Preek over Jesaja 43 : 25. Thema: Waar ben je mee bezig? Deze preek sluit aan bij hoofdstuk 1 uit het boek ‘Thuis in Gods huis. Over eigentijds gereformeerd zijn’ (Ds. Gerrit Gunnink) Aanwijzingen voor de liturgie: Na votum en zegengroet zingen: Ps. 84 : 1, 2 of Psalmen voor Nu Ps. 84 (Morgendienst - na de wet zingen: Gez. 164 ) Schriftlezing: Jesaja 43 : 11 - 25 Na de Schriftlezing zingen: Ps. 98 : 1 - 4 Na de preek zingen: Gez. 165 (2x) (Middagdienst: afwisselend met de geloofsbelijdenis: Gez. 161 : 1, 2/3 en 4 ) Slotzang: Ps. 150 : 1, 2 Gemeente van Jezus Christus, Tijdens deze weken denken we na over ‘eigentijds gereformeerd zijn’. Wat is dat? Er is veel aan het veranderen in de kerk. Is dat erg? Wat is blijvend belangrijk in de kerk? Welke dingen kunnen we met een gerust hart afschaffen? En waar moeten we in de toekomst vooral op letten? Dat soort vragen, daar gaat het over. Te beginnen vandaag. Een verandering die heel erg opvalt is, dat ik veel belangrijker geworden ben! Dat bedoel ik niet eigenwijs. Ik bedoel iets anders. Namelijk dat mensen in de kerk, wij allemaal, zoveel belangrijker zijn geworden. Je had vroeger een veel bescheidener plekje. Toen ik naar school ging, werd ik gewoon ergens achter in de klas neergezet en mij werd vrijwel nooit wat gevraagd. Behalve bij overhoringen en zo. Maar mijn mening deed er weinig toe. Natuurlijk niet. En mijn belevingswereld nog minder. Het woord ‘inspraak’ moest nog worden uitgevonden. Tegenwoordig doen onderwijsmethodes er alles aan om aan te sluiten bij de belevingswereld van het kind. Het kind centraal! In de kerk ging het net zo. Je leerde als kind al heel snel je nederige plekje in te nemen. Er was geen kinderbijbelklas. In de preek werd nooit speciaal aan jou gedacht en je moest niet zeuren. Dat had als nadeel dat er heel veel aan je voorbijging. Maar het had ook een heel goede kant. Het had als voordeel dat je bescheidenheid in de kerk al jong leerde. Als je nu belijdenis doet, is er persoonlijke aandacht voor je in de dienst. Je mag neerknielen, je krijgt persoonlijk een tekst mee, je wordt persoonlijk gezegend. Je hebt als jongere een grote inbreng bij hoe de belijdenisdienst verloopt. Toen ik belijdenis deed, ging ik staan, met de rug naar de gemeente, zei ‘ja’ en ging weer zitten. Over geen enkel lied in de dienst had de dominee onze mening gevraagd. Dat zocht hij zelf wel uit. Kort gezegd: het ik van kerkgangers is veel belangrijker geworden. Wat voel jij? Wat vind jij? Predikanten stonden op een tamelijk hoog podium. Daar zijn ze afgestapt - of anders wel afgehaald. Gemeenteleden staan nu ook letterlijk veel vaker op het podium, hier in het centrum, het liturgisch centrum. Zelfs in de preekmethode, die aan studenten in Kampen geleerd wordt, werkt dat door. Er zijn sinds ik in Kampen afstudeerde allemaal discussies geweest over de mens in de preek. Een goeie uitleg van de Bijbel is niet genoeg. Je moet naast die mensen van nu gaan staan, hen kennen, hen laten voelen dat je hen begrijpt.
