ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911
MEMO
Fax 026 3515 235 www.arcadis.nl
Onderwerp:
M.e.r.‐scan Hoornbrug Arnhem,
6 augustus 2013 Van:
Eilering Afdeling:
Divisie M&R Arnhem Aan:
Gemeente Rijswijk
Projectnummer: D01021.000165.0100 Opgesteld door: Eilering
DIVISIE MILIEU & RUIMTE
Ons kenmerk: 077205832:0.4 Kopieën aan:
Waarom een m.e.r.‐scan? Gemeente Rijswijk is voornemens de Hoornbrug te verhogen. De nieuwe brug wordt een vaste brug zodat deze geen belemmering meer vormt voor het scheepvaartverkeer, de tram, autoverkeer en de fietsers en voetgangers. In bijlage 1 zijn in Tabel 1 de categorieën uit het Besluit m.e.r. 1994[i] opgenomen die mogelijk relevant zijn voor dit project. Voor projecten die voldoen aan de drempelwaarden geldt een m.e.r.‐beoordelingsplicht. Voor projecten onder de drempelwaarde dient een vormvrije m.e.r.‐beoordeling (m.e.r.‐scan) te worden uitgevoerd. Aan de drempelwaarden wordt niet voldaan waardoor de m.e.r.‐beoordelingsplicht niet geldt. Vanwege de onduidelijkheid over de (juridische) definitie van wat onder ‘wijziging’ moet worden verstaan heeft ARCADIS gemeente Rijswijk geadviseerd zekerheidshalve een m.e.r.‐scan uit te voeren. De vormvrije m.e.r.‐beoordeling, ook wel m.e.r.‐scan genoemd, beantwoord de vraag of een m.e.r.‐ beoordeling moet worden uitgevoerd omdat belangrijke nadelige milieugevolgen niet kunnen worden uitgesloten. Er zijn twee mogelijke conclusies bij een m.e.r.‐scan: Belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen m.e.r.(‐beoordeling) noodzakelijk; Belangrijke nadelige milieugevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten: er moet een m.e.r.‐ beoordelingsprocedure worden doorlopen of er kan direct worden gekozen voor m.e.r. Bij de beslissing dient rekening te worden gehouden met de in bijlage III van de EEG‐richtlijn aangegeven omstandigheden. Deze zijn kenmerken van de activiteit (1), plaats waar de activiteit wordt verricht (2) en de kenmerken van de gevolgen van de activiteit (3). In het besluit of plan dient de motivering te worden opgenomen. In deze memo wordt antwoord gegeven op de vraag of voor de voorgenomen activiteit, de ophoging en vervanging van de Hoornbrug, een m.e.r.‐beoordelingsprocedure of m.e.r.‐procedure doorlopen moet worden omdat belangrijke nadelige milieugevolgen niet kunnen worden uitgesloten. De resultaten van deze m.e.r.‐scan kunnen gebruikt worden bij de motivering in het besluit. In dit geval het besluit over de omgevingsvergunning.
Pagina
1/8
Ad. 1: Kenmerken v van de activitteit Huidige ssituatie De Hoorrnbrug oversspant een kan naal van ruim m 16 meter b breed (zie Afb beelding 1). D De brug ove erspant ook de laangs De Vlieet gelegen rijw wegen, nameelijk de Jan T Thijssenweg en de Delftw weg (zuidzijd de) en de Huis te H Hoornkade een de Nassau ukade (noord dzijde). Het b brugdek ligt zo’n vier meeter boven he et water. Aan weeerszijden van n de brug ligt een langgerrekt talud zo odat het verk keer zonder eeen grote steiile helling te nemen n het brugdeek kan bereik ken. Ook een n tram maaktt van deze brrug gebruik. Aan beide ziijden van de brug ligt een fiets‐ en voetpad d. De brug is in 1944 in n gebruik gen nomen en besstaat uit een zware constructie van beeton en staall. De brug is een beetonnen brug g met twee doorvaartopeeningen van rruim 10 mete er, waarvan eer één een ba ascule brug is (zie Afbeeldin ng 2).
