18
Presentaties maken met PowerPoint XP
In dit hoofdstuk leer je:
een eenvoudige presentatie samenstellen en opslaan; de inhoud en de opmaak van een presentatie aanpassen; ontwerpsjablonen toepassen; de diavoorstelling instellen en de presentatie uitvoeren; overgangen tussen dia’s instellen; objecten in een presentatie animeren; het diamodel gebruiken; met kleurenschema’s werken; hand-outs (verkleinde dia-afbeeldingen) afdrukken; aangepaste voorstellingen maken; beeld en geluid in dia’s opnemen; consistentie, interpunctie en stijl van een presentatie controleren; interactieve presentaties maken; een PowerPoint-presentatie publiceren op het internet.
Zelfs bij de standaardversie van Office XP wordt PowerPoint XP meegeleverd, prima software om mooie presentaties te maken. Je kan PowerPoint gebruiken: om dia’s te maken die je als ondersteuning bij een toespraak, vergadering, lezing... gebruikt. Je hebt uiteraard wel een PC nodig met een goed projectiesysteem, zeker als je voor een groot publiek werkt. Het overschakelen van de ene dia naar een volgende gebeurt met één muisklik of zelfs via afstandsbediening. Het gebruik van kleur, beeld en geluid maakt een PowerPoint-presentatie extra aantrekkelijk. om slide shows te maken waarbij telkens automatisch de volgende dia verschijnt. Na de laatste dia begint de slide show vaak automatisch opnieuw. Mooie overgangen tussen de dia's en verrassende (geluids)effecten zorgen ervoor dat het woord show hier niet gestolen is. Slide shows zijn vaak op open-deur-dagen en beurzen te zien. om interactieve voorstellingen samen te stellen waarbij de gebruiker via keuzes bepaalt welke informatie hij gepresenteerd wil zien.
18.1
PowerPoint starten
Bij het starten van PowerPoint XP, zie je meteen de XP-invloed op PowerPoint. Je krijgt standaard vier zone’s op je scherm te zien: ♦ centraal krijg je een lege titeldia te zien. Als je dat wil kan je al meteen aan de slag door een titel in te typen. ♦ onder de titeldia is een zone voorzien om notities te maken. Zie verder in 18.4.4 ♦ links heb je een verticale zone met twee tabbladen waarin je ofwel een thumbnailoverzicht van de dia’s uit je presentatie te zien krijgt, ofwel een overzicht van de tekst uit je dia’s. Bij de start van een nieuwe presentatie zie je enkel één lege dia, maar naarmate je dia’s aan je presentatie toevoegt, groeit het volume dia’s. ♦ helemaal rechts valt onmiddellijk het typische taakvenster op. Je krijgt bij de start het taakvenster Nieuwe presentatie te zien.
Werk Wijzer met Office XP
Hoofdstuk 18: PRESENTATIES MAKEN MET POWERPOINT XP
1
In het taakvenster Nieuwe presentatie kan je verschillende kanten uit: Een (bestaande) presentatie openen om een reeds eerder opgeslagen presentatie te openen. De recentst gebruikte presentaties worden getoond. Via Meer presentaties… kom je in het venster Openen terecht. Hiervoor kan je natuurlijk ook het menu Bestand, Openen gebruiken. Nieuw Je kan natuurlijk vanuit een volkomen lege presentatie starten ofwel al een basisopmaak via een ontwerpsjabloon gebruiken. Kies uit één van de vele voorgedefinieerde ontwerpsjablonen en je presentatie ziet er al van bij het intypen verzorgd uit. Meer over ontwerpsjablonen in 18.5 en 18.9. Daarnaast kan je ook de wizard AutoInhoud gebruiken. Met deze wizard word je stap voor stap begeleid bij het samenstellen van je presentatie, zowel naar lay-out als naar inhoud. In het linkergedeelte van de wizard krijg je een overzicht van de stappen die de wizard doorloopt tussen het starten ervan en het voltooien. Zo kan je heel gemakkelijk volgen, en zelfs snel naar een bepaalde stap van de wizard 'springen'. Nieuw op basis van bestaande presentatie Hier open je een kopie van een bestaande presentatie die je nu kan aanpassen en als een afzonderlijke, nieuwe presentatie. Nieuw op basis van bestaande sjabloon Ook hier kies je een sjabloon. De algemene sjablonen komen met de eerder besproken ontwerpsjablonen overeen. Maar je kan ook naar sjablonen op o.a. de website van Microsoft op zoek gaan. In wat volgt bouwen we eerst een presentatie from scratch op.
18.2
Een eenvoudige presentatie samenstellen
Bij het starten van PowerPoint XP staat al een lege titeldia klaar. Zoals de illustratie hierboven toont, zijn in de titeldia twee tijdelijke aanduidingen voorzien: één voor de titel en één voor een ondertitel. Van zodra je in één van beide vakken klikt, krijg je een grijs omrand kader, waarin je de tekst van de titel of ondertitel kan typen.
2
©WWW-Soft
Werk Wijzer met Office XP
Via het snelmenu, Tijdelijke aanduiding opmaken, tabblad Tekstvak kan je de keuze Formaat van Autovorm aanpassen aan tekst activeren om de tijdelijke aanduiding automatisch aan de ingetypte tekst te laten aanpassen. Titel en ondertitel worden normaal gecentreerd en elk in een eigen lettertype en lettergrootte opgemaakt. Uiteraard kan je de lay-out van de gegevens op je dia aanpassen: gaat het om aanpassingen in slechts één dia, dan kan je die aanpassingen best rechtstreeks in die dia uitvoeren (zie 18.4.5). wil je de opmaak van een hele reeks dia's wijzigen, dan maak je best van sjablonen of modellen gebruik (zie punt 8.5 en 8.9). Voorlopig stellen we ons tevreden met de standaardopmaak.
18.2.1
Volgende dia en dia-indeling
Je kan op één van de volgende manieren een nieuwe dia invoegen: Een nieuwe dia invoegen
Invoegen Nieuwe dia
Ctrl+M
Bij het invoegen van een nieuwe dia, wordt normaal het taakvenster Dia-indeling weergegeven. Je kan er kiezen uit een ruim aanbod van dia-indelingen die in verschillende rubrieken worden voorgesteld. Bij de tweede dia stelt PowerPoint automatisch een lijst met opsommingstekens voor, maar je kan natuurlijk een andere dia-indeling kiezen door op één van de indelingen te klikken. Ook achteraf kan je op de actieve dia een andere diaindeling toepassen door gewoon te klikken. De bestaande elementen op de dia worden automatisch opnieuw geordend en aan de nieuwe indeling aangepast. Deze opdracht heeft geen invloed op objecten en tekst buiten de tijdelijke aanduidingen uit de dia-indeling. Via Opmaak, Dia-indeling open je het taakvenster Diaindeling.
Werk Wijzer met Office XP
Hoofdstuk 18: PRESENTATIES MAKEN MET POWERPOINT XP
3
18.2.2
Lijst met opsommingen
Je kan in een opsomming tot vijf niveaus gebruiken. Het eerste niveau staat normaal tegen de linkerrand. Verlaag/verhoog met één niveau op één van de volgende manieren: met Tab/Shift+Tab (zolang er geen tekst bij het opsommingspunt is ingetypt); met de knoppen Inspringing verkleinen en Inspringing vergroten (werkbalk Opmaak), ook als er reeds tekst is ingetypt; met de sneltoetsen Alt+Shift+ en Alt+Shift+. Via het menu Opmaak, Opsommingstekens en nummering bereik je de twee tabbladen die de opsomming regelen.