Die ontwikkeling heeft heel goede kanten! Als je zelf ingeschakeld wordt om dingen te doen, leer je veel meer, dan wanneer je het allemaal over je heen laat gaan. Bovendien, de kerk was in de praktijk soms te veel een domineeskerk. Het is geweldig dat zoveel gemeenteleden buiten de kerkdienst en in de kerkdienst meedoen. En wat het belangrijkste is: dat is de stijl van Christus! Christus ziet echt naar mensen persoonlijk om. U bent voor hem belangrijk! En jij ook! Ook als je nog klein bent. Maar er zit een risico aanvast. Dit risico: dat jij als kind van God bescheidenheid afleert en meer met jezelf bezig bent dan met God. Het gaat toch om jou? Als dat het uitgangspunt wordt, word je teruggeworpen op je zelf. En dat is niet de bedoeling. Dan ben je meer met jezelf bezig dan met God. Ik zie dat in de kerk op dit moment wel vaak gebeuren. We zijn heel druk bezig met wie wij zijn, met onszelf bezig. Je hoort veel over de identiteitscrisis van de kerk. Hoe komen we daar uit? Veel met jezelf bezig zijn… Is dat wel zo gezond? Daar gaat de preek over: Waar ben je mee bezig? Zeg eens eerlijk. Waar ben je nu mee bezig geweest de afgelopen week? Waar waren je gedachten mee bezig? Waar was je hart op gericht? Veel mensen zijn heel druk met zichzelf bezig en met hun werk en hobby. Maar in de kerk gaat het er nu juist om met een Ander bezig te zijn! Stel je een schip voor dat de haven binnenvaart, volgeladen. Maar er liggen in de haven al heel veel schepen, dus de kapitein beslist dat het anker uitgegooid moet worden. Weet je wat die kapitein doet? Hij zegt: ‘Gooi het anker in het ruim van het schip!’ Dat werkt niet echt goed. Het anker moet overboord. Dat is geloven! Je redding en houvast moet je totaal buiten jezelf zoeken! Ik zie drie verschillende mensen voor me. De eerste zegt: ‘Eerlijk gezegd houdt God mij weinig bezig. In de kerk sta ik er wel bij stil, maar op de woensdagmorgen of op de donderdagavond speelt Hij nauwelijks of geen rol. Ik doe mijn ding en hobbel wel verder’. De tweede zegt: ‘Wat mij bezig houdt, dat is vooral schuldbesef. Tijdens en na de kerkdienst voel ik me vaak rot doordat ik me zo voel tekort schieten!’ Gemeente, dat is geen theoretisch voorbeeld! Echt, er zijn gemeenteleden voor wie geloofsbeleving vooral bestaat uit schuldgevoel. Tobberig. Er zijn christenen, voor wie geloof niet vooral iets geweldigs is, maar vooral iets deprimerends. Je denkt dan: ‘Ik zou die persoonlijke relatie met God veel beter moeten invullen’. Of: ‘Ik zou beter en meer moeten bidden. Ik zou….Maar wat ik ook probeer, het lukt me niet’. Als ik je vraag: stel je voor dat je vanavond een dodelijk ongeluk krijgt - ga je dan naar de hemel? Durf je daar ‘ja’ op te zeggen? Dan is het antwoord: ‘Nee, want Jezus is wel aan het kruis voor de zonde gestorven, maar ik doe nog steeds teveel zonden. Ik zou eerst nog heel wat veranderen. Ik geloof wel in het kruis van Christus, maar ik voel me nog schuldig over wat fout gaat. Ik voel er te weinig van en ik moet eerst nog veranderen. Ik zou dit nog moeten doen. Ik zou dat nog moeten veranderen.’ En de derde? Die is niet zo tobberig. Dat is meer een harde werker. Waar is hij mee bezig? Ach, hij vindt: ik doe het al met al niet zo gek. Natuurlijk zijn er nog zonden overgebleven. Maar als je naar anderen kijkt is het bij hen waarschijnlijk erger. Jij ziet mensen in de kerk om je heen en je kunt het niet laten te denken: dat is toch eigenlijk een randfiguur. Die komt niet zo vaak in de kerk als jij, vanmiddag zie je hem niet, jij bent er wel weer.
