Prognosetool 2014 Handleiding prognosetool 2013-2016
maart 2014
Colofon Uitgave Stimulansz Postbus 2758 3500 GT Utrecht T (030)2982800 F (030)2982801 www.stimulansz.nl
[email protected]
Projectleiding Henk Meijeren – Stimulansz Frans Kuiper - Stimulansz
© Stimulansz, maart 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. Stimulansz kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
Handleiding Prognosetool 2014, Stimulansz, april 2014
2
Inhoudsopgave 1. Inleiding ............................................................................................................................................... 4 2. URL en Inloggen .................................................................................................................................. 5 3. Rapportage prognosetool .................................................................................................................... 6 4. WSW.................................................................................................................................................... 9 5. Tabblad grafieken ................................................................................................................................ 9 6. Gebruikte termen ............................................................................................................................... 10 7. Scenario maken................................................................................................................................. 11
Handleiding Prognosetool 2014, Stimulansz, april 2014
3
1.
Inleiding
Stimulansz heeft een rekengereedschap ontwikkeld om de invloed van het aantal niet werkende werkzoekenden op de uitgaven van de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de nieuwe Participatiewet op de gemeentelijke budgetten BUIG in te schatten. Bij een oplopende werkloosheid zullen nieuwkomers op de arbeidsmarkt moeilijker een baan kunnen vinden en een beroep doen op een gemeentelijke inkomensvoorziening. Werkloze werknemers zullen mogelijk na het bereiken van de maximale termijn van de WW eveneens een beroep op de WWB of de nieuwe Participatiewet doen. De beschikbaarheid van arbeid bepaalt in sterke mate de uitgaven BUIG. Het rekenmodel kan behulpzaam zijn om de effecten van de werkloosheid, bestandsontwikkeling en eigen beleid op de uitgaven zichtbaar te maken. Het model is zodanig opgezet dat gemeenten door het aanpassen van de diverse parameters een aantal scenario’s kunnen doorrekenen. Bij diverse gemeenten is het model in een eerder stadium gedemonstreerd. Het is aldaar met enthousiasme ontvangen. Op basis van de inbreng van de deskundigheid van medewerkers van de gemeentelijke sociale diensten is het model aangepast. Het is de bedoeling om het steeds weer aan te passen zodra hiertoe aanleiding bestaat. Bijna maandelijks zullen de gegevens over de ontwikkeling van de niet werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden WWB en IOAW/IOAZ worden aangepast. Periodiek zullen ook de budgetten, voornamelijk het WWB budget, worden herzien als deze door het ministerie van Sociale Zaken worden gepubliceerd. Het is van belang om binnen de gemeentelijke organisatie kennis uit te wisselen over de aard, de gevolgen en de complexiteit van de wetgeving. Het dient geen belang om scenario’s te verspreiden die los van andere belangengroepen binnen de gemeentelijke organisatie zijn gemaakt. Het is aannemelijk dat dergelijke scenario’s te veel uitgaan van de eigen situatie en daarmee het gezamenlijke belang uit het oog verliest. Doel van de scenario’s moet zijn om uiteenlopende verhalen te creëren en op te stellen door onzekere en hevig beïnvloedende stuwende krachten te extrapoleren. Hiermee wordt de kennis over mogelijke toekomstige gebeurtenissen verbreed. Het model geeft niet de werkelijkheid weer maar tracht deze zoveel mogelijk te benaderen. Het biedt een denkkader waarin verschillende beleidsopties kunnen worden berekend. De mogelijkheid om in scenario’s te kunnen denken geeft eveneens zicht of en waar gemeenten financieel risico lopen. Het model kent zijn beperkingen omdat niet alle variabelen gevat kunnen worden. Regionale invloeden op het uitkeringsbestand zullen per gemeente verschillend zijn maar deze variabelen zijn zo talrijk dat ze onmogelijk zijn te modelleren. Voorzichtigheid met verbinden van meerdere conclusies is dus geboden. Het model laat zien dat het,naast het sturen op volume, eveneens noodzakelijk is om actief op prijs te sturen. Immers, de uitgaven worden bepaald door het volume maal de prijs. Een gelijkblijvend volume maar een lagere prijs van uitkering geeft lagere uitkeringslasten. Het partieel laten uitstromen van uitkeringsgerechtigden geeft nog een ander voordeel: verrekening van bijvoorbeeld € 100 netto op de uitkering geeft een bruto voordeel van ongeveer € 130. Dit komt omdat bijstand altijd netto wordt berekend en over het nettobedrag de premies en belastingen worden vastgesteld. Uiteraard is het te allen tijde beter om uitkeringsgerechtigden volledig te laten uitstromen.
