Woorden van Annie de Hoog-Nooy Muziek van Henri C. van Praag
bt toch een Bar- bier- tje. je hebt
fcï S
.. TT7 •' ? r* l^'^f'^^^^^^^^^
wnn.A** Uti, vak i. Al AI won-der-hi
r~
m/>
^fe E ft t'efa vertragen ■
fc
ï^^^n- ^i^issi^i^ p'oX^^rnnSx! mes op de keel. BM^KW.^A
.» u-_.
'
f^f^iiJ
''
'
^
—
ag
"
-
W~*l£*
MAISON ODIOTT^is Fabriek van Artistiek Zilverwerk Gevestigd >
//i
7<5ÖO
O^OOTB KBUZH
M
KU.STVOOPWB.PBK S^S
K^d.en AU.,., (..„gewaur 22, Leiden. TH. 70".JPoStrel(enlnfl 41880.
NAA.
oNTwRgPBM B1..,. VersrhH«* wAb^itiu..
.»_T.
ST,JLpERIODE
et «énige fantasie kunnen onze lezers bjj het bezien _„J van de hierbij afgebeelde foto's zich voelen alsof zq op bezoek ïHII bij wilß Forst, den held van „BIn blonder Traum". Ofschoon het wel overbodig zal zijn, Willi nog aan u voor te stellen, z^j hier toch even verteld, oat hfi den zevenden April te Weenen werd geboren, en dat hij Zijn eerste filmrol vertolkte in „Die 3 Niemandskinder', waarna een engagement bij de National volgde. Hierna trad hjj nog in verscheidene stomme films op, doch de roem liet op zich wachten. ...Toen kwam de toonfllm én werd alles opeens anders. Wij herinneren hier slechts aan zijn succesvolle creaties in „Die lustige Weibec. von Wien", „Der Herr auf Bestellung", „Das Lied ist aus", „Zwei Herzen im 3/4 Takt", »Der Prinz von Arkadien", „Der Raub der Mona Lisa" en de hierboven reeds genoemde rolprent „Ein blonder Traum". Bedriegen alle voorteekenen niet, dan kunnen wij van Willi Forst nog vele genoeglijke uren verwachten.
HIER HEEFT U EEN AFBEELDING VAN DE BEROEMDE
illiiiOXÄ"-ARTlKi SSB— HET MELKDIEET VOOR DE HUID
s Morg-ens en 's avonds g-e bruikt voor het wasschen van het gezicht, zult U spoedig bemerken,
dat Uw teint gezond. Uwe huid zacht, gaaf en stevig wordt en kleine huidaandoeningen verdwijnen.
Haar zachte tandjes staan aan groot gevaar bloot. Pepsodent zal hen beschermen.
Knip deze advertentie uit, zend ze met 40 cent in postzegels aan Richard. Wernekinck & Co.,Huddestr. 9, Amsterdam, en U ontvangt een keurig doosje monsters.
GODFRIED DE GROOT JAN LUYKENSTRAAT 2*
-
AMSTERDAM
TELEFOON 28474 SPECIALITEIT IN MODERNE EN ARTISTIEKE FOTO'S
MEN ZIE DE VELE REPRODUCTIES VAN ONS WERK IN .HET WEEKBLADCINEMA & THEATER.
Het nieuwe reinigende en polijstende materiaal in Pepsodent is tweemaal zoo zacht als hetgeen gewoonlijk in tandpasta's wordt aangetroffen. Het verwijdert tandaanslag en polijst het glazuur op onovertrefbare wijze. TV^EN kan met kindertandjes niet voorhier thans beter toe in staat dan welke ■,-vl zichtig genoeg zijn. Wanneer zeeens andere tandoasta ook. beschadigd zijn, kunnen ze nooit meer Tandaanslag is dat kleverige laagje, dat geheel en al goed worden. Daarom zich op Uw tanden bevindt. Het bevat moet men uiterst voorzichtig zijn bij de bacteriën, die bederf veroorzaken. Het keuze van een tandpasta, want sommige neemt voedseldeeltjes in zich op, waartandpasta's zijn schadelijk, terwijl andere door de tanden er dof uit gaan zien. niet de gewenschte uitwerking hebben. Schoonheid en gezondheid eischen. dat De Pepsodent Laboratoria hebben een deze aanslag verwijderd wordt. Koopt geheel nieuw reinigend en polijstend nog heden een tube • Pepsodent. materiaal uitgevonden. Het is tweemaal zoo zacht als hetgeen gewoonlijk in tandpasta's wordt aargetroffen. Het biedt daarom grooter beveiliging. Uw tanden «.Dtp HaBaH^BamaaB^B^BamBBaa gaan er bijna oogenblikkelijk beter uitzien. De Tandpasta die den aanslag Het is steeds het voornaamste streven verwijdert van Pepsodent geweest om den tandaanslag te verwijderen. Pepsodent is Groote tube f0.75 dubbele tube ƒ 1.25 SOM
Wilt ge de meest moderne dansen leeren in een omgeving, welke U in de gelegenheid stelt onder goede leiding U te oefenen, bezoekt dan de
„PRIVATE DANCING"SCHOOL LEIDSCHESTRAAT 106-108, TEL. 33806, BIJ GEEN GEHOOR TEL. 23242, AMSTERDAM Deze School of Dancing staat onder directie van
LIESJE SANTEN CONDITIES WORDEN GRATIS OP AANVRAAG TOEGEZONDEN
— 2 —
e ißr/geeaam oan ^luisltell Manor EEN COMPLEET VERHAAL DOOR
D'ÄUZÄREZ Het zal een jaar of twintig geleden zijn, dat een totale zonsverduistering werd verwacht, die op Ceylon en op 't Zuidelijk gedeelte van Voor-Indië het best zichtbaar" zou zijn. Daar ik nog nooit getuige was geweest van een dergelijk schouwspel, sloot ik mij aan bij een gezelschap van natuuronderzoekers en astronomen, dat op het punt stond naar Indië te vertrekken. Wij kwamen op tijd aan om de zon gedurende zes minuten geheel door de schaduw van de maan verduisterd te zien. De lichtring en de onregelmatige, gekleurde stralenbundels om de maan werden bijzonder goed waargenomen, zoodat het geheele gezelschap opgewekt en tevreden van Kandy, op het hooger gedeelte van Ceylon gelegen, naar Colombo aan de kust terugkeerde. De man, die de regeling van den tocht op zich genomen had, was Sir John Austell en hij toonde zeker de meeste geestdrift van ons allemaal. Sir John was lang, donker, van gespierden lichaamsbouw, een bekend astronoom en het voorwerp van afgunst zijner medereizigers en collega's, omdat hij een der mooiste en beste telescopen bezat, die toendertijd in Engeland bestonden. Behalve in astronomie scheen hij in niets anders belang te stellen. Zijn levensloop ;was, voor zoover ik er over kon oordeelen, een zeer alledaagsche. Hij behoorde tot een adellijke familie en was eigenaar van uitgestrekte bezittingen langs de kust van Cornwall. Het landgoed, met een oud kasteel er op, heette ^ustell Manor". Sir John was verscheidene jaren getrouwd, doch had geen kinderen. Dit
laatste was misschien de reden, dät er van tijd tot tijd een donkere schaduw van verdriet op zijn knap en prettig gezicht verscheen, daar Austell Manor behoorde tof die bezittingen, die slechts op een mannelijken erfgenaam overgaan. Hierdoor zou het landgoed aan een verren tak der familie van Sir John komen, indien hij zonder zoon zou komen te sterven. Op een warmen avond, toen hij en ik in de veranda van ons hotel te Colombo stonden, wendde hij zich opeens tot mij, nadat hij eerst om zich heen gekeken had, of wij alleen waren en zêi: „U bent dokter, is 't niet, mijnheer J Hatton F" „Ik heb medicijnen gestudeerd, maar oefen geen praktijk uit," antwoordde ik. „Ja, dat heb ik gehoord. Nu dan, de zaak is, dat ik mij ongerust maak over mijn vrouw." „Is mevrouw ziek?" „Ik hoop van niet, maar..." en het volgende werd gezegd met een heftigheid, die zijn inwendige ontroering verried, „toen ik Engeland verliet, bestond er kans, dat zij mij met een erfgenaam zou verblijden. Wij zijn al langer dan tien jaar getrouwd. Ik was verplicht mij bij dezen tocht aan te sluiten, anders zou ik haar in deze omstandigheden niet alleen gelaten hebben. En nu wacht ik al eenige dagen in spanning op bericht. Wij hebben afgesproken, dat de dokter mij een telegram naar "hier zou zenden." Hij zweeg plotseling. „Dat lange wachten maakt mij zenuw-
achtig," vervolgde hij na een poosje. „Ik ben blij, dat ik spoedig weer naar huis ga." Nauwelijks had hij deze woorden gesproken, of een bediende kwam op ons toe met op een blaadje twee telegrammen. Het eene was voor Sir John Austell; het andere voor mij. Hij werd doodsbleek, toen hij het zijne opnam. Ik maakte mijn telegram open en zag, dat het in cijferschrift gesteld was. Het kwam van een vriend en collega van ïnij, met wien ik geregeld briefwisseling had en die zich, even als ikzelf, met allerlei proefnemingen op medisch gebied bezig hield. De laatste woorden beteekenden een hoogst onaangename verrassing. „Uw medereiziger. Sir John Austell, is teleurgesteld in zijn hoop, een erfgenaam te zullen krijgen. Zijn vrouw heeft vanmorgen het leven geschonken aan een jongen, die echter reeds na een uur gestorven is."
Met geweld onderdrukte ik een uitroep van medelijden. Austells opgewonden gezicht, de uitdrukking van zijn " oogen, als hij over een erfgenaam sprak, kwamen mij voor den geest. Het zal een harde slag voor hem zijn, dacht ik. Juist had ik het formulier in mijn zak gestoken, toen ik een ijzeren greep om mijn arm voelde. Ik wendde het hoofd om. Sir John was in de kamer gekomen, waarheen ik mij direct begeven had om mijn telegram te lezen. Zijn haar zat verward; zijn oogen gloeiden in wilde opwinding. Ik twijfelde geen oogenblik of hij had eveneens bericht van zijn ongeluk ontvangen. Ik stond EIEN KOFFOEIPRAATJE. op het punt iets te zeggen, toen hij ««nfulP*?!? en Char,es Laughton, die. optreden in de nieuwe Paramount-film If I had tot mijn onuitsprekelijke verbazing hija mjnion" tijdens een gezellig babbeltje aan de lunch, welke werd gegeven aan aTleaceurs gend de volgende woorden uitbracht: en actnces, reg.sseurs. schrijvers en fotografen, die aan deze film hebben medegewerkt „Mijnheer Hatton, ik kan me niet inhouden! Het geluk overstelpt mei Ik ben vader van een gezonden jongen. Mijn bezittingen zijn gered!" Hij trok mij mee naar de veranda en bleef daar staan, met zijn zakdoek het gezicht afdrogend, terwijl zijn adem snel ging. „Dit dit is een uitkomst!" momr pelde hij hakkelend. Ik durfde hem niet zeggen, welke tijding ik zoojuist ontvangen had. Zijn opgewondenheid was zoo hevig, dat de schok van mijn mededeeling hem had kunnen dooden. „U begrijpt niet, wat het voor mij beteekent," hernam hij eindelijk, zijn arm door den mijne stekend en met mij op en neer wandelend. „Indien ik één vijand in de wereld heb, dan is het de man, die mijn erfgenaam geworden zou zijn. Hij heet Horace Austell. Wat heeft die kerel niet naar mijn dood verlangd! Maar," — Sir John lachte grimmig — „nu de kleine jongen er is, wordt alles anders! Horace zal voortaan wel zorgen, dat hij zijn gezicht niet meer in den
omtrek van het kasteel vertoont. Eindelijk heb ik dan een zoon! U kunt u met voorstellen, hoe zielsgelukkig ik Hij liet mij eenvoudig geen tijd om iets in het midden te brengen. Evenals alle in zichzelf gekeerde menschen, wanneer zij door hun emoties worden meegesleept, zei hij meer dan hij wel wilde. Het was laat, toen wij beiden gingen slapen. „Ik ga direct een plaats bespreken voor de thuisreis," besloot hij. „Ik heb geen rust, vóór ik het kind zie. Het geluk om na al die jaren van wachten nog een jongen te krijgen! En dan Horace jT,-^6 zal ook aardig op z'n neus kijken! De gedachte aan hem maakt mijn blijdschap nog grooter. Wensch mij geluk, mijnheer Hatton!" „Van ganscher harte," antwoordde ik. „En voorspoed voor den jongen en een Tang leven, dat hoort er bij, nietwaar ?" „Ja," zei ik mat, want de gedachte aan het bericht in mijn zak, maakte dat de woorden mij bijna in de keel bleven steken. „Wat neemt u het kalm op, mijnheer Hatton! Ik kan wel merken, dat u niet getrouwd bent, anders zoudt u wel anders praten!" „Neenj ik ben niet getrouwd en ik bezit ook geen landgoed om aan mijn nakomelingen na te laten, maar ik wensch u hartelijk geluk. Sir John." „Wanneer u in Engeland terug bent, moet u mij bezoeken en het kind komen zien. Ik weet uw adres in Londen en zal u schrijven. Om u de waarheid te zeggen, mijnheer Hatton, u bent de eemge van ons gezelschap, tot wien ik mij aangetrokken voel." Hij had met geen woord over zijn vrouw gesproken. Diep in gedachten verzonken, ging ik naar mijn slaapkamer. Het zonderlinge probleem het mij geen rust. Den volgenden dag vertrok Austell, terwijl ik nog eenige maanden in Indië bleef. In dien tijd vernam ik, dat mijn vriend. HERKENT U HEM? i^Ü Sfl0^veJ het "L"?*1 en daarom vertellen we maar wie het Is: Ramon Novarro, zooals hij zal verschijnen J In een nieuwe M.G.M.film.
Dr. Gilling, dezelfde, die mij het cijfertelegram gezonden had, plotseling overleden was. Hij was gestorven op denzelfden dag, waarop hij het telegram aan mij had afgestuurd. In Londen teruggekomen, vond ik op mijn kamer een stapel correspondentie, waaronder een brief van Sir lohn Austell. „Arme kerel," dacht ik terwijl ik de enveloppe openscheurde. „Hij zal wel spoedig de ware toedracht van de zaak vernomen hebben. Wat zal dat een droevige ontgoocheling voor hem geweest zijn!"
