ARCADIS NEDERLAND BV Het Rietveld 59a Postbus 673 7300 AR Apeldoorn Tel 055 5815 999
MEMO
Fax 055 5815 599 www.arcadis.nl
Onderwerp:
Ruïne van Brederode Hoofddorp,
Projectnummer:
24 juni 2014
C01014.001311.2200
Van:
Opgesteld door:
drs. J.B. Helder
drs. J.B. Helder
Afdeling:
Ons kenmerk:
Divisie Water & Milieu Apeldoorn
077953083:A
Aan:
Kopieën aan:
DIVISIE WATER & MILIEU
Hoogheemraadschap van Rijnland Rijksgebouwendienst
Inleiding De Ruïne van Brederode is gelegen in de gemeente Velzen, langs de grens met gemeente Bloemendaal. De ruïne is eigendom van de staat der Nederlanden en wordt beheerd door de Rijksgebouwendienst (RGD). De RGD heeft als taak de ruïne in haar huidige staat te behouden voor de toekomst. Een plattegrond van de ruïne en de verschillende onderdelen zijn in onderstaand figuur weergegeven.
Figuur 1 Plattegrond van de ruïne met de verschillende bouwdelen
Pagina
1/21
In de gevel van de beheerderswoning en de buitenpoort zijn scheuren aanwezig. Een van de zorgpunten van de RGD is de mogelijkheid dat verzakking optreed als gevolg van lage waterstanden. Verzakking treedt al op met name aan de zuid west gevel van de beheerderswoning. Het zorgpunt is dat de zakking dusdanig wordt dat dit onomkeerbare schade met zich meebrengt. Vanuit dat kader heeft de RGD aan Hoogheemraadschap van Rijnland gevraagd te kijken naar de effecten van peilverlaging op de verzakking en te kijken of hier middels peilbeheer iets aan kan worden gedaan. Hiervoor heeft de RGD het Hoogheemraadschap van Rijnland gevraagd hiernaar onderzoek te doen. Hoogheemraadschap van Rijnland is in het gebied bezig met een watergebiedsstudie. Hoogheemraadschap van Rijnland en RGD hebben besloten gezamenlijk onderzoek uit te voeren en hebben opdracht gegeven aan ARCADIS om nader te onderzoeken of en hoe de waterhuishouding de stabiliteit van de ruïne beïnvloed en welke maatregelen mogelijk zijn. Hoogheemraadschap van Rijnland is penvoerder voor deze opdracht. De onderzoeksvraag van onderhavig onderzoek is als volgt geformuleerd: Ontstaat er risico op schade, bijvoorbeeld door zetting of instabiliteit in de ondergrond, als de waterstand in de gracht en de grondwaterstand uitzakt onder een bepaald peil? Als aangetoond wordt dat lage of fluctuerende grondwaterstanden bijdragen aan de (ongelijke) zetting van de ruïne en dat dit schade veroorzaakt, zijn mitigerende maatregelen gewenst. Ook vanwege de beleving van de bezoeker kan het wenselijk zijn dat maatregelen ontwikkeld worden om de gracht watervoerend te houden, dit valt echter buiten de onderzoeksvraag voor onderhavig onderzoek. Om de relatie tussen waterstanden en stabiliteit en de actuele stand van zaken te onderzoeken heeft ARCADIS een inventarisatie van alle relevante en beschikbare informatie uitgevoerd. Daarnaast is er een workshop georganiseerd waarin Rijksgebouwendienst, Hoogheemraadschap van Rijnland en experts op gebied van stabiliteit en waterbeheer vanuit ARCADIS aanwezig waren, het verslag van de workshop is bijgevoegd als bijlage 1. Deze memo gaat per deelaspect in op de uitkomsten van de workshop, geeft een nadere analyse van de besproken onderwerpen en de beschikbare gegevens en gaat in op mogelijk vervolgonderzoek.
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
2/21
Bodemopbouw en hydrologie Een onstabiele bodem en een hydrologie waarbij grote fluctuaties voorkomen in grond- en oppervlaktewater standen kan bijdragen tot zetting en (ongelijke) verzakking van constructies. Aan de hand van informatie over de bodemopbouw en het waterbeheer trekken we de conclusie dat dit niet aannemelijk is voor dit aspect.
De ruïne staat op een stevige ondergrond van zand; mogelijk komt lokaal een kleine veen-lens voor. De Ruïne van Brederode is gebouwd op een uitloop van een strandwal op de overgang naar een gebied met veen, dat gedeeltelijk is afgedekt met duinzand van de jongere duinen. In de periode van de bouw van het kasteel (13de eeuw) was het veengebied vermoedelijk uitgebreider dan in de huidige situatie. De Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000 onderscheid alleen beekeerdgronden (met een grondsoort zand, zwak lemig) en duinvaaggronden in deze omgeving. Er zijn relatief weinig boringen in de directe omgeving beschikbaar, Via het DINOloket van TNONITG zijn beschikbare boringen geraadpleegd, hierin is in de bovenste meters enkel zand aangetroffen.
Figuur 2 Via DINOloket beschikbare boringen nabij de ruïne (bron: www.dinoloket.nl) Ook het TNO model met de opbouw van de bovengrond, GEOTOP, is via DINOloket geraadpleegd, ook hierin bestaan de bovenste meters alleen uit zand.
