Studie
Power line communication Geschiktheid van het elektriciteitsnet als informatievector Juridische studie - Eindrapport mei 2009
Power line communication Geschiktheid van het elektriciteitsnet als informatievector Juridische studie - Eindrapport mei 2009
Dit rapport kan vanop onze website gedownload worden via volgend adres http://economie.fgov.be/nl/modules/publications/analyses_studies/power_line_communication.jsp Disclaimer: de inhoud van het rapport strookt niet noodzakelijkerwijs met de mening van de FOD Economie.
2
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 B - 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be tel. 02 277 51 11 Vanuit het buitenland: tel. + 32 2 277 51 11 Verantwoordelijke uitgever: Internet versie S4-09-0176/0682-09
Regis MASSANT Voorzitter a.i. van het Directiecomité Vooruitgangstraat 50 B-1210 BRUSSEL
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
POWER LINE COMMUNICATION Geschiktheid van het elektriciteitsnet als informatievector Juridische studie - Eindrapport Overheidsopdracht 2007/S2/E2/PLC – mei 2009
3
Source : IMC Lab
4
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Inhoudsopgave I.
Inleiding
11
II.
Technische haalbaarheid
13
III.
Integratie van de PLC technologie in de energiewetgeving
25
1.
25
Aspecten verbonden aan het elektriciteitsdistributienet 1.1.
In België: wet van elektriciteitsvoorziening
10
maart
1925
op
de
25
1.1.1. Parlementaire voorbereiding van de wet van 10 maart 1925
27
1.1.2. Koninklijk besluit van 11 februari 1927 houdende het model van aanbestedingsvoorwaarden voor de elektriciteitsvoorziening
28
1.1.3. Rechtsleer gewijd aan de wet van 10 maart 1925
29
1.2.
In Frankrijk: wet van 15 juni 1906 betreffende de energiedistributie
1.2.1. Decreet van 29 juli 1927 houdende een algemene maatregel van bestuur voor de toepassing van de wet van 15 juni 1906 betreffende de energiedistributie 1.2.2. Aanbestedingsvoorwaarden toegevoegd aan de concessieovereenkomst voor de openbare dienst voor de elektriciteitsvoorziening en overeenkomst betreffende het testen van een elektronisch communicatienetwerk op het lokaal elektriciteitsnet van toepassing op de agglomeratiegemeente Castres-Mazamet in het kader van de experimentele ontwikkeling van een PLC-netwerk op het grondgebied van Caucalières en Lagarrigue
30
31
31
2.
Contractuele verhoudingen
34
3.
Onderzoek van PLC in het kader van de “Essential Facilities” doctrine
37
4.
Relatie met de toepasselijke tarieven op de elektriciteitsdistributienetwerken
39
5.
Krachtlijnen
41
5
IV.
Integratie van de PLC technologie in de telecomwetgeving
43
1.
43
Te vervullen formaliteiten voor de ontwikkeling van de PLC technologie 1.1.
6
Op het niveau van de Europese Gemeenschap: Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en diensten en aanbeveling van de Commissie inzake elektronische breedband-communicatie via het elektriciteitsnet
43
1.2.
In België: wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie
44
1.3.
In Frankrijk: Wetboek van posterijen en elektronische communicaties
45
2.
Relatie met de bevoegdheden van het BIPT inzake prijs
46
3.
Krachtlijnen
47
V.
Algemene conclusie
49
VI.
Bijlagen
51
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Lijst van gebruikte afkortingen in voorliggend rapport
ADSL Asymmetric Digital Subscriber Line. ARCEP Autorité de Régulation des Communications électroniques et des Postes. BIPT Belgisch instituut voor postdiensten en telecommunicatie. B.S. Belgisch Staatsblad. CRE Commission de régulation de l’énergie. CREG Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas. DNB Distributienetbeheerder. IAP Internet access provider. OFDM Orthogonal Frequency Division Multiplexing. OPERA Open PLC European Research Alliance. PLC Power Line Communication. SIPPEREC Syndicat Intercommunal de la Périphérie de Paris pour l'Électricité et les Réseaux de Communication.
7
WIMAX Worldwide Interoperability for Microwave Access.
8
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Juridische studie over de geschiktheid van het elektriciteitsnet als informatievector – Power Line Communication (PLC) (marché 2007/S2/E2/PLC)
Eindrapport Kader van de opdracht: Overeenkomstig het bijzonder bestek 2007/S2/E2/PLC beoogt voorliggende opdracht de verwezenlijking van een studie tot het opheffen van de juridische obstakels tot het gebruik van het elektriciteitsnet als vector voor het verspreiden van informatie. Het uiteindelijke doel van de studie bestaat erin te bepalen welke aanpassingen aan het bestaande wettelijke en/of regelgevende bepalingen moeten worden aangebracht alsook welke nieuwe regelgeving moet worden ontwikkeld, om de ontwikkeling van de PLC (Power Line Communication) technologie mogelijk te maken. Dankwoord: wij bedanken, voor hun beschikbaarheid en hun inzet voor de opdracht, de leden van het Opvolgingscomité van de Federale overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie: Mijnheer Janssen, verantwoordelijke van de Juridische dienst, Algemene Directie Energie, Mijnheer Totelin, w.d. Adviseur-generaal, Algemene Directie Telecommunicatie en Informatiemaatschappij, Mijnheer Strumelle, w.d. Adviseur, Algemene Directie Telecommunicatie en Informatiemaatschappij, Mijnheer Van den Bossche, Attaché, Algemene directie Telecommunicatie en Informatiemaatschappij, Mijnheer Paepe, Attaché, Algemene Directie Energie, Mijnheer Picron, Attaché, Algemene Directie Energie en Mijnheer Godfurnon, Attaché, Algemene Directie Mededinging. Wij bedanken eveneens Mijnheer Elbé, Voorzitter van de Algemene Raad (‘Conseil général’) van Seine-et-Marne, Mijnheer Poitou, CEO en Mijnheer Feltin, Technisch Directeur van Effineo; Mijnheer Gilbert van ARCEP, Unité collectivités territoriales; Mijnheer Rémy Coin, Directeur van de juridische dienst van het CRE; Mijnheer Andreux, Directeur-generaal en Mijnheer Fouchart, Verantwoordelijke van de telecommunicatieopdrachten van het SIPPEREC; Mijnheer Charaix van Melec Télécoms Ile-de-France; Mijnheer Caparroy, Vice-voorzitter van de Algemene Raad van Seine-et-Marne, verantwoordelijke voor de ontwikkeling van landelijke gebieden, van het contractueel beleid en de digitale ontwikkeling, Mijnheer Herscu, Directeur van de landelijke ontwikkeling, Mijnheer Turpin, Hoofd van de ICT dienst en Mevrouw Geneviève Picard, Directie landelijke ontwikkeling, ICT dienst, van de Algemene Raad van Seine-et-Marne; Mijnheer Sydny Hue en Mevrouw Mariette van Sem@for77; Mijnheer Hujoel, Directeur-generaal, Mijnheer Lefère, Verantwoordelijke juridische aangelegenheden, Mijnheer Sommereyns, Project Manager slimme meters en Mijnheer Cuvelier, adjunctProject Manager slimme meters van Sibelga voor hun ontvangst, zonder dewelke het overleg niet tot stand had kunnen komen.
9
Het team van consultants was als volgt samengesteld: Voor Janson Baugniet: www.janson.be
Voor Altran Europe: www.altran.com
Terhulpsesteenweg 187 1170 Brussel
Tervurenlaan 142-144 1150 Brussel
Guy Block Advocaat-vennoot Head of the Energy Department
[email protected]
Cyril Broussard Business Line Manager
[email protected]
Anne De Geeter Advocaat
[email protected]
*
10
*
*
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
I.
Inleiding
In haar aanbeveling van 6 april 2005 inzake elektronische breedbandcommunicatie via het elektriciteitsnet1 bepleit de Europese Commissie (hierna “de Commissie”) de ontwikkeling, door de Lidstaten, van de Power Line Communication technologie (hierna “PLC”). Het doel van deze aanbeveling is: “transparante, evenredige en niet-discriminerende voorwaarden voor de introductie van systemen voor communicatie via het elektriciteitsnet te garanderen en onnodige belemmeringen in de regelgeving uit de weg te ruimen. Systemen voor communicatie via het elektriciteitsnet omvatten zowel apparatuur als netwerken” (overweging (1)).
Deze doelstellingen kaderen in de bevordering van de mededinging inzake elektronische communicatie: “De nationale autoriteiten streven naar meer concurrentie bij het aanbieden van elektronische communicatienetwerken, waaronder ook systemen voor communicatie via het elektriciteitsnet. Derhalve moeten zij ongerechtvaardigde belemmeringen in de regelgeving, met name voor de nutsbedrijven, om hun elektriciteitsnet als elektronisch communicatienetwerk te exploiteren, uit de weg ruimen” (overweging (2) van de aanbeveling van de Commissie inzake elektronische breedbandcommunicatie via het elektriciteitsnet).
In het licht van deze overwegingen beveelt de Commissie aan dat: “de lidstaten zorg (dragen) voor het uit de weg ruimen van ongerechtvaardigde belemmeringen in de regelgeving, met name voor de nutsbedrijven, ten aanzien van de introductie van systemen voor breedbandcommunicatie via het elektriciteitsnet en de beschikbaarstelling van elektronische communicatiediensten via dergelijke systemen” (punt 2 van de aanbeveling van de Commissie inzake elektronische breedbandcommunicatie via het elektriciteitsnet).
Samen met deze aanbeveling werd op Europees niveau het OPERA project2 gelanceerd teneinde de technische capaciteit van de PLC technologie als elektronische breedbandcommunicatievector te onderzoeken In deze context heeft België zich als doel gesteld voorlopersrol te spelen in de PLC technologie. De voorliggende studie beoogt op die manier de mogelijkheid te onderzoeken om de PLC technologie op het Belgische elektriciteitsnet te ontwikkelen.
1 2005/292/EG, Pb. L. 93/42, 12 april 2005, Bijlage 9, hierna “de aanbeveling van de Commissie inzake elektronische breedbandcommunicatie via het elektriciteitsnet”. 2 Open PLC European Alliance. De eerste etappe van dit project, OPERA 1, werd afgesloten in decmber 2005. De tweede etappe van dit project, OPERA 2, is momenteel lopende. Onder de documenten gepubliceerd in het kader van deze studie, lijken de volgende documenten in het bijzonder interessant en werden geanalyseerd in het kader van deze studie: D14: PLC Field Trials Deployment and Installation Issues, 31 oktober 2007; White paper: comparison of access technologies, 22 oktober 2007; D25: Whitepaper on Electricity Management Services, 10 september 2007 en White Paper AMR, 15 december 2005.
11
12
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
II.
