Prepensioenreglement 2006 – versie oktober 2012 Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij
Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij INHOUDSOPGAVE behorende bij het Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij te Enschede
Artikel
Bladzijde Omschrijving
1 2 3 4 5 6 7
1 3 4 4 4 5 5
8 9
6 6
10
6
11
6
12 13 14 15 16
7 7 7 7 7
Begripsomschrijvingen Deelnemers Aanspraken op Prepensioen Ingangsdatum van het Prepensioen Mededelingsplicht Financiering Grondslag en grootte van de pensioenaanspraken Toeslagen Vermindering, respectievelijk wijziging van de pensioenaanspraken Aanspraken bij beëindiging van het Dienstverband en waardeoverdracht Bepalingen ingeval van echtscheiding of beëindiging partnerschap Tijdstip uitkering Inhoudingen Oneigenlijke handelingen Slotbepalingen Overgangsbepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Dit reglement verstaat onder: Aanspraakgerechtigde
Degene die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen.
ABTN
De actuariële en bedrijfstechnische nota van het Pensioenfonds, zoals die op enig moment geldt.
Arbeidsongeschiktheid
Arbeidsongeschiktheid conform de WIA.
Basisregelingen
De pensioenregeling uit hoofde van het Pensioenreglement 2006 en de pensioenregeling uit hoofde van het Pensioenreglement 55 plus, exclusief de Regeling voortzetting pensioenopbouw 62-65 en exclusief de Regeling Pensioentekort 55-.
Bestuur
Het bestuur van het Pensioenfonds.
CAO
De collectieve arbeidsovereenkomst van de Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V.
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek.
Deelnemer
Degene, die ingevolge artikel 2 van dit reglement wordt opgenomen.
Deelnemersbijdrage
Het deel van de premie dat de Werkgever verhaalt op de Deelnemer.
Dienstverband
Het dienstverband krachtens arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek.
Directie
De directie van de Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V.
1
Prepensioenreglement 2006 – versie oktober 2012 Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij
Gewezen Deelnemer
De persoon van wie het deelnemerschap is beëindigd op grond van artikel 2 lid 4 en aanspraken op grond van het Pensioenreglement 2006 heeft behouden.
Gewezen Partner
a. De echtgenoot c.q. echtgenote van de (Gewezen) Deelnemer met wie het huwelijk is geëindigd door echtscheiding of door ontbinding na scheiding van tafel en bed; b. De Partner van de (Gewezen) Deelnemer met wie het (geregistreerd) partnerschap is beëindigd anders dan door de dood of vermissing dan wel omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk.
Ingangsdatum
De eerste dag van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de ingangsleeftijd van 62 jaar bereikt, rekening houdend met de mogelijkheden tot flexibilisering als bedoeld in artikel 4 de leden 1 en 2.
Kostendekkende premie basisregelingen
De kostendekkende premie voor de Basisregelingen berekend overeenkomstig artikel 128 Pensioenwet en de ABTN.
Kostendekkende premie overgangsregelingen
De kostendekkende premie voor de Overgangsregelingen berekend overeenkomstig artikel 128 Pensioenwet en de ABTN.
Loonontwikkeling
Algemene aanpassing van de salarissen volgens de CAO.
Overgangsregelingen
De Regeling Garantie Prepensioen, de Regeling voortzetting pensioenopbouw 62-65 en de Regeling Pensioentekort 55-.
Partner
a. De echtgenoot c.q. echtgenote van de (Gewezen) Deelnemer; b. De partner van de (Gewezen) Deelnemer, zijnde de ongehuwde persoon met wie de Deelnemer overeenkomstig de in het Burgerlijk Wetboek opgenomen bepalingen een geregistreerd partnerschap is aangegaan; c. De partner van de (Gewezen) Deelnemer met wie hij/zij een duurzame gemeenschappelijke huishouding voert en met wie geen bloed- of aanverwantschap in de rechte lijn bestaat en met wie noch de Deelnemer noch een ander persoon een geregistreerd partnerschap is aangegaan. De partner wordt in de zin van dit reglement erkend indien een notariële verklaring wordt overlegd waaruit blijkt dat betrokkenen een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst hebben gesloten en het samenlevingsverband tenminste een half jaar bestaat.
Pensioendatum
De eerste dag van de maand waarin een Pensioengerechtigde de leeftijd van 65 jaar bereikt.
Pensioenfonds
Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij te Enschede.
Pensioengerechtigde
Degene die recht heeft op een pensioenuitkering.
