Ver. Uitg. Marc Thoulen - N°7317
Nieuwsbrief Stad en Gemeenten van Brussel-Hoofdstad
Nr 2007/04 - 6 september 2007
EDITO
Financiën in gevaar De voornaamste conclusies van de recentste studie van Dexia over de lokale financiën worden in dit nummer van de Nieuwsbrief naar voren gebracht. Deze studie toont hoe verontrustend de financiële situatie van de Brusselse gemeenten is. In 2007 hebben vijftien van de negentien gemeenten een begroting goedgekeurd met een tekort op het eigen dienstjaar. Acht gemeenten kampen zelfs met een tekort op het globale resultaat, wat dus betekent dat ze over geen enkele reserve beschikken. Die alarmerende situatie daagt op terwijl de lokale fiscaliteit in Brussel al zwaarder is dan in Vlaanderen of Wallonië: in 2006 bedroegen de belastinginkomsten per inwoner 587 euro in Vlaanderen, 512 euro in Wallonië en … 809 euro in Brussel. Bovendien zitten verscheidene gemeenten met een saneringsplan en controleert een gewestelijk inspecteur er de uitgaven heel strikt. Zo is de gemeentelijke autonomie in die gemeenten zeer beperkt geworden. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft reeds verscheidene inspanningen geleverd om de Brusselse gemeenten te herfinancieren, maar die blijken ontoereikend. De federale overheid kan ook een positieve rol spelen en doet dat reeds door steun te verlenen aan enkele belangrijke projecten in het kader van Beliris, de samenwerkingsovereenkomst tussen de federale en de gewestelijke regering. Toch is Brussel van alle Europese hoofdsteden de stad die het minste steun van de overheid geniet, waarvan zij nochtans het venster op de wereld is. Anderzijds moeten de verschillende machtsniveaus van ons land – zoals aangestipt werd in het memorandum van de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten – stoppen met nieuwe verplichtingen op te leggen die financiële lasten voor de lokale besturen met zich meebrengen zonder de kostprijs van die lasten te dragen. De gemeenten moeten inspanningen blijven leveren om hun uitgaven binnen de perken te houden. Maar ze moeten ook een – aanzienlijke – herfinanciering krijgen als men wil dat ze over de financiële middelen beschikken die voor een goede werking nodig zijn. Marc Cools Voorzitter van de VSGB
De nieuwe wetgeving betreffende de openingsuren en de wekelijkse rustdag in handel, ambachten en diensten Informatie- en debatvergadering
14/09/07
De wet van 10/11/06 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening (B.S. 19/12/06) is op 01/0307 in werking getreden. Met het oog op administratieve vereenvoudiging bundelt de nieuwe wet in één tekst de beschikkingen aangaande de openingsuren en de wekelijkse rustdag. Bovendien krijgen de gemeenten specifieke bevoegdheden om de vestiging van nachtwinkels en phoneshops te reglementeren. Enerzijds kan een gemeentereglement bijzondere openingsuren vastleggen voor beide soorten handels. Anderzijds biedt de wet de gemeenten de mogelijkheid om een reglement goed te keuren dat de vestiging van dit soort handels beperkt tot bepaalde delen van hun grondgebied en de uitbating ervan aan een voorafgaande vergunning onderwerpt.
Programma (voorlopig – uittreksel) 9u 9.30 u
Onthaal & inleiding De nieuwe wetgeving: “Hervorming en modernisering van de regelgeving betreffende de wekelijkse rustdag en de avondsluiting ”. 10 u “De opdracht van controle en bemiddeling van de FOD Economie ” 11 u “De gemeentereglementen goedgekeurd op basis van de wet van 10 november 2006 ” 11.30 u Vragensessie en debat
Organisatie : VSGB in samenwerking met de FOD Economie en Middenstand Doelgroep : diensten middenstand en stedenbouw Inschrijving op www.vsgb.be
INHOUDSTAFEL De organen van de VSGB..................................................................................................................2 Op de agenda.....................................................................................................................................3 Studie 2005 van de sociale diensten van de OCMW's....................................................................... 4 Rusthuizen: de rol van de burgemeester............................................................................................10 Gemeenschapswachten: weer blauw in de straat............................................................................... 12 Wetgeving........................................................................................................................................ 17 De jumelages in de toekomst........................................................................................................... 19 Gemeentefinanciën: bevestigde vooruitzichten en toenemende moeilijkheden................................. 22 Eco-label: de eerste ster is binnen.....................................................................................................24
INFO-DIENST
DE ORGANEN VAN DE VSGB Na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2006 werd er op de Algemene Vergadering van 20 juni 2007 een nieuwe Raad van Bestuur gevormd. De leden van de Raad van Bestuur worden door de Algemene Vergadering voor een periode van 6 jaar aangesteld. De vergaderingen kunnen tevens bijgewoond worden door 4 mandatarissen en 1 ambtenaar van de OCMW's, voorgesteld door de afdeling Maatschappelijk Welzijn, alsook door 4 gemeenteambtenaren, voorgesteld door hun federaties, als deskundigen met raadgevende stem. Ze moeten door de Raad van Bestuur aanvaard worden. Die procedures zijn momenteel nog aan de gang.
De Raad van Bestuur
2
Marc COOLS
Schepen in Ukkel
Voorzitter
Georges DE SMUL Jean DEMANNEZ Philippe DEBRY
Gemeenteraadslid te Sint-Lambrechts-Woluwe Burgemeester van Sint-Joost-ten-Node Gemeenteraadslid te Anderlecht
Eerste Ondervoorzitter Tweede Ondervoorzitter Derde Ondervoorzitter
Alain ADRIAENS Danielle CARON Monique CASSART-SIMON Hassan CHEGDANI Philippe CLOSE René COPPENS Nadine DE BUCK Jacques DE GRAVE Serge de PATOUL Vincent DE WOLF Philippe DEBRY Luc DENYS Claude DESMEDT Khadija EL HAJJAJI Fatiha IKDIMI Hamza FASSI-FIHRI Hervé GILLARD Christophe HARDY Bernard IDE Eric JASSIN Cécile JODOGNE Olivier MAINGAIN Cathy MARCUS Françoise PERE Walter PUTMAN Joël RIGUELLE Roger SCHEEPMANS Jacques TEGHEM Frank VAN BOCKSTAL Bernard VAN NUFFEL Claude VANHEE Rudi VERVOORT Bernadette VRIAMONT Véronique WYFFELS Hedige YIGIT
Gemeenteraadslid te Elsene Gemeenteraadslid te Sint-Lambrechts-Woluwe Schepen in Anderlecht Gemeenteraadslid te Elsene Schepen in de Stad Brussel Schepen te Ganshoren Gemeenteraadslid te Sint-Agatha-Berchem Gemeenteraadslid te Elsene Schepen te Sint-Pieters-Woluwe Burgemeester van Etterbeek Gemeenteraadslid te Anderlecht Schepen in Schaarbeek Schepen in Ukkel Gemeenteraadslid te Sint-Jans-Molenbeek Schepen in Anderlecht Gemeenteraadslid te Stad Brussel Gemeenteraadslid te Ganshoren Gemeenteraadslid te Oudergem Gemeenteraadslid te Sint-Lambrechts-Woluwe Schepen te Sint-Joost-ten-Node Schepen te Schaarbeek Burgemeester van Sint-Lambrechts-Woluwe Schepen in Sint-Gillis Gemeenteraadslid te Vorst Schepen in Koekelberg Burgemeester van Sint-Aagatha-Berchem Gemeenteraadslid te Ganshoren Gemeenteraadslid te Vorst Schepen in Etterbeek Gemeenteraadslid te Jette Gemeenteraadslid te Sint-Pieters-Woluwe Burgemeester te Evere Gemeenteraadslid te Schaarbeek Schepen in Watermaal-Bosvoorde Gemeenteraadslid te Anderlecht
Nieuwsbrief 2007/04
olg v r e V
INFO-DIENST
Het Bureau De Raad van Bestuur benoemt in zijn schoot een Bureau, dat bestaat uit maximum 9 leden, waaronder de voorzitter en drie ondervoorzitters. Marc COOLS Georges DE SMUL Jean DEMANNEZ Philippe DEBRY René COPPENS Jacques DE GRAVE Claude DESMEDT Eric JASSIN Bernadette VRIAMONT
Schepen in Ukkel Gemeenteraadslid te Sint-Lambrechts-Woluwe Burgemeester van Sint-Joost-ten-Node Gemeenteraadslid in Anderlecht Schepen in Ganshoren Gemeenteraadslid te Elsene Schepen in Ukkel Schepen in Sint-Joost-ten-Node Gemeenteraadslid te Schaarbeek
Voorzitter Eerste Ondervoorzitter Tweede Ondervoorzitter Derde Ondervoorzitter
OP DE AGENDA
10/09 Deadline Subsidies : het concreet maken van duurzame ontwikkeling
14/09 Deadline Voorbeeldgebouwen Energie & Ecoconstructie – projectoproep
POD Duurzame Ontwikkeling - Van 30/1 tot 30/4/2008 organiseert de POD DO een consultatie van de bevolking over het Voorontwerp van het nieuwe Federaal Plan voor Duurzame Ontwikkeling 2009-2012. Projecten die aanzetten tot deelname aan de raadpleging genieten voorrang.
Brussels Instituut voor Milieubeheer Els Poppe Tel.: 02 / 775 76 71
[email protected] • www.ibgebim.be
POD Duurzame Ontwikkeling WTC III, 15de verdieping Simon Bolivarlaan 30, bus 12 1000 Brussel Tel: 02 277 50 06 • Fax: 02 277 50 03
[email protected] -
[email protected] www.sppdd.be 10-11/09 Project “Sécucités Ville contre le Terrorisme”, Slotconferentie FESU - Op deze conferentie wordt de vormingsgids voor de lokale overheden voorgesteld www.fesu.org 10/09 Deadline Opleiding Energieadviseur / Opleiding adviseur in duurzame renovatie - Kandidaatstelling De Stadswinkel vzw / ABEA Anspachlaan 59 - 1000 Brussel Tel 02 219 40 60 • Fax 02 219 35 91
[email protected] www.curbain.be 14/09 De nieuwe wetgeving betreffende de openingsuren en de wekelijkse rustdag in handel, ambachten en diensten Zie aankondiging p.1
Opleidingsprogramma over het beheer van het stedelijk wegverkeerslawaai en over het Vademecum
www.dimanchesansvoiture.irisnet.be www.mobilityweek.eu
8/10 Inleiding tot de akoestiek - Praktische toepassing 22/10 Stedenbouwkundige en bouwkundige oplossingen Leefmilieu Brussel-BIM en het Instituut EcoConseil asbl Institut Eco-Conseil asbl 7, Boulevard de Merckem - 5000 Namur • Fax 081/73.99.74
[email protected] www.leefmilieubrussel.be • www.eco-conseil.be 50 €
Vorming aanvullende reglementen en goede praktijken plaatsing van verkeerstekens
08/10 Deadline Thuis in het rusthuis
27/9 vorming in het Nederlands 28/9 vorming in het Frans VSGB - BUV Erik Caelen Tel 02 238 51 65 • Fax 02 280 60 90
[email protected]
Koning Boudewijnstichting Brigitte Kessel • Tel 02-549 02 84
[email protected] • www.kbs-frb.be
28/09 & 26/10 Lokale agenda 21 : workshop
Vorming opfrissing verkeersreglement 9/10 – 11/10 – 23/10 – 25/10 – 30/10 VSGB Erik Caelen Tel 02 238 51 65 • Fax 02 280 60 90
[email protected]
16-22/09 Week van de vervoering & European Mobility
VSGB - met medewerking van Brussel Leefmilieu Inschrijving : www.vsgb.be 02/10 De nieuwe vreemdelingenwet VSGB - afdeling maatschappelijk welzijn Inschrijving : www.vsgb.be 05/10 - 11/11 Maand van de Internationale Solidariteit Stad Brussel - cel Internationale Solidariteit Tel 02/279.21.10
[email protected]
8-11/10 European week of Regions and Cities Committee of the regions http://www.opendays.europa.eu
20-30/10 Tien dagen voor Gelijke kansen www.gelijkheid2007.be 28-31/10 Korea Les villes changent et transforment le monde IIe Congrès Mondial de Cités et Gouvernements Locaux Unis Cités et Gouvernements Locaux Unis 2700 Jungmun-dong, Seogwipo, Jeju Province 697-120, Korea Congress Secretariat of the 2nd UCLG World Congress,Jeju 2007 Fax +82-64-739-5900
[email protected] http://uclg2007jeju.org
Nieuwsbrief 2007/04
3
IN ONZE GEMEENTEN
STUDIE 2005 VAN DE SOCIALE DIENSTEN VAN DE OCMW'S Toen de minister van Maatschappelijke Integratie aankondigde dat men zich zou toeleggen op de vastlegging van normen voor kwaliteitsvol sociaal werk, besliste het Directiecomité van de Afdeling Maatschappelijk Welzijn van de VSGB eind 2005 een werkgroep op te richten om daarover na te denken. Zeer snel wees de werkgroep op het belang van de inzameling van gegevens betreffende de sociale diensten van de 19 Brusselse OCMW's. Toen het Directiecomité van de Afdeling Maatschappelijk Welzijn groen licht gaf voor een studie betreffende de werking van de algemene sociale diensten van de Brusselse OCMW's, werd er begin 2006 een enquête aangevat. Het voornaamste doel van deze studie is een beeld te geven van de algemene sociale diensten van de 19 Brusselse OCMW's, vanuit de invalshoek van het personeel dat er werkt, de werklast, de opdrachten die zij uitvoeren en hun werkwijze. Daarom bestond de vragenlijst die aan de 19 Brusselse OCMW's verzonden werd, uit verschillende delen. De gegevens die op die manier ingezameld werden, en de analyse ervan, moeten de werkgroep een beter zicht verschaffen op het begrip “algemene sociale dienst” en de werklast van deze dienst, alsook de gebruikelijke werkwijzen. Hieronder schetsen wij enkele conclusies die uit de studie getrokken werden.