Technische haalbaarheid
Dit onderdeel onderzoekt de technische technologie. Volgende vragen stellen zich:
haalbaarheid
van
de
PLC
1. of de PLC technologie betrouwbaar is; 2. of zij storingen veroorzaakt op het elektriciteitsysteem; 3. of zij kan worden ontwikkeld bij gebrek aan een neutraal, zoals dit het geval is in sommige zones van het Belgische elektriciteitsnet, met name in Brussel en in Antwerpen; 4. of de afwezigheid van geharmoniseerde normen een obstakel voor haar ontwikkeling kan vormen. Vergaderingen werden gehouden met de betrokkenen in de PLC technologie in Frankrijk teneinde voordeel te kunnen halen uit hun feedback. Bezoeken aan outdoor PLC netwerken werden eveneens verricht. Deze vergaderingen en bezoeken hebben de haalbaarheid van de PLC technologie bevestigd. Er werd aangetoond dat3: -
de PLC technologie betrouwbaar en eenvoudig in installatie en gebruik is. Uit de technische vergaderingen blijkt dat deze technologie beter aan laag- dan aan middenspanning is aangepast. Deze studie beperkt zich bijgevolg tot het onderzoek van het elektriciteitsdistributienet. Deze vergaderingen hebben eveneens aangetoond dat PLC technologie beter geschikt is voor dichtbevolkte gebieden;
-
geen enkele storing vastgesteld werd in Frankrijk ten gevolge van de ontwikkeling van de PLC technologie op het elektriciteitsnet. Geen storing werd vastgesteld ten opzichte van telecommunicatie en, in het bijzonder, van radioamateurs. Het onderzoek van de ervaringen heeft eveneens aangetoond dat, zelfs indien er storingen zouden zijn, het mogelijk zou zijn de frequenties uit te schakelen door de installatie van een OFDM modulatie (notching techniek)4;
-
uit de vergaderingen en bezoeken gebleken is dat de afwezigheid van een neutraal geen obstakel vormt voor de ontwikkeling van de PLC technologie. Er is integendeel gebleken dat de PLC technologie van de beste kwaliteit zou zijn indien zij geïnjecteerd wordt tussen de fases, zonder langs een neutraal te passeren;
-
bij afwezigheid in dit stadium van geharmoniseerde normen voor de technologie, gebleken is uit de vergaderingen dat de ontwikkeling en
Zie met name het verslag van de vergaderingen in Parijs van 6 en 7 oktober 2008, Bijlage 3, het verslag van de vergadering van 23 oktober 2008 met het Opvolgingscomité, Bijlage 4, het verslag van de studiedag van 25 november 2008 in Seine-et-Marne, Bijlage 5 en het verslag van de vergadering van 11 maart 2009 met Sibelga en Effineo, Bijlage 8, de presentatie van Effineo van 7 oktober 2008, Rencontre du Service Public Fédéral Economie et Energie de Belgique, Bijlage 13. 4 De notching techniek laat toe om de frequenties niet te gebruiken die door de radioamateurs zouden kunnen worden gebruikt. 3
13
het gebruik van de PLC technologie op het elektriciteitsnet kan worden onderworpen aan de normen die gelden voor het elektriciteitsnet; -
in deze omstandigheden de beschikbare bandbreedte enkele honderden kilobits tot 3 Megabits in “download” is en enkele honderden kilobits in “upload”.
Er is eveneens gebleken uit de vergaderingen en bezoeken dat de PLC technologie toegang verschaft tot internet en telefoniediensten (double play) aan interessante prijzen. Zo werd er bijvoorbeeld een prijs van € 11,9/maand voor een beperkte snelheid en € 13,9/maand voor een onbeperkte snelheid voorgesteld door de PLC operator die door SIPPEREC werd gekozen voor de ontwikkeling van de PLC technologie op haar elektriciteitsdistributienet in de Parijse regio5. Wat de installatie van de PLC technologie betreft zijn de prijzen van de volgende grootorde:
14
-
constructieprijs: tussen € 150 en 200/huisvesting (collectieve en individuele infrastructuur);
-
PLC modem: tussen € 40 en 70, geleverd door de internet access provider (hierna “IAP”)6.
De vergaderingen en bezoeken hebben ook toegelaten om te zien hoe de PLC technologie in de praktijk wordt geïnstalleerd en uitgebaat op het elektriciteitsdistributienet. In ieder geval wordt de PLC technologie toegepast bovenop de frequentie van 50 Hz gebruikt voor de elektriciteitsvoorziening. De PLC signalen worden geïnjecteerd op het niveau van de transformatiepost van het elektriciteitsdistributienet met een frequentie van 1 tot 30 MHz7 en worden vervolgens verstuurd naar de PLC gebruikers via het elektriciteitsdistributienet. Versterkers worden geïnstalleerd over de lengte van het net teneinde de kwaliteit van het PLC signaal te garanderen. De afstand tussen iedere versterker schommelt tussen 300 en 600 meter8. De PLC modems worden ten slotte, desgevallend, geïnstalleerd in leidingschachten in de gebouwen van de PLC gebruikers, bij de eindgebruiker rechtstreeks in het elektrisch stopcontact van de computer. Dit wordt geïllustreerd door volgende schema’s:
Verslag van de vergaderingen van 6 en 7 oktober 2008 in Parijs, Bijlage 3. Verslag van de vergaderingen van 6 en 7 oktober 2008 in Parijs, Bijlage 3 en verslag van de vergadering van 11 maart 2009 met Sibelga en Effineo, Bijlage8. 7 Verslag van de vergadering van 11 maart 2009 met Sibelga en Effineo, Bijlage 8. De PLC technologie wordt eveneens reeds gebruikt op lagere frequenties (tussen 3 en 150 kHz) voor tweevoudige meters. 8 Verslag van de vergaderingen van 6 en 7 oktober 2008 in Parijs, Bijlage 3 en het verlag van de vergadering van 11 maart 2009 met Sibelga en Effineo, Bijlage 8. 5 6
Bron: OPERA project (Open PLC European Research Alliance), White paper: comparison of access technologies, 22 oktober 2007, p. 31, http://www.ist-opera.org.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
15
Bron: Frans Ministerie van Economie, Financiën en Industrie, Gids inzake goede praktijken voor het gebruik van power line communication op het openbaar elektriciteitsdistributienet, Bijlage 10, p. 8.
16
Bron: OPERA project (Open PLC European Research Alliance), D41 – White Paper AMR, 15 december 2005, p. 51, http://www.ist-opera.org.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
17
9
G3 : Chine G3 : Chine G3 : Chine G3 : Chine G3 : Chine G3 : Chine G3 : Chine G3 : Chine G3 : Chine G3 : Chine
Vert Saint Denis Vert Saint Denis Vert Saint Denis Vert Saint Denis Vert Saint Denis Vert Saint Denis Vert Saint Denis Vert Saint Denis Vert Saint Denis Vert Saint Denis
Chine Chine Chine Chine Chine Chine Chine Chine Chine Chine
CPL Poste B B G G H H CPE 23 GAZAUD T CPE 23 GAZAUD T CPE 15 WIFI DELISSANTI N CPE 15 WIFI DELISSANTI N
Indice rattachement plan Poste Poste Poste Poste G G H H H H
Master Down Up Down Up Down Up Down Up Down Up
17 15 105 103 40 38 6 5 25 17
14 12 103 100 37 35 4 3 19 15
19 17 108 106 42 41 8 7 29 19
Débit Débit Débit Direction physique physique physique moyen min max
Presentatie van de Algemene Raad van Seine-et-Marne van 7 oktober 2008, L’Aménagement numérique de la Seine-et-Marne, Bijlage 23.
CPL Grappe
CPL Ville
De PLC signalen komen vervolgens toe bij de PLC gebruiker. Bij wijze van voorbeeld werden de volgende snelheden vastgesteld bij bepaalde projecten9:
18
10
Verslag van de vergadering van 11 maart 2009 met Sibelga en Effineo, Bijlage 8.
Bron: OPERA project (Open PLC European Research Alliance), D 13: Reference guide on the design of an integrated PLC network, including the adaptations to allow the carriers’carrier model, 31 oktober 2007, p. 184, http://www.ist-opera.org.
De uitgewisselde gegevens op het PLC-net worden verzameld op het niveau van de transformatiepost door middel van verschillende technologieën, zoals satelliet, adsl, Wifi, WiMAX of glasfiberkabels. Deze gegevens worden vervolgens overgedragen tot aan de “backhaul” om te worden verwerkt10:
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
19
Overigens werd, naargelang de studie, vastgesteld dat de PLC technologie de eenvoudige uitwisseling van informatie overschrijdt en eveneens in volgende domeinen kan toegepast worden: -
smart meter, slimme meter. Een smart meter kan worden omschreven als een meter van het elektriciteitsverbruik, aangesloten op het distributienet op laagspanning, die het meten op een betrouwbare manier van verbruikte elektrische energie tot doel heeft. Deze meter is uitgerust met een tweerichtingscommunicatiemiddel naar een remote data center11. De smart meter maakt het op die manier met name mogelijk om de elektriciteitsmeters op afstand te lezen, om de stroomtoevoer op afstand af te sluiten en weer aan te sluiten, om tarifaire signalen uit te wisselen, om het onderschreven vermogen op afstand aan te passen, om benedenstrooms van de meter te communiceren, enz. De Lidstaten zijn tegenwoordig gehouden om smart meters te ontwikkelen in uitvoering van Richtlijn 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten en houdende intrekking van Richtlijn 93/76/EEG van de Raad. Ingevolge artikel 13.1 van deze richtlijn:
20
“De lidstaten zorgen ervoor dat eindafnemers voor elektriciteit, aardgas, stadsverwarming en/of stadskoelingen en warm water voor huishoudelijke doeleinden, voorzover dit technisch mogelijk en financieel redelijk is en voorzover dit in verhouding staat tot de potentiële energiebesparingen, tegen concurrerende prijzen de beschikking krijgen over individuele meters die het actuele energieverbruik van de eindafnemer nauwkeurig weergeven en informatie geven over de tijd waarin sprake was van daadwerkelijk verbruik”.
Het derde energiepakket dat momenteel wordt besproken bij de Europese instellingen vraagt evenzeer aan de Lidstaten om de smart meters te ontwikkelen. Ze moeten ook overgaan tot een economische evaluatie op lange termijn van het geheel van de kosten en baten van de smart meters voor de markt en voor de verbruiker. In het geval van een positieve evaluatie “zullen minstens 80 % van de klanten worden uitgerust met intelligente meetsystemen tussen nu en 2020”12. De slimme meters hebben al een mate van maturiteit bereikt in andere Europese landen, zoals Italië, Zweden en Finland. Andere landen, zoals Nederland en Frankrijk zijn in het stadium van de implementatie. In België heeft het Vlaams Gewest reeds beslist om smart meters verplicht te maken13. Pilootprojecten werden eveneens gelanceerd door de DNB’s, met 11 Conferentiedebat van Brugel over “Overwegingen over de invoering van slimme meters in de drie Gewesten”, Slimme meters in Brussel, M. Quicheron, 1 april 2009, Bijlage 31. 12 Aanbevelingen van 2 april 2009 van het Europees Parlement inzake het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG, Bijlage A, h), ibis). 13 Conferentiedebat van Brugel over “Overwegingen over de invoering van slimme meters in de drie Gewesten”, Slimme meters in Vlaanderen: van studie naar uitrol, Thierry Van Craenenbroeck, 1 april 2009, Bijlage 32.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
name in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze projecten omvatten met name de PLC technologie14. Er is gebleken uit de vergaderingen dat het gebruik van de PLC technologie voor de slimme meters zou kunnen toelaten om het elektriciteitsnet te gebruiken, door haar intrinsieke telecom capaciteiten te benutten, om de kosten van beheer te verminderen en om de kwaliteit van de diensten te verbeteren. De PLC technologie biedt eveneens het voordeel te kunnen rekenen op eenvoudige technologieën gebaseerd op het internet protocol. Dit laat een breed gebruik door de leveranciers toe alsook een snelle aanpassing aan de veranderende technologieën15. -
energie-efficiëntie. Er is uit de vergaderingen gebleken dat de PLC technologie, door een uitwisseling van informatie op ieder aansluitpunt van het elektriciteitsnet mogelijk te maken, domotica-aspecten heeft die het mogelijk maken om een energie-efficiëntie te realiseren door aan eindgebruikers de mogelijkheid te geven hun verbruik te beheren en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen te optimaliseren:
21
14 Verslag van de vergadering van 8 januari 2009 met de DNB in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Sibelga (Bijlage 6) en verslag van de vergadering van 11 maart 2009 met Sibelga en Effineo (Bijlage 8) ; zie eveneens Conferentiedebat van Brugel over “Overwegingen over de invoering van slimme meters in de drie Gewesten”, Eerste conclusies van veldproeven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, L. Hujoel, 1 april 2009, Bijlage 33. 15 Verslag van de vergadering van 11 maart 009 met Sibelga en Effineo, Bijlage 8.