Je kan kiezen uit opsommingen met tekens of met nummers. Bij opsommingstekens kan je de grootte van het teken instellen in procent van de tekstgrootte. Je kan er ook de kleur van het teken en het teken zelf bepalen (Aanpassen). Via de knop Figuur kan je in plaats van een teken of symbool uit een lettertype ook een figuur als opsommingssymbool gebruiken. Naast de meegeleverde opsommingsfiguren kan je er op het internet nog massa’s vinden. Ook figuren die ‘bewegen’, zogenoemde animated GIF’s, behoren in PowerPoint XP tot de mogelijkheden. Het gebruik van bewegende opsommingssymbolen wordt in professionele kringen echter eerder zelden gebruikt. Werk je met opsommingsnummers, dan kan je de grootte (in procent van de tekst), de kleur en de startwaarde instellen.
18.2.3
Dia's uit andere presentaties aan je presentatie toevoegen
Via het menu Invoegen, Dia's uit bestanden kom je in het venster Diazoeker terecht. Je kan er dia's uit andere presentaties overzichtelijk weergeven en met de knoppen Invoegen of Alles invoegen in je actieve presentatie opnemen.
4
©WWW-Soft
Werk Wijzer met Office XP
18.3
Een presentatie opslaan
Uiteraard moet je je presentatie opslaan, wil je die later opnieuw kunnen gebruiken. Dit gebeurt via het menu Bestand, keuzes Opslaan, Opslaan als en Opslaan als webpagina. Voor een PowerPoint-presentatie wordt als standaardextensie .PPT gebruikt.
Opslaan als PowerPoint-voorstelling In het venster Opslaan als kan je bij Bestand opslaan als een presentatie als PowerPointvoorstelling opslaan (extensie PPS). Door dan bijvoorbeeld in de Windows-verkenner op een PPS-bestand te dubbelklikken, wordt de diavoorstelling onmiddellijk gestart.
Opslaan als webpagina In PowerPoint XP is in het menu Bestand de keuze Opslaan als webpagina opgenomen om een presentatie op het internet of een intranet weer te geven. Zie verder punt 18.15.
Inpakken en wegwezen De menukeuze Inpakken en wegwezen in het menu Bestand start een gelijknamige Wizard die je helpt bij het inpakken van je presentatie als je van plan bent die op een andere computer weer te geven. Niet alleen de presentatie maar ook bijhorende gekoppelde documenten en multimediabestanden kan je op die manier b.v. op één of meer diskettes of cd’s opslaan. De wizard laat je ook toe eventueel de PowerPoint Viewer (PPVIEW32.EXE) toe te voegen, waardoor het mogelijk is de presentatie ook op een computer uit te voeren waarop het programma PowerPoint niet geïnstalleerd is. Zo kan je een presentatie dus gemakkelijk verspreiden en op een andere plaats uitvoeren.
18.4
Inhoud en opmaak van een presentatie aanpassen
De Normale weergave waarin je standaard terechtkomt is eigenlijk een combinatie van drie andere weergaven. In totaal zijn er vijf verschillende weergavemogelijkheden. Je kiest een andere weergave: via het menu Beeld, of via de specifieke knoppen links onderaan de statusbalk: 1 2 3
1 Normale weergave (zie 18.4.1)
18.4.1
2 Diasorteerderweergave (zie 18.4.2)
3 Diavoorstelling (zie 18.6)
De normale weergave
De in PowerPoint XP standaard ‘normale’ weergave combineert volgende weergaven: links de overzichtsweergave of thumbnails van alle dia’s; rechts de diaweergave met eventueel daarnaast het taakvenster; en onderaan de notitiepagina, die ook nog via het menu Beeld, Notitiepagina afzonderlijk weer te geven is.
Werk Wijzer met Office XP
Hoofdstuk 18: PRESENTATIES MAKEN MET POWERPOINT XP
5
Door de grenzen tussen de drie zones te verslepen, kan je de ene zone ten koste van een andere zone vergroten of verkleinen. Normaal werk je in de diaweergave. Tegelijkertijd zie je dat bij het intypen van tekst ook de overzichtsweergave aangevuld wordt als die weergave zichtbaar is.
18.4.2
De diasorteerderweergave
Een heel vaak gebruikte weergave is de diasorteerderweergave, waarin je een overzicht krijgt van alle dia’s in je presentatie. Je kan er o.a. volgende opdrachten uitvoeren.
Dia's selecteren klik op één dia of gebruik Ctrl + klikken om verschillende dia's te selecteren. Je kan ook Shift + klikken gebruiken om een reeks opeenvolgende dia’s te selecteren; gebruik Ctrl+A (menu Bewerken, Alles selecteren) om alle dia's te selecteren, of sleep, vertrekkend in de witruimte tussen de dia's, een kader om alle dia's die geheel of gedeeltelijk in het denkbeeldige kader zitten te selecteren.
Dia's verwijderen Druk op Delete om geselecteerde dia's te verwijderen of kies Bewerken, Dia verwijderen.
Dia's verplaatsen Sleep de geselecteerde dia('s) naar een andere plaats. Verder in deze cursus komen we nog regelmatig op de diasorteerderweergave terug!
18.4.3
De overzichtsweergave
Wil je wijzigingen in de diatekst en vooral in de structuur van je presentatie aanbrengen, dan kan de overzichtsweergave interessant zijn. In PowerPoint XP krijg je in de ‘normale weergave’ links reeds (gedeeltelijk) de overzichtsweergave te zien als je het tabblad Overzicht activeert. In de overzichtsweergave krijg je de structuur en de tekst van je dia's te zien, zoals hiernaast geïllustreerd wordt. Typefouten verbeteren of dia’s en dia-items toevoegen of verwijderen gebeurt hier net zoals in de overzichtsweergave van Word: Elke dia bestaat uit verschillende niveaus. Het hoogste niveau is de diatitel. Elke dia wordt links van die titel genummerd en vóór de titel staat een dia-pictogram. Gebruik Tab of Shift+Tab (of Alt+Shift+ en Alt+Shift+) om een dia-onderdeel respectievelijk van niveau te verlagen of te verhogen. Met Alt+Shift+ en Alt+Shift+ wijzig je de volgorde van het item waarin de cursor staat of van alle geselecteerde items. 6
©WWW-Soft
Werk Wijzer met Office XP
Klik op het dia-pictogram links van de diatitel om de volledige dia te selecteren. Nu kan je de volledige dia hoger of lager plaatsen. Wil je de volgorde van de dia’s wijzigen, dan werk je echter beter vanuit de eerder besproken diasorteerderweergave. Met de specifieke werkbalk Overzicht (menu Beeld, Werkbalken, Overzicht) kan je eveneens de overzichtsweergave manipuleren: Niveau verhogen (Alt+Shift+) Niveau verlagen (Alt+Shift+) Alinea omhoog (Alt+Shift+) Alinea omlaag (Alt+Shift+) Selectie samenvouwen Selectie uitvouwen Alles samenvouwen Alles uitvouwen Samenvattingsdia (zie 18.4.7) Opmaak weergeven/verbergen
Dia’s In het tabblad Dia’s zie je de actieve dia ook in diaminiatuur. Je kan zo bijvoorbeeld in het oog houden dat een dia niet te overladen wordt met tekst en gegevens, omdat je effectief ziet, in miniatuur, hoeveel ruimte de ingetypte tekst op de dia inneemt. Ook hier kan je de diavolgorde veranderen door dia’s te verslepen, maar in de diasorteerderweergave gaat dit toch een stuk gemakkelijker.