„Waarde heer Hatton" zoo luidde Het Geheim de brief, Jk heb gehoord, dat u omstreeks Juni in het land terug zult zijn. van haar fraaie, Ik hoop, dat u, onmiddellijk na dezen zachte huid en gelezen te hebben uw koffer zult pakken haar mooie teint, en regelrecht naar Austell Manor koligt in het geregelmen. Ik moet u mijn zoon laten zien. de gebruik van* Hij ziet er uit als een vaderhart slechts wenschen kan. Horace woont nog steeds «Zii? CRÈME in de buurt en komt zoo nu en dan wel op het kasteel, maar nu ik mijn In prijzen van 20, heven, flinken jongen heb, trek ik me 30.45.60 en 75 et. niets meer van hem aan. In het kort, ik voel mij gelukkig. Met vriendelijke groeten „Het is al eeuwen in onze familie. Maar komaan, wij gaan verder." Uw Even later "hielden wij voor den föhn Austell." hoofdingang van het schilderachtige Ik begreep er niets van en kon de kasteel stil. Lady Austell wachtte ons verleiding niet weerstaan om het cijfer- op de breede steenen trap; een kindertelegram van mijn vriend Dr. Gilling juffrouw, geheel in het wit, stond een nog eens te lezen, waarin hij mij onder paar passen achter haar met een klein meer berichtte, dat Austells zoon een kind op den arm. uur na de geboorte overleden was. »Wel, Jenny, hier zijn we! Mag ik Deze mededeeling het aan duidelijkheid je mijnheer Hatton vooirstellen. Mijnniets te wenschen over en daar ik van heer Hatton, mijn vrouw. Breng den niemand een oplossing van het raadsel jongen even hier, als u wilt, juffrouw verwachten kon, moest ik het aan den Perkins. Wel, mijnheer Hatton, wat zegt tijd overlaten om het geheim te ont- uvan den kleinen baas?" shueren. Ik schreef aan Sir John, dat Terwijl Austell opgewekt praatte, ik zijn uitnoodiging aannam en enkele merkte ik op, dat zijn vrouw licht dagen daarna vertrok ik naar Cornwall. bloosde. Zij had een bleeke teint en die Sir John haalde mij in zijn auto van blos flatteerde haar; hij -deed de schoonhet station. Hij had zijn teruggetrokken- heid van haar blauwe oogen sterker uitheid heelemaal afgelegd en was zoo komen. Lady Austell keek noch mij, spraakzaam en vroolijk als ik hem nooit noch het kind aan, haar blik was onafte voren had gezien. gebroken op haar. man gevestigd. „Welkom hier!" riep hij mij al uit „Hij is pas zes maanden zooals u de verte toe, en kwam mij met uitge- weet," vervolgde de trotsche vader, stoken Tianden tegemoet. „vindt u hem niet flink?" „En hoe gaat het met uw zoontje?" „Een ferme jongen," prees ik. was mijn eerste vraag. „JohiV mengde Lady Austell zich „Uitmuntend! 't Is al een heele baas. in het gesprek, „misschien stelt mijnheer Hij is nog geen uur ziek geweest!" Hatton niet zooveel belang in den jon„En Lady Austell?" gen als wij. En dat is ook niet meer „O, heel goed," klonk het ietwat dan natuurlijk. Zal ik u den tuin laten vaag. „U zult straks kennis met haar zien of wilt u liever vóór de thee naar maken." uw kamer gaan?" Op een gegeven oogenblik Het Sir „Ik zal u graag gezelschap houden," John den auto stoppen en wees naar verklaarde ik, „doch u vergist u, als u het kasteel, dat in de verte tusschen denkt, dat ik geen belang in de baby de bosschen en heuvels zichtbaar werd. stel. Ik was juist bij uw man in het De bezitter had er inderdaad niet te hotel te Colombo, toen het bericht van hoog van opgegeven; het was een ju- zijn geboorte kwam." weel van zeventiende-eeuwsche bouw: „Ja, dat was een gelukkige avond kunst en ook de heuvelachtige, bosch- voor mij," zei Austell, terwijl hij zijn rijke omgeving — geheel Sir Johns vrouw vol liefde aankeek. En terwijl eigendom — overtrof mijn stoutste ver- zijn blik op haar rustte, veranderde wachtingen. Austell Manor was werke- haar gezicht plotseling heelemaal. Het lijk een schitterend buitengoed. kreeg een buitengewone aantrekkelijk„Hoe vindt u het, mijnheer Hatton, is heid, de diep-blauwe oogen schitterden dat niet een bezit, dat men moet wen- thans, alsof een inwendig licht ze verschen aan zijn zoon te kunnen na- helderde, terwijl om haar lippen een laten ?" zachte, gelukkige glimlach speelde. Ik „Ik moet toegeven, dat ik nooit zoo- bestudeerde de karakteristieke uitdrukiets moois gezien heb, Sir John." king van dat mooie vrouwengelaat, dat - 6 —
van energie en geestkracht getuigde en begreep, dat zij in vele opzichten meer vastheid van wil, en doorzettingsvermogen bezat, dan haar echtgenoot, maar tevens stelde ik vast, dat ik mij al heel erg moest vergissen als zij niet tot wanhoopsdaden in staat zou zijn. Ze nam een der handjes van het kind in de hare en ik keek thans met grooter opmerkzaamheid dan zooeven naar den kleinen jongen. Hij had eenigszinsgrove gelaatstrekken, waarin ik niet de minste gelijkenis kon ontdekken met die- van een der beide ouders. Lady Austell was blond; Sir John had een gebruinde huid, donkere oogen, scherpgesneden trekken en zwart haar. De kleine had niets van de schoonheid der moeder, noch van het sprekende uiterlijk van zijn vader. Het was een alledaagsch kind, zooals men er honderden en duizenden ziet. „U denkt zeker," sprak de moeder, die mijn. gedachten scheen te raden, „dat hij op geen van ons beiden lijkt?" „Ik kan tenminste geen gelijkenis ontdekken," gaf ik ten antwoord. „Kom, kom," protesteerde de vader. „Hij is pas zes maanden; hoe wil je rlanr nu al over oordeelen? Ik voor mij verbeeld me dikwijls, dat hij op jou gelijkt, Jenny," — hij knikte haar glimlachend toe — „vooral door de lippen. Hij heeft een buitengewoon fijn mondje." „Hij Hjkt niet op mij, John," hield zij vol, „evenmin als op jou." „Nu," hernam Austell, „hoe dan ook het is een kereltje naar mijn hart! Maar ik mag onzen gast niet langer vervelen met de uitingen van mijn vadervreugde. Neemt u hem maar weer mee, juffrouw Perkins en pas goed op hem." De kinderjuf f rouw, een vrouw van middelbaren leeftijd, met een donker gezicht en dunne, op elkaar geklemde lippen, nam de baby van Sir John over en verdween er mee om den hoek van het huis. „Wij drinken thee op het grasveld," kondigde de vrouw des huizes aan. „Mag ik u den weg wijzen?" „Mooi zoo, Jenny; zorg jij maar voor mijnheer Hatton," lacht^ Austell. „Ik moet nog even naar de stallen; ik ben zoo terug." Lady Austell ging mij voor langs een JULIUS SUSAN, pad, aan weerskanten beplant met rozen, bekend muzikaal leider van talrijke in ons land opgevoerde operettes, werd Dinsdag 1.1. die boven onze hoofden iii een boog in Theater Carré te Amsterdam gehuldigd ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum. (Foto Godfried de Groot) naar elkaar toegroeiden en wij kwamen op een klein grasveld, waar de gast„Ja," stemde ik toe. En tot wat ik verbaasd, half van haar stoel oprijzend. vrouw bij de theetafel plaatsnam en er aan toevoegde, werd ik eenvoudig Zij staarde me strak aan; haar gezicht mij een stoel vlak bdj eten hare aan- gedwongen door een gevoel, waarvan onbewogen en over haar groote, diepwees. ik mij geen rekenschap kon geven. blauwe oogen even een floers van ont„Het is toevallig," verbrak zij na „Maar er komt nog een vreemde bijzon- roering. enkele oogenblikken het stilzwijgen, „dat derheid bij. Dienzelfden avond kreeg „Wat een vreemde vergissing!" riep u juist bij mijn man was, toen hij het ik een telegram van mijn vriend Dr. zij toen, met een kort lachje. bericht ontving van de geboorte van Gilling." .Ja." een zoon." „En zoo volkomen zonder grond," „Dr. Gilling uit Londen ?" „Ja, Oxford Street. Hebt u hem ge- vervolgde zij. „Maar Dr. Gilling stierf op den dag, dat het kind geboren kend?" „Hij was bdj de geboorte van John werd. Zijn geest was misschien al niet heelemaal helder, toen hij u telegraaanwezig." Zij verschoot niet van kleur, maar feerde." „Ik had nauwelijks zijn telegram gehet met een nerveus trillen van haar lezen, of uw man kwam bij me om mij vingers, drie klontjes suiker in haar te vertellen, dat alles goed was afgekopje vallen. „Het was een zonderling telegram," loopen en hem een gezonde jonden gevertelde ik verder. „Ik las er uit, dat boren was. Het is een flink kind. Ik wensch u er hartelijk geluk mee." uw kind kort na de geboorte stierf." Op dit oogenblik hoorden wij Sir „Dat de kleine John stierf ?" vroeg zij _7'_
,,Soms denk ik, dat ik haar een b^tje irnteer met mijn al te uitbundige hef de voor mijn zoon. Maar... laat ik 5 ^u ^pr.ophouden, waarde Hatten; u zult wel vermoeid zijn." Austell bracht mij naar mijn slaapkamer, wenschte mij goedennacht en fn/^T- ft ^P Da3Lr het venster en opende het. De maan scheen niet, maS t^Tel ^ ^^aaid met eerren. De fnssche nachtwind blies mij in het gekr'ee' enlo7Teg ^ sIaPerigheid. Ik kreeg plotsehng grooten lust in een
wandeling, bedacht me niet langer fitefvT "^ ^ en,trachtte S biuten te komen. Dat bleek echter niet
IN CARICATUUR.
rte roepen en L d Öi111^^ r * y Äui haast10 Zi
JStJW ^ P- J ^d mijn ee ng 00genschi nli k
^^ ï u J J kalm ODgenon^n, doch nu gaf zij J^k vanRgn ongewone emotie. zij dnngend. „Ik zou voor niets ter wereld willen dat hij hiervan'hoorde hij zou het als een slecht voorteeken gouwen. Belooft u het mij?" hem toen *n",r* • . • ^t verteld en ae met in, waarom ik het nu achtera! nog zou doen," antwoordde ik „nij Houdt zielsveel van het kind " ,,Daar heeft hij ook alle reden voor " wo aüS. met orden liet zij 'mij Dien avond nam Austell mij mee naar z.jn studeerkamer om mij eenige goed geslaagde foto's van de zonsvirdmstermg te laten zien. Toen wij afscheid zouden nemen voor den nacht
^^rsp^n-^—mtzietr11 ^^ dat de Jon^ er goed „Ongetwijfeld." schik "J1!, et 7OUW ~ ze « erg in haar v TT^ entje, nietwaar?" woIken m ™: * u XI\ deIuidde et uwmni kleimijn
aÄS. Austell werd vuurrood.
'-
„Ik merk dat het u ook al opgevalen is, dat zy mplaats van buiten zichvan ,te ziJn ' het ^zit van h^^f^ het kind al te kalm opneemt. Zii
zoo eenvoudig, want de eene deur na VOn ik gesloten sLZt^l . Tenslotte slaagde ik er ^m door een -zijdeur het huis te verlaten en ik wandide ovS den kant van &Fn?^ het park, e e S iJ u TT1^^- Ternauwernood had ik enkele tientaüen meters geloopen, of ik hoorde van heeï Sb| l geheim21nnig.fluisterende st g zocht een schmlplaats in de schaduw van een rhododendron eri de eerste 6 ïeTmnn/ T5t0nd ' karnen St aen mond van**Lady Austell. Ho;Ikr^.an ïet. ni* h^ger volhouden, Horace, zei zij. „Ik kan je onmogelijk geven, wat je verlangt, want ik heb hit SLT m^r- Je hebt al P^n huljnog bezu, is deze ring; hij is een heeleboel geld waard. A!S jeJhem ^ ils Tnhn11 ^ neem h€m ^ ™*rVinger Taist mit ik ik hem h^ maar ^ m,Jn moet weer een leugenop de mouw spelden." HJ;?KS-Cïeen iets aan een man, die dieht bij haar stond, te overhandigd en 0nd r Sn T1V t §coet * de nchti^g kaSteeL Zoodra zi w h^l^A i eg was! haalde de man een pijp en een dooS ^eifers uit zijn zak. éifstak op zijn gl PIJP
en bekeek toen
^Mntl U het het schijnsel van^ een tweeden lucifer
ItT**9'^ ^dy deAuste11 hemwaarm gegeven. Het moest ring zijn, over zij gesproken had; een oog^n-
SL n * de difna^en aen soleren. De man stak den ring8 in zijn J
borstzak en ging heen. 'Ik bleef waar ik was, tot hij een eind van mij verwijderd was en volgde hem oen Na ove. een hek geklommen £ W1J d SS RT^I ^POP en grooten J Sl0eg Tlchün Sth" i ^ ë naar het dichtbij gelegen dorp in. W fê*?3 ^ hiJ staan' alsof hij naar ets luisterde. De maan ging juist op en toen de man zich omwendde kreeï S
hij'%.heXlt ** laat 0P ^"merkte uXi^i ^.den jongen, maar zi Terwijl ik mijn weg vervolede hefkoost hem bijna nooit ik heb" nog nooit gezien, dat zij hem uit eigen bromde ik iets, dat een antwoord mSst want had niet den beweging gekust heeft. Vrouwen zijn sten iust om een gesprek met den man n gr jke w ens H^t ^ F^komt ^ dat ' mijnheer m? Daarbij Hattonl nog, zij van . te beginnen. Maar hij het zich zoo Set afschepen en hep met mij mee. K^e-V?Streït ^ koel en onvex4chü„Ahal Ik weet wel wie u bent. Uw üg is; integendeel, zij is een en al leven 18 1 h^l . ^"011 eii u bent vandaag op^ het^nd-^' maar ten 0p2ichte van het kasteel aangekomen." Ik keek hem aan. Hii was donker Hij voltooide den zin niet en veegde vän huid en had scherpe gelïïltreSe? met zijn zakdoek z'n voorhoofd af, terwijl hymij vragend aankeek. Ik haalde waarin eenige gelijkenis met Austdls uiterlijk niet te miskennen viel. SS? mijn schouders op. zijn gezicht was opgezet, als van iemand - 8
sSfw^
H
IMH
^
^S-
HOE FILMSTERREN GEKLEED GAAN
die te veel dnnkt. Zijn kleeren waren voor zoover ik in het vage licht kor zien, haveloos; hij had dunne, wreed.
bpSkaS "^
00gen stonden
beste vent
te dicht
Sir
U"^" ' 'üe John," begon hij na een poosje weer. . Als u
frLcil eiI ^ eer
Stichten
' moet u met
OVer de2e ontm
^reken." ^^ oeting Ik bleef zwijgen. De ander keek mij SJ^ «^een-loerende, valsche oogen 6 voortdurend aan. „Ik zeg dat ter wille van Lady AusJn A« l^f ^ vo
.