Bron: Effineo, Presentatie van 7 oktober 2008, Rencontre du Service Public Fédéral Economie et Energie de Belgique, Bijlage 13
22
Bron: Effineo, Presentatie van 7 oktober 2008, Rencontre du Service Public Fédéral Economie et Energie de Belgique, Bijlage 13
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
23
Bij wijze van voorbeeld, kan de toepassing van de PLC technologie in het beheer van een gebouw leiden tot een energiebesparing van ongeveer € 210/woonst/jaar voor een investeringskost van ongeveer € 450 per woonst en een jaarlijkse kost van € 30 per woonst16. Uit de vergaderingen is gebleken dat de DNB’s zouden geïnteresseerd kunnen zijn om de PLC technologie te gebruiken voor hun eigen doeleinden, rekening houdend met deze energiebesparingen17.
24
16 17
Verslag van de vergadering van 11 maart 2009 met Sibelga en Effineo, Bijlage 8. Verslag van de vergadering van 11 maart 2009 met Sibelga en Effineo, Bijlage 8.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
III.
Integratie van de PLC technologie in de energiewetgeving
Dit onderdeel analyseert, in het licht van de energiewetgeving, de vraag of de PLC technologie vrij kan worden geïnstalleerd op de Belgische elektriciteitsdistributienetten. In dit kader werden de volgende punten onderzocht: -
de aspecten verbonden aan het elektriciteitsdistributienet;
-
de contractuele relaties die zouden kunnen overwogen worden voor de ontwikkeling van de PLC technologie;
-
de “essential facilities” theorie;
-
de relatie met de elektriciteitsdistributietarieven.
1.
Aspecten verbonden aan het elektriciteitsdistributienet
De vraag rijst of de elektriciteitsdistributienetten zouden kunnen worden gebruikt voor PLC boven de frequentie waarop de elektrische signalen normaal stromen, zijnde 50 Hz. Teneinde deze vraag te beantwoorden, wordt het toepassingsgebied van de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening (B.S., 25 april 1925, hierna “de wet van 10 maart 1925”) onderzocht. Aangezien de basisgedachte voor deze wet bij de Franse wet van 15 juni 1906 over de energiedistributie (JORF, 17 juni 1906, hierna “de wet van 15 juni 1906”) ligt, werd het toepassingsgebied van deze wet eveneens onderzocht, evenals haar toepassing in concreto op de PLC projecten. 1.1.
In België: wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening
Zoals haar naam aangeeft, organiseert de wet van 10 maart 1925 het regime van de elektriciteitsvoorziening. Volgens artikel 2 van deze wet: “Met het doel en onder de voorwaarden bij deze wet voorzien, hebben de Staat, de provinciën en de gemeenten het recht electrische energie over te brengen en te bezorgen door middel van geleidingen langs de openbare wegen die tot het grondgebied van elk hunner behooren of niet. De Staat, de provinciën en de gemeenten hebben eveneens het recht aan particulieren of aan vennootschappen toe te laten, onder dezelfde voorwaarden, den openbaren weg te benutten voor den aanleg van geleidingen van electrische energie, wanneer zij hun, overeenkomstig onderstaande bepalingen, hetzij een bezorgingsvergunning, hetzij een wegenistoelating verleenen”.
25
Het begrip “elektrische energie” wordt niet gedefinieerd door de wet van 10 maart 1925. Aanwijzingen over de reikwijdte van dit begrip voor het gebruik van de elektriciteitsdistributienetten lijken gevonden te kunnen worden in de volgende vier artikelen van deze wet: -
artikel 1 verduidelijkt dat de aanleg van “telegrafen en telefonen” op de openbare wegen niet wordt geregeld door de wet van 10 maart 1925: “De bepalingen dezer wet zijn niet van toepassing op de spoorwegen, de trams, de telegrafen en de telefonen waarvan de aanleg op de openbare wegen en de inbedrijfneming door afzonderlijke wetten worden geregeld”.
-
artikel 13 regelt het elektriciteitsdistributie:
gebruik
van
het
openbaar
domein
voor
de
“De Staat, de provinciën, de gemeenten, de vereenigingen van gemeenten, alsmede de vergunninghouders van openbare voorzieningsbedrijven en de houders van wegenistoelatingen, hebben het recht boven of onder de plaatsen, banen, paden, waterloopen, en kanalen die deel uitmaken van het openbaar domein van den Staat, van de provinciën en van de gemeenten, alle werken uit te voeren voor het aanleggen en behoorlijk onderhouden der boven- en ondergrondsche lijnen, mits zich te gedragen naar de wetten en de verordeningen, alsmede naar de inzonderheid met dit doel, hetzij in bestuursbeslissingen, hetzij in de akten van bedrijfsvergunning of wegenistoelating, voorziene bepalingen” (wij onderlijnen).
26
-
de artikelen 8 en 21 verduidelijken dat de concessies voor de elektriciteitsvoorziening het voorwerp uitmaken van openbare aanbestedingen op grond van een model van aanbestedingsvoorwaarden: “De vergunning wordt in openbare aanbesteding gegeven op grond van een lastkohier door den Koning vastgesteld of goedgekeurd” (art. 8); “Koninklijke besluiten bepalen namelijk: (...) 2° De bedingen van een model-lastkohier op grond waarvan in elk geval de aanbesteding der in vergunning te geven voorzieningsbedrijven mag geschieden” (art. 21).
De draagwijdte van deze artikelen op de vraag van het gebruik van de elektriciteitsdistributienetten voor PLC boven 50 Hz kan worden verduidelijkt door volgende teksten: -
de parlementaire voorbereiding bij de wet van 10 maart 1925;
-
het koninklijk besluit van 11 februari 1927 tot vaststelling van een model van aanbestedingsvoorwaarden voor de electriciteitsvoorziening (B.S., 20 februari 1927, hierna “koninklijk besluit van 11 februari 1927”);
-
de rechtsleer gewijd aan de wet van 10 maart 1925.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
1.1.1. Parlementaire voorbereiding bij de wet van 10 maart 1925 De parlementaire voorbereiding bij de wet van 10 maart 1925 beoogt de verspreiding van elektrische stroom, zonder aandacht te schenken aan andere toepassingen die kunnen worden gemaakt van de weg. De doelstelling van de wet van 10 maart 1925 werd eveneens samengevat door de rapporteur M. Wouters d’Oplinter: “1° Regeling van de rechten van de concessiehouders en van de regies, die nog zullen worden gevestigd na de afkondiging van deze wet, om in de toekomst de economische productie en de verspreiding van den electrischen stroom te verzekeren, de terugwinning van de verloren kracht, en de onderlinge verbinding der centrales. Dit ligt in het wetsontwerp door de Regeering ingediend” (Verslag namens de middenafdeling, Vergadering van 10 april 1924, p. 5, wij onderlijnen).
Niet het begrip elektrische energie, noch de draagwijdte van de rechten en verplichtingen van de DNB’s van deze netten worden verduidelijkt door deze parlementaire voorbereiding van de wet van 10 mart 192518. Deze beperkt zich tot het model van aanbestedingsvoorwaarden dat moet worden uitgevoerd door de Regering in het kader van openbare aanbestedingen voor de concessie van een elektriciteitsvoorziening: “Wanneer de verdeling aan een private onderneming is toevertrouwd, wordt de noodwendigheid eener concessie voor den verkoop van electrische energie voor de verlichting en, tot op een zekeren graad, voor de drijfkracht gerechtvaardigd wegens de belangrijke aangelegenheden die, door middel eener overeenkomst, tusschen de gemeente, die concessie verleent, en de verdeelingsonderneming dienen geregeld, en wegens de zorg waarmee de rechten en de verplichtingen der twee aanwezige partijen dienen omschreven. Om dit te doen begrijpen is het voldoende, onder meer, volgende punten aan te duiden: den duur der concessie, de specificatie der leveringen waarop de concessiehouder een monopolie zal mogen uitoefenen en waarvan hij zich zal moeten kwijten, de prijzen en de voorwaarden waaronder de stroom aan de gewone verbruikers of aan de gemeente zelf zal worden geleverd, de wijze waarop de geleidingen dienen aangelegd, de retributies waartoe de concessiehouder tegenover de gemeente zal kunnen gehouden zijn. Het wetsontwerp bevat echter, te dien aanzien, geen enkel formeel voorschrift; het bepaald eenvoudig dat de concessie dient verleend op grond van aanbestedingsvoorwaarden, door de Regeering vast te stellen” (Memorie van toelichting Nr 393, Vergadering van de Kamer der Volksvertegenwoordigers van 17 juli 1923, p. 7, wij onderlijnen).
18 De draagwijdte van de artikelen 1 en 13 van de wet van 10 maart 1925 over het gebruik van de distributienetwerken wordt eveneens slechts weinig besproken in de parlementaire voorbereiding van de wet van 10 maart 1925. Wat artikel 1 betreft: “Toen het ontwerp werd aangekondigd vreesde men ten onrechte in sommige middens dat dat het al te sterk zou ingrijpen op de verworven rechten. Om die onrust te verdrijven en bovendien hare eigen rechten te bepalen, heeft de Regeerong het nuttig geoordeeld eene uitdrukkelijke verklaring af te leggen die, in het eerste artikel, het inzicht van den uitgever duidelijk in ‘t licht stelt. Het eerste artikel van het Regeeringsontwerp gaat niet verder” (Verslag namens de middenafdeling, Vergadering van 10 april 1924, p. 9). Wat artikel 13 betreft: “De Staat, de provincies en de gemeenten of hun regies, alsmede de concessiehouders en de houders van toelatingen voor de wegen hebben het recht op of onder den openbaren weg de werken te verrichten vereischt tot het aanleggen en tot het onderhouden van hun lijnen of van hun net” (Memorie van toelichting Nr 393, Vergadering van de Kamer der Volksvertegenwoordigers van 17 juli 1923, p. 11).