Handleiding Prognosetool 2014, Stimulansz, april 2014
4
2.
URL en Inloggen
Met het typen van de URL in uw browser komt u op de inlogpagina van de Prognosetool. De URL ziet u hieronder afgebeeld.
http://prognosetool.stimulansz.nl
Bij gemeente kiest u uw gemeente of samenwerkingsverband. Met het door Stimulansz uitgegeven wachtwoord krijgt u toegang tot de applicatie. Weet u uw wachtwoord niet (meer)? Neemt u dan contact op met
[email protected]
We raden u aan na het inloggen het Excel document op uw computer op te slaan.
Handleiding Prognosetool 2014, Stimulansz, april 2014
5
3.
Rapportage prognosetool
Op pagina 8 staat een afbeelding van de prognosetool. Alle in het blauw afgedrukte cijfers in het model zijn door de gemeente te muteren. In combinatie met de ingelezen CBS-cijfers van het BUIG-bestand wordt een berekening gemaakt van de toekomstige ontwikkeling van de invloed van de werkloosheid op het bestand BUIG. Zodra het CBS nieuwe cijfers publiceert worden deze in het model opgenomen. Het kan zijn dat de gemeente door het nemen van extra maatregelen het volume weet te beïnvloeden. In het voorbeeld is onder de regel “Beleidsmaatregelen inperking volume” in het jaar 2013 het getal 50 ingevuld. De cellen die hiervoor gemuteerd kunnen worden zijn H18 tot K18. Het volume zal met dit getal worden gecorrigeerd. De stand per 31-12-2013 was gemiddeld in het voorbeeld 4.956. Er wordt een gemiddelde stijging op basis van de werkloosheidcijfers verwacht van 417. Echter, de gemeente heeft maatregelen getroffen die het volume met 100 doet dalen zodat het gemiddelde volume op 5.372 uitkomt. Zie tabel hieronder.
Volume ontwikkeling Stand per 1-1-2014 Stijging i.v.m. werkloosheid Maatregelen inperking volume
Aantal 4.956 467 50
Prognose gemiddeld aantal cliënten BUIG
5.422
Van belang is te weten dat het model en dus ook in het voorbeeld de ontwikkeling van de werkloosheid in het jaar 2014 ook invloed heeft op de werkloosheid in latere jaren. Zo zal bij een hogere werkloosheid een groot aantal nieuwkomers op de arbeidsmark niet direct een baan kunnen vinden. Omdat zij geen arbeidsverleden hebben zullen ze, bij gebrek aan andere bestaansmiddelen, een beroep doen op een inkomensvoorziening die de gemeente uitvoert. Daarnaast is het mogelijk dat werknemers die in 2014 werkloos zijn geworden pas na het verstrijken van de WW-periode een beroep doen op een door de gemeente uitgevoerde inkomensvoorziening. Afhankelijk van de duur van de werkloosheid en de beschikbaarheid van arbeid zal de instroom in de uitkering later dan in 2014 plaatsvinden. Het verwachte volume is nu vastgesteld. Het gemiddelde volume maal de gemiddelde prijs van de uitkering bepaalt de uitgaven BUIG. De prijs wordt berekend door de uitgaven BUIG in cel G24 te vermelden. Automatisch wordt de gemiddelde prijs over het jaar 2012 berekend. Deze prijs wordt ook gebruikt voor de berekening van de uitgaven over latere jaren. Deze prijs is wel te beïnvloeden door het percentage in de cellen H22 tot K22 te wijzigen. Standaard staat deze op 1,0%, hetgeen betekent dat we uitgaan van een stijging van de gemiddelde prijs in 2013 van 1% ten opzichte van de prijs in 2012. Wanneer de gemeente denkt dat de prijs een daling ondergaat in 2013 van bijvoorbeeld 1% dan wordt dit in het model omschreven met “-1%”. Vervolgens vermeldt de gemeente de ontvangsten BUIG ( de ontvangsten terugvordering en verhaal in 2013) in cel H27. Het model berekent de netto uitgaven, het overschot of tekort in euro’s en een percentage. Tegelijkertijd berekent het model ook de uitgaven, ontvangsten, de overschotten of tekorten in euro’s en procenten over de jaren 2014 tot en met 2016. De budgetten voor het jaar 2014 zijn gebaseerd op de laatste opgave van het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid. De budgetten over de jaren 2015 en later zijn gebaseerd op de bedragen in meerjarenraming in de miljoenennota 2014. Door wijzigingen aan te brengen in de ontwikkeling van de werkloosheid, de maatregelen voor inperking van het volume, de gemiddelde prijs van de uitkering en de ontvangsten BUIG, is de gemeente in staat om een aantal scenario’s te berekenen.
