Prestaties op het VWO en de taaltoets Nederlands Stuurgroep Taalbeleid Projectvoorstel
vrije Universiteit amsterdam
© 2008 Vrije Universiteit, Amsterdam
Projectvoorstel –
,
Status Versie Vervolgproject Looptijd
Auteur Datum Opdrachtgever Projectleider
Concept 0.3 n.v.t. 1 jaar Jan van Gastel, Hoofd centrum voor Studie en Loopbaan, DSZ, [email protected] 15 februari 2008 Prof. Dr. D. Intema, decaan Fac. der Letteren, Voorzitter stuurgroep Taalbeleid VU. Naam, functie en e-mailadres projectleider
Bestandsnaam
EMP 2008 Taal
Versiehistorie
Versienummer
Datum
Auteur
Opmerking
Contactpersonen Onderwijscentrum VU: Procedure en overige vragen: mevr. drs. C.M.J. Peters (E: [email protected] T: 020 –598 9221) ICT&Onderwijs: dhr. drs. G.J. Los (E: [email protected] T:020 – 598 5493) Digitaal Portfolio: mw. drs J. Poortinga (E: [email protected] T: 020 - 598 5481) Kwaliteitszorg: dhr. dr. W. van Os (E: [email protected] T: 020- 598 5480) Onderwijsvisie: dhr. drs. G.J. Los (E: [email protected] T:020 – 598 5493)
2
Projectvoorstel – ,
3
1. Samenvatting Het project wil onderzoeken of er verband is tussen de uitslagen op de Taaltoets Nederlands van de VU en de prestaties van de studenten op de middelbare school, met als doel een met cijfers onderbouwd gesprek aan te gaan met de VWO opleidingen waar de studenten vandaan komen, met name daar waar studenten beneden de norm scoorden op de taaltoets. Doel van dit overleg is te komen tot een goede beoordeling van de aard van de problematiek en inzicht in mogelijke oplossingsrichtingen.
2. Rechtvaardiging van het project (In Prince2 wordt dit de business case genoemd. Het gaat over het waarom van het project – maximaal ½ A4) Een van de speerpunten van het onderwijsbeleid van de Vrije Universiteit is het bevorderen van de studievoortgang van studenten in de bacheloropleidingen. Al enkele jaren melden de faculteiten, dat de kennis en vaardigheden van bachelorstudenten op het gebied van de Nederlandse taal in veel gevallen te laag is om de studie met succes te kunnen volgen. Op de in 2007 afgenomen pilot van de taaltoets Nederlands bij de faculteiten Rechtsgeleerdheid, Letteren en Exacte wetenschappen scoorde 30% van de studenten lager dan de norm (bron: Taaltoetsen Nederlands en Engels aan de VU, Opzet, Inhoud, Resultaten. Eindrapport van de werkgroep Taaltoetsen van de stuurgroep Taalbeleid, januari 2008)). Hiermee werd dit beeld bevestigd. We kunnen dus stellen dat de studievoortgang van een groot aantal bachelorstudenten wordt belemmerd door een gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal. De universiteit is voornemens remediërend onderwijs aan te bieden. Van beginnende studenten zou de universiteit mogen verwachten, dat zij op het VWO voldoende kennis en vaardigheden hebben opgedaan op het gebied van de Nederlandse taal om hiervan geen belemmering te ondervinden bij de studie. Dit blijkt echter niet het geval te zijn. Daarom acht de VU het van belang dit probleem bij het VWO aan te kaarten. Om dit met cijfers onderbouwd te kunnen doen, is het nodig dat de resultaten van studenten op de taaltoets Nederlands gekoppeld worden aan hun resultaten op het VWO. Deze laatste zijn beschikbaar in ISIS. Meer specifiek zitten in ISIS per leerling de volgende gegevens: naam van de middelbare school en adresgegevens, vakkenpakket (profiel), gemiddeld1 cijfer per vak. Door analyse van de resultaten van de taaltoets Nederlands en de relevante gegevens in ISIS kan de noodzakelijke onderbouwing geleverd worden. Er kan gekeken worden naar eventuele verschillen (op taaltoetsscore) tussen scholen. Ook kunnen verbanden worden onderzocht tussen de scores op de taaltoets en de gevolgde profielen en examenresultaten. Terugkoppeling van deze resultaten aan VWO scholen past binnen de ‘signalerende functie’ van een universiteit, een van de maatschappelijke verantwoordelijkheden van universiteiten. Motivatie <Waarom is dit project nodig? Welke (ongewenste) situatie ontstaat er indien het project niet wordt uitgevoerd?> Indien het project niet wordt uitgevoerd, ontbreekt cijfermatige onderbouwing om het gesprek met het VWO aan te gaan over de tekortkomingen op gebied van Nederlandse taal van veel bachelorstudenten. Om zo’n gesprek met optimaal resultaat te kunnen voeren is het belangrijk dat, zo mogelijk per school, zo gedetailleerd mogelijk in kaart is gebracht op welke manier de taaldeficientes samenhangen met de prestaties op het VWO. De kans is dan het grootst, dat ook 1