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
3/21
Figuur 3 Doorsnedes door het ondergrondmodel GEOTOP van TNO (bron www.dinoloket.nl) Naast de gegevens van DINOloket zijn er documenten van de RGD ontvangen waarin boorprofielen zijn opgenomen, het betreft de bijlagen van een onderzoek van Grondvitaal uit 2007 (kenmerk 714154, oktober 2007), een verslag van sonderingen door Tjaden in verband met scheurvorming uit 2004 (S 04.128, 23 juni 2004). Dit is tevens de bijlage van een Wareco onderzoek, vermoedelijk een studie uit 2004/2005 (kenmerk en datum niet bekend). Van de lokaal uitgevoerde boringen en sonderingen ontbreekt helaas een goede locatieaanduiding. Onderstaande dwarsdoorsnede (figuur 3) uit het onderzoek van Wareco geeft een beeld van de bodemopbouw van de duinen tot Haarlem. Dit figuur wordt vaak gebruikt om het verschil in kwel-intensiteit uit te leggen: waar een onderbreking in de veenlaag van het zogenaamde Hollandveen voorkomt, is de kwel relatief groot. Het Hollandveen is een relatief dunne laag veen op een diepte van circa NAP -1,0 tot NAP -5,0 m, dat in veel karteringen niet teruggevonden wordt, zoals blijkt uit Figuur 5. Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
4/21
In bijlage 2 is een lijst van beschikbare informatie weergegeven, bijlage 3 geeft de bodemgegevens uit deze documenten.
Figuur 4 Doorsnede duinen tot het Spaarne, met weergegeven bodemopbouw en geohydrologie, Wareco, 2005
Figuur 5 Doorsnede duinen-Brederode -Spaarne - Mooie Nel volgens GEOTOP, 2011 Verondersteld wordt dat de sonderingen in verband met de toegankelijkheid buiten het terrein van de eigenlijke ruïne zijn uitgevoerd. In de boringen in de gracht is veen met een dikte van circa 0,5 tot 1,0 m aangetroffen, zowel direct onder de sliblaag als afgedekt met zand. Het veen in de gracht wordt aangetroffen tot een diepte van 1,7 m onder het waterpeil; dit komt overeen met een hoogte van ongeveer NAP +2,4 m.
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
5/21
In de sonderingen is in een van de vijf sonderingen veen aanwezig, ook in een van de boringen wordt een veenlaag geïdentificeerd. Volgens mondelinge informatie van de gemeente Velsen zou in de ondergrond onder de parkeerplaats een circa 0,5 m dikke veenlaag aanwezig zijn. In de bouwhistorische documentatie en waardebepaling is voor een van de gegraven putten voor archeologisch onderzoek, een profiel weergegeven; hierin wordt in het onderste laag zand met veensporen aangetroffen, niet beschreven is of dit zich voortzet tot onder de putbodem. Het is onbekend of er veen voorkomt onder de fundering van de dienstwoning en de buitenpoort. De kaart van Wareco wekt de indruk dat hier veen voorkomt; mogelijk is het ondiepe laag veen weggegraven toen de fundering aangelegd is. Er is geen informatie beschikbaar over de wijze waarop de fundering is aangelegd nog de exacte diepte is bekend.
Figuur 6 Geologische kaart van Wareco, 2004 Bovenstaand figuur geeft aan dat het waarschijnlijk is dat er (een ondiepe) laag veen voorkomt in de ondergrond. Uit boringen en sonderingen blijkt dat (als deze voorkomt) deze op een diepte van NAP +2,4 tot NAP +4,0 m voorkomt. Dit is onder tot net boven de laagste grondwaterstanden, zoals het volgende paragraaf aantoont.
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
6/21
In droge perioden is de aanvoer van grond- en beekwater naar de kasteelgracht ontoereikend om de gracht op peil te houden. De hydrologie in het gebied kenmerkt zich door lokale afwisseling tussen kwel vanuit de duinen en infiltratie in hoger gelegen gronden. Het gebied ontvangt in natte periode water vanuit de duinen, in droge perioden zakt het water weg. Het vasthouden van water met stuwen vertraagt de afvoer maar voorkomt niet het wegzakken van water via de bodem. Het waterpeil rond de ruïne wordt bepaald door een stuw benedenstrooms, deze is ingesteld op een waterpeil van NAP + 4,10 m. In bijlage 4 is de kaart van het peilbesluit met de stuwen weergegeven. De ruïne ligt in een peilvak waarvan gesteld wordt dat Rijnland hier geen streefpeil kan handhaven, omdat wateraanvoer niet gegarandeerd is. In de vorige eeuw werd de grondwaterstand beïnvloed door de winning van drinkwater in de duinen. Sinds deze gestopt is, is de grondwaterstand in de duinen gestegen (evaluatie hydrologische effecten stopzetten grondwaterwinning PWN in Zuid Kennemerland, Icastat, januari 2006). Daarnaast was er in de directe omgeving van de ruïne een natuurzwembad. Dit zwembad pompte grondwater op om het zwembad te vullen, om het water te verversen werd er geloosd op het oppervlaktewater waardoor in de zomer meer water in de grachten rond de ruïne aanwezig was. De hogere grondwaterstanden door de stopzetting van de drinkwaterwinning zijn niet zichtbaar rond de ruïne door de sluiting van het zwembad, waardoor er minder aanvulling van het water in de grachten is. Het peilen van grond- en oppervlaktewater worden gemonitord. Meetpunt A staat in de gracht aan de zuidzijde, peilbuis 2 staat op het binnen terrein van de hoofdburcht. De grond- en oppervlakte waterstanden vertonen dezelfde variatie, waarbij de grondwaterstanden in natte perioden boven het waterpeil kunnen uitkomen, in droge tijden zijn ze lager dan het oppervlaktewaterpeil.
