POST OCCUPANCY EVALUATION Regionale GGZ-centra Haarlem en Hoofddorp
College bouw zorginstellingen DE GEESTGRONDEN Rapportnummer 618 OKTOBER 2008
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Cbz-nr: Poe
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Inhoudsopgave
SAMENVATTING
1.
INLEIDING
1
2.
OPZET EN METHODIEK
3
3.
FACT FINDING CGGV SPAARNEPOORT HOOFDDORP
5
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Kerngegevens CGGV Spaarnepoort Hoofddorp Plattegronden Verdeling Functies Ruimtegebruik De Geestgronden / Brijderstichting Analyse verkeersstructuur
5 21 23 25 27
4.
FACT FINDING CGG&KG ZUIDERPOORT HAARLEM
29
4.1 4.2 4.3 4.4
Kerngegevens CGG&KG Zuiderpoort Haarlem Situatie en Plattegronden Verdeling Functies Analyse verkeersstructuur
29 46 47 49
5.
RESULTATEN BELEVINGSONDERZOEK ONDER GEBRUIKERS DOOR DE GEESTGRONDEN
51
5.1 5.2 5.3 5.4
Inleiding Methodiek Resultaten Conclusies
51 51 52 55
6.
ANALYSE & CONCLUSIES
57
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Planvoorbereiding Opzet van de voorzieningen Samenwerking partijen Belevingswaarde Conclusies en “lessons learned”
57 59 59 61 66
Cbz-nr: Poe
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Cbz-nr: Poe
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
SAMENVATTING
In de loop van 2005 en 2006 zijn in Haarlem en Hoofddorp twee Regionale Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg in gebruik genomen. Deze centra, gevestigd bij algemene ziekenhuizen, bieden een gevarieerd – kortdurend - zorgaanbod voor psychiatrische cliënten. Meerdere instellingen leveren een inbreng in deze centra. Hoewel bijna gelijktijdig tot stand gekomen zijn er toch duidelijke verschillen aanwijsbaar tussen de twee voorzieningen zowel qua opzet als qua beleving. Op verzoek van het psychiatrisch ziekenhuis De Geestgronden heeft het Bouwcollege een zogenaamde “post occupancy evaluation” uitgevoerd, waarmee gedoeld wordt op een systematische evaluatie van gebouwen nadat zij zijn opgeleverd en enige tijd in gebruik zijn. Doel daarvan is om lessen te formuleren vanuit een terugblik op de gerealiseerde projecten en deze toepasbaar te maken ten behoeve van een hogere gebruikerssatisfactie, een betere aansluiting tussen vraag en aanbod en minimalisatie van gebruikskosten bij toekomstige projecten. Bij de analyse is ook het traject van planvoorbereiding betrokken en zijn naast objectiveerbare elementen ook subjectieve ervaringen van gebruikers meegenomen. Het onderzoek is toegespitst op een aantal vooraf geselecteerde thema’s. Gebruik is gemaakt van bij het Bouwcollege beschikbaar materiaal en van informatie die is ingewonnen bij de regionale centra. Daarvoor is o.a. een bezoek aan de RGC’s gebracht en zijn interviews met de locatiemanagers en de technische beheerders gehouden. Aanvullend op de evaluatie van de beide RGC’s door het Bouwcollege is door De Geestgronden onderzoek verricht naar de belevingswaarde van deze psychiatrische klinieken voor kortdurende zorg voor gebruikers, te weten medewerkers en patiënten. De resultaten daarvan zijn geïntegreerd in deze rapportage. In de rapportage worden in de hoofdstukken 3 en 4 de kerngegevens, het “profiel”, van beide voorzieningen systematisch weergegeven met inbegrip van beeldmateriaal. Hoofdstuk 5 bevat de resultaten van het belevingsonderzoek van de Geestgronden. In het afsluitende hoofdstuk 6 worden de conclusies van de analyse gepresenteerd, alsmede de “lessons learned” geformuleerd. Uit de evaluatie komt naar voren dat in de planvoorbereiding, de opzet, de samenwerking tussen de participanten en de belevingswaarde van de twee centra veel overeenkomsten te bespeuren zijn. Deels zal dit toe te schrijven zijn aan het in beide gevallen toegepaste overheidsbeleid ten aanzien van RGC’s, deels zal dit te maken hebben met de omstandigheid dat dezelfde opdrachtgever en adviseur betrokken waren bij de projecten en dat de projecten in dezelfde periode gerealiseerd zijn. Naast de overeenkomsten zijn ook duidelijke verschillen aan te wijzen. Zo wijken locatiegrootte en terreinvorm van elkaar af : het te bebouwen oppervlak in Hoofddorp was beperkter en de vorm van het bouwkavel ongunstiger (langgerekt). Ook ten aanzien van de eigendomsverhouding en in het verlengde
Cbz-nr: Poe
I
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
daarvan de samenwerking tussen participanten zijn er verschillen: omdat er in Haarlem meer partijen bij de bouw betrokken waren dan in Hoofddorp, zijn logischerwijs in Haarlem meer compromissen gesloten waardoor RGC Zuiderpoort in mindere mate op de GGZ-eisen is toegesneden dan RGC Spaarnepoort. Dit heeft overigens de trajecten van bouwvoorbereiding en -uitvoering in Haarlem ten opzichte van Hoofddorp niet nadelig beïnvloed. In Hoofddorp is door de architect bij het uitwerken van het ontwerp meer de nadruk gelegd op functionaliteit, in Haarlem meer op uiterlijke vormgeving. De beleving wordt deels anders ervaren. De hoofdverkeersruimten en het kleurgebruik worden in Haarlem positiever gewaardeerd dan in Hoofddorp. De gangen van het RGC in Hoofddorp worden – mede door de kleurstelling en de geringe daglichttoetreding - als somber gezien, waarbij kan worden opgemerkt dat de gebruikers in beide gevallen bij de kleurkeuze betrokken zijn geweest. Verschillen in vormfactoren, overmaat (ten opzichte van de normatieve oppervlakte), plafondhoogten (vides), daglichttoetreding en uitzicht blijken invloed te hebben op de waardering: het gebouw in Hoofddorp heeft daardoor een minder open karakter, het gebouw in Haarlem komt heeft een ruimere uitstraling. In Haarlem wordt de verkeersstructuur als duidelijker en transparanter ervaren. Hetzelfde geldt voor de hoofdentree. Het aanbestedingsresultaat (dat in beide gevallen positief uitviel) en in het verlengde daarvan het extra te besteden budget heeft in Haarlem gunstiger uitgepakt dan in Hoofddorp. Toepassing van de Qind – methode (een door het Bouwcollege ontwikkelde kwaliteitsindex) resulteert erin dat het RGC in Haarlem een wat hogere eindscore laat zien dan het RGC in Hoofddorp. De kliniek in Haarlem scoort vooral hoog op karakter en vernieuwing, de voorziening in Hoofddorp scoort hoger op bouwkundige uitwerking. De door het Bouwcollege gevonden verschillen in waardering van de gebouwen in Haarlem en Hoofddorp waren gebaseerd op een beperkt globaal onderzoek onder gebruikers. Daarbij werd aangetekend dat diepgaander en verfijnder onderzoek tot andere conclusies zou kunnen leiden. Doordat de afdeling volwassenen en de afdeling ouderen van het RGC Haarlem in het belevingsonderzoek van De Geestgronden apart in beschouwing zijn genomen en een meer systematische bevraging van een groot aantal gebruikers is toegepast kwamen verschillen in beleving inderdaad pregnanter naar voren. De hoofdconclusie uit het onderzoek van De Geestgronden luidt dat men er in twee van de drie gevallen (RGC Hoofddorp en RGC Haarlem/afdeling ouderen) niet in geslaagd is om een gebouw te creëren dat door gebruikers als positief wordt ervaren. De patiëntenvoorzieningen zijn onder de maat, het comfort is onvoldoende en er heerst geen prettige atmosfeer. Overigens geldt dit niet voor RGC Haarlem/afdeling volwassenen. Het lijkt erop dat de betrokken adviseurs, architecten en bouwcommissies onvoldoende in staat zijn geweest om tegemoet te komen aan de wensen van de gebruikers. Dit is tamelijk verontrustend als bedacht wordt dat de gebruiksduur van een gebouw in de gezondheidszorg toch tenminste 40 jaar zou moeten bedragen.
Cbz-nr: Poe
ll
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Concluderend kan gezegd worden dat een aantal factoren (zoals locatieomstandigheden) moeilijk is te beïnvloeden. Deze factoren zijn wel bepalend voor de morfologie van het gebouw. Veel van de overige verschillen zijn terug te voeren op de rol, de kenmerken en de werkwijze van de architect. Uit de analyse valt een drietal lessen te trekken: - via een betere sturing van de architect en de planvoorbereiding kan een resultaat worden bereikt dat beter aansluit op de wensen van de opdrachtgever. Een vroegtijdige oriëntatie op het ambitieniveau wat betreft uitstraling, belevingswaarde en materiaalgebruik is zeer aan te bevelen; - een gezamenlijke zorgvisie en op basis daarvan een constructieve samenwerking is bij projecten die meerdere participanten kennen van groot belang. Daarbij is het aan de opdrachtgever het werk van de adviseurs op belangrijke beslissingsmomenten aan de eisen voortvloeiend uit de zorgvisie te toetsen; - de uitstraling van gezondheidszorggebouwen wordt een steeds gewichtiger item in een situatie waarin we toegaan naar een zorgstelsel waarin concurrentie en prestatiebekostiging prominente uitgangspunten zijn. Bij het RGC in Haarlem lijkt dit beter geslaagd dan bij het RGC in Hoofddorp.
Cbz-nr: Poe
ll
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Cbz-nr: Poe
ll
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
1.
INLEIDING
In de loop van 2005 en 2006 zijn in Haarlem en Hoofddorp twee Regionale Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (RGC’s) in gebruik genomen. Deze centra richten zich op kortdurende zorg voor psychiatrische cliënten en bieden een mix van behandelmogelijkheden, zowel in de ambulante als in de semi- en intramurale sfeer. In de voorzieningen zijn functies van het algemeen psychiatrisch ziekenhuis, van het algemeen ziekenhuis en RIAGG-functies geïncorporeerd. Daarnaast zijn in het RGC Spaarnepoort te Hoofddorp klinische functies voor de verslavingszorg gehuisvest. Beide centra zijn gesitueerd bij algemene ziekenhuizen, die in beide gevallen ook als bouwheer/directievoerder optraden. De twee regionale centra zijn circa één jaar na elkaar tot stand gekomen en in gebruik genomen. Toch zijn ze verschillend van opzet en uitstraling, reden voor het Bouwcollege om - op verzoek van het algemeen psychiatrisch ziekenhuis De Geestgronden - een zogenaamde “post occupancy evaluation” uit te voeren. Deze term duidt op het proces van evaluatie van gebouwen op een systematische manier nadat zij zijn gebouwd en enige tijd in gebruik zijn. Gekeken wordt dan naar de verschillen en overeenkomsten in (het proces van) totstandkoming van het gebouw en de waardering bij de gebruikers. Deze vorm van evaluatie wordt al langere tijd in meer landen toegepast en zou volgens sommigen een integrale component moeten vormen van het proces van bouwbegeleiding. In de evaluatie van het Bouwcollege is in beperkte mate aandacht besteed aan de mening van de gebruikers, omdat alleen met de locatiemanagers en gebouwbeheerders is gesproken. Systematischer en verfijnder onderzoek onder gebruikers is in aanvulling op het onderzoek van het Bouwcollege door De Geestgronden zelf verricht. Daarbij is bij RGC Haarlem onderscheid gemaakt tussen de afdeling volwassenen en de afdeling ouderen. De resultaten van dit onderzoek zijn geïntegreerd in deze rapportage. Doelstelling van de evaluatie is om lessen geleerd vanuit een terugblik op de gerealiseerde bouwprojecten te formuleren en toepasbaar te maken met het oog op het bereiken van onder meer een hogere gebruikerssatisfactie, een betere aansluiting tussen vraag en aanbod en minimalisatie van de gebruikskosten.
Cbz-nr: Poe
1
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Cbz-nr: Poe
2
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
2.
OPZET EN METHODIEK
In eerste instantie zijn de twee projecten vergeleken ten aanzien van objectiveerbare elementen, zoals capaciteit, functies, lay-out, oppervlakte(verdeling), locaties, kosten, uiteindelijke aanbestedingsresultaten en dergelijke. De analyse is vervolgens gecentreerd rond een aantal thema’s, onderverdeeld naar planvoorbereiding, opzet van de voorzieningen, verkeersstructuur, samenwerking tussen partijen en belevingswaarde uitgaande van gebruikerservaringen. Ten aanzien van de planvoorbereiding is onder meer gekeken naar zaken als de samenwerking tussen en de beïnvloedingsmogelijkheden van de participanten in het project, de wijze waarop het opdrachtgeverschap vorm heeft gekregen, de rol van de architect en de relatie tussen aannemer en opdrachtgever. Bij de ervaringen van de gebruikers is onder meer nagegaan of de oorspronkelijke ideeën ook verwezenlijkt zijn dan wel dat daarvan (op onderdelen) is afgeweken en wat volgens de gebruikers de belevingswaarde is van de gebouwen. Een en ander is mede afgezet tegen de adviespraktijk van het Bouwcollege alsmede tegen de standaarden, die het Bouwcollege toepast bij de beoordeling van bouwplannen in de gezondheidszorg. Vervolgens is nagegaan welke factoren bijgedragen hebben aan de geconstateerde verschillen in opzet en lay-out van de gebouwen, de aard van de samenwerking en de gebruikswaardering. Afgesloten wordt met het op een rijtje zetten van een aantal conclusies en het formuleren van aanbevelingen, zowel op meer “objectieve” gronden (aan de hand van feitelijke constateringen) als op basis van een eigen oordeel (meer kwalitatief). Bij het onderzoek is zowel gebruik gemaakt van beschikbaar materiaal (bij de instellingen en bij het Bouwcollege) als van informatie die is ingewonnen bij de regionale centra. De voorzieningen zijn beide bezocht en met enkele sleutelfiguren (locatiemanagers, technisch beheerder, hoofd Vastgoed De Geestgronden) zijn gesprekken gevoerd. De conceptrapportage is tenslotte doorgesproken met enkele betrokkenen. Voor het aanvullend belevingsonderzoek onder gebruikers door de Geestgronden is gebruik gemaakt van interviews met sleutelfiguren en patiënten en van vragenlijsten, die aan medewerkers zijn voorgelegd. Omdat reeds in de interviewfase bleek dat de afdeling volwassenen en de afdeling ouderen van het RGC Haarlem door de leidinggevenden zeer verschillend werden gewaardeerd, is besloten deze afdelingen in het onderzoek als aparte entiteiten te behandelen.
Cbz-nr: Poe
3
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Cbz-nr: Poe
4
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
3.
FACT FINDING CGGV SPAARNEPOORT HOOFDDORP
3.1 Kerngegevens CGGV (Centrum voor GGZ en Verslavingszorg) Spaarnepoort te Hoofddorp Voorgeschiedenis Op 8 juni 2000 is aan de Brijderstichting (thans Brijder Verslavingszorg) de verklaring afgegeven voor de nieuwbouw van een verslavingskliniek met 57 klinische plaatsen en een polikliniek (5.500 verrichtingen), in combinatie te realiseren met een RGC van De Geestgronden op de locatie bij het Spaarne Ziekenhuis. De verklaring voor de inbreng van capaciteit van De Geestgronden (61 plaatsen en een polikliniek) in het RGC is met brief van 4 oktober 2000 afgegeven. Het betreft in beide gevallen gewijzigde verklaringen. De eerste voor De Geestgronden dateert van januari 1998 en die voor de de Brijderstichting van september 1998. De verklaringen zijn o.a. gewijzigd als gevolg van een andere locatie waarop de voorzieningen voor beide instellingen zouden worden gerealiseerd. Voor de gecombineerde voorziening van een RGC van De Geestgronden en een verslavingskliniek van de Brijderstichting op de locatie bij het Spaarne Ziekenhuis in Hoofddorp is door VWS in juni 2001 (later gecorrigeerd in oktober 2001) de vergunning verleend. Na afgifte van de vergunning voor het zogenaamde Centrum voor Geestelijke Gezondheids- en Verslavingszorg (CGGV) is een nieuwe bouwmaatstaf voor RGC’s door het Bouwcollege vastgesteld (en goedgekeurd door de Minister van VWS), die wat betreft toegestane oppervlakte ruimer uitvalt dan de oppervlakte waarvoor de vergunning was verleend. De ruimere oppervlakte en het feit dat in het ontwerp naar de mening van de initiatiefnemer nog enige knelpunten aanwezig waren heeft de initiatiefnemer doen besluiten het schetsontwerp te herzien en een nieuwe vergunning aan te vragen. Over het nieuwe ontwerp zijn een aantal besprekingen gevoerd met het bureau van het Bouwcollege. In deze besprekingen zijn uitgangspunten over oppervlakte en kosten vastgelegd. Tevens is gesproken over toekenning van meer oppervlakte voor de verslavingszorg en extra kosten, ondermeer in verband met bijzondere omstandigheden zoals de verbindingsgang met het ziekenhuis en de noodzakelijk geachte roltrappen nabij de entree. Over de toegestane oppervlakte voor het verslavingszorgdeel is overleg gevoerd met het Ministerie van VWS. In dit overleg is besloten dat voor de klinische plaatsen van de Brijderstichting, vooruitlopend op de toen nog nieuw op te stellen maatstaf Verslavingszorg, de destijds geldende bouwmaatstaf voor RGC’s mocht worden gehanteerd. De aanvankelijk goedgekeurde bruto vloeroppervlakte van circa 8.750 m² nam als gevolg daarvan toe tot circa 10.300 m². Tijdens de bouw is de directie gevoerd door het Spaarne Ziekenhuis. De Geestgronden en de Brijderstichting zijn samen eigenaar van het gebouw. De nieuwbouw is in april 2003 aanbesteed en in mei 2005 in gebruik genomen. De bouwtijd bedroeg 20 maanden. Het CGGV te Hoofddorp wordt nu Spaarnepoort genoemd.