1. Het personeel van het OCMW Onderstaande grafiek toont aan dat er op 31.12.2005 precies 6.894 VTE werkten in de 19 Brusselse OCMW's,
waaronder 2/3 in het OCMW in strikte zin (rusthuizen en ziekenhuizen niet meegerekend).
Gemiddeld aantal VTE per OCMW – totaal aantal in 10 VTE voor de 19 OCMW's
Gemiddeld in VTE
Totaal in 10 VTE
OCMW - rust- en ziekenhuizen inbegrepen OCMW - rust- en ziekenhuizen niet in Statutairen OCMW - rust- en ziekenhuizen niet in Sociale diensten (SD) Algemene sociale dienst (ASD) ASD - zorgkundige en gezinshulp niet in Dienst SPI
De sociale diensten 1, d.w.z. de algemene sociale diensten en de diensten SPI, stelden een kwart van het personeel van het OCMW in strikte zin tewerk. 4 op de 5 VTE van de sociale dienst werkte voor de algemene sociale dienst en 1op de 5 voor de dienst SPI.
1
4
Ongeveer een kwart van de VTE van het OCMW in strikte zin werden aangeworven in het kader van een statutair stelsel en iets meer dan een kwart (28 %) van diezelfde VTE werken in de sociale diensten (SD).
De in dit artikel cursief gedrukte termen en enkele afkortingen worden in de woordenlijst verklaard
Nieuwsbrief 2007/04
olg Verv
IN ONZE GEMEENTEN
Verdeling van de maatschappelijk werkers en het administratief personeel binnen de diensten Services sociaux général hors aides soignantes / familiales
Service d'insertion socioprofessionnelle
Administratief personeel 31,1%
Administratief personeel 19,5% Andere kwalificatie 8,4%
Andere maatschappelijk werkers 1,2%
Andere maatschappelijk werkers
Andere kwalificatie 11,4%
23,6%
Sociaal assistenten 59,3%
Sociaal assistenten 45,5%
Eén op de drie personen is een administratieve kracht in de ASD (zorgkundigen en gezinshelpers niet meegerekend),
terwijl dat slechts voor één op de vijf personen het geval is in de diensten SPI.
2. De aanvragen Op basis van de gegevens over het personeel van de sociale diensten, zorgkundigen en gezinshelpers niet inbegrepen,
kon het gemiddeld aantal per maand en per VTE van deze diensten berekend worden voor ieder type tussenkomst.
Gemiddeld maandelijks aantal per VTE van de sociale diensten 2
Gesprekken / permanentie Terugvorderingsaanvragen POD MI Behandelde aanvragen Niet gerichte aanvragen Aanvullende bijstand DMH BMF Andere MB Aanvragen alle BB RMI = ELL + RMI-Werk LL RMI-Werk BMD - ELL + MD-Werk ELL MD-Werk
Samengevat kunnen we stellen dat een VTE (ongeacht diens kwalificatie) maandelijks 51,2 gesprekken met OCMWcliënten heeft tijdens zijn permanenties, waarvan er 15,3 leiden tot een beslissing van toekenning van bijstand vanwege het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst of het Vast Bureau (behandelde aanvragen).
2
Van deze beslissingen tot toekenning bestaat een derde (5,2) uit basisbijstand. Bij de andere gaat het om aanvullende bijstand, waarvan de helft voor tussenkomst in medische en farmaceutische kosten (5,0), als type aanvraag dat het vaakst behandeld wordt per maand. De steunaanvragen die daarna maandelijks het vaakst behandeld worden, zijn die in de vorm van een leefloon (3,6). Een VTE behandelt daarentegen slechts 1 aanvraag inzake tewerkstelling per trimester.
Zorgkundigen en gezinshelpers niet inbegrepen Nieuwsbrief 2007/04
5
IN ONZE GEMEENTEN
olg v r e V
3. De coördinatie binnen het OCMW Coördinatiemomenten en -instrumenten
Organigram Coördinatievergaderingen onder SD Coördinatievergaderingen met ondersteuningsdiensten Algemeen beleidsdocument … verdeeld onder het personeel … verdeeld onder het personeel van de SD Jaarlijks activiteitenverslag raadpleegbaar Bijzonder comité
De coördinatie gebeurt door middel van verschillende instrumenten en procedures die niet in alle OCMW's aangewend worden. Nagenoeg alle OCMW's hebben een vast organigram en bijzondere comités, d.w.z. minstens een bijzonder comité voor de sociale dienst 3. Iets minder dan 4 op 5 OCMW's beweren over een algemeen beleidsdocument te beschikken. De helft van deze OCMW's verdeelt dat minstens onder de
personeelsleden van de sociale dienst. In 75 % van de OCMW's kan het OCMW-personeel het jaarlijkse activiteitenverslag raadplegen. Drie vierde van de OCMW's organiseert regelmatig coördinatievergaderingen om de acties van de verschillende sociale diensten te coördineren en twee derde van de OCMW's organiseert er regelmatig tussen de algemene sociale dienst en de ondersteunende diensten.
4. De algemene sociale dienst De lijst van de taken die de Brusselse OCMW's uitvoeren – hetzij door de algemene sociale diensten of door autonome diensten – is lang. Onderstaande grafiek toont in welke
mate de vermelde taak door de OCMW's behartigd wordt en of er een autonome cel of dienst bestaat voor die bijzondere taak.
Woordenlijst AB
BB ASD BMD BMF DMH DVC ELL
3
6
De aanvullende bijstand bestaat uit dringende medische hulpverlening (DMH), maatschappelijke bijstand in de vorm van tussenkomst in medische en farmaceutische kosten (BMF) en andere maatschappelijke bijstand. Basisbijstand, d.w.z. RMI, ELL en MD-Werk Algemene sociale dienst. De studie definieert de ASD door de gegevens van de dienst SPI af te trekken van die van de sociale dienst. Basis maatschappelijke dienstverlening Maatschappelijke bijstand in de vorm van tussenkomst in medische en farmaceutische kosten Dringende medische hulpverlening Dagverzorgingscentrum Maatschappelijke dienstverlening in de vorm van financiële steun equivalent aan het leefloon
LL MD-Werk RMI RMI-Werk ROB RVT SD
SPI SVK VTE
Recht op maatschappelijke integratie in de vorm van een leefloon Maatschappelijke dienstverlening in de vorm van tewerkstelling Recht op maatschappelijke integratie Recht op maatschappelijke integratie in de vorm van tewerkstelling Rusthuis voor bejaarden Rust- en verzorgingstehuis Sociale dienst. Deze term verwijst naar alle diensten die één of meer opdrachten die aan het OCMW toevertrouwd worden, in de praktijk omzetten. Socio-professionele inschakeling Sociaal verhuurkantoor Voltijds equivalent
De raad voor maatschappelijk welzijn van een OCMW kan in zijn midden bijzondere comités oprichten waarvan hij welomschreven bevoegheden. Er kunnen evenwel geen bijzondere comités opgericht worden zolang er geen bijzonder comité voor de sociale dienst aangesteld is. Dit laatste comité heeft voornamelijk als taak beslissingen te nemen over steunaanvragen.
Nieuwsbrief 2007/04
IN ONZE GEMEENTEN
olg v r e V
Taken uitgevoerd door de ASD en/of autonome diensten-cellen 4 Autonome diensten
Taken uitgevoerd
Dringende medische hulp Bijstand voor 18-25-jarigen Socio-professionele inschakeling Energiefacturen Stookoliecheques Bijstand ten gunste van studenten Terugvordering bij onderhoudsplichtigen Invoering van gegevens/dossiers Schuldbemiddeling Home en bejaarden Onderhoudskosten - terugvordering bij de Staat Hulp bij huisvesting Dienst "Jongeren" Juridisch advies Maaltijden aan huis Gezinsbemiddeling Schoonmaak Dagverzorgingscentrum Kleine werken Lokaal opvanginitiatief (LOI) Inrichtingen voor kinderen Andere opdrachten
Volgens de ingezamelde gegevens zou de dringende medische hulp de enige taak zijn die alle Brusselse OCMW’s op zich nemen 4 . De algemene sociale dienst verricht meestal volwaardig (d.w.z. dat er geen autonome cel of dienst bestaat) de volgende taken: dringende medische hulp, bijstand ten gunste van 18-25-jarigen, energiefacturen en stookoliefonds, bijstand ten gunste van studenten, terugvordering bij onderhoudsplichtigen, invoering van gegevens/dossiers, dienst
“Jongeren” en gezinsbemiddeling. De algemene sociale diensten doen vaak een beroep op structuren die aanwezig zijn in hun eigen gemeente. De structuren die het vaakst vermeld worden, zijn de SVK – de sociale woningen en de centra voor geestelijke gezondheid. Ook de ziekenhuizen worden vaak gecontacteerd door meer dan de helft van de Brusselse OCMW's. De rusthuizen van de privé-sector en de lokale opdrachten worden ook vaak geïnterpelleerd door 40 % van de OCMW's.
De in de gemeente aanwezige structuren waarop de ASD vaak een beroep doet SVK of sociale woningen Centra voor geestelijke gezondheid Ziekenhuizen Lokale opdracht ROB en RVT van de privé-sector DVC van de privé-sector Begeleide onthaalmoeders Andere structuren
4
De resultaten die verkregen worden met betrekking tot de uitgevoerde taken, roepen vragen op aangaande de gegevens die de OCMW’s meedelen. Hoe moeten wij bij voorbeeld interpreteren dat bepaalde OCMW’s schrijven dat zij geen terugvordering bij de overheid doen ?
Nieuwsbrief 2007/04
7
IN ONZE GEMEENTEN
Wat de lokalisering betreft, hebben de algemene sociale diensten (ASD) van de Brusselse OCMW’s vaak hun kantoren, althans een gedeelte ervan, in het algemene gebouw van het OCMW: dat is het geval voor 9 ASD op 10. Voor
olg v r e V
iets meer dan 30 % van de OCMW’s is de ASD gedecentraliseerd ten opzichte van het algemeen gebouw. En voor 10 % in gedecentraliseerde kantoren per wijk.
Gemeentelijke sociale actie en externe gespecialiseerde structuren waarop de ASD een beroep doet om zijn taken van bijstand uit te voeren
Gemeentelijke sociale actie (Art. 62 OCMW wet) Opvangcentrum Centrum voor geestelijke gezondheid Centrum voor relatiebemiddeling Fedasil Opvangcentrum voor moeders Ontwenningscentrum voor verslaafden Service d'aide à la jeunesse (SAJ) Andere structuren
Het vaakst doen de algemene sociale diensten een beroep op opvanghuizen. Toch zijn de centra voor geestelijke gezondheid en de centra voor relatieproblemen ook externe gespe-
cialiseerde diensten die meewerken aan de dienstverlening van drie kwart van de Brusselse algemene sociale diensten.
Jaar na jaar nemen de taken van de OCMW’s toe. Bovendien zijn deze taken zeer gevarieerd (zie het hoge aantal aanvragen voor aanvullende bijstand, waaronder die voor gerichte financiële bijstand). Daaruit volgt logischerwijs een stijging van de aanvragen van de bevolking, evenals de indiening van meervoudige aanvragen door de gebruikers van de OCMW’s.
- de kantoren van de sociale diensten gedecentraliseerd om dichter bij de plaatselijke bevolking te staan, waardoor het OCMW zichtbaarder, toegankelijker en misschien ook proactiever wordt ten aanzien van de wijkproblematieken;
Om hun taken te kunnen uitvoeren en het hoofd te kunnen bieden aan de toevloed van aanvragen (wat verband houdt met de verarming van de Brusselse bevolking) hebben de OCMW’s: - zich uitgebreid door de ontwikkeling van een sterk uitgebouwde administratieve peiler; - net als bij de sociale diensten, verschillende coördinerende en begeleidende maatregelen en hulpmiddelen ingesteld en een groot aantal bijzondere comités opgericht; - voor de uitvoering van bepaalde specifieke taken regelmatig verscheidene externe organisaties ingeschakeld, terwijl ze actief blijven deelnemen aan de gemeentelijke sociale actie;
8
Nieuwsbrief 2007/04
- de diensten op basis van de taken en het personeel op basis van bepaalde taken en/of bepaalde soorten aanvragen gespecialiseerd. Er werden dus interessante lessen getrokken uit de studie. In een tweede fase zal de studie de leden van de werkgroep helpen om de mogelijkheden te bestuderen om een gemeenschappelijke basis te leggen voor de OCMW's, in het kader van de vastlegging van minimale normen voor degelijk sociaal werk ten gunste van de gebruikers en op termijn met voorstellen en adviezen terzake naar buiten te treden.