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
7/21
Figuur 7 Grond- en oppervlaktewaterpeil (monitoring Wareco 2011) Bovenstaande reeksen zijn van relatief korte duur. De metingen aan peilbuis B25A0407 (op een locatie vlak bij de ruïne, net ten zuiden van de Velserenderlaan) geven de fluctuaties weer over een periode van 40 jaar. In relatief droge jaren zakt het grondwater tot NAP +3,20 m. Op een diepte van circa 10 m onder maaiveld komen lage grondwaterstanden voor zowel voor als na de stopzetting van de drinkwaterwinning (1992-1998). Op grotere diepte (NAP -23 m) is de grondwaterstand significant gestegen na stopzetting van de winning. De drukhoogte op grotere diepte is overigens nog altijd lager dan de drukhoogte van het ondiepe grondwaterpakket.
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
8/21
Figuur 8 Langdurige grondwaterstanden van peilbuis 407-1 (a, filter op NAP -5 m) en peilbuis 407-2 (b, filter op -24 m) De verschillende meetreeksen wijzen er op dat in een droge periode water uit de gracht infiltreert naar de diepere ondergrond. Slib en bagger in de gracht, de aanwezige ondiepe en diepere veenlagen zorgen voor weerstand waardoor de infiltratie beperkt wordt.
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
9/21
Stabiliteit en zetting De aanwezigheid van zettingsgevoelige lagen in de ondergrond kan niet met zekerheid worden vastgesteld of uitgesloten. Op basis van de ontstaansgeschiedenis en de ondergrondgegevens zijn de volgende conclusies te trekken: Als veen ondiep in de ondergrond aanwezig is zal dat een relatief dunne laag zijn (circa 50 cm). Door de lange historie en de massa van het kasteel zal consolidatie van eventuele veenlagen al lang zijn opgetreden. Vanwege beide bovenstaande punten zal ontwatering van een zettingsgevoelige laag niet of nauwelijks tot extra zetting leiden. Permanente ontwatering van veenlagen leidt tot oxidatie van veen waardoor wel extra daling kan optreden. De hoogte van de bovenzijde van het veen in de sondering en de boring is circa NAP 4 m, de laagste grondwaterstanden zijn circa 0,4 m lager dan de bovenzijde van deze laag. De boringen in de gracht wijzen uit dat aan de noordoostzijde in de ondergrond geen veen aangetroffen wordt (boringen A, B, 9, 10, 11 en 12 van Grondvitaal, okt 2007). Elders is de dikte van de veenlaag in de gracht circa 0,5 m. De stabiliteit van de ruïne wordt gemonitord, periodiek worden deformatiemetingen in xyz coördinaten vastgelegd. Deze zogeheten deformatiemetingen zijn uitgevoerd in 2009, 2010,2011 en 2013. De meetpunten zijn weergegeven in onderstaande figuur:
Figuur 9 Plattegrond van de ruïne met de meetpunten van de deformatiemeting
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
10/21
Tijdens de workshop zijn de volgende aandachtspunten benoemd: Het vaste punt in het asfalt van de weg is gevoelig voor verzakking. Zetting in de ondergrond zou zichtbaar moeten zijn als een onomkeerbare beweging naar beneden. Om beide aandachtspunten inzichtelijk te maken zijn de Z waarden van de metingen uitgezet in een grafiek.
Figuur 10 Verschil per meetpunt tussen de verschillende meetrondes Op basis van bovenstaand grafiek zijn de volgende conclusies te trekken: Van de laatste meting zijn alle waarden hoger dan de voorgaande, dit is een bevestiging dat het vaste punt is verzakt. Bij een nieuwe waterpassing van het vaste punt is waarschijnlijk niet meer te achterhalen op welk moment of periode het punt is verzakt, correctie van de meetwaarden achteraf is maar beperkt mogelijk De onderlinge verschillen zijn niet allen gelijk, er is wel sprake van enige vervorming. Op basis van deze gegevens is geen sprake van zetting (alleen de punten 6,9 en 10 vertonen op enig moment beweging naar beneden). Het rapport van de deformatie metingen noemt verzakking van het vaste punt als verklaring voor de afwijking in de Z richting. Niet bekend is of de verzakking ook geleid heeft tot een afwijking in X-Y richting.
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
11/21
Een andere methode om de meetpunten te bekijken is het verschil tussen twee meetpunten te bepalen, in onderstaand tabel is dit voor meetpunten 14 en 16 bekeken. Bepaling afstanden tussen meetpunt 14 en 16 Afstand in x richting
Afstand in y richting
Afstand in z richting
Nulmeting
-2375
8210
-5012
Meting 4
-2367
8208
-5009
Meting 5
-2375
8208
-5007
Verschil nulmeting – meting 4
-8
2
-3
Verschil nulmeting – meting 5
8
0
-2
Tabel 1 Metingen in millimeters aan de beheerderswoning Punt 14 en 16 vertonen in de X richting een verschil van 8 mm waarbij de afstand eerst korter wordt en vervolgens weer langer, het onderlinge verschil in de Y richting is 2mm en vervolgens 0, in de z richting lijkt er sprake constante beweging waarbij de onderlinge afstand minder wordt. Op basis van de visuele inspectie van de scheur aan de beheerderswoning blijkt dat deze niet statisch is: er zit (nog steeds) beweging in de constructie. De oorzaak van deze beweging kan zijn het gebruik van verschillende steensoorten en metseltechnieken, het kan ook zijn vanwege zetting van de fundering. Overwogen kan worden de ruïne met 3D laser techniek in te meten. Ten opzichte van de metingen van enkele vaste punten wordt het gehele gebouw met een puntenwolk vastgelegd waardoor deformaties zoals uitstulping in 3D zichtbaar worden.