Cbz-nr: Poe
5
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Capaciteiten Het CGGV Spaarnepoort biedt huisvesting aan drie verschillende organisaties te weten: De Geestgronden kortdurende klinische en ambulante volwassenen zorg.; de Brijderstichting Verslavingszorg (klinische en ambulante zorg); de Jeugd-RIAGG Noord-Holland Zuid (een zelfstandige RIAGG). In onderstaande tabel is de capaciteit van het CGGV aangegeven. CGGV Spaarnepoort Hoofddorp klinische plaatsen De Geestgronden APZ Volwassenen APZ Geriatrie PAAZ GAAZ De Brijderstichting Verslavingszorg Totaal
plaatsen deeltijdbehandeling
BOR/OVDB
fte's ambulante zorg (substitutie)
fte's poli
fte's RIAGG
35
26
22
6
45
52 87
26
22
6
45
Voor De Geestgronden en de Brijderstichting worden elk 16 plaatsen in gesloten afdelingen ondergebracht, waarvoor in één unit vier separeerkamers zijn opgenomen. Voorts zijn 20 plaatsen van de capaciteit van de Brijderstichting in een speciale resocialisatieafdeling gehuisvest. Binnen de voorziening zijn geen speciale plaatsen voor ouderen. Programma van eisen De Geestgronden, de Brijderstichting en de RIAGG Jeugd hebben ieder hun eigen zorgvisie ontwikkeld die ten grondslag heeft gelegen aan de twee programma’s van eisen. Op basis daarvan is door de participerende organisaties haar eigen programma van eisen opgesteld. Bij het opstellen van het programma van eisen was een adviesbureau (Bennekom Advies) betrokken dat sturend heeft opgetreden. Algemeen punt in het programma van eisen was de wens voor een licht gebouw. Door de leiding van De Geestgronden is aan de toekomstige gebruikers van het gebouw ruimte gegeven het programma van eisen grotendeels zelf te bepalen vanuit de visie dat zij in het gebouw moeten werken. Als bijzonderheid in het programma van eisen valt te vermelden dat er voor de gesloten afdelingen in Spaarnepoort voor gekozen is de sanitaire ruimten bij de cliëntenkamers vanaf de verkeersruimte en niet vanuit de cliëntenkamer toegankelijk te maken. Achterliggende gedachte is dat dit voor de cliënt drempelverhogend werkt ten aanzien van het vertonen van suïcidaal of molesterend gedrag. In de praktijk blijkt dit slechts in een marginale verbetering van het toezicht te resulteren. Voor het eerst in de ontwerpfase zijn werk(project-)groepen ingesteld waarin vertegenwoordigers van de verschillende instellingen hebben geparticipeerd.
Cbz-nr: Poe
6
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Architect De architectenkeuze is gemaakt uit de huisarchitecten van enerzijds het ziekenhuis (Wiegerinck) en anderzijds van De Geestgronden/Brijderstichting (CKPP architecten). De Brijderstichting heeft bij voorgaande planvorming voor realisatie van een voorziening met Sein op het terrein van het Spaarneziekenhuis een architect ingeschakeld. Sein is uit dit project gestapt waarna het ziekenhuis een samenwerking tussen Brijderstichting en De Geestgronden heeft voorgesteld. Dit heeft geleid tot plannen voor oprichting van het CGGV. De eerder ingeschakelde architect is door De Geestgronden/Brijderstichting opnieuw aangezocht voor realisatie van het project. In de ontwerpfase is voor de eerste keer de architect ingeschakeld. Aan de architect is het programma van eisen verstrekt met de opdracht dit in een gebouw te vertalen. Er zijn daarbij door de opdrachtgever geen bijzondere eisen gesteld ten aanzien van bijvoorbeeld vormgeving en uitstraling. Ten aanzien van materiaalgebruik is een beperkt aantal eisen gesteld. Zo is aangegeven dat geen kunststofkozijnen in de gevels mogen worden toegepast en voor de binnenmaterialen dat deugdelijkheid en onderhoudsvriendelijkheid belangrijke aandachtpunten zijn. De architect heeft bij het vervaardigen van het ontwerp volgens de instelling een goed evenwicht weten te bereiken tussen vormgeving en functionaliteit. Bouwheerschap Als gevolg van de eis van het ministerie van VWS dat het bouwheerschap bij het ziekenhuis zou moeten liggen is het bouwheerschap door de Brijderstichting en De Geestgronden aan het Spaarne Ziekenhuis gedelegeerd. Het Spaarne Ziekenhuis heeft hieraan naar de mening van De Geestgronden zo goed mogelijk invulling proberen te geven, zij het dat met name in het begin soms van communicatieproblemen sprake was. Over het algemeen zijn De Geestgronden en de Brijderstichting tevreden over het verloop van het bouwproces. Soms zijn de wensen van De Geestgronden en de Brijderstichting te weinig (h)erkend, mogelijk vanwege het ontbreken van kennis ten aanzien van bouwen in de psychiatrie. Locatie De keuze voor de locatie voor het CGGV is ingegeven door het toen geldende overheidsbeleid (VWS)1 waarin was voorgeschreven dat opnamecentra voor de kortdurende psychiatrie op het terrein van en liefst als onderdeel van of met een interne verbinding met een ziekenhuis moesten worden gerealiseerd. Dit met het oog op gewenste samenwerking tussen enerzijds ziekenhuizen die over een PAAZ beschikken en anderzijds een APZ en de RIAGG. Voorts werd daarmee beoogd dat voorzieningen voor de GGZ minder stigmatiserend zouden worden dan op een stand-alone locatie of op een hoofdlocatie van een APZ. Het Spaarne Ziekenhuis beschikt niet over een PAAZ waardoor een zorginhoudelijke samenwerking in de zin van een gemeenschappelijke regie en één voordeur in dit geval niet aan de orde is. Wel levert De Geestgronden consultatieve psychiatrie aan het Spaarne ziekenhuis. Met dit doel is circa 90 m² (n.v.o.) door De Geestgronden in het algemeen ziekenhuis gerealiseerd. Ondanks het feit dat de nieuwbouw van het Spaarne Ziekenhuis nagenoeg gelijktijdig met de nieuwbouw van het CGGV werd opgeleverd is er niet voor gekozen het CGGV in het ziekenhuisvolume 1
Verbetering van de ketenzorg en een betere samenhang tussen GGZ- en somatische zorg via het creëren van één voordeur tot de zorg, één zorgvisie, een centrale regie, geen aparte entiteit voor de PAAZ.
Cbz-nr: Poe
7
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
op te nemen. Voor het CGGV is een zelfstandig gebouw ontwikkeld op een locatie naast het hoofdvolume van het ziekenhuis.
Situatie CGGV Spaarnepoort
Vanwege het ongewenste stigmatiserende karakter voor het CGGV is er voor gekozen voor het CGGV gebruik te maken van de hoofdentree van het nieuwe ziekenhuis. Als gevolg hiervan is voor het CGGV de hoofdverkeersstructuur van het ziekenhuis met circa 160 m¹ verlengd, is de entree van het CGGV op de tweede verdieping van het centrum gesitueerd en is voor het CGGV geen secundaire noch een avond- en weekendingang gemaakt. Ter overbrugging van het hoogteverschil tussen het hoofdverkeersniveau van het ziekenhuis en het hoofdverkeersniveau van het CGGV zijn aan het eind van de doorgetrokken hoofdverkeersstructuur van het ziekenhuis roltrappen opgenomen, waarmee het CGGV zich nadrukkelijk los maakt van het ziekenhuiscomplex.
Toegang tot CGGV (hoofdentree ziekenhuis, verbindingsgang, roltrap) De scheiding tussen ziekenhuis en CGGV wordt nog eens versterkt door de gesloten wijze waarop de ingang van CGGV is vormgegeven en door de van het ziekenhuiscomplex afwijkende architectuur en materialisatie.
Cbz-nr: Poe
8
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Op de locatie van het CGGV waren aanvankelijk parkeerplaatsen op maaiveld voor het ziekenhuis gepland. Mede als gevolg van de bouw van het CGGV is op het voorterrein van het ziekenhuis een parkeergarage gerealiseerd. De verdrongen parkeerplaatsen voor het ziekenhuis alsmede de noodzakelijk extra parkeerplaatsen voor het CGGV zijn in deze garage ondergebracht. Vanuit de parkeergarage is de hoofdingang van het ziekenhuis op vrij directe manier te benaderen, waardoor bezoekers en cliënten voor het CGGV op natuurlijke wijze gebruikmaken van de ingang van het ziekenhuis. De bouw van de parkeergarage is deels uit de fictief toegestane grondkosten voor het CGGV bekostigd. Het Spaarne Ziekenhuis heeft de grond voor de bouw van het CGGV voor een symbolisch bedrag aan erfpacht ter beschikking gesteld. Het ziekenhuiscomplex ligt aan het eind van een in ontwikkeling zijnde uitbreidingslocatie van Hoofddorp. De bouwlocatie heeft een rechthoekige vorm met een oppervlakte van circa 0,7 ha. (= 125 m x 55 m). De grens van de locatie wordt aan de voorzijde bepaald door de hoofdverkeersstructuur van het ziekenhuis, aan de ziekenhuiszijde door het bouwdeel met facilitaire ruimten en EHBO, aan de achterzijde door een aansluitende woonwijk en aan de resterende zijde door een sloot die het ziekenhuisterrein van een in aanbouw zijnde woonwijk scheidt. De beschikbare terreinoppervlakte komt neer op circa 0,7 m², per m² bruto vloeroppervlakte gebouw, hetgeen als krap kan worden aangemerkt. De vorm en krapte van de bouwlocatie zijn het meest van invloed op het gebouwvolume geweest. Mede hierdoor is een derde bouwlaag op de vleugel met de klinische afdelingen gecreëerd. Met een oppervlakte voor de begane grond van circa 3.400 m² komt het bebouwingspercentage voor het terrein op circa 50% uit. De locatie ligt op 10 minuten lopen afstand van een winkelcentrum. Als alle bouwactiviteiten in de omgeving zijn afgerond grenst de locatie aan de achterzijde en aan één van de langszijden aan een woonwijk. Er is dan sprake van een redelijk genormaliseerde omgeving waarin het CGGV ligt. De cliënten beoordelen de locatie op dit aspect nu al als positief. Lay-out De plattegronden van het CGGV zijn opgenomen in hoofdstuk 3.2. De verdeling van de functies over de verschillende bouwlagen is opgenomen in hoofdstuk 3.3.
Cbz-nr: Poe
9
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Het volume is in goed onderling overleg tussen de architect van het CGGV en de stedenbouwkundige van de gemeente Hoofddorp ontwikkeld. Voor zover bekend zijn er geen stringente eisen (ook niet op het terrein van welstand) van de zijde van de gemeente gesteld.
Het geïntegreerde CGGV bestaat uit een bouwdeel van vier bouwlagen (voorbouw) dat in het verlengde ligt van de hoofd-as/water-as van het Spaarne Ziekenhuis en een kamvormig bouwdeel (achterbouw) met deels twee en deels drie bouwlagen, dat ontsloten wordt vanuit de voorbouw. De toegang tot het gebouw is gesitueerd op de tweede verdieping. De entree is bereikbaar vanuit de hoofdverkeersstructuur van het ziekenhuis. In de voorbouw liggen de receptie, cliëntenrestaurant, alle therapieruimten en ruimten voor ondersteunende diensten. Op de 2e verdieping met de hoofdentree liggen de belangrijkste en meest gefrequenteerde functies voor de ambulante zorg (deeltijdbehandeling en polikliniek). Alle ruimten in dit bouwdeel zijn om een centrale kern met dienstruimten gegroepeerd. Ter plaatse van de centrale trap is lichtinval en uitzicht (over het kamvormige bouwdeel) naar buiten mogelijk. Hierdoor is ook enige daglichttoetreding in de entreehal van het CGGV mogelijk. In de kamvormige achterbouw liggen op de begane grond de gesloten verblijfsafdelingen met de separeerunit en afzijdig gesitueerd de resocialisatieafdeling (met eigen toegang) van de Brijderstichting. Op de 1e verdieping van dit bouwdeel liggen de open verblijfsafdelingen. De verblijfsafdelingen zijn vanuit het hoofdbouwdeel met een lange inpandige gang ontsloten. Evenwijdig aan deze gang loopt binnen een verblijfsafdeling ook deels een gang om ruimten binnen die afdeling bereikbaar te maken (dubbelcorridor systeem). Op de 2e verdieping van dit bouwdeel liggen aan twee parallel lopende inpandige gangen de spreek- en werkkamers voor de polikliniek en ambulante zorg. Tussen de twee gangen liggen dienst- en wachtruimten. Ter plaatse van de wachtruimten is op de 1e verdieping een vide en op de 2e verdieping een patio aanwezig. Met uitzondering van de resocialisatieafdeling hebben alle verblijfsafdelingen in essentie dezelfde Lvormige opzet. Aan de verkeersruimte in de korte zijde van de L-vorm liggen de entree van de afdeling, een huiskamer en een multifunctionele ruimte en aan de verkeersruimte in de lange zijde van de L-vorm aan de buitenzijde alle acht cliëntenkamers met eigen sanitair en aan de binnenzijde dienstruimten.
Cbz-nr: Poe
10
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Twee afdelingen liggen ruggelings tegen elkaar zodat de dienstruimten vanuit twee afdelingen benaderbaar zijn. De verkeersgebieden zijn voorts koppelbaar waardoor twee afdelingen als één afdeling met 16 plaatsen kunnen worden gemanaged en een loopcircuit is te vormen. De personeelspost ligt op de grens van twee afdelingen zodat deze voor twee afdelingen kan fungeren.
Plattegrond: Gesloten afdelingen Het verschil tussen de open en gesloten afdelingen wordt gevormd door de extra therapieruimte in de gesloten afdeling die aan het einde van de gang met cliëntenkamers ligt en is gelegen in het feit dat de sanitaire ruimten bij de gesloten afdeling vanuit de gang worden ontsloten. Voor dit laatste is gekozen vanuit de gedachte dat dit drempelverhogend werkt ten aanzien van suïcidale pogingen en vernielzucht. De gesloten afdelingen beschikken over aan de huiskamer grenzende en tussen de tanden van de kam gelegen buitengebieden waarvan de vrije zijde afgeschermd is met een hek. De open afdelingen beschikken over dakterrassen (boven de extra therapieruimte) die aan het eind van de gang met cliëntenkamers liggen. Ook de gang in de verblijfsafdelingen waaraan de cliëntenkamers liggen is lang en heeft (zeker bij de gesloten afdeling) beperkte mogelijkheden voor daglichttoetreding en uitzicht (raam aan kopse zijde of via pui therapieruimte gesloten afdeling).
Cbz-nr: Poe
11
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Huiskamer en gang binnen gesloten afdeling In de resocialisatie - afdeling is kleinschalig groepsverblijf gerealiseerd. Iedere groep omvat 5 plaatsen. De opzet is zodanig dat de unit onafhankelijk van de kliniek kan functioneren. Mocht deze in de toekomst als klinische afdeling moeten gaan functioneren dan kan van de interne verbinding met de kliniek gebruik worden gemaakt. De ruimten van de groepen zijn zodanig gelegen dat deze eenvoudig tot één afdeling zijn om te vormen.
Plattegrond en huiskamer Resocialisatie afdeling
De cliëntenkamers hebben een oppervlakte van 12 m² en een breedte van 3,5 m. De sanitaire ruimte is in de kamer ingedrongen. De minimale breedte in de kamer (sluis bij toegangsdeur) is 1,8 m, zodat deze volgens RGC-maatstaf als nuttige oppervlakte mag worden beschouwd. De stramienmaten van de zelfdragende constructie (kolommen in gevels en gangen) voor de vleugels met cliëntenkamers zijn door de afmetingen van de kamers bepaald (lengte 7,2 m, breedte 4,75 m, 5,6 m en 4,75 m). In de
Cbz-nr: Poe
12
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
overige bouwdelen is de stramienmaat in de lengterichting 6 m., in de breedterichting wisselt deze per bouwdeel.
