Praktijkexamen Medische Terminologie Examentijd 45 minuten
Examennummer kandidaat.......................... Naam:(eerste naam voluit).......................... .................................................................. Examenplaats:...........................................
Dit examen bestaat uit de volgende pagina's TEST-1 TEST-2 TEST-3 TEST-4 TEST-5 TEST-6 TEST-7 TEST-8
OMCIRKEL DE LETTER VOOR HET GOEDE ANTWOORD
U dient, voordat u met uw werk begint, na te gaan of bovengenoemde pagina's inderdaad aanwezig zijn.
© Copyright Stichting BCE
Vraag 1
endocriene systeem a. stelsel van klieren met interne secretie b. regulatiesysteem c. hormonale regulatie
Vraag 2
polydipsie a. abnormaal veel drinken b. meerlingzwangerschap c. abnormaal veel plassen
Vraag 3
glandulae suprarenales a. bijnieren b. nieren c. kliertjes van Langerhans
Vraag 4
otitis externa a. ontsteking van de uitwendige gehoorgang b. vochtafscheiding uit het oor c. oogontsteking
Vraag 5
macula a. blaar b. vlek c. netvlies
Vraag 6
alopecia a. sproeten b. kaalheid, geheel of op bepaalde plekken van de schedel c. schimmelnagel
Vraag 7
malleus a. hamer b. evenwichtsorgaan c. oorschelp
Vraag 8
sclera a. netvlies b. bindvlies van het oog c. harde oogrok
Vraag 9
nodus a. knobbel b. huidinfectie c. ontstoken haarzakje
Vraag 10
erythema a. bloeduitstorting b. hyperpigmentatie c. roodheid
Vraag 11
epilepsie a. aanval van hoofdpijn b. aanvalsgewijs braken c. vallende ziekte
Vraag 12
arteriae carotes a. halsslagaderen b. dichtgeslibde aderen c. taps toelopende slagaderen
TEST - 1
Vraag 13
hypertonie a. verhoogd waarnemen van licht, lichtschuwheid b. verhoogde vloeistofdruk c. verhoogde spierspanning
Vraag 14
arachnoidea a. spinnewebvlies b. gebieden in de hersenen, waar hersenvocht wordt aangemaakt c. hersenholtes
Vraag 15
craniotomie a. openen van de schedel b. drukverlaging in de schedel c. onthoofding
Vraag 16
electro encephalogram (E.E.G.) a. hersenscan b. apparaat om schoktherapie via het hoofd toe te dienen c. onderzoek waarbij de elektrische hersenactiviteit wordt geregistreerd en geanalyseerd
Vraag 17
acoustische hallucinaties a. het horen van stemmen die er niet zijn b. het voelen van dingen die er niet zijn c. het horen van geluidsfrequenties die voor mensen niet hoorbaar zijn
Vraag 18
stupor a. domheid b. bewegingsloosheid c. sprakeloosheid
Vraag 19
forensische psychiatrie a. geestelijke verzorging van emi- en immigranten b. houdt zich bezig met delinquenten en delinquent gedrag c. geestesziekte door ontheemd zijn
Vraag 20
subcoma a. bewusteloos, niet wekbaar, maar wél met reactie op pijnprikkels b. langer durende toestand van bewustzijnsverlaging, waarin de patient echter wel handelingen kan verrichten c. wel wakker, maar 'afwezig'
Vraag 21
ung/ unguentum a. zalf b. nagelriem c. nagelzalf
Vraag 22
mixt./ mixtura a. drank/schudsel/mengsel/ b. oplossing c. tegelijk innemen
Vraag 23
ext./ externum a. uitwendig b. na de maaltijd c. op de nuchtere maag
TEST - 2
Vraag 24
meiose a. reductiedeling b. celdeling c. kerndeling
Vraag 25
zygote a. de eicel na de eisprong b. de ingenestelde eicel c. de bevruchte eicel
Vraag 26
chemotherapie a. intraveneuze of orale therapie met medicijnen die kankercellen doden b. behandeling van tumoren met chemische straling c. intraveneuze of orale therapie met chemische stoffen
Vraag 27
agenesie a. het niet aangelegd zijn van een orgaan b. het niet volgroeid zijn van een orgaan c. verkeerd aangelegd zijn van een orgaan