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
12/21
Zuidoost en zuidwestmuur van de De (werkende?) scheur zit op de overgang van verschillende beheerderswoning steensoorten fases van het bouwwerk Figuur 11 Foto's van de muur van de beheerswoning met scheur, juni 2014
Fundering De fundering van de ruïne is op basis van de beschikbare rapporten zeer ondiep. Onbekend is hoe diep de funderingen precies zijn. Het is niet bekend of de fundering op poeren rust of dat ze doorlopend is. Aangezien het plaatsen van boringen vanwege het vele puin in de ondergrond haast niet mogelijk is kan onderzocht worden of met een techniek zoals grondradar de bodemopbouw en de funderingsdiepte in beeld gebracht kan worden.
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
13/21
Damwanden in de grachten De fundering van de zuidgevel van de beheerderswoning is bij de werkzaamheden verzakt doordat er materiaal onder de fundering is weggespoeld, waarschijnlijk doordat een zuigput in 1989 te dicht bij de gevel is komen te liggen. Er is een aanvulling gedaan en een berlinerwand is geplaatst om de verzakking te stoppen. Het is niet duidelijk of de situatie nu stabiel is. Er zijn geen tekeningen van de aangebrachte wand, er is ook geen verslag van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd om de calamiteit te beheersen. Er is overigens ook een damwand in de grachten geplaatst om de werkzaamheden, ten behoeve van de consolidatie mogelijk te maken. Dit betreft een houten damwand die na afloop van de werkzaamheden onder de waterlijn is afgezaagd. De ruimte tussen de damwand of de Berlinerwand en de fundering is aangevuld met puin en zand. Ook aan de grachtzijde is puin gestort. Het is onbekend of deze aanvulling verdicht is. Wel is bekend dat elke damwand of berliner-wand pas tegendruk kan uitoefenen indien enige zetting en verplaatsing heeft plaatsgevonden.
Figuur 12 Constructie schets en foto van de damwand ten behoeve van de consolidatie werkzaamheden
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
14/21
Waterpeil in de grachten De waterhuishouding rond de Ruïne van Brederode heeft al zeker sinds eind jaren negentig de aandacht van de RGD. Dit blijkt uit verschillende mailwisselingen en adviezen van de dienst. Het in stand houden van het peil in de grachten rond de ruïne heeft meerdere doelen: Het voorkomen van het risico op zetting. Het beperken van de aantasting van het metselwerk op de waterlijn. Het voorkomen van vissterfte door te lage waterstanden. De beleving van de bezoekers. Er zijn geen aanwijzingen dat lage waterpeilen tot op heden geleid hebben tot zettingen als gevolg waarvan schade is ontstaan. De voorlopige conclusie op basis van de beschikbare gegevens is dat lage waterstanden niet direct leiden tot een hoger risico op schade als gevolg van zettingen. Het is aannemelijk dat ook in eerdere tijden de grondwaterstand in de omgeving van de voorburcht tot in het aanwezige veen (~NAP +3,4 m en lager) heeft gestaan. Eventuele zettingen van het bovenliggende veen en daarmee ook van de fundering zou al honderden jaren geleden plaatsgevonden moeten hebben. Een ondergrens voor lage waterpeilen is niet vast te stellen. Het metselwerk van de ruïne is gevoelig voor vocht. Om de schade door vocht te beheersen is het wenselijk dat de hoogte waarover het metselwerk in contact komt met het water beperkt blijft. Van oogpunt van conservering is een constant waterpeil het meest optimale. Naast beheersing van de waterstand zijn ook bouwkundige aanpassingen (toepassing van coatings) mogelijk om schade aan metselwerk rondom de wisselende waterstanden tegen te gaan. In de grachten leven diverse vissen. Niet bekend is welke soorten er voorkomen. Bij een laag waterpeil in de grachten en droogval zal vissterfte plaatsvinden. Ook het risico op blauwalg is bij een laag waterpeil groter. Vissterfte is tegen te gaan door te zorgen dat vissen kunnen migreren naar lagere delen, of door te zorgen voor voldoende aanvoer van (zuurstofrijk) water. Ook is het aan te raden om aan de buitenzijde van de gracht te zorgen voor voldoende waterdiepte. Ook vanwege de beleving is het wenselijk dat de grachten rond de ruïne water bevatten. Een minimum peil is hiervoor niet strikt noodzakelijk, mogelijk dat ook door de taluds anders in te richten een beleving van water in de grachten kan worden gerealiseerd. Een constant peil in stand houden gedurende het gehele jaar is vanwege het uitzakken van het waterpeil via de ondergrond alleen te realiseren door water aan te voeren. Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft de mogelijkheid van wateraanvoer vanuit bovenstrooms gelegen gebieden onderzocht. Via het bestaande watersysteem is dit niet mogelijk. Voor andere oplossingen zou dure infrastructuur, zoals een buisleiding aangelegd moeten worden. Ook kan onderzocht worden of de aanvoer van grondwater mogelijk is. In feite wordt daarmee de situatie hersteld zoals die was toen het naastgelegen natuurbad nog functioneerde. Het zwemwater werd regelmatig vervangen door vers grondwater en geloosd op de gracht. De afweging moet worden gemaakt of een grondwateronttrekking een haalbare optie is, zowel qua vergunning als qua kosten voor installatie en beheer. Daarnaast kan overwogen worden de inrichting van de grachten aan te passen zodat lage waterstanden minder storend in beeld zijn. Ook kan de inrichting mogelijk zo gemaakt worden dat het risico op vissterfte beperkt wordt. Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
15/21
Voor het beheer en onderhoud van de gracht, bijvoorbeeld het baggeren, is informatie over de diepte van de grachten essentieel. Daarnaast is het van belang dat bij de uitvoering van werkzaamheden voorschriften voor de stabiliteit opgesteld worden en worden nageleefd.