27
Dit model van aanbestedingsvoorwaarden werd aangenomen door de Regering bij koninklijk besluit op 11 februari 1927. 1.1.2. Koninklijk besluit van 11 februari 1927 tot vaststelling van een model van aanbestedingsvoorwaarden voor de electriciteitsvoorziening Het koninklijk besluit van 11 februari 1927 voert de artikelen 8 en 21 van de wet van 25 maart 1925 uit en bepaalt “de bedingen van het model van aanbestedingsvoorwaarden, op grond waarvan in elk geval de aanbesteding der in vergunning te geven voorzieningsbedrijven door een gemeente of vereeniging van gemeenten mag geschieden” (art. 1). De artikelen 1 tot 3 en 7 van dit model van aanbestedingsvoorwaarden bakenen het begrip elektrische energie af. De doelstelling van de concessie van een elektriciteitsvoorziening wordt gedefinieerd door artikel 1 van het aangehechte model van aanbestedingsvoorwaarden: “Deze concessie heeft voor doel de openbare electriciteitsvoorziening (...)”.
Het gebruiksrecht van de openbare wegen wordt uitdrukkelijk beperkt tot de rechten gespecificeerd in artikel 13 van de wet van 10 maart 1925:
28
“De concessie verleend aan den concessiehouder met/zonder uitsluiting van anderen, het recht bepaald bij artikel 13 der wet dd. 10 Maart 1925 op de electriciteitsvoorziening. Wanneer hij van dit recht gebruik maakt, dient hij de voorschriften van hooger bedoeld artikel na te leven” (art. 2 van het model van aanbestedingsvoorwaarden voor de electriciteitsvorziening).
De bijkomstige toepassingen toegekend aan concessiehouders van de elektriciteitsvoorziening beoogt niet het eventuele gebruik voor telecommunicatiedoeleinden: “De concessiehouder mag de in uitvoering van deze concessie aangebrachte werken en leidingen benutten ten einde de spoor- en tramwegondernemingen in hun behoeften te voorzien, alsmede de ondernemingen, die zich buiten de gemeente bevinden, op voorwaarde, dat de goede gang van de electriciteitsvoorziening er niet door wordt gehinderd en dat al de aanbestedingsvoorwaarden worden nageleefd” (art. 3 van het model van aanbestedingsvoorwaarden voor de electriciteitsvoorziening).
Ten slotte lijkt het model van aanbestedingsvoorwaarden zich te beperken tot concessies voor de elektriciteitsvoorziening aan een frequentie tussen 49 en 51 Hz. Volgens artikel 7, 11e lid van het model van aanbestedingsvoorwaarden: “De stroomfrequentie is bepaald op ... (1) perioden per seconde. Zij dient geen verandering te ondergaan van meer dan 3 t.h., min of meer, in haar normale waarde. (...) (1) De aan te nemen frequentie is die van 50 perioden per seconde, uitgenomen in de gewesten waar een andere frequentie gewoonlijk wordt benut”.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
1.1.3. Rechtsleer gewijd aan de wet van 10 maart 1925 In zijn analyse van de wet van 10 maart 192519 kwalificeert M. Louveaux het gebruiksrecht van de weg toegekend aan de overheid, aan de concessiehouders van openbare voorziening en aan de titularissen van wegenisvergunningen als gedeeltelijke bestemmingen van het openbaar domein: “Echter, als de organisatie van de [openbare] dienst geschiedt vrijwel zonder rekening te houden met het beheer van het domein, ontneemt zij niet het toezicht aan de beheerder van deze. Indien andere bestemmingen waarvan hij alleen de opportuniteit beoordeelt het vereisen, zal de beheerder het recht hebben om aan de onderneming de wijziging van de voorwaarden van zijn gebruik op te leggen” (Energie électrique et gaz, RPDB, paragraaf 63, vrije vertaling uit het Frans). “In werkelijkheid is het de wet zelf en in het bijzonder haar artikelen 2 en 13 die het recht van de onderneming met betrekking tot het domein uitvoeren en die zich bijgevolg moeten ontkoppelen van haar doel en haar soort. De analyse van artikel 13 toont enerzijds aan dat het recht van de onderneming het private gebruik van het domein tot doel heeft teneinde er zijn installaties op te richten en anderzijds dat de basis van dit recht zijn grondslag vindt in de bijzondere bestemming die te dien einde aan het domein werd gegeven door de wet. Dit is wel degelijk een situatie die ressorteert onder het administratief recht. Artikel 13 schrijft de gedeeltelijke bestemming van het domein voor de noden van de openbare dienst van de distributie en op bijkomstige wijze van de transportactiviteit voor. Op die manier schrijft zij een van de wijzen van gebruik van het openbaar domein voor.” (Energie électrique et gaz, RPDB, paragraaf 72, vrije vertaling uit het Frans).
Het principe van “bijzondere bestemming” van het openbaar domein verleend aan een concessiehouder kan worden geïllustreerd door domeinconcessies voor de constructie en de exploitatie van windmolens in de Noordzee (artikel 6 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (B.S. 11 mei 1999, hierna “wet van 29 april 1999”) en het koninklijk besluit van 20 december 2000 betreffende de voorwaarden en de procedure voor de toekenning van domeinconcessies voor de bouw en de exploitatie van installaties voor de productie van elektriciteit uit water, stromen of winden, in de zeegebieden waarin België rechtsmacht kan uitoefenen overeenkomstig het internationaal zeerecht (B.S. 30 december 2000). Concessies voor openbare dienst werden reeds toegekend voor de zandbanken gelegen onder bepaalde van de voorziene domeinconcessies. De concessiehouders van de zandbanken hebben de constructie van windmolens boven hun concessies aangevochten. Dit beroep werd impliciet afgewezen door de CREG in zoverre dat de concessies van de zandbanken beperkt bleven tot enkel deze zandbanken en niet de zee erboven omvat, voor zover dat de windmolenconcessies de activiteiten van de concessies van de zandbanken niet belemmeren. In het licht van het geheel van deze bepalingen, kan redelijkerwijze aangevoerd worden dat de concessies van een elektriciteitsvoorziening slechts op de frequentie begrepen tussen 49 en 51 Hz betrekking hebben. Verbo « Energie électrique et gaz » van Deel IV van het Répertoire pratique du droit belge (hierna « Energie électrique et gaz, RPDB »).
19
29
De frequenties boven deze bandbreedte (MHz) zouden bijgevolg afgestaan worden voor ander gebruik dan elektriciteitsvoorziening, zoals PLC, voor zover dat dit gebruik van het elektriciteitsdistributienet niet de elektriciteitsvoorziening verstoort die eerder aan de DNB werd toegekend. Deze interpretatie lijkt onderbouwd te zijn door het Franse wettelijke, reglementaire en contractuele kader, hierna onderzocht. De wet van 10 maart 1925 werd immers geënt op de Franse wet van 15 juni 1906 op de energievoorziening. De studie van deze wet blijkt zeer interessant te zijn voor de vraag of het elektriciteitsdistributienet kan worden gebruikt voor PLC. De problematiek in verband met PLC waarop men in België stoot, met name voor wat betreft de afbakening van de concessies van elektriciteitsvoorziening, doet zich eveneens voor in Frankrijk. Deze problematiek werd er opgelost door de goedkeuring van diverse wettelijke en reglementaire bepalingen evenals door het sluiten van overeenkomsten. 1.2.
In Frankrijk: wet van 15 juni 1906 op de energievoorziening
De Franse wet van 15 juni 1906 organiseert de elektriciteitsvoorziening door een regime van concessies. Volgens artikel 6 van deze wet: “De concessie van een openbare energievoorziening wordt ofwel verleend door de gemeente, ofwel door het verbond gevormd tussen meerdere gemeenten (...), ofwel door het het departement (...), ofwel door de Staat in de andere gevallen.
30
Iedere concessie is onderworpen aan de bepalingen van de aanbestedingsvoorwaarden in overeenstemming met een van de types die werden goedgekeurd door decreet van de Raad van State [Conceil d’Etat] behoudens de afwijkingen of aanpassingen die uitdrukkelijk zouden worden geformuleerd in de overeengekomen voorwaarden betreffende voornoemde concessie” (vrije vertaling uit het Frans).
Het is interessant om op te merken dat deze wet niet de distributie van energie bestemd voor de transmissie van signalen en van spraak beoogt: “De elektriciteitsdistributies die niet bestemd zijn voor de transmissie van signalen en van spraak en waarop het decreet van 27 december 1851 bijgevolg niet van toepassing is, zijn voor hun oprichting en werking onderworpen aan de hierna volgende algemene voorwaarden” (artikel 1 van de wet van 15 juni 2006, vrije vertaling uit het Frans).
De vraag of de wet van 15 juni 1906 toelaat om elektriciteitsdistributienetten te gebruiken voor PLC wordt geanalyseerd in het licht van de volgende teksten: -
het decreet van 29 juli 1927 houdende een algemene maatregel van bestuur (‘RAP’) voor de toepassing van de wet van 15 juni 1906 betreffende de energievoorziening (JORF, 17 augustus 1927, hierna “het decreet van 29 juli 1927”);
-
een concreet voorbeeld van de uitvoering van de wet van 15 juni 1906 en van het decreet van 29 juli 1927 in de aanbestedingsvoorwaarden gehecht aan de concessieovereenkomst voor de openbare elektriciteitsvoorziening en de overeenkomst betreffende de test van een elektronisch
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
communicatienetwerk op het lokaal net toepasbaar op de agglomeratiegemeente Castres-Mazamet in het kader van de experimentele ontwikkeling van een PLC netwerk op het grondgebied van de gemeenten Caucalières en Lagarrigue. 1.2.1. Decreet van 29 juli 1927 houdende een algemene maatregel van bestuur voor de toepassing van de wet van 15 juni 1906 betreffende de energievoorziening Het decreet van 29 juli 1927 heeft zekere bepalingen van de wet van 15 juni 1906 uitgevoerd. Het artikel 70 van dit decreet is van fundamenteel belang voor de vraag van het gebruik van het elektriciteitsdistributienet voor PLC. Volgens dit artikel kunnen de elektriciteitsdistributienetten worden gebruikt door anderen, met name voor telecommunicatie: “Iedere elektriciteitsdistributeur of iedere vergunninghouder is gehouden om, indien de administratie het vereist, gebruik te laten maken van zijn dragers door andere distributeurs of vergunningshouders evenals door de administratie van de telecommunicatie, maar zonder dat dit aanleiding mag geven voor deze distributeur of vergunninghouder tot een verhoging van zijn financiële lasten, noch zijn uitbating mag verstoren. De nieuwe bezetter betaalt voor het gebruiksrecht aan de eerste bezetter een vergoeding in verhouding tot de voordelen die voorvloeien uit de gemeenschap. In geval van onenigheid over het principe of over de technische voorwaarden van de gemeenschap, wordt hierover uitspraak gedaan door de minister belast met elektriciteit, na advies van het technische comité elektriciteit” (vrije vertaling uit het Frans, wij onderlijnen).
