Pre-eclampsie
Afdeling gynaecologie en verloskunde
In deze folder informeren wij u over wat pre-eclampsie precies is en wat de behandeling inhoudt. Wat is pre-eclampsie? Pre-eclampsie is een zwangerschapscomplicatie waarbij er sprake is van een te hoge bloeddruk en daarbij een abnormale hoeveelheid eiwit in de urine, na de 20e zwangerschapsweek. Pre-eclampsie hoort bij de groep van ziektebeelden die men gezamenlijk zwangerschapsvergiftiging noemt. De oorzaak De oorzaak van pre-eclampsie is nog onbekend. Bloeddruk Men spreekt van een te hoge bloeddruk wanneer na de 20e zwangerschapsweek de onderdruk van de bloeddruk stijgt tot 90 of meer. Eiwit in de urine Normaal gesproken heeft een zwangere weinig of geen eiwitten in de urine. Als door de zwangerschap een tijdelijke lichte beschadiging in de nieren ontstaat, kan dit wel gebeuren. Dit kan tot gevolg hebben dat de zwangere vocht vasthoudt buiten de bloedvaten, bijvoorbeeld in de voeten. Klachten en symptomen Er kunnen een aantal klachten ontstaan door te hoge bloeddruk en eiwit in de urine zoals: hoofdpijn, tintelingen in de vingers, pijn in de bovenbuik, misselijkheid en braken, sterretjes of lichtflitsen zien en vochtophoping in handen, gezicht, benen en voeten waardoor deze gaan opzwellen. Complicaties die kunnen optreden In enkele gevallen ontstaat een eclampsie, dit gaat gepaard met stuipen (insulten of convulsies). Een speciale vorm van zwangerschapshypertensie (hoge bloeddruk) is het HELLPsyndroom.
1
Opname in het ziekenhuis De diagnose pre-eclampsie wordt vastgesteld wanneer de bloeddruk te hoog is en wanneer de urine teveel eiwit bevat. Dit is een reden om opgenomen te worden in het ziekenhuis. Direct na de opname worden er een aantal onderzoeken gedaan om de gezondheid van moeder en kind te beoordelen. Tijdens de opname krijgt u met de volgende personen te maken: • Het verpleegkundig personeel, dat zorgt voor de dagelijkse verzorging, observaties en controles. • Iemand van het laboratorium die regelmatig langskomt om bloed af te nemen voor onderzoek. • De gynaecoloog en de kliniekarts houden het verloop van de zwangerschap in de gaten. • De kliniekarts die de dagelijkse gang van zaken regelt op de afdeling in overleg met de gynaecoloog. • Co-assistenten (artsen in opleiding) die ook bij de behandeling betrokken kunnen worden. • De kinderarts of neonatoloog die betrokken is bij de gezondheidstoestand van het kind. • Andere specialisten, zoals bijvoorbeeld de internist, die zonodig door de gynaecoloog wordt geconsulteerd. Algemene behandeling tijdens de zwangerschap De behandeling van pre-eclampsie is afhankelijk van de zwangerschapsduur. Als het kind te jong is om geboren te worden, moet de geboorte zo lang mogelijk worden uitgesteld. De algemene behandeling bestaat uit: Regelmatige controle • van het bloed, vaak 2x per week, waarbij vooral wordt gekeken naar de lever- en nierfunctie en de bloedstolling; • van de bloeddruk; • van de urine om de hoeveelheid en de nierfuncties in de gaten te houden; • van de conditie en de groei van de baby (via een hartfilmpje en echo).