Conclusies Scheurvorming en zetting In de directe nabijheid van de ruïne wordt in de ondergrond veen aangetroffen. In de omgeving van de Voorburcht is de veenlaag iets dikker, langs delen van de Hoofdburcht wordt geen veen in de gracht aangetroffen. Er zijn onvoldoende aanwijzingen van verzakking van de ruïne als gevolg van zettingsgevoelige lagen in de ondergrond; daarvoor is het bouwwerk te oud en de variatie in de grondwaterstanden over langere periode te groot. Er zijn daarom geen aanwijzingen dat een incidenteel laag waterpeil een verhoogd risico op zettingen inhoudt. De deformatie metingen van de ruïne geven geen eenduidig beeld. Niet alle punten zijn even vaak opgemeten. Ook blijkt het referentie-punt niet stabiel te zijn. Daardoor zijn conclusies aan de hand van metingen van beperkte waarde. Systematische zetting wordt in de beschikbare metingen niet waargenomen. Aanbevolen wordt om in elk geval vanaf een (nieuw?) vast punt door te gaan met de metingen. Overwogen kan worden om met een 3D laserscan techniek te gaan meten. Deze geeft veel meer informatie dan de gebruikte metingen. Meer inzicht in de diepte en wijze van constructie van fundering is wenselijk, met name de diepte is voor de stabiliteit van belang. Deze informatie is ook van belang voor de diepte en taluds van de grachten. De inzet van georadar kan hier mogelijk een toegevoegde waarde hebben. Waterpeil in de grachten Om het water in de grachten op peil te houden is eigenlijk alleen aanvulling met grondwater een mogelijkheid. Een haalbaarheidsonderzoek naar de aanvulling van de grachten met grondwater kan worden uitgevoerd. Aspecten die aan de orde moeten komen in een dergelijk onderzoek zijn: Haalbaarheid van de waterwet vergunning; Kosten van de aanleg; Beheer en onderhoud. Enkele kentallen: we schatten dat voor een incidentele opvulling van het waterpeil met 0,5 m een volume van 2.500 tot 5.000 m3 aan water nodig is. Indien dit water via een onttrekking in 5 dagen geleverd wordt is hiervoor een debiet van 5 tot 10 l/s nodig. Voor het op peil houden van de gracht is een constante aanvoer nodig van circa tussen de 30 en de 60 m3 per dag (0,4 tot 0,8 l/s). Over een droge periode van 3 maanden is hiervoor een volume van circa 6.000 m3 nodig. Bij deze schattingen is rekening gehouden met een verlies door verdamping en infiltratie van 7 mm/dag. Om de ecologische waarden en de belevingsaspecten te optimaliseren kan de inrichting van de taluds mogelijk worden verbeterd. Om hiervoor profielen op te stellen zijn metingen van de huidige slibdikte en bodemhoogtes nodig. Als deze niet beschikbaar zijn moeten deze worden ingemeten.
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
16/21
Voor het beheer en onderhoud kan worden vastgelegd welke veiligheidseisen er vanwege de stabiliteit moeten worden gehanteerd. Ook hiervoor moeten de bodemhoogtes en taluds van de grachten bekend zijn.
Vervolg In onderstaand tabel staan mogelijke vervolgacties opgesomd. De beheerder van de ruïne en de waterbeheerder kunnen op korte termijn besluiten welke vervolgacties gewenst zijn en wie hiervoor verantwoordelijk is. Onderdeel
Maatregel / onderzoek
Bodemopbouw
Boring naar veen onder en naast fundering van de voorburcht. Sondering van baggerhoeveelheden en profielen van grachten.
Waterbeheer
Monitoring van niveau in gracht voortzetten en correlatie met dieper grondwater, met neerslag en met afvoer bepalen. Optimaliseren van benedenstroomse stuw: voorkomen van verliezen.
Stabiliteit
Herstel van referentiepunt, voorzetting van stabiliteitsmetingen en scheurmetingen. 3D laser-inmeting van ruïne-onderdelen bij lage waterstand.
Zetting
Archiefonderzoek en bouwkundig onderzoek naar keerwanden en ondergrond bij fundering.
Funderingen
Nader onderzoek naar diepte van funderingen bij Voorburcht en naar ondergrond van de funderingen. Fysisch-chemische bescherming van metselwerk tegen fluctuerende waterstanden.
Waterpeil, waterbeheer gracht
Voor belevingsaspect: baggeren en (verantwoord) op diepte brengen van gracht, met inachtneming van stabiliteit van de funderingen en van aanwezige veenlagen. Overweeg beplanting van gracht en oeveraanpassing. Onderzoek naar haalbaarheid eigen waterpaanvoer systeem
Omgevingsmanagement
Onderzoek (nadelige) gevolgen voor omgeving en natuur, en eventuele positieve effecten voor mede-belanghebbenden voor wateraanvoer.