Prepensioenregeling
De in het Prepensioenreglement neergelegde prepensioenregeling.
Pensioenreglement 2006
Pensioenreglement 2006 van de Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, versie 2012.
Pensioenreglement 55 plus
Het Pensioenreglement 55 plus van Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, versie 2012.
Prepensioen
De tijdelijke pensioenuitkering op grond van artikel 4 en artikel 7 lid 1.
Prepensioenreglement
Dit prepensioenreglement, versie 2012.
Regeling Garantie Prepensioen
De regeling als bedoeld in artikel 15, lid 4 van het Prepensioenreglement.
Regeling Pensioentekort 55-
De regeling als bedoeld in artikel 23, lid 4 Pensioenreglement 2006.
Regeling voortzetting pensioenopbouw 62-65
De regeling als bedoeld in artikel 23, lid 3 Pensioenreglement 55 plus.
Uitkeringsgrondslag
12 maal het vaste maandsalaris vermeerderd met de daarbij behorende vakantietoeslag, verhoogd met de over het kalenderjaar voorafgaande aan vaststelling van de uitkeringsgrondslag, genoten 13e maanduitkering, persoonlijke toeslag, waarnemingstoeslag, bovenvaktoeslag, koudetoeslag, ploegentoeslag, en vergoeding voor overwerk. De uitkeringsgrondslag wordt voor het eerst vastgesteld per de datum van aanvang van de deelneming en vervolgens ieder jaar opnieuw naar de situatie per 1 januari van het jaar.
2
Prepensioenreglement 2006 – versie oktober 2012 Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij
Werkgever
De Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V. of één van de andere aangesloten ondernemingen.
Werknemer
De werknemer, die rechtstreeks door de Werkgever krachtens arbeidsovereenkomst is aangesteld. Personeel, werkzaam in hotels, café’s, restaurants, groothandelsbedrijven in dranken en slijterijen, welke door de Werkgever worden geëxploiteerd, wordt voor de bepalingen van dit reglement niet als werknemer beschouwd.
WIA
Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen,
WW
Werkloosheidswet
ZW
Ziektewet
Waar in dit pensioenreglement de mannelijke vorm wordt gebruikt, dient, indien van toepassing, ook de vrouwelijke vorm te worden gelezen.
Artikel 2 Deelnemers 1. Deze Prepensioenregeling vormt een deel van de arbeidsovereenkomst tussen de Werkgever en de Deelnemer. Met ingang van 1 januari 2006 is deelnemer de Werknemer die vóór 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt en die direct voorafgaande aan de wijziging van dit reglement per 1 januari 2006 deelnemer was aan de Prepensioenregeling van het Pensioenfonds. 2. Het deelnemerschap eindigt: a. zodra recht op een uitkering ingevolge de WIA naar een arbeidsongeschiktheidsgraad van 80% tot 100% bestaat en het Dienstverband met de Werkgever is beëindigd; b. bij het bereiken van de Ingangsdatum van het Prepensioen; c. bij overlijden; d. bij beëindiging van het Dienstverband om een andere reden dan onder a t / m c genoemd. 3. Het Pensioenfonds verstrekt de Deelnemer jaarlijks een overzicht van zijn opgebouwde en te verwerven pensioenaanspraken en informatie over de toeslagverlening. 4.
Het Pensioenfonds verstrekt de Gewezen Deelnemer bij het einde van het deelnemerschap en vervolgens eens in de vijf jaar een overzicht van zijn opgebouwde aanspraken en informatie over de toeslagverlening. Daarnaast verstrekt het Pensioenfonds bij het einde van het deelnemerschap informatie over zijn recht op waardeoverdracht, een eventuele afkoopmogelijkheid, de gevolgen van Arbeidsongeschiktheid en het eventueel van toepassing zijn van een herstelplan.
5.
Het Pensioenfonds verstrekt een Pensioengerechtigde bij ingang van het pensioen en vervolgens jaarlijks een overzicht van de opgebouwde aanspraken en informatie over de toeslagverlening.
6.
Het Pensioenfonds verstrekt de (Gewezen) Deelnemer, de Gewezen Partner en de Pensioengerechtigde op verzoek: a. b. c. d. e. f. g. h.
het voor hem geldende pensioenreglement; het jaarverslag en de jaarrekening van het Pensioenfonds; de uitvoeringsovereenkomst; de voor hem relevante informatie over beleggingen; een verklaring inzake de beleggingsbeginselen als bedoeld in artikel 145 van de Pensioenwet; het eventuele herstelplan als bedoeld in artikel 138 of 140 van de Pensioenwet; informatie over de hoogte van de dekkingsgraad van het Pensioenfonds; andere informatie die op grond van artikel 9 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling moet worden verstrekt.