2
Observatie moeder • van haar ervaringen en gevoelens betreffende het verloop van haar klachten, zoals bijvoorbeeld pijn in de buik; • van haar veranderingen in uiterlijk en gedrag. Symptoombestrijding • bedrust en eventueel pijnstillende middelen om de eventuele belasting voor het lichaam zo laag mogelijk te houden; • medicijnen om de bloeddruk naar beneden te brengen wanneer die te hoog is. Het beëindigen van de zwangerschap De toestand van de moeder en/of kind laat het soms niet toe de zwangerschap nog langer te laten duren. De lichamelijke belasting van de moeder kan te zwaar worden, bijvoorbeeld door een te hoge bloeddruk. Door een slecht werkende placenta kan het kind een groeiachterstand oplopen. Pre-eclampsie vroeg in de zwangerschap (tot en met de 32e zwangerschapsweek) Als pre-eclampsie vroeg in de zwangerschap optreedt, zijn de risico's voor de baby extra groot bij een eventuele vroeggeboorte. De longen zijn nog onvoldoende gerijpt en ook het maagdarmstelsel en het zenuwstelsel zijn nog niet volledig ontwikkeld. Ook kan het kind een groeiachterstand hebben. Het zo lang mogelijk uitstellen van de geboorte staat in deze situatie centraal. Wanneer de gynaecoloog verwacht dat de zwangerschap op korte termijn moet worden beëindigd, krijgt de moeder meestal medicijnen (corticosteroïden) toegediend om de rijping van de longen van de baby te bespoedigen in de vorm van 2 prikken. De bevalling vindt meestal plaats door middel van een keizersnede (sectio caesarea). Pre-eclampsie bij een premature of voldragen zwangerschap (vanaf de 33e zwangerschapsweek) Als pre-eclampsie optreedt aan het eind van de zwangerschap, wordt er geen risico meer genomen. 3
Afhankelijk van de toestand van de moeder en de baby kan dan gekozen worden voor het inleiden van de bevalling of voor een keizersnede. Zowel bij pre-eclampsie vroeg in de zwangerschap als bij preeclampsie bij een bijna voldragen zwangerschap geldt dat de moeder na de bevalling nog 48 uur regelmatig wordt gecontroleerd. Dit in verband met eventuele verergering van de situatie en/of mogelijke complicaties die zich kunnen voordoen (bijvoorbeeld verdere stijging van de bloeddruk). Gevoelens en ervaringen Hierna komt een aantal veel voorkomende ervaringen aan de orde. Vanzelfsprekend gelden die niet voor iedereen. Voor de duidelijkheid zijn ze gegroepeerd naar moeder, kind, partner en omgeving, maar ze kunnen niet los van elkaar gezien worden. De moeder Een aantal uiteenlopende, moeilijk te accepteren en te verwerken aspecten zijn: • De plotselinge overgang van een normale, gezonde zwangerschap naar een periode van zorg en angst. • Het ziek zijn en tijd nodig hebben om weer op te knappen. • Een schuldgevoel: falen van het eigen lichaam en het gevoel hebben te falen ten opzichte van het kind. • Het niet bewust meemaken van de geboorte als de bevalling heeft plaatsgevonden via een keizersnede onder algehele narcose. • Met lege handen naar huis gaan, bijvoorbeeld omdat de baby nog een poos in de couveuse verpleegd moet worden. • Emoties niet kwijt kunnen vanwege onbegrip van de omgeving. • Langere tijd lichamelijke klachten houden, bijvoorbeeld een hoge bloeddruk en moeheid. Het kind Wanneer de situatie van het kind veel aandacht vraagt, komen de ouders moeilijk aan het verwerkingsproces toe. 4