1.2.2. Aanbestedingsvoorwaarden gehecht aan de concessieovereenkomst van een openbare elektriciteitsvoorziening en overeenkomst betreffende de test van een elektronisch communicatienetwerk op het lokaal elektriciteitsnet toepasbaar op de agglomeratiegemeente CastresMazamet in het kader van de experimentele ontwikkeling van een PLC net op het grondgebied van de gemeenten Caucalières en Lagarrigue Een concreet voorbeeld van de toepassing van deze bepalingen kan worden gevonden in de agglomeratiegemeente (‘Communauté d’agglomération’) CastresMazamet. Deze laatste werd gekozen voor een test van 18 maanden tot staving van, met name, de PLC outdoor technologie ten einde een breedbandaansluiting aan te bieden aan een honderdtal gebruikers op het grondgebied van de gemeenten Caucalières en Lagarrigue. Dit project wordt geregeld door twee overeenkomsten. De eerste is de concessieovereenkomst gesloten tussen het Syndicat départemental d’Electrification du Tarn, vergunningverlenende instantie, en Electricité de France, vergunninghouder, op 21 december 1993 (hierna “de concessieovereenkomst van 21 december 1993”). De tweede overeenkomst is de
31
overeenkomst betreffende de test van het elektronisch communicatienetwerk op het lokaal elektriciteitsnet gesloten op 23 januari 2006 (hierna “de PLC overeenkomst van 23 januari 2006”). Het is interessant om op te merken dat deze overeenkomst werd gesloten tussen 5 partijen, te weten: de agglomeratiegemeente Castres-Mazamet, opdrachtgever, Electricité de France, verdeler, het Syndicat départemental d’Electrification du Tarn, vergunningverlenende instantie, Effineo (voorheen edev CPL), integrator en Intermediasud, operator. Deze overeenkomsten reiken denkpistes aan over de vraag van het gebruik van het elektriciteitsdistributienet voor PLC. De aanbestedingsvoorwaarden gehecht aan de concessieovereenkomst van 21 december 1993 vergunning, onder voorbehoud van de sluiting van een overeenkomst tussen elkeen van de verdelers, de installatie op het elektriciteitsdistributienet bestemd voor andere diensten, zoals de tele- of videocommunicatie: “De concessiehouder heeft het alleenrecht op de concessiewerken. (...)
32
Is vergund, onder dezelfde voorwaarden en met hetzelfde voorbehoud, de installatie, op het vergunde net, van de werken voor andere diensten, zoals van de telecommunicatielijnen en de kabelnetwerken van videodistributie. Deze vergunning maakt het voorwerp uit van overeenkomsten tussen elkeen van de operatoren van de betrokken diensten, de vergunningverlenende overheid en de concessiehouder, die met name de bedragen van de te betalen vergoedingen voor het gebruiksrecht vastleggen” (aanbestedingsvoorwaarden aangehecht aan de concessie-overeenkomst van 21 december 1993, artikel 3, vrije vertaling uit het Frans, wij onderlijnen).
De PLC overeenkomst van 23 januari 2006 past de voornoemde artikelen 70 van het decreet van 29 juli 1927 en 3 van de aanbestedingsvoorwaarden toegevoegd aan de concessieovereenkomst toe om het gebruik van het elektriciteitsdistributienet door een PLC operator te regelen. Volgens de preambule van deze overeenkomst: “Artikel 70 van het decreet van 29 juli 1927 houdende een algemene maatregel van bestuur voor de toepassing van de wet van 15 juni 1906 op de energievoorziening en artikel 3 van de aanbestedingsvoorwaarden van de openbare elektriciteitsvoorziening gehecht aan de concessieovereenkomsten gesloten tussen de distributeur en elkeen der inrichtende overheden van de openbare elektriciteitsvoorziening staat de installatie op het vergunde net van werken voor andere diensten zoals telecommunicatiediensten toe onder voorbehoud van de ondertekening van een overeenkomst tussen de opdrachtgever van de bedoelde diensten, de integrator belast met de inrichting van de betrokken werken, de concessiehouder (distributeur) en de inrichtende overheden van de distributie alsook van een latere overeenkomst voor de exploitatie van bedoelde diensten” (PLC overeenkomst van 23 januari 2006, p. 3, vrije vertaling uit het Frans).
De PLC overeenkomst van 23 januari 2006 brengt eveneens in herinnering dat het gebruik van het elektriciteitsdistributienet voor PLC de financiële lasten van de desbetreffende DNB niet mag verhogen, noch de exploitatie van het betrokken elektriciteitsdistributienet mag verstoren:
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
“De mogelijkheid voor de integrator om PLC apparatuur te installeren op het openbaar elektriciteitsdistributienet is echter afhankelijk van de bestaande technische beschikbaarheden en van beperkingen van exploitatie van de netten. Deze zijn en blijven bestemd voor de openbare energievoorziening. Bovendien, in het licht van artikel 70 van het voornoemde decreet van 29 juli 1927, mag het voor elektriciteitsdistributeur niet leiden tot een “verhoging van zijn financiële lasten, nog tot een verstoring van zijn exploitatie”. Aldus verbinden de partijen zich: • enerzijds tot het waarborgen van de financiële onafhankelijkheid tussen de exploitatieactiviteiten van de openbare elektriciteitsdistributienetten en de exploitatie van de PLC technologie; • anderzijds dat de installatie van het openbaar elektriciteitsdistributienet voor de oprichting en exploitatie van een PLC net op een frequentieband van 1 tot 30 MHz geen negatieve invloed zal hebben op de kwaliteit van de dienstverlening aan de gebruikers van het elektriciteitsdistributienet, noch op het huidige gebruik van PLC door de distributeur op de frequentieband van 100 Hz tot 100kHz voor de exploitatie van het openbaar elektriciteitsdistributienet” (PLC overeenkomst van 23 januari 2006, p. 3, vrije vertaling uit het Frans).
33
2.
Contractuele relaties
Rekening houdend met de hierboven geanalyseerde context is het aangewezen om de PLC technologie te ontwikkelen door middel van contracten onderhandeld met de DNB’s. Deze contracten laten met name toe om de vraag van de eigendom van de PLC apparatuur, de verantwoordelijkheid van ieder der partijen betrokken met de installatie en exploitatie van de PLC technologie op het elektriciteitsdistributienet, evenals de veiligheid, betrouwbaarheid en integriteit van het elektriciteitsdistributienet te regelen. In dit stadium kunnen meerdere contractuele schema’s worden beschouwd: -
contract tussen de DNB en de PLC operator:
Overeenkomst
DNB
34
Opbrengsten
PLC operator
Toegang tot net
-
het zou eveneens mogelijk zijn om een driepartijencontract te sluiten tussen de DNB, de vergunningverlenende instantie van het elektriciteitsdistributienet en de PLC operator:
Concessie van het elektriciteitsnet voor de elektriciteitsvoorziening
Vergunningverlenende instantie
Vergunning voor het gebruik van het elektriciteitsnet voor PLC
Overeenkomst
DNB
PLC operator Opbrengsten Toegang tot net
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
-
het contract kan eveneens worden gesloten tussen meerdere partijen. Het contract kan bijvoorbeeld worden gesloten tussen de DNB, de vergunningverlenende instantie, de PLC operator, de opdrachtgever en de PLC integrator. De relaties tussen deze partijen zouden als volgt kunnen zijn20: Vergunningverlenende instantie :
Concessie van elektriciteitsnet voor energievoorziening
Vergunning voor het gebruik van het elektriciteitsnet voor PLC
Overeenkomst
DNB: - verzekert veiligheid op en toegang tot electriciteitsnet; - installeert de aansluit- en koppeltechniek op de netinstallaties.
PLC operator :
Opbrengsten
- indienststelling en exploitatie van het backhaul-net; - voorstel van dienst aan gebruikers; - beheer van de relatie met de gebruikers.
35
-
Opdrachtgever: keuze van site; keuze van dienstniveau.
Integrator:
- technisch ontwerp, uitvoering en administatrie van project; - uitvoering van testen.
In het licht van de vergaderingen gerealiseerd in het kader van deze studie zijn wij van mening dat volgende clausules zouden moeten worden opgenomen in het contract dat de organisatie van het gebruik van het elektriciteitsdistributienet voor PLC regelt:
Zie Bijlage 11, Overeenkomst betreffende de test van een elektronisch communicatienetwerk op het lokaal elektriciteitsnet ondertekend door Electricité de France, verdeler, le Syndicat départemental d’Electrification du Tarn, vergunningverlenende instantie, de agglomeratiegemeente Castres-Mazamet, opdrachtgever, edev CPL, integrator et Intermediasud, operator.
20
-
detail van de opdrachten van ieder der contracterende partijen. Het is bijvoorbeeld nodig de partij te determineren belast met de installatie van de PLC-apparatuur op het elektriciteitsnet, diegene belast met het onderhoud van deze apparatuur, diegene belast met de initiële testen voor de validatie van de technische architectuur, diegene die de keuze van de site en de parameters definieert, enz.;
-
aansprakelijkheidsregime. Het is met name noodzakelijk de aansprakelijkheidsvoorwaarden van de partijen in geval van schade aan de openbare distributiewerken en/of aan de PLC-apparatuur (lichte of zware fout, opzettelijke of onopzettelijke fout, enz.) evenals de omvang van de aansprakelijkheid (rechtstreekse en materiële schade, indirecte en immateriële schade) te determineren. De voorwaarden van overdracht van aansprakelijkheid tussen de PLC operator, de integrator en/of de bouwheer moeten eveneens worden bepaald;
-
overmacht. Het is onontbeerlijk de toepassingsvoorwaarden van overmacht te determineren evenals de gevolgen van de verplichtingen van de partijen, met name voor wat betreft de aansprakelijkheid, de veiligheidsvereisten en de betaling van de schadevergoedingen;
-
financieringsmodaliteiten van de installatie van de PLC technologie op het elektriciteitsdistributienet. Het zal nodig zijn om in het contract de partij te identificeren die de kosten zal moeten dragen voor de tussenkomst van de DNB, waaronder de elektriciteit geleverd voor de PLC apparatuur begrepen is. In dezelfde zin moet de berekenings- en betalingsmodaliteit van het gebruik van het elektriciteitsnet voor PLC worden bepaald. Het zou eveneens nuttig zijn de partij aan te wijzen die de kosten voor het gebruik van de “blackhaul” ten laste zal moeten nemen;
-
eigendom van de elektrische apparatuur en van de PLC apparatuur. De partij die eigenaar is van de PLC apparatuur geïnstalleerd op het elektriciteitsdistributienet moet worden bepaald, evenals de eigenaar van de openbare elektriciteits- en -distributiewerken die tot stand kwamen of werden aangepast teneinde de PLC apparatuur erop aan te sluiten. Het lijkt ons eveneens belangrijk om in het contract te preciseren wat er gebeurt met deze apparatuur bij een eventuele beëindiging van de exploitatie van de PLC technologie op het desbetreffende elektriciteitsdistributienet;
-
technische modaliteiten van de implementatie van de PLC technologie op het elektriciteitsdistributienet. De installatie- en onderhoudsprocedures van de PLC apparatuur op het elektriciteitsdistributienet moeten worden vastgelegd in een contract ten einde de veiligheid, betrouwbaarheid en integriteit van het net te verzekeren;
-
toegang tot de openbare distributiewerken voor de installatie en het onderhoud van de PLC apparatuur. Voor een beter onderhoud van de PLC apparatuur geïnstalleerd op het elektriciteitsdistributienet moeten de toegangsvoorwaarden voor de PLC operator, de PLC integrator en/of de
36
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
opdrachtgever duidelijk worden gedetermineerd. Er kan worden overwogen om deze toegang te conditioneren tot de aanwezigheid van een agent van de DNB of zelfs van een vergunning of machtiging; -
veiligheid van het net. Teneinde de veiligheid, betrouwbaarheid en integriteit van het elektriciteitsdistributienet te garanderen is het noodzakelijk om contractueel de normen en/of technische specificaties die moeten worden nageleefd door de PLC apparatuur te determineren. De PLC operator, de opdrachtgever en/of de PLC integrator kunnen eveneens verbintenissen aangaan teneinde de veiligheid, betrouwbaarheid en integriteit van het elektriciteitsdistributienet te garanderen;
-
relatie tussen de elektriciteitsdistributie en de exploitatie van de PLC technologie. Het lijkt ons belangrijk om te bepalen of, in geval van incident op het elektriciteitsdistributienet, de dienst van elektriciteitsdistributie voorrang heeft op de exploitatie van de PLC apparatuur;
-
opzegging van het contract. Het lijkt essentieel om de opzeggingsgronden van het contract te bepalen (wanprestatie van een der partijen, ernstige en herhaalde inbreuk, enz.). De verplichtingen van ieder der partijen ten gevolge van deze verbreking moeten eveneens worden gedetermineerd, met name voor wat de herstelling van het elektriciteitsdistributienet betreft;
-
toepasselijk regime in geval van stopzetting van de exploitatie van de PLC technologie op het net. De verplichtingen van ieder der partijen in geval van stopzetting van de exploitatie van de PLC technologie op het net moeten worden bepaald. De beoogde maatregelen om de definitieve buitendienststelling of stopzetting te waarborgen in optimale condities voor de veiligheid van het elektriciteitsdistributienet en met respect voor het milieu moeten eveneens worden bepaald.