18.4.4
De notitiepaginaweergave
In de normale weergave krijg je onder de dia reeds een stukje van de notitiepagina te zien, waar je notities kan aanbrengen. Met het menu Beeld, Notitiepagina krijg je zicht op de volledige notitiepagina, met daarboven de dia. Via Beeld, In- en uitzoomen of de lijst In/uitzoomen op de werkbalk Standaard zal je wellicht moeten inzoomen om de notities leesbaar te maken.
18.4.5
Dia’s bewerken
In de normale weergave krijg je één dia te zien. Je kan er nieuwe dia's intypen en/of bestaande dia's aanpassen naar inhoud en lay-out. Je kan heel snel naar een vorige of volgende dia overschakelen: met PageUp en PageDown; door met de schuifbalk op de verticale liniaal te slepen tot je bij de gewenste dia komt; door de twee specifieke knoppen Vorige dia en Volgende dia onderaan de verticale schuifbalk te gebruiken. De tekst in de dia's bevindt zich telkens in een 'tijdelijke aanduiding', een denkbeeldig kader dat gemakkelijk verplaatsbaar is. Door in de diatekst te klikken zie je het bijhorende kader dat onmiddellijk geselecteerd wordt (het object wordt van acht formaatgrepen voorzien).
Werk Wijzer met Office XP
Hoofdstuk 18: PRESENTATIES MAKEN MET POWERPOINT XP
7
Geselecteerd object met acht grijpblokjes Nu kan je het object – met de inhoud ervan – naar een andere plaats in de dia slepen of het object vergroten/verkleinen door de formaatgrepen te slepen. Via het snelmenu, Tijdelijke aanduiding opmaken, tabblad Tekstvak kan je de keuze Formaat van Autovorm aanpassen aan tekst activeren om de tijdelijke aanduiding automatisch aan de ingetypte tekst te laten aanpassen. Binnen het geselecteerde object zijn een waaier aan handelingen mogelijk: de tekst binnen het object uitlijnen via het menu Opmaak, Uitlijning of via de knoppen op de werkbalk Opmaak. het object van een omranding voorzien en voor het object een opvulkleur kiezen via het menu Opmaak, Tijdelijke aanduiding, tabblad Kleuren en lijnen. Zorg ervoor dat de tekst in het object nog duidelijk leesbaar is! via de knop Schaduwstijl op de werkbalk Tekenen een object en tekst van een schaduw voorzien. Via de Schaduwinstellingen kan je de schaduw in detail bijregelen (zie cursus Word):
een object met inhoud verwijderen door het object te selecteren en op Delete te drukken. een nieuw object toevoegen door op de werkbalk Tekenen de knop Tekstvak te kiezen en in de dia te klikken. Het object past zich aan de ingetypte tekst aan. de tekst in een object van een ander lettertype, letterweergave, corps, letterkleur... voorzien via het menu Opmaak, Lettertype en via enkele knoppen op de werkbalk Opmaak. de opmaak van het ene object naar een ander object kopiëren door bij het ene geselecteerde object op de werkbalk Standaard de knop Opmaak kopiëren/ plakken te gebruiken, die werkt zoals in Word.
18.4.6
Opmerkingen aan dia's toevoegen
Je kan heel eenvoudig opmerkingen aan dia's toevoegen zonder de inhoud van de dia's zelf te wijzigen. Via Invoegen, Opmerking voeg je in de diaweergave een geel 'plakbriefje à la Post-It' aan een dia toe. De gemaakte opmerking is achteraf heel gemakkelijk te verwijderen.
18.4.7
Samenvattingsdia
Op de werkbalken Diasorteerder en Overzicht is een knop Samenvattingsdia voorzien. Selecteer vooraf de dia's die je wil samenvatten en een klik op de knop Samenvattingsdia voegt één of verschillende samenvattingsdia's vóór de eerste geselecteerde dia aan je presentatie toe. De samenvatting wordt gemaakt op basis van de titels in de geselecteerde dia's.
8
©WWW-Soft
Werk Wijzer met Office XP
18.4.8
Dia's verbergen
Een dia die je (tijdelijk) niet wenst weer te geven in je presentatie, maar toch niet wil verwijderen, kan je verbergen via het menu Diavoorstelling, Dia verbergen of met de knop Dia verbergen op de werkbalk Diasorteerder of via het snelmenu. In de diasorteerderweergave krijg je de verborgen dia’s alsnog te zien en wordt het dianummer doorkruist. De functie Dia verbergen werkt als een switch: je gebruikt die ook om verborgen dia’s opnieuw zichtbaar te maken.
18.5
Een ontwerpsjabloon toepassen
Tot nu heb je geleerd hoe je de dia-objecten één voor één kan opmaken. Het zou een hele klus zijn om de opmaak van elk dia-object afzonderlijk te moeten uitvoeren. Door aan je dia's een ontwerpsjabloon toe te voegen, maak je automatisch de ingetypte tekst uit je presentatie op en ziet je presentatie er ineens veel aantrekkelijker uit. Bekijk de meegeleverde ontwerpsjablonen: via het menu Opmaak, Diaontwerp of via de knop Ontwerp op de werkbalk Opmaak. In beide gevallen wordt rechts het taakvenster Diaontwerp geopend en krijg je een lijst met ontwerpsjablonen te zien. Door op een ontwerpsjabloon te klikken, wordt het op alle geselecteerde dia’s toegepast, of op alle dia’s als er geen selectie is. Als je over een ontwerpsjabloon beweegt, krijg je rechts in het ontwerpsjabloon een pijl te zien waarmee je kan bepalen waarop je de ontwerpsjabloon wil toepassen. Je kan dus in PowerPoint XP binnen één presentatie verschillende ontwerpsjablonen toepassen, uiteraard op verschillende dia’s.
18.6
De diavoorstelling
Tijd om de presentatie voor het eerst uit te voeren, maar zorg ervoor dat de presentatie zeker opgeslagen is (zie 18.3 hiervoor). Met de knop Diavoorstelling links onderaan kan je de actieve dia bekijken zoals deze zal gepresenteerd worden. Onder andere met PageUp en PageDown krijg je telkens de vorige of volgende dia op je scherm.
18.6.1
De uitvoering van je presentatie instellen
De uitvoering van de presentatie regel je via het menu Diavoorstelling, Diavoorstelling instellen.