Gemiddelde cijfer per vak van schoolonderzoek en centraal onderzoek. De afzonderlijke cijfers van schoolonderzoek en centraal onderzoek zijn op papier beschikbaar en zouden, indien gewenst, toegevoegd kunnen worden.
Projectvoorstel – ,
4
het VWO gericht maatregelen gaat nemen. Bijdragen aan facultair onderwijsbeleid Een van de speerpunten van het VU-onderwijsbeleid is het bevorderen van de studievoortgang in de bachelorfase. Het optimaliseren van de aansluiting VWO-universiteit is een van de manieren waarop hieraan wordt gewerkt. Taaldeficienties vormen een belemmering voor die studievoortgang en zijn een signaal van onvoldoende aansluiting op dit punt. Aansluiting dient naar twee kanten te werken: enerzijds is het een taak voor de universiteit zo goed mogelijk voort te bouwen op datgene wat studenten op het VWO hebben geleerd, anderzijds dienen VWO scholen ervoor te zorgen dat studenten voldoende zijn toegerust voor een universitaire studie. Het onderbouwen van het gesprek hierover past dus goed binnen het onderwijsbeleid van de VU. Aansluiting bij EMP-thema’s Dit project sluit aan bij het EMP-thema “Onderwijsontwikkeling en de Onderwijsvisie VU, Structurering van de bacheloropleiding”. Het ontwikkelen van aanvullende programma’s om taal deficiënties weg te werken wordt bij dit punt letterlijk genoemd. Nog beter dan het aanbieden van remediërend onderwijs zou het zijn, als de studenten met voldoende kennis en vaardigheden aan de bacheloropleiding beginnen. Dit project is een van de manieren om dit te bewerkstelligen, of in elk geval het gesprek hierover aan te gaan.
3. Projectdefinitie Maximaal ½ A4 Projectdoelstellingen <Wat dient er met het project bereikt te worden? ‘Na afloop van het project is de faculteit in staat om …’> Het project moet informatie opleveren aangaande de samenhang tussen studieprestaties op het VWO en prestaties op de taaltoets Nederlands. De universiteit is na het project in staat om op basis van cijfers het gesprek over het taalonderwijs met toeleverende VWO scholen over het probleem van gedachten te wisselen. Projectbereik <Waar richt het project zich op en waar richt het zich nadrukkelijk niet op? Bijvoorbeeld dat het gaat om het selecteren van geschikte tools en niet om het ontwikkelen van nieuwe applicaties of dat het gaat om het implementeren van een werkvorm in het eerste jaar.> Het project richt zich op het verzamelen en analyseren van informatie en het zodanig verslag daarvan doen, dat het een goede basis biedt om het gesprek aan te gaan met VWO-scholen over de manier waarop het probleem van taaldeficienties het best door het VWO en de universiteit kunnen worden aangepakt. Projectresultaten <Welke meetbare resultaten (producten) dient het project op te leveren?> Het project dient voor alle VWO-scholen waarvan de VU studenten krijgt (voldoende om betrouwbare en valide gegevens te krijgen), cijfers op te leveren op grond waarvan het gesprek gevoerd kan worden. Relaties met andere projecten Er wordt aangesloten bij de volgende projecten/programma’s:
Projectvoorstel – ,
5
1. De taaltoets Nederlands. De resultaten hierna spelen een belangrijke rol in het project. 2. De resultaten van de VU-conferentie “Studiesucces in de bachelor”, waarin aandacht voor het eerste bachelorjaar en aansluiting VWO-VU als hoogste prioriteiten naar voren kwamen. 3. Het aansluitingsprogramma VWO-VU.