7.
Het Pensioenfonds verstrekt de Gewezen Deelnemer op verzoek een opgave van de hoogte van zijn opgebouwde pensioenaanspraken.
8.
Het Pensioenfonds verstrekt een Gewezen Deelnemer of Pensioengerechtigde binnen 3 maanden na wijziging van het toeslagbeleid informatie over die wijziging.
9.
Het Pensioenfonds verstrekt de informatie als bedoeld in dit artikel met inachtneming van de regels die daartoe krachtens de Pensioenwet zijn gesteld.
3
Prepensioenreglement 2006 – versie oktober 2012 Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij
Artikel 3 Aanspraken op Prepensioen 1. Deze Prepensioenregeling omvat een aanspraak op een tijdelijke pensioenuitkering. 2. De aanspraak op Prepensioen als omschreven in artikel 7 lid 1 ontstaat vanaf de eerste van de maand waarin de leeftijd van 22 jaar wordt bereikt of de latere datum van aanvang van het deelnemerschap aan deze regeling. 3. Dit pensioenreglement betreft de uitvoering van een uitkeringsovereenkomst in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet. 4.
Het Pensioenfonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen indien: a. b.
c.
de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt, overeenkomstig de voorschriften van de Pensioenwet; het Pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn de onder a genoemde dekkingsgraad te herstellen, zonder dat de belangen van Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Pensioengerechtigden, andere Aanspraakgerechtigden of de Werkgever onevenredig worden geschaad; en alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet om uiterlijk binnen drie jaar te voldoen aan artikel 131 van de Pensioenwet.
Artikel 4 Ingangsdatum van het Prepensioen 1. De (Gewezen) Deelnemer mag ervoor kiezen de Ingangsdatum op een later of vroeger tijdstip te stellen. Voorwaarde is dat de gewijzigde ingangsleeftijd niet lager is dan 55 jaar en dat de gewijzigde Ingangsdatum samenvalt met de eerste van de maand. 2. Uitstel van de ingang van het Prepensioen is uitsluitend mogelijk: a.
voor zover en zolang de (Gewezen) Deelnemer nog werkzaam is krachtens arbeidsovereenkomst; en
b.
tot uiterlijk de Pensioendatum.
Op het moment dat gedurende de uitstelperiode de arbeidsovereenkomst met de Werkgever wordt beëindigd gaat het Prepensioen in. 3. Vervroeging van de (gedeeltelijke) ingang van het Prepensioen is uitsluitend mogelijk voor zover de arbeidsovereenkomst met de Werkgever wordt beëindigd. 4. De (Gewezen) Deelnemer dient tenminste zes maanden voor de gewijzigde Ingangsdatum bij het Bestuur een schriftelijk verzoek tot het doen ingaan van het Prepensioen te hebben ingediend. Het Bestuur zal de ontvangst van de aanvraag binnen 14 dagen schriftelijk bevestigen en de aanvraag van een Deelnemer doorsturen naar de Werkgever indien het een verzoek betreft inzake parttime-pensioen, vervroeging of uitstel van de Ingangsdatum. 5. Ingeval van vervroeging wordt het Prepensioen verlaagd ten opzichte van het Prepensioen op de Ingangsdatum, op basis van collectief actuarieel gelijkwaardige factoren die door het Bestuur, gehoord de actuaris, worden vastgesteld voor de periode van 5 jaar. Deze factoren worden genoemd in een bijlage bij dit reglement. Ingeval van uitstel wordt het Prepensioen verhoogd ten opzichte van het Prepensioen op de Ingangsdatum, op basis van collectief actuarieel gelijkwaardige factoren die door het Bestuur, gehoord de actuaris, worden vastgesteld voor de periode van 5 jaar. Deze factoren worden genoemd in een bijlage bij dit reglement. Periodiek beoordeelt het Bestuur of de rekenregels aanpassing behoeven en neemt indien noodzakelijk een besluit tot aanpassing van de rekenregels. 6. Voor een Deelnemer is vervroeging van de Ingangsdatum slechts mogelijk na verkregen toestemming van de Werkgever.