Werk Wijzer met Office XP
Hoofdstuk 18: PRESENTATIES MAKEN MET POWERPOINT XP
9
Met een spreker (volledig scherm) Stel je een presentatie als spreker aan een ruim publiek voor, dan kan je Met een spreker kiezen. De voorstelling neemt het volledige scherm in. Bekeken door één persoon (venster) Bij de keuze Bekeken door één persoon draait de voorstelling in een venster met beperkte werkbalk. Bekeken in kiosk (volledig scherm) Bij de voorstelling Bekeken in kiosk wordt de presentatie op het volledige scherm weergegeven en kan het publiek via de aanwezige knoppen en hyperlinks de presentatie interactief besturen zonder de presentatie zelf te kunnen wijzigen. Na een periode van vijf minuten inactiviteit begint de presentatie automatisch opnieuw. Verder kan je de eventuele aanwezige gesproken tekst (zie 18.12.6) en animatie wel of niet laten weergeven. Herhalen tot op ESC wordt gedrukt zorgt ervoor dat na de laatste dia opnieuw met de eerste dia begonnen wordt: de presentatie draait in een lus tot je op Escape drukt. Try-out voor tijdsinstellingen Hoe lang je elke dia in de presentatie toont, bepaal je best via de keuze Try-out voor tijdsinstellingen uit het menu Diavoorstelling. De presentatie loopt en je bepaalt telkens hoe lang je een dia laat zien. In het venster lopen twee tijden: links de tijd dat de actieve dia getoond wordt en rechts de totale tijd van de presentatie. Hoelang je een bepaalde dia op het scherm toont, hangt natuurlijk af van de hoeveelheid informatie op die dia. Neem in elk geval rustig de tijd om de hele diatekst te lezen vooraleer je naar de volgende dia gaat (linker knop). Een goede timing per dia is zeer belangrijk: zowel het te kort als te lang laten verschijnen van een dia werkt bijzonder storend. Klik op de knop Onderbreken (tweede knop) als je de lopende try-out eventjes wil onderbreken. De try-out gaat verder als je nogmaals op de knop drukt. Met de knop Herhalen kan je de ingestelde tijd voor de actieve dia weer op 0 starten. Na de laatste dia krijg je een melding van de totale tijd die de voorstelling duurt. Bevestig met Ja en in de diasorteerderweergave wordt links onderaan bij elke dia de tijd weergegeven. In het venster Dia-overgang (18.7) kan je de tijd van de dia's nog aanpassen.
18.6.2
De presentatie uitvoeren
Het uitvoeren van de presentatie zelf gebeurt ofwel via het menu Beeld, Diavoorstelling of via Diavoorstelling, Voorstelling weergeven. Je kan ook de sneltoets F5 gebruiken.
10
©WWW-Soft
Werk Wijzer met Office XP
Afhankelijk van de ingestelde PowerPoint-opties (menu Extra, Opties, tabblad Weergave) krijg je via een knop links onderaan op het scherm of met de rechter muisknop toegang tot een snelmenu. Vanuit dit snelmenu kan je o.a.: naar een bepaalde dia navigeren: Volgende, Vorige, Ga naar; aantekeningen en notities toevoegen via Aantekening… en Sprekersnotities; via Aanwijzeropties, Pen met een pen tijdelijke aanwijzingen op je dia’s tekenen; met Scherm, Pen wissen haal je die aantekeningen weg; met Voorstelling beëindigen de voorstelling vervroegd beëindigen (dit kan natuurlijk ook altijd met Escape).
18.7
Overgangen tussen dia's instellen
Bij een presentatie gebeurt de overgang tussen de dia's ofwel handmatig, ofwel automatisch. Normaal verdwijnt dan de ene dia en verschijnt de volgende. De overgang tussen twee dia's kan echter een stuk aantrekkelijker gemaakt worden door gebruik te maken van de talrijke overgangseffecten die in PowerPoint beschikbaar zijn. Om het allemaal nog boeiender te maken, kan je bij de overgang tussen dia's ook geluidseffecten gebruiken (als je over een geluidskaart beschikt). Er is keuze uit een zestigtal verschillende overgangseffecten die je op de volgende wijzen kan activeren: via de werkbalk Diasorteerder, knop Overgang; via het snelmenu, keuze Diaovergang. Telkens verschijnt het taakvenster Diaovergang dat je hiernaast ziet. In dat taakvenster kan je ook de snelheid van de overgang instellen. Je kan eventueel een geluidseffect toevoegen. Er is keuze uit meer dan 15 effecten, maar ook het toevoegen van een eigen opgenomen geluid behoort tot de mogelijkheden. Kies je Herhalen tot volgende geluid, dan wordt het gekozen geluid voortdurend herhaald tot er een volgende dia is die van een ander geluid voorzien is of waar gekozen werd voor Afspelen vorig geluid stoppen. Je regelt in het taakvenster ook wanneer de volgende dia komt: automatisch na een opgegeven aantal seconden of pas na een muisklik. Het ingestelde overgangseffect pas je toe op de geselecteerde dia’s, op het diamodel (zie 18.9.2) of op alle dia’s.
Werk Wijzer met Office XP
Hoofdstuk 18: PRESENTATIES MAKEN MET POWERPOINT XP
11
Autovoorbeeld zorgt ervoor dat je meteen je gekozen effect kan zien. Je kan tenslotte ook voor een Willekeurige overgang kiezen in de lijst met overgangseffecten. PowerPoint neemt dan volkomen willekeurig één van de vele mogelijke overgangseffecten. Als je op alle dia's een Willekeurige overgang instelt, krijg je zeker (te) veel variatie in de dia-overgangen tijdens je presentatie.
18.8
Animatie
18.8.1
Animatieschema’s
In het menu Diavoorstelling tref je de nieuwe keuze Animatie-schema’s aan die prompt een taakvenster opent. Een animatieschema is een verzameling van vooraf ingestelde visuele effecten voor de diatitel, de items uit een opsomming… die je kan toepassen op geselecteerde dia’s, op het diamodel (zie 18.9.2) of op alle dia’s. Met de knop Afspelen kan je het effect op de actieve dia bekijken. Bij het kiezen van een animatieschema zie je trouwens al meteen het effect (AutoVoorbeeld).
Animatie-schema’s
12
©WWW-Soft
Aangepaste animatie
Werk Wijzer met Office XP
18.8.2
Aangepaste animatie
Naast de animatieschema’s beschik je over een hele reeks animatie-effecten die je op objecten uit je dia’s kan toepassen om van je presentatie werkelijk een show te maken. Je opent het taakvenster Aangepaste animatie als volgt: via het menu Diavoorstelling, Aangepaste animatie; als je in de diaweergave een object uit een dia selecteert, kan je via de rechter muisknop Aangepaste animatie kiezen. Het taakvenster Aangepaste animatie (zie illustratie onderaan vorige pagina rechts) maakt het instellen van animatie-effecten, de volgorde ervan en de tijdsduur voordat elke animatie begint, overzichtelijk. Elk object met animatie krijgt een nummer in de dia dat meteen de volgorde van animatie aangeeft. In de animatielijst kan je de volgorde met de pijlen Volgorde wijzigen aanpassen. Via de knop Effect toevoegen kan je een effect toevoegen. Er zijn vier groepen effecten: Ingang: effecten bij het binnenkomen van de tekst of het object; Nadruk: om effecten toe te voegen als het object er reeds staat; Afsluiten: effecten bij het verwijderen van tekst of object op een dia. Animatiepaden: bepaalt het pad dat gevolgd wordt bij effecten waarbij objecten bewegen. Naast de beschikbare standaardeffecten, kom je via Meer effecten in een lijst met heel wat extra effecten, ingedeeld in groepen (basis, subtiel, gemiddeld en opvallend). Keuze te over dus.