„Waarde heer Nation, — Ik zou u wme s ifLV * P"**n- Mijn man 0p u-i 0°genbM in Schotland, maar l*rschetdene vrienden van ons logTer/n ,Ltet kuSteel,' zoodat u zich *& eenfjunjult voelen. U zult mij een groo^njiienst bewijzen, door, indien let u BM zeer eenvoudige, doch buitengewoon smaakvolle combinatie is deze japon van Barbara Barondess, een ster van de Metro-Goldwyn-Mayer. Aan den van voren hoog opgeknipten rok van donkere züde is een groote pelerine bevestigd, van dezelfde stof. Het bovenstuk van het corsage, dat onder de pelerine te zien komt is van dezelfde stof in een afstekende kleur. (Fofo M.G.M.)
^ek7egvoSoeTgem "' T ^ Met vriendelijke groeten Jenny Austell." [Vervolg op pa&na 21)
Joan Bennett draagt bij haar avondtoilet van licht Seorgette een boa van ., . haneveeren, een dracht, ie opr 't oogenblik in Hollywood zeer en vogue isl
IhentcA "Vif**? -Hti Wat heb jelui op school geleerd? Niet veel. ... Mag zijn. Maar één ding zul toch wel herinneren, dat we Prins Willei dezelfde van wien ze zulke leelijke portr verkoopen en overzien Veterman zoon i stuk heeft geschreven, den „eerenaam" van Zwijger hebben gegeven. Wat wist de meester, of de jufifrouw, wie je vaderlandsche geschiedenis leerde jé overtuiging te vertellen, dat een van de 1 eigenschappen van den Prins (en niet van alleen) was, dat hij z'n woordje op z'n wist te zeggen. Maar als hij niet moest pr; dan het ook maar liever niet deed. En nou komt d'r een m'nhcer in een Haag courant (heb ik nou geen geluk, dat er eigei geen couranten moesten zijn, alleen maar Weekblad, ons Weekblad) en die vertelt daar, dat de Zwijger" eigenlijk 'n scheldn was, den Prins door z'n grootsten tegenstan gegeven. De Zwijger zou dan niet de w bcteekenen, maar de stiekemerd! Is het niet ergerlijk om de herinneringen i onze jeugd zoo te bederven? Wat wil die i met z'n geschrijf? Moeten ze alle geschiede boekjes overdrukken, moeten ze alle kind« opnieuw gaan leeren? Heeft die man geen begrip van de kosten van zn verantwoordelijkheid? De Zwijger (ik blijf• hem zoo noemen) toch maar groot gelijk toen hij als zijn laa woorden zeide: Heb medelijden met dit ai volk! Dit arme volk met z'n geleerden, die pra over dingen, waarover ze liever zwijgen mo tenl
(Fofo Fbjf)
BEPPIE DE VRIES. Hierboven reproduceeren wij de nieuwste foto van deze populaire opere££eséer, vervaardigd door onzen medewerker Godfried de Groot. Op de foto hiernaast ziet men haar met Piet te Nuyll in de operette „In 't Witte Paard".
-9 -
DE ZWEEDSCHE LUCIFER Het gezelschap van Cor Ruys g-af in het Rika Hopper-Theater te Amsterd am met groot succes de première van „De _De Zweedsche Zw«Arl«.K» Lucifer" I „„.-f^"
FILM-ENTHOUSIASTEX B. d. V. fe AMSTERDAM. Op brieveX die nieé meé voiledigen naam en adres zijdf onderéeekend, kunnen w« geen antwoord geven. H. v. d. B. ie 's-GRAVENHAGE. Maréha Egger£h is niet verloofd of ge. £rouwd. FC. G. D. ie SANTPOORT. He£ adres is Pafbé, 4516 Sunsef Blvd., Hollywood.
H W H. ie AMSTERDAM. Iedere boekhandel zal u op deze vraag kunnen anéwoorden. F. B. ie AMSTERDAM. Zoodra u ons uw adres mededeelt, zullen wij op uw brief antwoorden.
Cor Ruys met Eline Pisuisse (als de Zweedschéiucifer).
^1
&■ v^
r
^g
FRITZ GENSCHOW EN FRANZ NICKLISCH IN „MORGENROT".
L. B. te AMSTERDAM. Bedoelt u „Raquel Torres" misschien? Wij raden u de „Filmwoche" en de „Filmwelt" aan. V. S. te HILVERSUM. U mag ons drie vragen per week stellen.
Cor Ruys (als Albert Wendel) in de hoofdrol.
/^
^* ^
1
C. v. d. H. £e VGRAVENHAGE. Een anéwoord-coupon is éegen betaling aan ieder posékanéoor verkrijgbaar. Heé adres van tireéa Garbo is Meéro-Goldwyn-Mayer Séudios, Culver-Ciéy. Californië. Jeanne«e MacDonald kuné u schrijven p.a. 5451 Marathon Séreeé, Hollywood. Beiden s£er. ren in hei Engelsch schrijven.
Johanna Bouwmeester (als de Amerikaansche zakenvrouw), met Cor Ruys.
'm* ^^L
A. H. ie AMSTERDAM. Willy Fnisch u ^ Ber,iJn en "iet ie Hollywood. Hij beeft nog eenige jaren confracf meé de Ufa.
-
UIT KOMEMDE WILLY WALDEN UEA-F1LM5
B. L. te 's-GRAVENHAGE. Dit zijn twee verschillende maatschappijen. C. H. te HAARLEM. De gevraagde toto is verzonden. Wendt u met deze vraag tot de Uty-Film. Nieuwstraat 24, Den Haag. F. B te NIJMEGEN. Het geloof van hlmartisten vermelden we niet; dit beeft trouwens niets met talent te maken. Do meeste cosfuums worden door de filmmaatschappijen betaald, de sterren dragen deze costuums niet in het dagelijksch leven. Werner Fuetterer is den lOen Januari te Otralsund geboren. Zijn adres is Opitzstrasse 8, Berlijn. Hij beantwoordt de meeste brieven eerst na maanden. A. P. te LEIDEN. Een pas-ontdekte ölm-actrice of acteur is nog geen „ster". Uaarvoor is inderdaad veel talent noodig. Ueze sportkampioenen worden door de maatschappijen geëngageerd, omdat men ge ooft, dat zij door bun bekendheid publiek zullen trekken. Het is m.i.geen verstandige taktiekj teleurstelling is dan ook vaak niet uitgebleven. Gerda Maurus heefteen tijdlang weinig gefilmd ; zij treedt thans echter weer op den voorgrond. Lilian Harvey beeft zooveel talent, dat zij ook in Amerika wel succes zal hebben.
LILIAN HARVEY EN HUBERT v. MEYERINCK IN „ICH UND DIE KAISERIN".
A ^Tr"- £VROTTERDAM- HeÉ «k« van de Uta is Krausenstrasse 38, Berlijn. De Aafa zetelt Friedricbstrasse 225, Berlijn W1e u aan de film kan brengen, weten wij ook niet. Wij raden u aan, bet plan te laten varen. DA' V« »OTTERDAM. Het adres van Richard Tauber is Hotel Adlon. Berlijn. De gevraagde foto is gezonden.
A. S. te ROTTERDAM. Beide artUten vertoeven in België. P. J. V. te EINDHOVEN. Douglas Fairbanks iSr. filmt nog. Tony van Eyck n "i* m«l ~ r Koeber getrouwd. Zij is den SSsten October te Coblenz geboren. Haar adres is Sybelsérasse 66. Berlijn.
,L- ?iJt l:é! H?ORN-Dank v^ »-
vriendelijk briefje. In deze rubriek kunnen wij alleen adressen van filmsterren geven. Een der talrijke komische scènes
F. d. H te DORDRECHT. Wendt u tot een teekenleeraar. 10
TONY VAN EYCK EN RUTH HELLBERG IN „WAS WISSEN DENN MÄNNER".
I
In het Grand Theatre te Amsterdam wordt nog. steeds met enorm succes de revue „Hup Holland'' ten tooneele ijpbracht. Naast Lou Bandy is dit succes voor een groot deel aan Willy Walden te danken, en wij gelooven, onzen lezeressen en lezers een dienst te bewijzen, door hem hier iets over zichzelf te laten vertellen. „Nadat ik reeds jaren als amateur door een publiek, dat grootendeels uit vrienden en lamilie bestond, was geadoreerd, en door ooms en tantes beschouwd werd als „de groote komiek", was de eerste Stapperrevue „Hallo Parijs' in wording. De toenmalige regisseur /ardaz woonde een van mijn triomf avonden mee en bood mij^ daarna een engagement in „Hallo Parijs" aan. Ik had toen een befrekking in de effectenbranche en verdiende zeer veel geld. De gage, die /ardaz mij aanbood, overtrof mijn verdiensten niet en ik voelde er dus niets voor. Derhalve begaf ik mij naar een repetitie van de revue met het doel de directie hiervan in kennis te stellen. Maar ik zag op die repetitie „girls" trainen en zag de „schoone" zijde van het revuebedrijf. Ik veranderde mijn besluit, teekende het contract en was revue-artist. Groot was mijn desillusie, toen men mij bekeek met oogen, die zeiden: „Wat moet dat jochie hier?" En inderdaad was ik dat eerste jaar door absoluut gemis aan routine onbruikbaar. Een technische storing in het decor gaf mij de gelegenheid alleen, zegge alleen, voor het prosceniumdoek te gaan en een paar witzen te vertellen. De witzen sloegen per ongeluk in, en toen werd ik als komiek ontdekt door mijn directeur Stapper, aan wien ik nadien veel te danken heb. Vier jaar speelde ik in zijn revues met Louis Davids, Louisette, e.a. en had toen met mijn werk dat veroverd, wat zoo moeilijk te verkrijgen is, n.l. succes. Na de ontbinding van de Stapper-revue, werkte ik eenige jaren in diverse tijdelijke gezelschappen en sloot ten slotte verleden jaar Juli een contract met de directie van de N.V. Nationale Revue. Ik werkte toen voor het eerst samen met Lou Bandy. Als de voorteekenen niet bedriegen, geloof ik, dat ik nu mijn „mannetje" gevonden heb, want er bestaat tusschen Lou Bandy en mij een bühne-feeling, die zeer moeilijk te vinden is. Wij hebben samen veel succes en leggen er ons op toe een nieuw genre te creëeren. Met hem hoop ik nog jaren in de Nationale Revue te werken, daar ook de onderlinge harmonie, die in een gezelschap van zoo onschatbare waarde is, bij ons in groote mate aanwezig is. Kortom, tot nu toe betreur ik het niet, dat 't toeval mij in dit vak heeft gebracht.' - 11 -
Eenige beeldjes uit de cultuurfilm „Spanje", die door de Ufa werd uitgebracht en een goeden kijk geeft op land en volk van het Iberisch Schiereiland.
Wmmmm:
IHM
*^'.*\*- *<** ^l^.**
•:-p'
v«»-
-V^jp*-
*^Ä^ „^ ^^•- ^^ $& cpv
^ et ^^» Oa^fv ^>^V ;^:vt*. JÖ»»
ve<*
<^^ a^r*^
^^ ^
Ä
LO«?
t^..
^ •?e
»,Ä^,4
■gtf
V^^.Ä iV*
^
^
« ■^
% <^^>I> ^ 'M rf^'W^ A ^0
^t .iv ^V^sV 1
l^^Ä ^>a
■BP
LV
^^i
-^iÉI, •>i -^ tV
v^t.^ :^! >v^
Pi;^
m*
Vv Aa'
m ^"d« 'tv-''0't'»Utf,lr
v*'« «<»»■ Vs
^^^ 6«
^fc<Ä'
en dirtcteur Bergmann, äe andere' eigenaar, be stalen kluis is geopend, echter onbeschadigd — weer een handigheid van de dieven. Het eenige spoor is een halfopgerookt eindje van een Virginia-sigaret. Virginia! Branmüller weet, dat deze in Oostenrijk, in V"-, nen, gerookt worden. Bliksemsnel laat hij al zijn „zware" jongens in zftn gedachte de revue passeeren en één komt er voor in aanmerking. Zou deze bende de hand in hét spel heb-, benf Dat waardige viertal: Franzi met zijn mooie zangstem1. ... Jule, de herkulische kellner, Acki, de brutale Bcrloöer, die zoo graag noten en brandkasten kraakt, — en de ziel van alles — de mooie Jonny? Hoe komt echter zoo.plotseling óp dezen
- 12 - 13 -
onmogelüken tyd Kurt Ritter in de bank? Zijn verklaring, dat hij nog moest werken klinkt niet zeer geloofwaardig. Men arres teert hem, doch moet hem wegens gebre' aan bewijs vrijlaten, maar hy blijft verdach Braumüller. weet, dat Ritter met Vera B samen was, die haar vróegercn vriend, baardden bons gaf, door aanwijzingen ond verdenking brengt. Overigens maakt fitter geen slechten indruk op den ervaren menschenkenner, die zijn misdadigers kent. De kranten maken op sensationeele wjj melding, dat den roovers 300.000 Mark handen is gevallen. Ook Acki. Jule Franzi lezen ,.300.000 Mark". Er zijn echter maar 30.000 Mark verdeeld. Dus Jonny heeft 270.000 mark gehouden I Van Jonny vernemen ze echter, dat de inbraak „besteld" werk was en dat de o drachtgever slechts telefonisch te bereiken Men telefoneert! De onbekende beloo! het restant om negen uur des avonds te brengen en wel in Vera's woning. Braumüller, die steeds meer aan Ritters Schuld twijfelt, volgt het Virginia-spoor, Bij een tweede verhoor verspreekt Jule zich. Nu is Braumüller op het juiste spoor. Nog èen keer probeert Vera haar vroegeren vti ' onder verdenking te brengen, maar alles vestigt Braumüller's vermoeden, dat Ritter onkhuldig is. Om bij MfÉhen zitten Franzi, Jule, Acki en Joniy.vol spanning op den geheimzinnigen man te. wachten, die het geld zal brengen. Een auto rijdt voor! Eén heer rent de trappen op! Jonny gaat hem tegemoet! Een deur gaat open! Een schot valt! Jonny zakt in eikaar. Kort daarop houdt een auto stil voor een heerenhuis. Braumüller staat vodr den man,, die een. riioord op zijn medepliêhtige beging. Schoten vallen.'. . . en de misdadiger is gearresteerd.' f. Frit» Odemat on Walter Steinbeck. 2. Lily Rodien en Hans-Joachim Böttner. 5. Erika Fiedler en HansJoachim Bttttner. 4. Hans-Joachim Büttner en Hermann Speelmans. 5. Curt Lukas. Hermann Speelman«, Walter Steinbeck en Paul Moleska. 6. LUjr < Rodlan. 7. Hermann Speelmans.
