Preek over Marcus 12:41-44 – Ontdekzondag 2014 Liturgie: Votum en groet Zingen: Gez. 132:1-6: Dank U voor deze nieuwe morgen De Tien Woorden Zingen: Ps. 15:1,4 Gebed Schriftlezing: Marcus 9:33-36; 10:13-16; 12:35-44 Zingen: Ps. 68:2,3 Tekst: Marcus 12:41-44 Preek Zingen: Lb. 20:1,4,6,7 Gebed Collecte - Invullen en doorgeven Dokus-kaarten - Beamer: a. E&R 260: Dit is mijn hand en dit mijn voet b. E&R 417: Ben je groot of ben je klein Zingen: Ps. 8:1-6 Zegen Gehouden te:
Baflo, 16-03-14 (9.30 u.)
Marc124144 (Ontdekzondag 2014)
Pagina 1
Preek Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes, 1. De wereld op zijn kop Leuk hè, deze prent van Dokus! Echt een illustratie bij het thema van deze ontdekzondag. ‘Kijk, zie en ontdek de wereld op zijn kop’. Mensen met een beperking denken erover om een vereniging op te richten om de niet beperkte medemens te helpen integreren. Want: ‘Wij zijn niet de enigen die onmisbaar zijn.’ De Vereniging ‘Dit Koningskind’ wordt hiermee ook op de hak genomen. De ontdekzondag is er immers voor bedoeld om mensen met een beperking zoveel mogelijk te laten integreren in de kerk. Heerlijke humor! Maar het prikt ook wel een beetje. Het houdt je een spiegel voor. Het zet je aan het denken. Hoe kijk je naar broeders en zusters die wij gewoonlijk mensen met een beperking noemen? Vroeger: verstandelijk en/of lichamelijk gehandicapten. Bij ‘de wereld op zijn kop’ kijk je heel anders dan normaal. Je moet even zoeken en je beoordeelt en waardeert de mensen en de dingen anders dan je gewoon bent. Ik kan dat wel even laten zien aan de hand van een paar plaatjes. Een kaart van Nederland en een plaatje van de wereldbol. [Dia’s: 1. Kaart van Nederland, normale stand en op zijn kop. En: 2. De wereldbol, normale stand en op zijn kop.] Je kijkt er heel anders tegen aan. Wat normaal boven is, ligt nu onder. Wat normaal onderaan zit, staat nu boven. Alles omgekeerd. Dat geeft een heel andere beleving. Zo is het nu ook bij Gods koninkrijk. De wereld op zijn kop, dat past bij Jezus, onze Heer, onze Grondlegger. Hoe Hij tegen de dingen aankijkt en hoe Hij de dingen en de mensen behandelt. Het past bij God. Moet je nagaan: God werd mens. Hij vernederde zich tot in de dood aan het kruis om de mensen die vijanden zijn te redden. Dat verzin je toch niet! Dat is de wereld op zijn kop. Dat is Jezus! Het is dus niet vreemd dat Hij in zijn spreken en zijn handelen dat laat zien. Zo is het koninkrijk van God en zo gaat het daar toe. Wat heeft in Gods koninkrijk meer waarde: het volwassen gepraat en gedoe van de leerlingen of het komen van een kind bij Jezus? Het krijgt zijn arm om zich heen geslagen. Wat heeft in Gods koninkrijk meer waarde: een complete, gigantische tempelschat of de twee muntjes van een weduwe, die haar hele hebben en houden aan God offert? En dan gaat het niet eens over de hoeveelheid goud en zilver of die kleine bronzen muntje op zich. Maar om de mensen en hun houding. Hoe ziet Jezus hen in hun hart voor God en voor hun naasten, de zwakken in het bijzonder. Kinderen telden niet voor vol mee in de samenleving van toen, Jezus’ dagen. En weduwen waren de meest kwetsbare mensen. Daar kon je als mannen uit de leidende klasse gerust overheen lopen… Schijnbaar ongestraft en ongekritiseerd. Trouwens, Jezus kent nog wel meer mensen, die bij ons in de categorie van de zwakken vallen: de hoeren, de tollenaar, de melaatsen, de bezetenen, de zieken. Allemaal mensen met een beperking, lichamelijk, verstandelijk of sociaal. Marc124144 (Ontdekzondag 2014)
Pagina 2