4. Kwaliteit en disseminatie Maximaal ½ A4 Kwaliteitseisen De resultaten dienen te voldoen aan de volgende kwaliteitseisen: 1. Methodologisch: de statistische gegevens en analyses dienen methodologisch verantwoord te zijn. 2. Bruikbaarheid de gegevens moet gebruikt kunnen worden in gesprekken met VWOopleidingen over onderwijs in Nederlandse taal in relatie tot taaldeficienties op de universiteit. Borging van kwaliteit van de resultaten Voor de borging van de kwaliteit wordt intensief contact onderhouden met deskundigen op het gebied van Taal en op het gebied van onderzoek: - het Taalcentrum, dat de taaltoets heeft ontwikkeld, afgenomen en geanalyseerd; - de afdeling Studentenstatistiek van de Dienst Studentenzaken, waar inzicht is in de kwaliteit van de gegevens in ISIS en in de wijze waarop de gegevens uit de taaltoets en ISIS kunnen worden gekoppeld; - het onderwijscentrum VU, dat methodologische en inhoudelijke expertise in huis heeft om onderzoek op het gebied van onderwijs op verantwoorde wijze uit te voeren en te analyseren. - De stuurgroep die in staat is de kwaliteit te borgen, omdat daarin medewerk(st)ers uit alle bovengenoemde diensten zijn opgenomen. Bruikbaarheid van de resultaten De projectresultaten zullen worden gepresenteerd op een EMP-dag. Daarnaast zullen op een zodanige wijze over de resultaten worden gerapporteerd, dat die ook buiten de universiteit, in overleggen met VWO-scholen over de taalproblematiek, bruikbaar is. Het project zal ook voor het programma ‘Aansluiting VWO-VU’ bruikbare resultaten opleveren. Bekeken zal worden in hoeverre bredere publicatie binnen en buiten de VU zinvol en wenselijk is.
5. Projectstructuur Projectgroep < Beschrijf de samenstelling van de projectgroep. Wie is projectleider? Welke stafmedewerkers/docenten/studenten participeren in de projectgroep?