ng 1: Locatie H Hoornbrug Afbeeldin
Afbeeldin ng 2: De Hoorrnbrug
Ons kenme erk:
Pagina a
0772058322:0.4
2/8
Toekomsttige situatie In afbeellding 3 word dt de nieuwe verhoogde H Hoornbrug w weergegeven n [ii]. De nieuw we Hoornbru ug wordt een vastee oeververbiinding en kriijgt respectie velijk een vrrije doorvaarthoogte van 6.60 meter e en een doorvaartbreedte van n 20 meter. H Hierdoor wo ordt een knelpunt voor he et openbaar vvervoer en h het wegverk keer opgehev ven. Wachten n voor de bru ug in met name de spitsu uren is dan vverleden tijd. Het wegproffiel op de bru ug wordt verrsmald naar eeen enkele riijbaan op de brug. Dit beevordert de verkeerssveiligheid bij behoud va an een goede doorstromin ng voor het v verkeer. De vverblijfskwalliteit aan de oeverrs van ʹde Vliietʹ, onder de e nieuwe bru uggen en op de zuidelijke e brug draaggt bij aan de leefbaarh heid van dit deel van de stad.
Afbeeldin ng 3: Nieuwe H Hoornbrug De tramb brug wordt aals stedelijk e ecoduct overr water en dee onderliggen nde wegen u uitgevoerd, ccentraal gelegen en aansluiten nd op de besstaande tram minfrastructu uur. Aan weerszijden van n de trambrug liggen uwe boog beiide groene oeevers verbinden over hett Rijn‐Schiek kanaal. twee auttobruggen diie in een flau Aan de n noordzijde liigt de brug d die het verkeeer over een rrijbaan Rijswijk in leidt en n aan de zuid dzijde de brug diee het verkeer over een rijb baan Rijswijk k uit leidt. Dee fietsbrug iss de meest nooordelijk gelegen brug aan nsluitend op de hoofdfiettsroute tusseen Rijswijk en n Broekpolde er/Ypenburgg. De fietsbru ug ligt direct naaast de noord delijke wegbrug. De 3 bru uggen over d de Vliet zijn v vaste bruggen n en bestaan n uit glooiend de betonnen constructies op betonnen n pijlers. Doo or een speciffiek alignemeent voor de ttram en het a autoverkeer m moeten de brruggen gescheid den uitgevoerd worden. D De tram heefft een stijgin ngspercentag ge van maxim maal 4,5 proccent. De wegbrug ggen sluiten aan op de be estaande ond derliggende w wegen‐structuur en kunn nen een steiler hellingsp percentage h hebben. De trram kruist dee Vliet in een n rechte lijn ter plaatse vaan de bestaan nde Hoornbrrug. De wegb bruggen zijn n licht gebogeen aan weersszijden van d de centrale trrambrug uitg gevoerd. Dit om g gedurende dee uitvoering de oude bru ug (deels) in g gebruik te ku unnen houdeen voor alle v verkeer. De ontraafelde uitvoeering draagt b bij aan een P Parkway‐achttig karakter v van de brug en zorgt voo or een lichte en n ontspannen n klimaat ond der de brug. Dit verhoogt de sociale v veiligheid on nder de bruggen. Ad 2+ 3: Plaats en keenmerken va an de gevolg gen van de activiteit De plaatts en de kenm merken van d de gevolgen van de activ viteit worden n hieronder in n samenhang g beschrev ven voor de v verschillende e milieuthem ma’s. Ons kenme erk:
Pagina a
0772058322:0.4
3/8