Jezus ziet ze staan of zitten of liggen. Hij geeft ze hun waarde terug in het koninkrijk van God. De wereld gaat op zijn kop bij Jezus, in Gods koninkrijk. 2. Bij de schatkamer We richten ons kijktoestel – zou Meneer de Uil van de Fabeltjeskrant zeggen – op de plaats waar Jezus is in onze tekst. Dat is niet het praathuis, maar de tempel in Jeruzalem. Een fantastisch bouwwerk, waar in heel de toenmalige wereld over gesproken werd. De tempel van Herodes. Het was veel goud dat daar blonk. Net als in de eerste tempel, die van Salomo. Jezus is daar nogal kritisch op. Het is, zo verwijt hij de tempeldienaars en de omstanders, een rovershol geworden. ‘Jullie hebben dat ervan gemaakt.’ (Lees Marcus 11:15-19.) We zoomen iets verder in. Jezus zit in het tempelcomplex tegenover de schatkamers – een van de schatkamers, want er waren er meer. Hij heeft goed zicht op de offerkist. Kennelijk is hier ruimte voor een grote groep mensen om te luisteren naar het onderwijs van Jezus. Hier is ook de looproute. Hier lopen de mensen langs de tempel binnen. En hier kunnen ze hun donaties naar binnen gooien op de grote hoop. Het lijkt erop dat Jezus deze plek bewust heeft gekozen. Een fragment uit zijn woorden aan het adres van de leerlingen hebben we gelezen. Intussen luistert een menigte mensen mee.
“Pas op voor de schriftgeleerden die zo graag in dure gewaden rondlopen en eerbiedig begroet willen worden op het marktplein, en een ereplaats willen in de synagogen en bij feestmaaltijden: ze verslinden de huizen van de weduwen en zeggen voor de schijn lange gebeden op. Over hen zal strenger worden geoordeeld dan over anderen!” (Marcus 12:38-40) Let op het verwijt van Jezus aan het adres van die schriftgeleerden: “ze verslinden de huizen van de weduwen en zeggen voor de schijn lange gebeden op.” Het is schijnvroomheid, een grote vrome woordenshow voor Jezus. Een talkshow voor de bühne, zeggen wij vandaag. En ondertussen plukken ze de zwaksten in de samenleving kaal: de weduwen en de wezen. Misschien doen die schriftgeleerden dat wel door te hameren op het geefgedrag van deze weduwen. “Jullie moeten ook bijdragen aan de instandhouding van de eredienst. En de priesters moeten ook leven, en de levieten, en wij als schriftgeleerden. God de Heer vraagt het ook van jullie.” En ze doen een appel op de vroomheid en het geloof van deze rechtvaardigen in Israël. Het is schijn, zegt Jezus daarvan. En ze vreten de huizen van de weduwen leeg. 3. Twee muntjes En dan kijkt Jezus op. Hij heeft precies het zicht op de schatkamer en de offerkist. Hij ziet de mensen langs lopen. Een rij van gulle gevers. Velen zien er welgesteld uit met hun dure gewaden. Jezus ziet hoe de rijken hun giften in de offerkist komen werpen. ‘Het mag best gezien worden,’ vinden ze kennelijk. ‘Wij hebben heel wat over voor de tempel en voor de dienst aan de Heer.’ Zal waar wezen… Marc124144 (Ontdekzondag 2014)
Pagina 3
In de rij van gulle gevers ziet Jezus een arme weduwe langskomen, herkenbaar aan haar rouwkleding en misschien ook aan haar verdrietige gezicht. Zij gooit twee muntjes in de offerkist, op de groeiende goudberg in de schatkamer. Twee bronzen muntjes, de kleinste die er in omloop zijn. Marcus geeft een aanduiding van de waarde ervan. Niet meer dan een quadrans, dat is een vierenzestigste deel van het dagloon van een arbeider. Een paar eurocent dus. Meer heeft deze weduwe niet. Meer kan ze dus ook niet geven. ‘Dit is alles, Heer! Nu ben ik blut!’ Wat een enorme tegenstelling ziet Jezus hier en beschrijft Marcus in zijn verhaal. Vele rijken en één arme weduwe. Grote gouden, zilveren en koperen munten naast twee bronzen minimuntjes. Kleingeld op de tempelvloer tussen de grote muntstukken van zilver en goud. Stuivertjes tussen het goudgeld. Wat een tegenstelling tussen de waarde die het heeft voor de mensen. En de waardering bij de mensen. Bewonderende blik voor de gulle gevers in hun dure maatpakken. Een afkeurende blik voor die vrouw in haar schamele kledij. ‘Hoor jij hier wel?’ Jezus ziet het en het raakt hem, pijnlijk en schrijnend. Dat kan niet anders. Misschien nog meer dan de handel van de kooplieden en de geldwisselaars, toen hij de tempel binnenkwam. Ook nu gaat hij met gezag optreden. Nee, geen fysieke actie zoals toen. Jezus gaat niet naar die arme weduwe toe om haar te bemoedigen of haar te prijzen om haar gelovige geven. Dat lezen we in elk geval niet. Hij beent ook niet boos op de rijke gevers af om hun het geld uit de handen te slaan of hen de kast uit te vegen om hun harteloosheid. Nee, de Meester zegt iets tegen de leerlingen en de mensen, die erbij staan. Een woord met het gezag van hem die de Zoon en de Heer van David is. En dus het gezag van de Heer van Gods huis, als Zoon van God.
“Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid; want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud.” (vs. 43,44) Dat is een heel indringende boodschap voor de mensen. De twee muntjes van de weduwe zijn meer waard dan de royale donaties van al de anderen, de rijken, samen. ‘Ja,’ zegt Jezus, ‘ze zijn meer waard dan heel de tempelschat.’ Want hier zie je iets van Gods koninkrijk. Waarom? Omdat deze weduwe met haar hart gegeven heeft? Ja zeker, dat zal meespelen in Jezus’ beoordeling. God ziet het hart aan. Jezus ook. 4. Omwaardering Maar er is ook een andere kant. Jezus verklaart met het gezag van de Heer van Gods huis heel de tempelschat waardeloos. Het is niet dát waard voor God! [vingerknip] Nog minder waard dan twee bronzen muntjes. Nog geen stuiver geeft Jezus ervoor! Waarom? Omdat men het onder Gods volk bestaat een arme weduwe haar hele levensonderhoud te laten geven. Terwijl men zelf royaal kan geven van zijn Marc124144 (Ontdekzondag 2014)
Pagina 4
overvloed, van wat ze niet nodig hebben voor hun leven. Ze hebben over. Ze bulken van het geld. Ze kunnen met gemak wat missen. En ze eten geen boterham minder. Waarom? Omdat met het in de tempel bestaat om deze weduwe en haar lotgenoten niet te verzorgen, niet te helpen, maar kaal te plukken tot op het bot. Terwijl God in de wet van Mozes zo nadrukkelijk had gezegd voor de armen te zorgen. De weduwe mag er niet zijn in de dubbele zin van het woord. Ze misstaat bij de dure gewaden en de rijkdom van de andere gevers. En – belangrijker – ze had er volgens de wet van de HEER niet mogen zijn als arme weduwe. ‘Dat kan niet bestaan voor God,’ maakt Jezus duidelijk. Daarover komt Gods oordeel: het oordeel van de twee muntjes. Hoe kan er zegen rusten op indrukwekkende giften bestemd voor Gods huis, als men de arme en kwetsbare mensen niet ziet staan en niet helpt? Het wordt een vloek, een aanklacht tegen het onrecht dan men de weduwen aandoet. Heel de tempelschat is waardeloos! Heel de tempel is waardeloos geworden, omdat men het meest fundamentele gebod van naastenliefde negeert en verwaarloost en de meest zwakken in de samenleving – weduwen en wezen – in de kou laat staan. Wat moet die constatering voor Jezus pijnlijk zijn geweest. Hij is zo begaan met de zwakken en de kwetsbare mensen onder Gods volk en in de wereld. Hij identificeert zich in veel opzichten met hen. Hij behoorde tot de armen: een rabbi zonder bezittingen. Geen eigen huis, geen plek onder de zon. Hij had niets en moest leven van de verzorging door mensen, welgestelde, liefhebbende vrouwen bij voorbeeld. Deze Jezus wordt over een paar dagen letterlijk kaal geplukt, van kleren beroofd en hij komt naakt aan een kruis te hangen. Nog minder waard dan die paar centen van de weduwe. € 0,00. Paulus schrijft later aan de gemeente van Filippi over de gezindheid van Christus:
“Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood - de dood aan het kruis.” (Fil. 2:6-8) Hier staat de wereld op zijn kop. Hier bij Jezus. Hier in het koninkrijk van God Eigenlijk heeft Jezus’ moeder, Maria, dat al gezongen in haar Magnificat, met haar kind nog pril in haar moederschoot.
“Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm en drijft uiteen wie zich verheven wanen, heersers stoot hij van hun troon en wie gering is geeft hij aanzien. Wie honger heeft overlaadt hij met gaven, maar rijken stuurt hij weg met lege handen.” (Luc. 1:51-53) Kijk, zie en ontdek de wereld op zijn kop. Marc124144 (Ontdekzondag 2014)
Pagina 5
De bijdrage van de arme en kwetsbare weduwe schijnt niets te betekenen voor het huis en de dienst van de Heer. Zeker niet in vergelijking met de royale bijdragen van de welgestelde gelovigen, die geven van hun overvloed. Ze hebben bergen geld en zeeën van tijd. En de mensen kijken hen waarderend naar de ogen. Jezus niet. Hij ziet dat deze vrouw meer heeft geofferd dan alle anderen die geld in de offerkist gegooid hebben. In Gods koninkrijk geldt dus een andere waarderingsnorm dan bij de mensen, ook bij vrome mensen. Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Dat is ook een kwestie van omkering van waarden en waardering. De wereld op zijn kop. 5. Boodschap Jezus’ broer Jacobus heeft de boodschap van de twee muntjes goed begrepen. Misschien dacht hij wel aan dit voorval in de tempel.
“Voor God, de Vader, is alleen dit reine, zuivere godsdienst: weduwen en wezen bijstaan in hun nood, en je in acht nemen voor de wereld en onberispelijk blijven.” (Jac. 1:27) Vul voor weduwen en wezen ook maar andere kwetsbare mensen in: mensen met een verstandelijke, lichamelijke, psychische of sociale beperking. Of de kinderen van de gemeente niet te vergeten, die Jezus in het midden zegt en die Hij omarmt. Mensen in onze gemeente. Mensen in onze naaste omgeving. We kennen ze, omdat Jezus hen kent: Harry, Marinda, Thomas en al die anderen. En wie geen beperking heeft of denkt te hebben, mag zijn hand op steken. Hen waardeert Jezus evengoed en evenveel. God geeft veel in ogenschijnlijk kleine bijdragen. Dat is zijn omkering van waarden. Juist in het kleine en kwetsbare zien we God en zijn koninkrijk. God zet het vooraan.
‘De wereld op zijn kop Hoe kijk jij? Wat wilt u zien? Kijk eens door de ogen van Jezus en zie die onmisbare talenten bij de ander. Dan zien we echt wat van waarde is. Kijk zie en ontdek de wereld op zijn kop.’ Ik zeg een voorlopig ‘Amen’. 6. Nog een verhaal Voorlopig, want ik wil u als illustratie nog een verhaal voorlezen. Een gedeelte uit ‘Het bezoek’ van Adrian Plass. Het gaat over een tussentijds bezoek van de Grondlegger (met hoofdletter) aan zijn kerk. De ‘ik-figuur’, de verteller, is een voorganger. De ‘Hij’ is de Grondlegger. Hij komt kijken hoe het er in zijn gemeente toegaat. [Voorlezen: Het bezoek, pag. 41-43 * - **] Amen?! Marc124144 (Ontdekzondag 2014)
Pagina 6