44€T
ALS HET LEVEN EEN AVONTUUR WORDT JOHANN FRIEDRICH BOETTGER. Do eersie Europeaan, die porcelain maakte.' Tegen het einde van de zeventiende eeuw bevond zich op de Neumarkt te Berlijn een apotheek, die door een wel zeer zonderlingen pillendraaier gedreven werd. De menschen die er in de buurt woonden of er geregeld langs kwamen, waren eigenlijk een beetje bang voor hem, want Johann iTiednch Boettger was geen gewone apotheker, die zich zooals zijn eerzame en nuttige coüega's onledig hield met het gereedmaken van dranken en zalf] es Neen, daar liet hij zich, eerlijk gezegd, maar zeer weinig aan gelegen liggen In plaats daarvan was hij steeds in de weer met kwikzilver, zwavel en allerlei zouten, en de lucht, die af en toe uit zijn winkel naar buiten drong, was gewoonweg niet om te harden Dat bezorgde Boettger natuurlijk heel wat booze blikken, maar hij trok er zich mets van aan; hij had er slechts een hooghartig stilzwijgen voor over en ging rustig verder met zijn „hokus pokus". Dat imponeerde de menschen op den duur toch wèl, en zoo bleef het niet mt, of van degenen, die wisten, dat hij probeerde goud te maken, begonnen er steeds meer te mompelen: „Wie iWeeu'u misschien is
wordt hij weer door de soldaten van den keurvorst gegrepen en teruggebracht naar Freiberg. Nu wordt het August, die reeds meer dan veertigduizend thalers voor dien „doeniet" heeft uitgegeven, toch te bar. Wat heeft het voor nut, of men Boettger al zooveel laat eten en drinken als hij wil, wanneer die kerel geen korreltje goud voor de oorlogskas tevoorschijn toovert! Zoo gaat het niet goed, denkt de keurvorst, en daarom laat hij Boettger bij zich op den Albrechtsburcht in Meissen brengen om hem een jaar lang op „halfvasten" te zetten. En als Boettger na dien tijd wat magerder geworden is, wordt hij naar Königstein getransporteerd, waar reeds menig hoog heerschap vóór hem gevangen heeft gezeten. Uit deze lang niet prettige gevangeschap weet Boettger zich echter te bevrijden, door er met zijn leven borg voor te staan, dat hij August binnen korten tijd zooveel goud zal leveren, als deze hebben wil. August laat hem daarop weer naar Dresden brengen en richt daar een "laboratorium voor hem in... in een minstens even secure gevangenis als Königstein I De keurvorst sluit hem eigenhandig op en brengt hem duidelijk aan het verstand, wät hem te wachten staat, als hij zijn woord niet gestand doet: „Houd me niet voor Sen gek, Boettger, want anders..." Een veelbeteekende greep op den hals van den alchimist maakt den zin op welsprekende wijze af... In zijn laboratorium-cel weet Boettger nu geen raad meer en bekent zonder terughouding, dat hij geen goud kan maken en zelfs niet eens een „geheim recept" bezit... Maar hij kan iets anders maken, iets wat hij met den geleerden von Tschimhaus heeft uitgevonden: een soort aardewerk," dat prachtig glanst en waarvan tot dan toe alleen de Chineezen slechts het geheim kenden... Dit keer heeft hij niét gelogen. In de eer§te Meissener Porceleinfabriek, die August voor hem heeft gesticht, maakt hij werkelijk met zijn geleerden vriend schitterende voorwerpen — koppen, vazen en sierlijke pullen — die door hun fijn glazuur, met hun blauw geschilderde voorstellingen, met hun goud en zilver en émaille op de Leipziger Voorjaarsmesse van 1713 groot opzien baren. Ook de koning zelf is er verrukt over, want hij kan nu zijn verzameling Chineesch porcelein met inheemsche producten aanvullen en de gracieuze werkstukken aan zijn talrijke vriendinnetjes ten geschenke geven. Boettger, die niet minder dan veertien jaar gevangen heeft gezeten, krijgt zijn vrijheid terug en wordt „directeur van de koninklijke Meissener-Porcelein-Fabnek". Hij geniet nu een rijk inkomen en is met zijn scharlaken mantel en gouden gordel weldra een bezienswaardigheid in de residentie. Maar als hij, op zevenendertigjarigen leeftijd, in het jaar 1719, ten gevolge van zijn weinig solide leven kl te vroeg overlijdt, laat hij niets anders na dan zijn kleeren, een groot brandglas, en...31.137 daalders schuld...
KRUI
Regie: Cecil B. de Mille. In de hoofdrollen: Keizer Nero Charles Laughton Keizerin Poppaca Claudette Colbert Marcus Superbus, Prefect v. Rome, Fredric March Mercia Elissa Landi Tigellinus, leider der Praetorianen, Ian Keith Favius Harry Bcresford Xitus Arthur Hohl Stephanus Tommy Conlon Servilius Clarence Burton Tibul Harold Healy Philodemus Robert Manning Dada Vivian Tobin Glabrio Ferdinand Gottschalk Ancaria Joyzelle Joyner Strabo Nat Pendlcton Lidnius William V. Mong Viturius Richard Alexander Een Stomme Joe Bonomo 7500 Medewerkers. Tijd: 64 n. Chr. Plaats van handeling: Rome ten tijde van Keizer Nero. EEN PARAMOUNT-FILM.
tyran te voldoen, wordt de stad in brand gestoken. Duizenden vluchten in panischen angst, en woorden van verzet tegen den Keizer worden steeds duidelijker gehoord. Deze weet op sluwe wijze de schuld voor den grooten brand af te wentelen op de Christenen, die thans met de hulp van het volk opnieuw worden vervolgd en op gruwelijke wijze in de arena terdoodgebracht. Twee oude grijsaards, geheime aanhangers en voormannen van het jonge Christelijke geloof, worden door woeste Heidenen gegrepen om voor Nero gesleept te worden, die voor eiken Christen tweehonderd zilverstukken betaalt, 't Komt hierbij tot een straatgevecht, dat een plotseling einde neemt door de tusschenkomst van Marcus Superbus met zijn lijfwacht. Mércia, een jonge Christenmaagd, verdedigt een der oude mannen, die haar leermeester is, en Marcus wordt zoo getroffen door haar schoonheid, dat hij de menigte uiteen Iaat drijven, en den twee ouden philosofen de vrijheid schenkt. Twee personen zijn hiervan getuige geweest, Dacia, de hartsvriendin van Keizerin Poppaea en' Tigellinus, mededinger naar Nero's gunst, die Marcus een grooten haat toedraagt. De eerste vertelt Poppaea van Marcus' klaarblijkelijke liefde voor de jonge Christin, terwijl
ns verhaal speelt zich af in het Heidensche Rome in het jaar 64 n. Chr. Zwaar drukt het juk van Nero's regeering op de arme bevolking, die meedoogenloos getyranniseerd wordt door Caesars lijfwacht onder bevel van den strengen Marcus Superbus, prefect van Rome. Om aan een gril van den half waanzinnigen
O
1. Keizerin Poppaea (Claudette Colbert). 2. In de arena. S.Marcus Suoerbus (Frederic March) en Keizerin Poppaea.4. Mercia (Elissa Landi). 5. Keizer Nero (Charles Laughton), Keizerin Poppaea en Marcus 'Superbus.
- 15 -
3fl
tS-, , \ »■»■
■
■
f%mm^, ^
v:'! ' * 1
r.
FREDEfctC MARCH EN OAUDETTE COLBERT
:•*
W^fteKEN DES KRUISES" v
^
Tigellinus de tijding van het voorgevallene aan Nero brengt. Poppaea koestert voor Marcus een onbeantwoorde liefde. Marcus geeft zelfs geen gehoor aan den uitdrukkelijken wensch van de Keizerin om haar te komen bezoeken. Poppaea, die zich in haar ijdelheid gekwetst voelt, en niet gewend is dat haar wenschen niet worden opgevolgd, neemt zich voor zich tot eiken prijs van haar médedingster te ontdoen, terwijl hij achterdocht is gaan koesteren tegen zijn Prefect, die immers volgens Tigellinus gevaarlijken Christenen de vrijheid heeft geschonken. Tigellinus heeft zich voorgenomen de Christenen met geweld uit te roeien, om daardoor bij Nero in de gratie te komen en om zijn vijand Marcus te kwetsen. Hij maakt zich meester van een kind, dat in het huis van Mercia woont, en dwingt den jongen te bekennen waar. dien avond de samenkomst der Christenen zal plaats vinden. Met zijn manschappen besluipt hij de in gebed vereenigde Christenen, die gedood of gevangen genomen worden. Marcus tracht Mercia te redden, doch komt te laat om haar voor gevangenschap te vrijwaren. Hij geeft zijn dienaar echter bevel het meisje uit den kerker te bevrijden en naar zijn huis te brengen. Marcus tracht Mercia te doen vergeten.
dat zu een Christin is. Hij smeekt haar dit geloof op te geven en met hem een nieuw leven tegemoet te gaan. Mercia blijft echter standvastig. Zij weigert op Marcus' voorstellen in te gaan. en verlangt naar haar medegevangenen Ie worden teruggebracht. Als Tigellinus en zijn mannen Marcus' huis binnendringen, blijft hem niets anders over dan haar te laten gaan. De groote dag is aangebroken waarop in het Circus Maximus de volksspelen plaats zullen vinden. Hierbij zullen de gevangen Christenen op gruwelijke wijzen ter dood worden gebracht. Het is Marcus duidelijk geworden, dat hij een groote, oprecht« liefde voor Mercia koestert. Hij kan haar niet vergeten, en de gedachte, dat zij een vreeselijkcn dood in de arena zal moeten sterven, is hem ondraaglijk. Als het woeste spel in de arena reeds lang aangevangen is. bezoekt hij haar m haar onderaardschen kerker, en Smeekt haar opnieuw haar geloof op te geven om als zijn vrouw een vreugdevol leven tegemoet te gaan. Zij echter kent geen vrees voor het lot dat haar wacht. Een onverzettelijk geloof vervult haar. en dit mist op Marcus zijn uitwerking niet. Hoewel hij Mercia's geloof niet begrijpt, gelooft hij toch in haar. die hij zielshef heeft. Als zij sterft, wil ook hij niet langer leven. Hand in hand bestijgen de gelieven de trappen der arena, waar de dood hen wacht. . ..
I en 2. Mercia. 3. Keizer Nero. 4. Marcus Superbus. 5. Marcus Superbus en Mefcia.
flMÜir* , ■'
.'
.-&»-*
^"
»•-
(Fort» /W»/nottnO
tl **
^i 'fftäm- i
-> 2*
'é
» s
..
::
,w ^
f "♦•"
„i^wïfc»-
l%*-i <
Verwacht;
%*,.
~]
JOHN EN LIONEL BARRYMORE IN
ARSÈNE LUPIN Een Metro-Goldwyn-Mayerfiltn naar een roman van Maurice Leblanc
- 16 '&■
f
—r.-t'x
I^B^^^O^*^ , Mai-«1™'
i vmdt J1
aflS
ruavana.
d
0
"
detv
ootio»
^ ^S SS ^an^ft, btiet/* ,. ^\ ^1
I zijn öapv ieVens\ange11
t
;
!
d »««^cht Dit l»"* i-'^ Co»t»»"d°SS' , Ttetld'. "^JM» 'S. '
vo^VS*^* ^ Sntdet ^St baat
* 't
^ H
b
Paul Hörbiger en Luise Ullrich zijn voor de Universalfilm „Abenteuer am Grossglockner" geëngageerd. De opnamen beginnen 2 o Maart a.s. De MetroGoldwynMayer filmmaatschappij zal een film getiteld „Sovjet" opnemen. PAUL HÖRBIGER Onder regie van Paul Czinncr zal Elisabeth Bergner de titelrol in de film „Saint Joan" vervullen. Marcella Albani speelt de hoofdrol in het nieuwe Cinesblijspel „Niet jaloersch zijn", dat onder regie van Carlo Ludovico Bragaglia te Rome wordt opgenomen. De mannelijke hoofdrol vertolkt Nico Besozzi. MARCELLA ALBANl De regisseur
E. A. Dupont is te Hollywood met de opnamen voor zijn film „Blauwbaard" begonnen. Boris Karloff speelt de hoofdrol. Onder regie van den komiek Max Ehrlich zullen een aantal toonfilm-éénacters worden opgenomen. Onze landgenoote Ery Bos speelt de vrouwelijke hoofdrol in de film „Der Schnauzer", welke te Geiselgasteig wordt opgenomen. De opnamen voor de Avantifilm „Het leelijke meisje", met Dolly Haas en Max Hansen in de hofdrollen, zijn begonnen. Oskar Karlweis zal in Praag onder regie van Karl Lamac in de film „De dubbelganger" spelen. MAX HANSEN De Cine-Allianz zal de operette „Ball im Savoy" verfilmen. Lotte Lorring is voor de film „Liebe, wie die Frau sie braucht" geëngageerd. De bekende tenor Hans Fidesser debuteert in de toonfilm „Die Blume von Hawai". Rotraut Richter zal onder regie van Richard Oswald in de film „Das kunstseidene Mädchen" spelen. Roma Bahn, Sybille Smolova, Karl Platen en W. Kayser-Heyl zijn voor de film „Anna cn Elisabeth" geëngageerd.
JlééfU^^
Ut Scb ecW« ïU baat te W
\I lStOo^ t^d^f effect xe^ Z iegens baat steed
||. -vl
HIÊXJ'WS UIT BX STUDIOS
NIYEA
etetV
oiet
Steeds maar weer Nivea! Alleen een con= sequence en doelbewuste huidverzorging met Nivea en Nivea = Olie leidt tot het verkrijgen van die jeugdige, frissche teint, die zoo algemeen bewonderd wordt.
i ^oof «ouwen en ^ l gunnen « ^onen-
b^
eenbevet^
^
l 'Ito **"«%, doot a« f"1. o.«»»n 1
«"
1
TJÓM «".to,»*=»>" 'IS*««
Wi Stt 'S»00 '",« MO"»' "V, . «» «» ".Mit tó '^J U*«10' "«ort«»
I 1,2 en 4. Helen 5 Mack en Wil-| Ham Bakewell. 3.RitalaRoyenl Victor McLagf-j | len. 5. In den| geheimen kel-s der. 6. Het !uik| graat open... 7.| Victor McLagf- 1 Jen, Helen Mack 1 en William Ba-1 kewell.