Op basis van de studie uitgevoerd door Christian Lejour & Marie Wastchenko Coördinatie van de tekst voor het tijdschrift door Philippe Delvaux
IN ONZE GEMEENTEN
In het kort Op het gebied van personeel waren op 31 december 2005 6.894 VTE werkzaam in de 19 OCMW’s: een derde in rust- en ziekenhuizen (2.354 VTE) en twee derde in de andere diensten van de OCMW’s (4.540 VTE). Een vierde van de VTE in de OCMW’s, met uitzondering van de rust- en ziekenhuizen, was vastbenoemd (1.074 VTE). In de sociale diensten van de OCMW’s waren 1.278 VTE werkzaam. Zorgkundigen en gezinshelpers niet meegerekend, bedraagt het aantal VTE 1.184, waaronder 723 maatschappelijk werkers (61 %) en 337 administratieve krachten (28 %). 90 % van het personeel met de hoedanigheid van maatschappelijk werker waren sociaal assistenten (653 VTE). Nog steeds op 31 december 2005 waren 251 VTE werkzaam in de SPIdiensten en 1.027 in de andere sociale diensten. Het percentage sociaal werkers was hoger in de SPI-diensten dan in de andere sociale diensten (69 % tegen 59 %) en het omgekeerde geldt voor het administratieve personeel (20 % tegen 31 %). De zorgkundigen en gezinshelpers buiten beschouwing gelaten, was 21,5 % van het personeel (220 VTE) in de algemene sociale diensten statutair, wat iets minder is dan voor het personeel van de OCMW’s (23,7 %). Daarnaast hadden 1.208 sociaal werkers een arbeidsovereenkomst. Betreffende de beslissingen en aanvragen, waren bij de Brusselse OCMW’s op 31 december 2005 welgeteld 30.832 beslissingen tot toekenning van basisbijstand (BB) van kracht. Met betrekking tot de aanvragen tot terugbetaling door de staat voor BB werden er 28.171 formulieren (91,4 % van de beslissingen) aanvaard door de POD Maatschappelijke Integratie in december 2005. In 2005 vonden tijdens de permanenties iets meer dan 725.000 gesprekken plaats, zijnde 1,4 gesprek per minuut of 1 gesprek per 43 seconden. In 2005 hebben de OCMW’s iets meer dan 215.000 aanvragen behandeld (een aanvraag om de 2,5 minuten), dit wil zeggen met indiening van een rapport bij het bijzonder comité voor de sociale dienst of het Vast Bureau. Voor al deze beslissingen heeft de POD Maatschappelijke Integratie 375.000 terugbetalingen verricht ten gunste van de Brusselse OCMW’s. 16 % van de behandelde aanvragen had betrekking op gerichte financiële bijstand. De overgrote meerderheid van de beslissingen had betrekking op aanvragen voor aanvullende bijstand (66 % van de behandelde aanvragen, zijnde 145.000 aanvragen). Wat de verdeling per wetgeving betreft, hadden de beslissingen in de eerste plaats betrekking op aanvragen voor BMF (een derde van de aanvragen, zijnde 70.000 aanvragen) en in iets mindere mate LL-aanvragen (een kwart van de aanvragen, zijnde 50.000 eenheden). Wat coördinatie betreft, merken we in de Brusselse OCMW’s het volgende op. In 1/3 van de OCMW’s zijn er geen regelmatige coördinatievergaderingen tussen de sociale en de ondersteunende diensten. In 3/4 van de OCMW’s is er wel een algemeen beleidsdocument, maar dat wordt niet stelselmatig verdeeld onder het personeel van de sociale dienst. Terwijl bijna alle OCMW’s een volwaardige SPI-dienst hebben, heeft slechts 1/5 van de OCMW’s een bijzonder comité SPI. De kantoren van de algemene sociale diensten bevinden zich meestal, althans gedeeltelijk, in het hoofdgebouw van het OCMW. Een derde van de algemene sociale diensten heeft aparte kantoren.
olg v r e V
Bij de sociale diensten gebeuren de basistaken en de codering van gegevens en dossiers gewoonlijk door de algemene sociale diensten. SPI, schuldbemiddeling en terugvordering bij de staat worden meestal uitgevoerd door een dienst of cel die los staat van de algemene sociale dienst. Voor de uitvoering van hun taken of voor extra hulp doen de algemene sociale diensten geregeld een beroep op organisaties zoals opvanghuizen, SVK - sociale woningen en centra voor geestelijke gezondheid en relatiebemiddeling. Bijna alle OCMW’s nemen actief deel aan de gemeentelijke sociale actie, zoals bepaald in artikel 62 van de OCMW-wet van 8 juli 1976. De permanenties van de algemene sociale diensten vinden gewoonlijk elke ochtend plaats en slechts zelden enkel op afspraak. De verdeling van de dossiers onder de maatschappelijk werkers verloopt meestal willekeurig op basis van de aanwezigheid van de maatschappelijk werkers op de permanenties. Vaak is er ook een bijkomende verdeling per sector, wijk of wetgeving. De maatschappelijk werkers voeren vooral de taken uit, die verband houden met het eerste deel van de behandeling van het dossier van de gebruikers, tot het opstellen van de motivering van de beslissingen van de raad voor maatschappelijk welzijn of het bijzonder comité voor de sociale dienst. In dit deel doen de algemene sociale diensten meestal een beroep op het administratief personeel voor de opvang van de personen en het invoeren van de beslissingen van de raad voor maatschappelijk welzijn of het bijzonder comité voor de sociale dienst. Het tweede deel van de verwerking van het dossier van een gebruiker gebeurt gewoonlijk door administratief personeel. De algemene sociale diensten hebben verschillende begeleidingsmaatregelen en -middelen ingesteld. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om teamvergaderingen, de bijstand van een jurist en de updating van wettelijke documenten. Bovendien volgen de maatschappelijk werkers regelmatig opleidingen. Slechts 50 % van de algemene sociale diensten past een specifieke methode voor sociaal werk toe (gewoonlijk individueel of geïndividualiseerd sociaal werk) bij het onderzoek van een aanvraag en/of de follow-up van de gebruikers. Twee derde van de OCMW’s beschikt over algemene informatiebrochures en nog eens twee derde heeft deelgenomen aan de opendeurdagen in 2005. Slechts zelden worden de gebruikers door het OCMW geraadpleegd, bv. om acties uit te stippelen of na te gaan of het publiek tevreden is. De respondenten zijn van mening dat de acties van het OCMW doeltreffend en efficiënt genoeg zijn om te voldoen aan de wensen van de gebruikers, maar dat ze onvoldoende tegemoetkomen aan de behoeften van de bevolking.
Meer info Lejour, Christian & Wastchenko Marie, “Studie 2005 van de sociale diensten van de OCMW's”, VSGB Afdeling Maatschappelijk Welzijn, 2007, 63 blz. De studie zal binnenkort gedownload kunnen worden op www.vsgb.be > Afdeling Maatschappelijk Welzijn
Nieuwsbrief 2007/04
9
ONDER DE LOEP
In onze vorige Nieuwsbrief bespraken we de belangrijkste normen voor rust- (en verzorgings)tehuizen, waarna we even stilstonden bij de kwaliteitscontrole. We sluiten deze reeks rond rusthuizen af met een artikel over de rol die de wetgever hieromtrent aan de burgemeester toebedeelde.
RUSTHUIZEN: DE ROL VAN DE BURGEMEESTER In een notendop De normen met betrekking tot de burgemeester variëren al naargelang het rusthuis valt onder de bevoegdheid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) of de Franse Gemeenschapscommissie (FGC). Volgens het systeem van de GGC krijgt de burgemeester inzage in de beslissingen betreffende de erkenning, de weigering, de intrekking van de erkenning of de sluiting van rusthuizen. De burgemeester houdt een register van alle inrichtingen en reikt het brandattest voor de erkenningsaanvraag uit. Volgens het systeem van de FGC krijgt de burgemeester inzage in de erkenningsaanvragen en houdt hij een regis-
ter van alle inrichtingen. Klachten komen bij hem terecht en hij is verantwoordelijk voor de uitvoering van beslissingen betreffende de weigering, de intrekking van de erkenning of de sluiting van de inrichting. Hij reikt eveneens het brandattest voor de aanvraag tot erkenning uit. Bovendien mag hij iemand aanduiden die verantwoordelijk wordt gesteld voor het contact met de Franse Gemeenschapscommissie. Tot slot zullen de nieuwe architecturale normen de kwaliteit verbeteren, maar zullen ze in de toekomst drukken op de begroting. In het federaal memorandum van de OCMW’s werden reeds voorstellen gedaan om deze uitdaging aan te nemen.
1. Rusthuizen die onder de bevoegdheid van de GGC vallen
De termijnen van rechtspleging waarover de partijen beschikken, gaan in op de dag van ontvangst van de brief. - Indien de geadresseerde de brief weigert, gaat de termijn in op de dag van de weigering. De datum van het postmerk heeft bewijskracht zowel voor de verzending als voor de ontvangst of voor de weigering; - Indien de geadresseerde langs de post niet werd bereikt, zenden de ministers de brief over langs administratieve weg. De aangezochte burgemeester treft de nodige maatregelen om de brief aan de geadresseerde te bezorgen en stelt de ministers hiervan in kennis.
De rol van de burgemeester wordt verduidelijkt in een aantal artikelen in de ordonnantie van 20 februari 1992 en in het uitvoeringsbesluit van 7 oktober 1993 .2
a) De ordonnantie van 20 februari 1992 Iedere beslissing tot erkenning, voorlopige werkingsvergunning, weigering, intrekking van de erkenning of sluiting moet binnen de zestig dagen aan de burgemeester worden meegedeeld. Deze houdt een register van alle inrichtingen die op het grondgebied van zijn gemeente bejaarden huisvesten. Dit register mag door de bevolking worden geraadpleegd. De bevoegde ambtenaren van de GGC maken processenverbaal van de overtredingen op. Hiervan wordt binnen de veertien dagen die volgen op de vaststelling van de overtreding een kopie gestuurd naar de overtreders, de burgemeester en de procureur des Konings.
b) Het besluit van 7 oktober 1993 Voor de aanvraag tot erkenning moet een administratief dossier met een attest dat door de burgemeester werd uitgereikt op basis van een verslag van de brandweerdienst 3, worden verstuurd naar de ministers van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake bijstand aan personen. Dit attest en verslag mogen niet ouder zijn dan zes maanden op het ogenblik dat het administratief dossier wordt ingediend. De burgemeester is verantwoordelijk voor de uitvoering van de besluiten met betrekking tot de intrekking van de erkenning of de sluiting van een inrichting; hij treft hiertoe de nodige maatregelen. De aanvraag tot erkenning, de kennisgevingen en de akten van rechtspleging moeten per aangetekende brief worden verstuurd.
10
2. Rusthuizen die onder de bevoegdheid van de FGC vallen Voor de burgemeester gelden de bepalingen van artikel 8 van het decreet van 10 mei 1984 4 en van de artikelen 10, 2°, 21, 22, 24 en 26 van het reglement van 17 december 1993 5.
a) Het decreet van 10 mei 1984 De aanvragen tot erkenning en alle hiermee verbonden beslissingen, met inbegrip van voorlopige werkingsvergunningen, moeten aan de burgemeester worden meegedeeld . Deze houdt een register van alle inrichtingen die op het grondgebied van zijn gemeente bejaarden huisvesten. Dit register mag door de bevolking worden geraadpleegd. De burgemeester erkent iedere geschreven of mondelinge klacht met betrekking tot de naleving van dit decreet en de normen die hiermee gepaard gaan, van iedere betrokken persoon. Hij brengt de regering of de afgevaardigde minister hiervan onmiddellijk schriftelijk op de hoogte en zendt deze een verslag over het onderwerp van de klacht zodra hij de nodige informatie heeft verkregen om te beoordelen in welke mate deze klacht gegrond is. Indien nodig bezoekt hij de inrichting of laat hij deze bezoeken door de vastbenoemde ambtenaar die hij hiertoe machtigt.