Verkeer Het is oo ok vanuit hett oogpunt va an openbaar vervoer gew wenst om de b brug te verhoogen, het is d dan namelijk k niet meer n nodig om de b brug te open nen. Dit is oo ok gunstig vo oor de autom mobilisten. W Wel is het zo dat dee brug terug ggaat van 2 keer 2 rijstrok ken naar 2 keeer 1 rijstrook k. Eind 20110 is er verkeeerskundig onderzoek geedaan naar de effecten va an een vaste h hoge Hoornb brug. Deze stu udie laat zien n dat de opge ehoogde Hoo ornbrug (met profiel 2x1 rijstrook) dee toestroom v van het verkeer v van en naar de Hoornbru ug beperkt (ttussen de 20% % en 30%). D Dit betekent eeen belangrijjke verbetering van de leeefbaarheid v voor de Haaagweg. Het p profiel resulte eert in een veerdringingse effect, waarbij d de belangrijk kste regionalle toegangsw wegen (Utrech htsebaan, Prinses Beatrixxlaan en afsla ag Plaspoellpolder) iets meer verkeer te verwerk ken krijgen. D De verkeerskundige studi die van de Haagweeg/Hoornbrug laat zien dat het verkeeer in de toeko omstige situatie binnen aaanvaardbare wachttijd den afgewikk keld kan wo orden. Belang grijke nadelig ge milieugev volgen kunneen daarmee w worden uitgeslotten. Geluid De Wet g geluidhinderr (Wgh) heefft tot doel de e mensen te b beschermen ttegen geluidssoverlast ten n gevolge van weg g‐, spoorweg‐‐ of industrie elawaai. Voo or het projectt is daarom een akoestisch ch onderzoek k [iii] uitgevoeerd . Het do oel van dit ak koestisch ond derzoek is heet toetsen of ten gevolge van de fysieke wijziging g van de weg g sprake is v van een recon nstructie in d de zin van de e Wet geluidh hinder, ter plaatse van de g geluidgevoeliige bestemm mingen die geelegen zijn biinnen de wetttelijke geluiidszone van d de weg. Uit de reekenresultateen blijkt dat d de geluidsbeelasting afneeemt in de toe ekomstige sittuatie. De afn name wordt veeroorzaakt d door de lagere verkeersin ntensiteiten in n de toekomsstige situatiee. Er is daarom geen sprake v van een recon nstructie in d de zin van dee Wet geluidh hinder. Verd dere maatreggelen of proce edures zijn op g grond van dee Wet geluidh hinder niet n nodig. Belang grijke nadelige milieugevvolgen kunnen daarmeee worden uitgesloten. Luchtkwaaliteit Met betrrekking tot lu uchtkwaliteitt moet reken ning worden gehouden m met het gestellde in de We et milieubeeheer (Wm), hoofdstuk 5,, titel 5.2 Lucchtkwaliteitsseisen en de b bijbehorendee bijlagen. Uiit de resultateen van het lu uchtkwaliteito onderzoek [iv ] blijkt dat llangs geen va an de wegen n sprake is va an een overschrrijding van d de jaargemidd delde grensw waarde van sstikstofdioxid de van 40 ugg/m3. Dit geldt voor het ondeerzochte peiljjaar. Wel is z zichtbaar datt er sprake iss van hoge co oncentraties iin 2015. Naa ar de toekomsst zal deze jaaargemiddeld de concentrattie NO2 afneemen. Langs geeen van de v voornoemde w wegen en in geen van on nderzochte ja aren is een ovverschrijding g van de vigerend de grenswaarrden voor de e jaargemidd delde concen ntratie PM10((fijn stof) van n 40 μg/m3. Langs geeen van voorrnoemde weg gen is er spraake van een overschrijdin ng van het m maximale aan ntal overschrrijdingsdagen n van de dag gnorm (35 daagen). De wijziging van de Hoornbrug lleidt er niet ttoe dat de co oncentraties sstikstofdioxid de en fijn sto of tijdens de planp periode word den overschrreden. Daaro om zijn er geeen wettelijke e bezwaren d die besluitvorrming in de weg sstaan ten aan nzien van lucchtkwaliteit. Belangrijke nadelige milieugevolgen n zijn daarm mee uit te sluiten.