Tabel 2 Mogelijke maatregelen voor risicobeheersing van zetting en nadelige effecten van waterbeheer
Bijlage 1: verslag Workshop Bijlage 2: beschikbare documentatie Bijlage 3: boorprofielen en sondeergrafieken (3 stuks) Bijlage 4: kaart peilbesluit
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
17/21
Bijlage 1
Verslag workshop
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
18/21
ARCADIS NEDERLAND BV Polarisavenue 15 Postbus 410 2130 AK Hoofddorp Tel 023 5668 411
VERSLAG
Fax 023 5611 575 www.arcadis.nl
Onderwerp:
Projectnummer:
Workshop (grond)waterbeheersing Ruine van Brederode
C01014.001311.2200
Afdeling:
Ons kenmerk:
Waterbouw
077768731:A
Plaats/datum bespreking:
Verslagnummer:
Ruine van Bredereode, Velserenderlaan 2, Santpoort-Zuid, 12 juni 2014
01
Opgesteld door:
Verzenddatum:
Stefan van den Helder
23 juni 2014
Aanwezig:
Afwezig:
Kopieën aan:
Jan Kamphuis - RGD Wim Loth - RGD Mathijs van de Brink - HHR Rob Severijnse - HHR Richard van Hardeveld - gem. Velsen Rutger Groen - gem. Bloemendaal Rob Rozing - ARCADIS Jeroen Helder - ARCADIS Kees de Vries - ARCADIS Stefan van den Helder - ARCADIS
N.v.t
Mark Kramer - HHR Laura Huigens - HHR
Actie door:
Nummer:
DIVISIE WATER & MILIEU
Verslag:
Opening, introductie en voorstelronde Kees de Vries opent de workshop die is bedoelt om te onderzoeken hoe het staat met de stabiliteit van de Ruïne van Brederode (specifiek het Voorhof). Er zijn meldingen gedaan van een instabiele situatie en er zijn scheuren in de gevel geconstateerd. Het doel van deze workshop is gezamenlijk (deskundigen van Rijnland, RGD en ARCADIS) te praten over de staat van de problemen, wat de oorzaak kan zijn en welke maatregelen mogelijk zijn. Tenslotte wordt er gekeken naar mogelijke vervolgstappen. Er zijn een drietal problemen te onderscheiden: constructief (scheurvorming), beleving (water in gracht), ecologie (vissen). De opdracht van ARCADIS focust zich op het constructieve aspect in relatie
Pagina
1/6
Actie door:
Nummer:
Verslag:
tot het waterbeheer. De aanwezigen stellen zich kort voor: Jan Kamphuis - Adviseur RGD Wim Loth – Bouwkundig adviseur, RGD Rob Severijnse – gebiedsbeheerder, HHR. Mathijs van de Brink – opsteller van het peilbesluit en watergebiedsplan, HHR Richard van Hardeveld – beleidsmedewerker riolering en grondwater, gemeente Velsen Rutger Groen - Projectleider ruimtebeheer en groen, gemeente Bloemendaal Rob Rozing - geotechnisch adviseur en ervaring met scheurvorming in gebouwen, ARCADIS Jeroen Helder - specialist geohydrologie, ARCADIS Kees de Vries - specialist waterbeheer, ARCADIS Stefan van den Helder: projectleider, ARCADIS Beschikbare informatie / onderzoeken (de feiten)
RGD:JK
Bouwkundig is de volgende informatie voorhanden - De scheuren treden (hoofdzakelijk) op ter plaatse van de beheerderswoning. De scheuren treden op bij de grens tussen twee delen van de muur die in verschillende perioden / met verschillende stenen zijn gemetseld. Ook bij de kozijnen treden scheuren op. - Fundering van de hoofdburcht en de voorburcht is niet bekend. Er is geen onderzoek naar type en diepte gedaan. - Het is niet bekend tot hoever de versnijdingen in de muren doorlopen. - Gracht is aantal jaren (circa 15 jaar) geleden gebaggerd, het baggerslib is in een diepe zuigput naast de beheerderswoning gedreven. - Een deel van de voorburcht ligt mogelijk op een veenlens. In de middeleeuwen heeft hier een water gelegen dat afwatert op de IJ. - De hoofdburcht zelf lijkt stabiel te staan. Deze is gebouwd op een strandwal. Het voorhof (niet te verwarren met de voorburcht) is op de veenlens gebouwd. - Er is een berliner wand geslagen langs de gevel om te voorkomen dat de fundering van de voorburcht in de gracht schuift. Jan Kamphuis kijk na hoe deze berliner wand er precies uitziet. - Zettingen zouden nog steeds optreden. - Er zijn deformatiemetingen, metingen grondwaterstanden en zettingsmetingen uitgevoerd. Uit de metingen wordt een
Ons kenmerk:
Verslagnummer:
Pagina
077768731:A
01
2/6
Actie door:
Nummer:
Verslag:
deformatie van circa 3,0mm geconstateerd. De nauwkeurigheid van de metingen is echter 1,0 a 1,5mm. - De meetpunten zitten hoog. Metselwerk dat daaronder zit kan uitzetten door thermiek waardoor er deformaties plaats vinden. Dit kan echter niet worden aangetoond. - Op de waterlijn is het metselwerk van de burcht erg kwetsbaar. Grondmechanisch is de volgende informatie voorhanden: - Beschikbare boringen uit DINO loket geven aan dat de ondergrond hoofdzakelijk bestaat uit zand. Daarnaast komt er een dun laagje slapper materiaal voor. Er bevindt zich een samendrukbare laag op 15m diep met dikte van 5 a 6 meter. - Het is waarschijnlijk dat de hoofdburcht op zand is gefundeerd. De slappere lagen aan de bovenzijde van het grondprofiel zijn daarbij mogelijk afgegraven. - Richard van Hardeveld bevestigd het beeld dat door Rob Rozing over de ondergrond wordt geschetst. Uit boringen die door zijn collega zijn uitgevoerd blijkt dat er op parkeerplaats 0,5 tot 0,75m veen aanwezig is. Ter plaatse van de centrale toegang en de burcht is zand aangetroffen. Daarnaast blijkt uit historische kaarten dat de burcht is gebouwd op een toegangsweg van zand die zuid met noord verbind. - Als de voorburcht op veen staat zijn de zettingen er, gezien de tijd dat de burcht er al staat, al geruime tijd uit de ondergrond. Daarnaast is de samendrukbare laag aan de bovenzijde van het grondprofiel erg dun. - De locaties van de boringen en sonderingen die van RGD zijn ontvangen zijn niet bekend maar geven wel veen/klei aan in de ondiepe ondergrond weer.