Plattegrond en impressie cliëntenkamers: psychiatrie (links) en verslavingszorg (rechts) Flexibiliteit Voor de plattegronden met een overzicht van het Ruimtegebruik in het CGGV door De Geestgronden en de Brijderstichting wordt verwezen naar hoofdstuk 3.4. Flexibiliteit in die zin dat de klinische voorziening van de Brijderstichting dan wel van De Geestgronden verruimd kan worden ten koste van krimp van de ander, is een belangrijk aandachtspunt geweest bij het ontwerp. Om deze reden is op hoofdlijnen voor een gelijke opzet van de verblijfsafdelingen gekozen. Daarnaast was erin voorzien dat het tussen de Brijderstichting en De Geestgronden tot een brede zorginhoudelijke samenwerking zou komen waardoor er sprake zou kunnen zijn van een beter gemeenschappelijk zorgaanbod, een efficiënter gebruik van ruimten en een grotere differentiatie van ruimten als gevolg van schaalvergroting. Doordat deze samenwerking niet van de grond is gekomen, hebben de Brijderstichting en De Geestgronden ieder hun eigen verblijfsafdelingen en hun eigen ruimten voor behandeling en activerende begeleiding. Alleen de PMT-zaal, vergaderruimten en het cliëntenrestaurant worden naast de receptie gezamenlijk gebruikt. Van een echte synergie is ondanks de huisvesting van beide instellingen onder één dak nauwelijks sprake. Een beperkt gedeelte van de oppervlakte voor het CGGV is in het kader van de consultatieve psychiatrie in het ziekenhuis gerealiseerd. Deze oppervlakte (circa 125 m²) omvat 5 kantoorruimten waar op verzoek van het ziekenhuis De Geestgronden psychiatrische zorg aanbiedt. Vanwege onvoldoende beschikbaar budget komt ook deze samenwerking niet echt van de grond. Door de aanwezigheid van het ziekenhuis in de directe omgeving is het voor De Geestgronden en de Brijderstichting gemakkelijk gebruik te maken van diensten van het ziekenhuis. De samenwerking op dit punt met de somatische artsen is goed. Ditzelfde geldt voor de samenwerking op facilitair gebied en op het terrein van inkoop tussen de Brijderstichting, De Geestgronden en het Spaarne Ziekenhuis. Verkeersgebieden In hoofdstuk 3.5 is in de plattegronden de hoofd- en de secundaire verkeerstructuur van het CGGV weergegeven.
Cbz-nr: Poe
13
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Bij de plattegronden is tevens de lengte en breedte van de verschillende gangdelen en de lengte/breedte -verhouding van de te onderscheiden gangdelen aangegeven. Voorts is op de plattegronden aangegeven of er vanuit de gangdelen uitzicht en daglichttoetreding mogelijk is.
Entreehal CGGV Op de tweede verdieping van het CGGV ligt de hoofdentree. De hoofdentree heeft een oppervlakte van circa 70 m² inclusief de balie van de centrale receptie. In de entreehal is een kleine wachtruimte opgenomen. Door de relatief kleine entreehal en de beperkte wachtruimte moeten bezoekers vrijwel direct naar de afdelingen in het gebouw geleid worden. Op de afdelingen is ook beperkte wachtruimte aanwezig. Daarnaast is de aanwezige wachtruimte met name bij de ambulante zorg (polikliniek en RIAGG) versnipperd. In de praktijk is gebleken dat de controle op en het overzicht over de verkeersstromen hierdoor wordt bemoeilijkt. Deze opzet is een bewuste keuze van de gebruikers geweest. Gedachte was dat cliënten die bekend zijn met het gebouw voor hun afspraak direct doorlopen naar de wachtruimte bij de betreffende afdeling. De behandelaar haalt vervolgens de cliënt in de wachtruimte op. In de praktijk blijkt dat dit niet bevalt evenmin als het gebruik van meerdere balies in het gebouw. Reden waarom de instelling momenteel de mogelijkheden voor concentratie en verruiming van wachtruimten onderzoekt. Over het algemeen komen in het CGGV lange gangen voor hetgeen tot een hoge lengte/breedte verhouding leidt. De daglichttoetreding in de meeste gangen is beperkt. Op de begane grond en eerste verdieping van het ruggebouw is in geen van de gangen daglicht en uitzicht aanwezig. Ditzelfde geldt in hoge mate voor de gangen binnen de verblijfsafdelingen.
Cbz-nr: Poe
14
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Begane grond gang naar socialisatieafdeling
2e verdieping verbreding gang t.p.v. lichtstraat
In de regel wordt een gang zonder onderbrekingen van enige betekenis met een lengte/breedte verhouding die groter is dan circa 12 als lang ervaren. Onderbrekingen worden gevormd door verruimingen liefst in combinatie met uitzicht en daglicht. Met name door de afwezigheid van substantieonderbrekingen (verbredingen, uitzicht op omgeving en vides), het ontbreken van natuurlijke mogelijkheden voor oriëntatie en de veelal grijze gangwanden in combinatie met de kleur voor de gangvloer (op de begane grond zeegroen en op de eerste verdieping blauw), komt de hoofdverkeersstructuur van het CGGV met name in het kamgebouw niet prettig over. Dit geldt niet voor de gangen op de tweede verdieping waar op vier plaatsen via lichtstraten en patio’s visuele verruimingen met daglichttoetreding aanwezig zijn. Het karakter van deze gangen is daardoor aangenamer dan op de ondergelegen bouwlagen. Kleurgebruik De Geestgronden hanteert geen centraal bepaalde huisstijl meer. Dit betekent dat per gebouw de kleuren en in beperkte mate de materialen (met name) door de gebruikers in samenspraak met de architect worden bepaald. Er is voor gekozen om binnen het gebouw van een geheel uit te gaan en om geen onderscheid tussen gebruikers te maken. Het gedeelte voor de Jeugdriagg vormt hierop een uitzondering. In het CGGV ondersteunt het kleurengebruik de lay-out van het gebouw. Met de kleuren op de wanden is in horizontale zin en met de kleuren op de vloer in verticale zin te bepalen waar men zich in het gebouw bevindt. Het kleurgebruik compenseert hiermee het gebrek aan natuurlijke oriëntatiemogelijkheden in het gebouw daar alle verkeersruimten in het gebouw nagenoeg geheel inpandig zijn. In de praktijk blijkt dit onvoldoende te zijn daar met ondersteuning van bewegwijzering mensen niet altijd de weg in het gebouw kunnen vinden. In het gebouw zijn veel grijstinten toegepast. Onlangs is besloten de grijze kleuren successievelijk te vervangen door heldere (witte) tinten.
Cbz-nr: Poe
15
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
De accentkleuren (voornamelijk primaire kleuren) op de wand zijn aan één zijde in het verkeersgebied op zowel gesloten wanden als deuren en kozijnen aangebracht. De andere zijden van de verkeersruimten zijn egaal grijs. Gebrek aan daglicht en de combinatie met de vloerkleur geven de gangen vaak een kille steriele indruk. Vormgeving Het hoofdbouwdeel is als een dicht volume met kleine perforaties (ramen) behandeld. De grote voornamelijk gesloten vlakken worden ter plaatse van bijzondere ruimten met grote door betonnen elementen geaccentueerde raampartijen open gesneden. Voorbeelden hiervan zijn de hal met roltrappen, de PMT-ruimte, het restaurant en het hoofdtrappenhuis. Het gesloten gedeelte van de gevels bestaat voornamelijk uit een donkerkleurige baksteen. Voor het kamvormige bouwdeel is er een verschil tussen de gevelbehandeling voor het ruggebouw en de tanden van de kam. Het ruggebouw heeft een langgerekte gesloten vorm waarvan de onderbouw (onderste twee bouwlagen) als gesloten donkerkleurig bakstenen volume met enkele grootschalige insnijdingen is vormgegeven. De tweede verdieping bestaat uit een lichte dakopbouw met doorgaande raampartijen. Hier bestaat het dichte gevelmateriaal uit lichtkleurige gevelelementen van houtsnippers in kunsthars met een horizontale structuur. De tanden van de kam zijn weer gesloten volumes met dezelfde beplating als de dakopbouw van het ruggebouw. Het hoofdgebouw geeft (zoals bedoeld) door zijn volume, de gevelbehandeling en het materiaalgebruik de indruk van een grootschalig zakelijk gebouw. Op grond van dezelfde aspecten heeft het kamvormige bouwdeel aan de zijde van de tanden (verblijfsafdelingen) een menselijker maat en een warmere uitstraling. Het lichtkleurige materiaal van de gevelbeplating is nu al ongelijkmatig verkleurd en vanwege de oppervlaktestructuur (ruw) vervuild en moeilijk schoon te maken, waardoor het een verpauperde indruk maakt. De architect had aangegeven dat het materiaal egaal zou vergrijzen. Doordat er pigment op de beplating is aangebracht en het materiaal op gevels met een verschillende oriëntatie is aangebracht is hiervan echter geen sprake.
Cbz-nr: Poe
16
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Oppervlakte De goedgekeurde oppervlakte bij de vergunningsaanvraag voor het CGGV is als volgt verdeeld: Omschrijving Voorzieningen in de nieuwbouw van het ziekenhuis Totaal CGGV inclusief RIAGG Liaisonpsychiatrie Verbindingsgang met ziekenhuis Totaal Waarvan ex WZV/ WTZi (inclusief deeltijdbehandeling en polikliniek) Waarvan RIAGG
b.v.o. 281 m² 9.528 m² 70 m² * 429 m² 10.308 m² 8.557 m² 1.751 m²
* in werkelijkheid is 90 m² nuttige oppervlakte gerealiseerd.
De oppervlakte voor de klinische plaatsen beslaat circa 6.300 m² ofwel circa 72,5 m² per plaats, voor deeltijdbehandeling circa 650 m², voor de polikliniek en ambulante zorg circa 1.700 m² en voor de RIAGG eveneens circa 1.700 m². De van tekening gemeten oppervlakte voor de nieuwbouw beslaat 10.154 m². De nuttige oppervlakte van de woonarealen beslaat volgens de oppervlakteanalyse van de architect circa 2.700 m² ofwel circa 4.000 m² bruto vloeroppervlakte. Dit komt neer op circa 46,5 m² per plaats. De oppervlakte aan verkeersruimte (inclusief wachtruimte) is 2.182 m² groot en vormt 21,5% van de gemeten brutovloeroppervlakte. De bruto/nuttigfactor (verkeersruimte, constructie, wanddikten) is circa 1,65 (exclusief de lange verbindingsgang met het ziekenhuis). De b/n-factor van het ontwerp is vrij hoog, hetgeen valt te verklaren uit de ongunstige langgerekte bouwvorm en ongunstige breedtemaat (18 m) van het kamvormige bouwdeel. Door met name het laatste is men min of meer gedwongen geweest een dubbelcorridorsysteem te realiseren. Investeringskosten In de vergunningsfase is door initiatiefnemer een bedrag van € 19.540.817,--, inclusief BTW, prijspeil mei 2002 aan investeringskosten (inclusief gang) aangevraagd. In dit bedrag was € 273.980,-- aan startkosten opgenomen. Grondkosten waren niet aan de orde. Exclusief startkosten waren de
Cbz-nr: Poe
17
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
investeringskosten geraamd op € 19.266.837,-- ofwel op € 1.869,-- per ingediende m² bruto vloeroppervlakte. In onderstaande tabel is en overzicht van de berekening van het vergunningsbedrag opgenomen. Toegestane investeringskosten in € Prijspeil mei 2002 Grondkosten Afdeling Q Voorz. in ziekenhuis (281 m²) Investeringskosten op basis van toegestane m² exclusief 105 m² separeervoorzieningen inclusief 70 m² liaisonpsychiatrie (9.458 m²) Separeervoorzieningen (140 m²) Liften (2 stuks) Uitbreidbaarheid Langere heipalen Verbindingsgang (429 m²) Verdiepingshoogte aanpassen ten opzichte van het ziekenhuis Startkosten Totaal
Nihil In hoofdvolume 665.127,-16.163.722,-410.620,-117.700,-5.000,-66.292,-1.412.031,-413.000,-19.273.492,--
Het vergunningsbedrag (exclusief startkosten) is gesteld op € 18.860.492,-- ofwel € 1.830,-- per m², inclusief BTW, prijspeil mei 2002. Een reductie van de geraamde investeringskosten met circa € 406.000,-- werd noodzakelijk geacht. Er was een meevallend aanbestedingsresultaat hetgeen later nagenoeg in zijn geheel is besteed aan het voldoen aan aanvullend (na afgifte van de gemeentelijke vergunning) gestelde brandweereisen. Overigens is door de instelling nog geen eindafrekening van het project ingediend, hetgeen een gevolg is van een claim van de aannemer (problemen met de constructie tijdens de uitvoering waardoor het werk heeft stil gelegen). Beleving Over het algemeen is men tevreden over de lay-out. Het gebouw maakt volgens de gebruikers een over het algemeen prettige, lichte en overzichtelijke indruk. Vanwege de ligging zijn er wat problemen met de wind rondom het gebouw (defecte zonwering e.d.). Met de geplande nieuwbouw in de omgeving neemt dit probleem wellicht enigszins af. De afmetingen van de ruimten worden als plezierig ervaren. Eigen sanitair wordt door de cliënten in hoge mate gewaardeerd en geeft ’s morgens (in vergelijking met vroeger) rust op de afdelingen. Door eenpersoonskamers met eigen sanitair is voldoende privacy aanwezig. De hoofdverkeersstructuur in het gebouw is op tekening helder en duidelijk. In het gebruik wordt dit niet altijd zo ervaren. Iedereen die strikt de bewegwijzering volgt komt op de plek van bestemming. De twee aanwezige trappenhuizen in de hoofdverkeersstructuur van de vleugel met de ruimten voor de polikliniek zijn gelijkwaardig vormgegeven, terwijl één daarvan secundair is en naar de klinische afdelingen leidt. Dit is verwarrend. De instelling overweegt echter om de bewegwijzering aan te passen zodanig dat altijd de goede trappenhuizen worden gebruikt.
Cbz-nr: Poe
18
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
In Hoofddorp is gewerkt met accentkleuren voor wanden en vloerbedekking ter ondersteuning van de oriëntatie in het gebouw. Mensen die voor de eerste keer het gebouw betreden hebben echter toch moeite om de weg te vinden en zich te oriënteren in het gebouw. Dit geldt met name voor bezoekers voor de poliklinieken en de deeltijdbehandeling. Veel gangwanden zijn grijs geschilderd. Zeker in de gangen waar geen daglicht binnenvalt geeft dit een sombere indruk. Daarom is de instelling voornemens de grijstinten zo snel mogelijk (gefaseerd) te vervangen door wit. De meningen over de toepassing van signaalkleuren op enkele gangwanden van de klinische afdelingen zijn verdeeld. De hoofdentree van het RGC ligt op de tweede verdieping. Bezoekers verwachten op de begane grond (maaiveldniveau) binnen te komen. De situering van de entree op de tweede verdieping werkt desoriënterend, waarschijnlijk omdat men voornamelijk lucht (hemelkoepel) waarneemt en in mindere mate gebouwen of bouwdelen die men (vanuit de benadering van het gebouw vanaf de hoofdentree van het ziekenhuis) herkent of kan plaatsen. De gangen waaraan poliruimten liggen zijn lang en inpandig. Door lichtvides zijn er onderbrekingen en accenten aangebracht en ontstaan er plekken met activiteiten waardoor de gang wordt verlevendigd, hetgeen positief bijdraagt aan het aspect van beleving, maar het karakter van de gangen niet essentieel wijzigt.
Wachtruimte onder lichtstraat
Buitenruimte gesloten afdeling
Het gebouw heeft een open structuur. Aanvankelijk waren bij de polikliniekruimten de balies en wachtruimten over twee punten verspreid. Vanwege te weinig controle over de persoonsstromen en om exploitatietechnische redenen heeft men deze tot één beperkt. De patio van de gesloten afdeling is te onoverzichtelijk. Men heeft technische maatregelen genomen om dit te verbeteren. Voorts waren de afscheidingen te laag en kon via de muren het dak worden bereikt. Ook hiervoor zijn maatregelen genomen. Toegankelijkheid De toegankelijkheid van het gebouw is over het algemeen goed. De entree voor mindervaliden is krap bemeten en teveel als een secundaire entree vormgegeven. Scootmobiels hebben moeite om het gebouw binnen te komen. Toegankelijkheid speelt bij Spaarnepoort ten opzichte van Zuiderpoort
Cbz-nr: Poe
19
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
echter een ondergeschikte rol omdat in Spaarnepoort geen ouderenafdelingen aanwezig zijn. Bij de Brijderstichting komt het soms voor dat een mindervalide wordt opgenomen. Het RGC heeft geen eigen hoofdentree maar maakt gebruik van de hoofdentree van het ziekenhuis. Bij de balie van het ziekenhuis moet soms naar de locatie van het RGC worden gevraagd, hetgeen makkelijk te duiden is. Voorts ondersteunt de bewegwijzering de route naar het RGC goed zodat “dwalen” nauwelijks voorkomt. Nadeel van de entree via het ziekenhuis is dat buiten werk- en bezoektijden van het ziekenhuis het RGC van buitenaf zo goed als niet toegankelijk is. Men gebruikt de brandtrappen bij de klinische afdelingen om ’s avonds (cliënten open afdelingen en bezoek) binnen te kunnen komen. Klimaatbeheersing Het gebouw is sinds mei 2005 in gebruik. In de zomer van 2006 is het in de kliniek te warm geweest. Dit geldt met name voor de afdelingen op de 2e verdieping (onder het dak en aan de zonzijde). Bij de bouw waren geen middelen beschikbaar gesteld voor topkoeling voor de verblijfsafdelingen, hetgeen door de instelling wordt betreurd. Volgens de prestatie-eisen voor nieuwbouw van AWBZ-voorzieningen, zijn thans voor gesloten afdelingen en ouderenafdelingen wel maatregelen ten behoeve van klimaatbeheersing (waaronder topkoeling) toegestaan. Materiaalgebruik De muren (gipsvezelplaten) zijn kwetsbaar. Met name op de gesloten afdelingen is op diverse plaatsen een gat in de beplating geslagen. Men is op zoek naar een oplossing. Verder lopen de schuifdeuren stroef en soms vast en geven deze beschadigingen (zie verder ook “Vormgeving”). Geluidsisolatie Binnen het gebouw is op een aantal plaatsen vooral in de avond en nacht (laag achtergrond geluidsniveau) sprake van (contact-)geluidoverlast in zowel horizontale als verticale zin. Dit geldt met name voor de separeerunit en de crisisafdeling. Ook hier is de oplossing nog niet gevonden. De geluidsisolatie bij de spreekkamers is goed. Veiligheid De inpandige gang bij de gesloten afdelingen wordt als donker en onprettig en daarmee door het personeel als minder veilig ervaren. Aan de kopse zijde is een multifunctionele ruimte aanwezig die daglichttoetreding belemmert (indirecte lichtinval). Bij de open afdeling is de multifunctionele ruimte niet aanwezig zodat hier rechtstreeks daglicht in de gang binnen valt.