De redactie van een modelcontract voor het gebruik van het elektriciteitsdistributienet voor PLC kunnen gebaseerd worden op de contracten gesloten in Frankrijk, waarvan een voorbeeld hieraan werd toegevoegd (Zie Bijlage 11). 3.
Onderzoek van de PLC in het licht van de “essential facilities” theorie
Ter herinnering, de Commissie dringt aan op het feit dat de Lidstaten alle nietverantwoorde reglementaire obstakels voor de PLC technologie moeten opheffen. In haar aanbeveling inzake elektronische breedbandcommunicatie via het elektriciteitsnet beveelt zij aan dat: “de lidstaten zorg (dragen) voor het uit de weg ruimen van ongerechtvaardigde belemmeringen in de regelgeving, met name voor de nutsbedrijven, ten aanzien van de introductie van systemen voor breedbandcommunicatie via het elektriciteitsnet en de beschikbaarstelling van elektronische communicatiediensten via dergelijke systemen” (punt 2).
37
De Commissie heeft eveneens het belang onderstreept van de ontwikkeling van de mededinging in de telecommunicatiesector in haar Bekendmaking van 22 augustus 1998 betreffende de toepassing van de mededingingsregels op overeenkomsten inzake toegang in de telecommunicatiesector – kader, relevante markten en beginselen21: “De Commissie moet ervoor zorgen, dat de zeggenschap van de gevestigde organisaties over faciliteiten niet gebruikt wordt om de ontwikkeling van een concurrerende telecommunicatieomgeving te belemmeren..(...) Een onderneming maakt met name misbruik van haar machtspositie indien haar handelwijze de opkomst van een nieuwe product of dienst belet” (punt 90).
Het moet worden opgemerkt dat de PLC technologie zich ontwikkelt op een bestaande infrastructuur en dat het ondenkbaar is om deze infrastructuur te dupliceren in geval van weigering van de toegang. De vraag stelt zich bijgevolg logischerwijze of het gebruik van de “essential facilities” theorie desgevallend de toegang tot de voornoemde infrastructuur kan forceren. De theorie van de essentiële infrastructuur houdt de verplichting in voor een onderneming die een essentiële infrastructuur controleert om er toegang tot te verlenen indien er geen ander economisch haalbaar alternatief is voor de gevraagde toegang22. Aldus kan een onderneming die een dominante positie heeft van een essentiële infrastructuur de toegang tot deze infrastructuur niet weigeren indien23:
38
1. de toegang onontbeerlijk is voor de uitoefening van de activiteit voor dewelke de toegang werd gevraagd; 2. de weigering van de toegang van aard is om alle mededinging op de markt waarvoor de toegang wordt gevraagd te elimineren; 3. de weigering van de toegang niet objectief wordt verantwoord; De Commissie heeft verduidelijkt in haar Bekendmaking betreffende de toepassing van de mededingingsregels op overeenkomsten inzake toegang in de telecommunicatiesector dat het tweede criterium eveneens het feit van de verhindering van de creatie van nieuwe producten of diensten dekt: “de eigenaar van de faciliteit voldoet niet aan de vraag op een bestaande diensten of productmarkt, verhindert de opkomst van een potentiële nieuwe dienst of product, of belemmert de mededinging op een bestaande of potentiële diensten of productmarkt” (punt 91, c), wij onderlijnen).
Pb. C., 22 augustus 1998, hierna “Bekendmaking van de Commissie betreffende de toepassing van de mededingingsregels op overeenkomsten inzake toegang in de telecommunicatiesector”. 22 Bekendmaking van de Commissie betreffende de toepassing van de mededingingsregels op overeenkomsten inzake toegang in de telecommunicatiesector, punt 88. 23 Zie met name: HvJ, 26 november 1998, C-7/97, Bronner, punten 38 tot 41; HvJ, 6 april 1995, C-241/91 P en C-242/91 P, RTE en ITP v. Commissie (Magill), punten 52 tot 57; beslissing van de Commissie van 21 december 1993, Sea Containers v. Sealink, Pb. L. 15, 18 januari 1994, punt 66; HvJ, 6 maart 1974, Zaak 6/73, Commercial Solvents, punt 25. 21
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De Commissie heeft eveneens gepreciseerd in deze bekendmaking dat de onderneming die de toegang vraagt bereid moet zijn om een redelijke en nietdiscriminerende vergoeding te betalen: “de onderneming die om toegang verzoekt, is bereid de redelijke, niet discriminerende vergoeding te betalen en aanvaardt ook anderszins in alle opzichten die niet discriminerende toegangsvoorwaarden” (punt 91, d), wij onderlijnen).
In dit opzicht geeft de Commissie aan dat een overmatige prijs of een nietgerechtvaardigde vertraging in het antwoord op de vraag een misbruik van de dominante marktpositie uitmaakt24. Uit deze elementen volgt dat de mededingingsautoriteiten en de potentiële kandidaten voor de PLC technologie over de nodige middelen beschikken om de DNB’s te verplichten indien zij toegang voor de PLC technologie weigeren. De toepassingsvoorwaarden van de essentiële infrastructuur theorie kunnen met name als vervuld worden beschouwd: 1. het zou werkelijk niet economisch haalbaar zijn om een nieuw net uit te bouwen enkel voor PLC doeleinden, het elektriciteitsdistributienet maakt een natuurlijk monopolie uit; 2. de weigering van de toegang zou een obstakel vormen voor de totstandkoming van een nieuwe technologie die waarschijnlijk een versterking van de mededinging op de Belgische telecommunicatiemarkt zou uitmaken25; 3. de weigering van toegang zou objectief moeilijk lijken verantwoord te zijn in de mate dat de PLC technologie kan worden ontwikkeld zonder de veiligheid, integriteit of betrouwbaarheid van het elektriciteitsdistributienet in het gedrang te brengen. Een weigering van toegang zou bovendien nog minder gerechtvaardigd zijn indien zou kunnen worden aangetoond dat de DNB’s een belang zouden kunnen hebben om deze technologie te gebruiken voor slimme meters; 4. het gebruik van het elektriciteitsdistributienet voor PLC zou aanleiding kunnen geven tot het betalen van vergoedingen. 4.
Band met de tarieven elektriciteitsdistributienet
van
toepassing
op
het
Er is gebleken uit de vergaderingen dat het gebruik van het elektriciteitsdistributienet voor PLC aanleiding kan geven tot de betaling van vergoedingen aan de DNB’s.
24 Bekendmaking van de Commissie betreffende de toepassing van de mededingingsregels op overeenkomsten inzake toegang in de telecommunicatiesector, punten 94 en 97; Zie eveneens voornoemde beslissing Sealink, punten 70 en 71. 25 Zie voornoemd Magill arrest, punt 54.
39
Deze vergoedingen moeten zich waarschijnlijk beperken tot de nieuwe financiële lasten veroorzaakt door de vestiging en exploitatie van de PLC technologie op het elektriciteitsdistributienet. Deze netten zijn immers reeds afgeschreven of zijn volledig gereguleerd door de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (hierna “de CREG”) (gereguleerde activa (Regulated Asset Based), zie nog het koninklijk besluit van 2 september 2008 betreffende de regels met betrekking tot de vaststelling van en de controle op het totaal inkomen en de billijke winstmarge, de algemene tariefstructuur, het saldo tussen kosten en ontvangsten en de basisprincipes en procedures inzake het voorstel en de goedkeuring van de tarieven, van de rapportering en kostenbeheersing door de beheerders van distributienetten voor elektriciteit, B.S. 12 september 2008, hierna “koninklijk besluit van 2 september 2008”). Het blijkt eveneens dat de vergoedingen niet moeten worden opgenomen in de gereguleerde tarieven van de DNB’s en bijgevolg niet leiden tot een verlaging van hun tarieven. Volgens artikel 12octies van de wet van 29 april 1999 komen de tarieven van de DNB’s overeen met “het totaal inkomen dat nodig is voor de uitvoering van de wettelijke en reglementaire verplichtingen die rusten op de netbeheerder”. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 september 2008 somt de verschillende bestanddelen van dit totale inkomen op. In het kader van de PLC technologie dient in het bijzonder de aandacht te worden gevestigd op bestanddeel nr. 11:
40
“11° de kostenverminderingen die het gevolg zijn van diverse verrichtingen, voor zover deze gebeuren in het kader van activiteiten bedoeld in artikel 8, § 1 van de wet, in het bijzonder : de opbrengsten uit de verhuur van de palen en steunen, voor zover deze deel uitmaken van het gereguleerd actief; de opbrengsten uit de verhuur van het glasvezelnet, voor het gedeelte dat deel uitmaakt van het gereguleerd actief; de opbrengsten uit andere gereguleerde activiteiten; de meerwaarden op de realisatie van activa; resultaat op nevenactiviteiten; de diverse ontvangsten”.
De activiteiten beoogd in artikel 8, §1 van de wet van 29 april 1999 zijn de volgende: “De netbeheerder staat in voor de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van het transmissienet, met inbegrip van de koppellijnen daarvan naar andere elektriciteitsnetten, teneinde de continuïteit van de voorziening te waarborgen Te dien einde is de netbeheerder inzonderheid belast met de volgende taken : 1° de exploitatie van het transmissienet en het onderhoud ervan; 2° de verbetering, de vernieuwing en de uitbreiding van het transmissienet, inzonderheid in het kader van het ontwikkelingsplan, teneinde een adequate capaciteit te waarborgen om aan de behoeften te voldoen; 3° het technisch beheer van de elektriciteitsstromen op het transmissienet en, in dit kader, de coördinatie van de inschakeling van de productie-installaties en het bepalen van het gebruik van de koppellijnen (met de middelen waarover hij beschikt,) de vraag naar en het aanbod van elektriciteit; 4° met het oog hierop, de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het transmissienet te waarborgen en, in dit verband, (met de middelen waarover hij beschikt,) toe te zien op de beschikbaarheid van de nodige ondersteunende diensten en inzonderheid
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
hulpdiensten in geval van defect van productie-eenheden (hierbij inbegrepen eenheden van kwalitatieve warmte-krachtkoppeling met een vermogen van minder dan 20 MW en die aangesloten zijn op het transmissienet of op het distributienet;) 5° de transmissie voor derden in uitvoering van artikel 15”.