Ook bij de animatiepaden is er een ruim aanbod. Je kan zelf ook een animatiepad tekenen. Op de dia wordt het animatiepad visueel weergeven met een groen beginpunt en een rood eindpunt dat je nog kan aanpassen door het begin- of eindpunt te slepen. Elk effect komt in een genummerde lijst terecht. Bij de selectie van een effect kan je nog een aantal eigenschappen in detail regelen. De knop Effect toevoegen verandert in Wijzigen. Als je op een ingesteld effect klikt, krijg je ook een pijl te zien, die je in een keuzemenu brengt. Je bepaalt er wanneer het effect start: na een muisklik, samen met het vorige effect of pas nadat het vorige effect is uitgevoerd. Je kan er ook nog een aantal Effectopties en Tijdsinstellingen regelen, afhankelijk van de gekozen animatie. Natuurlijk kan je te allen tijde een ingesteld effect verwijderen. Kies Afspelen om de ingestelde effecten in de actieve dia te bekijken. Werk Wijzer met Office XP
Hoofdstuk 18: PRESENTATIES MAKEN MET POWERPOINT XP
13
Effectopties en tijdsinstellingen bij het effect Draaien
18.9
Ontwerpsjablonen en opmaak
Hoger leerde je al hoe eenvoudig het is om een ontwerpsjabloon aan je presentatie toe te voegen en aldus heel snel je presentatie aantrekkelijk te maken. Een ontwerpsjabloon is eigenlijk een verzameling van verschillende onderdelen die stuk voor stuk mee bepalen hoe je dia's eruit zien: kleurencombinaties, modellen, achtergronden...
18.9.1
De dia-achtergrond
Gebruik je een ontwerpsjabloon, dan worden je dia’s automatisch van een mooie achtergrond voorzien. Je kan die achtergrond echter ook zelf instellen via het menu Opmaak, Achtergrond en op één dia (Toepassen) of op alle dia’s (Overal toepassen) toepassen. In de keuzelijst kan je een achtergrond aanbrengen: In een bepaalde kleur. Kies een kleur uit de beperkte reeks kleuren of selecteer via Meer kleuren de gewenste kleur uit het kleurenpalet. Met kleurovergang. Je kan allerlei vormen van kleurovergang aanbrengen die uit één of twee kleuren bestaan. Je vindt de Kleurovergang als tabblad bij de Opvuleffecten. Met een bepaald patroon: wil je streepjes, vierkantjes, ruitjes... in passende kleur op de achtergrond, kies dan het tabblad Patroon. Met een bitmappatroon: plaatst een bitmappatroon als achtergrond. Je kan kiezen uit aanwezige bitmappatronen. Met de knop Ander bitmappatroon kan je gelijk welk opgeslagen bitmap-bestand gebruiken als achtergrond. Het wordt naast en onder elkaar gekopieerd tot de volledige dia van een achtergrond voorzien is. Met een figuur. Hiermee voeg je een figuur als achtergrond in. De figuur moet in een door PowerPoint erkend grafisch formaat opgeslagen zijn. De figuur vult de volledige vensterachtergrond en wordt dus niet als bitmappatroon onder en naast elkaar gekopieerd. Gebruik het tabblad Figuur in het venster Opvuleffecten.
14
©WWW-Soft
Werk Wijzer met Office XP
Nieuw in PowerPoint XP is dat je in je dia’s een selectie van objecten kan maken en die selectie via het snelmenu, keuze Opslaan als figuur als één figuur kan opslaan. Er is keuze tussen een aantal courante grafische formaten. Die opgeslagen figuur kan je dan o.a. als achtergrond invoegen.
18.9.2
Het diamodel
Het diamodel is een onderdeel van de ontwerpsjabloon waarin je lettertypes, achtergronden, kleurenschema’s, het formaat en de positie van tijdelijke aanduidingen, illustraties…kan instellen die op alle dia’s die met het betrokken ontwerpsjabloon opgemaakt zijn, van toepassing zijn. Via het menu Beeld, Model of met de combinatie Shift+knop Normale weergave activeer je het diamodel. Plaats je bijvoorbeeld een figuur in het diamodel, dan zal die figuur in elke dia voorkomen op de plaats waar de figuur in het diamodel staat. Zo kan je bijvoorbeeld het bedrijfslogo op elke dia in een hoekje laten verschijnen zonder dat je dat logo op iedere dia afzonderlijk moet plaatsen. Wens je bijvoorbeeld de titels van de verschillende dia's in rode letters op een blauwe achtergrond en binnen een zwart kader weer te geven, selecteer dan het vak en de tekst Klik om het opmaakprofiel van de modeltitel te bewerken: kies via Opmaak, Lettertype of via de knop Tekstkleur (werkbalk Tekenen) de rode kleur van de letters; selecteer via Opmaak, Kleuren en lijnen of via de knoppen op de werkbalk Tekenen de blauwe opvulkleur en de zwarte lijnen. In de diasorteerderweergave zal je merken dat de ingestelde wijzigingen van toepassing zijn op alle diatitels. In het diamodel zijn onderaan drie frames voorzien voor datum (links), voettekst (midden) en dianummering (rechts) die je best via Beeld, Koptekst en voettekst van inhoud kan voorzien.
Werk Wijzer met Office XP
Hoofdstuk 18: PRESENTATIES MAKEN MET POWERPOINT XP
15
Je kan de datum automatisch als de juiste dagdatum weergeven ofwel voor een vaste datum kiezen. Vink af of je al dan niet de dia's wil nummeren en typ de voettekst in die op elke dia moet verschijnen. Eventueel kan je deze informatie op de titeldia weglaten door Niet weergeven op titeldia aan te kruisen. Je kan in het diamodel deze objecten op een andere plaats in de dia's laten verschijnen door ze naar een andere plaats te slepen. Heb je per vergissing één van die objecten verwijderd, dan kan je die via de keuze Opmaak, Modelindeling terugplaatsen. Bij het diamodel hoort ook een werkbalk. Het zou ons te ver voeren om alle mogelijkheden hier te bespreken. Kies Modelweergave sluiten om het diamodel te verlaten.
18.9.3
Kleurenschema
Een kleurenschema bestaat uit de acht kleuren die in het ontwerp van de dia worden gebruikt: kleuren voor de achtergrond, tekst en lijnen, schaduwen, titeltekst, opvullingen, accenten en hyperlinks. Het kleurenschema van een presentatie wordt bepaald door de ontwerpsjabloon die op de presentatie wordt toegepast. In het taakvenster Diaontwerp kan je de Kleurenschema’s weergeven. Via de keuze Kleurenschema’s bewerken onderaan, kan je een geselecteerd kleurenschema bewerken.
Ben je van plan je eigen gemaakte kleurencombinatie vaker te gebruiken, dan kan je die combinatie via de knop Toevoegen als standaardcombinatie aan de lijst met standaard kleurencombinaties toevoegen.