Cbz-nr: Poe
20
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
3.2 Plattegronden
Begane grond
Cbz-nr: Poe
1e verdieping
21
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
2e verdieping
Cbz-nr: Poe
3e verdieping
22
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
3.3 Verdeling Functies
Begane grond
Cbz-nr: Poe
1e verdieping
23
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
2e verdieping
Cbz-nr: Poe
3e verdieping
24
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
3.4 Ruimtegebruik De Geestgronden / Brijderstichting
Begane grond
Cbz-nr: Poe
1e verdieping
25
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
2e verdieping
Cbz-nr: Poe
3e verdieping
26
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
3.5 Analyse verkeersstructuur
Begane grond
Cbz-nr: Poe
1e verdieping
27
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
2e verdieping
Cbz-nr: Poe
3e verdieping
28
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
4.
FACT FINDING CGG&KG ZUIDERPOORT HAARLEM
4.1 Kerngegevens CGG&kg (Centrum voor GGZ en klinische geriatrie) Zuiderpoort te Haarlem Voorgeschiedenis Op 11 september 2001 en 9 januari 2002 zijn de definitieve verklaringen afgegeven aan respectievelijk het Kennemer Gasthuis en De Geestgronden voor oprichting van een RGC op de locatie Zuid (Elisabeth) van het Kennemer Gasthuis. Aan de afgifte van de verklaringen is een langdurig traject (vanaf 1996) van planvoorbereiding met herzieningen van reeds ingediende plannen vooraf gegaan. Na afgifte van de verklaringen is een nieuwe bouwmaatstaf voor RGC’s van kracht geworden, die wat betreft toegestane oppervlakte ruimer uitviel dan de oppervlakte waarvoor de verklaring was verleend. Door het Ministerie van VWS en het Bouwcollege is ingestemd met het verzoek van de instelling om het plan op basis van de nieuwe bouwmaatstaven voor RGC’s te ontwikkelen. Over het ontwerp zijn een aantal besprekingen gevoerd met het bureau van het Bouwcollege. In deze besprekingen zijn uitgangspunten over oppervlakte en kosten vastgelegd en is ingegaan op de functionaliteit. Tevens is gesproken over toekenning van meer oppervlakte omdat een GAAZ (o.a. vanwege beddentransport) onderdeel van de voorziening uitmaakt. Het Kennemer Gasthuis is eigenaar van het RGC en verhuurt een gedeelte van de ruimten in het RGC aan De Geestgronden. Het Kennemer Gasthuis is tevens bouwheer geweest. De nieuwbouw is in november 2003 aanbesteed en in januari 2006 in gebruik genomen. De bouwtijd bedroeg 22 maanden. Het CGG&KG te Haarlem wordt nu Zuiderpoort genoemd. Capaciteiten Het CGG&KG biedt huisvesting aan 5 verschillende organisaties te weten: Ziekenhuis Kennemer Gasthuis (PAAZ en GAAZ); De Geestgronden (kortdurende volwassenenzorg, kortdurende ouderenzorg en ambulante zorg) + RIAGG volwassenen (onderdeel De Geestgronden) de Brijderstichting Verslavingszorg (5 kantoorruimten polikliniek); de Jeugd-RIAGG NHZ (zelfstandige RIAGG) cliëntenbelangenbureau K.A.M. In onderstaande tabel is de capaciteit van het CGG&kg aangegeven verdeeld over de verschillende te onderscheiden functies.
Cbz-nr: Poe
29
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
CGG&kg Zuiderpoort Haarlem klinische plaatsen De Geestgronden APZ Volwassen APZ Geriatrie PAAZ GAAZ Totaal
52 28 20 24 124
deeltijdbehandeling
10 16 8 4 38
BOR/OVDB
ambulante zorg
11,8 4
4
11,8
polikliniek
32,4 2,1 6,3 0,9 41,7
RIAGG
103
103
Voor De Geestgronden worden 20 plaatsen in gesloten afdelingen ondergebracht. Voor de PAAZ en GAAZ waren in de oorspronkelijke aanvraag voor verlening van de vergunning geen gesloten plaatsen geprojecteerd. Er is één unit met vier separeerkamers in het gebouw opgenomen. Bij indiening van het schetsplan was het de bedoeling dat de separeerunit voor het gehele CGG&kg zou functioneren. Na ingebruikname heeft de PAAZ aangegeven over een eigen separeervoorziening – gelegen binnen de afdeling – te willen beschikken. Voor de PAAZ is daarom een afzonderingskamer op de afdeling tot een separeerkamer omgebouwd. Daar deze niet aan de daartoe te stellen eisen voldoet is deze onlangs door de Inspectie voor de Geestelijke gezondheidszorg afgekeurd. Programma van eisen Alle afzonderlijke participanten in het CGG&kg hebben ieder hun eigen zorgvisie (7 in totaal) ontwikkeld die ten grondslag heeft gelegen aan de programma’s van eisen en het ontwerp. Tussen De Geestgronden en het Kennemergasthuis heeft hierover geen afstemming plaats gevonden. Bij het opstellen van het programma van eisen was een adviesbureau (Bennekom advies) betrokken dat sturend heeft opgetreden. Algemeen punt in het programma van eisen was de wens voor een “licht” gebouw. Door de leiding van De Geestgronden is de toekomstige gebruikers van het gebouw ruimte gegeven het programma van eisen grotendeels zelf te bepalen vanuit de visie dat zij in het gebouw moeten werken. Er zijn daarbij door de opdrachtgever geen bijzondere eisen gesteld ten aanzien van bijvoorbeeld vormgeving, uitstraling en materiaalgebruik. Conform de RGC-maatstaf is voor onderhavig CGG&kg voor alle klinische plaatsen gekozen voor kamergebonden (in principe individueel maar voor ouderen in enkele gevallen gedeeld) sanitair dat vanuit de cliëntenkamers toegankelijk is. Al in de fase “Programma van eisen” zijn werk(project-)groepen ingesteld waarin vertegenwoordigers van de verschillende instellingen hebben geparticipeerd. In dezelfde projectgroepen is gesproken over de vertaling van het programma van eisen in een bouwkundig ontwerp. Architect In de ontwerpfase is de architect voor het eerst ingeschakeld. Er is gekozen uit vier architecten. Bepalend voor de keus is geweest hoe de architect met het programma van eisen dacht om te gaan, de met de architect gevoerde gesprekken en de presentaties van de geselecteerde bureau’s voor de Raad van Bestuur en vertegenwoordigers van de gebruikers. Met name het feit dat het gekozen architectenbureau (De Jong Gortemaker) zich in de presentatie sterk heeft gericht op de aanwezige gebouwenstructuur in de omgeving, en dat deze de lay-out voor de nieuwbouw hierop af wilde stemmen, viel bij de selectiecommissie goed.
Cbz-nr: Poe
30
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
De vorm van de (voor een stedelijk gebied) relatief ruime bouwlocatie en de zware en omvangrijke eisen van de gemeente (stedenbouwkundige, welstandcommissie) hebben de uiteindelijke vorm van het gebouw bepaald. Maar ook de architect is hiervoor bepalend geweest. Deze heeft met name sterk ingezet op de uiterlijke verschijningsvorm, soms ten koste van de functionaliteit (valbeveiliging, hoogte raamdorpels in kantoorruimten, daglichttoetreding in en uitzicht vanuit cliëntenkamers). Indien de samenwerking met het ziekenhuis ten aanzien van de zorg en op facilitair gebied, van begin af aan goed was geweest, was mogelijk meer aandacht aan het hoofdverkeersgebied besteed. De voor de GAAZ noodzakelijk geachte situering dichtbij het ziekenhuis, is bepalend geweest voor het uiteindelijke ontwerp. Overigens is de onderlinge verhouding tussen de bouwcoördinatoren van Het Kennemer Gasthuis en De Geestgronden goed geweest. Bouwheerschap Het Kennemer Gasthuis is opgetreden als bouwheer. De Geestgronden heeft de samenwerking tussen De Geestgronden en het ziekenhuis, als bouwheer, tijdens het bouwproces als goed ervaren. Momenteel huurt De Geestgronden het gebouw van het Kennemer Gasthuis. Als verhuurder vult het Kennemer Gasthuis het verhuurderschap naar de mening van De Geestgronden niet altijd goed in (met name ten aanzien van de techniek). Doordat De Geestgronden geen eigenaar van het gebouw is, zijn wijzigingen in het gebouw slechts moeizaam te realiseren. Locatie De keuze voor de locatie voor het CGG&kg is ingegeven door het toen geldende overheidsbeleid2 waarin was voorgeschreven dat opnamecentra voor de kortdurende psychiatrie op het terrein van en liefst als onderdeel van of intern verbonden met een ziekenhuis moesten worden gerealiseerd. Dit met het oog op gewenste samenwerking tussen enerzijds ziekenhuizen die over een PAAZ en/of GAAZ beschikken en anderzijds APZ en RIAGG. Voorts werd daarmee beoogd dat GGZ - voorzieningen een minder stigmatiserend karakter zouden dragen dan op een stand-alone locatie of op een hoofdlocatie van een APZ. Als de instelling niet gedwongen was geweest bij het ziekenhuis te bouwen had het RGC een andere locatie gekozen. Het Kennemer Gasthuis beschikt over een PAAZ en een GAAZ en heeft beide in het CGG&kg ingebracht. Ondanks het feit dat de ouderen- en volwassenenafdelingen van het ziekenhuis en APZ in één gebouw zijn ondergebracht is er geen intensieve zorginhoudelijke samenwerking, hetgeen o.a. met identiteit en cultuur heeft te maken. Het in de praktijk niet met elkaar samenwerken heeft bijvoorbeeld tot gevolg gehad dat het ziekenhuis voor de PAAZ niet van de geplande separeervoorzieningen gebruik maakt, maar na de oplevering een als afzonderingskamer bedoelde ruimte heeft willen ombouwen tot een separeerkamer. Overigens komt voor wat betreft de ambulante zorg voor de ouderen de samenwerking op gang. Er wordt een initiatief ontwikkeld voor het gezamenlijk opzetten van een polikliniek. Voor het CGG&kg is een zelfstandig gebouw ontwikkeld op een locatie naast het hoofdvolume (beddenhuis) van het ziekenhuis. Het CGG&kg heeft een eigen hoofdentree maar is ook op twee 2
Verbetering van de ketenzorg en een betere samenhang tussen GGZ- en somatische zorg via één voordeur tot de zorg, één zorgvisie, een centrale regie en geen aparte entiteit voor de PAAZ.
Cbz-nr: Poe
31
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
bouwlagen met de hoofdverkeersstructuur van het ziekenhuis verbonden. Deze verbindingen zijn met name voor facilitair en cliëntenverkeer (o.a. beddenverkeer PAAZ en GAAZ) bedoeld. De route vanaf de hoofdentree van het ziekenhuis (deeltijdbehandeling, polikliniek en bezoekers) is nu nog niet de meest aangewezen route naar het CGG&kg, hetgeen wel beoogd is. Na gereed komen van de verbouwingen van het ziekenhuis zal de toekomst moeten uitwijzen of de route via de hoofdentree van het ziekenhuis voldoet. Het CGG&kg is in de bestaande tuin achter het Kennemer Gasthuis gerealiseerd. De bestaande ziekenhuistuin maakte deel uit van een langgerekte groenzone aan de zuidkant en is zoveel mogelijk behouden. Het uitzicht vanuit het bestaande beddenhuis is daardoor zo min mogelijk belemmerd. Op de bouwlocatie van het CGG&kg lag de helihaven van het ziekenhuis. Deze is met de bouw van het CGG&kg opgeheven.
Situatie CGG&kg Zuiderpoort
Het ziekenhuiscomplex ligt ingebed in een stedelijke omgeving. De bouwlocatie heeft een rechthoekige vorm met een oppervlakte van circa 1,9 ha. (140 mx135 m). De grens van de locatie wordt aan de voorzijde bepaald door het ziekenhuiscomplex, aan de rechterzijde door een hoofdverkeersader van Haarlem, de onderzijde door een buurtweg en aan de linkerzijde door een waterpartij en de parkeerplaats van het ziekenhuis. Aan deze linkerzijde is om aan de parkeerbehoefte van het CGG&kg te kunnen voldoen in de oorspronkelijke plannen de realisatie van parkeerdekken gepland. De realisatie hiervan wordt mede als gevolg van de stedenbouwkundige visie van de gemeente heroverwogen.
Cbz-nr: Poe
32
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Hoofdentree van het CGG&kg
Secundaire entree van het CGG&kg
Het CGG&kg heeft een eigen hoofdentree die achter het hoofdvolume van het ziekenhuis ligt. Deze is vanaf de openbare weg en het aanliggende parkeerterrein te bereiken. Daarnaast is een secundaire entree (ter plaatse van de wintertuin) aan de andere zijde van het gebouw aanwezig en zijn er op de begane grond en 1e verdieping interne verbindingen met de hoofdverkeersstructuur van het ziekenhuis. De belangrijkste halten voor het openbaar vervoer liggen nabij de hoofdtoegang van het ziekenhuis. Als de infrastructuur rondom het ziekenhuis (momenteel vindt een grootschalige renovatie van het ziekenhuis plaats waardoor alle verhardingen nog niet zijn gerealiseerd) gereed is, ligt het voor de hand dat vanwege de ligging van deze haltes de meeste bezoekers van het CGG&kg van de hoofdentree van het ziekenhuis en niet van die van het CGG&kg gebruik gaan maken. Het CGG&kg is verder als een zelfstandig gebouw vormgegeven met een duidelijk andere architectuur dan het ziekenhuisgebouw. Het onderscheidt zich daarmee van het ziekenhuis en heeft daardoor een eigen karakter en een eigen gezicht naar buiten toe.
Aansluiting CGG&kg Zuiderpoort op het ziekenhuiscomplex De beschikbare terreinoppervlakte komt neer op circa 1,25 m² per m² brutovloeroppervlakte gebouw. Met een oppervlakte voor de begane grond van circa 7.000 m² komt het bebouwingspercentage voor het terrein op circa 40% uit.
Cbz-nr: Poe
33
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
De locatie ligt op 10 minuten lopen afstand van een winkelcentrum en is goed met het openbaar vervoer bereikbaar. Er is sprake van een redelijk genormaliseerde omgeving waarin het CGG&kg ligt. De cliënten beoordelen de locatie op dit aspect als positief. Lay-out De plattegronden van het CGG&kg zijn in hoofdstuk 4.2 opgenomen. In hoofdstuk 4.3 is de verdeling van de functies over verschillende bouwlagen opgenomen. Het volume is in nadrukkelijk overleg tussen de architect, de stedenbouwkundige en de welstandscommissie van de gemeente Haarlem tot stand gekomen. Het CGG&kg heeft een onderbouw en een bovenbouw met elk twee bouwlagen. De bovenbouw en onderbouw zijn met een transparante strook met elkaar verbonden waardoor optisch gesproken de bovenbouw boven de onderbouw zweeft.
Volumeopbouw en hoofdentree CGG&kg Zuiderpoort De onderbouw bestaat (aan de straatzijde) uit vier lila-kleurige evenwijdig lopende bouwdelen die door twee centrale gangen met elkaar worden verbonden. Aan de buitenzijde van drie van deze vier bouwdelen liggen op de twee bouwlagen hoofdzakelijk verblijfsafdelingen. Bij twee van deze bouwdelen zijn aan de binnenzijde therapieruimten gerealiseerd en bij het derde bouwdeel de separeerunit. In het tegen het ziekenhuis aan gesitueerde vierde bouwdeel liggen op de begane grond ruimten voor de polikliniek en op de verdieping de verblijfsruimten voor de GAAZ. Op de begane grond worden de twee centrale gangen ter plaatsen van de ruimten voor de deeltijdbehandeling en de therapieruimten met elkaar verbonden waardoor een ringvormig en deels transparant ontsluitingsprincipe ontstaat. Binnen deze ‘ontsluitingsringen’ (soms twee verdiepingen hoog) bevinden zich beschutte tuinen, patio’s en een wintertuin gekoppeld aan een centrale entreehal. De patio’s fungeren als (gesloten) buitengebieden voor de verblijfsafdelingen.