Voor waterbeheer is de volgende informatie voorhanden: - Als burcht op zand is gefundeerd zou je zeggen dat fluctuerend grondwater geen invloed mag hebben op zettingen. - Richard van Hardeveld geeft aan dat er mogelijk dieper is gebaggerd waardoor de veenlaag is doorgraven en het water in de gracht makkelijke infiltreert in het lagere zandpakket.. - In de vorige eeuw zijn er grondwateronttrekkingen (voor de winning van drinkwater) geweest waardoor de grondwaterstand mogelijk lager is geweest. Er zijn echter geen of zeer beperkte metingen ter plaatse van de ruïne beschikbaar die dit bevestigen. - Een nabij gelegen natuurzwembad loosde in het verleden water op een beek die in de gracht uitkomt. Dit kan een afwijkende Ons kenmerk:
Verslagnummer:
Pagina
077768731:A
01
3/6
Actie door:
Nummer:
Verslag:
-
-
-
-
waterstand in de meetreeks van het oppervlaktewater opleveren. Inmiddels is het zwembad gesloten en is dit niet meer aan de orde. Voor het zwembad werd grondwater opgepompt dat na 2 weken werd geloosd. Dit vormde een min of meer continue aanvulling van water in droge perioden. Deze aanvoer is met het sluiten van het zwembad weg gevallen. Door het stopzetten van de drinkwaterwinning had men een vernatting van de omgeving verwacht. Mogelijk vanwege het wegvallen van de aanvoer van het zwembad wordt deze vernatting ter plaatse van de burcht niet opgemerkt. In de omgeving merk je wel vernatting. Aanvoer van duinwater neemt, door het stopzetten van de drinkwaterwinning, nog steeds toe waardoor de droge perioden korter worden. In vijver zit meetpunt van Rijnland. Bij burcht is door Wareco een meetpunt gemaakt. De meting van Wareco is gestopt. Water is vrij afwaterend waardoor op dit moment geen constant peil is te geven. In de droge periode zakt het water uit de gracht uit in de ondergrond (door zand dat in de ondergrond aanwezig is). Door compartimentering beperk je leefgebied van vissen. Is vanuit ecologie niet wenselijk.
De volgende belanghebbenden zijn aanwezig: - Gebroeders Willemse. Hun perceel grenst aan gebied. Zullen waarschijnlijk bezwaar gaan maken als er een extra stuw komt. Hebben nog een septic tank dus water mag niet te hoog komen. - Boer Dijkhove. Zijn perceel (grasland, agrarisch) grenst ook aan het gebied. Heeft vee lopen en is niet al te moeilijk. - Natuurmonumenten / natuurfuncties: Ten noorden van het voormalige zwembad en ten westen van de Velserenderlaan ligt het Natura-2000 gebied Kennemerland Zuid. Het weiland en het bos tussen de ruïne en de Velserenderlaan is onderdeel van de EHS-ontwikkelopgave volgens het provinciaal Ontwerp Natuurbeheersplan 2015. De natuurbeheerder hebben baat bij natuurlijk fluctuerende (grond-)waterpeilen. De aangrenzende percelen hebben als ambitietype Vochtig hooiland, en zijn dus gebaat bij hoge grondwaterstanden. - Park Brederode betreft een locatie met nieuwbouw villa-woningen. De waterlopen hier zijn ingericht op fluctuatie in de waterstand. Oplossingsrichtingen en verder onderzoek De volgende vragen/onduidelijkheden zijn tijdens het overleg naar voren Ons kenmerk:
Verslagnummer:
Pagina
077768731:A
01
4/6
Actie door:
Nummer:
Verslag:
gekomen: - Het is onduidelijk waar het veen in de ondergrond zich nu precies bevind. Bestaande onderzoeken (RGD en gemeente Velsen) dienen hiervoor te worden gebundeld, vergeleken en onderzocht. Ook kunnen er boringen worden uitgevoerd op het terrein van de voorburcht. - Is de aangebracht berliner wand voldoende om het constructieve probleem op te lossen of is er meer nodig? Hiervoor moet eerst duidelijk worden wat er nu precies is aangebracht. - Het is onbekend hoe de gebouwen zijn gefundeerd, hoe diep de fundering zit en of deze op slappe lagen rust. Er moet worden gekeken of dit non-destructief kan worden uitgevoerd. Bij boringen is overleg met gemeentelijke archeoloog noodzakelijk. Verwachting is dat er ongeveer 1,5m puin aanwezig is. Grondradar en boringen zal daarom waarschijnlijk geen goede optie zijn. - Er wordt gesproken over het handhaven van een constant peil. Hierbij is het van belang om te bepalen wat het minimale waterpeil is dat nodig is voor beleving en vissen/ecologie? HHR hanteert regel dat 0,5m voldoende is voor ecologie. - Daarnaast wordt, in het kader van beleving van het water en ecologie, gesproken over de mogelijkheid om het profiel van de watergang aan te passen waarbij de oevers droog vallen. - Het is niet bekend hoe hoog de stuw is die bij de gebroeders Willemse staat. In perioden van watertekort wordt het peil opgestuwd door een tijdelijke zandzak voor de stuw, op initiatief van de broers. - Om de aanvoer van water te garanderen wordt er gesproken over het onttrekken van grondwater als aanvoer. Hierbij moet worden bekeken wat het effect is op het natura 2000 gebied. Daarbij moet ook worden gekeken naar de noodzaak en afweging. - Gaandeweg de workshop blijkt het aanvoeren van extra water geen haalbare kaart. In rapport wel aangeven waarom dit niet kan zodat het duidelijk is. - Het is verstandig de metingen van deformaties doorzetten om te kijken of het een blijvend probleem is met dezelfde omvang. - Het is niet bekend hoeveel bagger er op dit moment in de gracht aanwezig is en of deze op diepte is (in relatie tot het belevingsaspect en de ecologie). Er moet worden gekeken waar de bagger zit en hoe dik het is.