Drie mensen. De een zegt eerlijk: God houdt mij weinig bezig. De tweede piekert: God houdt mij wel bezig maar Hij geeft me vooral een schuldgevoel. En derde zegt redelijk tevreden: ik besteed gelukkig vrij veel aandacht aan God. En alle drie krijgen nu vanmorgen het woord van God te horen. Uit de mond van Jesaja. Want alle drie, en ook jij en u en jij, mogen leren niet gericht te zijn op zichzelf, maar op God. We zeiden zo-even: het gelovige Ik is in de kerk belangrijker geworden. Dat is misschien wel de allergrootste verandering. Maar dan is het wel superbelangrijk om naar onze God te luisteren die zegt: trek nu eens je aandacht bij jezelf vandaan – ‘wat vind ik, voel ik, geloof ik en is het wel genoeg? En wees vol vertrouwen radicaal op Mij gericht! Wees niet met jezelf bezig, onverschillig, of vol zelfverwijt, of zelfingenomen, maar op MIJ!! Zeg je: ‘Ik zou nog dit moeten veranderen om me goed te voelen?’ Maar over welk Ik gaat het nu eigenlijk in de kerk? Om wie gaat het? Gaat het om jou en wat jij nog kunt verbeteren? Over het ‘ik’ gesproken. We begonnen te lezen in vers 11: daar begint het meteen met: ‘Ik, ik ben de Heer!’ En we stopten met lezen in vers 25: ‘Ik, ik ben het die omwille van zichzelf je misdaden tenietdoet en je zonden vergeet’ . Geloven is: afzien van jezelf en zien naar Hem! Geloven is niet bezig zijn met jezelf, in zelfverwijt of zelf-ingenomen. Het is omhoogkijken naar God in Christus! Ja, zeg je misschien, maar dat weet ik wel… Nou, ik denk dat je het vaak niet weet of vergeet. In Numeri 21 lees je, dat er een slangenplaag is in de woestijn. Heel wat Israëlieten zijn gebeten. Omdat zij Gods straf verdiend hebben. Wat doe je daar aan? Je bent levensgevaarlijk gebeten, het gif van de dood zit je al in de aderen. Je hebt Gods oordeel verdiend. Wat doe je? Waar vind je zo gauw het anti-gif, een serum? Wat helpt? Laat me er eens naar kijken, zou een dokter zeggen. Maar God wijst een heel verrassende oplossing aan. De Heer zegt: ‘Maak een koperen slang, en zet die slang op een stang - en wie daar naar opkijkt zal in leven blijven’. Je kijkt er van op. Het gaat om omhoog kijken. Thats it. Dat is waar alles omgaat in het boek Jesaja. Kijk omhoog! Jesaja ziet een volk voor zich dat het hoofd laat hangen. Juda is gedeporteerd naar Babel en zit daar gevangen. In schuldgevoel zitten ze ook gevangen. Alles, alles hebben zij vernield door hun afgoderij. En door hun herhaling van zonde, steeds maar weer. Wat kun je beginnen als je zo vaak de fout ingegaan bent? In de ballingschap kunnen ze alleen maar nadenken over de droom van een aards paradijs in Kanaan, de droom die ze zelf vernield hebben. Hoe spreekt God hen aan in hoofdstuk 42 : 18 en 19? ‘Doven, luister! Blinden, open je ogen en zie. Is er iemand zo blind als dit gestrafte volk, zo blind als de dienaar van de Heer?” Ze zijn doof voor Gods belofte. Ze zijn blind omdat zij niet opkijken, niet omhoogkijken! Misschien zijn er wel veel mensen in de kerk die zeggen: ‘Ik zou dit eerst nog moeten doen, voordat ik vrede met God heb. Ik zou mijn persoonlijke relatie tot God wel een stuk beter moeten invullen voordat ik van mijn schuldgevoel afkom. Ik zou dit moeten. Ik zou dat moeten.’ Maar is dat wat je hoort in de Bijbel? In Jesaja gaat het niet over jouw ‘ik’, die dit of dat nog beter moet gaan doen. In Gods woord gaat het al in het boek Exodus over een andere Ik. Met een hoofdletter. Zijn naam is: Ik ben die ik ben. Dat betekent: IK ZAL ER ZIJN, zegt de Nieuwe Bijbelvertaling. Geweldige woorden! En die vier woordjes, de samenvatting van die vier letters van de naam Jahwe vormen de perfecte samenvatting van het hele boek Jesaja. Ik zal er zijn! Dat beloofd God. Steeds vraagt God aandacht voor zichzelf. ‘Ik, ik ben de Heer. Buiten Mij is er niemand die redt.’ Wie zin heeft moet maar eens gaan tellen hoe eindeloos vaak God zegt: Ik, Ik, Ik!