Uit deze bepalingen volgt dat enkel de ontvangsten gegenereerd in het kader van de uitoefening van de activiteiten in verband met het beheer van het elektriciteitsdistributienet moeten worden opgenomen in het totaal inkomen. De opbrengsten betaald aan de tegenpartij voor het gebruik van het elektriciteitsnet voor PLC moeten waarschijnlijk geen deel uitmaken van zulke inkomsten, in zoverre dat geen enkele uitgave verbonden met deze PLC activiteit ten laste zou komen van de elektriciteitsdistributietarieven. Uit de vergaderingen volgt dat deze interpretatie zou gevolgd worden door de Franse autoriteit voor de regulering van de energiemarkt, de CRE26. Een parallel kan eveneens getrokken worden met het standpunt van de CREG met betrekking tot de verhuring van sites voor hoogspanningsmasten door Elia, transportnetbeheerder, aan telecommunicatieoperatoren op basis van operationele leasing. De CREG heeft in de tarieven van Elia de betalingen ontvangen voor deze verhuring niet opgenomen. Deze betalingen werden ingeschreven in de resultaatrekeningen, onder de hoofding “optimaal gebruik van activa” (Jaarverslag van Elia 2008, p. 69, 83 en 109). Het is daarom waarschijnlijk dat de CREG een gelijkaardige redenering zal volgen inzake eventuele inkomsten uit een PLC activiteit. 5.
Krachtlijnen
In het licht van het voorgaande kan redelijkerwijze onderbouwd worden dat de elektriciteitsdistributieconcessies enkel betrekking hebben op de frequenties begrepen tussen 49 en 51 Hz. De frequentie hoger dan deze bandbreedte (MHz) kunnen bijgevolg worden gebruikt voor andere doeleinden dan elektriciteitsdistributie, zoals PLC, voor zover dat dit gebruik van het elektriciteitsdistributienet geen storing toebrengt aan de elektriciteitsdistributie. De installatie en exploitatie van de PLC technologie op het elektriciteitsdistributienet zou eveneens kunnen gereguleerd worden door een contract te sluiten tussen, met name, de DNB en de PLC operator. Zulk een contract zou onder andere toelaten om de kwestie met betrekking tot de eigendom van de PLC apparatuur, de verantwoordelijkheid van elk der partijen, de voorwaarden en technische specificaties die moeten worden nageleefd om de veiligheid, integriteit en betrouwbaarheid te waarborgen, enz. te regelen. De installatie en exploitatie van de PLC technologie op de elektriciteitsdistributienetten zou aanleiding kunnen geven tot de betaling van 26
Verslag van de vergaderingen van 6 en 7 oktober 2008 in Parijs, Bijlage 3.
41
vergoedingen door de PLC operatoren. Deze vergoedingen zouden waarschijnlijk niet moeten worden opgenomen in de bestanddelen van het totaal inkomen van de DNB’s. De theorie van de essentiële infrastructuur zou eveneens kunnen worden gebruikt om de ontwikkeling van de PLC technologie op het distributienet te ondersteunen. Er zou eveneens kunnen worden overwogen om de wet van 10 maart 1925 en/of de uitvoeringsbesluiten te wijzigen door de invoering, zoals in Frankrijk, van een artikel dat uitdrukkelijk de mogelijkheid van het gebruik van het elektriciteitsdistributienet voor elektronische communicatiedoeleinden erkent, zoals PLC. Zulk een wettelijke of reglementaire wijziging lijkt ons desondanks niet onontbeerlijk in de initiële ontwikkelingsfase van de PLC technologie. Bovendien, rekening houdend met de huidige verdeling van de bevoegdheden tussen de Federale overheid en de Regio’s op het vlak van energie (bevoegdheden van de Regio’s inzake elektriciteitsdistributie), zou deze wettelijke en/of reglementaire aanpassing lang en zwaar kunnen zijn.
42
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
IV.
Integratie van de PLC technologie in de telecomwetgeving
Huidig onderdeel analyseert de vraag naar de ontwikkeling van de PLC technologie met betrekking tot de wetgeving inzake telecommunicatie en elektronische communicatie (hierna “telecom”). In dit kader worden de formaliteiten die moeten vervuld zijn voor de ontwikkeling en exploitatie van de PLC technologie onderzocht alsook de band van deze technologie met de bevoegdheden van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (hierna “BIPT”) inzake prijs. 1.
Te vervullen formaliteiten voor de ontwikkeling van de PLC technologie
1.1.
Op het niveau van de Europese Commissie: Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten27 en aanbeveling van de Commissie inzake elektronische breedbandcommunicatie via het elektriciteitsnet.
De materie inzake telecom wordt op Europees niveau met name geregeld door de richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging van elektronische communicatienetwerken en –diensten, hierna “machtigingsrichtlijn”. Volgens artikel 3.2 van deze richtlijn kan het aanbieden van elektronische communicatienetwerken of -diensten niet het onderwerp uitmaken van een eenvoudige “algemene machtiging” door de Lidstaten: “Het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken of het aanbieden van elektronische communicatiediensten kan, onverminderd de specifieke verplichtingen van artikel 6, lid 2, en de gebruiksrechten van artikel 5, alleen worden onderworpen aan een algemene machtiging. Van de betrokken onderneming kan worden verlangd dat zij een kennisgeving indient, maar niet dat zij een expliciet besluit of andere bestuurshandeling van de nationale regelgevende instantie moet verkrijgen alvorens de uit de machtiging voortvloeiende rechten te kunnen uitoefenen. Na de eventueel vereiste kennisgeving kan een onderneming haar activiteiten aanvangen, waar nodig met inachtneming van de bepalingen inzake gebruiksrechten van de artikelen 5, 6 en 7”.
De artikelen 5, 6 en 7 hebben betrekking op de gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers. In haar aanbeveling inzake de elektronische breedbandcommunicatie via het elektriciteitsnet, heeft de Commissie de machtigingsrichtlijn toegepast op de PLC technologie. Op die manier heeft zij duidelijk aangegeven dat deze technologie onderworpen is aan een eenvoudige algemene machtiging: “Voor de introductie van systemen voor communicatie via het elektriciteitsnet is uit hoofde van Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende
27
Pb. L. 108/21, 24 april 2002, hierna “machtigingsrichtlijn”.
43
de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en diensten (Machtigingsrichtlijn)” (3e overweging).
De Commissie heeft eveneens gepreciseerd dat de PLC technologie geen gebruik maakt van radiofrequenties voor de overdracht en bijgevolg geen voorwerp moet uitmaken van de gebruiksrechten van radiofrequenties: “Netwerken voor elektronische communicatie via het elektriciteitsnet zijn draadnetwerken en worden daarom beschouwd als „geleide media”. Zij maken voor de transmissie geen gebruik van radiofrequenties in de zin van bijlage B van de Machtigingsrichtlijn of Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (Radiospectrumbeschikking)” (4e overweging).
1.2.
In België: wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie
De telecom is in België geregeld door de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie (B.S., 20 juni 2005, hierna “wet van 13 juni 2005”) en haar uitvoeringsbesluiten. Deze wet definieert in algemene bewoordingen het begrip elektronische communicatie:
44
“3° " elektronische communicatienetwerk " : de actieve of passieve transmissiesystemen en, in voorkomend geval, de schakel- of routeringsapparatuur en andere middelen die het mogelijk maken signalen over te brengen via draad, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen, voorzover zij worden gebruikt voor de transmissie van andere signalen dan radio-omroep- en televisiesignalen” (art. 2, 3e).
Overeenkomstig de machtigingsrichtlijn moet het aanbieden of het doorverkopen van diensten of netwerken het voorwerp uitmaken van een eenvoudige voorafgaandelijke kennisgeving aan het BIPT: “§ 1. Het aanbieden of het doorverkopen in eigen naam en voor eigen rekening van elektronische communicatiediensten of -netwerken kan, onverminderd de bepalingen van artikel 39, pas aangevat worden na een kennisgeving aan het Instituut (...). § 2. Door de kennisgeving kan de betreffende operator elektronische communicatiediensten of -netwerken aanbieden en kan hij zijn aanvragen laten behandelen om faciliteiten overeenkomstig de artikel en 25 tot 28 te installeren (...)” (art. 9).
Met het aanbieden van elektronische communicatienetwerken of –diensten wordt bedoeld: “het bouwen, exploiteren, toezicht houden op of beschikbaar stellen van een elektronisch communicatienetwerk” (art. 2, 4e).
Met het begrip elektronische communicatiediensten wordt bedoeld: “een gewoonlijk tegen vergoeding aangeboden dienst die geheel of hoofdzakelijk bestaat in het overbrengen, waaronder schakel- en routeringsverrichtingen, van signalen via elektronische communicatienetwerken, met uitzondering van (a) de diensten waarbij met behulp van elektronische communicatienetwerken en -diensten overgebrachte inhoud wordt geleverd of inhoudelijk wordt gecontroleerd, met uitzondering van (b) de diensten van de
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
informatiemaatschappij zoals omschreven in artikel 2 van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, die niet geheel of hoofdzakelijk bestaan uit het overbrengen van signalen via elektronische communicatienetwerken en met uitzondering van (c) radio-omroep en televisie” (art. 2, 5e)
Onder het begrip “kabel”, zoals in de definitie van het elektronisch communicatienetwerk, wordt begrepen de kabel gebruikt voor de elektriciteitsdistributie28. In het kader van huidige studie moet worden opgemerkt dat de materie inzake elektronische communicatie heeft geresulteerd in het Samenwerkingsakkoord van 17 november 2006 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franstalige Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende het wederzijds consulteren bij het opstellen van regelgeving inzake elektronische communicatienetwerken, het uitwisselen van informatie en de uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot elektronische communicatienetwerken door de regulerende instanties bevoegd voor telecommunicatie of radio-omroep en televisie (B.S. 28 november 2006). Op basis van dit akkoord werd een informatie- en samenwerkingsprocedure opgezet voor elke ontwerpbeslissing van de regulator die betrekking heeft op de elektronische communicatienetwerken. 1.3.
In Frankrijk: Wetboek van posterijen en elektronische communicatie (‘Code des Postes et Communications électroniques’)
De materie inzake telecom wordt in Frankrijk beheerst door de Code des Postes et Communications électroniques. Deze Code viseert uitdrukkelijk de PLC technologie. Het begrip “elektronisch communicatienetwerk” wordt als volgt gedefinieerd: “Onder elektronisch communicatienetwerk verstaat men iedere installatie of ieder geheel van installaties van transport of verspreiding evenals, desgevallend, de andere middelen die de doorzending van elektronische communicatie verzekeren, met name diegene van schakel en routing. Worden met name beschouwd als elektronisch communicatienetwerk : de satellietnetwerken, de terrestrische netwerken, de systemen die gebruik maken van het elektriciteitsnet in de mate dat dit dienst doet voor de doorzending van elektronische communicatie en de netwerken die de verspreiding verzekeren of gebruik maken van de distributie van audiovisuele communicatiediensten” (wij onderlijnen, vrije vertaling uit het Frans).