Handleiding Prognosetool 2014, Stimulansz, april 2014
6
In de cellen F32 tot K34 wordt in het model per onderscheidend jaar het breakeven prijs en volume berekend. In het voorbeeld had de gemeente in 2013 bij een gemiddelde bruto prijs van €12.466 een volume van 5.192 kunnen bedienen. Gemiddeld genomen hadden zij 112 cliënten meer in uitkering kunnen hebben gemeten aan het budget en de ontvangsten BUIG. Om uit te komen met het budget en de uitvangsten BUIG en het gemiddeld aantal klanten had de gemeente een gemiddelde prijs kunnen hebben van € 12.792. Het verschil met de feitelijke prijs is € 326,- lager. Gemiddelde prijschecklist Ook voor gemeenten is de prijs van een gemiddelde uitkering van belang. Als bijvoorbeeld de gemiddelde prijs van de gemeente afwijkt van de landelijke gemiddelde prijs dan kan dit, bij een realistisch bijstandsvolume, een tekort of een overschot veroorzaken. Door beleidsmaatregelen is de instroom en de uitstroom van bijstandscliënten te sturen. Het sturen is ook mogelijk op de gemiddelde prijs van een uitkering. De prijs van een gemiddelde uitkering wordt bepaald door: Samenstelling van het bestand: de gemiddelde prijs zal dalen als er meer alleenstaanden uitkering ontvangen dan bijvoorbeeld echtparen. Alleenstaanden ontvangen 70% van het minimumloon en echtparen 100%. Meer echtparen in uitkering geeft dus een opwaartse druk op de gemiddelde prijs. Verrekening van inkomsten: door het verrekenen van inkomsten op de uitkering neemt de gemiddelde prijs af. De stijgende uitgaven WWB in verband met een groeiend bijstandsvolume kunnen dus geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd door meer partiële uitstroom te entameren. Het bevorderen van parttime werkzaamheden door bijstandsgerechtigden geeft dus de mogelijkheid om meer inkomsten te verrekenen waardoor de gemiddelde prijs afneemt. Uit oogpunt van financiering kan een gemeente haar participatiegelden beter eerst inzetten op het realiseren van veel parttimers, dan op volledige uitstroom. Immers volledige uitstroom heeft een negatief effect op de uitvoeringskosten. Verhaal en terugvordering: het macrobudget WWB is het saldo van uitgaven en ontvangsten op debiteuren. Door de ontvangsten op debiteuren op te voeren, verbetering incasso en het strikt hanteren van de verhaalsbepalingen, kan de prijs van de gemiddelde uitkering worden verlaagd. Verrekenen belastingkortingen: de belangrijkste korting op de uitkering van een bijstandsgerechtigde is de heffingskorting. Het goed en tijdig verrekenen van deze heffingskortingen geeft een neerwaartse druk op het prijspeil van de gemiddelde uitkering. Kortingen op de uitkering: kortingen vanwege de woonsituatie en stringent handhaven van regels zodat bij overtreding op de uitkering kan worden gekort draagt eveneens bij aan en daling van de gemiddelde prijs van een uitkering. De gemiddelde prijs van een uitkering WWB 65 min inclusief terugontvangsten terugvordering en verhaal bedraagt in 2008 ongeveer € 13.700 per jaar. De prijs bedroeg in 2007 nog maar € 13.100. Een stijging van 4,4% in 2008 ten opzichte van 2007. In 2006 bedroeg de gemiddelde prijs ongeveer € 12.600. In 2007 steeg de prijs ten opzichte van 2006 met 3,9%. Hoe komt dit? Mogelijke oorzaken zijn: Jongeren (goedkopere uitkeringen) verlaten de bijstand, ouderen (duurdere uitkeringen) blijven achter. Minder inkomsten verrekening, jongeren hebben meer parttime inkomsten dan ouderen. Autonome stijging van de uitkering, jaarlijkse periodieke verhoging. Verschillen tussen gemeenten met het waarschijnlijk niet goed verrekenen van de inkomsten, met name de belastingen, vormen hierbij een probleem.