1 B.S. 28.05.1992, inforum nr. 37270. • 2 B.S. 04.12.1993, inforum nr. 61907. • 3 Artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 maart 1974 tot vaststelling van de veiligheidsnormen waaraan de rustoorden voor bejaarden moeten voldoen, gewijzigd door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 28 maart 1991. • 4 B.S. 16.06.1984, inforum nr. 119921 Nieuwsbrief 2007/04 • 5 B.S. 29.01.1994, inforum nr. 63722
olg v r e V
ONDER DE LOEP
Hij mag aanzetten tot een minnelijke schikking. - Indien de klacht betrekking heeft op een inrichting die onder de bevoegdheid van een OCMW valt, brengt hij de voorzitter daarvan op de hoogte en wordt dit punt bovenaan de agenda geplaatst van de volgende vergadering van de raad, die de burgemeester en de regering of de gedelegeerde minister onmiddellijk kennis geeft van de followup van de klacht. - Indien de klacht betrekking heeft op een privé-inrichting, brengt hij het bestuur en de directie daarvan op de hoogte. Zij geven de burgemeester en de regering of de gedelegeerde minister onmiddellijk kennis van de follow-up van de klacht. De burgemeester houdt een register van de ontvangen klachten en van de follow-up. Voor iedere klacht wordt binnen de week een ontvangstbewijs gestuurd. De burgemeester is verantwoordelijk voor de uitvoering van beslissingen met betrekking tot de weigering, de intrekking van de erkenning of de sluiting van een inrichting. Hij ziet erop toe dat de nodige maatregelen worden getroffen.
b) Het reglement van 17 december 1993 Om te worden aanvaard, moet iedere aanvraag tot erkenning worden vergezeld van een attest dat maximaal twee maanden vóór de indiening van de aanvraag door de burgemeester werd verstrekt. Dit attest start de behandeling van de aanvraag en bewijst dat de inrichting voldoet aan de brandveiligheidsnormen. De burgemeester moet hierin verwijzen naar een verslag van de brandweerdienst dat maximaal zes maanden voordien werd opgesteld. De beslissing van het College van de FGC tot weigering of intrekking van de erkenning moet binnen de dertig dagen na de goedkeuring door de toezichthoudende overheid aan de beheerder worden meegedeeld en gemotiveerd. De beslissing moet binnen de maand na kennisgeving wor-
den meegedeeld aan de burgemeester, het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, het ministerie van Economische Zaken, de brandweerdienst en de procureur des Konings. De beslissing van het College van de FGC tot weigering of intrekking van de erkenning impliceert de sluiting van de betrokken inrichting op de dag van kennisgeving. Vanaf dit ogenblik mag de inrichting geen bewoners meer toelaten. De beheerder is verplicht om binnen de drie maanden na kennisgeving van de beslissing de bewoners die nog aanwezig zijn, te voorzien van huisvesting in een andere, geschikte inrichting. Indien omwille van extreem dringende volksgezondheids- of veiligheidsredenen het College bij een gegronde beslissing onmiddellijk de voorlopige sluiting van een inrichting vordert, moet het de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid en de beheerder hiervan op de hoogte stellen. De beheerder is verplicht om onmiddellijk over te gaan tot de evacuatie van de bewoners. Conform het artikel 133 van de nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988 is de burgemeester verantwoordelijk voor de uitvoering van beslissingen tot weigering of intrekking van de erkenning en moet hij alle nodige maatregelen treffen opdat de medische verzorging, de huisvesting en de gezinsen huishoudelijke verzorging worden voortgezet. In een omzendbrief van de Franse Gemeenschapscommissie aan de burgemeesters werd verduidelijkt welke voorschriften van toepassing zijn op de rusthuizen die onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschaps-commissie vallen. De Commissie dringt erop aan dat “de burgemeester een gemeentelijk ambtenaar aanduidt, die hem vertegenwoordigt bij de Franse Gemeenschapscommissie en die instaat voor het contact met de Franse Gemeenschapscommissie, onder meer met betrekking tot het attest dat volgt uit het verslag van de brandweerdienst”.
DELICATE CONSTRUCTIE …VAN DE BEGROTING Naast deze juridische overwegingen willen we eraan herinnede regionale actie voor rusthuizen; ren dat de Brusselse rust- en verzorgingstehuizen moeten vol- - aanvullend een BTW-tarief van 6 % vast te leggen voor doen aan nieuwe architectuurnormen, onder meer op het de bouw van rust- en verzorgingsgebied van eenpersoonskamers en sanitaire voorzieningen. tehuizen, net als voor sociale huisVanuit kwalitatief oogpunt bevestigen zij de evolutie van de vesting. Jean-Marc Rombeaux vraag. Volgens officiële cijfers schommelt de totale prijs van alle bouwprojecten 90 tot 110 miljoen euro. Indien alle proMemorandum jecten ook worden uitgevoerd, zou dit in overeenstemming met de subsidienormen een subsidie van 73 miljoen opleveren. 6 Deze voorstellen zijn opgenomen in het “Federaal Er is echter geen financieel instrument dat aan deze uitdaging memorandum 2007 van de OCMW’s” in hoofdstuk II “Opvang en begeleiding van ouderen met verminderde kan voldoen. Om dit dossier te laten vooruitgaan, stelt de zelfredzaamheid ”. Afdeling Maatschappelijk Welzijn van de VSGB voor om: Het “Federaal memorandum 2007 van de OCMW’s” - ervoor te zorgen dat Volksgezondheid, net als voor de ziekan worden gedownload op www.vsgb.be onder de kenhuizen, de investeringen financiert die noodzakelijk zijn rubriek “Diensten > Publicaties” of “Afdeling met het oog op de naleving van de federale normen van de Maatschappelijk welzijn > Acties > Memorandums”. non-profit rust- en verzorgingstehuizen, als aanvulling op 6 Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, plenaire vergadering, 23 juni 2006.
Nieuwsbrief 2007/04
11
ONDER DE LOEP
In een notendop Door de functie van gemeenschapswacht in het leven te roepen schetst de wet van 15 mei 2007 een homogeen kader waarin de niet-politionele veiligheidsfuncties op lokaal niveau uitgevoerd kunnen worden. De wet biedt de gemeente de mogelijkheid om een dienst gemeenschapswachten op te richten, op basis van een beslissing van de gemeenteraad. De gemeente die deze beslissing neemt, dient overeenkomsten af te sluiten met andere lokale overheden van haar politiezone. De gemeente die reeds personen tewerkstelt die deze veiligheidstaken verrichten, beschikt over zes maanden (sinds 9 juli 2007) om te beslissen een dergelijke dienst op te richten.
De taken van de gemeenschapswachten omvatten de taken van stadsstewards, stadswachten en parkwachters. De gemeenschapswacht dient over een profiel te beschikken dat overeenkomt met het imago dat hij moet overbrengen op het vlak van convivialiteit en sociale rust. In bepaalde omstandigheden kan hij identiteitscontroles uitvoeren bij personen die feiten gepleegd hebben die aanleiding kunnen geven tot een gemeentelijke administratieve sanctie. Toch blijkt de wet niet erg duidelijk aangaande de modaliteiten van de uitoefening van deze bevoegdheid.
DE GEMEENSCHAPSWACHTEN OF HOE HET BLAUW TERUGBRENGEN IN DE STRAAT Dat zij die zich ironisch uitlaten over het trage parlementaire werk hun woorden inslikken. De wetgever had immers minder dan één maand nodig om een wetsontwerp goed te keuren met niet minder dan 21 artikelen 1. We hebben het hier over het ontwerp dat de wet is geworden van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet (B.S. 29 juni 2007). Het doel van de wet is een homogeen kader te schetsen waarin op lokaal niveau niet-politionele veiligheidsfuncties kunnen worden uitgeoefend (stadsstewards, stadswachten, parkwachters, ...). De wet creëert de functie van “gemeenschapswachten” en formuleert een lijst van activiteiten die de gemeenschapswachten mogen uitoefenen.
De gemeenschapswacht De dienst gemeenschapswachten kan de volgende activiteiten uitoefenen 2: - het sensibiliseren van het publiek aangaande de veiligheid en de criminaliteitspreventie; - het informeren van de burgers om het veiligheidsgevoel te verzekeren en het informeren en signaleren aan de
bevoegde diensten van problemen op het vlak van veiligheid, milieu en het wegennet; - het vaststellen van inbreuken op de gemeentelijke reglementen en verordeningen in het kader van artikel 119bis, § 6, van de nieuwe gemeentewet die uitsluitend het voorwerp kunnen uitmaken van administratieve sancties of het vaststellen van inbreuken op gemeentelijke retributiereglementen 3; - het uitoefenen van toezicht op personen met het oog op het verzekeren van de veiligheid bij door de overheid georganiseerde evenementen; - het informeren van automobilisten over het hinderlijk of gevaarlijk karakter van verkeerd parkeren en hen sensibiliseren met betrekking tot het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het correct gebruik van de openbare weg, alsook het helpen van kinderen, scholieren, gehandicapten en ouderen bij het veilig oversteken. Deze activiteiten kunnen uitgeoefend worden op de openbare weg en openbare plaatsen die deel uitmaken van het grondgebied van de organiserende gemeente (artikel 4, 1° van de wet van 15 mei 2007); voor wat het toezicht betreft op personen met het oog op het verzekeren van de veiligheid bij evenementen georganiseerd door de overheid, kunnen deze ook uitgevoerd worden op alle plaatsen waar de over-
1 Dit ontwerp werd op 20 maart 2007 ingediend bij de Kamer, in plenaire zitting aangenomen op 19 april 2007, door de Senaat geëvoceerd op 20 april en zonder amendementen aangenomen op 26 april 2007. Niet echt traag te noemen! 2 Art. 3 van de wet van 15 mei 2007. 3 Hoewel de wet het enkel heeft over retributiereglementen, zien wij niet waarom de gemeenschapswachten niet bevoegd zouden zijn voor belastingreglementen.
12
Nieuwsbrief 2007/04
ONDER DE LOEP
Inzake mobiliteit Voor deze activiteit creëert deze wet eindelijk een herkenbaar kader voor de verschillende gemeentediensten die zich met preventie en verkeersveiligheid bezighouden. Toch is deze wet nog voor verbetering vatbaar. De gemeenschapswachten moeten namelijk de automobilisten sensibiliseren om zich veiliger te gedragen in het verkeer. Maar de kennis van de verkeersreglementering is niet opgenomen in de vakken die minimaal in de basisopleiding moet worden verstrekt. Hopelijk wordt dit punt in het uitvoeringsbesluit niet over het hoofd gezien. Het is tot heden ook niet duidelijk of de gemeenschapswachten die als gemachtigde opzichters optreden, naast de opleiding voor gemeenschapswachter ook nog de specifieke opleiding moeten volgen die voorzien is in artikel 59.21 van het verkeersreglement . En als we het toch hebben over vaststellingen, waarom de gemeenschapswachters ook niet de mogelijkheid geven om alle parkeerovertredingen te laten vaststellen … een oude vraag van de meeste Brusselse gemeenten en van het Brusselse Gewest … heid, op het grondgebied van de organiserende gemeente, deze evenementen organiseert (artikel 4, 2° van de wet). De dienst gemeenschapswachten kan ook zijn activiteiten uitoefenen ten behoeve van: - een andere gemeente (“begunstigde gemeente” genoemd) van de politiezone waartoe de organiserende gemeente behoort; in dit geval oefent de dienst gemeenschapswachten zijn activiteiten uit op de openbare weg en de openbare plaatsen die deel uitmaken van het grondgebied van deze “begunstigde gemeente” (artikel 5, 1e lid, 1° van de wet); - de provincie (“begunstigde provincie” genoemd) waartoe de gemeente behoort; in dit geval oefent de dienst gemeenschapswachten zijn activiteiten uit in de provinciale parken gelegen op het grondgebied van de organiserende of de begunstigde gemeente (artikel 5, 1e lid, 2°);
olg v r e V
- een openbare vervoersmaatschappij (“begunstigde openbare vervoersmaatschappij” genoemd); in dit geval oefent de dienst gemeenschapswachten zijn activiteiten uit op de infrastructuur van een openbare vervoersmaatschappij gelegen op het grondgebied van de organiserende of begunstigde gemeente (artikel 5, 1e lid, 3°); - een overheid die een evenement organiseert op het grondgebied van een begunstigde gemeente; in dit geval oefent de dienst gemeenschapswachten zijn activiteiten uit op alle plaatsen van het grondgebied van de begunstigde gemeente waar de overheid deze evenementen organiseert (artikel 5, 2e lid). Voor de “extraterritoriale” uitoefening van de activiteiten door de dienst gemeenschapswachten moet er een schriftelijke overeenkomst afgesloten worden tussen de organiserende gemeente en de begunstigde gemeente, de begunstigde provincie of de begunstigde openbare vervoersmaatschappij (artikel 5, 3e lid). Deze overeenkomst heeft betrekking op “de modaliteiten voor het ter beschikking stellen van de gemeenschapswachten” 5, waaruit we kunnen besluiten dat deze betrekking hebben op de financiering, de duur van de activiteit, de werkroosters, ...