Ons kenme erk:
Pagina a
0772058322:0.4
4/8
Externe vveiligheid Bij ruimttelijke planvorming moet rekening geehouden wo orden met het aspect exteerne veiligheiid. De risicoʹs v voor de bevolking, die ve erbonden zijn n aan gevaarr veroorzaken nde activiteitten moeten iin beeld worden gebracht. Teen behoeve v van het plan iis een onderz zoek naar externe veiligh heid uitgevoe erd. Bij extern ne veiligheid d wordt geke eken naar de e invloed van n de ontwikkeling op de oomgeving, alls ook de invloed v van de omgeeving op de o ontwikkeling g. Het invloeedsgebied va an andere risiicobronnen d dan de route gev vaarlijke stofffen ligt niet over de Hoo ornbrug. Om m die reden zijn andere rissicobronnen n niet relevant voor dit exteerne veilighe eidsonderzoeek. De ontw wikkeling van n de Hoornbrrug heeft geeen negatievee gevolgen vo oor het aspecct externe veiligheid ten aanzzien van de o ontwikkeling g op de omgeeving. De red den hiervoor is dat over d de Hoornbru ug geen route gev vaarlijke stofffen ligt. Daa armee is verv voer van gev vaarlijke stofffen niet toeggestaan. Het invlo oedsgebied v van de dichtstbijzijnde ro oute gevaarliijke stoffen liigt niet over de Hoornbru ug. In de omgevin ng van de Ho oornbrug ligg gen geen and dere risicobrronnen. De ru uimtelijke on ntwikkelinge en in de omgevin ng hebben vaanuit het aspect externe v veiligheid geezien met bettrekking tot d de invloed op p de omgevin ng geen betreekking op de e Hoornbrug g. Belangrijkee nadelige miilieugevolgen n kunnen hiermee worden uitgesloten. Bodem Ten beho oeve van hett plan is een b bodemonderrzoek uitgev voerd om inzicht te verkriijgen in de milieuku undige kwaliiteit van de b bodem. Uit d de resultaten van het ond derzoek blijktt dat aan de w westzijde van de b brug de boveengrond lichtt verontreinig gd is met zin nk en/of PCB B. De ondergrrond is licht verontreeinigd met zw ware metalen n, minerale o olie, PAK en//of PCB. Plaa atselijk komt een matige verontreeiniging met zink voor in n de ondergro ond en het grrondwater iss licht veronttreinigd met naftaleen n. Aan de oo ostzijde van d de brug is dee bovengrond d licht verontreinigd mett zware meta alen, PAK en minerrale olie. Plaaatselijk is de bovengrond d matig veron ntreinigd me et lood. De ggehele boveng grond is matig tot sterk veron ntreinigd met PCB en hett grondwaterr is licht vero ontreinigd m met barium, m minerale olie, nafttaleen en vin nylchloride. W Waarschijnlijjk is aan de o oostzijde van n de brug sprrake van een n ernstig geval vaan bodemverontreiniging g. Voor het uiitvoeren van n graafwerkzaamheden aaan de oostzijjde is toestemm ming nodig v van het bevo oegd gezag W Wet Bodembeescherming, in dit geval d de omgeving gsdienst Haaglan nden. De milieeu hygiënisch he kwaliteit v van de bodem m vormt een n belemmerin ng voor de geeplande heriinrichting van de lo ocatie. Belan ngrijke nadeliige milieugev volgen kunn nen worden u uitgesloten in ndien vooraffgaand aan de reealisatiewerk kzaamheden n nader bode monderzoek k wordt uitge evoerd. Doell van dit nad der onderzoek is de aard d en mate van n de verontr einiging ter p plaatse te bepalen en moogelijke vervolgsstappen vast te stellen. Water Voor de Hoornbrug wijzigt de hu uidige afwatteringswijze omdat het Rijn‐Schiekan naal als een waterlich haam van heet KRW moett worden besschouwd. Dee 1e voorkeu ur om het hem melwater te z zuiveren door infiiltratie in de bodem is in dit planvoorrnemen niet haalbaar om mdat het een bbrugconstru uctie betreft. H Het regenwaater van de w weg zal via ko olken en riolering moeten n worden veerzameld naa ar één of
Ons kenme erk:
Pagina a
0772058322:0.4
5/8
meerderr zuiverende voorziening gen. Het typee voorziening g (olie/slibafsscheider of laamellenfilterr) moet tijdens d de uitwerking g van de bru ugconstructiee worden oveerlegd met het Hoogheem mraadschap Delfland. Met de m materiaalkeu uze van de brrug wordt reekening geho ouden met de e waterkwaliiteit. Zo worden er geen uittloogbare maaterialen geb bruikt. Daarn naast wordt o ook zo min m mogelijk gebrruik gemaak kt van strooizou ut en chemissche onkruid dbestrijding, o om de waterrkwaliteit zo min mogelijjk te beïnvloe eden. Er is geeen sprake van n een toenam me aan verhaard oppervlak k, Dit komt m met name dooor de afwaa ardering van de w weg (2 naar 11 rijstrook) en n meer groen n onder de brrug. Dit bete ekent dat er ggeen aanvullende berging vereist is. In de huidige ssituatie is er sprake van eeen totaal aan n verhard op ppervlak van n 12.796 2 m2 in dee toekomstige situatie is e er sprake van n 8.450 m . De functtie van de waaterkering bllijft in de perrmanente en tijdelijke (aa anleg) situatiie behouden.. In de aanvraag g van de wattervergunnin