Ik ben jullie Heer. Ik ben werkelijk God. Ik ga iets nieuws verrichten. Ik ben je God. Ik ben bij je. Ik ben de Heilige van Israël. Ik zal je vrijkopen. Ik heb je bij mijn naam geroepen. Want Ik de Heer ben je God. God vraagt alle aandacht voor zichzelf. Dan volgt even tussendoor het verwijt van God, vers 22 – 24, jij hebt niet tot mij geroepen, Jakob, je hebt mij met je zonden belast. Maar dan komt het weer: ‘Ik, ik ben het die omwille van dat Ik, omwille van zichzelf je misdaden te niet doet.’ Waar ben je mee bezig? Nou zegt iemand: ‘Ik ben ermee bezig dat mijn geloof nog te klein is.’Een ander zegt: ‘Ik ben bezig met de vraag of ik wel echt geloof.’ Een derde vraagt zich af, of hij wel genoeg invulling geeft aan zijn geloof. En zelfbeproeving is toch steeds nodig? Klopt. Ik ontken niet dat die zelfbeproeving nodig is. Maar stel je daarbij wel de goede vraag? Als zelfbeproeving zelfgericht is, dan wordt het niets. Zelfbeproeving is: vraag je af of je wel genoeg je aandacht op Jezus Christus richt. Waar ben je mee bezig? God zegt via Jesaja: wees nou toch bezig met Mij. Ik, ik ben het die je redt! Persoonlijke aandacht voor mensen in de kerk is prima. Denk aan hoofdstuk 43 : 4. God zegt daar: ‘Je bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, ik houd zoveel van je.’ Maar heb wel oog voor het gevaar, dat het eerste thema in jouw leven wordt: jouw persoonlijke relatie met God, en ik doe het toch nooit goed genoeg. Dat kan ook bij het bidden een belemmering worden. Dan zeg je: ‘Als ik bid voel ik een muur, komt het eigenlijk wel aan. Hoe weet ik of God luistert, ik merk het niet’ Want dan ben je vooral met je zelf bezig en met die woorden van jouw gebed. En of jij wel voelt dat ze aankomen bij God. God zegt tegen je: het is andersom, mijn persoonlijke relatie met jou, daar gaat het om! Wie Ik ben en wat Ik doe en wat ik tegen je zeg - dat is waar het om gaat! En niet andersom. Het is een bijzondere uitdrukking, dat hier staat: ‘Ik, Ik ben het, die omwille van zichzelf je misdaden tenietdoet en je zonden vergeet’. Omwille van zichzelf doet onze Heer dat. Er is dus helemaal niets, geen enkele reden bij jou te vinden, dat God je genadig is en al je zonden weg doet. Wij willen wel graag een bepaalde reden vinden. ‘Ik heb nu die en die zonde onder controle.’ Of: ‘De laatste tijd werk ik meer aan mijn relatie met God.’ Ik verzeker je, zolang je je houvast bij jezelf zoekt zul je het niet vinden. Er is geen aanknopingspunt bij jezelf. Als ik gemeenteleden tegenkom, voor wie geloof niet iets geweldigs is, maar vooral een bron van veel schuldgevoel of onvrede, dan denk ik dat zij wel eens wat vastgelopen kunnen zijn in die nadelige kant van dat proces, waarbij het ‘gelovige ik’ zoveel belangrijker is geworden. Want dan kijk je naar dat gelovige ik – en is dat dan zo gelovig? En die andere gelovige dan… die kan zo indrukwekkend praten over zijn geloof. En jij steekt daar zo schamel bij af… Als jij nu eens niet zoveel kunt met de belevingscultuur? Als je nu eens meer verstandelijk bent aangelegd, en meer gaat voor inhoud? Hoe weet je eigenlijk of jouw geloof wel echt is? Ja, dan kun je heel lang naar jezelf kijken en je schuldig zitten voelen. Je merkt er soms niets van dat de heilige Geest in jou woont! Wat moet je dan? Maar denk nog eens terug aan die slangen in de woestijn. Als je door een slang gebeten bent en iemand zegt: het enige wat je moet doen is opkijken – dan zeg je toch ook niet in doodsangst: jawel, maar als ik dan naar omhoogkijk, is dat dan wel echt? Doe ik dan wel genoeg en doe ik het goed? Zo is het ook bij God. Richt je nu maar op Hem. Dan zegt God tegen je: ‘Ik, ik ben het die je zonden vergeet, en dat doe ik om mezelf. Uit vrije genade krijg je dat. Om Christus’ wil.’ God zegt: ‘Ik ben totaal niet verplicht het je te geven, maar Ik heb