16
©WWW-Soft
Werk Wijzer met Office XP
18.9.4
Dia's dupliceren
Met het menu Invoegen, Dia dupliceren (Ctrl+Shift+D) maak je een kopie van de actieve dia en voeg je die kopie onmiddellijk na de actieve dia toe. Vaak is het inderdaad handig om een nieuwe dia samen te stellen op basis van een kopie van een bestaande dia.
18.10 Dia's afdrukken Bij veel presentaties wordt aan de toehoorders een schriftelijke neerslag meegegeven, onder de vorm van hand-outs. PowerPoint voorziet in het afdrukken van handouts met weergave van verschillende dia’s per A4-vel. In het venster Afdrukken (menu Bestand, Afdrukken of Ctrl+P) kan je in het vak Afdrukken in plaats van Dia's (standaardkeuze) ook kiezen voor Hand-outs met 2, 3, 4, 6 of 9 dia's per pagina. Vanaf 4 dia’s per pagina kan je ook de volgorde (horizontaal of verticaal) vastleggen. De lay-out waarmee de dia's in hand-outs afgedrukt worden, kan verschillen van de layout waarmee de dia's in de presentatie getoond worden. Hand-outs hebben immers een eigen model (menu Beeld, Model, Hand-out-model) met eigen kleurencombinaties, eigen achtergrond, eigen kop- en voettekst... In PowerPoint XP kan je via het menu Bestand, Afdrukvoorbeeld of via de knop Afdrukvoorbeeld op de werkbalk Standaard een afdrukvoorbeeld van je dia’s weergeven.
18.11 Aangepaste voorstellingen maken Vaak wordt een presentatie – met lichte verschillen qua inhoud en/of volgorde – voor verschillende doelgroepen gebruikt. Via het menu Diavoorstelling, Aangepaste voorstellingen kan je binnen één presentatie verschillende voorstellingen samenstellen waarbij je per voorstelling selecteert welke dia's je wil weergeven. Via de knop Nieuw uit het venster Aangepaste voorstellingen kan je verschillende aangepaste voorstellingen maken met de dia's die je binnen die bepaalde voorstelling wil weergeven. Elke aangepaste voorstelling geef je een eigen naam (zie illustratie hiernaast). In het venster Aangepaste voorstellingen selecteer je de gewenste aangepaste voorstelling die uitgevoerd wordt van zodra je op de knop Weergeven klikt.
Werk Wijzer met Office XP
Hoofdstuk 18: PRESENTATIES MAKEN MET POWERPOINT XP
17
18.12 Beeld en geluid in dia's opnemen 18.12.1 Figuren en cliparts Het gebruik van figuren en cliparts kan de aantrekkelijkheid van je presentatie gunstig beïnvloeden, hoewel je toch best niet overdrijft. Op de softwaremarkt zijn honderden cdroms met vele duizenden cliparts voor weinig geld verkrijgbaar. Ook via het internet kunnen massa’s afbeeldingen gedownload worden. Tegenwoordig wordt ook veel gebruik gemaakt van een scanner om illustraties en logo's van op papier in digitale informatie om te zetten. Om nog maar te zwijgen van de digitale fotografie die momenteel 'in' is. Hoger hebben we al behandeld hoe je een figuur als dia-achtergrond in je presentatie kan opnemen. Om een figuur op de voorgrond van een dia weer te geven, kan je op verschillende manieren tewerk gaan: Gebruik Invoegen, Figuur net zoals in Word. Je kan in PowerPoint XP verschillende figuren tegelijk invoegen. Kies bij het maken van een nieuwe dia in het venster Nieuwe dia een dia-indeling waarin een figuur voorzien wordt. Dubbelklik op het pictogram om een figuur te kiezen uit de Microsoft Illustratiegalerie. Voeg je een figuur aan je dia-model toe, dan verschijnt die figuur op elke dia. Je kan de figuur op de gebruikelijke wijze op de dia verplaatsen (slepen) en/of vergroten of verkleinen (hoekpunten slepen). Via de groene selectiegreep kan je een geselecteerde figuur traploos roteren. Op de werkbalk Figuur vind je de nieuwe knop Comprimeren waarmee je het venster Figuur comprimeren opent. Door een figuur te comprimeren, neemt de figuur minder bytes in, waardoor je plaats kan besparen en ervoor zorgt dat de figuur sneller via het Internet kan gedownload worden. Jammer genoeg gaat het comprimeren van een figuur vaak met kwaliteitsverlies gepaard. Het komt er dus op aan om de beste verhouding kwaliteit/volume te kiezen. Is het de bedoeling om de figuur enkel op het scherm weer te geven, dan volstaat 96 dpi (dots per inch) i.p.v. de voorziene resolutie van 200 dpi voor afdruk op papier. Selecteer de figuur en druk op Delete als je deze wil verwijderen. Via de rechter muisknop of via het menu Diavoorstelling, Aangepaste animatie kan je het verschijnen van de geselecteerde figuur met enige animatie (geluid, animatie-effect...) gepaard laten gaan.
Fotoalbum Via Invoegen, Figuur, Nieuw fotoalbum kan je in PowerPoint XP een fotoalbumpresentatie maken. De foto’s die je in de album wil opnemen, kan je gewoon van je computer halen (Bestand/schijf), maar ook via je scanner of digitale camera (Scanner/camera) invoegen.
18
©WWW-Soft
Werk Wijzer met Office XP
Meteen wordt in het vak Figuren in album een lijstje gemaakt van de foto’s. In dat lijstje kan je de volgorde nog veranderen en eventuele foto’s verwijderen. In het vak Indeling van figuur bepaal je hoeveel foto’s er op één dia verschijnen: 1, 2 of 4, met of zonder titel erboven. Bij Bijschriften onder ALLE figuren kan je de foto’s van een bijschrift voorzien, standaard de bestandsnaam van de foto. Bij het maken van het fotoalbum wordt altijd een nieuwe presentatie gemaakt met een titelpagina Fotoalbum door… Natuurlijk kan je de individuele dia’s verder aanpassen.
18.12.2 De werkbalk Tekenen Ook via de werkbalk Tekenen kan je allerlei grafische objecten (lijnen, rechthoeken, ovalen, bogen, vrije vormen, pijlen...) in je dia's plaatsen, roteren, bewerken...
Misschien nog even speciale aandacht vragen voor de lijst AutoVormen waarmee je een hele reeks speciale vormen aan je dia's kan toevoegen, zoals hiernaast geïllustreerd is. Het weloverwogen gebruik van allerlei vormen en andere tekenobjecten kan een presentatie aanzienlijk verfraaien. Vergeet niet dat je tekenobjecten op elkaar kunt stapelen en er animatieeffecten aan kan toekennen. Zo kan je tekst netjes in een bepaald object laten 'vallen'. Voor het werken met de werkbalk Tekenen en het gebruik van Autovormen in het bijzonder verwijzen we graag naar Word.