Artikel 5 Mededelingsplicht (Gewezen) Deelnemer, Pensioengerechtigde 1. Iedere (Gewezen) Deelnemer en iedere Pensioengerechtigde is verplicht tot medewerking aan de uitvoering van deze Prepensioenregeling en dient aan het Pensioenfonds alle gevraagde inlichtingen die voor de uitvoering van de regeling van belang zijn te verstrekken, zo nodig onder overlegging van officiële bescheiden. 2. Het niet of niet volledig voldoen aan de in deze Prepensioensregeling genoemde verplichtingen kan vermindering of zelfs verlies van aanspraken op Prepensioen ten gevolge hebben.
4
Prepensioenreglement 2006 – versie oktober 2012 Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij
Artikel 6 Financiering 1.
[vervallen per 1 januari 2012]
2.
Met ingang van het kalenderjaar 2012 is de Werkgever voor de Overgangsregelingen jaarlijks de Kostendekkende premie overgangsregelingen verschuldigd aan het Pensioenfonds. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken zullen gedurende het deelnemerschap ten minste evenredig in de tijd plaatsvinden. De pensioenaanspraken zijn aan het einde van een kalenderjaar dan wel bij eerder einde van de deelneming volledig gefinancierd.
3. De Deelnemersbijdrage voor de Overgangsregelingen wordt jaarlijks vastgesteld als percentage van de Uitkeringsgrondslag en bepaald in het arbeidsvoorwaardenoverleg. De Deelnemer machtigt de Werkgever om de Deelnemersbijdrage in gelijke termijnen in te houden op het maandsalaris. Voor een Deelnemer die een parttime Dienstverband heeft, wordt de Deelnemersbijdrage naar rato vastgesteld.
Artikel 7 Grondslag en grootte van de pensioenaanspraken 1
Voor ieder dienstjaar wordt aan de Deelnemer een aanspraak op jaarlijks prepensioen toegekend ter grootte van 2% van de Uitkeringsgrondslag zoals die voor het betreffende dienstjaar is vastgesteld.
2. Onder dienstjaren worden verstaan de jaren, die de Werknemer na het bereiken van de 22-jarige leeftijd krachtens arbeidsovereenkomst in dienst van de Werkgever is. Indien het deelnemerschap is begonnen op 22-jarige leeftijd, tellen de dienstjaren vanaf de eerste dag van de maand, waarin de 22e verjaardag valt. 3. Voor de berekening van de grootte van het Prepensioen wordt de diensttijd bij de Werkgever vanaf de datum van opname in de Prepensioenregeling tot aan de Ingangsdatum, in jaren en maanden nauwkeurig berekend, waarbij het aantal dagen minder dan 15 wordt verwaarloosd terwijl 15 dagen of meer voor een volle maand wordt gerekend. 4. De uitkering van het Prepensioen begint op de (gewijzigde) Ingangsdatum en eindigt op de Pensioendatum of de datum van eerder overlijden van de Pensioengerechtigde. 5. De uitkering wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald, waarbij de maanduitkering 1/12e deel van de jaaruitkering bedraagt. 6. Het Prepensioen op grond van deze regeling mag niet méér bedragen dan 85% van de laatst vastgestelde Uitkeringsgrondslag. 7. Het Prepensioen op grond van deze regeling mag na toepassing van artikel 4, lid 5 niet méér bedragen dan 100% van de laatst vastgestelde Uitkeringsgrondslag. Voordat het in de vorige volzin bedoelde percentage van 100 wordt overschreden, wordt in overleg met de Deelnemer de gewijzigde Ingangsdatum op een eerder tijdstip vastgesteld of wordt het ouderdomspensioen en partnerpensioen krachtens de Pensioenregeling, zoals verwoord in het Pensioenreglement 55 plus van Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, verhoogd, waarbij deze pensioenen niet meer mogen bedragen dan de maxima opgenomen in de artikel 6 en 7 van de Pensioenregeling. De omzetting van Prepensioen in ouderdomspensioen en partnerpensioen vindt plaats op basis van de door het Bestuur vastgestelde rekenregels. Periodiek beoordeelt het Bestuur of de rekenregels aanpassing behoeven en neemt indien noodzakelijk een besluit tot aanpassing van de rekenregels. De rekenregels zijn opgenomen in een bijlage bij dit reglement. 8. Indien de arbeidsduur van de Deelnemer in enig jaar minder bedraagt dan de normale arbeidsduur, wordt: a.
voor de vaststelling van de Uitkeringsgrondslag uitgegaan van de Uitkeringsgrondslag op basis van de normale arbeidsduur;
b.
het desbetreffende dienstjaar (of gedeelte daarvan) vermenigvuldigd met een breuk, waar van de teller gelijk is aan de arbeidsduur en de noemer gelijk is aan de normale arbeidsduur. Voor nog niet in de regeling doorgebrachte dienstjaren zal worden uitgegaan van de laatst vastgestelde breuk als bedoeld in de vorige volzin.