daar mijn diepste vreugde in. Ik, ik regel dat voor je. Want mijn zoon Jezus Christus heeft alles volbracht.’ Weet je wat er trouwens later met de koperen slang gebeurd is? Het staat in 2 Koningen 18 : 4. De Israëlieten hadden later de gewoonte, om voor deze slang (die de naam Koperslang droeg), wierook te branden. Toen heeft koning Hiskia de Koperslang resoluut aan stukken gehakt. Snap je waarom? Omdat het toch weer fout ging: Israël wilde toch weer een eigen inbreng hebben! Wilde wierook branden! Mozes had gezegd: jullie moeten alleen omhoog kijken. Om alles van God te verwachten. Maar nee, de Israëlieten vonden dat niet genoeg. Je wilt toch zelf ook iets doen, wierook omhoog laten kringelen is toch wel het minste. Alleen geloven in Christus dat kan nooit genoeg zijn toch? Hiskia hakte het ding toen maar in stukken. Je kunt het geloof vergelijken met een lege hand. Echt helemaal leeg. Met die lege hand mag je alles aanpakken wat Jezus voor je gedaan heeft. Zo wordt dankzij Jezus Christus jouw kleine ik aan het grote Ik van God verbonden. Via die lege hand. Als je daar toch weer de wierook in wilt stoppen, jouw wierook in die lege hand, dan zegt koning Hiskia: ‘Hak maar in stukken, die mooie kostbare antieke Koperslang.’ Want dan heb je er niets van begrepen. Wat betekent dit nou in de praktijk? Laat ik proberen een paar conclusies te trekken. De grote verandering in onze kerk, dat er meer aandacht is voor de mens, voor u, voor jou, is goed, want het gaat om uw redding. Maar vergeet niet, dat het alleen maar goed blijft gaan, als God alleen in het middelpunt staat en niet jij en ik. We kennen tegenwoordig verschillende soorten kerkdiensten. Bijvoorbeeld jeugddiensten, kinderdiensten en gastendiensten. Je kunt allerlei doelgroepen bedenken. Maar een jeugddienst of kinderdienst of gastendienst is een bijnaam. Want het gaat om Godsdienst! Wat in de kerkdienst allemaal gebeurt hoeft niets steeds te sporen met jouw gevoel of met wat jij nodig hebt. Als gelovigen zelfgericht bezig zijn, dan willen ze in de kerkdienst vooral zelf aan hun trekken komen. Dat je samen als heel groot gezin met allemaal heel verschillende mensen hier zit, dat vergeet je dan. Het hoeft ook niet altijd de sporen met je stemming, hoe moeilijk dat soms ook kan zijn. Soms begrijp je misschien iets niet. Zit je hier dan voor niets? Je zit nooit voor niets in de kerk, je zit er voor de Heer! Waar ben je mee bezig in de kerkdienst? Met ere-dienst. Bevrijdend en ruimtegevend word je weggeroepen bij jezelf vandaan! Je wordt weggehaald bij je verdriet en je zonde en je problemen en spanningen vandaan naar je grote God. Daarom mag je van een kerkdienst ook verwachten, dat er in de preek een duidelijke gerichtheid is op goede uitleg van het woord van God. De preek die je vroeger wel eens kon horen – eerst een hele lap uitleg, soms met kleine theologische details, daarna nog een hele korte toepassing – dat kan best anders. Maar laten we uitkijken voor hap-snap-praatjes, die goed klinken, maar waarbij het meer gaat om de leuke dominee dan om God. Een preek met een hoge amusementswaarde is daarmee nog geen goede preek. Het gaat er om, dat je merkt dat je met God zelf te maken hebt en voor zijn aangezicht geplaatst wordt! Gerichtheid op God en op Gods heil betekent gewoon: veel respect voor de tekst van de Bijbel. Nauwkeurige aandacht voor de bijbeltekst is de basis van preek! Want zo ben je echt op Christus gericht! Het is daarom belangrijk om bij elke dienst te bidden om de kracht van de heilige Geest in de hoorders. Het is opvallend, hoe een en dezelfde preek bij