De gemeenschapswacht Profiel Door de uitoefening van zijn activiteiten draagt de gemeenschapswacht, hoewel hij geen politieagent is, bij tot de verhoging van het veiligheidsgevoel. Hij dient dus over een profiel te beschikken dat overeenkomt met het imago dat hij moet overbrengen op het vlak van convivialiteit en sociale rust. Artikel 8, 2e lid van de wet stelt immers dat het profiel van de gemeenschapswacht de volgende kenmerken bevat: respect voor medemensen, burgerzin, incasseringsvermogen ten aanzien van agressief gedrag en respect voor plichten en procedures. Om te zorgen dat de kandidaten beantwoorden aan dit ideale profiel stelt artikel 8, 2e lid van de wet dat de gemeenschapswacht niet veroordeeld geweest mag zijn tot een correctionele of criminele straf 6 (met uitzondering van veroordelingen wegens zware inbreuken op de wetgeving betreffende de politie over het wegverkeer 7). Hij mag ook geen
4 Art. 59.21. De opzichters bedoeld in artikel 40bis1.2° moeten ten minste 18 jaar oud zijn en gemachtigd zijn door de burgemeester van de gemeente waar zij hun taak uitoefenen, na een gepaste opleiding door de gemeentelijke politie of rijkswacht. (...) Art. 40bis1. Het is de weggebruikers verboden te breken door een groep kinderen, scholieren, personen met een handicap of bejaarden: 1° ofwel in rijen, vergezeld van een leider; 2° ofwel die de rijbaan oversteekt onder de controle van een jeugdverkeersbrigade, van een leider of van een gemachtigd opzichter. 5 Wetsontwerp tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet, Memorie van toelichting, Parl. St., Kamer, G.Z. 2006-2007, nr. 3009/001, blz. 12. 6 Effectief of voorwaardelijk.
Nieuwsbrief 2007/04
13
ONDER DE LOEP
feiten gepleegd hebben die, zelfs als ze niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een strafrechtelijke veroordeling, raken aan het vertrouwen in de betrokkene doordat ze een “ernstige maatschappelijke tekortkoming uitmaken of een tegenindicatie voor het gewenste profiel van de gemeenschapswacht, zoals bedoeld in § [lees: lid] 2” (artikel 8, 1e lid, 3°). Nu dient enkel nog bepaald te worden wat deze feiten zullen zijn! De memorie van toelichting geeft de volgende voorbeelden 8: - inbreuken in een onderzoeks- of informatiefase; - inbreuken die omwille van hun zeer beperkte ernst zonder gevolg geklasseerd worden; - feiten die uitsluitend onder de bestuurlijke politie vallen (verstoring van de openbare orde, …). Aangezien deze feiten per definitie niet worden opgenomen in het centrale strafblad, kent de wetgever aan de korpschef van de lokale politie de opdracht toe om een onderzoek te voeren en zijn advies te geven over de “geloofwaardigheid” van de betrokkene. Dit onderzoek geldt enkel voor de administratieve en gerechtelijke voorgeschiedenis, en niet het schoolse, professionele of familiale verleden, op straffe van inbreuk op het privé- en gezinsleven, gewaarborgd door artikel 8.2. van het Europese Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 9. Tot slot worden de deontologische regels die de gemeenschapswachten en gemeenschapswachten-vaststellers 10 moeten naleven, door de organiserende gemeente vastgelegd in een reglement van intern bestuur 11.
Aanstellingsvoorwaarden
olg Verv
- onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie of van een andere staat en in dit geval, sedert drie jaar zijn wettelijke hoofdverblijfplaats hebben in België; we merken op dat de gemeenschapswachten die administratieve inbreuken vaststellen (de “gemeenschapswacht-vaststeller”) de Belgische nationaliteit moeten hebben; - slagen in de examens ter afsluiting van de opleiding bedoeld door artikel 10 van de wet 14 en die betrekking heeft op onderwerpen als de studie van de rechten en de verplichtingen van de gemeenschapswachten, observatie en rapportering, eerste hulp bij ongevallen, enz.; de gemeenschapswacht-vaststeller dient verder de opleiding te volgen bedoeld in artikel 119bis, § 6 van de nieuwe gemeentewet; - geen werkzaamheden uitoefenen van privé-detective of een functie in het kader van de private en bijzondere veiligheid, geen lid zijn van een politiedienst of een door de Koning bepaalde activiteit uitoefenen.
Bevoegdheden De wet kent slechts één specifieke bevoegdheid toe aan de gemeenschapswachten-vaststellers. Artikel 21 van de wet vult artikel 119bis, § 6, 2e lid, 1° van de Nieuwe Gemeentewet aan met de volgende bepalingen: “De vaststellende gemeenteambtenaar kan het identiteitsbewijs of een ander identificatiedocument van de overtreder opvragen, zodat hij zich kan vergewissen van de juiste identiteit van deze persoon. De identiteitscontrole is alleen maar toegelaten ten opzichte van personen waarvan de ambtenaar heeft vastgesteld dat zij feiten hebben gepleegd die aanleiding kunnen geven tot een gemeentelijke administratieve sanctie.”
Naast het feit dat de kandidaat-gemeenschapswacht zoals we net besproken geen gerechtelijk verleden mag hebben, dient hij tevens aan de volgende andere voorwaarden te voldoen 12 13 : - minstens 18 jaar oud zijn;
7
8 9 10 11 12 13 14
14
Een persoon die veroordeeld is omdat hij een sinaasappel gestolen heeft, zou dus geen deel mogen uitmaken van de dienst gemeenschapswachten, terwijl dit verbod niet zou gelden voor iemand die veroordeeld is voor een, eventueel ernstige, inbreuk op de wetgeving betreffende de politie over het wegverkeer. Zoals de Raad van State opmerkt (Wetsontwerp tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet, Advies van de Raad van State, loc. cit., blz. 36), zou deze laatste krachtens artikel 3, 1e lid, 3° van de wet de opdracht kunnen krijgen om automobilisten te sensibiliseren voor de naleving van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. Zouden de beste boswachters dan toch ooit stroper geweest zijn? Wetsontwerp, loc. cit., blz. 14-15. Wetsontwerp, loc. cit., blz. 15. Deze term verwijst naar de gemeenschapswachten die inbreuken vaststellen op gemeentelijke reglementen en verordeningen in het kader van artikel 119bis, § 6 van de Nieuwe Gemeentewet, die uitsluitend het voorwerp kunnen uitmaken van administratieve sancties, of het vaststellen van inbreuken op gemeentelijke retributiereglementen (artikel 7, § 1, lid 2 van de wet). Art. 9 van de wet. Art. 8, 1e lid van de wet. Deze voorwaarden dienen vervuld te zijn bij zijn aanwerving, maar ook tijdens de uitoefening van zijn functies. Deze opleiding wordt verstrekt door een organisme erkend voor de vorming van politieagenten of door een opleidingsorganisme erkend krachtens artikel 4, § 3 van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid dat hiertoe is aangesteld door de minister van Binnenlandse Zaken artikel 10, lid 1 van de wet.
Nieuwsbrief 2007/04
ONDER DE LOEP
Deze toevoeging is gemotiveerd door de vaststelling dat de personen die momenteel belast zijn met de vaststelling van de inbreuken op de gemeentereglementen, niet de middelen hebben om hun bevoegdheden efficiënt uit te oefenen 15 16 . Het is immers zo dat de vaststelling van een flagrante inbreuk op een gemeentereglement teniet kan worden gedaan door het eenvoudige feit dat de schuldige weigert om zijn identiteit bekend te maken, zonder te spreken over de desastreuze impact van deze impasse op het moreel van het gemeentepersoneel en het gevoel van straffeloosheid bij de openbare ordeverstoorders met weinig burgerzin. De toekenning van deze bevoegdheid aan de gemeenschapswachten-vaststellers is dan ook een positieve evolutie. Hiermee lijkt echter niet alles gezegd en het valt ook te betreuren dat, gezien de snelle goedkeuring van deze wet, bepaalde vragen niet eerder gesteld zijn. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als de persoon die de inbreuk pleegt ondanks alles zijn identiteit weigert bekend te maken? Is artikel 34, § 4, 2e lid van de wet op het politieambt 17 van toepassing? Kan een weerspannige persoon met andere woorden worden opgehouden voor de tijd die nodig is voor de verificatie? We kunnen hiervan uitgaan (ondanks het feit dat de wet op het politieambt enkel geldt voor politieagenten) om te vermijden dat deze nieuwe bevoegdheid dode letter blijft, meer nog daar de bespreking van artikel 14 aangeeft dat de enige uitzondering op het verbod om dwang te gebruiken de mogelijkheid is, voor de gemeenschapswachten-vaststellers, om zich documenten te laten overhandigen door de overtreder 18 19 . Een andere vraag: kan men ervan uitgaan dat, als de gemeenschapswacht-vaststeller een persoon die een inbreuk pleegt
olg Verv
vraagt om zijn identiteitsdocumenten te overhandigen, hij handelt als “drager of agent van de openbare macht” in de zin van artikel 269 van het strafwetboek? 20 Indien dit het geval is, zou de weigering om zijn identiteitskaart af te geven, samen met geweld of bedreigingen, een vorm van weerspannigheid zijn. Wat daarentegen buiten kijf zou moeten staan, is dat artikel 276 21 en 280 van het Strafwetboek 22 van toepassing zouden moeten zijn bij smaad of slagen aan een gemeenschapswacht (en niet enkel de gemeenschapswacht-vaststeller) bij de uitoefening van zijn functies.
De rol van de gemeente Om de gemeentelijke autonomie te behouden heeft de wetgever gesteld dat geen enkele gemeente verplicht is om een dienst gemeenschapswachten op te richten. De gemeenteraad mag beslissen of het opportuun is een dergelijke dienst op te richten (artikel 2 van de wet). De gemeenteraad dient ook te beslissen welk professioneel en sociaal statuut aan de gemeenschapswacht wordt toegekend en wat de financieringsbronnen van de dienst zullen zijn . De gemeenteraad neemt een “gemeenteraadsbesluit” 24 (een reglement van intern bestuur). Deze beslissing bepaalt welke activiteiten door de gemeenschapswachten uitgeoefend worden (taken die uiteraard moeten kaderen in de lijst van activiteiten vastgelegd in artikel 3 van de wet), de naam van de gemeenteambtenaar die de leiding heeft over deze dienst en de manier waarop burgers klacht kunnen indienen aangaande
15 Wetsontwerp, loc. cit., blz. 20. 16 Behalve uiteraard ambtenaren en politieagenten. 17 “ De identiteitsstukken die aan de politieambtenaar overhandigd worden, mogen slechts ingehouden worden gedurende de voor de verificatie van de identiteit noodzakelijke tijd en moeten daarna onmiddellijk aan de betrokkene worden teruggegeven. Indien de persoon waarvan sprake in voorgaande paragrafen weigert of in de onmogelijkheid verkeert het bewijs te leveren van zijn identiteit, alsook indien zijn identiteit twijfelachtig is, mag hij worden opgehouden gedurende de voor de verificatie van zijn identiteit noodzakelijke tijd. De mogelijkheid moet hem worden geboden zijn identiteit te bewijzen op eender welke wijze. In geen geval mag de betrokkene te dien einde langer dan twaalf uur worden opgehouden. Indien de vrijheid van de betrokkene wordt benomen met het oog op de verificatie van zijn identiteit, maakt de politieambtenaar die deze verrichting doet daarvan melding in het register bedoeld in artikel 33, derde lid.” 18 Wetsontwerp, loc. cit., blz. 18. 19 En dan moet nog het onderscheid gemaakt worden tussen dwang (die enkel moreel kan zijn) en geweld; cf. overigens art. 14, 2e lid, van de wet van 15 mei 2007: “Ze kunnen geen dwang of geweld gebruiken, behoudens de dwang die (...) noodzakelijk is.” Een bevel geven waarvan de schending een overtreding teweegbrengt, is gebruik maken van dwang. Dat is uiteraard niet gelijk aan het gebruik van geweld, dat de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt in principe voorbehoudt aan de politieambtenaren. 20 “Weerspannigheid wordt genoemd elke aanval, elk verzet met geweld of bedreiging tegen ministeriële ambtenaren, veld- of boswachters, dragers of agenten van de openbare macht, personen aangesteld om taksen en belastingen te innen, brengers van dwangbevelen, aangestelden van de douane, gerechtelijke bewaarders, officieren of agenten van de administratieve of de gerechtelijke politie, wanneer zij handelen ter uitvoering van de wetten, van de bevelen of de beschikkingen van het openbaar gezag, van rechterlijke bevelen of van vonnissen.”. 21 “Smaad door woorden, daden, gebaren of bedreigingen gepleegd tegen een ministerieel ambtenaar, een agent die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of tegen enig ander persoon met een openbare hoedanigheid bekleed, in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van hun bediening, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met geldboete van zesentwintig frank tot tweehonderd frank.” 22 “Hij die slagen toebrengt aan een ministerieel ambtenaar, een agent die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of aan enig ander persoon met een openbare hoedanigheid bekleed, in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van hun bediening, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig frank tot driehonderd frank.” 23 Wetsontwerp, loc. cit., blz. 6. 24 Art. 6, § 1 van de wet.