Ons kenmerk:
Verslagnummer:
Pagina
077768731:A
01
5/6
Foto’s
Scheurvorming en verschillende metselwerk van de beheerderswoning, voorburcht.
Berliner wand met houten schot bij de fundering van de voorburcht.
Ons kenmerk:
Verslagnummer:
Pagina
077768731:A
01
6/6
Bijlage 2
Beschikbare documentatie
Volgnummer
Naam
1
Bouwhistorische documentatie en waardebepaling Ruïne van Brederode, deel1, tekst
2
Bouwhistorische documentatie en waardebepaling, Ruïne van Brederode, deel 2, afbeeldingen
3
Rapportage deformatiemetingen Ruïne van Brederode te Santpoort, 1340, 13 november 20123
4
RGD Advies waterhuidhouding en zettingen Ruïne van Brederode, 11 februari 2010, AAC-2010-317
5
Advies, Grondwater problematiek en belendende bouwplannen Ruïne van Brederode, 15 februari 2005
6
Memo: Toekomstige waterhuishouding rond de Ruïne van Brederode te Santpoort-Zuid Objectnr: 400676, augustus 2003
7
Advies: Hydrologische effecten van belendende bouwplannen, 20 september 2007
8
De Ruïne van Brederode, verslag consolidatie 1996 – 1999, Kamphuis, bureau voor bouwhistorie, januari 2000
9
Brief aan Hoogheemraadschap van Rijnland, 2 september 2013
10
Rapportage monitoring grondwaterstanden Ruïne van Brederode, Wareco, 4 september 2007
11
Bijlage 1 bij [10], locatie tekening, Wareco, 4 september 2007
12
Overzicht rapportages, bijlage bij [9]
13
Monitoring waterstanden Ruïne van Brederode, Wareco, 16 maart 2010
14
Tekening baggerwerkzaamheden, Copier groenadvies, 23 mei 2008
15
Rapportage deformatiemetingen Ruïne van Brederode, TPAHG, 20 januari 2011
16
Verslag kastelenstichting, 16 oktober 2009
17
Monitoring waterstanden Ruïne van Brederode september 2010 – maart 2011, Wareco, 29 maart 2011
18
Monitoring waterstanden Ruïne van Brederode september 2010 – juli 2011, Wareco, 16 augustus 2011
19
Monitoring waterstanden Ruïne van Brederode 23 oktober 2009 – 6 juli 2010, Wareco, 19 juli 2010
20
Waterstanden Brederode, notitie door J. Kamphuis d.d. 2 oktober 2009
21
Bijlagen, Grondvitaal, oktober 2007, bevat kaarten en boringen in de gracht
22
Bijlage 4 en 5, Wareco, 9 maart 2005
23
Ruïne van Brederode, Tjaden, 23 juni 2004, bevat sonderingen, boorprofielen en peilstaten
24
Bijlage 8, Boringen en sonderingen, bevat het bovengenoemde verslag van Tjaden
25
Evaluatie hydrologische effecten stopzetten grondwaterwinning PWN in Zuid Kennemerland, Icastat, januari 2006
26
Onderbouwing peilgebiedindeling Halve Maantje – Brederode, zonder datum
27
Adressen Brederode ter Inzage
28
Presentatie: Afbakening peilgebied Brederode
29
Brief aan Rijnland id [9] met opmerkingen
30
Kaart Ontwerp-Peilbesluit Halve Maantje-Brederode, Rijnland 3 september 2013
31
Brief Rijnland aan RGD in antwoord op [9] d.d. 8 oktober 2013
32
Mailberichten gesprek de heer Dijkzeul
33
Overzichtskaart WGP kennemerland Zuid, Rijnland, juli 2012
34
Toelichting ontwerp peilbesluit halve maantje – Brederode
35
Mail met diverse documenten van Park Brederode
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
19/21
Bijlage 3
boorprofielen en sondeergrafieken
Figuur 13: kaart uit Advies grondwaterproblematiek en bouwplannen d.d. 15-2-2005 met waarschijnlijke locaties boringen en sonderingen Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
20/21
Bijlage 4
Kaart peilbesluit
Ons kenmerk:
Pagina
077953083:A
21/21
Peilvak RL-029-1.3 peil: NAP +4,10 m
Peilvak RL-029-1.1 peil: NAP +0,50 m
Peilvak RL-029-1.2 peil: NAP +3,50 m - +1,80 m Peilvak RL-029-1.5 peil: NAP +4,26 m
Peilvak RL-029-1.4 peil: NAP +4,10 m
Verklaring
Oppervlaktewater
primaire watergang overige watergang
J
Stuw 6
6
duiker
Peilvakken
Beheercode
RL-029-1.1
Peilvak RL-030-1.2 peil: NAP +3,90m
RL-029-1.2 RL-029-1.3 RL-029-1.4 RL-029-1.5 RL-030-1.1 RL-030-1.2
Algemene Regels
Toepassingsgebied Algemene Regel 11
Behoort bij besluit van de Verenigde Vergadering van het hoogheemraadschap van Rijnland,
Peilvak RL-030-1.1 peil: NAP +3,90 m - +1,00 m
d.d. nr. De secretaris - algemeen directeur,
A. Haitjema
´
Toekomstige waterhuishoudkundige inrichting ontwerp-peilbesluit Halve Maantje - Brederode
0
125
250
Meter
500
Topografische ondergrond (c) Topografische Dienst Kadaster, Emmen
getekend : MvdB
datum : 3 september 2013
schaal
: 1:10 000
formaat : A3
blad
: 1
versie
bestand
: 20130829 PB HM-Brederode kaart (toek whh).mxd
: A