mensen totaal verschillende dingen kan losmaken. We horen vaak heel verschillende dingen in een preek. Je neemt je zelf, met jouw vragen en jouw levensgeschiedenis mee als je luistert. Dat laat zien, dat niet alleen de voorganger, maar ook jij als luisteraar Gods Geest dringend nodig hebt om echt te kunnen horen wat God tegen je wil zeggen. Bidt niet alleen voor de voorganger. Zodat zijn preek door de Geest geleidt wordt. Bidt ook of jouw hart bij het luisteren door de Geest geopend wordt en blijft. Bidt of je zonder vooroordelen en blokkades naar de preek mag luisteren! Ook voor je persoonlijke leven heeft het grote gevolgen als God in het midden staat. Als je een zelfgericht geloof hebt, dan vind je het heel vreemd dat je als gelovige nog heel wat pijn en tranen meemaakt. Geloof is er dan, om je lekker en gelukkig te voelen. En hoe kan God nu een plek aan lijden en strijd geven in jouw leven? Maar: het hoogste doel is niet een comfortabel leven, je gaat leren dat zelfverloochening en strijd er echt bij horen! Geloven is vertrouwen en liefhebben. En leven door het geloof betekent dat dit vertrouwen steeds getest wordt, beproefd wordt, soms tijdens heel pijnlijke levenservaringen! En als je ontdekt wie de Here is, dan is Hijzelf jouw diepste vreugde en dan hoeft niet alles goed te gaan om toch te weten: met deze God komt het goed! Waar kijk je naar? Als je steeds naar die lege hand van jouw geloof zit te staren houd je een leeg gevoel over, reken daar maar op. Maar wanneer je Christus in het midden van je leven zet, dan komt zijn vrede en zijn kracht in het midden van je leven! In de lijn van Jesaja vind je in Nieuwe Testament allerlei aansporingen om je aandacht niet te fixeren op jouw eigen lege hand, maar op de volheid van Christus! Zoek Hem met je hele hart. Denk bijvoorbeeld aan de prachtige woorden van Paulus in Kollossenzen 3 : 1 en 2: ‘Streef naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. Richt u op wat boven is, niet op wat op de aarde is.’ Je kunt het met een wedstrijd vergelijken, zegt de brief aan de Hebreeën (12 : 2): De blik van topsporters is meestal heel erg in zichzelf gekeerd, geconcentreerd op zichzelf, met zichzelf bezig. Maar wat is de tactiek van christenen bij het lopen van de geloofswedstrijd? De brief zegt: wees niet op jezelf geconcentreerd, laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof! En wat de Koperslang betreft: Jezus zegt in Johannes 3 : 14vv: ‘De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhoog geheven heeft, opdat iedereen die gelooft eeuwig leven heeft.’ Christus is omhoog geheven, in hemeltergende pijn toen Hij hangend aan een kruis opgetild werd van de aarde. Kijk ernaar. Christus is omhoog geheven, in hemelse heerlijkheid, toen Hij weggedragen werd een wolk en zit nu op de troon. Kijk ernaar. Wees daarmee bezig. Zoek Hem, dan zul je vinden. Dan ga je ontdekken dat geloven heel want anders is dan een leeg gevoel over jouw tekort, dan ga je ontdekken dat geloven iets geweldigs is. Want precies daarop volgen dan in Johannes die beroemde woorden: ‘Want God had de wereld zo lief, dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.’ Ontdek hoe belangrijk de Zoon van God is en je zult steeds meer ontdekken hoe belangrijk Gods liefde is. Amen