Deze definitie werd ingevoegd in het Wetboek van posterijen en elektronische communicatie door de wet nr. 2004-669 van 9 juli 2004 betreffende de elektronische communicatie en de audiovisuele communicatiediensten (‘loi n° 2004-669 du 9 juillet 2004 relative aux communications électroniques et aux services de communication audiovisuelle’, JORF nr. 159 van 10 juli 2004). De parlementaire werkzaamheden bij deze wet geven duidelijk de wil weer om de Zie de aanbeveling van de Commissie inzake elektronische breedbandcommunicatie via het elektriciteitsnet die PLC kwalificeert als “draadnetwerken” (4e overweging).
28
45
PLC technologie te dekken. Volgens het rapport gemaakt in naam van de Commission des affaires économiques, de l’environnement et du territoire over het wetsontwerp (nr. 1055) betreffende de elektronische communicatie en de audiovisuele communicatiediensten van 10 februari 2004 (‘projet de loi (n° 1055) relatif aux communications électroniques et aux services de communication audiovisuelle’): “Paragraaf II stelt de definitie van een “elektronisch communicatienetwerk” vast, deze gaaft aan dat we onder elektronisch communicatienetwerk iedere installatie of geheel van installaties van transport of verspreiding begrijpen evenals, desgevallend, de andere middelen die het vervoer van de elektronische communicatie verzekeren, met name deze van switching en routing. (...) Zowel de karakteristieken van “power line communication”, als diegene die de transmissie van radio en televisie toelaten maken dus elektronische communicatienetwerken uit, zo blijkt uit het “wetboek van posterijen en elektronische communicatie” (vrije vertaling uit het Frans).
Overeenkomstig de machtigingsrichtlijn onderwerpt artikel L. 33-1 van wetboek van posterijen en elektronische communicatie de aanbieding van elektronische communicatienetwerken en -diensten aan een eenvoudige verklaring: “De oprichting en exploitatie van netwerken open voor het publiek en de levering aan het publiek van elektronische communicatiediensten zijn vrij onder de voorwaarde van een voorafgaande kennisgeving aan de regulerende instantie van elektronische communicatie en posterijen”
46
« L’établissement et l’exploitation des réseaux ouverts au public et la fourniture au public de services de communications électroniques sont libres sous réserve d’une déclaration préalable auprès de l’Autorité de régulation des communications électroniques et des postes » (vrije vertaling uit het Frans).
2.
Relatie met de bevoegdheden van het BIPT inzake prijs
In het kader van de uitoefening van haar bevoegdheden en in het bijzonder van artikel 62, § 1 van de wet van 13 juni 2005 zou het BIPT de prijzen gehanteerd door de PLC operator kunnen controleren. Krachtens dit artikel: “(kan) Het Instituut (...), overeenkomstig artikel 55, §§ 3 en 4, en wanneer bovendien uit een marktanalyse blijkt dat de betrokken operator de prijzen door het ontbreken van werkelijke concurrentie op een buitensporig peil kan handhaven of de marges kan uithollen ten nadele van de eindgebruikers, op het gebied van toegang verplichtingen inzake het terugverdienen van kosten opleggen, inclusief onder meer verplichtingen inzake kostenoriëntering van prijzen en kostentoerekeningssystemen inzake kosten van een efficiënte operator. Het Instituut kan op het gebied van toegang ook, overeenkomstig artikel 55, §§ 3 en 5, verplichtingen opleggen inzake prijscontrole”.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.
Krachtlijnen
In het licht van het voorgaande lijkt de Belgische telecomwetgeving geen enkel obstakel te vormen voor de ontwikkeling van de PLC technologie: de installatie en exploitatie van deze technologie zou enkel het voorwerp moeten uitmaken van een eenvoudige verklaring. Onder het begrip “kabel”, zoals opgenomen in de definitie van “elektronisch communicatienetwerk” in de wet van 13 juni 2005, moet begrepen worden de kabel gebruikt voor de elektriciteitsdistributie. Om wille van de volledigheid en duidelijkheid kan er overwogen worden om ter gelegenheid van de volgende wijziging van de wet van 13 juni 2005 uitdrukkelijk onder de elektronische communicatienetwerken “de systemen die gebruik maken van het elektriciteitsnet” te voorzien, zoals dat in de Franse wetgeving werd gedaan. Een dergelijke wijziging lijkt echter niet onontbeerlijk voor de initiële ontwikkeling van de PLC technologie in België.
47
48
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
V.
Algemene conclusie
Uit deze studie volgt dat België geen enkele reden heeft om zich de PLC technologie te ontzeggen en dat zij de ontwikkeling ervan moet bevorderen. Vanuit technisch opzicht blijkt de technologie betrouwbaar te zijn en zou zij de informatiemaatschappij kunnen aanvullen door de mate van toegang tot het internet te verhogen. De PLC technologie maakt het met name mogelijk, tegen een betaalbare prijs, toegang te verkrijgen tot een basis internetdienst alsook tot telefoniediensten. De PLC technologie biedt eveneens andere voordelen: zij is gemakkelijk in installatie en exploitatie, zij maakt energie-efficiëntie mogelijk en zij zou kunnen worden gebruikt door de DNB’s voor slimme meters. In het licht van deze elementen zou de PLC technologie van aard kunnen zijn om de mededinging te kunnen vergroten inzake elektronische communicatie in België. Vanuit juridisch oogpunt verhindert geen enkel obstakel de ontwikkeling van de PLC technologie op het elektriciteitsdistributienet. Volgens ons kan deze technologie worden ontwikkeld op basis van overeenkomsten tussen met name de DNB’s et de PLC operatoren. Het gebruik van het elektriciteitsdistributienet voor PLC zou eveneens aanleiding kunnen geven tot de betaling van vergoedingen. De reguleringsautoriteiten van de energiemarkt en telecom alsook de mededingingsautoriteiten zouden eveneens kunnen tussenkomen teneinde de ontwikkeling van de PLC technologie te favoriseren en te strijden tegen iedere praktijk die haar goede ontwikkeling zou kunnen verhinderen, desgevallend door beroep te doen op de essentiële infrastructuren-theorie, conform met de aanbeveling van de Commissie inzake elektronische breedbandcommunicatie via het elektriciteitsnet.
*
*
*
Gedaan te Brussel, op 26 mei 2009,
Guy Block Advocaat-vennoot Janson Baugniet
[email protected]
Anne De Geeter Advocaat Janson Baugniet
[email protected]
Cyril Broussard Altran Europe
[email protected]
49
50
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
VI.
Bijlagen 1.
Verslag van de installatievergadering van 19 juni 2008 met het Opvolgingscomité;
2.
Agenda van de vergaderingen in Parijs op 6 en 7 oktober 2008;
3.
Verslag van de vergaderingen in Parijs op 6 en 7 oktober 2008;
4.
Verslag van de vergadering Opvolgingscomité;
5.
Verslag van de studiedag van 25 november 2008 in Seine-et-Marne;
6.
Verslag van de vergadering van 8 januari 2008 met de DNB in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Sibelga;
7.
Verslag van de Opvolgingscomité;
8.
Verslag van de vergadering van 11 maart 2009 met Sibelga en Effineo;
9.
Aanbeveling van 6 april 2005 inzake breedbandcommunicatie via het elektriciteitsnet;
10.
Gids inzake goede praktijken voor het gebruik van power line communication op het openbaar elektriciteitsdistributienet (‘Guide de bonnes pratiques pour le recours au courant porteur en ligne sur les réseaux publics de distribution d’électricité’) uitgegeven door het Frans Ministerie van Economie, Financiën en Industrie;
11.
Overeenkomst betreffende het experiment van een elektronisch communicatienetwerk op het lokaal elektriciteitsnet ondertekend door Electricité de France, distributeur, het Syndicat départemental d’Electrification du Tarn, vergunningverlenende overheid, de agglomeratiegemeente Castres-Mazamet, opdrachtgever, edev CPL, integrator en Intermediasud, operator;
12.
Koninklijk besluit van 11 februari 1927 houdende het model van aanbestedingsvoorwaarden voor de elektriciteitsvoorziening;
13.
Presentatie van Effineo van 7 oktober 2008, Rencontre du Service Public Fédéral Economie et Energie de Belgique;
14.
Brochure van Effineo, L’efficacité énergétique au quotidien;
vergadering
van
van
23
3
oktober
maart
2008
2009
met
met
het
het
elektronische
51
15.
Presentatie van ARCEP van 7 oktober 2008, CPL et haut débit en France;
16.
ARCEP, Le marché des télécommunications en France, Rapport annuel 2007 (cd-rom formaat);
17.
ARCEP, L’intervention des collectivités territoriales dans les communications électroniques, Compte rendu des travaux du Comité des Réseaux d’Initiative Publique, september 2008;
18.
Presentatie van SIPPEREC van 7 oktober 2008, Le projet Courant Porteur en Ligne du SIPPEREC;
19.
SIPPEREC, Les principaux enseignements des expérimentations sur les courants porteurs en ligne conduites sur le territoire du SIPPEREC, Situation au 15 juin 2004 ;
20.
Brochure van SIPPEREC over elektriciteit en telecommunicatie, 2006;
21.
Brochure van SIPPEREC, 2001 > 2007 : 7 ans au service des collectivités;
22.
Presentatie van Mecelec Telecoms Ile de France van 7 oktober 2008, La technologie CPL aux services d’offres économiques;
23.
Presentatie van de Algemene Raad van Seine-et-Marne van 7 oktober 2008, L’Aménagement numérique de la Seine-et-Marne;
24.
Modelcontracten betreffende de levering internetdiensten in het departement van Seine-et-Marne;
25.
Presentatie van Effineo, vroeger edev CPL, Architecture et qualification des liens CPL à Vert Saint Denis, 24 mei 2007;
26.
Presentatie van Effineo, vroeger edev CPL, Couverture de Vert Saint Denis en CPL, Choix d’équipement des postes;
27.
Presentatie van de Algemene Raad van Seine-et-Marne van 25 november 2008, L’Aménagement numérique de la Seine-et-Marne;
28.
Plan van het optische net ontwikkeld in de stad Vert-Saint-Denis;
29.
Brochure van de Algemene Raad van Seine-et-Marne betreffende de ontwikkeling van het hoge bandbreedtenet in Seine-et-Marne ;
30.
Brochure van Sem@for77;
31.
Conferentie van Brugel over “Overwegingen over de invoering van slimme meters in de drie Gewesten” (‘Considérations sur la mise en
52
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
place des compteurs intelligents dans les trois Régions’), Slimme meters in Brussel, M. Quicheron, 1 april 2009; 32.
Conferentie van Brugel over “Overwegingen over de invoering van slimme meters in de drie Gewesten” (‘Considérations sur la mise en place des compteurs intelligents dans les trois Régions’), Slimme meters in Vlaanderen: van studie naar uitrol, Thierry Van Craenenbroeck, 1 april 2009 ;
33.
Conferentie van Brugel over “Overwegingen over de invoering van slimme meters in de drie Gewesten” (‘Considérations sur la mise en place des compteurs intelligents dans les trois Régions’), Eerste conclusie van de veldproeven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (‘Premières conclusions des essais de terrain en Région de BruxellesCapitale’), L. Hujoel, 1 april 2009.
53
Vooruitgangstraat 50 B-1210 Brussel Ondernemingsnummer: 0314.595.348 http://economie.fgov.be