Als een kind te vroeg wordt geboren, wordt het vaak een tijd in de couveuse verpleegd. Dit kan variëren van enkele dagen op de couveuseafdeling tot weken op de intensive care voor pasgeborenen (NICU). De partner Voor de partner is de situatie vaak ook erg moeilijk. De partner maakt zich zorgen over de moeder en over het kind. Pas als de moeder en het kind aan de beterende hand zijn, is er ruimte voor de partner om aan de verwerking van zijn eigen gevoelens toe te komen. De omgeving De ouders hebben begrip nodig van hun familie en vrienden. Ze hebben echter vaak moeite met het verwoorden van gevoelens en ervaringen. Door beperkte informatie over het ziektebeeld verwacht de omgeving dat de moeder zich snel beter voelt. Zeker als ze een gezond kind heeft. Verwerking Iedereen die pre-eclampsie heeft gehad, heeft tijd nodig om daarvan te herstellen. Voor een goede verwerking is het belangrijk om hierover te praten met anderen. De partner, die waarschijnlijk het meest betrokken is geweest bij de situatie, is daarvoor de aangewezen persoon. Familie en vrienden kunnen ook veel steun bieden wanneer zij weten wat het ziektebeeld inhoudt. Uw arts kan eventuele onduidelijkheden over het verloop van het ziekteproces uitleggen. Dit kan bijvoorbeeld tijdens de nacontrole, zes weken na de bevalling of zelfs maanden later. Een gesprek met de huisarts is ook een van de mogelijkheden. Daarnaast zijn er allerlei instanties die specifieke hulp bieden. Enkele adressen daarvan vindt u achteraan in deze brochure. De volgende zwangerschap Bij zeer ernstige zwangerschapshypertensie of eclampsie is er een kleine kans op herhaling in een volgende zwangerschap. Het verloop is dan vaak minder ernstig. 5
Een gesprek met de gynaecoloog voorafgaand aan een volgende zwangerschap geeft u informatie over wat u in een volgende zwangerschap kunt verwachten. De begeleiding van een volgende zwangerschap gebeurt door de gynaecoloog. Na een zwangerschap waarbij er sprake was van een lichte pre-eclampsie, en waarbij u na 37 weken zwangerschapsduur bevallen bent van een baby met een normaal gewicht, bestaat er een overlegsituatie. De verloskundige of de huisarts kan dan met de gynaecoloog overleggen of controle door de gynaecoloog tijdens de zwangerschap gewenst is. Als u een keizersnede hebt gehad, hebt u echter bij een volgende bevalling altijd een medische indicatie voor de bevalling. Adressen Hieronder staan een aantal instanties waarmee u contact kunt opnemen als u daar behoefte aan hebt: Vereniging van Ouders van Couveusekinderen Opvang en begeleiding van ouders van couveuse kinderen door ervaringsdeskundigen. Postbus 1024 2260 BA Leidschendam tel. (070) 386 25 35 www.couveuseouders.nl
[email protected] Vereniging Borstvoeding Natuurlijk Wetenschappelijk gefundeerde, consistente informatie over borstvoeding aan (aanstaande) ouders en andere belangstellenden. Postbus 119 3960 BC Wijk bij Duurstede tel. (0343) 57 66 26 www.borstvoedingnatuurlijk.nl
[email protected]
6
FIOM Psychosociale hulpverlening, informatie en advies, cursussen en informatieavonden over onder andere zwangerschapsverlies. Centraal bureau Kruisstraat 1 5211 DT 's-Hertogenbosch tel. (073) 612 88 21 www.fiom.nl
[email protected] Vragen Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek gynaecologie via telefoonnummer (040) 888 83 80 (locatie Eindhoven en Veldhoven).
7
Notities Heeft u vragen over uw behandeling? We raden u aan ze hier op te schrijven. Zo weet u zeker dat u ze niet vergeet.
8
Máxima Medisch Centrum www.mmc.nl Locatie Eindhoven: Ds. Th. Fliednerstraat 1 Postbus 90 052 5600 PD Eindhoven
Locatie Veldhoven: de Run 4600 Postbus 7777 5500 MB Veldhoven
De informatie in deze folder is van algemene aard en is bedoeld om u een beeld te geven van de zorg en voorlichting die u kunt verwachten. In uw situatie kunnen andere adviezen of procedures van toepassing zijn. Deze folder is dan ook slechts een aanvulling op de specifieke (mondelinge) voorlichting van uw specialist of behandelaar. © MMC.210.233_07_09