Nieuwsbrief 2007/04
15
olg v r e V
ONDER DE LOEP
de dienst gemeenschapswachten. Zoals hierboven is uiteengezet, neemt de gemeenteraad eveneens een reglement van intern bestuur aan over de deontologie van de leden van de dienst gemeenschapswachten. Verder dient de gemeenten overeenkomsten te sluiten met de volgende lokale besturen: - eventueel met één of meer andere gemeenten van de politiezone, om de rollen te verdelen van “organiserende gemeente” en “begunstigde gemeente”; deze samenwerkingsakkoorden dienen via een gemeenteraadsbesluit afgesloten te worden en aan de minister van Binnenlandse Zaken te worden overgezonden binnen de drie maanden nadat het besluit werd genomen 25; - indien ze organiserende gemeente is, met de politiezone 26 om primo een contactpersoon binnen de politiedienst aan te wijzen, secundo de aard van de wederzijdse informatieuitwisseling aan te halen 27 en tertio de uitoefening van de activiteiten in de organiserende of de begunstigde gemeente te regelen 28. De discretionaire macht van de gemeenten is evenwel niet totaal aangezien, als de gemeente een deel van haar personeel wil gebruiken voor de uitoefening van activiteiten van beveiliging en preventie bedoeld in artikel 3, zij dit enkel kan doen een dienst gemeenschapswachten in te voeren. Als de gemeente bovendien reeds 29 personen in dienst heeft die activiteiten van beveiliging en preventie uitoefenen, beschikt deze over een termijn van zes maanden, te tellen vanaf de inwerkingtreding van de wet, om over de oprichting van een dergelijke dienst te beslissen (artikel 19 van de wet) 30. De personen die deze activiteiten op 1 januari 2007 reeds uitoefenden, kunnen door deze dienst aangeworven worden – desgevallend ten voorlopige titel – op voorwaarde dat ze voldoen aan de voorwaarden van opleiding en aanstelling vervat in artikel 8 van de wet 31. Tot slot kan de gemeente die de vaststellingen van inbreuken op het gemeentelijke politiereglement wil toevertrouwen aan een gemeenteambtenaar, dit enkel doen door middel van de dienst gemeenschapswachten (of deze opdracht toevertrouwen aan een “organiserende gemeente”, zoals we hierboven besproken hebben).
Besluit Ondanks de aangestipte incoherenties en de betrekkelijke vrijheid van de gemeente om tot het systeem toe te treden – en vooral ondanks het feit dat de toepassing van deze wet onvermijdelijk nieuwe uitgaven zal teweegbrengen, uiteraard ten laste van de gemeente! – kan dit parlementaire initiatief gunstig onthaald worden. De rationalisering van de bevoegdheidsprofielen, de activiteiten en de actiemiddelen (onder meer via een eenvormig uniform) zou positief moeten zijn voor de gemeenten, de leden van de dienst gemeenschapswachten en, vooral, voor de burgers!
Vincent Ramelot Met de medewerking van Erik Caelen
Nuttige lectuur Ook al heeft het niet rechtstreeks betrekking op de nieuwe wet betreffende de gemeenschapswachten, toch verwijzen wij hier naar de brochure over de nieuwe veiligheidsfuncties die zopas uitgegeven werd door de FOD Binnenlandse Zaken en gebaseerd is op een universitair onderzoek uit 2005. “De nieuwe veiligheidsfuncties”, Publicaties wetenschappelijk onderzoek – Veiligheid en Preventie, nr. 3, FOD Binnenlandse Zaken, 2007, 28 blz. De brochure kan gedownload worden op www.besafe.be > Onze publicaties.
25 Art. 6, § 1, 2e en 3e lid van de wet. 26 Bij een meergemeentenzone, aangezien zones met één gemeente geen rechtspersoonlijkheid hebben! 27 ... toch onderstrepen we dat art. 44/1, 3e lid van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt het volgende stelt: “[gegevens van persoonlijke aard en inlichtingen met betrekking tot de gebeurtenissen, de groeperingen en de personen die een concreet belang vertonen voor de uitoefening van hun opdrachten van bestuurlijke politie] kunnen enkel worden medegedeeld aan de overheden bedoeld in artikel 5, de Belgische of buitenlandse politiediensten, de Dienst Enquêtes van het Vast Comité P, de Dienst Enquêtes van het Vast Comité I, het Coördinatieorgaan voor de dreiginganalyse, de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie evenals aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten bij het Vast Comité P en bij het Vast Comité I die ze nodig hebben voor de uitoefening van hun opdrachten.” 28 Art. 6, § 3 van de wet van 15 mei 2007. 29 Op het ogenblik van de inwerkingtreding van de wet, tien dagen na de publicatie, zijnde 9 juli 2007. 30 Als dit niet gebeurt, kunnen we ervan uitgaan dat ze deze activiteiten dient te beëindigen. 31 Art. 20 van de wet van 15 mei 2007.
16
Nieuwsbrief 2007/04
WETGEVING bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 25.06.2007 t/m 05.08.2007 BURGERLIJKE STAND / BEVOLKING 15.05.2007 Wet wijz. het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het huwelijk tussen aanverwanten B.S.,29.06.2007 220657 21.06.2007 Omz. betr. de wijzigingen in de reglementering betreffende het verblijf van vreemdelingen tengevolge van de inwerkingtreding van de wet 15.09.2006 B.S.,04.07.2007 220771 20.06.2007 MB houdende bepaling van het aantal, de plaats van vestiging, de territoriale bevoegdheid en de regels betr. de organisatie van de examencentra [rijbewijs] B.S.,10.07.2007 220893 09.05.2007 Wet wijz. art. 628 en 764 Gerechtelijk Wetboek B.S.,11.07.2007 220940 10.05.2007 Wet betr. de transseksualiteit B.S.,11.07.2007 220944 15.05.2007 Wet wijz. art. 57 van het Burgerlijk Wetboek, inzake de vermelding van het geslacht van kinderen van wie het geslacht onduidelijk is B.S.,12.07.2007 221015 15.05.2007 Wet wijz. Burgerlijk Wetboek en het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de verbetering van de akten van de burgerlijke stand voor materiële misslagen B.S.,12.07.2007 221020 23.07.2006 Bericht betr. het specifieke geval van een terugkeervisum afgeleverd tijdens de zomervakantieperiode van 2007 aan de vreemdelingen die naar België terugkeren om de procedure voor gezinshereniging voort te zetten die aangevat werd op grond van art. 10 oud, 10 nieuw, 10bis oud, 10bis nieuw of 40 van de wet 15.12.1980 betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen B.S.,01.08.2007 – 101689
FINANCIËN / BELASTINGEN 27.04.2007 KB houdende de toekenning van een financiële tegemoetkoming aan de gemeenten met een open centrum voor de opvang van asielzoekers op hun grondgebied in 2006 B.S.,02.07.2007 179894
27.04.2007 MB tot vaststelling van de verdeling van de toelage toegekend aan de gemeenten met een open centrum voor de opvang van asielzoekers op hun grondgebied in 2006, ter toepassing van het KB 27.04.2007 dat de financiële tegemoetkoming zoals hierboven vermeld toekent B.S.,02.07.2007 186860
GEMEENTEBEHEER 15.05.2007 Wet tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van art. 119bis van de nieuwe gemeentewet B.S.,29.06.2007 220684
07.06.2007 BBHR tot toekenning van toelagen aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de renovatie van gemeentelijke infrastructuren bestemd voor de kinderkribbes Begroting 2007 B.S.,03.07.2007 220743
16.07.2007 Bericht. Overheidsopdrachten. Rentevoet van de verwijlintresten. Art. 15, par. 4, van de algemene aannemingsvoorwaarden (Overheidsopdrachten gepubliceerd na 01.05.1997) B.S. 16.07.2007 2408
31.05.2007 BBHR tot toekenning van subsidies inzake veiligheid en preventie voor het jaar 2007 B.S.,24.07.2007 – 221267
HANDEL
31.05.2007 BBHR tot toekenning van een toelage van 1.224.000,00 euro aan de Brusselse gemeenten voor het jaar 2007 ter ondersteuning van de toepassing van de wet op de administratieve sancties in de gemeenten B.S.,24.07.2007 – 221269 Grondwettelijk hof - Bericht van 26.07.2007 voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 06.01.1989 M.B. 26.07.2007 [beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 39, a), van de programmawet (I) van 27.12.2006 (wijziging van artikel 6, eerste lid, van het Wetboek van de BTW)] Grondwettelijk hof - Arrest nr. 92/2007 van 20.06.2007 - De prejudiciële vraag over de art. 4, 5 en 6 van de wet 24.12.1996 betr. de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen B.S.,30.07.2007 – 221407 25.05.2007 Dec. houdende wijziging van het decreet van 12 mei 2004 ter bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies voor de organisatie van sportactiviteiten in de wijk B.S. 03.08.2007 - 221540 13.07.2007 Dec. wijz. dec. 13.07.2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid B.S.,03.08.2007 – 221539
09.05.2007 KB betr. de tewerkstelling op zondag in kleinhandelszaken en kapperssalons gevestigd in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra B.S.,03.07.2007 220725 27.04.2007 KB houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren B.S.,06.07.2007 220841 07.06.2007 KB tot uitsluiting van de sector van de verkoop van nieuwe en tweedehands motorvoertuigen van het toepassingsgebied van de wet 10.11.2006 betr. de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening B.S.,09.07.2007 220857
INTERCOMMUNALES Voorafbetalingen - Aanslagjaar 2008 B.S.,29.06.2007 13632
MANDATARISSEN / ORGANEN 03.06.2007 Bijzondere wet wijz. de wetgeving inzake de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, wat betreft de mandatarissen van de ondergeschikte besturen B.S.,27.06.2007 220580 03.06.2007 Wet wijz. de wetgeving inzake de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, wat betreft de gemeentelijke en provinciale mandatarissen B.S.,27.06.2007 220582
Nieuwsbrief 2007/04
17
olg Verv
WETGEVING
PERSONEEL
SOCIALE ZAKEN
07.06.2007 KB wijz. sommige koninklijke besluiten betr. de stelsels van onderbreking van de beroepsloopbaan en van tijdskrediet in het kader van het eenvormig maken van de regels inzake woonplaats in Zwitserland B.S.,26.06.2007 220536
OCMW
Omz. nr. 571 - KB 18.01.1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten - Aanpassing van het bedrag van de kilometervergoeding B.S.,03.07.2007 171131
POLITIE 05.06.2007 MB betr. de weging van de functies van het niveau A van het administratief en logistiek kader van de politiediensten B.S.,29.06.2007 220665 05.06.2007 Omz. GPI 60 betr. de weging van de functies van het niveau A van het administratief en logistiek kader van de politiediensten B.S.,29.06.2007 220260 14.12.2006 Omz. OOP 40 houdende richtlijnen aangaande kwetsende, racistische en discriminerende uitlatingen en spreekkoren naar aanleiding van voetbalwedstrijden B.S.,02.07.2007 218213 29.05.2007 Ministeriële richtlijn MFO-2 betr. het solidariteitsmechanisme tussen de politiezones inzake versterkingen voor opdrachten van bestuurlijke politie B.S.,04.07.2007 220764 03.07.2007 KB tot regeling van de overplaatsing van bepaalde militairen naar het administratief en logistiek kader van de politiezones B.S.,13.07.2007 221079 15.05.2007 Wet betr. de civiele veiligheid B.S.,31.07.2007 – 221447 09.07.2007 KB tot uitvoering van sommige bepalingen van de wet 08.06.2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens B.S.,02.08.2007 – 221508
18
Nieuwsbrief 2007/04
31.05.2007 BVCGG wijz. BVCGG tot vaststelling van het model voor de begroting van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 25.02.1999 B.S.,28.06.2007 220623 10.05.2007 BVCGG tot vaststelling van het aandeel voor het jaar 2007 van ieder Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn en de modaliteiten van de betaling B.S.,29.06.2007 87083
19.06.2007 KB betr. de jaarrekeningen van de ziekenhuizen voldoen om te worden erkend B.S.,29.06.2007 220679
STEDENBOUW / LEEFOMGEVING 20.06.2007 KB wijz. KB 21.09.1988 betr. de voorschriften en de verplichtingen van raadpleging en informatie bij het uitvoeren van werken in de nabijheid van installaties van vervoer van gasachtige en andere producten door middel van leidingen B.S.,10.07.2007 220900 07.06.2007 Ordonnantie houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen B.S.,11.07.2007 220966