K ft** y> .>
Vooral sport beoefenende vrouwen, wier huid voortdurend aan de inwerking van zon, lucht en water bloot gesteld staat en waarvan dus veel gevergd wordt, waardeeren Nlivea als ideaal huidverzor= gingsmiddel. Want Nivea verbetert de teint en maakt het huidweefsel elastisch, zoodat het meer weerstand kan bieden. Hel Eucerit, dat alleen in Nivea voorkom!, dringt diep in de huid door, reinigt haar, voedt haar en verleent haar dien fluweelachtigen glans en dat gladde der jeugd. Een verder voordeel; Nivea is bijzonder billijk, in dooien van 20 tot 90 ets. / in tuben van 35 en 55 ets. Beiersdorf N. V, Sarphatikade 3, Amsterdam-C.
OMZE WißCiyMSCIHI! Vraag twee honderd en twaalf. Waar komt het meerschuim vandaan, dat gebruikt wordt om ivoor te polijsten en dat kanaries wel eens eten? Wij stellen een hoofdprijs van / 2.50 cn vijf aardige troostprijzen beschikbaar om te verdeden onder hen, die vóór 8 Maart een juist antwoord zenden aan ons adres: Redactie „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden. Op briefkaart of enveloppe vermelde men duidelijk Vraag 212. Indische abonné's hebben tot 8 Mei gelegenheid hun oplosingen in te zenden.
Vraag twee honderd en acht. De oudste steenkolenmijn der wereld is de Domaniale mijn te Kerkrade, een open mijn, waar de monniken uit het naburige klooster reeds in de middeleeuwen steenkolen ontgonnen. De heer Jos. van der Camp te Brunssum (L.) verwierf met de juiste beantwoording van deze vraag den hoofdprijs. De troostprijzen vielen ten deel aan den heer H. F. Yff, Apeldoorn; den heer K. v. d. Burg, Voorburg; mejuffrouw M. H. Verdoes, Schiedam; den heer A. Prins, Schiedam; den heer P. H. Abbega, Amsterdam.
„Ik heb onnoodig geledei^Ütfnds mijn 15'iaar"
K'
De waarde van een gezonde gelaatskleur voor succes in beroep en leven is iedere verstandige vrouw bekend. Daarom verbetert zij haar gelaatskleur, indien zij zich in 't publiek vertoont, door"Khasana SuperbRouge" en "Khasana SuperbLippensmr.Bijaanraking met "Khasana Superb" verkrijgt de eigen huid steeds de passende teint. Het werkt daarom steeds natuurlijk, is tegen weer en water bestand en kissproof. Niemand vermoedt het gebruik. Rouge fl. 1.-. Lippenstift fl. -.90 en 1.60. Kleine verpakkingen: per stuk fl. -.36.
„Na geruimen tijd Kalzan te hebben gebruikt, aarzel ik niet te zéggen: Kalzantabletten zijn een zegen voor de vrouwen, die, zooals ik, op geregelde tijden veel van pijnen te lijden hebben. Ik heb onnoodig geleden sinds mijn 15e jaar. Kalzan heeft voor mij gedaan al wat het beloofde te zullen doen en het spijt mij alleen, dat ik dit uitstekende middel niet eerder heb gekend."
*«**
**«£*•
KHASANA * SUPERB DR. M. ALBERSHEIM, FRANKFURT A. D. M.-PARIS - LONDIN" Generaalvertegenwoordiging. J. Winkel, Jin., Den Haag, Marwadattraat 47, Tel. 772595
Mejuffr. M. A. te L. Waarom zoudt gij berusten in die periodieke pijnea en stoornissen der functies? Gij kunt dit alles zoo gemakkelijk overwinnen! Vele dezer klachten vinden namelijk haar oorzaak in fcalfegebrefe in het lichaam. Door dit kalkgebrek me« Kalzan, het kalkvoedsel, op te heffen, zult gij in korten tijd weer een krachtige, ongestoorde gezondheid genieten. En omdat Kalzan een voedsel is, kan het nimmer schaden maar
moet U goed doen. Bovendien zal Kalzan, omdat het Uw geheele gestel sterkt, ook Uw verdere gezondheid ten goede komen. Kalzan vergroot het weerstandsvermogen tegen „winterkwalen", het voorkomt en geneest winterhanden en -voeten en overwint al die zwaktetoestanden, die uit gebrek aan kalk in het lichaam voorkomen (algeiheene zwakte, tandbederf. hooge bloeddruk, enz).
LZAN
Kleermaker: „En bent U nogr al tevreen met do jas, die !k u verkocht?" Klant: „O jal Al mijn jongens hebben haar gedragen I" Kleermaker: „Nu ziet U eens, welk een goede kwaliteit het was." Klant. „Ja, eiken keer als dejasinden regen was gedragen, paste zij een kleinere van de jongens I" d
AARDIGE SCHOENTJES. maar —
Het behoud van een
GOED FIGUUR...
- „ Het Kalkvoedsel.
... één kop per dag!
In alle Apoth. ea Dtog. vanaf f 1.2}. Wij zenden U een mongtertube KaluiT met mterewm boekje over den invloed .^ I de.Ie. ""Pon »og v.id..g (ta open envelop ia het porto IHa.) VUL IN: 1,41. OM„
Oh!mi/nlikdoorn Adresseer: N.V. A. WULFING & Co Oosteinde 1-3, Amsterdam (C.)
(VeTvolg van pa$. 6)
Een druppel „Gets it" en ais bij tooverslag is de pijn verdwenen. Likdoorns en eelt verschrompelen en vallen daarna af. ,,Gets-it" is een wetenschappelijk preparaat, dat gebruikt wordt door duizenden, die veel moeten loopen. Iedere apotheker en drogist verkoopt de echte „Gets-it" in flacons van 90 cent.
oETS-ir
6-41 E
Begint ook U nog heden mei hat gebruik van Dr. E. Richler's Kruidenthee. Beter en natuurlijker middel om uw gewicht op poll «e Koudon, bottaat or Mot, omdat zij doonzulvorhodon uil Uw lichaam verwijdert on daardoor do zehadolliko votvorming voorkomt. Corpulente portonon vorMgen roodi reer spoedig hun normaal gewicht!
Dr. E. RICNtER'S KRUIDENTHEE Verkrijgbaar bij apoth. en drog.
Var.ar 80 cent oer oek
OE 80ESTA DERFDLMIACTRflCE KARBM MAROT.
Als antwoord zond ik een telegram: „Verwacht mij morgen." Tegen den avond van den volgenden dag kwam ik op het kasteel aan. Lady Austell was met den kleinen John in den tuin en kwam direct naar mij toe. „Ik ben blij, dat u gekomen bent," begroette zij mij met een zwakke poging om te glimlachen. Ik kon nauwelijks een uitroep van ontstelde verbazing weerhouden, zoo getroffen was ik door de verandering in haar uiterlijk. Zij was sterk vermagerd en op haar smal gezichtje gloeiden een paar vuurroode plekken, alsof zij koorts had. „Ik zal het als een voorrecht beschouwen, u van dienst te kunnen zijn," antwoordde ik. En ik voegde er bij: „Wel, wel, wat is die kleine man gegroeid 1" „Het is een sterke jongen," hernam zij, met een vluchtigen blik naar het kind, doch dadelijk wendde zij het hoofd weer af. Het ventje kwam op waggelende beentjes en met uitgestrekte armpjes naar haar toe, maar zij scheen er niet aan te denken het op te nemefn. Zij stak een-van haar vingers uit, waaraan de ktegie zich vastklampte. Op dit oogenbük'rërscheen de kinder juf f rouw; dezelfde, die ik een jaar tevoren gezien had; ook haar gezieht was veranderd en evenmin in haar voordeel. Was het vroeger al hard en onsympathiek geweest, met dunne, samengeknepen lip-
pen, thans was het zoo met rimpels doorgroefd, dat ze een venijnige, oude vroifw leek geworden. Met onrustige oogen keek ze naar haar meesteres, toen naar mij en tenslotte naar den jongen. Terwijl. zij dit laatste deed, bemerkte ik een zonderlinge uitdrukking op haar gezicht. Zij bukte zich en nam het kind in haar armen, kuste het met een hartstocht, die ik nooit bij de moeder waargenomen had en die vreemd contrasteerde met haar terugstootend voorkomen en droeg het weg. „Zijn vader is zeker nog altijd even trotsch op hem?" vroeg ik. „John houdt zielsveel van hem," was het antwoord. „Maar kom, ik heb u veel te vertellen. Laat ik u eerst een kop thee inschenken." Zij bracht mij naar hetzelfde grasveld, waar wij bij mijn eerste bezoek gezeten hadden. Terwijl zij mij bediende, trof mij weer haar holle lach en haar uiterlijk, die den indruk maakten alsof zij ernstig ziek was. „U moet mij mijn openhartigheid niet kwalijk nemen," kon ik niet nalaten te zeggen, „maar ik geloof nu niet, dat u zich bepaald heelemaal gezond voelt." „Ik ben — o, soms denk ik, dat ik gauw sterven zal," klonk het met iets van wanhoop. En ze drukte de hand tegen haar hart. „De last is mij te zwaar, ik moet hem met iemand deelen ik bezwijk er anders onder. Ik - 21 -
heb vertrouwen in u en zal u alles zeggen. Maar u moet mij beloven niets van hetgeen Ik u onthullen zal, verder te vertellen, eer ik daarvoor toestemming geef." Ik dacht een oogenblik na en beloofde haar geheim te zullen eerbiedigen. „Herinnert u zich het telegram van Dr. Gilling, dat u te Colombo ontvangen hebt?" „Natuurlijk." „Welnu, wat er in stond was de waarheid 1" „De waarheid?" riep ik onthutst. „Ja, ik zal u alles verklaren — — het is mij onmogelijk langer te zwijgen. U weet, dat wij tien jaar getrouwd waren,'eer wij, nu twee jaar geleden de verwachting koesterden een erfgenaam te zullen krijgen. Mijn man was opgetogen en wilde zelfs zijn reis naar Ceylon opgeven, maar hij kon er niet meer van af. Toen hij wegging, was hij de gelukkigste echtgenoot, dien u zich kunt denken en ik zijn overgelukkige vrouw, ^vervuld van de zoetste hoop. En later... Het land werd te Londen geboren. Ik was er heel slecht aan toe en langen tijd bewusteloos. Toen ik weer bij kennis kwam, was alles stil in de kamer. De verpleegster, het' was juffrouw Perkins, die hier nu als kinderjuffrouw is, stond naast mijn bed met een zuigeling op den arm. Pas
■■■'■■
?;■
"
\
langzamerhand herinnerde ik mij alles." ziet, 2al hij je nog meer liefhebben „Laat mij het Idnd zien," verzocht dan tevoren. De erfgenaam ligt naast ik. „Is het een jongen?" • je en" — voegde hij er veelbeteekenend „Ja. mykdy, het is een jongen," ant- bij, „mijn stilzwijgen kan gekocht worwoordde de verpleegster. „Zij voldeed den." aan mijn verzoek en legde het kind „Ik was te zwak en te ellendig om naast mij neer. Ik kuste het en ofschoon mij te verzetten en gaf toe. Van dat ik doodzwak was, gevoelde ik mij onuit- oogenblik af was van mijn leven tot een sprekelijk gelukkig." hel gemaakt. Horace heeft mij op de „Is er bericht aan Sir John gezon- meest onbeschaamde manier geld af, den?" vroeg ik. geperst. Al mijn eigen bezittingen en De verpleegster antwoordde, dat kostbaarheden heb ik moeten te gelde Horace zich in een aangrenzend vertrek maken om aan zijn steeds brutaler bevond en dat hij slechts op mijn or- eischen te kunnen voldoen. Ik heb de ders wachtte om een telegram te ver- persoonlijke toelage, die Sir John mij sturen. geeft, moeten opofferen. Bovendien heb „Zeg hem dan, dat hij het onmiddel- ik hem onder allerlei voorwendsels nog lijk doet," zei ik. geld moeten vragen. Maar hij is heel „Er was iets in haar manier van rijk, heeft een royalen aard en verdoen, dat mij even vreemd toeleek, moed tot nog toe niets. Ik heb zelfs maar ik was èn te zwak èn te gelukkig schulden gemaakt om dien onmensch om er verder veel aandacht aan te be- tevreden te stellen, maar nu kan ik steden. het niet langer volhouden. Ik herstelde spoediger dan ik had Na een oogenblik stilte verdurven hopen en toen de jongen veer- volgde ver zij: tien dagen was en ik geheel beter was, bekende de verpleegster mij het volgende. Dr. Gilling had zich eenige De Dmtsche scenarioschnffster Thea von Harbou, oogenblikken na de geboorte van het c-chtgenoote van den filmregisseur Pritz Lang, kmd, plotseling onwel gevoeld en zich bracht deze week ter gelegenheid van de première KON VAN PIJN NIET SLAPEN. van haar film „Aus dem Tagebuch einer Frauenmoeten verwijderen. Het was een zwak Móest de trap opkruipen. ärztin" een bezoek aan ons land. kindje, dat ter wereld was gekomen, De 61-jarige maakt nu wandeltochten. maar de dokter hoopte het in het leven Dit verslag van den „terugkeer" van een te kunnen houden, en beloofde binnen veteraan kan het beste in zijn eigen wooreen half uur terug te komen. Het half den worden weergegeven. uur gmg voorbij en de kleine stierf. „Het zal ongeveer drie jaar geleden zijn, Haastig stuurde de verpleegster een dat ik ineens overvallen werd door een bericht naar den dokter, maar tot haar rheumatische zwelling van mijn rechterschrik hoorde zij niet lang daarna, dat knie. De pijn was zoo hevig, dat ik niet Dr. Gilling plotseling overleden was en meer loopen kon. Als ik naar bed ging, moest ik de trap opkruipen en kon dan een andere dokter hem vervangen zou. niet slapen van de pijn. Als U bedenkt, Horace, die den geheelen dag in huis dat ik steeds aan athletiek gedaan heb, was blijvtn rondhangen, vernam na- zult U begrijpen, hoe zwaar deze slag voor tuurlijk ook alles. mij was. Ik probeerde allerlei behandelin„Dien slag zal Sir John niet over- gen, maar met weinig resultaat. Toen beleven 1" zei hij tegen de verpleegster. sloot ik Kruschen Salts te probeeren. Veer„En mylady evenmin," antwoordde tien dagen lang nam ik eiken morgen een deze. „Zij hadden al hun hoop op het dosis in' mijn koffie en omdat ik een kleinen vooruitgang bespeurde ben ik er sindskind gebouwd." dien steeds mee doorgegaan. Gelukkig kan Na eenige aarzeling had Horace toen ik nu verklaren, dat ik weer zonder eenige aan de verpleegster, die in behoeftige moeite kilometers loopen kan. Onlangs heb omstandigheden verkeerde en boven- ik zelfs meegedaan aan een wedloop voor dien nog voor een verlamd kind moest veteranen boven de 40 en ondanks mijn zorgen, een plan voorgelegd, dat haar oi jaren heb ik het binnen den bepaalden een vaste betrekking en bovendien nog tijd klaar gespeeld. Dit was mijn eerste vijfhonderd pond van hemzelf zou wedloop sinds 35 jaar. Ik voel me tegenDen 20sten Februanj.l. vierde de heer Louis Groen zijn 10-jang jubileum als directeur van de Nethorbezorgen. De dood van het kind moest woordig opperbest en sta juist op het punt land fox Film Corporation. Een comité van vooraanvankelijk voor mij geheim gehou- voor mijn vacantie een wandeltocht te gaan aanstaande personen uit het bioscoop- en amusemaken. Kruschen Salts heeft mij zooveel mentsbed rijf heeft hem waardig gehuldigd den worden en aan Sir John moest goed gedaan, dat ik het nu overal aanbeworden bericht, dat hem een gezonde veeL W. H. D. De productieleider jongen geboren was. Hij wist wel een Erich Pommer is Kruschen Salts verschaft Uw organisme de voor een studiebaby te krijgen, verklaarde Horace, die noodige hoeveelheid levenskrachtige zoureis naar Hollyin de plaats van het doode kind ge- ten. Deze verschillende zouten bevorderen wood vertrokken. De geruchten, dat schoven kon worden. Dr. Gilling was o.a. een regelmatige werking van nieren en lig bij de Fox-Film overleden en zoo zou het bedrog heel ingewanden, zoodat U zacht maar volgeëngageerd is, gemakkelijk verborgen kunnen blijven. komen ontlast wordt van alle afvalstoffen, blijken niet juist te zijn. Het paar bracht het plan ten uitvoer die Uw gezondheid benadeelen. Het gevolg en toen mij de waarheid verteld werd, van deze inwendige zuiverheid is, dat verhad ik al veertien dagen lang mijn frischt en vernieuwd bloed dpor Uw aderen hef de verspüd aan het kindje van een stroomt. Het giftig urinezuur, dat Uw rheumatische pijnen veroorzaakt, wordt vreemde vrouw. Wat er bij deze ont- langs den natuurlijken weg verwijderd en dekking in mij omging, laat zich niet de rheumatische zwellingen en pijnen houbeschrijven. Terwijl ik, verdoofd door den op. En als U eiken dag trouw blijft verdriet, over het gebeurde lag na te aan de „kleine dagelijksche dosis" Kruschen Jacques—reyder, denken, kwam Horace binnen. Onge- Salts zal Uw geheele wezen — lichaam en deberoemderegisgeest — van de zuiverende, verfrisschende geneerd kwam hij met zijn bedoelingen seur, is in Europa aangekomen. Hij werking den weldadigen invloed ondervoor den dag. heeft Hollywood vinden. „De zaak komt in 't kort hierop Voorgoed verlaten en zal voorloopig neer," zei hij cynisch. „Je manwenscht Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar voor Pathé-Natan bij alle apothekers en drogisten k f 0.90 vung een erfgenaam te hebben en zoo- en /T.60 per flacon. Stralende gezondheid te Parijs werkzaam zijn. lang hij in jou de moeder van het kind voor één cent per dag. -22 -