ng zal hier naader op word den in gegaa an. Het aspecct water vorm mt hiermee geen belang grijke nadelig ge milieugev volg. Archeologgie De sloop p en nieuwbo ouw van de H Hoornbrug v vindt plaats iin een zone w waar archeollogische resten ziijn te verwacchten van: Kanaal van Corbulo, gegraven in de eeerste eeuw n na Chr.; het K estiende eeuw wse kapel va an het Heilig Kruis; de ze oorgangers v van de huidig ge Hoornbru ug [v]. de vo den verkenn Het plan ngebied biedt nu geen ruiimte om voo oruitlopend o op de bouww werkzaamhed nend archeolo ogisch veldon nderzoek als grondboring gen en proeffsleuven uit tte voeren. Hoooguit kunn nen grondbo oringen plaattsvinden om aanvullendee gegevens tee verzamelen n over de bod demopbouw w. Wellichtt dat hierdoo or het kanaal van Corbulo o kan worden n opgespoorrd. Belangriijke nadelige milieugevollgen kunnen n worden uitg gesloten indiien in de bou uwplanning rrekening wordt geehouden voo or het verrich hten van waaarnemingen en het docum menteren van n archeologiische resten. D De beste ondeerzoeksmeth hode is het veerrichten van n archeologissche waarnem mingen voorrafgaand aan en tiijdens de uitv voering van de grondweerkzaamhedeen. Voor het v verrichten vaan waarnem mingen en het docu umenteren vaan archeolog gische resten dient ruimtee in de bouw wplanning te worden opg genomen als ook d duidelijke afsspraken te w worden gemaaakt zodat dee werkzaamh heden van dee verschillende partijen naast elkaar kunnen plaa atsvinden. Natuur Om een beeld te krijg gen van de a aanwezigheid d van bescheermde soorte en in het plan ngebied is in het kader vaan de quicksccan een litera atuurstudie een verkennen nd veldbezoek uitgevoerrd. Voor het literatuu uronderzoek zijn verschilllende versprreidingsatlasssen en inven ntarisatiegeggevens van w websites [vi] geraadplleegd . Hierond der worden d de effecten aa angegeven diie mogelijk k kunnen optre eden als gevoolg van de grond, graaf‐, slloop‐ en bou uwwerkzaam mheden en heet verwijdereen van groen n. Hierbij worrdt aangegev ven welke
Ons kenme erk:
Pagina a
0772058322:0.4
6/8
verbodsb bepalingen v van de Flora‐‐ en faunaweet van toepasssing zijn. De e volgende efffecten kunn nen mogelijk k optreden alls gevolg van n de werkzaaamheden: dvogels: Doo or het verwijderen van op pgaand groeen tijdens hett broedseizoeen kunnen Broed nestg gelegenheden n van broede ende vogels w worden vern nietigd. Graaf‐, sloop en ssloop‐ en bouw wwerkzaamh heden kunnen n tijdens hett broedseizoeen broedende e vogels in d de nabije omg geving van h het plangebieed verstoren (geluidsversstoring). rmuizen: Doo or de sloop v van de bestaaande brug/stteunpunten, het aanbrenggen van (tijd delijke) Vleer damw wanden en p paalfundering gen en het veervangen van een deel va an de kadem muur kunnen n vleerm muizen die h het Rijn‐Schiekanaal gebrruiken als fo oerageergebie ed of vliegrou oute worden verstoord indien de doorgan ng voor vlee ermuizen wo ordt geblokkeeerd. Door het gebruik vaan verlichtin ng tijdens de weerkzaamhed den voor het v vervangen v van de huidig ge brug (lichttbundels gerricht op het w water) kunn nen vleermuizen die het R Rijn‐Schiekan naal gebruik ken als foerag geergebied off vliegroute door de nval worden lichtin n verstoord. Negatiev ve effecten op broedvoge els en vleerm muizen kunneen worden voorkomen d door het treffe en van mitigereende maatreg gelen. Het ga aat daarbij om m de volgend de mitigeren nde maatregeelen: maart hebbeen plaatsgevo onden. De kaap van bomeen moet daarrom vóór 15 m omen en bos schages die n niet worden weggehaald d vormen alsn nog een moggelijk broedb biotoop. De bo Gead dviseerd wordt te starten met de aanleegwerkzaam mheden voor 15 maart. Dooor continue e versto oring als gev volg van de w werkzaamheeden mijden b broedvogels het gebied. de bestaande e brug/steunp punten, het a aanbrengen v van (tijdelijke ke) damwand den en Bij dee sloop van d paalfu funderingen en het verva angen van eeen deel van d de kademuurr, mag het waater niet worrden afgessloten. De waatergang moe et passeer baaar blijven vo oor vleermuiizen. en de werkza aamheden vo oor het verva angen van de e huidige bru ug Indie ’s nacchts worden uitgevoerd, mag geen geebruik worden gemaakt v van verlichtiing waarbij d de waterrgang wordtt belicht. Conclussie Op basiss van de anallyse naar de kenmerken v van de activiiteit, de plaats waar de acctiviteit word dt verricht en de kenmeerken van de e gevolgen vaan de activiteit kan gecon ncludeerd w worden dat be elangrijke nadeligee milieugevolgen zijn uit te sluiten miits de mitigerende maatregelen in ach ht worden ge enomen. Er hoeft geen m.e.r.‐b beoordelingssprocedure o of m.e.r.‐proccedure doorllopen te worrden.