Cbz-nr: Poe
34
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
De poliklinische afdelingen liggen zo dicht mogelijk bij de centrale hal. Vanaf de centrale verwijsbalie hoeft nooit een verblijfsafdeling te worden gepasseerd. De ambulante hulpverlening jeugd (RIAGG) bevindt zich op de tweede verdieping en is vanaf de centrale hal met een apart trappenhuis bereikbaar (gevolg van een eis van het Bouwcollege; scheiding cliëntenstromen jeugdigen en volwassenen). De cluster klinische geriatrie is de enige met somatische cliënten en behoeft daarom een directe verbinding met het ziekenhuis voor beddenverkeer. Om die reden is ervoor gekozen om alle – klinische zowel als poliklinische – functies voor ouderen op de eerste verdieping te realiseren. Hier wordt een verbinding gemaakt met het ziekenhuis voor beddenverkeer, los van de tweede verbinding (op de begane grond) die voor het publieke verkeer bedoeld is. De bovenbouw bestaat uit een langwerpig bouwdeel met twee centrale gangen (100 m lang) waaraan aan de buitenzijden werkkamers en waartussen dienstruimten, trappen, hallen/wachtruimten en vides liggen. Bij de bepaling van de hoofdstructuur van het CGG&kg is veel aandacht besteed aan de clustering van ruimten en de mogelijkheden voor herbestemming van deze ruimteclusters. Met name is gekeken hoe de klinische ruimten voor met name ambulante functies kunnen worden herbestemd zonder dat dit organisatorische of logistieke problemen oplevert. Voorts is onderzocht op welke wijze therapieruimten buiten de kantooruren ook voor recreatieve doeleinden voor de klinische plaatsen kunnen worden gebruikt. Hierdoor liggen deze ruimten tussen de twee centrale gangen en de verblijfsafdelingen in.
Flexibiliteit CGG&kg Zuiderpoort De lay-out van de verblijfsafdelingen is wisselend. Op de begane grond liggen in twee afdelingen 4 open units met een L-vormige lay-out. Iedere unit omvat circa 10 plaatsen. De units zijn per twee tot één afdeling geclusterd en grenzen met de korte poten van de L-vorm aan elkaar. Hier liggen de entree’s tot de units, de personeelspost en de huiskamers. In de lange poot van de L-vorm liggen de cliëntenkamers. De gangen binnen de units zijn relatief kort.
Cbz-nr: Poe
35
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Voorts verbreedt het ganggebied met de cliëntenkamers zich waardoor er een verblijfsgebied ontstaat met daglichttoetreding en uitzicht. In één van de twee open afdelingen is de PAAZ ondergebracht. De gesloten afdeling (bestaande uit twee units) heeft een lineaire lay-out en een capaciteit van 18 plaatsen. Naast de gebruikelijke ruimten is in iedere unit een afzonderingskamer opgenomen. Ook hier verwijdt zich het ganggebied bij de cliëntenkamers waardoor meer vertredingsruimte ontstaat. De twee units worden door een gang met elkaar verbonden. Aan deze gang liggen de separeerafdeling en therapie- en activiteitenruimten. Door de lineaire opzet en de posities van de personeelsposten kunnen de gesloten units samen met een team worden gemanaged. Voor alle afdelingen op de begane grond geldt dat de cliënten over individuele sanitaire ruimten beschikken. Voorts is in bijna iedere unit een afzonderingsruimte aanwezig. Zoals gezegd liggen op de verdieping alle verblijfsafdelingen voor ouderen. Deze hebben in hoofdzaak een lineaire structuur. In afwijking van de hiervoor beschreven gesloten afdeling verbreedt het ganggebied zich hier niet en wordt het kamergrenzende sanitair (badstretchertoegankelijk) met tweeën gedeeld. De afdeling voor klinische geriatrie heeft een afwijkende opzet. Hier liggen twee afdelingen ruggelings tegen elkaar met op de grens een groot aantal ruimten voor ondersteunende functies die voor beide afdelingen fungeren. Voorts zijn hier voor het merendeel tweepersoonskamers gerealiseerd. Alle afdelingen beschikken over buitengebieden in de vorm van ruime terrassen. Voor de geriatrie afdeling maakt het terras onderdeel uit van de wintertuin.
Terras afdeling ouderen als onderdeel van de wintertuin
Cbz-nr: Poe
36
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Open verblijfsafdeling (B.G.)
Open Ouderen verblijfsafdeling (1e Verd)
Gesloten verblijfsafdeling (B.G.)
Huiskamer Gesloten verblijfsafdeling (B.G.)
Cbz-nr: Poe
Zich verbredende gang in verblijfsafdeling
37
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
De cliëntenkamers hebben een (maximale) kamerbreedte van 3,25 m, bepaald door de norm voor een ouderenslaapkamers uit de sector verpleging en verzorging. De slaapkamers zijn hiermee veranderbaar, ongeacht of deze nu in eerste instantie gesloten of open zijn of voor volwassenen of ouderen bestemd zijn. De minimale oppervlakte van de eenpersoonskamers beslaat 12 m² op de volwassenenafdelingen en 17 m² op de ouderenafdelingen. Door de gerende gangvormen in de verblijfsafdelingen kan de oppervlakte van de kamers toenemen tot 20 m². De 8 m² extra liggen voornamelijk in een langgerekte toegangssluis voor de eigenlijke kamer. Vanwege de lange toegangsruimte (1,8 m breed) heeft de initiatiefnemer met inrichtingselementen extra aandacht geschonken aan de leefbaarheid van de kamers. De tweepersoonskamers hebben een oppervlakte van 35 m² en zijn met eenvoudige ingrepen om te vormen tot twee volwaardige eenpersoonskamers.
Open verblijfsafdeling
Open en gesloten verblijfsafdeling (BG)
Open en gesloten verblijfsafdeling (BG)
Open Ouderen (gedeeld sanitair)
Plattegronden cliëntenkamers
Impressie van cliëntenkamers
Cbz-nr: Poe
38
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Het gebouw beschikt over een zelfdragende constructie van dragende gevels met een tussensteunpunt in een van de gangwanden. Het gebouw is in de lengterichting consequent ontwikkeld op een stramienmaat van 3,4 m. De invulling van het betonskelet met binnenwanden is in zowel onder- als bovenbouw met metselwerk geschied. Door de aanwezigheid van het ziekenhuis in de directe omgeving is het voor De Geestgronden gemakkelijk gebruik te maken van diensten van het ziekenhuis. De samenwerking op dit punt met de somatische artsen is goed. Ditzelfde geldt voor de samenwerking op facilitair gebied met uitzondering van techniek. Verkeersgebieden In hoofdstuk 4.4 is de hoofd- en de secundaire verkeerstructuur van het CGG&kg op de plattegronden weergegeven. Bij de plattegronden is tevens de lengte en breedte van de verschillende ganggebieden en de lengte/breedte-verhouding van de te onderscheiden gangdelen aangegeven. Voorts is in de plattegronden aangegeven of er in de gangdelen uitzicht en daglichttoetreding mogelijk is.
Entree-hal De oppervlakte van de entreehal beslaat 168 m² en is twee bouwlagen hoog. In de vorm van loopbruggen en galerijen maakt een gedeelte van het verkeersgebied van de 1e verdieping deel uit van de entreehal. De entreehal heeft aan de voor- en achterzijde grotendeels een glazen vliesgevel waardoor er veel daglicht invalt en er veel uitzicht aanwezig is. Voorts grenst aan de entreehal de wintertuin met een oppervlakte van 312 m². De verbindingsgang met het ziekenhuis die aan de entreehal grenst is aan één zijde ook met een volledige glazen vliesgevel uitgevoerd.
Cbz-nr: Poe
39
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Wintertuin (gerealiseerd uit kostenrubriek terreinvoorzieningen) Over het algemeen komen in de onderbouw van het CGG&kg lange brede gangen voor. De daglichttoetreding in deze gangen is goed door de ruime patio’s die hieraan grenzen. In de regel wordt een gang zonder onderbrekingen van enige betekenis met een lengte/breedte verhouding die groter is dan circa 12 als lang ervaren. Door de afwisseling van licht en donker, door de goede mogelijkheden voor oriëntatie en door een aantrekkelijk uitzicht op de patio worden de gangen als prettige verkeersruimte ervaren. Dit geldt niet voor de gang op de tweede en derde verdieping. Deze is geheel inpandig en heeft zonder onderbreking (alleen compartimenteringsdeuren) een lengte van circa 100 m (L/B=56).
Uitzicht vanuit centrale gang begane grond
Centrale gang 2e en 3e verdieping
Kleurgebruik De Geestgronden hanteert geen centraal bepaalde huisstijl meer. Dit betekent dat per gebouw de kleuren en in beperkte mate de materialen (met name) door de gebruikers worden bepaald. In het CGG&kg is een overall kleurenschema toegepast. In alle verblijfs- en verkeersruimten zijn naast witte wanden warme gedekte kleuren toegepast op vloer, deuren en kozijnen. Het kleurgebruik wordt door de gebruikers van het gebouw als positief ervaren.
Cbz-nr: Poe
40
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Vormgeving De vier bouwdelen van de onderbouw hebben een gekromde (getoogde) oplopende vorm. Ze zijn vormgegeven als een gesloten volume met lange smalle perforaties (ramen). Aan de koppen is óf donkerkleurig metselwerk gebruikt óf zijn puien met veel glas toegepast. De gesloten vlakken in deze puien zijn van onbehandeld red-cedar houten delen (die op termijn zullen vergrijzen). De gesloten gevels bestaan hoofdzakelijk uit lilakleurige gevelstucisolatie. De hierin opgenomen lange smalle ramen hebben verschillende accentkleuren (paars, rood, oranje, geel). De bovenbouw is als een doorlopend lang volume behandeld. In de langsgevels is met roodkleurig plaatmateriaal een rechthoekige omlijsting gemaakt waarbinnen blankhouten puien (over twee verdiepingen) zijn aangebracht.
Kopse zijde getogen onderbouw entreezijde
Aanzicht gesloten afdeling met ambulance-ingang
Het CGG&kg is een grootschalig gebouw. Door de scheiding in onder- en bovenbouw en door de getande vormgeving, de toepassing van veel glas en het aanwezige groen tussen de lilakleurige bouwdelen, komt het gebouw niet als zodanig over. Het gebouw heeft voor wat betreft de onderbouw een menselijke maat en een warme uitstraling.
Kopse zijde getogen onderbouw straatzijde De gevel van de onderbouw is door het stucwerk en de lichte kleur in de praktijk kwetsbaar gebleken.
Cbz-nr: Poe
41
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Oppervlakte De totale bruto vloeroppervlakte van het bouwplan volgens de vergunningsaanvraag beslaat 15.372 m² inclusief de verbindingsstrook (35 m²) met het ziekenhuis op de eerste verdieping, doch exclusief de wintertuin. De wintertuin is niet in dit oppervlak begrepen en wordt in ruimtelijke en financiële zin als onderdeel van de terreininrichting beschouwd. Bij de vergunningsaanvraag is aangegeven dat toegestane bruto vloeroppervlakte in het ontwerp met 159 m² ofwel 1 % is overschreden. Dit wordt met name veroorzaakt door de relatief grote verkeersoppervlakte. De toegestane bruto vloeroppervlakte beslaat 15.213 m² en is als volgt berekend. Toegestane oppervlakte Klinische. pl. OVDB Deeltijdpl. Ouderen Klin. pl. OVDB Deeltijdpl. Extra verkeersoppervlakte GAAZ i.v.m. beddentransport Separeerkamers Polikliniek Ambulant Toename polikliniek Volwassenen
De Geestgronden (WZV)
Kennemer Gasthuis (WZV)
RIAGG + derden
44 à 70,8 m²
3.115 m²
PAAZ
20 à 70,8 m²
1.416 m²
4.531 m²
8 à 42,5 m² 10 à 31 m² 24 à 70,8 m² 4 à 42,5 m² 16 à 31 m²
340 m² 310 m² 1.699 m² 170 m² 496 m²
GAAZ
8 à 31 m² 24 à 46 m² (*) 4 à 31 m²
248 m² 1.104 m² 124 m²
30 m² 558 m² 2.803 m² 170 m² 620 m² 100 m²
100 m² 3 st. à 35 m² 34,5 fte à 37,5 m² 11,8 fte à 15 m² 10 %
Verbinding ziekenhuis RIAGG Trivers / CBB Totaal
105 m² 1.294 m² 177 m² 129 m²
7.835 m²
1 st. à 35 m² 7,2 fte à 37,5 m² 10 %
Totaal
35 m² 270 m² 27 m²
140 m² 1.564 m² 177 m² 156 m²
35 m²
35 m²
3.359 m²
3.843 m² 176 m² 4.019 m²
3.843 m² 176 m² 15.213 m²
(*) woonareaal; algemene voorzieningen in ziekenhuis De oppervlakte voor de klinische plaatsen beslaat circa 8.950 m² ofwel circa 72 m² per plaats, voor deeltijdbehandeling circa 1.200 m², voor de polikliniek en ambulante zorg circa 1.750 m² en voor de RIAGG circa 3.850 m². De bij de vergunningsaanvraag ingediende bruto/nuttigfactor is circa 1,56. De bij de vergunningsaanvraag ingediende oppervlakteanalyse is niet volledig en komt niet overeen met de werkelijkheid. De van tekening gemeten oppervlakte voor de nieuwbouw beslaat 15.759 m². Hierin zijn de oppervlakten voor vides en wintertuin niet opgenomen. De oppervlakte aan verkeersruimte (inclusief wachtruimte) is 3.754 m² groot en vormt 24 % van de gemeten brutovloeroppervlakte. De gemeten brutovloeroppervlakte is circa 400 m² groter dan door de architect is ingediend. Vermoed wordt dat de overmaat met name in het hoofdverkeersgebied (entreehal, verbindingsgang op de begane grond, dubbele hoofdcorridor in onderbouw) te vinden is. Investeringskosten In de vergunningsfase is door initiatiefnemer een bedrag van € 27.006.747,-- inclusief BTW, prijspeil april 2002 aan investeringskosten (inclusief gang) aangevraagd. In dit bedrag was € 327.756,--aan grondkosten en € 261.645,-- aan startkosten opgenomen. Exclusief grond- en startkosten waren de
Cbz-nr: Poe
42
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
investeringskosten geraamd op € 26.417.346,-- ofwel € 1.736,-- per toegestane m², inclusief BTW, prijspeil april 2002. De grondkosten hadden betrekking op kosten voor het bouwrijp maken van het terrein en voor een overlengte aan funderingspalen. De toegestane investeringskosten exclusief grond-, inventaris-, rente- en startkosten zijn volgens de volgende tabel berekend en verdeeld over de participanten. Berekening vergunningsbudget excl. grond-, inventaris-, rente- en startkosten, prijspeil april 2002 Basis oppervlakte excl. separeerunit separeerunit toeslag GAAZ Liften (3x) overige toeslagen Totaal
23.775.078 396.480 190.000 170.472 1.189.000 25.721.030
Het vergunningsbedrag exclusief grond- en startkosten bedraagt € 25.721.030,--, ofwel € 1.691,-- per m². Het ingediende bedrag overschreed het toegestane bedrag met € 696.316,-- hetgeen met 2,71 % van het vergunningsbedrag overeenkomt. De overige toeslagen betroffen de kosten voor o.a.: een hogere verdiepingshoogte van de begane grond in verband met een gelijkvloerse aansluiting op de 1e verdieping van het ziekenhuis en een hogere verdiepingshoogte van de overige bouwlagen in verband met technische installaties; het toepassen van een betonskelet in plaats van dragende binnenwanden; DUBO-maatregelen. Er was een meevallend aanbestedingsresultaat. Een gedeelte van het positieve aanbestedingsresultaat is door de instelling aan kwaliteitsverbeterende maatregelen besteed. Hiervoor is o.a. topkoeling in de afdelingen voor ouderen en de gesloten afdeling volwassenen aangebracht. Overigens is nog geen eindafrekening van het project ingediend. Beleving Over het algemeen zijn de in het gebouw gehuisveste instellingen tevreden over de lay-out en verschijningsvorm van het gebouw. Het gebouw maakt volgens de gebruikers een prettige, lichte en overzichtelijke indruk. Als bijzonder positief worden de hal bij de ingang, de vides en het uitzicht in de hoofdgangen en de wintertuin genoemd. Ook de afmetingen van de ruimten worden als plezierig ervaren. Met betrekking tot het gebruik en de afmeting van de entreehal kan worden opgemerkt dat hier oorspronkelijk een cliëntenrestaurant was gedacht hetgeen op last van de brandweer is geschrapt. Ten aanzien van de wintertuin kan nog worden opgemerkt dat deze in de zomer (te) warm is. Er zijn daarom plannen om hier zonwering aan te brengen. Eigen sanitair wordt door de cliënten in hoge mate gewaardeerd. Door eenpersoonskamers met eigen sanitair is voldoende privacy aanwezig. In vergelijking met de situatie op de hoofdlocatie in Bennebroek is er mede hierdoor meer rust binnen de afdelingen.
Cbz-nr: Poe
43
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
De hoofdverkeersstructuur in het gebouw is helder en duidelijk. Bijna iedereen vindt zonder veel problemen zijn weg in het gebouw. Punt van kritiek vormt de omvang van de afdelingen. In de exploitatie wordt op de verblijfsfunctie verlies geleden omdat de kleine (door de overheid voorgeschreven) groepsomvang van maximaal 12 plaatsen te veel inzet van personeel vergt. Dit geldt voor de ouderenafdelingen van De Geestgronden en meer speciaal voor de gesloten afdeling ouderen. In het ontwerp is men er niet in geslaagd om de verblijfsafdelingen aan elkaar te koppelen zodanig dat het verantwoord is om deze samen met één team te managen. Voorts worden de huiskamers waar veel cliënten met rolstoelen komen als krap ervaren. Dit geldt ook voor de huiskamer van de gesloten afdelingen waarin een afsluitbare (geen open) keuken aanwezig is. Voor het overige is men tevreden met de lay-out van de verblijfsafdelingen.