„En dan de hartstochtelijke liefde van mijn man voor het kind! Hij' kan over niets anders meer met me spreken; hij loopt telkens naar de kinderkamer; hij draagt den jongen op zijn schouders overal heen; zij zijn onafscheidelijk van elkaar. Hij zou krankzinnig worden, als hij de ware toedracht vernanii" „Op den dag, dat mijn man eenigszins plotseling naar Schotland vertrok, kwam die ellendige Horace mij liefst tweeduizend pond vragen! Hij beweerde het geld noocüg te hebben voor een nieuwe onderneming en wanneer ik weigerde, dreigde hij een brief aan John te schrijven." „U moet dien man volstrekt geen geld meer geven," verklaarde ik beslist. „Met die afpersing moet het uit zijn. Het komt mij overigens vreemd voor, dat Horace Austell een levenden erfgenaam in de plaats van een dooden zou schuiven, terwijl hij zelf toch de naaste rechthebbende op de bezittingen is." „Ja, maar hij en John zijn ongeveer even oud en mijn man is veel sterker en gezonder dan hij. Dus de kans om John ooit op te volgen is voor Horace niet zoo heel groot. Daarbij komt nog, dat Horace vrijwel geen geld heeft, beneden zijn stand getrouwd is en een groot gezin heeft. Dus hij verkiest het onmiddellijke voordeel van zijn afpersing. Hij drinkt; kortom hij is in alle opzichten een verloöpen type." „U denkt dus, dat hij het plan heeft uitgebroed alleen met de bedoeling er geld uit te slaan?" „Daar ben ik zeker van! Maar wat moet ik nu doen, want ik kan hem geen penny meer geven; ik ben ten einde raad eij half gek van angst." „U moet alles verder aan mij overlaten en rustig afwachten. Ik zal voor u handelen; jk heb al meermalen het geluk gehad, anderen in moeilijke omstandigheden te redden." Den volgenden morgen stond ik vroeg op, zonder nog een bepaald plan de campagne ontworpen te hebben. Toen ik de eetzaal binnenkwam, zag ik tot mijn verbazing Sir John op den drempel staan. „Dokter Hatton, u hier?" riep hij uit. „Wel, hoe gaat het? Ik ben blij u te zien. Ja, ik ben onverwachts teruggekomen; mijn vrouw weet nog niet, dat ik er weer ben, maar ik heb de kinderjuff rouw laten vragen, den jongen bij me te brengen. Hebt u hem al gezien? Wat denkt u van hem?" „Hit is flink gegroeid," was mijn
SAMENSPEL tfoto Godfried de Groot)
antwoord, „het lijkt me een stevig ventje." Op dit oogenblik verscheen de kinderjuffrouw met het kind aan de hand en zoodra zag de kleine zijn vader, of het scharrelde op z'n korte beentjes, kraaiend van blijdschap naar hem toe. Sir John vergat alles om zich heen en nam het kind in zijn armen. Nu zag ik iets, dat ik een jaar tevoren niet opgemerkt had. Het kind leek zonder twijfel op zijn vader! Op het oogenblik, dat ik deze ontdekking deed, flitste mij een mogelijke oplossing van de moeilijkheid door den geest. Een gezegende inval... Daar Sir John toch niet op mij lette, trad ik op de kinderjuffrouw toe en zei haar, dat ik haar graag eens even onder vier oogen zou spreken... Zij ging mij voor in een klein zijvertrekje en zoodra wij alleen waren, — 23 -
vroeg ik haar: „Hoe is uw naam?" „Helen Perkins, mijnheer." „Gisteren heb ik een onderhoud met Lady Austell gehad, juffrouw Perkins, en zij heeft mij de geschiedenis van het kind verteld, maar ik geloof er geen woord van, dat de zaak zich zoo heeft toegedragen. Zij moet het slachtoffer van een schandelijk bedrog zijn. Wilt u zoo goed zijn mij de waarheid mede te deelen?"
ONTVANGEN BOEKEN D. Bemardsz. Wie 'zoekt mee? KruiswoordPuzzles, Uitgave O. B. van Goor Zonens U. M. Een verzameling woord-puzzles, waaraan verschillende vormen zijn gegeven, een vlinder, een beer, enz. Voor liefhebbers van deze „sport" een aardig boek. In het geheel zijn 31 puzzles opgenomen. De oplossingen zijn aan het slot te vinden, 't Lijkt me voor puzzlaars en puzzlaarsters een zware temptatie, om niet even te „spieken". L. E. K.
„Mijn hemel, mijnheer, wat bedoelt u?" Zij hield zich goed, maar ik zag toch een angstigen blik in haar oogen. „Wat ik bedoel ? Wel, wanneer u mij met alles oogenblikkelijk naar waarheid vertelt, zal ik Scotland Yard opbellen om deze historie te onderzoeken. Waar is het kindje gebleven, waaraan Lady Austell het leven heeft geschonken en waar hebt u het andere vandaan gehaald, dat er voor in de plaats is geschoven? Ik verlang een onomwonden antwoord." „Wat is hier te doen ?" klonk opeens een mannestem. Ik draaide mij om en zag tot mijn onaangename verassing Horace voor mij staan. „Ik had zoo'n stil vermoeden, dat u kwaad in uw schild voerde, mijnheer Hatton, en daarom besloot ik maar eens hier poolshoogte te komen nemen vanmorgen en een hartig woordje met u te praten. Ik geloof, dat ik juist op r tyd ben." „Ik bespreek met juffrouw Perkins een aangelegenheid, die ons beiden aL ' leen aangaat, en ik verzoek u de kamer te verlaten." „Daar denk ik niet over," antwoordde Horace vrijpostig. Hij ging wijdbeens
staan en kruiste de armen over de borst. „Beleefd is anders," voegde ik hem toe, „maar," — ik dacht even na en vervolgde snel — „u heeft ontegenzeggelijk belang bij wat hier thans gebeurt. Sir John is onverwachts teruggekomen en bevindt zich op dit oogenblik bij zijn gewaanden erfgenaam!" Horace's blik verried duidelijk teleurstelling. „Is Sir John al terug? Ik dacht, dat Tnj minstens nog een week zou wegblijven. En wat bedoelt u met de uitdrukking: „gewaande erfgenaam" als ik vragen mag?" / „Lady Austell heeft mij gisteren van alles op de hoogte gebracht en ik heb haar beloofd de kwestie te " Horace onderbrak mij met een harden lach. „AhaJ is dat de bedoeling? U bent wel erg knap, dokter Hatton, maar u zult bitter weinig te weten komen I" „Ik wil u alles vertellen, wat u weten wilt, mijnheer," kwam opeens de kinderjuffrouw tusschenbeide. De stekende blik, waarmee Horace naar juffrouw Perkins keek, toen zij dit gezegd had, deed haar huiveren, maar zij herstelde zich spoedig en ging op uitdagenden toon voort:
'Slaap, kindje slaap
„Ik ben niet meer bang voor u, mijnheer Austell. Er mag van komen wat wil, maar ik kan het niet langer verdragen. Mylady wordt haast gek van ellende ik zelf heb geen rustig oogenblik meer en dan dreigt mijnheer hier nog met de politie!" Horace deed een stap vooruit, alsof hij haar naar de keel wilde vliegen, maar ik sprong tusschen hen in en nep: ■ , . „Gaat u heen, mijnheer Austell, als u erger voorkomen wilt." Ziedend van woede ging de man weg. Dit was wat juffrouw Perkins vertelde: „Voor mijn trouwen was ik verpleegster, werd al vroeg weduwe, heb een ongelukkig kind en moet hard werken om mijn brood te verdienen. Toen mylady mij als verpleegster aannam, „ontmoette ik mijnheer Horace Austell een paar malen voor de geboorte van het kind. Hij werd vertrouwelijk en gaf mij te kennen, dat hij erg ontevreden was over den loop der gebeurtenissen, omdat de kleine hem van het uitzicht op de erfenis zou berooven. Het kind werd geboren, maar het was zwak en scheen niet te zullen blijven leven. Dr. Gilling moest, zooals u weet, weggaan, omdat hij ongesteld werd en is kort daarop overleden. Direct na zijn vertrek, kwam mijnheer Austell en informeerde naar den jonggeborene. Ik antwoordde hem, dat het twijfelachtig was, of het zou blijven leven en haastte mij weer naar de ziekenkamer. Een uur later was alle gevaar geweken; de baby ademde rustig en alles wees er op, dat hij volkomen gezond zou worden. Toen klopte die schurk weer aan de deur en riep mij in de gang, waar hij mij zijn plan voorlegde. Ik zou vijfhonderd pond krijgen, als ik aan Dr. -Gilling een boodschap stuurde, dat het kind gestorven was. Mijnheer Austell was eerst van plan om het levende kind door een dood te vervangen, waartoe hij in de gelegenheid was, zooals hij zei. Ik bezweek en stuurde de boodschap aan Gillin •JS- Direct daarop kwam de tijding, dat deze overleden was en toen oordeelde meneer Austell, dat het niet noodig was om het kind te verwisselen. Het zou nog veel voordeeliger voor hem zijn, wanneer wij maar later aan de moeder vertelden, dat haar eigen zoontje gestorven was en een ander m zijn plaats geschoven. „Dat kleine wurm zal mij honderden ponden inbrengen," verklaarde hij. , „Ik zal mylady net zooveel geld kunnen afpersen, als ik maar wil, omdat ze vóór alles zal wenschen, dat de vermeende verwissehng voor haar man verborgen blijft!" En hij perste haar af, mijnheer! Hij
BEZOEKT HET I
TE DEN HAAG
I
betaalde mij natuurlijk en bewerkte mylady zoo, dat zij mij in dienst hield tegen een salaris van honderd pond per jaar. Maar ik lijd, liever honger als 't moet, mijnheer, dan dat ik nog verder aan dat schandelijke bedrog meedoe, want ik kan het niet meer aanzien, hoe mylady lijdt. Ze heeft rust noch duur; ze kan het kind niet liefhebben, omdat ze denkt, dat het niet van haar is en Sir John ziet dat. O, 't is gruwelijk!" Juffrouw Perkins bedekte haar gezicht met de handen en begon te snikken. „Laat u het nu maar verder aan mij over, juffrouw Perkins. Zegt u alstublieft tegen lady Austell, dat ik haar spreken wil." „Gaat u haar alles vertellen ?" vroeg de kinderjuf f rouw verschrikt. „Stellig zal ik dat doen, maar weest u nu maar niet bang. Ik zal zien de zaak te regelen. Als Sir John er achter . komt, dan loopt u groote kans de gevangenis in te gaan, evenals die mooie meneer Horace. Maar ik acht het niet noodig, dat Sir John op de hoogte wordt gesteld, want hij heeft nooit anders gedacht, of de kleine waé zijn eigen kind. Mijnheer Horace zal wel maken, dat hij een flink eindje hier vandaan komt." Lady Austell zat in haar boudoir. Na mij begroet te hebben, zei zij: „Ik heb zoo juist gehoord, dat John thuisgekomen is, maar ik heb hem nog niet gezien. Is er iets ? Scheelt het kind misschien wat?" De woorden waren nog niet uit haar mond, of wij hoorden haastige voetstappen op de gang en een oogenblik daarna kwam Sir John met het kind in z'n armen de kamer, binnenstormen. „O, hemel!" riep hij uit. Hij hijgde van agitatie en er was een bijna woeste uitdrukking in zijn oogen. Zijn anders gezond-blozend gezicht was vaalbleek. „O, wat ben ik geschrokken! Jenny, ik wachtte op jou en had den jongen, bij me. Terwijl ik op het terras stond, miste ik hem ineens. Bij toeval of door een gelukkige ingeving ging ik het eerst in de hiachinekamer van de electrische centrale zoeken. En daar — o, ik ril nog, als ik er aan denk, daar stond waarachtig die ellendeling. Horace, met het kind op den arm en liet het zoogenaamd naar de in werking zijnde raderen kijken. Hij hield het vlak bij het groote vüegwiell Met een schreeuw sprong ik vooruit en rukte den jongen uit zijn handen. Ik wist nauwelijks, wat ik zag, zoo erg was ik' van streek." De groote, sterke man liet zich in een stoel vallen; hij snakte naar adem. De kleine keek hem verbaasd aan en streek Ijem over de wang. „Papa," klonk het kinderstemmetje, „Papa." Op dit oogenblik kwam de familiegelijkenis sprekend uit. „John, wat heb je met Horace gedaan ?" vroeg Lady Austell angstig. „Ik heb hem gelast nooit meer een voet op de terreinen van de Manor te zetten. De uitdrukking van zijn gezicht was meer dan duivelachtig. Zoo'n ploert!" iTady Austell leunde tegen den muur; haar oogen waren strak en glazig; en
PARAMOUNT» BLONDE »TER CAROO-E tt-OMBARD. ze hijgde naar adem. Ik vreesde, dat ze flauw zou vallen. „Toe, Sir John," verzocht ik, „doe mij als medicus een plezier en ga met het kind de kamer uit; dan komt uw vrouw des te eerder tot rust; ze heeft een ergen schok gehad." „Lieve Jenny," en hij stond op en ging naar haar toe, om haar te omhelzen. „Ik dacht altijd, dat je niets om den jongen gaf, maar ik heb me vergist, kindlief." Lady Austell sprak geen woord en onderging lijdelijk de omhelzing van haar man. Sir John verliet met het kind de kamer. „Hoe kan ik hem de waarheid zeggen!" snikte, de arme vrouw wanhopig, toen wij alleen waren. „Hij kent de waarheid," verklaarde ik kalm. „Hij? De waarheid?" „Ja, maar blijf rustig, mylady, en luister naar mij. U bent het slachtoffer geweest van een afschuwelijke samen- 25 —
spanning. Dat kind is uw eigen kind. Het is niet gestorven; het is niet verwisseld; het is het kind, waaraan u het leven geschonken hebt. Juffrouw Perkins zal u de geschiedenis in geuren en kleuren vertellen. Ik zal haar roepen." De kinderjuf f rouw deed haar verhaal, telkens ophoudend voor een nieuwen vloed van tranen. Lady Austell luisterde eerst half ongeloovig, met doodelijk bleek gezicht en trillende handen. Maar langzamerhand ontspanden zich haar strakke trekken en een hartstochtelijke huilbui gaf lucht aan haar geteisterd hart. „Mijn hemel," snikte zij, „nu kan ik eindelijk echt van het kind houden! Maar het is alsof ik er straks'een voorgevoel van had ..." Wij kwamen overeen alles voor Sir John te verzwijgen. De kinderjuff rouw kreeg haar ontslag met een flink bedrag als schadeloosstelling en Horace heeft zich nooit meer in de omgeving van Austell Manor vertoond.