Beroepsinschakeling VERKEERSVEILIGHEID 04.05.2007 MB tot bepaling van de erkenningsprocedure van de inschakelingsbedrijven B.S.,03.07.2007 220727 13.07.2007 KB wijz. KB 12.12.2001 betr. de dienstencheques B.S.,01.08.2007 – 221492 Sociale tarieven 30.03.2007 MB houdende vaststelling van sociale maximumprijzen voor de levering van elektriciteit aan de beschermde residentiële klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie B.S.,06.07.2007 220845 Rusthuizen 11.12.2006 Bericht - Interministeriële conferentie. - Aanhangsel nr. 2 bij het protocolakkoord nr. 3 gesloten op 13.06.2006 tussen de Federale Overheid en de Overheden bedoeld in art. 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, betr. het te voeren ouderenzorgbeleid, inzake de actualisatie van aanhangsel 1 bij protocol 3 B.S.,26.06.2007, 220527 Ziekenhuizen 19.06.2007 KB wijz. KB 25.04.2002 betr. de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen B.S.,28.06.2007 220619
08.06.2007 KB houdende vaststelling van de datum van inwerkingtreding van art. 3 van de wet 20.07.2005 wijz. de gecoördineerde wetten van 16.03.1968 betr. de politie over het wegverkeer B.S. 27.06.2007 – 220586 21.04.2007 Wet wijz. van de gecoördineerde wetten 16.03.1968 betr. de politie over het wegverkeer 04.06.2007 Wet wijz. art. 33 van de wet 16.03.1968 betr. de politie over het wegverkeer B.S.,26.07.2007 – 221331, 221339 04.06.2007 Wet wijz. wet 16.03.1968 betr. de politie over het wegverkeer teneinde recidive voor vluchtmisdrijven strenger te bestraffen B.S.,26.07.2007 – 221334
VERKIEZINGEN 08.02.2007 Bekendmaking van het slotrapport van het Controlecollege betr. de verkiezingsuitgaven van de politieke partijen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 08.10.2006 B.S.,23.07.2007 – 221245
EUROPAGINA
Conferentie Jumelages, Rhodos, 10-12 mei 2007
STEDENBANDEN IN DE TOEKOMST In een notendop Het programma Jumelages van de Commissie is opgenomen in het programma “Europa voor de burger” dat de Europese dynamiek in haar betrekkingen met de burger wil versterken. Het budget voor jumelages ligt vast voor de komende zeven jaar, wat borg staat voor de nodige stabiliteit. Toch worden de activiteiten minder goed gefinancierd dan vroeger. Op het colloquium in Rhodos werd het nieuwe programma voorgesteld. Ter afsluiting van de conferentie werd een eindverklaring goedgekeurd, waarin de nadruk gelegd wordt op de band met de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling. Op 10 en 12 mei 2007 kwamen meer dan vijfhonderd deelnemers uit 27 landen van de Europese Unie in Rhodos samen in het kader van de stedenbanden. Dit initiatief van de Europese Raad voor Gemeenten en Regio’s evenaarde ruimschoots het succes van de conferentie van Antwerpen in 2002 en van Ferrara in 1999. Met meer dan 30.000 intercommunautaire stedenbanden is dit het grootste burgernet van Europa en kan het de basis vormen voor een grootschalige mobilisatie. Met meer dan 718 intracommunautaire stedenbanden, zijnde 0,68 per duizend inwoners, behoort ons land tot de Europese middenmoot. Met een cijfer van 1,22 per lokaal bestuur doet België het iets beter dan het Europese gemiddelde. Toch neigt de dynamiek van de stedenbanden overal te verslappen. Verzadiging van de partnerschappen, overnamemoeheid, uitputting van ideeën? Behoefte om verder te gaan dan stedenbanden door middel van samenwerking die verdergaat dan Europa? Concurrentie van alternatieve vormen van de mondialisering van de uitwisselingen? De verdwijning van de historische bronnen die de kracht waren van de eerste golf stedenbanden? Waarschijnlijk dit allemaal, maar vooral het volgende: de hoop op een duurzaam Europa is wat getaand en de afwezigheid van een politiek Europa maakt ongetwijfeld dat er maar moeilijk een burgerproject te vinden is. De economische successen van Europa hebben heel wat twijfels op sociaal en vooral op cultureel vlak uitgelokt. De negatieve resultaten van de referendums in Nederland en Frankrijk zijn slechts het topje van de ijsberg: Europa komt slecht over bij de burger. De reden voor deze lichte verslapping van de stedenbanden ligt echter paradoxaal genoeg ook aan de basis van hun
heropleving. De officiële zekerheden werden duidelijk aangetast door het vastlopen van het ontwerp van grondwet. De Europese autoriteiten hebben beseft dat Europa grondig lijdt onder een tekort aan communicatie en participatie, kortom, aan burgerschap. Dit is vanzelfsprekend, evenals het feit dat de stedenbanden zich hebben hersteld en opnieuw aan bod komen in heel wat programma’s van de Europese Unie. De conferentie van Rhodos is een mijlpaal in deze heropleving. Dit wordt verduidelijkt in de slotverklaring, waarvan u hieronder enkele fragmenten kunt lezen. De stedenbanden vormen een koninklijke weg om de Europese dynamiek op het niveau van de burgers te doen heropleven, om het belang van de lokale overheden in het openbaar beheer te bevorderen en om de sociale betrokkenheid en de actieve deelname van de bevolking te stimuleren. Europese eenwording, actief burgerschap, lokale democratie, goed bestuur … de stedenbanden kruisen ze allemaal het pad. Het is niet de bedoeling om hier de inhoud van de conferentie volledig weer te geven: geïnteresseerden kunnen de website van de Raad voor Europese Gemeenten en Regio’s raadplegen (www.ccre.org > Toutes les infos > 15/05/2007: Rhodes 2007) waar een verslag van de verschillende workshops terug te vinden is. Deze workshops gingen over stedenbanden als factor voor sociale betrokkenheid en inspraak van de burger, voor de inleiding van jongeren tot het openbare leven, voor de vrijwaring van de diversiteit en van het culturele erfgoed, voor de opbouw van een duurzaam Europa, voor bijdrage aan de vrede en voor ontwikkelingssamenwerking. Voor landen die nog niet zo veel stedenbanden hebben, is dit een uitstekende gelegenheid om dit Nieuwsbrief 2007/04
19
EUROPAGINA
domein te ontdekken, maar ook voor landen waar deze dynamiek verslapt om de inhoud ervan te vernieuwen. Verzadiging van partnerschappen of van handelsverkeer betekent de facto vaak ook verzadiging van ideeën: een voortaan hoge behoefte aan vernieuwing impliceert dan ook een dialoog op brede schaal, een doelstelling die op de conferentie werd bereikt. Nu zijn de bijeenkomsten uitgebreid tot andere bevolkingsgroepen zoals senioren, gehandicapten en gemarginaliseerde of achtergestelde groepen. Deze bijeenkomsten hebben nu ook betrekking op andere kwesties dan enkel de wederzijdse ontdekking van het cultureel erfgoed: zo worden nu ook alledaagse problemen besproken zoals het streven naar een duurzame maatschappij, de economische relaties, de Europese eenwording en andere thema’s die als steun kunnen dienen voor stedenbanden. En dan hebben we het nog niet over nieuwe technieken zoals de ontwikkeling van “twinning markets” en “e-twinning”, wat zich vooral richt op onderwijsrelaties. Dankzij de conferentie begrijpen we nu beter het verband tussen de dynamiek van de stedenbanden en de doelstellingen van de Raad van Europa en de Verenigde Naties en de huidige beleidslijnen van de Europese Unie. Voortaan zijn de stedenbanden geen aparte entiteit meer, maar maken zij deel uit van het speciale programma “Europa voor de burger” naast de “burgerprojecten” en de acties “Een actieve burgermaatschappij in Europa”, “Samen voor Europa” en “Een actief Europees gedenken”. Het steunbudget voor de stedenbanden, dat deel uitmaakt van de Europese begroting voor Onderwijs en Cultuur, werd toegewezen voor een periode van 7 jaar. Dit zal voor
olg Verv
een stabielere communicatie zorgen met de mogelijke begunstigden, zoals de lokale overheden. De procedures werden vereenvoudigd en voor de aanvragen voor burgerbijeenkomsten dient niet langer een budget te worden uitgewerkt aangezien het aantal deelnemers de toegekende subsidie bepaalt op basis van een forfaitair systeem. Er is slechts één, maar niet onaanzienlijk, minpunt: de bedoeling was om met een matig verhoogd, maar vast budget een veel groter aantal burgers te bereiken dan in het verleden. Deze forfaitaire financiering werd echter aanzienlijk verminderd waardoor zij nog slechts in geringe mate bijdraagt in de kosten voor een stedenband. Voor ons land gaat het om 14 euro per dag per deelnemer (u leest het goed: veertien). Geïnteresseerde lezers kunnen hierover meer te weten komen in de kader waar de informatie wordt samengevat van de website van het programma (http://ec.europa.eu/citizenship). Met of zonder subsidie dient men zich dus meer dan ooit tot alternatieve praktijken te richten, onder meer ter bezuiniging van de staatsgelden waarvoor een beroep wordt gedaan op een grotere betrokkenheid van de burger. Naast veelbelovende thema’s en modellen voor de organisatie van stedenbanden bestaan er immers ook goede beheerpraktijken waarmee, ongetwijfeld meer dan met subsidies, financiële moeilijkheden kunnen worden overwonnen. De conferentie was dan ook een mooie gelegenheid om de aandacht te vestigen op deze praktijken, waaromtrent de Raad voor Europese Gemeenten en Regio’s de laatste hand legt aan een nieuwe methodologische gids. Marc Thoulen
Conferentie Jumelages, Rhodos, 10-12 mei 2007 Stedenbanden in de toekomst Slotverklaring (fragmenten) Wij, lokale en regionale mandatarissen en militanten van de jumelagebeweging, samengekomen van 10 tot 12 mei 2007 in Rhodos ter gelegenheid van de conferentie over “stedenbanden in de toekomst”: • willen nogmaals onze overtuiging betuigen in de kracht en de levendigheid van de stedenbandenbeweging en in de rechtstreekse betrokkenheid van de burgers om Europa elke dag weer te doen leven; • bevestigen opnieuw ons engagement zodat de stedenbanden instrumenten worden waarbij al onze burgers en hun verschillende culturen kunnen worden betrokken; • benadrukken dat stedenbanden kunnen bijdragen tot ontwikkelingssamenwerking en tot de verwezenlijking van de Millenniumdoelstellingen inzake Ontwikkeling; in deze tijd van globalisering kunnen zij bovendien de burgers van verschillende continenten en met verschillende culturen helpen samen te brengen; • leggen nogmaals de nadruk op het belang van het politieke aspect van de stedenbanden, zoals werd verklaard op de conferentie van Bordeaux (1987), Ferrara (1999) en Antwerpen (2002), en op onze inzet voor een sterkere en (…) doorzichtigere Europese Unie die dichter bij de burger staat.
20
Nieuwsbrief 2007/04
olg Verv
EUROPAGINA
De stedenbanden maken het de burgers mogelijk elkaar te ontmoeten en elkaars diversiteit te leren kennen. Op die manier helpen ze de burgers te beseffen dat ze deel uitmaken van een gemeenschappelijke identiteit die open staat en evolueert. Bovendien dragen de stedenbanden bij tot de ontwikkeling van een Europees burgerschap dat is gebaseerd op democratie, vrijheid, verdraagzaamheid, solidariteit, gerechtigheid en dialoog. Daarom willen wij de Europese Commissie, het Europese Parlement en het Congres van de Lokale en Regionale Autoriteiten van de Raad van Europa opnieuw onze gehechtheid aan het partnerschapswerk duidelijk maken, dat we al vele jaren verrichten om de stedenbanden te bevorderen en te steunen. Verder willen wij de Unie ook met nadruk wijzen op het belang van een stevig programmatisch en financieel engagement waarvan de modaliteiten rekening moeten houden met de noodzakelijke betrokkenheid van alle vormen van lokale overheden die via hun stedenbanden de doelstellingen van het programma helpen te verwezenlijken. In de eerste plaats verbinden wij er ons toe om van de stedenbanden plaatsen voor dialoog en debat tussen Europese burgers te maken, waarbij alle geografische en culturele grenzen worden overschreden en de problemen en uitdagingen van de Unie worden behandeld, die ons allen aangaan en waarvoor gemeenschappelijke en constructieve oplossingen vereist zijn. Zo kunnen de stedenbanden meer diepgang geven aan de dialoog en het debat met betrekking tot de goedkeuring, vóór de Europese parlementsverkiezingen van 2009, van een verdrag betreffende de basisbeginselen waarop de Unie zich moet baseren, de instellingen en vooral de basisrechten van de burgers en het Europese burgerschap. Door opnieuw onze gehechtheid aan het stedenbandenconcept te laten blijken, waarbij wij de vaste wil behouden om deze aan te passen aan de realiteit van de 21ste eeuw, blijven wij trouw aan diens oorspronkelijke waarden: de opbouw van een sterker Europa en van een betere wereld voor de burgers op basis van onze gedeelde waarden.