Stilte-centrum In het CGG&kg werken circa 350 mensen. Door sommigen wordt het RGC als massaal ervaren en voelt men zich verloren. Voorts worden de lange gangen in het kantoordeel en de lange afstand tussen ouderenafdeling en hoofdentree als minder geslaagd ervaren. “De ouderen zijn aan rust toe op het moment dat ze de uitgang hebben bereikt.” Ten opzichte van de oude situatie in Bennebroek mist men nog een “hart” in het gebouw. In Bennebroek was een centraal ontmoetingspunt aanwezig hetgeen als positief werd ervaren. Naar verwachting zal de Wintertuin na de definitieve inrichting (kunstwerk) het hart gaan vormen.
Cbz-nr: Poe
44
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Toegankelijkheid Als de bestrating om het gebouw is aangelegd is de toegankelijkheid van het gebouw van buitenaf als voldoende te kwalificeren. In het gebouw laat de toegankelijkheid op onderdelen te wensen over. Sommige gangdeuren zijn in de fase van het programma van eisen niet van een kleefmagneet voorzien. Bij ingebruikname is gebleken dat de gangdeuren zwaar lopen en door met name ouderen moeilijk te openen zijn. Bovendien zijn sommige gangdeuren smal en daardoor met een rolstoel moeilijk te passeren. Liever had men een goede loopdeur gehad met daarnaast een kleiner extra deurvlak. Inmiddels is de instelling begonnen met het vervangen van deuren en met het voorzien van meer deuren op de ouderenafdelingen van kleefmagneten. Klimaatbeheersing In de zomer (2006) is het in het gebouw te warm geweest. Dit geldt vooral voor de werk(kantoor)ruimten, maar ook op de verblijfsafdelingen met topkoeling was het warm. In (een deel van) de cliëntenkamers is topkoeling c.q. klimaatbeheersing aangebracht. Dit betrof meerwerk bekostigd vanuit het voordelige aanbestedingsresultaat. Had men in de ontwerpfase meer aandacht besteed aan klimaatbeheersing (met andere woorden als hiervoor binnen de van overheidswege toegestane kosten in de ontwerpfase budget beschikbaar was gesteld) was de realisatie hiervan naar verwachting goedkoper en van een hogere kwaliteit geweest. Met het aanbrengen van zonwering op het dak van de wintertuin hoopt men een gedeelte van het warmteprobleem te kunnen oplossen. Overigens is de instelling van mening, dat het aan personeel en cliënten moeilijk uit te leggen is waarom (op grond van bouwregelgeving) de ene afdeling wel en de andere afdeling niet over uitgebreide technische voorzieningen (waaronder topkoeling) beschikt. Materiaalgebruik Door de instelling zijn geen speciale opmerkingen over de materiaaltoepassingen gemaakt. Over het algemeen voldoen deze aan de verwachtingen. Bij de jeugdafdeling (kinderstemmen) had geluidisolatie beter gekund. Tijdens de rondgang is gewezen op de kwetsbaarheid van stucwerkgevels. Voorts zijn er problemen met de waterafvoer van het glazen dak van de wintertuin. De zonweringen zijn op sommige plaatsen onvoldoende weersbestendig of slecht afgesteld. Veiligheid Het gebouw wordt over het algemeen door cliënten en personeel als veilig ervaren. In het gebouw is overal goed overzicht mogelijk, voorts wordt met een geavanceerd piepersysteem gewerkt en zijn per afdeling herkenbare kleurmarkeringen aangebracht. De kleurmarkeringen helpen bij de plaatsbepaling in het gebouw en vergemakkelijken de duiding van een plaats in het gebouw. Het enige punt van kritiek komt uit de ouderenafdelingen. Ouderen voelen zich onzeker over de vluchtwegen (brandtrappen met stalen roosters). Kort na ingebruikname van het gebouw zijn regelmatig zwervers binnengeslopen en ingesloten. Met het inmiddels aangepaste sluitplan is dit probleem grotendeels verholpen. De separeerunit wordt met name benut voor agressieve personen die vaak onder invloed van drugs van buiten via de ambulance-ingang het RGC binnen worden gebracht. Er is een goed convenant met de plaatselijke politie gesloten over de wijze van opname van deze personen.
Cbz-nr: Poe
45
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
4.2 Situatie en Plattegronden
Situatie
1e verdieping
Cbz-nr: Poe
Begane grond
2e verdieping en 3e verdieping
46
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
4.3 Verdeling Functies
Begane grond
Cbz-nr: Poe
1e verdieping
47
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
2e verdieping
Cbz-nr: Poe
3e verdieping
48
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
4.4
Analyse verkeersstructuur
Begane grond
Cbz-nr: Poe
1e verdieping
49
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
2e verdieping
Cbz-nr: Poe
3e verdieping
50
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
5. RESULTATEN BELEVINGSONDERZOEK ONDER GEBRUIKERS DOOR DE GEESTGRONDEN
5.1 Inleiding In aanvulling op de evaluatie van de RGC ’s in Haarlem en Hoofddorp door het Bouwcollege is door De Geestgronden onderzoek verricht naar de belevingswaarde van deze psychiatrische voorzieningen voor kortdurende zorg voor gebruikers, te weten patiënten en medewerkers. Weliswaar kwam uit de evaluatie van het Bouwcollege naar voren dat er verschillen waren qua planvoorbereiding, opzet van de voorzieningen, verkeersstructuur en belevingswaarde uitgaande van gebruikerservaringen, maar die verschillen konden niet verklaren waarom gebruikers zo verschillend op beide gebouwen reageerden. Door De Geestgronden zijn interviews gehouden en uitgebreide vragenlijsten uitgezet onder de gebruikers om nader zicht te krijgen op de verschillen in beleving. Op de vragenlijsten werd een hoge respons verkregen, waardoor de resultaten van dit gebruikersonderzoek representatief zijn te achten voor het totaal.
5.2 Methodiek In het onderzoek is gefocust op de beleving door de gebruikers. Bedoeling was hiervoor eerst gebruik te maken van beschikbare meetinstrumenten, zoals de Qind – methode (Bouwcollege), de Aspect – methode, de Audit – methode en de Ruimte – vragen (STAGG). Nadere beschouwing wees uit dat de bruikbaarheid van deze instrumenten voor het beoogde doel gering was: de validiteit van deze instrumenten bleek beperkt (onduidelijk is wat gemeten wordt) en het karakter van de vragen was zodanig technisch en abstract dat leken hier nauwelijks mee uit de voeten zouden kunnen. Teneinde toch de beschikking te krijgen over een meetinstrument zijn elf sleutelfiguren van de betreffende afdelingen geïnterviewd. In open interviews is hen gevraagd naar de positieve en negatieve punten van de gebouwen waar zij in werken. De antwoorden hebben geleid tot een vragenlijst met 47 vragen met een 5 – punts Likert - schaal. Daarnaast werd gevraagd om het eigen gebouw een rapportcijfer te geven en werden twee open vragen gesteld over de sterke en zwakke punten van het gebouw waarin men werkt. De antwoorden op de open vragen zijn gerubriceerd in 10 categorieën. Binnen de vragenlijst kan vanuit 4 invalshoeken de beleving door de gebruikers vergeleken worden: de antwoorden op de gesloten vragen, het rapportcijfer, de sterke kanten van het gebouw en de drie aspecten van het gebouw die men zou willen veranderen. Op deze manier zijn er aanwijzingen te vinden voor de validiteit van het gebruikte meetinstrument. Tenslotte werd gevraagd naar het soort werk dat men verricht, de leeftijd, het opleidingsniveau, de werkzaamheden van de betreffende werknemer, de duur van het dienstverband en de werkplek van de ondervraagden. De vragenlijst werd via e - mail aan alle medewerkers van de afdelingen gezonden. Na één week en na twee weken werd een reminder gezonden. Ter aanvulling op het materiaal dat aldus verkregen werd zijn nog interviews gehouden met 29 cliënten van de afdelingen.
Cbz-nr: Poe
51
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
In totaal zijn 398 vragenlijsten verzonden. Het aantal geretourneerde en ingevulde vragenlijsten bedroeg 260 (100 vanuit RGC Haarlem, afdeling volwassenen, 72 vanuit RGC Haarlem, afdeling ouderen en 88 vanuit RGC Hoofddorp). Dat betekent een respons van 65%, hetgeen hoog is te noemen. Kennelijk werd het onderwerp belangrijk genoeg geacht om tot invulling van de lijsten over te gaan. Omdat al in de interviewfase bleek dat de afdeling voor volwassenen en de afdeling voor ouderen in Haarlem door de leidinggevenden zeer verschillend werden gewaardeerd, is besloten deze afdelingen in het onderzoek als aparte entiteiten te behandelen. Derhalve is in het onderzoek een driedeling gehanteerd: RGC Haarlem, afdeling volwassenen, RGC Haarlem, afdeling ouderen en RGC Hoofddorp.
5.3 Resultaten De door het Bouwcollege gevonden verschillen in waardering van de gebouwen in Haarlem en Hoofddorp waren gebaseerd op interviews met locatiemanagers en gebouwbeheerders en op een analyse van tekeningen en door de instellingen verstrekte gegevens in het kader van de vergunningsaanvragen. Daarbij werd aangetekend dat diepgaander en verfijnder onderzoek tot andere conclusies zou kunnen leiden. Inderdaad zijn door het apart in beschouwing nemen van de afdeling volwassenen en de afdeling ouderen bij de RGC Haarlem en de meer systematische bevraging van een groot aantal gebruikers de gebleken verschillen in beleving pregnanter geworden. Wat betreft de rapportcijfers die aan de gebouwen zijn toegekend waardeerden de medewerkers van RGC Hoofddorp het gebouw met gemiddeld een cijfer van 5,1, de medewerkers van RGC Haarlem, afdeling ouderen, kwamen niet verder dan een cijfer van 4,9 en de RGC Haarlem, afdeling volwassenen, kreeg de hoogste waardering van de medewerkers: 7,1. De antwoorden op de gesloten vragen laten geen uniform beeld zien. Daarbij ligt er geen relatie tussen de waardering en factoren als leeftijd, opleidingsniveau, de aard van de verrichtte werkzaamheden of de duur van het dienstverband van de medewerkers. Wel van invloed was de kwaliteit van de vorige werkplek. Vrij grote consensus bleek te bestaan over de voordelen van situering annex een algemeen ziekenhuis. Het ontwerp van de gebouwen werd algemeen beschouwd als niet erg bevorderlijk voor intercollegiale contacten. Rubricering van de gesloten vragen naar een achttal categorieën levert de volgende tevredenheidsscores op:
Cbz-nr: Poe
52
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Percentage medewerkers dat tevreden is over bepaald aspect afdeling Hoofddorp Haarlem/volwassenen aspect afwerking en interieur 38,4 85,8 locatie 54,4 64,0 bereikbaarheid 60,6 62,6 veiligheid 38,3 70,7 hygiëne 39,3 66,7 comfort 39,6 67,0 patiëntenvoorzieningen 26,5 77,3 werkplek 32,3 69,5
Haarlem/ouderen 69,0 45,0 31,1 36,0 38,3 37,5 27,8 23,5
Gemiddeld 64,4 54,4 51,4 48,3 48,1 48,0 43,9 41,8
Op alle thema’s, maar ook op nagenoeg alle afzonderlijke vragen, scoort RGC Haarlem/volwassenen substantieel hoger dan de twee andere voorzieningen. RGC Hoofddorp scoort alleen hoger op aspecten van bereikbaarheid, RGC Haarlem/ouderen alleen op de kleur van de buitenkant van het gebouw. Op het thema “patiëntenvoorzieningen” wordt zowel bij RGC Hoofddorp als bij RGC Haarlem/ouderen zeer laag gescoord. Specifieke punten waarover men ontevreden is zijn de activiteitenruimte voor patiënten, de verblijfsruimten voor patiënten, het tekort aan bewegingsruimte, de wachtruimte (bij RGC Hoofddorp) en de onduidelijke routing (bij RGC Haarlem/ouderen). Hoewel de toekomstige gebruikers van de voorzieningen tevoren betrokken zijn bij de opzet is bij RGC Hoofddorp en RGC Haarlem/ouderen liefst 87 respectievelijk 92% van mening dat aan de geuite wensen niet tegemoet is gekomen. Bij RGC Haarlem/volwassenen wordt deze mening nog altijd gedeeld door 41% van de gebruikers. Via de open vragen werden de medewerkers in de gelegenheid gesteld om sterke en zwakke punten van de gebouwen te determineren. Ook hier vond weer een rubricering van antwoorden plaats. De resultaten worden weergegeven in de volgende twee tabellen. Sterke punten RGC – gebouwen sterke punten Hoofddorp aspect ruimte 16,1 comfort 5,8 uitstraling 16,8 locatie 21,3 contactmogelijkheden 16,1 geen 9,0 overige 14,9 totaal 100,0
Cbz-nr: Poe
Haarlem/volwassenen 25,8 7,2 43,5 3,8 6,7 0,5 12,5 100,0
Haarlem/ouderen 7,9 5,6 48,4 7,9 14,3 11,1 4,8 100,0
53
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Zwakke punten RGC – gebouwen zwakke punten Hoofddorp aspecten ruimte 29,4 comfort 27,1 uitstraling 18,8 faciliteiten 0,9 locatie 4,6 veiligheid 6,0 overige 13,2 totaal 100,0
Haarlem/volwassenen 18,5 39,5 12,4 12,0 2,6 5,6 9,4 100,0
Haarlem/ouderen 32,8 32,8 14,6 5,1 8,1 1,5 5,1 100,0
Als het sterkste punt van de RGC Haarlem (volwassenen én ouderen) wordt de uitstraling van het gebouw (ook interieur en afwerking) genoemd. De beschikbare ruimte is daarnaast bij RGC Haarlem/volwassenen een sterk punt. De contactmogelijkheden met collega’s en met het algemeen ziekenhuis komt bij RGC Haarlem/ouderen op de tweede plaats als sterk punt. Bij RGC Hoofddorp wordt de locatie als sterkste punt ervaren. Respectievelijk 15,9 en 19,4% van de respondenten van RGC Hoofddorp en RGC Haarlem/ouderen kon geen enkel sterk punt noemen. Het meest prominente zwakke punt bij RGC Hoofddorp en RGC Haarlem/ouderen vormt het gebrek aan ruimte. Daarnaast speelt het gebrek aan comfort een belangrijke rol. Bij RGC Haarlem/volwassenen wordt het gebrek aan comfort als het meest nijpende probleem ervaren, het gebrek aan ruimte wordt minder vaak genoemd als zwak punt. Opvallend is dat het aspect veiligheid als zwak punt bij RGC Haarlem/ouderen nauwelijks genoemd wordt, terwijl op een unit voor ouderen verreweg de meeste (gewelds-) incidenten gemeld worden. Een mogelijke verklaring hiervan kan zijn dat de oorzaak van de “troubles” meer bij de patiënten zelf in plaats van bij het gebouw wordt gelegd. Uit de tabellen komt naar voren dat gebouwen die als negatief ervaren worden dan ook op bijna alle punten negatiever scoren dan het meest positief gewaardeerde gebouw. Ervan uitgaande dat dit beeld kan worden genuanceerd is gekeken naar de factoren die het meest bepalend zijn voor de eindscore. De items die het hoogste scoorden bij RGC Haarlem/volwassenen, dat het hoogste rapportcijfer behaalde, waren de patiëntenvoorzieningen en de werkruimten van het personeel. De hoogte van de waardering voor de gebouwen wordt veel minder bepaald door factoren als comfort, veiligheid, locatie en onderhoud. De patiënteninterviews laten vergelijkbare uitkomsten zien als de medewerkersinterviews. De uitgebreidheid van de interviews was overigens afhankelijk van de conditie van de patiënt op dat moment. Het commentaar van de patiënten was vaak wel concreter dan de opmerkingen van het personeel. Bij RGC Hoofddorp scoorden de wachtruimtes, waar patiënten erg te kijk zitten, erg negatief. Ook de atmosfeer wordt als onprettig en bedreigend ervaren. Dit wordt tot uiting gebracht door kwalificaties als: “Ik voel mij niet op mijn gemak hier”, “niet fijn” , “ voel me hier niet prettig” , “voel me
Cbz-nr: Poe
54
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
hier raar in mijn hoofd” , “kil” , “zakelijk “ , “ onpersoonlijk” , “ ik voel mij duf worden hier, ik glijd weg. “ , “ ik wordt er erg somber van “, “het heeft een nare uitstraling”. Het effect van sombere gangen wordt in Hoofddorp nog eens versterkt door de sombere kunst die er is aangebracht. In de RGC Haarlem/ouderen klagen patiënten over een aantal praktische missers, zoals verwarmingsknoppen, die laag op de grond zijn aangebracht, alarmbellen, die niet aan de hoofdeinde van het bed geplaatst zijn, te laag zittende stopcontacten en gedeelde sanitaire ruimten. Door alle klinische patiënten wordt veel waarde gehecht aan een eigen kamer met douche en toilet. Kleinschalige – huiselijk overkomende - gebouwen genieten duidelijk de voorkeur. Bij beide RGC’s zijn de patiënten zijn niet erg gecharmeerd van de situering van het gebouw annex het algemeen ziekenhuis met een directe verbinding, tot voor kort een expliciete eis van de overheid teneinde de samenhang tussen geestelijke gezondheidszorg en somatische zorg te verbeteren. Men blijkt de confrontatie met somatisch zieken en de ziekenhuissfeer als belastend te ervaren ( “ Eerst voelde ik mij cliënt, nu patiënt “). 5.4 Conclusies Het beeld dat de leidinggevenden geschetst hebben in de interviews, de rapportcijfers van de medewerkers, de antwoorden op de open en gesloten vragen en de interviews met patiënten laten een consistent patroon zien. In twee van de drie gevallen is men er niet in geslaagd een gebouw neer te zetten dat door de gebruikers als positief wordt ervaren. De patiëntenvoorzieningen zijn onder de maat, het comfort is onvoldoende en er heerst geen prettige atmosfeer. Op bijna alle 47 vragen, die zijn voorgelegd aan de gebruikers, scoren RGC Hoofddorp en RGC Haarlem/ouderen lager dan RGC Haarlem/volwassenen. Op bijna driekwart van deze vragen geeft meer dan 50% een negatief antwoord. Het lijkt aannemelijk dat het gebouw in aanzienlijke mate de stemming van medewerkers bepaalt en als zodanig een niet te onderschatten factor vormt bij de ervaren arbeidssatisfactie. Indicatoren daarvoor zijn cynische antwoorden op de open vragen, het expliciet vermelden dat het gebouw geen positieve kanten heeft en een nadruk op het noemen van negatieve aspecten. Voor RGC Haarlem/volwassenen is dit niet van toepassing. De betrokken architecten, zo is op basis van dit onderzoek gebleken, zijn onvoldoende in staat geweest de wensen van de gebruikers te honoreren. In de programma’s van eisen zijn geen nadere eisen gesteld aan bijvoorbeeld vormgeving, uitstraling en materiaalgebruik. Wel is in beide gevallen gevraagd om een licht gebouw, hetgeen maar ten dele gelukt is. Het formuleren van een programma van eisen blijkt geen adequaat instrument om eisen van medewerkers tijdens de bouw te realiseren. In het verlengde hiervan kan de vraag gesteld worden of medewerkers überhaupt in staat zijn vooraf hun wensen adequaat te formuleren. Als dit wel met succes volbracht wordt is de volgende vraag: hoe worden deze wensen door de architect in het bouwtraject gerealiseerd? Deze bevindingen zijn verontrustend als bedacht wordt dat een gebouw in de gezondheidszorg toch wel een gebruiksduur van tenminste 40 jaar kent.