9. Indien de (Gewezen) Deelnemer ervoor kiest de Ingangsdatum te stellen op een vroegere datum, tellen de jaren vanaf de gewijzigde Ingangsdatum tot de oorspronkelijke Ingangsdatum van het Prepensioen niet mee voor de vaststelling van de pensioenen uit hoofde van de Pensioenregeling, zoals genoemd in lid 7. De (Gewezen) Deelnemer kan ervoor kiezen deze beperking van de pensioensopbouw: – geheel ongedaan te maken door het betalen van de Werkgevers- en de Deelnemersbijdrage dan wel – gedeeltelijk ongedaan te maken door het betalen van de Deelnemersbijdrage in de Pensioenregeling, genoemd in lid 7. De voortzetting van opbouw van het ouderdomspensioen kan niet langer duren dan drie jaren.
5
Prepensioenreglement 2006 – versie oktober 2012 Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij
10. Een verlaging van de Uitkeringsgrondslag leidt niet tot een verlaging van de pensioenaanspraken die tot de datum van verlaging van de Uitkeringsgrondslag zijn opgebouwd.
Artikel 8 Toeslagen 1.
Het toeslagbeleid van het Pensioenfonds kwalificeert als B in de zin van Bijlage 1a bij de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte Beroepspensioenregeling (de toeslagenmatrix). Er is geen doelgericht toeslagbeleid. De (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden moeten ervan uitgaan dat ze geen jaarlijkse toeslag zullen krijgen.
2.
Het Bestuur besluit jaarlijks of een toeslag wordt verleend, rekening houdend met de financiële positie van het Pensioenfonds.
Artikel 9 Vermindering, respectievelijk wijziging van de pensioenaanspraken 1. Wanneer de Pensioengerechtigde bij het begin van of tijdens zijn uitkering recht heeft op een uitkering ingevolge de wetten en/of verzekeringen als, WIA, ZW, WW of soortgelijke, dient hij dit onmiddellijk te melden bij de Werkgever en het Pensioenfonds. De Pensioengerechtigde is verplicht elke wijziging in een dergelijke uitkering direct aan de Werkgever en het Pensioenfonds te melden. 2. Indien de Pensioengerechtigde naast het recht op een prepensioenuitkering tevens recht heeft op een andere uitkering als bedoeld in lid 1, wordt hiermee rekening gehouden bij de vaststelling van de grootte van de uitkering. In dat geval wordt het uit te keren Prepensioen verminderd met een deel van de uitkeringen uit de regelingen als WIA ZW, of soortgelijke. De berekening van de reductie vindt eenmalig plaats op de Ingangsdatum.
Artikel 10 Aanspraken bij beëindiging van het Dienstverband en waardeoverdracht 1. In geval van een individuele beëindiging van de deelneming heeft de Gewezen Deelnemer binnen het kader van de wettelijke regels voor waardeoverdracht, zoals bedoeld in artikel 71 van de Pensioenwet, het recht de waarde van de premievrije aanspraak op Prepensioen rechtstreeks te doen overdragen aan het Pensioenfonds of de verzekeringsmaatschappij van de nieuwe werkgever. Een en ander conform door het Bestuur vast te stellen richtlijnen. Hierbij wordt het bepaalde in en krachtens de Pensioenwet in acht genomen. 2. Een aan het Pensioenfonds ten behoeve van een Deelnemer overgedragen afkoopsom op grond van artikel 71 van de Pensioenwet, zal worden aangewend ter verwerving van aanspraken op Prepensioen voor de betrokken Deelnemer. 3. Het Pensioenfonds heeft onder de in artikel 66 tot en met 68 van de Pensioenwet genoemde voorwaarden het recht een pensioenrecht of pensioenaanspraak af te kopen indien dit niet uitgaat boven het bedrag als genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet (in 2012: € 438,44). De afkoopwaarde wordt vastgesteld op basis van sekseneutrale factoren die periodiek door het Bestuur worden vastgesteld voor een bepaalde periode. De hoogte en geldigheidsduur van die factoren is opgenomen in de bijlage bij dit pensioenreglement. Over de periode die is gelegen tussen het besluit tot afkoop en de betaling van de afkoopwaarde vergoedt het Pensioenfonds een rente die wordt vastgesteld volgens het bepaalde bij en krachtens artikel 66 van de Pensioenwet.