Projectvoorstel – ,
6
Naam Functie Afdeling
Projectrol
Uren p/w
Telefoon
Email
Jan van Gastel Hoofd CSL
Projectleider
2
85021
[email protected]
2
83505
[email protected]
2
85058
[email protected]
Isabella van Lid projectteam Ophem, medewerkster Aansluiting VWOVU, Onderwijscentrum Nanny Kempers, Lid projectteam medewerkster Studentenstatistiek DSZ Medewerk(st)er Nog niet bekend Communicatie Ondersteuner Onderwijscentrum VU, met methodologische expertise
Nog niet bekend
1
3
Ondersteuning vanuit Onderwijscentrum VU <Welke expertise vanuit het Onderwijscentrum VU is nodig en voor hoeveel fte (tussen 0,1 en 0,3 fte)? Wat worden zijn/haar voornaamste taken? Is er piekbelasting voor deze medewerker te verwachten en zo ja, wanneer?> Van het Onderwijscentrum zullen twee medewerk(st)ers in het project participeren. 1. Van een de participerende medewerk(st)er(s) van het onderwijscentrum wordt inzicht verwacht in de problematiek van aansluiting VWO-universiteit. Deze expertise bezit Isabelle van Ophem, die reeds bij het opstellen van dit voorstel is betrokken. 2. De andere medewerk(st)er zal vooral methodologische, statistische kennis en vaardigheden en rapportagevaardigheden moeten bezitten, alsmede inzicht in het type cijfers dat noodzakelijk is om datgene wat in de doelstelling is verwoord boven water te krijgen. Behalve vanuit het Onderwijscentrum VU zal ook expertise van de dienst Communicatie in de projectgroep gebracht worden, omdat deze diens intensieve contacten met toeleverende VWOinstellingen onderhoudt. Van het Onderwijscentrum VU wordt in totaal 0.1 fte gevraagd. De grootste belasting van het Onderwijscentrum zal in de begin- en eindfase en het van het project zijn, waar respectievelijk bepaald zal worden welke cijfers zullen worden gebruikt en de data worden geanalyseerd en het verslag tot stand komt. Stuurgroep (voorheen begeleidingscommissie) <Wie is de facultaire opdrachtgever? Welke stafmedewerkers/docenten/studenten participeren in de stuurgroep? (In de stuurgroep dienen tenminste de opdrachtgever en een student vertegenwoordigd te zijn.) De stuurgroep heeft als taak het projectplan, dat aan het begin van het project wordt opgesteld, goed te keuren, de projectplanning en –voortgang te bewaken, de kwaliteit van de resultaten te beoordelen, kritisch inhoudelijk mee te denken zorg te dragen voor draagvlak voor de projectresultaten.> Opdrachtgever van het project is de stuurgroep Taalbeleid van de VU. De voorzitter van deze stuurgroep zal tevens voorzitter zijn van de stuurgroep van dit EMP-project.
Projectvoorstel – ,
7
Facultair commitment Er is commitment van het College van Bestuur van de VU, dat graag in gesprek gaat met de studenten leverende VWO-instellingen over de uitslag van de taaltoets Nederlands. Een goede cijfermatige onderbouwing is daarvoor erg belangrijk.
6. Projectaanpak Activiteiten <Welke hoofdactiviteiten zijn in het project te onderscheiden en tot welke resultaten (genoemd onder 3.) dient dit te leiden?> Hoofdactiviteit
omschrijving
Relatie met resultaten
1 Opstellen van definitief projectplan
Plan inclusief operationalisaties en (sub)vraagstellingen
2 Koppelen van gegevens uit ISIS aan uitslagen taaltoets
Databestand dat geschikt is voor de noodzakelijke analyses
Duidelijkheid in het type resultaten dat het project gaat opleveren Duidelijkheid in de aanwezige variabelen
3 Opstellen analyseschema
Inzichtelijk schema met betrekking tot de uit te voeren analyses
4 Analyse van data 5 Opstellen conceptrapport 6 Bespreken conceptrapport 7 Opstellen eindrapport
Statistische analyses
8 Presentatie van projectresultaten tijdens de universitaire EMPmiddag
Presentatie op de universitaire EMPmiddag
Duidelijkheid inzake analyses en de daarvoor noodzakelijke dataverwerkingstechnieken Cijfers ter interpretatie conceptrapport Aanpassingen Inzicht in de relatie tussen uitslag taaltoets, adviezen inzake met de scholen te bespreken onderwerpen
Planning sept. 1 2 3 4 5 6
okt.
nov.
dec.
jan.
febr.
mrt.
april
mei
juni
juli
aug.
Projectvoorstel – ,
8
7 8
7. Materiële kosten Er zijn geen extra materiele kosten voor het project, zoals aanschaf van software,of hardware en infrastructuur.
8. Ondertekening en datum