Werk Wijzer met Office XP
Hoofdstuk 18: PRESENTATIES MAKEN MET POWERPOINT XP
19
Via het menu Beeld, Raster en hulplijnen kan je een raster en hulplijnen weergeven die je helpen bij het plaatsen en uitlijnen van objecten. Verder vestigen we je aandacht op enkele speciale instellingen die je niet in Word aantreft. In het tabblad Positie b.v. kan je de exacte plaats van een object t.o.v. onder meer de linkerbovenhoek van de dia bepalen. Ook in het tabblad Tekstvak kan je één en ander instellen: In Fixeerpunt tekst bepaal je waar de eventuele tekst in het object begint. Tekstomloop in AutoVorm zorgt ervoor dat ingetypte tekst die horizontaal niet meer in het vak past, automatisch in een volgende regel doorloopt. Met Formaat van AutoVorm aanpassen aan tekst past het formaat van het vak zich aan de ingetypte inhoud aan. Tenslotte kan je de tekst binnen een AutoVorm ook nog 90° draaien. Maar met de groene formaatgreep kan je een tekstvak traploos roteren. Bij het herhaald gebruik van dergelijke objecten kan je tijdens het samenstellen van je dia's ook heel vaak efficiënt gebruik maken van de elementaire functies kopiëren en plakken. Ook via Bewerken, Dupliceren (Ctrl+D) kan je objecten in dia's snel kopiëren. En als je een object sleept terwijl je de Ctrl-toets ingedrukt houdt, maak je snel een kopie. Tenslotte nog even eraan herinneren dat je via de knop Tekenen op de werkbalk Tekenen, keuze Uitlijnen of verdelen heel snel verschillende objecten behoorlijk kan positioneren en/of de ruimte tussen objecten gelijkmatig kan verdelen.
18.12.3 Organigrammen, diagrammen en grafieken invoegen Zowel voor het invoegen van organigrammen, diagrammen als grafieken is een speciale dia-indeling voorzien die je in het venster Nieuwe dia kan selecteren. In elke dia kan je rechtstreeks Grafieken (Invoegen, Grafiek), diagrammen (Invoegen, Diagram) en organigrammen (Invoegen, Figuur, Organigram) toevoegen. Voor organigrammen en diagrammen is zelfs een knop op de werkbalk Tekenen aanwezig. PowerPoint XP voorziet in verschillende nieuwe diagramtypes die telkens uit AutoVormen zijn samengesteld. De manier waarop organigrammen en diagrammen ingevoegd en bewerkt worden, is nieuw in Office XP. Zie 3.9 in de Word XP gids.
20
©WWW-Soft
Werk Wijzer met Office XP
18.12.4 Geluidsfragmenten Ook voor het invoegen van geluidsfragmenten in presentaties zijn er verschillende mogelijkheden. Selecteer een geluid via Invoegen, Films en geluiden waar je een geluid uit de mediagalerie of uit een bestand kan selecteren, een nummer van een aanwezige CD kan laten horen of een eigen geluid kan opnemen en bij de actieve dia laten horen (als je over een microfoon beschikt), of Invoegen, Object, Midi-sequentie, of Invoegen, Object, Wave-geluid, of Invoegen, Object, Mediafragment, menu Clip invoegen. In elk van deze gevallen wordt een geluidsobject aan de geselecteerde dia toegevoegd. Dit betekent nog niet dat het geluidseffect zal afgespeeld worden. Bij het invoegen van een geluidsfragment uit een bestand of uit de mediagalerie krijg je meteen de vraag of dat geluid automatisch tijdens de diavoorstelling moet afgespeeld worden. Zoniet wordt het afgespeeld als je erop klikt. Via het snelmenu Geluidsobject bewerken kom je in de Geluidsopties terecht, waar je het geluidsfragment kan laten herhalen tot het stopgezet wordt. Via het snelmenu kan je ook Aangepaste animatie kiezen. In het bijhorende taakvenster pas je eventueel de wijze van afspelen aan. Kies je Bij klikken, dan wordt het fragment afgespeeld als je er met de muis op klikt. Bij Met vorige wordt de animatie tegelijkertijd met het vorige item gestart en bij Na vorige start de animatie wanneer de vorige animatie is afgelopen. Klik je op de pijl naast het geluidsfragment, dan kan je uit het snelmenu Effectopties en Tijdsinstellingen kiezen. Je kan er bepalen wanneer het geluidsfragment gestart en gestopt wordt en of het geluidsfragment al dan niet herhaald moet afgespeeld worden.
Werk Wijzer met Office XP
Hoofdstuk 18: PRESENTATIES MAKEN MET POWERPOINT XP
21
18.12.5 Videoclips Het is ook mogelijk om een videofragment in een dia op te nemen via Invoegen, Films en geluiden, Film uit mediagalerie of Film uit bestand. Het aanpassen van een videoclip verloopt quasi gelijkaardig met het aanpassen van een geluidsfragment. Via het snelmenu kan je opties instellen (Filmobject bewerken; zie illustratie hiernaast) en via Aangepaste animatie kan je wijze en tijdstip van afspelen aanpassen.
18.12.6 Gesproken tekst toevoegen Heb je een geluidskaart met microfoon, dan kan je gesproken tekst aan je dia’s toevoegen. Die gesproken tekst kan je in een afzonderlijk bestand opslaan (Gesproken tekst koppelen in) of in de presentatie mee opslaan. Er is keuze uit verschillende opnamekwaliteiten: hoe beter de kwaliteit, hoe meer schijfruimte de opname inneemt.
Kies Diavoorstelling, Gesproken tekst opnemen…
18.13 Consistentie, interpunctie en stijl controleren PowerPoint XP controleert automatisch de consistentie, interpunctie en stijl van je presentatie als de stijlcontrole actief is (Extra, Opties, tabblad Spelling en stijl, Stijl controleren). Enkel als dan ook nog de Office-Assistent (Help, De Office-assistent weergeven) actief is, krijg je respons op je stijlcontrole. Met de knop Stijlopties (Extra, Opties, tabblad Spelling en stijl) stel je de controle van de stijl in.
22
©WWW-Soft
Werk Wijzer met Office XP
De controle van Hoofdletters/kleine letters en eindinterpunctie houdt de uniformiteit in de weergave van de dia's in het oog. Soms wordt daar wel eens tegen gezondigd en staat de ene diatitel bijvoorbeeld volledig in hoofdletters terwijl een andere diatitel in kleine letters voorkomt, of wordt een verschillende interpunctie op het einde van de regels gebruikt. Hier bepaal je hoe jouw presentatie er moet uitzien. De Visuele helderheid controleert of er in de dia's niet te veel verschillende soorten lettertypes gebruikt worden en of de tekst niet te klein weergegeven wordt. Verder wordt ook in het oog gehouden of titels en opsommingselementen niet te lang zijn en of er niet te veel opsommingsitems in een dia voorkomen op basis van de opgegeven instellingen.