Vraag 28
fysiologie a. functieleer b. leer van de samenhang van weefsels c. leer van de levensverrichtingen
Vraag 29
cachexie a. ernstige algemene zwakte toestand b. ernstige vermoeidheid c. ernstig energietekort
Vraag 30
lumbago a. spit, lage (spier) rugpijn b. kromming in de onderrug c. ontsteking in de lendenwervels
Vraag 31
amputatie a. verlengen van een lichaamsdeel b. afsnijden van een lichaamsdeel c. repositioneren van een lichaamsdeel
Vraag 32
scapula a. schouderblad b. schouderdak c. vleugelbeen
Vraag 33
corpus vertebrae a. wervellichaam b. ruggengraat c. werveltussenschijf
Vraag 34
sternum a. stuitje b. sleutelbeen c. borstbeen
Vraag 35
torsie a. verwrongenheid b. afknelling c. draaiing
TEST - 3
Vraag 36
vertebrae thoracales a. thoracale tussenwervelschijf b. borstgedeelte van de ruggengraat c. borstwervels
Vraag 37
mediaal a. gemiddeld b. bij de middellijn van het lichaam gelegen c. middelste
Vraag 38
expiratie a. uitsnijding b. uitval c. uitademing
Vraag 39
sanguinolent a. vurig (temperament) b. met frequente bloedneuzen c. bloederig
Vraag 40
sinussen a. neusbijholten b. kliertjes in het neusslijmvlies c. kliertjes in het reukepitheel
Vraag 41
angina a. pijn b. keelontsteking c. hartaanval
Vraag 42
peritonsillair abces a. abces in weefsel rond de keelamandel b. abces in weefsel rond de smaakpapillen c. abces dat de keelholte geheel rondom beslaat
Vraag 43
rubor a. roodheid b. warmte c. bleekheid
Vraag 44
lymfnoduli a. lymfklieren b. knobbeltjes in de lymfklieren c. gezwellen in de lymfklieren
Vraag 45
trombocytose a. te veel bloedplaatjes b. stolsels in het bloed c. te weinig stollingsfactoren
Vraag 46
dolor a. pijn b. lekken van vocht c. warmte
TEST - 3
Vraag 47
valvula tricuspidalis a. drievoudige doorgang b. drieslippige klep c. driehoekige slip
Vraag 48
extrasystole a. doordat één hartslag wegvalt, stroomt er bij de volgende hartslag een extra hoeveelheid bloed uit de ventrikels b. rusttekort c. aanhoudende hartruis
Vraag 49
sinister a. links b. onrechtvaardig c. linkshandig
Vraag 50
vasodilatie a. roodheid van de huid b. vaatverwijding c. uitzetting van een slagader
Vraag 51
contractie a. samenwerking b. aantrekkingskracht c. samentrekking
Vraag 52
septum cordis a. koordvormig tussenschot b. tussenschot hart c. zevende hersenzenuw
Vraag 53
ventrikel a. kamer b. boezem c. buik
Vraag 54
diverticulosis a. verkeerde aanleg van bloedvaten b. uitstulpingen van het darmslijmvlies c. ontsteking van een holte
Vraag 55
stomatitis a. blindedarmontsteking b. ontsteking van het mondslijmvlies c. ontsteking van de maag
Vraag 56
oesophagitis a. slokdarmontsteking b. blindedarmontsteking c. ontsteking van de maag
Vraag 57
parotitis epidemica a. besmettelijke oorontsteking b. snel om zich heen grijpende ziekte c. bof (ontsteking van oorspeekselklier door bof-virus)
TEST - 5
Vraag 58
hepatitis infectiosa epidemica a. infectie van de lever met hepatitis A virus b. infectie van de lever met hepatitis B virus c. uitbraak van infectie van de lever in een groot gebied
Vraag 59
amylasen a. aften b. koolhydraatsplitsende enzymen c. aambeien
Vraag 60
HCl a. zilverchloride b. natriumchloride c. zoutzuur
Vraag 61
CO2 a. tweevoudige collaps b. carbonaat c. kooldioxide
Vraag 62
haemodialyse a. aanvulling van bloed b. zuivering van het bloed d.m.v. een " kunstnier" c. bloedafbraak
Vraag 63
orchidoplastiek a. vaginale reconstructie b. operatie om een eenduidig geslacht aan te brengen c. de teelballen weer terugbrengen in de balzak