BC.
& TI.--|»HZZlgS N
?ö»S8^ïl
HAJUTTUO^Z had een nieuw -costuum gekocht en paste het aan, toen het van den kleermaker kwam. ,,Wat moet het toch heerlijk wezen om een man te zijn!" verzuchtte mijn nicht. „Hoezoo?" vroeg mijn neef. „Wel, jullie doen jarenlang met hetzelfde pak, terwijl ,een vrouw voor iedere gelegenheid een andere japon moet hebben!" „Dat is dan ook de reden, waarom, een man jarenlang met hetzelfde pak doet," antwoordde mijn neef. Een jongeman kwam, na jarenlang in het buitenland te zijn geweest, terug in zijn geboorteplaats. Hoewel hij dit wel had verwacht, was er niemand, aan het station om hem af te halen. Plotseling zag hij den stationschef staan, dien hij reeds als jongen had gekend. Hèm zou hij toch zeker welkom zijn en hij was juist Van plan, ■ den man hartelijk te begroeten, toen deze het eerst sprak. „Zoo George," zei hij, „ga je op reis? „Dit is de derde maal, dat zei de verkeersagent tegen den op barschen toon. Deze lachte vriendelijk en „Nu moet ik zeker tracteeren,
Indien de puzzle op bovenstaande wijze in elkaar gevoeifd is. heeft men een portret verkregen van Phillips Holmes.' ©e tien foto's van hem, die wjj zouden ver dealen onder de goede oplossers, werden gezonden aan: den heer B. Storsbergen, Rotterdam; u nm-ejr N- Molenaar, Amsterdam; mejuffrouw M. Blmdema, Hoorn; mejuffrouw C. Veerkamp s-Gravenhage; den heer J. Rotscheidt, Rotterdam; mejuffrouw H. Beltman, Hengelo; mejuffrouw R. Markus, Rotterdam; mejuffrouw M. v.
OPLOSSING RUITENRAADSEL
Van-de hierboven afgedrukte stukjes moet men 6 846116 ^eÄHi^r " .? van fernster. Under degenen, de onse«" hetbekende OD de iui«to V 0 Seplakte lenden na am E K"*«"* ' en er §en goeden v«^ " ïtrmelden' verdeelen w« tien foto's r S n het blad hoCden T onbeschadigd fiK J houden, behoeft men de stukjes niet uit ^ te P e n k n men treTk e n 'oT?rr .1 '<»•«••" "iet zfo^r trekken ot te calqueeren op een velletie oanie.e enzedaarnaindenjuisten stand op te plaTlfèn Antwoorden a.u.b. inzenden vóór 2 Maart
m 2
ï k
s
n
n
A
n
n
A A A
INVULRAADSEL ™nd«S Pu/zle moet men horizontaal woorden van onderstaande beteekenis invullen: l;,if. , o out van a'uminiumsulfaat en kalium«f»^?„L &Pirovi"C1f van hét departement Constan ine, Algene. 3. gewas. 4. jongen. 5. dun vloeibare, licht ontbrandbare aardolie Wy stellen een hoofdprijs van f. 2.50 en drie aardige troostprijzen beschikbaar om te verdeelen onder hen, die ons vóór 2 Maart (abonnés in overzeesche gewesten vóór 2 Meil juiste antwoorden zenden. Adresseercn aan: Red. „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden, en op envlP«zz%° Ar"6 47^ Q''"tfe/V* vermelden „d rfi TA.-
De hoofdprijs voor deze puzzle werd toegekend aan den heer P. Nooy te 's-Gravenha|e. De troostprijzen vielen ten deel aan den hier -WfDSsF?iWe?sc,lt,kan rnen de oplossing van onze e e te 6 A! ni . / r> s-Gravenhage, den heer J. Ph. YAJ^ yra.?K b.« de oplossing ven de de Blank te Rotterdam en den heer A. Bevers «-■ .r j ,.?.es „«nsiuiten, mits men h8«r op te Klundert. ' een afzonderlijk velletje papier schrijft.
Een Londensche hoedenfabrikant beweert den grootsten hoed ter wereld te hebben vervaardigd voor een klant. — Het zou ons niets verbazen, als wij bij den eerstvolgenden voetbalwedstrijd achter dien mijnheer komen te staan. De zeer rijke mijnheer: „Jan, ga direct de instrumenten koopen van die kerels; ik \eb hoofdpijn."
ik u snap!" automobilist
„Spierwit haar, ontstaan door drukkende zorgen, heeft meer dan wat ook de eigenschap, iemands uiterlijk de noodige waardigheid te geven," schrijft een portretschilder. — Gelukkig, dat ons belastinggeld niet heelemaal weggesmeten is.
antwoordde: hè?"
De waarzegster zou de leden van het gezelschap de toekomst voorspellen. De dochter des huizes kwam het eerst aan de beurt en wilde weten, of zij gauw zou trouwen. „Neen, juffrouw." antwoordde de wiize J vrouw. .. '.•]C"nt.u mÜ 00k zeggen, waarom niet?" meld de jongedame aan. „Omdat u veel te verstandig bent om te trouwen met den man, die zoo dom zou zijn om met u te willen trouwen." b
een
e
De wonderkinderen zijn toch nog de wereld niet uitl Dit mag blijken uit het feit, dat er in zekere Amerikaansche stad een jongetje van twee jaar woont, dat vloeipapier eet van allerlei vorm en soort. — wij weten echter niet, of het ook waar is, dat het kind, als het dorst heeft, een flesch inkt leegdrinkt.
enaardi
». V.M t!" V ^ g mengelmoes," vertélde hij haar. „Dikwijls maak je een zeer zachten, echt vrouwelijken indruk en dan lijk je my weer ruw en hard als een man " beste " 1S een kwestie van erfeliikheid. mijn „Erfelijkheid?" „Ja, het komt waarschijnlijk, doordat de eene helft van mijn voorouders van het mannelijk geslacht was en de andere van het vrouwelijke."
„Kapitein, ik houd er heelemaal niet van om iemands plezier te bederven, maar het lijkt mij thans niet het geschikte oogenblik om vuurwerk af te steken I" {Tit-Bits)
„Beste kerel, mijn verzen worden tegenwoordig door tweemaal zooveel menschen gelezen als vroeger." „O, ik wist niet, dat je getrouwd was." iHummet)
Een ontdekkingsreiziger vertelde ons, dat hij, op zekeren avond terugkeerende naar zijn tent, een tijgerin op zich vond wachten. — Een onzer redactieleden, die gehuwd is, kan zich levendig indenken, wat de man moet hebben gevoeld. Op een grooten oceaanstoomer werd een tentoonstelling van moderne kunst gehouden. — Een passagier, die reeds hevig had te lijden van zeeziekte en per ongeluk een glimp van de kunstproducteïi te zien kreeg, moet meer dan ooit den vurigen wensch hebben gekoesterd, overboord te springen.
„Komt u even mee naar het bureau. Hier stoort u het verkeer," zei de agent en leidde den man weg. Op het politiebureau werden den man de gebruikelijke vragen gesteld. „Wat is uw beroep?" vroeg de beambte. „Ik heb een houthandel in 't klein." „Wat bedoelt u daarmee: een houthandel in t klem? „Ik verkoop lucifers." „Denkt u maar aan iets heel prettigs, dan voelt u de pijn niet." zei de tandarts, terwijl hij begon te boren. Toen alles voorbij was. vroeg bij: v "En waaraan hebt u gedacht?" „Ik heb mij voorgesteld," antwoordde de patient vroolijk, „dat mijn chef hier in mijn plaats zat. .
Een kapper in Parijs biedt op het oogenblik ongehoord hooge prijzen voor hoofdhaar. — Volgens de nieuwste berichten ziet men de beroepspianisten steeds angstvallig in groepjes of getweeën rondloopen.
BEZOEKT HET
LUXOF* PALAST De huisschilder (die een klodder verf op de mouw van een voorbijganger heeft laten vallen): „Het spijt mij heusch heel erg. Maar als Uw huis soms met de schoonmaak nieuwe verf noodig heeft.... ? Dan hebt U rtou alvast een staaltje 1" {The Humorist)
De dorpeling (terugkomend): „Wat wou je ook weer hebben: een ladder of een touw, of een ladder èn een touw of een touwladder?"
TE ROTTERDAM
-■
XXIII. DE DIEFSTAL.
HERMANN 5PEELMAN5.
(Foto Ufm)
Daar het dienstmeisje uit was, liet Darden de bezoekers, die van beneden kwamen, binnen. Het waren er maar drie: Grimes Buckner, met een opgezwollen, rood gezicht, inspecteur Nash, koel en effen — de onaandoenlijke politieman in functie — en Martha Conner, een kleine brunette met een sierlijk figuurtje, een wiegenden gang en levendige, zwarte oogen. Lucy Patton en Tom Malloy hadden er ook moeten zijn. Darden wierp Nash eèn vragenden 'blik toe en de inspecteur antwoordde met vzachte stem, terwijl hij den detective op de gang terzijde nam: „Malloy brengt miss Patton mee, zooals afgesproken is. Ik verwacht hen elk oogenblik." Toen ze de woonkamer binnentraden had miss Haskell op een der beide canape's plaats genomen. Een van haar moede handen zocht steun en kracht in, de vastere hand van Addie Colvin, die nu ook te voorschijn was gekomen en zich naast haar had gezet. Begroetingen en voorstellingen bleven achterwege, Mary had de oogen neergeslagen; haar wit gezicht stond onbeweeglijk. Darden stond met zijn rug naar het venster en overzag de aanwezigen zooals een redenaar zijn auditorium. Buckner was op de canapé aan de andere zijde van het vertrek gaan zitten; zóó, dat de lamp zich tusschen hem en Mary Haskell bevond. Rechts van den senator, tegenover Darden, zat miss Conner; Nash leunde tegen de deur, die naar het portaal vfeerde. „Wilt u zoo goed zijn de andere lichten aan te draaien, inspecteur?" verzocht Darden. Toen de middenlampen aanflitsten en de' kamer tot in alle hoeken helder verlicht was, zette hij zich in ongedwongen houding op de leuning van een armstoel en vervolgde: „We zullen er nu toe overgaan vast te stellen wie het vertrouwelijke stuk uit den jaszak van senator Buckner gestolen en wie Revis vermoord heeft. Inspecteur Nash en ik weten, wie het gedaan heeft. En de reden, waarom wij u verzocht hebben hier bijeen te komen, u en miss Patton en Mr. Malloy, is, dat wij meenen, dat het voor elk van u slechts aangenaam kan zijn, wanneer de enkele elkaar tegensprekende feiten, hier en niet in de openbaarheid van de rechtszaal opgehelderd worden. Als iemand uwer naar aanleiding van de door ons ontdekte feiten iets in het midden heeft te brengen, is het daar nu de tijd voor." Zijn houding en gelaatsuitdrukking liet niets van zijn innerlijke onzekerheid vermoeden; ieder van de aanwezigen moest wel den indruk krijgen, dat hij de situatie volkomen beheerschte en over alle gegevens beschikte om op een onverwacht oogenblik -op te springen en den dief en den moordenaar, of de combinatie daarvan in één persoon, met 'n beschuldigenden vinger aan te wijzen. „Vóór alles," ging
hij op rüstigen, zelfverzekerden toon voort, „moet ik inspecteur Nash danken voor de ontdekking van den moordenaar. Het weinige, wat ik gedaan heb, staat alleen in verband met de ontmaskering van den dief van het geheime document. Ik bedoel den diefstal van het eerste gedeelte daarvan, dat senator Buckner in zijn overjas had gestoken, het nog niet complete stuk; de rest waardoor de geheele tekst in handen van onbevoegden is gekomen en zonder welke hot eerste deel maar betrekkelijk weinig > . irde had voor degenen, die zich van den aihoud op de hoogte wilden stellen, is op zijn vroegst pas den avond van den moord gecopiëerd. Dit laatste kan gebeurd zijn in het huis van Revis, terwijl senator Buckner zich daar bevond — Mr. Buckner zou het stuk zelf aan Revis kunnen hebben gegeven, omdat...." „Ik ontken dat met den meesten nadruk," viel de senator hem, met een rauwe stem protesteerend, in de rede. „Dat is mij bekend," antwoordde Darden kalm. „Juist mei het oog op deze ontkenning van uw kant is miss Conner hier." .„Ik heb er in toegestemd hier heen te komen," onderbrak Buckner opnieuw, „omdat u mij verzekerd hebt, Mr. Darden, dat mijn verdenking tegen Malloy, evenals zijn belachelijke beschuldiging aan mijn adres, op die manier zonder publiek schandaal konden worden ontzenuwd. Maar wanneer een of andere vrouw, die wrok tegen mij koestert of reden meent te hebben zich door mij gegriefd te voelen — een of andere vrouw, die in het laaghartige, schaam-
telooze complot was, om mij met afpersingspogingen te bedreigen.... ' „Maar mijn waarde senator," het was miss Conner, die zich thans in de discus- ' sie mengde, „ik ben alleen hier gekomen om te verklaren, dat het laatste wat ik van het onderhoud tusschen u en Mr. Revis weet, is, dat u hem beleefd, maar in hevige opwinding verzocht toch voor rede vatbaar te zijn — met betrekking tot de dingen, die hij van u verlangde." „Dan," bracht Darden in het midden, „was u de vluchtende vrouw, die Dr. Felton zag!" „Die kan ik niet geweest zijn," was het bescheid, „want ik heb de lichten niet achter mij uitgedraaid. Ik heb ze laten branden toen ik wegliep. Bovendien heb ik het huis door de achterdeur verlaten." „Maar waarom bent u weggeloopen?" „Omdat Revis den senator met een revolver bedreigd had. Toen werd ik bang." „Ik heb toch al gezegd.." begon Buckner weer. „Op het oogenblik. Mr. Buckner," onderbrak hem de detective, „hebben we het over den diefstal, ik herhaal den diefstal van het éérste gedeelte, uit den zak van uw overjas. De moord komt straks aan de orde. Toen u mij in de rede viel, wilde ik juist zeggen, dat die diefstal hier op de flat gepleegd werd — en wel op het portaal, waar uw jas hing. Het document werd gestolen, terwijl u zich in deze kamer bevond. Ik zal nu zeggen, hoe het gebeurde — misschien hebt u daar zelf reeds eor vermoeden van gehad!"