18.14 Interactieve presentaties maken Met PowerPoint kan je ook interactieve presentaties maken. Bij een interactieve presentatie zorgt het aanwijzen van een object of het klikken op een object tijdens de uitvoering van de presentatie ervoor: dat er naar een andere dia gesprongen wordt; dat er een bepaald programma uitgevoerd wordt; dat er een macro uitgevoerd wordt… In het menu Diavoorstelling levert de keuze Actieknoppen een reeks actieknoppen op die je in je dia's kunt plaatsen. Een muisklik op, of zelfs enkel het aanwijzen van zo’n knop, resulteert in het uitvoeren van een handeling. Zo zijn er knoppen die specifiek voorzien zijn om te navigeren naar een vorige of volgende, eerste of laatste dia (hyperlink)... Plaats je zo'n knop op een dia, dan kom je in het venster Actie-instellingen terecht. Wat je hier instelt – een hyperlink naar een andere dia leggen, een programma of macro uitvoeren, een geluid afspelen… – zal gebeuren als je bij het uitvoeren van de presentatie op de betreffende knop klikt (tabblad Muisklik) of die knop met de muis aanwijst (tabblad Muisaanwijzer op object). Aan elk object in een dia kun je acties koppelen. Selecteer je het object, dan is het venster Actie-instellingen via Diavoorstelling, Actie-instellingen of via het snelmenu rechtstreeks toegankelijk, zonder dat er een specifieke actieknop aan te pas komt.
18.15 PowerPoint-presentaties publiceren op het internet Gebruik het menu Bestand, Opslaan als webpagina. Je kan de presentatie gewoon Opslaan of je kan deze werkelijk publiceren (knop Publiceren) op een webserver. Je komt dan in het venster Publiceren als webpagina terecht dat hier geïllustreerd is.
Werk Wijzer met Office XP
Hoofdstuk 18: PRESENTATIES MAKEN MET POWERPOINT XP
23
Via de Webopties kan je nog allerlei opties instellen die de weergave van je presentatie op het internet of in een intranet bepalen. Je bepaalt er onder meer of de dia-animaties tijdens het browsen al dan niet getoond zullen worden.
Bekijk je een gepubliceerde presentatie in je browser, dan zie je in het linkerframe alle diatitels. Door op een titel te klikken, krijg je rechts de corresponderende dia te zien. Je kan ook dia per dia navigeren met de knoppen onderaan in het midden. Met de knop Overzicht uitvouwen/samenvouwen links onder, klap je het dia-overzicht al dan niet uit. De knop Diavoorstelling op volledig scherm rechtsonder geeft de dia’s in het volledige scherm weer. Zo kan je dus een PowerPoint-presentatie, eventueel mét animatie, draaien in je webbrowser, zonder dat je zelfs over PowerPoint beschikt.
24
©WWW-Soft
Werk Wijzer met Office XP
Oefening Wrd3-1801 1 Maak een presentatie met vier dia’s over ‘Voeding en diabetes’, zoals hieronder geïllustreerd. Gebruik figuren naar keuze als illustratie. 2 Rechts onderaan komt op elke dia – behalve de titeldia – in een klein corps de tekst ‘Voeding en diabetes – Een nieuwe aanpak’. 3 De presentatie wordt door de spreker uitgevoerd. Zorg ervoor dat in opsommingen van het eerste niveau een volgend opsommingspunt in de dia’s pas verschijnt als de spreker dat wil, door b.v. op return te drukken. 4 Voorzie een passend overgangseffect tussen de dia’s en kies een verzorgde lay-out. 5 Test je presentatie uit en sla hem op.
Diabetes
Oefening Wrd3-1802 1 Maak een presentatie waarin je jezelf voorstelt. Je kan er o.a. dia’s instoppen over – je persoonlijke gegevens (naam, voornaam, adres, leeftijd…) – je school (ligging, klas, vakken…) – je hobby’s, de eventuele stage die je loopt, je toekomstplannen… 2 Maak weloverwogen gebruik van achtergrond, kleur, lijnen, kaders… 3 Zorg voor de nodige illustraties (foto’s scannen, digitale camera), overgangs- en animatie-effecten, zonder daarbij te overdrijven. 4 Voeg ook een passende animated gif aan één van je dia’s toe. Je vindt animated gifs met massa’s op het internet. Mijn eigen presentatie
Werk Wijzer met Office XP
Hoofdstuk 18: PRESENTATIES MAKEN MET POWERPOINT XP
25
Oefening Wrd3-1803 1 Maak van onderstaande presentatie een persoonlijke, verzorgde presentatie. 2 Dia 1: logo Bekaert bovenaan (BEKAERT.GIF) en wereldkaart (BEKAERTW.GIF) vind je op je oefenschijf. Logo Bekaert onderaan alle dia’s: BEKAERT2.GIF. 3 Gegevens voor de grafiek in dia 6:
Europe North America Latin America Middle & Far East
Einde 1995
Einde 2000
29 2 7 2
36 9 17 8
4 Zorg voor een verzorgde lay-out en sla je presentatie op als PowerPoint-presentatie én als internet-presentatie. Bekijk je resultaat kritisch. Bekaert.ptt (PowerPoint) en Bekaert.htm (Webpagina met presentatie)
26
©WWW-Soft
Werk Wijzer met Office XP
Oefening Wrd3-1804 1 Maak onderstaande presentatie. We illustreren vier van de acht dia’s. De volledige presentatie vind je statisch op www.wwwsoft.be en www.wwwsoftsite.com. 2 De achtergrondkleur van de dia’s gaat van donker oranje linksboven tot iets lichter oranje rechtsonder. De achtergrondkleur van titels en tekstvakken is donkerblauw, eveneens met een overgang van donker linksboven naar iets lichter rechtsonder. 3 Op 4 cm van de linker diarand loopt een donkerblauwe verticale lijn met het dianummer (Arial 28 pt donkerblauw) en het Unizo-logo (LOGO_UNIZO.GIF). 4 Titelblok en tekstblok starten op 6,35 cm van de linker diarand en zijn 17,15 cm breed. Hoogte titelblok: 3,18 cm. Hoogte tekstblok: 11,43 cm. Tekst titel: Arial 32 pt oranje. Tekst tekstvakken: Arial 24 pt oranje. 5 Gebruik het effect ‘Kader uit’ als overgang tussen alle dia’s. 6 Typ in de titeldia je voornaam en naam in Arial 24 pt cursief, donkerblauwe letters. 7 In de laatste dia verschijnen telkens, met één seconde tussentijd, alle objecten. Elk object wordt uit het ‘niets’ opgebouwd tot een volwaardig geheel (effect Oplossen). 8 Eerst verschijnt de banner ‘StartersCoach’ (UNIZO_BANNER.JPG). Daarna verschijnen één voor één drie donkerblauwe rechthoeken van 2,20 cm hoog op 2,68 cm breed. De onderkant van de drie rechthoeken lijnt uit met de onderkant van het dianummer. De ruimte tussen de drie rechthoeken is gelijkmatig verdeeld. 9 In de drie rechthoeken verschijnen achtereenvolgens de logo’s KBC (LOGO_KBC.GIF), Unizo (LOGO_UNIZO.GIF) en Telenet (TELENET.GIF), zowel telkens horizontaal als verticaal bij benadering gecentreerd in de rechthoek. 10 Tot slot komt een ovaal (donkerblauwe rand met lichtblauwe, semi-transparante vulkleur) achter de drie logo’s. 11 Met een klik op de muis op één van de drie logo’s open je automatisch de bijhorende websites http://www.kbc.be, http://www.unizo.be en http://www.telenet.be.
Startformaliteiten
Werk Wijzer met Office XP
Hoofdstuk 18: PRESENTATIES MAKEN MET POWERPOINT XP
27