Ons kenme erk:
Pagina a
0772058322:0.4
7/8
Bijlage 11: Relevante categorieën n Besluit m.ee.r. D
Nrr. 1.11
D
2.22
D
3.11
Activiteitten De wijzig ging of uitbreiiding van een autosnelw weg of autowe eg. Aanleg, w wijziging of uiitbreiding van n een tramrailss, boven‐ en on ndergrondse spoorweg gen, zweefspo oor en dergelijjke bijzonderre constructiess.
De aanleg g, wijziging off uitbreiding v van een binneenvaarweg.
Geva allen In geevallen waarin n de activiteit bbetrekking heeft op een weg met een tracéllengte van 5 kkilometer of m meer. In geevallen waarin n de activiteit bbetrekking heeft op: a. a de aanleg g van een nieu uwe trambaan,, boven‐ of ondergron ndse spoorweeg, zweefspoor of andere bijzonderre constructie d die over een le engte van 500 meter of m meer op een af afstand van 25 meter of meer is ge elegen van de e grens van de voor tram‐ off spoorweg gdoeleinden aaangewezen be estemming, voor zove er deze is geleegen in een gev voelig gebied als bedoeld onder a of bb van onderde eel A van deze bijlage; b. b de wijzigiing of uitbreid ding van een ttrambaan, boven‐ off ondergrondsse spoorweg, z zweefspoor of f andere bijjzondere consstructie indien n deze bestaat uit een uitbreiding van n de tram‐ of sp poorweg met één of me eer sporen mett een aaneeng gesloten tracélengtte van 5 kilom meter of meer e en voor zover deze is ge elegen in een ggevoelig gebie ed als bedoeld d onder a of b van onderd deel A van de eze bijlage. In geevallen waarin n de activiteit bbetrekking heeft op een binneenvaarweg die e: 1° ka an worden bev varen door sch hepen met een n laadv vermogen van n 900 ton of meeer of 2° een n oppervlakte e van 25 hectarre of meer hee eft
Tabel 1: R Relevante cateegorieën Beslu uit m.e.r. 19944 Bijlage 22: Literatuurrlijst i Besluit m.e.r. 1994: h http://wetten n.overheid.nll/BWBR0006 6788/Bijlage/g geldigheidsd datum_17‐07‐2013 ii ARCAD DIS, Beeldkw waliteitsplan Hoornbrug VO iii ARCA ADIS, Nieuw we Hoornbrug g in laan van n Hoornwijk te Rijswijk, A Akoestisch oonderzoek verkeersslawaai, 31 ju uli 2013. iv ARCA ADIS< Luchtk kwaliteitsond derzoek Besteemmingspla an Hoornbrug binnen hett NSL, 24 julii 2013. v Over de Hoornbrug g van Rijswijjk, Een archeeologisch burreauonderzo oek, J.M. Kooot, Concept 10‐06‐2013 vi Quicks scan Natuurw wetgeving H Hoornbrug tee Rijswijk, AR RCADIS, 17 jjuli 2013.
Ons kenme erk:
Pagina a
0772058322:0.4
8/8