Het model maakt het ook mogelijk om de theoretische verdiencapaciteit te berekenen van het zittende bestand. Door de cellen in F39 tot en met K43 te muteren kan berekend worden wat de theoretische verdiencapaciteit is van het zittende bestand. De uitkomst in euro’s is berekend over een periode van zes maanden. We gaan er vanuit dat niet iedereen per 1-1 van het jaar zijn of haar verdiencapaciteit te gelde kan maken.
Handleiding Prognosetool 2014, Stimulansz, april 2014
7
Handleiding Prognosetool 2014, Stimulansz, april 2014
8
4.
WSW
In de cellen F52 tot en met K53 zijn de bedragen voor de WSW per gemeente weergegeven. Deze bedragen zijn gebaseerd op de Contourennota van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Uitgaande van deze bedragen is berekend hoeveel plaatsen WSW oude stijl er per gemeente nog gerealiseerd kunnen worden.
5.
Tabblad grafieken
Onder het tabblad “Grafieken” vindt u grafieken die zijn berekend op hetgeen u in het tabblad “Rapportage” als scenario had bedacht. De volgende grafieken zijn beschikbaar: Budget en uitgaven BUIG over de periode 2011 tot en met 2016, Ontwikkeling werkloosheid als percentage van de beroepsbevolking 15-65 jaar, Prognose gemiddeld aantal cliënten BUIG, Overschot / tekort BUIG in euro’s Gemeentelijk WSW budget geschat en te realiseren aantal FTE WSW.
Handleiding Prognosetool 2014, Stimulansz, april 2014
9
6.
Gebruikte termen
Begrip Budget BUIG
Omschrijving Het toegekende budget aan gemeenten om de uitkeringslasten WWB, IOAW, IOAZ en BBZ 2004 te financieren.
Cliënten BUIG
Uitkeringsgerechtigden die een uitkering op grond van de WWB, IOAW, IOAZ en BBZ 2004 ontvangen.
CBS code
Sinds 1968 geeft het CBS elke gemeente een viercijferige code. Bestaande gemeenten in 1968 hebben daarbij het cijfer 0 gekregen vóór hun bestaande driecijferige code. Als een gemeente wordt opgeheven wordt ook de code opgeheven. Codes zijn uniek en worden nooit in zijn geheel hergebruikt.
Corop
Nederland is ingedeeld in 40 COROP-gebieden die bestaan uit meerdere aangrenzende gemeenten. De indeling in COROP-gebieden is een regionaal niveau tussen provincies en gemeenten in. Het CBS gebruikt de indeling voor regionaal onderzoek. De naam COROP is een afkorting van COördinatiecommissie Regionaal OnderzoeksProgramma. Deze commissie ontwierp de indeling in COROP-gebieden in 1971.
Gemiddelde bruto prijs uitkering
De gemiddelde bruto prijs van de uitkering komt tot stand door de uitgaven BUIG in een bepaald jaar te delen door het gemiddeld aantal cliënten BUIG in een bepaald jaar.
Gemiddelde netto prijs uitkering
De gemiddelde bruto prijs van de uitkering komt tot stand door de uitgaven BUIG minus de ontvangsten BUIG (terugvordering en verhaal)in een bepaald jaar te delen door het gemiddeld aantal cliënten BUIG in een bepaald jaar.
Werkloosheid in %
Het aantal niet werkende werkzoekenden als percentage van de beroepsbevolking.
Handleiding Prognosetool 2014, Stimulansz, april 2014
10
7.
Scenario maken
Het Van Dale woordenboek voor de Nederlandse taal omschrijft scenario als “een veronderstelde of geplande loop van gebeurtenissen”. In het model is een groot aantal variabelen opgenomen dat van belang kan zijn bij de uitvoering van de WWB en overige regelingen. Bij het maken van een scenario is een aantal zaken van belang, te weten: Ga niet alleen aan de slag, formeer een werkgroep of projectgroep waarin je de contouren bespreekt en vastlegt. Welke ontwikkelingen zie je, welke zijn voor het scenario van belang, wat is de mogelijke invloed? Maak een inventarisatie van de meest mogelijke opties en ideeën. Maak ruwe schetsen van de toekomst, en omschrijf deze ook. Ga vervolgens de details per scenario invullen. Beperk je tot een drietal scenario’s: optimistisch, realistisch en pessimistisch. Breng de mogelijke gevolgen van de diverse scenario’s in beeld en omschrijf deze ook.
Handleiding Prognosetool 2014, Stimulansz, april 2014
11