Artikel 11 Bepalingen ingeval van echtscheiding of beëindiging partnerschap 1. Indien het huwelijk van een (Gewezen) Deelnemer eindigt door echtscheiding of door scheiding van tafel en bed, of indien het geregistreerd partnerschap wordt beëindigd anders dan door dood of vermissing of omzetting in een huwelijk, verkrijgt de Gewezen Partner een recht op uitbetaling van de helft van het tijdens de huwelijkse periode of tijdens de periode van het geregistreerd partnerschap opgebouwde tijdsevenredige Prepensioen als bedoeld in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. 2. Het in het vorige lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het Prepensioen waarop de Gewezen Deelnemer aanspraak heeft verkregen bij het eindigen van de deelneming.
6
Prepensioenreglement 2006 – versie oktober 2012 Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij
3. Het bepaalde in dit artikel vindt geen toepassing indien de Deelnemer en zijn/haar Partner bij huwelijkse voorwaarden of geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. In geval van verevening van de pensioenrechten verstrekt het Pensioenfonds na ontvangst van een afschrift of uittreksel van de bedoelde overeenkomst een bewijsstuk aan de Gewezen Partner van het recht op uitbetaling van het verevende pensioen. De (Gewezen) Deelnemer ontvangt daarvan een afschrift.
Artikel 12 Tijdstip uitkering De eerste uitkering van het Prepensioen geschiedt over de eerste maand waarin van recht op een uitkering sprake is. Het tijdstip van de uitkering vindt plaats op de laatste dag van de maand.
Inhoudingen
Artikel 13
Op de uitkering van Prepensioen zal worden ingehouden: a. de verschuldigde inhoudingen van overheidswege zoals loonheffing; b. het eventuele werknemersaandeel in de pensioenpremie voor de Pensioenregeling, zoals verwoord in het Pensioenreglement 55 plus; c. de premie voor de zorgverzekering; d. eventuele andere verplichte inhoudingen op de prepensioenuitkeringen.
Artikel 14 Oneigenlijke handelingen Aanspraken ingevolge deze Prepensioenregeling kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of worden prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij en krachtens de Pensioenwet.
Artikel 15 Slotbepalingen 1. Indien de Werkgever aan al zijn verplichtingen, voortvloeiend uit deze Prepensioenregeling heeft voldaan, is hij tegenover de (Gewezen) Deelnemer of de voor de uitkering van pensioen gerechtigde nimmer tot meer gehouden dan de uitvoerder verleent of uitkeert uit hoofde van de door de Werkgever ter uitvoering van deze Prepensioenregeling afgesloten verzekeringen. 2. De Werkgever behoudt zich het recht voor om in overleg met de CAO-partijen zijn premiebijdrage en dientengevolge de daaruit resulterende pensioenaanspraken, betrekking hebbend op toekomstige dienstjaren uit hoofde van deze Prepensioenregeling, te verminderen dan wel te beëindigen, in geval van ingrijpende wijziging van omstandigheden, zoals: a. indien het wenselijk is sociale en publiekrechtelijke verzekeringen met verplicht karakter voor de (Gewezen) Deelnemers of een uitbreiding van zodanige verzekeringen, als onderdeel van deze Prepensioenregeling te beschouwen; b. indien het bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt. Onverminderd het bepaalde in artikel 5 lid 2 kunnen verkregen en gefinancierde pensioenaanspraken, gebaseerd op verstreken dienstjaren, niet worden aangetast. 3. In gevallen, waarin deze Prepensioenregeling niet voorziet of nadere interpretatie behoeft, beslist het Bestuur. 4. [vervallen per 1 januari 2012]
Overgangsbepalingen
Artikel 16
Dit Prepensioenreglement treedt in werking op 1 januari 2005 en is laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2012. Voor de Deelnemer die voor 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar niet heeft bereikt en die onmiddellijk voorafgaande aan de wijziging van dit Prepensioenreglement per 1 januari 2006 aanspraken op Prepensioen kan doen gelden jegens het Pensioenfonds, wordt de waarde van deze pensioenaanspraken met instemming van de Deelnemer omgeruild naar aanspraken op ouderdomspensioen uit hoofde van de Pensioenregeling, zoals verwoord in het Pensioenreglement 2006 van Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij.
7
8 november 2012
P.G. van Rooijen
W.C.M. Vermeulen