Vraag 64
Wilms-tumor a. prostaatvergroting b. kwaadaardige tumor van de nier, meestal bij kinderen voorkomend (niersarcoom) c. ovariumcarcinoom op jeugdige leeftijd
Vraag 65
praeputium a. voorhuid b. buikvlies c. voorste oogkamer
Vraag 66
mictie a. verwijdering b. urineren c. samenklontering
Vraag 67
epididymis a. bijbal b. bijnierontsteking c. bloeding in het bekken
Vraag 68
solutio placentae a. slinkende placenta b. opgaan van de vrucht in de placenta c. placenta laat geheel of gedeeltelijk los
Vraag 69
caput succedaneum a. baringsgezwel van het hoofd b. waterhoofdje c. 'staan' van het hoofdje tijdens de baring
TEST - 5
Vraag 70
cervix-smear a. wazige vlekken op thoraxfoto b. baarmoederhalsuitstrijkje c. hersenspinsel
Vraag 71
corpus luteum a. vetbolletje b. geel lichaampje c. slijmprop
Vraag 72
spermacide pasta a. zaaddodende pasta b. pasta die het sperma vertraagt c. pasta die de vruchtbaarheid verhoogt
Vraag 73
obstetrie a. verloskunde b. inwendig onderzoek c. vaginaal echo-onderzoek
Vraag 74
salpingen a. bloedingen b. spataders c. eileiders
Vraag 75
spina bifida a. hazenlip b. open ruggetje c. gespleten verhemelte
Vraag 76
hormoon, dat de terugresorptie bevordert van water en natrium in de nier, waardoor de bloeddruk stijgt a. aldosteron b. antidiuretisch hormoon c. adrenocroticotroop hormoon
Vraag 77
afwijking,waarbij er teveel aan groeihormoon is voor de puberteit a. acromegalie b. gigantisme c. megalomanie
Vraag 78
ziekte waarbij het evenwichtsorgaan in zijn geheel aangetast wordt en er naast evenwichtsstoornissen ook gehoorstoornissen aanwezig zijn a. ziekte van Ménière b. tubair catarrhe c. labyrinthitis
Vraag 79
hoofdluis a. alopecia b. pediculus capitis c. condylomata
Vraag 80
volledige verlamming van een spier a. paraesthesie b. paralyse c. parese
TEST - 6
Vraag 81
tussenhersenen a. medulla b. diëncephalon c. mesencephalon
Vraag 82
ziekelijke angst a. fobie b. schizofrenie c. hypochondrie
Vraag 83
een (abnormaal) opgewekte stemming a. manie b. perversie c. euforie
Vraag 84
middelen ter voorkoming van zwangerschap a. anticonceptiva b. antidiabetica c. antigravida
Vraag 85
maagzuur neutraliserende middelen a. laxantia b. cardiaca c. antacida
Vraag 86
kwaadaardig gezwel uitgaand van klier- of dekweefsel a. carcinoom b. nucleoom c. acinoom
Vraag 87
verminderde aanleg van een orgaan a. hypospadie b. hypochondrie c. hypoplasie
Vraag 88
verder van de romp gelegen a. caudaal b. distaal c. dentaal
Vraag 89
spierkrampen a. clonus b. tonus c. spasmen
Vraag 90
luchtpijp a. oesophagus b. bronchus c. trachea
Vraag 91
stemspleet a. epiglottis b. glottis c. glossa
TEST - 7
Vraag 92
voorkomen van ziekte a. vaccinatie b. infectie c. preventie
Vraag 93
bovenste holle ader a. vena cava superior b. vasa vena superior c. arteria luminalis superior
Vraag 94
dun vlies, dat de binnenbekleding van het hart en de bekleding van de hartkleppen vormt a. epicordis b. endocard c. pericard
Vraag 95
herkauwen a. elimineren b. metaboliseren c. rumineren
Vraag 96
waterdunne ontlasting a. liquifaeces b. aquafaeces c. diarree
Vraag 97
nierbekkenontsteking a. pubitis b. pyelonefritis,pyelitis c. calicitis
Vraag 98
operatie om galblaassteen te verwijderen a. cholectomie b. cystolithotomie c. cholelithiasis
Vraag 99
een vrouw, die al meerdere malen zwanger was a. gemelli b. multi gravida c. multipara
Vraag 100
vrouwenring a. occlusa femina b. pessarium occlusivum c. femidom
TEST - 8