AAINI BOORD VAIM OtEIM OONIDIEIRZtEEIËR. Jack Conway, de regisseur, met de hoofdrolvertolkers Robert Montgomery en Walter Huston bij de opname van een scène voor een weldra uit te brengen M.G.M.-film.
.
Niets op het gezicht van den senator verned of deze laatste veronderstelling juist was. Hij bleef het antwoord op Dardens opmerking- schuldig. „Door de weerspiegeling in het glas van de.draaideur in de hall/' ging de detective verder, „kan men gemakkelijk zien of de hft boven is, en dan naar binnen glippen zonder door den liftjongen gezien te worden. De dief heeft dat oogenblik afgewacht, gleed onopgemerkt langs de jufrouw m de telefooncentrale en bereikte langs de trappen deze étage. Daar de buitendeur van miss Haskells woning meestal openstaat, wanneer er iemand thuis is, was de rest niet moeilijk. De dief behoefde slechts het portaal binnen te sluipen de zakken van senator Buckners jas te doorzoeken en het stuk er uit te halen om het te copiëeren. Dat wil zeggen na den eersten diefstal werden maar 'twee bladzijden overgeschreven. Blijkbaar werd de dief gestoord, of had deze den benoodigden tijd te gering berekend. Maar in elk geval is het ■ gemakkelijk te reconstrueeren, hoe het gebeurd moet zijn." Even was er een pauze; toen vervolgde Darden: „Maar niet zoo gemakkelijk was het vast te stellen, wiè het heeft gedaan. Miss Colvm legde mij gisterenmiddag uit, hoe de diefstal moest zijn gepleegd - precies zooals ik het nu uiteengezet heb, maar ze voegde er een beschuldiging aan toe ze noemde den naam van den man die volgens haar de dader moest zijn" _ weer een pauze - „den naam van' Mr. Malloy! De oogen van alle aanwezigen richtten zich bij deze verklaring van den detective op Addie Colvin. Ze zagen duidelijk haar ontsteltenis en hoe ze verschrikt probeerde Mary s hand te grijpen, maar het jonge meisje liet thans, voor het eerst tijdens deze samenkomst, haar roerlooze houding een moment varen en deinsde ontzet met wijd geopende angstoogen, achteruit. Eén seconde ontmoetten de blikken der beide vrouwen elkaar; in die van de jongste van de twee lag brandend verwijt, dat de ondergang beteekende van een jarenlange s vriendschap. Mary Haskells bleeke lippen bewogen *?.. Zt fluisterde: „Onmogelijkl" En wat Addie Colvin in haar oogen las, deed naar het hoofd afkeeren. Darden zag met een gevoel van beklemming, dat miss Haskell weer in haar vorige apathie terugzonk. Het zweet brak hem uit; zijn zenuwen waren tot barstens toe gespannen. Wanneer hij den diefstal nauwkeurig beschreef en alles wat hij omtrent den moordenaar wist, wanneer hij •Ion anderen alles uit den mond trok, wat
Ik kom er eerlijk voor uit, dat ik bijgeloovig ben.
zij maar los konden laten en zij in haar zwijgen volhardde — wat had hij dan nog gewonnen? Maar hij gaf den strijd niet op; hij wist dat hij op den goeden weg was. Hij sprak verder: „Maar miss Col vin heeft zich vergisthet was Malloy niet. Pas vanmiddag heb ik het onweerlegbare bewijs in handen gekregen, wie de dief moet zijn. Door handschriftvergelijking ben ik tot mijn ontdekking gekomen. De dief heeft bij het copiëeren van de twee pagina's zijn papier op het document gelegd — hij heeft met een scherp potlood geschreven en door het sterke drukken daarop zijn op het officieele stuk zóó duidelijke sporen achtergebleven, dat zij geen twijfel laten omtrent het handschrift van de persoon, die de beide bladzijden heeft afgeschreven." Hij stond van de stoelleuning op en wendde zich tot Mary en Addie Colvin, die op de canapé zaten. „Zoo vond ik uw handschrift in het document ingedrukt, miss Colvin.' U hebt het stuk gestolen., u bent de flat weer binnengeslopen, nadat u zoogenaamd was uitgegaan. En later bent u op de gewone wijze thuisgekomen." „Ik!" gilde Addie met een schrille, overslaande stem. „U beschuldigt mij van den diefstal?" „Ja, ü hebt het gedaan!" Hij keek van terzijde naar Mary Haskell Zij bewoog langzaam het hoofd naar de vrouw, die haar vertrouwen zoo schandelijk beschaamd had en in den blik, waarmee zij een kort oogenblikje naar haar staarde, was iets als afgrijzen. Toen vestigde zij haar droeve oogen op den grond „Maar dat is belachelijk — dat is ongehoord!" riep Addie. Ze was nu, zoo het kon nóg bleeker dan Mary; de roode verfstrepen op haar wangen vormden een wrang, sinister contrast met het grauwige wit van haar gelaatskleur. „Mijn handschrift! • U hebt mijn handschrift nooit gezien " „Pardon; vanmiddag heb ik het gezien," klonk het rustig, „op uw bureau — dank zij de bereidwilligheid van uw chef!" „U hebt mij als zondebok uitgekozen," protesteerde ze woest. „U probeert mij voor den diefstal te laten opdraaien, omdat het u niet gelukt is den werkelijken.." Darden legde haar met een bevelend gebaar het zwijgen op. Zijn scherpe ooren hadden het geluid van voetstappen op het portaal waargenomen. „Inspecteur Nash," verzocht hij, „wilt u zoo goed zijn even te zien, wie daar is?" De politiebeambte liet miss Patton en Malloy binnen. Allen keken naar de blonde vrouw, die onmiddellijk opviel door de eigenaardige, glazige starheid van haar on-
sinds ik mijn vrouw heb leeren kennen tijdens een diner,
C^O^
natuurlijken glimlach en haar wankelenden gang. Het kostte Darden, die zich hun eerste ontmoeting herinnerde, niet veel moeite uit te maken, wat de oorzaak van deze verschijnselen was. Miss Lucy Patton had getracht moed en troost te putten uit den alcohol! „Het doet me genoegen, dat u gekomen bent," begroette hij het tweetal met kalme zakelijkheid. „We staan juist op het punt vast te stellen, wie Edward Revis vermoord heeft." „En ik zal u daarbij helpen," verklaarde miss Patton met plechtigen ernst, gevolg van te veel drankgebruik. Ze was op den stoel neergeploft, dien Tom Malloy rechts van miss Conner had aangeschoven. „Mr. Malloy heeft me verteld, dat ik gevaar loop gearresteerd te worden. In zoo'n geval is het niet meer mogelijk zich om anderen te bekommeren," — ze dacht Wijkbaar aan „die andere vrouw" met wie 'ze „zoo te doen had" — „dan kan men alleen maar met zijn eigen belang rekening houden. Een raensch is zichzelf nu'éenmaal het naast," voegde ze er filosofischverontschuldigend aan toe. : XXIV. DE MOORD. „Ik ben u dankbaar voor uw hulp," zei de detective vriendelijk. „Ik zal mij direct tot u wenden." Hij wist zijn innerlijke onzekerheid uitmuntend te verbergen; hij sprak zich moed in met de overweging, dat Mary Haskell, die nog steeds lusteloos en met een gezicht, dat wel een strak masker leek, naar den grond staarde, onbevangen zou spreken, zoodra ze de heele situatie en het gevaar, waarin ze verkeerde, duidelijk zag. „Ze heeft immers al een keer gesproken," peinsde hij. „Of was het gezichtsbedrog, toen ik meende, dat haar lippen en de spieren van haar hals bewogen? Neen, ik kèn mij. niet vergissen!" Hij besloot definitief de beslissende poging te wagen. Hij wilde de proef nemen, of hij gelijk had, door zelf den naam te noemen en zich er op te verlaten, dat Mary de bevestiging zou geven, welke hij noodig had. Met al zijn geestkracht wierp hij de gedachte aan mogelijke mislukking van zich.
(Wordt vervolgd).
WINTERTIJD IS LEESTIJD VOOR BIJNA NIETS KUNT GE MOOIE BOEKEN ZELF BEZITTEN 20 cent 50 cent
per deel per 3 deelen
Maakt Uw keuze uit onderstaande boeken Per deel . • • • 220 pagina's Stort het verschuldigde bedrag op onze vermeldt op het strookje, welke boeken Vermeldt verschillende nummers, opdat, nummer uitverkocht zijn. wij dit door een
postrekening 41.880 en U wenscht te ontvangen. mocht een aangevraagd ander kunnen vervangen.
No. 3. Het Rad der Fortuin 4. Niet Bewezen »» 5. De Dubbelganger n 6. Het Aas van den Duivel »» 7. Witte Muizen »» Het Geheim der Zee »» 10. II. Het Huis der Verspieders »t »» 12. Om de Vrijheid » 13. Koning Spar Een Vriendendienst •> 14. 15. De Beer van Tobolsk f* Het Huisje in het Ravijn »» 16. » 19. Bucky O'Conor De Blanke inlander . »» 22. De Nalatenschap van Dennington »» 23. »» 24. De Vijf Knoopen Het Geheim van den Hollen Eik » 26. De Stad der Gevaren »> 30. » 33. Het Pad langs de Klip »» 37. Achter een Masker De Jacht naar een Geheim Staatsstuk »» 38.
waarbij we met zijn dertienen aan tafel zaten...
f-w-m PIEPA
. per 5 deelen . per 10 deelen
ALLES FRANCO P. P. ZOOLANG DE VOORRAAD STREKT
KSärWilMsSi
MUNI
75 cent . f 1.50
JALOEßSCH MOEDERTJE. Muziek van WILLY SCHOOTEMEYER Langzaam ZANG
droevig en toch o, zoo dol ge - luk - kig.
Kom leg je hoofd-(e in mijn
handen al, voorheen
Ik wil je nog eens diep in
bei-de oo-gen
kij - ken
En o -
1
den - ken wat tot
nu toe is ge - schied
Ja. nu ik
spie-gel mij in jouwonschuldge
kij-kers.
Gevoel ik welk ge - luk mij
we-der-om ont - vliedt.
CINEMA^ hMEATCI
Hoe kon je vroeger, als je speelgocdwas geEroken. Je krijgt een goeden man. die alles je kan geven. Of jij je hand bezeerd had aan een stukje glas. Zijn liefde, rijkdom, kortom wat je hart begeert. Je kinderkopje snikkend aan m'n boezem vleien. Doch 't wreede leven heeft al o. zoo vaak bewezen. En moeder was het. die de wonde weer genas. Dat zulk een liefde dikwijls even snel verkeert. Dat alles zal ik nu voor altijd moeten missen Ik zeg dat niet, om je de toekomst te doen vreezen. Jouw. die 'k het leven schonk en wiegde op m'n schoot. Ik hoop, dat veel geluk je steeds omzweven zal. Waarom, vraag ik mij af. mag dat zoo kort maar duren? Maar 'k ben jaloersch op hem, die 't toch goed met je voorheeft En brengt een moeder slechts haar kind voor and'ren groot? Alleen omdat hij mij je trouwe liefde stal. Refrein. u ... . , Refrein. net klinkt van mi| misschien een weinig egoïstisch Dat ik alleen gevoelens van mijzelve weet. Doch 'k bid je kind. wanneer je straks met hem getrouwd bent. Dat je de liefde aan je moeder nooit vergeet. Want vroeg of Iaat komen misschien ook wel eens kleintjes. Die ook een plaatsje nemen in je hart gewis. Dan is 't de vraag of voor je ouwe. grijze moeder Bij zooveel liefde nog een plaatsje over is..., Refrein. Alle rechten voorbehouden.
VerschUnt wekelijks - PrJJs per kwartaal f. 1.05.
Red. en Adm. Oalgewater 22, Lelden. Tel. 760. Postrekening 41880.
No. 475 - 4 Maart 1 LILY RODIEN in .Eine TQr geht