Cbz-nr: Poe
55
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Cbz-nr: Poe
56
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
6.
ANALYSE & CONCLUSIES
In dit hoofdstuk worden beide RGC’s met elkaar vergeleken en worden mogelijke verklaringen gegeven voor de geconstateerde verschillen in de planvoorbereiding, de opzet van de voorziening, de samenwerking tussen de participerende partijen en de belevingswaarde. 6.1
Planvoorbereiding
Programma van eisen Bij beide RGC’s was sprake van meerdere zorgvisies die ten grondslag hebben gelegen aan het programma van eisen. Iedere participerende instelling binnen de centra heeft haar eigen programma van eisen opgesteld, waartussen overigens wel enige overlap aanwezig was. Bij het opstellen van het programma van eisen was in beide gevallen hetzelfde adviesbureau betrokken dat sturend heeft opgetreden. In de ontwerpfase (in Haarlem al in de fase “Programma van eisen”) zijn werk(project-)groepen ingesteld waarin vertegenwoordigers van de verschillende instellingen hebben geparticipeerd. Uit de programma’s van eisen is de verdeling van de functies over de bouwlagen voortgekomen. In de fase programma van eisen is met name de groepsgrootte een belangrijk punt van gesprek geweest.1)3 Architectenkeuze In beide gevallen is de architect pas in de ontwerpfase ingeschakeld, waarbij de architectenkeuze voor het CGG&KG in Haarlem is gemaakt op basis van presentaties (voor de Raad van Bestuur en vertegenwoordigers van de gebruikers) door vier architectenbureaus. Voor het CGGV in Hoofddorp is voor een eerder ingeschakelde architect gekozen. Aan de architect is alleen de opdracht gegeven het programma van eisen in een gebouw te vertalen. Er is vooraf geen apart document met het ambitieniveau ten aanzien van vormgeving, uitstraling en materiaaltoepassing aan de architect overhandigd. Wel was in het programma van eisen een aantal voorwaarden opgenomen. De architect had in dit opzicht in beide gevallen veel vrijheid. Invloed overheid Het beleid van het ministerie van VWS heeft in beide gevallen geleid tot een gedwongen keus voor de bouw bij een ziekenhuis met een gezamenlijke voordeur om stigmatisering zoveel mogelijk tegen te gaan. RGC Zuiderpoort heeft daarentegen naast een gezamenlijke ingang met het ziekenhuis een eigen hoofdentree. Dit heeft in de avond en het weekend voordelen voor cliënten op de open afdelingen en bezoekers. Deze kunnen buiten bedrijfstijden van het ziekenhuis in of uit het RGC. Voorts is het van kracht worden van de RGC-maatstaf in 2001 van belang geweest. Het schetsontwerp voor RGC Spaarnepoort is hierop aangepast.
1
Hier is volgens De Geestgronden te vanzelfsprekend de overheidseis voor groepen van maximaal 12 plaatsen gevolgd. Vanwege exploitatietechnische redenen was (en is) de wens voor groepen van 16 plaatsen of groter aanwezig. Momenteel wordt vanwege de noodzakelijke personele bezetting verlies op de verblijfsafdelingen voor ouderen geleden, hetgeen volgens De Geestgronden eigenlijk onverantwoord is. Indien afdelingen van 16 of groter overzichtelijk worden vormgegeven kan met minder personeel op de verblijfsafdelingen worden volstaan. Wel zouden hierbij twee huiskamers moeten worden gerealiseerd. De instelling spreekt de hoop uit dat de groepsgrootte bij herziening van de maatstaf vrijer wordt gelaten.
Cbz-nr: Poe
57
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
De overheidseis van groepen van maximaal 12 plaatsen heeft een zware stempel op de opzet gedrukt. De bouwplannen zijn in redelijk overleg met de gemeente ontwikkeld. De rol van de Welstand was met name in Haarlem groot. In de uitvoeringsfase is de bouw in Hoofddorp stopgezet omdat de gemeente vond dat de constructeur kwalitatief gezien onvoldoende werk leverde. Dit heeft tot een vertraging in de bouw geleid. Al met al is de invloed van de overheid (ministerie van VWS, Bouwcollege en gemeente) op de locatiekeuze, de planvoorbereiding en het bouwproces in beide gevallen groot geweest. Bouwheerschap In beide gevallen is het ziekenhuis conform de eis van het ministerie van VWS opgetreden als bouwheer. Ondanks het feit dat de samenwerking tijdens het bouwproces over het algemeen goed was, zijn niet alle wensen van de GGZ-instellingen gehonoreerd. In het geval dat het ziekenhuis eigenaar en verhuurder is en tevens participeert in het RGC (Haarlem), is de invloed van de hurende GGZinstellingen na de ingebruikname op gebouwaanpassingen en facilitaire zaken gering. Wijzigingen in het gebouw en afspraken over technisch-facilitaire zaken zijn makkelijker te realiseren zodra de GGZinstellingen eigenaar zijn, hetgeen in Hoofddorp het geval is. Financiering Vanwege een zeer voordelig aanbestedingsresultaat is bij Zuiderpoort een fors budget voor extra kwaliteitsverhogende bestedingen gegenereerd, terwijl het licht meevallende aanbestedingsresultaat bij Spaarnepoort is opgegaan aan aanvullende brandweereisen.
Kosten
De extra bestedingen in het Zuiderpoortgebouw konden pas na aanbesteding in het ontwerp worden verwerkt. In een vroegtijdig stadium waren deze ontwerpbeslissingen (zoals koeling op de ouderenafdelingen) beter in te passen geweest. Zoals onderstaande afbeelding weergeeft zijn ontwerpwijzigingen relatief duur en lastiger te realiseren naarmate de tijd in het bouw(voorbereiding)proces vordert.
Mate van vaststaan van ontwerpbeslissingen
Kosten gerelateerd aan ontwerpwijzigingen
Vrijheid in het maken van ontwerpbeslissingen
Bouwproces Afbeelding: grafiek ‘vrijheid in ontwerp en kosten van veranderingen’ Exploitatieverlagende maatregelen zijn beperkt toegepast. Dit heeft in beide gevallen wel aandacht gehad, maar mogelijk niet genoeg. In veel gevallen werd hetgeen was bedacht financieel niet haalbaar geacht. Wel is bij de keuze voor materialen bewust aan de kosten voor onderhoud (schoonmaak)
Cbz-nr: Poe
58
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
gedacht. Zo komt zachte vloerbedekking alleen in de kantoren voor. Elders is alleen marmoleum toegepast. De achteraf ingebrachte koeling heeft een exploitatieverhogend effect gehad. Het energieverbruik blijkt bij Zuiderpoort aanzienlijk hoger te zijn dan bij Spaarnepoort. De Geestgronden is dit aan het onderzoeken, maar een verklaring hiervoor is nog niet gevonden. Het kan niet alleen aan de (top)koeling in Zuiderpoort worden toegeschreven (in het RGC Spaarnepoort ontbreekt topkoeling).
6.2 Opzet van de voorzieningen Locatie De locatie was in beide gevallen geen vrije keus (zie eerder).2)4 Beide locaties liggen op korte afstand van een winkelcentrum. De locatie in Haarlem kan als ruim wordt gekwalificeerd, waardoor de architect meer mogelijkheden heeft gehad in het bepalen van het bouwvolume en de hoofdopzet. De locatie in Hoofddorp is beduidend krapper, hetgeen van invloed is geweest op het bouwvolume met uiteindelijk drie, deels vier, bouwlagen. Voorts zijn de lengte/breedte-verhoudingen van de locaties verschillend. Het bouwperceel in Haarlem is bijna vierkant en in Hoofddorp langwerpig. Dit is van grote invloed op de bouwvorm geweest. Sommige cliënten missen het buitengebied zoals dat op de locatie Bennebroek aanwezig was. Vanuit de wijk zijn bij beide locaties in het begin klachten geweest. Het betaald parkeren wordt (door velen) als negatief ervaren, maar past in de randstedelijke omgeving. Lay-out
Het ontwerp heeft in beide gevallen het programma van eisen over het algemeen goed gevolgd. De samenstelling van de doelgroep is per locatie verschillend. Het grote aandeel ouderen in Haarlem heeft consequenties gehad voor de opzet van de voorziening, evenals het feit dat in Hoofddorp een groot gedeelte van de capaciteit van de Brijderstichting is ondergebracht.
6.3
Samenwerking tussen partijen
Ziekenhuis – GGZ-instellingen Bij beide voorzieningen wordt tussen de GGZ-instellingen en het aanpalende ziekenhuis anderzijds samengewerkt op: installatietechnisch, facilitair, en zorginhoudelijk gebied. In Hoofddorp loopt de samenwerking op het gebied van installatietechniek, voedselvoorziening en een groot deel van de facilitaire zaken goed. In Haarlem zijn er klachten over de organisatie van de techniek, 2)4
Als de instelling niet gedwongen was geweest bij het ziekenhuis te bouwen had het RGC in beide gevallen op een andere locatie gestaan, aldus De Geestgronden.
Cbz-nr: Poe
59
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
die vanuit het ziekenhuis plaatsvindt. Wellicht is in dit geval van belang dat De Geestgronden hier geen eigenaar is van het gebouw, maar ruimte huurt van het ziekenhuis, in tegenstelling tot de situatie in Hoofddorp. Door gezamenlijke inkoop is voor zowel de participerende GGZ-instellingen als het ziekenhuis een financieel voordeel te behalen. Zorginhoudelijke samenwerking blijft beperkt. Kenmerkend hiervoor is in Haarlem bijvoorbeeld de wens van de PAAZ over een eigen separeervoorziening te beschikken in plaats van gebruik te maken van de gerealiseerde gezamenlijke separeervoorzieningen (25% voor de PAAZ). GGZ-instellingen onderling In Hoofddorp is sprake van een grote inbreng van klinische plaatsen van de Brijderstichting in het CGGV. In Haarlem blijft de inbreng van De Brijderstichting in het CGG&kg beperkt tot een polikliniek. In beide situaties is geen gezamenlijke zorgvisie ontwikkeld. Daarnaast is er geen brede zorginhoudelijke samenwerking tussen beide instellingen van de grond gekomen. Behoudens enige inkoopvoordelen en gemeenschappelijk gebruik van algemene ruimten (receptie, vergaderruimten, restaurant en PMT-zaal) kan nauwelijks gesproken worden van een win-winsituatie. De inhoudelijke samenwerking tussen De Geestgronden en de Brijderstichting verloopt stroef, waardoor bijvoorbeeld nauwelijks tot gemeenschappelijk ruimtegebruik wordt gekomen. Verwacht wordt dat de onlangs gerealiseerde fusie tussen De Brijderstichting en Parnassia niet bevorderlijk voor een verdergaande samenwerking zal zijn. Ten aanzien van de jeugd-RIAGG kan in beide gevallen niet van synergie worden gesproken. Dit heeft te maken met de niet te mixen doelgroepen en verschillen in identiteit en cultuur. Op verzoek van het Bouwcollege zijn de verkeersstromen van jeugdigen en de volwassenen na de entree gescheiden. Overigens is er wel sprake van enige vorm van samenwerking. Architect en adviseurs Waar de architect van RGC Zuiderpoort zich in verhouding meer richtte op de uiterlijke vormgeving, heeft de architect van RGC Spaarnepoort over het algemeen meer oog gehad voor de functionaliteit. Hierbij moet worden opgemerkt dat in beide gevallen concessies zijn gedaan aan hetzij de uiterlijke vormgeving, hetzij de functionaliteit. Het optimum ligt in het midden. Naast de architect hebben de adviseur en de bouwcoördinator van het ziekenhuis in beide gevallen een grote rol in de voorbereidings- en uitvoeringsfase gespeeld. Overheid De samenwerking met landelijke overheden (VWS, Bouwcollege) heeft niet tot problemen geleid. Wel zijn er gedurende het hele voorbereidingsproces veel planwijzigingen geweest die tot het nodige overleg aanleiding hebben gegeven. De samenwerking met de gemeente verliep in beide gevallen niet vlekkeloos. Zo stelde de Welstand in met name Haarlem hoge eisen en heeft de gemeente in Hoofddorp, zoals eerder vermeld, het werk gedurende enige tijd stil gelegd. In beide gevallen zijn na vergunningverlening door de brandweer aanvullende eisen gesteld die tot meerkosten hebben geleid.
Cbz-nr: Poe
60
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Aannemers De hoofdaannemer van RGC Zuiderpoort heeft te kennen gegeven scherp te hebben ingeschreven dan wel het werk te licht te hebben ingeschat. Hierdoor is in dezelfde periode een veel voordeliger aanbestedingsresultaat behaald dan bij RGC Spaarnepoort. Een scherpe inschrijving komt een prettige samenwerking met de aannemer meestal niet ten goede, hetgeen in Haarlem overigens niet het geval was. De aannemer van RGC Spaarnepoort heeft een claim ingediend vanwege het derven van omzet tijdens de genoemde stillegging. 6.4
Belevingswaarde
Gebruikerservaringen op basis van gebruikersonderzoek de Geestgronden Door het Bouwcollege waren slechts beperkte verschillen in waardering van de gebouwen in Haarlem en Hoofddorp gevonden. Meer diepgaand onderzoek onder gebruikers door de Geestgronden, waarbij ook onderscheid werd aangebracht tussen de afdeling volwassenen en de afdeling ouderen van het RGC Haarlem, leidde tot meer en explicietere verschillen qua waardering. De gebouwen van het RGC in Hoofddorp en het RGC Haarlem, afdeling ouderen, kregen van de gebruikers een rapportcijfer van rond de vijf. Het gebouw van RGC Haarlem, afdeling volwassenen, scoorde daarentegen ruim voldoende (7,1). Met name op het thema patiëntvoorzieningen werd bij RGC Hoofddorp en RGC Haarlem/afdeling ouderen, laag gescoord. Ontevreden is men met ondermeer de activiteitenruimte voor patiënten, de verblijfsruimten en het tekort aan bewegingsruimte. De gebruikers van deze twee voorzieningen zijn van mening dat onvoldoende tegemoet gekomen is aan de door hen geuite wensen inzake de opzet. De uitstraling van het gebouw (ook interieur en afwerking) en de beschikbare ruimte worden bij RGC Haarlem/volwassenen als sterkste punten genoemd. Conclusie uit de peiling van de meningen van de gebruikers is dat twee van de drie onderscheiden gebouwen niet als positief worden ervaren: de patiëntvoorzieningen voldoen niet, het comfort laat te wensen over en de atmosfeer wordt niet als prettig beleefd. Dit zal de arbeidssatisfactie van de medewerkers niet ten goede komen. Ten aanzien van een aantal specifieke aspecten zijn de ervaringen als volgt. Verkeersstructuur De hoofdverkeersstructuur wordt in het RGC te Haarlem als duidelijker ervaren dan in het RGC te Hoofddorp, waar aanvullende bewegwijzering nodig blijkt te zijn. Zo wijkt de desoriënterende hoofdentree op de tweede verdieping in Hoofddorp duidelijk af van de duidelijk herkenbare hoofdentree in Haarlem. De toepassing van accentkleuren per afdeling alleen kan het probleem van desoriëntatie niet oplossen. In beide gebouwen komen lange gangwanden voor, maar vanwege de kleurstelling hebben deze vooral in Hoofddorp een sombere uitstraling. In Haarlem hebben met name de gangen op de begane grond en 1e verdieping een prettiger karakter, doordat ze breder zijn en er meer lichtinval en uitzicht mogelijk is. In dit gebouw kan men zich hierdoor goed oriënteren. In het RGC te Haarlem worden als bijzonder positief de hal bij de ingang en de wintertuin genoemd.