Programma 2007-2013 “Europa voor de burger” Actie 1: Actieve burgers voor Europa Maatregel 1: Burgerbijeenkomsten rond stedenbanden Mogelijke kandidaat : De gemeente waar de bijeenkomst wordt gehouden (maximaal één bijeenkomst per jaar) Subsidieerbare acties : - bijeenkomsten in het kader van bestaande of geplande stedenbanden die worden binnen de 2 jaar gesloten - het verenigen van gemeenten uit minstens 2 deelnemende landen, waarvan minstens 1 lidstaat van de Europese Unie - minstens 10 deelnemers uit iedere gemeente die wordt uitgenodigd voor bilaterale bijeenkomsten, en minstens 5 deelnemers uit iedere gemeente die wordt uitgenodigd voor multilaterale bijeenkomsten - minstens de helft van de uitgenodigde deelnemers is geen mandataris of ambtenaar - maximumduur 21 dagen Toekenningscriteria : - Europese dimensie - belang en afstemming van de activiteiten op de doelgroep - actieve participatie - zichtbaarheid van het project en vooral: - voorstellen voor nieuwe stedenbanden of voor speciale gelegenheden - bijeenkomsten waarbij minstens 3 in aanmerking komende landen betrokken zijn
- bijeenkomsten tussen gemeenten die vóór 1 mei 2004 en na deze datum tot de Unie toegetreden zijn - projecten waarbij jongeren of achtergestelde groepen betrokken zijn, of met het oog op de gelijkheid tussen man en vrouw Subsidie : - verblijfskosten, enkel voor de uitgenodigde deelnemers: 14 euro voor België - reiskosten: 0,025 euro/km/uitgenodigde deelnemer - subsidie: minstens 2.000 euro per project, maximaal 20.000 euro Indiening van de projecten : Datum bijeenkomsten
Deadline indiening
Deadline bekendmaking
1/1/2008 -31/3/2008
1/9/2007
1/12/2007
1/4/2008 - 31/5/2008
1/12/2007
1/3/2008
1/6/2008 – 31/7/2008
1/2/2008
1/5/2008
1/8/2008 – 30/9/2008
1/4/2008
1/7/2008
1/10/2008 – 31/12/2008 1/6/2008
1/9/2008
Meer informatie www.ec.europa.eu > EU-beleid > Cultuur, onderwijs en jeugd > Stedenbanden (info in het Frans)
Nieuwsbrief 2007/04
21
ACTUALITEIT
BRUSSELSE GEMEENTEFINANCIËN Bevestigde vooruitzichten en toenemende moeilijkheden In een notendop De stijging van de ontvangsten vertraagt, behalve in Brussel, waar er nog een verhoging is dankzij de toegenomen ontvangsten uit de wegenheffing. De Brusselse uitgaven groeien sneller dan het nationale gemiddelde. De begrotingssaldi van de Brusselse gemeenten vertonen een tekort in het eigen dienstjaar (40 miljoen euro) én in het globale resultaat (4 miljoen euro), zelfs al merken we aanzienlijke verschillen tussen de gemeenten. De stijgende rentevoeten zouden deze situatie nog kunnen verslechteren.
In september 2006 besloot een artikel in ons tijdschrift 1 als volgt: “De zes volgende jaren zouden de Brusselse gemeenten enkel op hun eigen middelen moeten rekenen om de toenemende uitgaven aan te kunnen (structurele stijging – indexering van bepaalde uitgaven – en door andere machtsniveaus opgelegde uitgaven), uitgaven waarop zij weinig vat hebben. De toename van de huidige ontvangsten zal de voorspelbare toename van de uitgaven maar moeilijk kunnen bijbenen, voor zover het zeer strikte beheer van de voorbije jaren voortgezet wordt. We mogen ons bijgevolg verwachten aan een toenemende erosie van de financiële reserves van de gemeenten. Of, bij gebrek aan een nieuwe en aanzienlijke externe financiële inbreng, aan een optrekking van de gemeentebelastingen.” Dexia Bank publiceerde onlangs, in het laatste nummer van zijn driemaandelijkse uitgave rond lokale financiën, een studie over de tendensen voor 2007 van de gemeentefinanciën. Deze studie, op basis van een grote enquête over de gemeentebegrotingen van het lopende jaar, bevestigt jammer genoeg dit besluit.
Aan de zijde van de ontvangsten: een lichte vooruitgang
Aan de zijde van de uitgaven: contrasterende gewestelijke evoluties
Voor heel België zouden de gewone ontvangsten met 2,2 % stijgen, een historisch laag cijfer dat heel wat lager ligt dan het gemiddelde cijfer voor de periode 2001-2006, namelijk 3,6 %.
De begrotingen 2007 gaan uit van een stijging met 3,5 % van de gewone uitgaven voor alle Belgische gemeenten samen, met 3,7 % voor de Vlaamse gemeenten en 2,6 % voor de Waalse gemeenten, terwijl de Brusselse gemeenten de sterkste groei kennen met 5,1 %, vooral toe te schrijven aan de toegenomen financiële lasten (9,4 %) en overdrachtuitgaven (5,6 % voor de dotatie aan het OCMW, 8,8 % voor de dotatie aan de politiezones en 45 % voor de dekking van de ziekenhuiskosten).
De Vlaamse en Waalse gemeenten zijn vergelijkbaar, met een respectieve groei van 1,9 en 1,8 %. Met een stijging van 4,4 % lijken de Brusselse gemeenten een goede prestatie te leveren, maar dit cijfer is enkel te wijten aan de sterke stijging van de wegenheffing, die in grote mate het verlies aan energiedividenden compenseert. Een diepgaandere studie van de definitieve cijfers van de evolutie van de gewone inkomsten (exclusief wegenheffing) zou ons tot een stijging moeten brengen die dichter bij het nationale gemiddelde ligt.
Financieel evenwicht verslechtert aanzienlijk Naast deze tegenstrijdige evolutie van ontvangsten en uitgaven volgens de gewesten is er een convergentie in de
1 Robert Petit, “Gemeentefinanciën: de volgende bestuursperiode nog steeds opletten geblazen”, Nieuwsbrief 2006-4, blz. 16-17. Deze Nieuwsbrief is terug te vinden op www.vsgb.be > Nieuwsbrief-Brussel > Nummers verschenen in 2006.
22
Nieuwsbrief 2007/04
ACTUALITEIT
olg v r e V
verslechtering van het financiële evenwicht. Dit zou in 2007, voor alle Belgische gemeenten samen, moeten zorgen voor een negatief saldo eigen dienstjaar van 242 miljoen euro ten opzichte van een negatief saldo van 51 miljoen in 2006, dus een netto-verslechtering van nagenoeg 190 miljoen.
Deze stijging van de rentevoeten zou in 2007 een negatieve invloed hebben op het investeringsbedrag en ook de rentelasten van de gemeenteschulden verzwaren, in functie van de financieringswijze.
Deze convergentie is niet terug te vinden in het resultaat van het algemene dienstjaar. Dat zou voor heel België licht stijgen omwille van de positieve effecten op Vlaamse gemeenten van uitzonderlijke financiële opbrengsten (Suez, Telenet, …) in de voorbije jaren. Op termijn zullen de gemeenten van de drie gewesten echter gelijkaardige evoluties kennen zowel voor het eigen dienstjaar als het algemene dienstjaar.
Jaar na jaar bevestigen dezelfde tendensen zich voor de Brusselse gemeente: trage erosie van de ontvangsten, gecontroleerde maar onvermijdelijk stijgende uitgaven, drastische vermindering van de financiële reserves.
De Brusselse gemeenten zouden, voor het eigen dienstjaar 2007, een globaal tekort vertonen van 40,1 miljoen euro, wat overeenkomt met 2 % van de gewone ontvangsten, vóór de gewestelijke tussenkomst van 30 miljoen die de Regering heeft aangekondigd. In het algemene dienstjaar zou het tekort, voor de 19 Brusselse gemeenten, ongeveer 5 miljoen euro bedragen, maar dit resultaat verbergt sterke gemeentelijke verschillen: 11 gemeenten hebben samen een overschot van 63,5 miljoen euro, terwijl 8 anderen samen een tekort hebben van 68,5 miljoen euro. Deze financiële evolutie van de Brusselse gemeenten is weliswaar te vergelijken met de evolutie van de grote Belgische stedelijke centra. Deze vergelijking bevestigt jaar na jaar de groeiende financiële moeilijkheden waarmee alle stedelijke centra structureel geconfronteerd worden: enerzijds steeds hogere kosten op het vlak van veiligheid, sociale bijstand, ziekenhuistekorten, pensioenlasten, energiekosten en, anderzijds, de stagnerende of dalende ontvangsten (verarming van de bevolking, stadsvlucht van de hogere inkomensgroepen, vermindering van de dividenden, …).
Schuld en investeringen Een laatste belangrijke factor zou de gemeentelijke lasten op korte en middellange termijn duurzaam kunnen verzwaren: de rentevoeten. Na de historisch lage niveaus en in een context van gecontroleerde inflatie, kennen de rentevoeten sedert enkele maanden een trage maar constante stijging, die overeenkomt met een sterk groeiende en stabiele wereldeconomie, in het kader van de mondialisering die steeds meer vers investeringskapitaal vraagt.
Besluit
Tot op heden hebben de gemeenten, in samenwerking met en dankzij de ondersteuning van het Gewest bevredigende algemene financiële evenwichten kunnen behouden. Dit is gebeurd via de herverdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten en het Fonds voor de herfinanciering van de gemeentelijke thesaurieën. In 2007 zal het Gewest opnieuw tussenkomen met een bedrag van 30 miljoen euro om de begrotingstoestand van de gemeenten te verbeteren. De Hoge Raad van Financiën beveelt in zijn laatste verslag “Financieringsbehoeften van de overheid ” 2 (maart 2007) overigens aan om steeds explicietere begrotingsdoelstellingen vast te leggen voor de lokale overheden en een drastische beperking van de begrotingstekorten op alle niveaus, van het federale tot het lokale. Deze aanbevelingen zullen binnenkort besproken worden in het kader van de nieuwe regeringsvorming en de traditionele onderhandelingen tussen de federale overheid en de Gemeenschappen en Gewesten bij het opstellen van de federale begroting.
Robert Petit
Meer informatie De studie “Gemeentefinanciën – tendensen 2007” (juni 2007) kan momenteel gedownload worden op www.dexia.be > Nieuws > Juni 2007 > Studie Dexia Bank: financiële gezondheid van de gemeenten verzwakt gevoelig in 2007. Het federaal memorandum van de VBSG schetst een aantal mogelijke pistes om de gemeenten uit de knel te halen. Dit document is te vinden op www.vsgb.be > Diensten > Publicaties.
2 Te downloaden op www.docufin.fgov.be > Adviezen & Verslagen Hoge Raad van Financiën.
Nieuwsbrief 2007/04
23
Nieuwsbrief
NIEUW
ECO-LABEL: DE EERSTE STER IS BINNEN ! Sinds 2005 voert de Vereniging een milieubeleid met het oog op het verkrijgen van het label eco-dynamische onderneming. Op 7 juni 2007 werden onze inspanningen beloond, toen we onze eerste ster toegekend kregen. Positieve resultaten Uiteraard moest er een balans opgemaakt en een milieuprogramma opgesteld worden. Dat programma omvat 17 acties, verdeeld over 8 doelstellingen en 5 thema’s (mobiliteit, informatie, energie, afval en water) Een greep uit de acties die inmiddels gevoerd werden De voorbije jaren heeft de Vereniging inspanningen geleverd op de volgende punten: - het economaat volgt een verantwoord aankoopbeleid (onze leverancier biedt een ruime waaier aan milieuvriendelijke producten aan, fairtrade producten); - sensibilisering, informatie en raadpleging van het personeel (vergaderingen voor de follow-up van het project, affiches met milieutips, ...); - allerlei vormen van besparing (filter om leidingwa ter te kunnen drinken, gedetailleerde follow-up van het papierverbruik, spaarknop op toiletspoeling, recyclage van inktpatronen); - bevordering van alternatieve verplaatsingswijzen (opleiding fietsen in de stad, aankoop dienstfiets, gedetailleerde toegankelijkheidsfiche op website). We denken aan alles We trachten een soepele en evolutieve actie te voeren. Onze initiatieven zijn namelijk niet beperkt tot de acties die in het programma voor het eco-label vastgelegd zijn. Zo is de Vereniging onlangs naar een andere leverancier overgeschakeld voor de broodjes bij vergaderingen, waarbij geopteerd werd voor een traiteur die natuurlijke en biologische ingrediënten gebruikt. Enkele kanttekeningen Eerst een vaststelling: aangezien de Vereniging haar kantoren huurt, is de manoeuvreerruimte beperkt. Sommige acties kunnen onmogelijk ondernomen worden en andere behoren niet tot onze bevoegdheid. Zo is de follow-up van het energieverbruik moeilijk doordat het mede-eigendom de boekhouding baseert op de gebruikte oppervlakte en niet op het werkelijk individueel verbruik. Het is dus niet gemakkelijk om de resultaten in te schatten of de financiële opbrengst van onze ingrepen zelf te krijgen. Wordt het bedrijf dan milieubewuster ? Dat is wel degelijk de bedoeling. Maar we moeten realistisch zijn: niet iedereen raakt overtuigd door een programma. Maar het personeel erbij betrekken is primordiaal. Het project mag niet door de verantwoordelijke op eigen houtje vastgelegd worden. Er moeten maatregelen opgelegd worden, maar als het globale project de goedkeuring van de meeste medewerkers wegdraagt, is het veel makkelijker om de geplande acties uit te voeren en er nieuwe vast te leggen.
Philippe Mertens
24
Nieuwsbrief 2007/04
Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw Aarlenstraat 53 bus 4 - 1040 Brussel Fax 02/ 280.60.90
[email protected] Redactie :
[email protected] www.vsgb.be Algemeen tel. : 02 238 51 40 Andere nummers : www.vsgb.be > Vereniging > Het team Gepubliceerd met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dexia en Ethias
Nr 2007-04 6 september 2007 Directie : Marc Thoulen Coördinatie : Philippe Delvaux Redactie Erik Caelen, Marc Cools, Philippe Delvaux, Céline Lecocq, Christian Lejour, Philippe Mertens, Robert Petit, Vincent Ramelot, Jean-Marc Rombeaux, Marc Thoulen, Marie Wastchenko Vertaling Liesbeth Vankelecom, Annelies Verbiest, Kevin Cuppens Secretariaat Céline Lecocq, Chantal Matthys Abonnementen : Patricia De Kinne : 02 238 51 49
[email protected] Nieuwsbrief wordt gedrukt op 100 % gerecycleerd papier