Toegankelijkheid
Cbz-nr: Poe
61
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Op hoofdlijnen wordt in beide gevallen voldaan aan de toegankelijkheidseisen. Gezien de deels oudere doelgroep speelt de toegankelijkheid in het RGC Zuiderpoort een belangrijkere rol. De lange afstand tussen ouderenafdeling en hoofdentree, de voor rolstoelers krappe huiskamers en een aantal gangdeuren worden hier als minder geslaagd ervaren. Het grote verschil met RGC Spaarnepoort is de hoofdentree. Bij RGC Spaarnepoort is deze beduidend krapper bemeten, minder toegankelijk voor mindervaliden en alleen via een lange verbindingsgang vanaf de hoofdentree van het ziekenhuis bereikbaar. Buiten werk- en bezoektijden van het ziekenhuis levert dit toegankelijkheidsproblemen op. Privacy In beide gebouwen is door de eenpersoonskamers met eigen sanitair voldoende privacy aanwezig. Een eigen kamer met eigen sanitair wordt door de cliënten in hoge mate gewaardeerd en geeft ’s morgens (in vergelijking met vroeger) rust op de afdelingen. Veiligheid Veiligheid wordt door weinigen als zwak punt aangemerkt, hoewel een minderheid bij RGC Hoofddorp en RGC Haarlem/ouderen zich ontevreden betoont over dit aspect. Incidenten vlak na ingebruikname zijn adequaat opgelost. Enige kritiekpunten zijn de beleving van donkere inpandige gangen (met name de gesloten afdelingen in Hoofddorp) en de “open” brandtrappen (Haarlem), die een onveilig gevoel oproepen. Materiaalgebruik Bij beide RGC - gebouwen ontstaan problemen met het gekozen gevelmateriaal. Het gevelstucwerk in Haarlem is kwetsbaar, vooral daar waar fietsen e.d. tegen de gevel worden gezet. Het voor sommige bouwdelen toegepaste gevelmateriaal in Hoofddorp is ongelijkmatig verkleurd en vanwege de oppervlaktestructuur vervuild en moeilijk schoon te maken. Hierdoor maken deze bouwdelen een smoezelige indruk. Daarnaast hebben beide gebouwvolumes last van de wind in de relatief laagbebouwde omgeving en zijn zonweringen op sommige plaatsen onvoldoende weersbestendig (gescheurd, scheef hangen) of slecht afgesteld. Voorts heeft men in beide gevallen problemen met binnendeuren (zwaar lopende gang- en schuifdeuren), waardoor de toegankelijkheid negatief wordt beïnvloed. Klimaat en installaties Beide centra werden in de hete zomer van 2006 als te warm ervaren. Er is sprake van een ongelijkheid ten opzichte van het aanpalende ziekenhuis waar koeling c.q. klimaatbeheersing aanwezig is. In Haarlem is zelfs sprake van een ongelijkheid tussen de afdelingen, omdat de PAAZ, de GAAZ en de slaapkamers op de ouderenafdelingen en gesloten afdelingen voor volwassenen hiervoor wel technisch zijn uitgerust, maar de overige afdelingen en de kantoren niet. De grote glasoppervlakken geven beide gebouwen een open karakter, maar leveren ’s zomers wel klimaatproblemen op. Voor Hoofddorp geldt dit in mindere en voor Haarlem in meerdere mate. Ook de platte daken zonder overstek dragen hieraan bij. Geluidsisolatie De geluidsisolatie laat in beide gevallen op een paar plaatsen te wensen over (spreekkamers Jeugdriagg in Haarlem en separeerkamers in Hoofddorp). Hierbij moet worden opgemerkt dat de separeerunit in Haarlem vanuit het oogpunt van geluidsisolatie gunstiger is gelegen dan in Hoofddorp. In
Cbz-nr: Poe
62
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Hoofddorp zijn geluidsproblemen met de separeervoorzieningen al tijdens de bouw gesignaleerd, maar heeft men tot nu toe nog geen bevredigende oplossing kunnen vinden. Vormfactoren Gerelateerd aan de bruto vloeroppervlakte (bvo) van de gebouwen zijn zogeheten vormfactoren te bepalen, te weten: - de bruto/nuttig-factor, de verhouding tussen de bruto en nuttige vloeroppervlakte; - de gevelfactor, de m² gevel ten opzichte van de totale bvo; - de dakfactor, de m² dak ten opzichte van de totale bvo; - de binnenwandfactor, de m² binnenwand inclusief openingen ten opzichte van de totale bvo; - de gemiddelde verdiepingshoogte ofwel de inhoud (m³) gedeeld door de totale bvo. Een hoge vormfactor impliceert veelal hogere bouwkosten. Naast consequenties voor de bouwkosten, hebben deze vormfactoren deels ook invloed op de beleving van een gebouw. Uitgaande van de ingediende oppervlakteanalyse bij de vergunningsaanvragen kent RGC Spaarnepoort een iets hogere bruto/nuttig-factor, hetgeen (mogelijk) het gevolg is van de opzet met een dubbele corridor. Deze opzet verklaart ook (deels) de hoge binnenwandfactor bij Hoofddorp. Het RGC Zuiderpoort is een meer “open” ontwerp met minder inpandige ruimten. De vides en hoge tussenverdieping leiden in Haarlem tot een hogere gemiddelde verdiepingshoogte. De gemiddelde verdiepingshoogte in Haarlem kan mede een verklaring zijn voor het minder benauwend ervaren van de verkeersruimten binnen het gebouw. Een vormfactor die niet direct gerelateerd is aan de bruto vloeroppervlakte van een gebouw is de lengte/breedte-verhouding van een gang. Een hoge lengte/breedte-verhouding wordt over het algemeen als onprettig ervaren. De gangen van met name de onderbouw van RGC Zuiderpoort hebben duidelijk een lagere lengte/breedte-verhouding dan de gangen in Hoofddorp. Deze gangen worden over het algemeen prettiger ervaren dan de gangen van RGC Spaarnepoort. Hierbij spelen ook de daglichttoetreding en het uitzicht vanuit de gangen alsmede de hoogte van de vides een rol. Qind Op beide gebouwen is door Bouwcollege-medewerkers na het bezoek aan beide gebouwen de door het Bouwcollege ontwikkelde Qind-methode toegepast. De Qind-methode geeft een kwaliteitsindex voor de beleving van een gebouwontwerp. De methode bevat een aantal vragen gerubriceerd naar items zoals functionaliteit, toegankelijkheid, ruimtelijkheid, karakter en vernieuwing, uitstraling, bouwkundige uitwerking, binnenmilieu en veiligheid. De beantwoording resulteert in een score per item. Aan de items kan al naar gelang het belang daarvan voor de invuller, een hogere of lagere wegingsfactor worden toegekend. De totale score wordt tenslotte in een radardiagram weergegeven. Indien het diagram een “dip” vertoont wil dit zeggen dat het gebouw op dit item slecht scoort en voor verbetering in aanmerking komt. Als de radardiagrammen voor beide RGC’s met elkaar worden vergeleken blijkt dat de score van het RGC Zuiderpoort per saldo iets hoger dan de score van het RGC Spaarnepoort ligt. Hierbij is aan de kwaliteitsaspecten “gebruik”, “beleving van de interne gebouwde omgeving” en “kwaliteit binnenmilieu” een groter belang (hogere wegingfactor) toegekend dan aan de overige items uit de methode. Op de genoemde drie aspecten ontlopen de twee RGC’s elkaar niet veel. Het RGC Zuiderpoort scoort vooral hoger op “karakter en vernieuwing” en alleen op “bouwkundige uitwerking” lager dan het RGC Spaarnepoort.
Cbz-nr: Poe
63
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Aangetekend moet worden dat de waardering van de items door terzake kundige medewerkers van het Bouwcollege op grond van eigen ervaringen (bezoeken) en kennis is geschied. Om een meer objectieve en betrouwbare kwaliteitsindex te genereren is aan de De Geestgronden gevraagd onderzoek te doen naar de ervaringen van dagelijkse gebruikers van de gebouwen. De resultaten daarvan, zo is eerder aangegeven, geven een gedifferentieerder en deels negatiever beeld.
Toegekend belang
QIND
1
3
10
2 2
Gebruik 10 Technische installaties
8
9
0
Toegankelijkheid 8
6 4
Kwaliteit binnenmilieu
3
1
Ruimte(lijkheid)
4
7
5
2 Score
0
Bouwkundige uitwerking
6
Stedelijke en maatschappelijke inpassing
Beleving van de interne gebouwde omgeving
Karakter en vernieuwing
Externe uitstraling (in relatie tot de functie en schaal)
Aspect Gebruik Toegankelijkheid Ruimte(lijkheid) Stedelijke en maatschappelijke inpassing Karakter en vernieuwing Externe uitstraling (in relatie tot de functie en schaal) Beleving van de interne gebouwde omgeving Bouwkundige uitwerking Kwaliteit binnenmilieu Technische installaties Gemiddelde score
Score 6,7 7,5 7,7 7,3 6,6 7,3 6,8 5,8 6,0 7,2 6,9
Afbeelding: Qind-score RGC Zuiderpoort, Haarlem
Cbz-nr: Poe
64
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
Toegekend belang
QIND
1
3
10
2 2
Gebruik 10 Technische installaties
8
9
0
Toegankelijkheid 8
6 4
Kwaliteit binnenmilieu
3
1
Ruimte(lijkheid)
4
7
5
2 Score
0
Bouwkundige uitwerking
6
Stedelijke en maatschappelijke inpassing
Beleving van de interne gebouwde omgeving
Karakter en vernieuwing
Externe uitstraling (in relatie tot de functie en schaal)
Aspect Gebruik Toegankelijkheid Ruimte(lijkheid) Stedelijke en maatschappelijke inpassing Karakter en vernieuwing Externe uitstraling (in relatie tot de functie en schaal) Beleving van de interne gebouwde omgeving Bouwkundige uitwerking Kwaliteit binnenmilieu Technische installaties Gemiddelde score
Score 6,7 6,7 6,9 6,5 5,5 7,1 6,0 6,8 5,7 7,2 6,5
Afbeelding: Qind-score RGC Spaarnepoort, Hoofddorp
Cbz-nr: Poe
65
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
6.5
Conclusies en “lessons learned”
De belangrijkste overeenkomsten en verschillen worden in het volgende overzicht duidelijk: CGGV Spaarnepoort, Hoofddorp Locatiegrootte Brutovloeroppervlakte * Bouwlagen investeringskosten excl. grond- en startkosten ** Eigendomsverhouding Kenmerken architect ***) Kleurgebruik ***) Beleving van gangen ***) Belevingsonderzoek De Geestgronden
Circa 6.800 m². Bebouwd oppervlak circa 3.370 m² ofwel 50% van terrein 10.154 m² Deels 3 en deels 4 € 18.860.492,-- prijspeil mei 2002; € 1.857,-- per m² GGZ-instellingen zijn eigenaar, geen ziekenhuiscapaciteit in RGC Nadruk functionaliteit +/-Rapportcijfer 5,1 (bereikbaarheid meest positief, patiëntenvoorzieningen meest negatief)
CGG&kg Zuiderpoort, Haarlem Circa 18.500 m². Bebouwd oppervlak circa 6.970 m² ofwel 40% van terrein 15.759 m² Deels 2 en deels 4 € 25.721.030,-- prijspeil april 2002; € 1.632,-- per m² Ziekenhuis is eigenaar en participant in RGC Nadruk uiterlijke vormgeving + ++ Afdeling volwassenen Rapportcijfer 7,1 (patiëntvoorzieningen en afwerking en interieur meest positief) Afdeling ouderen Rapportcijfer 4,9 (afwerking en interieur meest positief, patiëntvoorzieningen en werkplek meest negatief)
Vormfactoren**** - Bruto/nuttig-factor - Gevelfactor - Dakfactor - Binnenwandfactor - Gem. verdiepingshoogte - Lengte/breedteverhouding gangen Verbindingsgang met ziekenhuis ***) Routing / verkeersstructuur ***) Hoofdentree ***)
*) **) ***)
****)
1,65 0,58 0,33 1,46 3,20 m¹
1,67 0,53 0,48 0,92 3,50 m¹
17-44 (onderbouw); 10-54 (bovenbouw) + 160 m¹ (429 m²) +/-
4-19 (onderbouw); 56 (bovenbouw) +/27 m¹ +
-72 m²
++ 168 m² (twee verdiepingen hoog, aansluitende wintertuin)
gemeten vanaf tekening, exclusief verbinding met het ziekenhuis
vergunningsbedrag Bouwcollege bevindingen zijn deels subjectief bij benadering
Beide RGC’s kennen veel overeenkomsten in de planvoorbereiding, de opzet van de voorziening, de samenwerking tussen de participerende partijen en de belevingswaarde. Dit is deels toe te schrijven aan het in beide gevallen toegepaste overheidsbeleid ten aanzien van RGC’s. Daarnaast is deels sprake
Cbz-nr: Poe
66
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
geweest van dezelfde opdrachtgever en adviseur en zijn de projecten in dezelfde tijd gerealiseerd. Uiteraard zijn de beperkingen die het door het Bouwcollege bepaalde maximale budget oplegt van invloed geweest op de ontwerpen. Opvallende verschillen zijn: - de locatiegrootte en terreinvorm, het bestemmingsplan en eisen vanuit de gemeente: het te bebouwen oppervlak was in Hoofddorp beperkter, de invloed van de Welstand in Haarlem groter; - de eigendomsverhouding en het gevolg hiervan voor de samenwerking tussen participanten in de planvoorbereiding en tijdens de uitvoering: de invloed van de (hurende) GGZ-instellingen op de voorziening is in Haarlem na ingebruikname beperkter gebleken; - het algemene verschil in waardering van de gebouwen door de gebruikers: het gebouw van de RGC Haarlem/volwassenen wordt positief gewaardeerd, de twee andere gebouwen aanmerkelijk negatiever; - het kleurgebruik, dat in Haarlem over het algemeen positiever wordt ervaren. Bij beide gebouwen zijn de gebruikers bij de kleurstelling betrokken geweest; - de beleving van de gangen, die mede door de kleurstelling met name in Hoofddorp als somber ervaren worden; - de binnenwandfactor, die in Hoofddorp erg hoog is en het gebouw een minder “open” karakter geeft; - de gemiddelde verdiepingshoogte, die in Haarlem hoger is als gevolg van vides en een hoge tussenverdieping en hierdoor mede een verklaring kan zijn voor het minder benauwend ervaren van de ruimten binnen het gebouw; - de routing / verkeersstructuur, die in Haarlem als duidelijker en transparanter wordt ervaren; - de verbindingsgang met het ziekenhuis, die in Hoofddorp beduidend langer is; - de hoofdentree, die in Haarlem ruim is opgezet, duidelijk herkenbaar is en geheel los staat van het ziekenhuis, daar waar men in Hoofddorp via de ziekenhuishal, de lange verbindingsgang en een roltrap een minder herkenbare entree bereikt; - het aanbestedingsresultaat en de gevolgen hiervan voor het extra te besteden budget, hetgeen in Haarlem beduidend gunstiger heeft uitgepakt. De locatie (grootte en vorm, aanwezige omliggende bebouwing, bestemmingsplan, mogelijkheden van ontsluitingen en zonoriëntatie) is een moeilijk te beïnvloeden factor. Deze factor bepaalt in hoge mate de vorm (morfologie) van het gebouw. De verbindingsgang met het ziekenhuis en de gemiddelde verdiepingshoogte zijn sterk afhankelijk van het aanpalende ziekenhuis en eveneens moeilijk beïnvloedbare factoren. Veel van de overige verschillen zijn terug te voeren op de rol, de kenmerken en werkwijze van de architect. De lering die de opdrachtgever hieruit kan trekken is dat met het nog beter sturen van de architect en de planvoorbereiding een resultaat kan worden bereikt dat beter aansluit op zijn wensen en op de wensen van de gebruikers. Naast een programma van eisen dat zich richt op ruimtebehoefte en technische specificaties zou in een vroegtijdige fase het ambitieniveau, wat betreft uitstraling, belevingswaarde en materiaalgebruik, beter kunnen worden omschreven. Daarbij is het de vraag hoe de wensen van de toekomstige gebruikers door de architect in het bouwtraject gerealiseerd zouden kunnen worden. Voorts is bij een project met meerdere participerende zorginstellingen een gezamenlijke zorgvisie van groot belang en dient de samenwerking beter te worden vormgegeven.
Cbz-nr: Poe
67
Post occupancy evaluation RGC’s Haarlem en Hoofddorp
In het veranderende zorgstelsel, waarbinnen instellingen binnen een systeem van prestatiebekostiging meer zullen moeten gaan concurreren en presteren, zal de uitstraling van de gebouwen van een instelling alleen maar belangrijker worden. Het RGC/afdeling volwassenen in Haarlem lijkt in dit opzicht beter geslaagd dan het RGC in Hoofddorp en RGC Haarlem/afdeling ouderen.
Cbz-nr: Poe
68