DE KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DER GENEESKUNST IS DE ORGANISATIE VAN EN VOOR ARTSEN IN NEDERLAND
Position Paper AAN
Woordvoerders Eerste Kamer commissie VWS
Voorstel van Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (kamerstukken 33 841) Ingebracht door de KNMG en GGZ Nederland De WMO2015 en enkele andere wetten en wetsvoorstellen (o.a. Jeugdwet, Participatiewet en Wet langdurige zorg) op grond waarvan zorgtaken worden gedecentraliseerd naar gemeenten bevatten informatiebepalingen. De artsen van verzekerden die een beroep doen op deze wetten zijn op grond van deze bepalingen verplicht om “gegevens” te verstrekken. Deze gegevens vallen onder het medisch beroepsgeheim van de arts, waarop deze wetten aldus een inbreuk maken. De KNMG en GGZ Nederland zijn bezorgd over deze ontwikkelingen, in het bijzonder over de formulering van deze informatiebepalingen. Die zetten het medisch beroepsgeheim onder druk. De formulering is zo algemeen dat het voor opvragers (gemeenteambtenaren) en verstrekkers (artsen) niet duidelijk is welke gegevens, in welke gevallen, wel of niet mogen dan wel moeten worden verstrekt. Wij pleiten daarom voor nadere precisering van deze informatiebepalingen, betere waarborgen voor het gebruik en de opslag van deze gegevens en een strikte geheimhoudingsplicht voor degenen die deze informatie mogen opvragen onder de WLZ en andere wetten. Wij stellen voor om in de uitvoeringsbesluiten van de WMO2015 de verplichting op te (laten) nemen voor gemeenten om medische adviseurs, zoals sociaalgeneeskundig opgeleide artsen met een zelfstandig medisch beroepsgeheim aan te stellen die bevoegd zijn om de benodigde medische gegevens van burgers te verzamelen en beheren. Voorts stellen wij voor om in de wet- en regelgeving die zorgtaken delegeren naar gemeenten te bepalen dat derden uitsluitend via gerichte schriftelijke vragen medische informatie mogen opvragen bij artsen en andere zorgaanbieders, welke informatie na toestemming van de verzekerden mag worden verstrekt. Gemeenteambtenaren en andere derden die gerechtigd zijn om medische informatie op te vragen dienen op grond van de wet te beschikken over een (afgeleid) medisch beroepsgeheim. Tevens stellen wij voor om in de uitvoeringsbesluiten van de WMO2015 op te nemen dat de beveiliging van de medische gegevens van burgers die door gemeenten elektronisch zijn opgeslagen regelmatig (bijvoorbeeld 3-jaarlijks) aan een externe audit worden onderworpen.
UTRECHT
2 juni 2014 REFERENTIE
13-53529
Tot slot stellen wij voor om in de WMO2015 – evenals in de huidige art. 12c Wmo al het geval is – nadrukkelijk te bepalen dat een AMHK niet bevoegd is om persoonsgegevens vast te leggen bij adviesvragen.
Wij realiseren ons dat in het kader van de decentralisatie van zorgtaken naar gemeenten, die gemeenten hun zorgtaken niet kunnen uitvoeren zonder te beschikken over daartoe noodzakelijke persoonsgegevens van burgers. In bepaalde gevallen waarin een burger een beroep doet op voorzieningen, zoals bedoeld in de WMO2015, zullen behandelende gemeenteambtenaren ook moeten kunnen beschikken over medische informatie over die burger. Uit ervaring blijkt dat personen en instanties (derden) die medische informatie over burgers van behandelende zorgaanbieders nodig hebben nogal eens verzoeken om een kopie van het volledige medische dossier. Daarbij maken deze derden soms oneigenlijk gebruik van het recht van de patiënt om een kopie van het eigen dossier te vragen. Derden eisen dan van de burger dat hij de (huis)arts vraagt om zo’n kopie en dat de aanvraag van de burger tot die tijd niet verder wordt behandeld.1 Een dergelijke praktijk ondermijnt het medisch beroepsgeheim en daarmee tevens het maatschappelijk belang van iedere burger op vrije toegang tot de gezondheidszorg.
UTRECHT
2 juni 2014 REFERENTIE
13-53529
Rol voor sociaal geneeskundigen Een mogelijke oplossing die tegemoet komt aan de behoefte aan gegevens met inachtneming van het medisch beroepsgeheim kan zijn om medisch adviseurs, zoals sociaal geneeskundigen2 een belangrijke rol te geven in de gemeentelijke, publieke zorg. Dit maakt een proportionele gegevensoverdracht van arts tot arts mogelijk met tevens waarborgen voor geheimhouding, een juist begrip en gebruik van die gegevens, en zonder verdergaande bureaucratisering. Naar analogie met het verstrekken van medische informatie aan levensverzekeraars of aan zorgverzekeraars in het kader van “materiële controle”, stellen wij voor om medische adviseurs of andere artsen met een zelfstandig medisch beroepsgeheim aan te stellen bij de gemeenten die bevoegd zijn om de benodigde medische gegevens van burgers te verzamelen en beheren. Wij stellen voor de verplichting tot deze aanstelling op te nemen in een van de uitvoeringsbesluiten van de WMO2015. Schriftelijke gerichte vragen door derden De informatiebepalingen in de WMO2015 zijn nogal algemeen geformuleerd. Zo bepaalt art. 5.1.1 onder andere “Het college is voorts, voor zover betrokkene daarvoor zijn ondubbelzinnige toestemming heeft 1
Zie bijvoorbeeld de column “Dokter, de verzekeraar wil mijn dossier” op de KNMG webpagina http://knmg.artsennet.nl/Dossiers9/Columns/Column/136931/Dokter-de-verzekeraar-wil-mijn-dossier.htm. Specialisme arts Maatschappij & Gezondheid met onderscheiden relevante profielen: jeugdarts, arts indicatie & advies, vertrouwensarts
2
verleend, bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens van de cliënt, waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van diens behoefte aan ondersteuning van zijn participatie of zelfredzaamheid dan wel opvang of beschermd wonen, voor zover deze met toepassing van artikel 5.2.5 zijn verkregen van een zorgverzekeraar of een zorgaanbieder…” (onze cursivering). En artikel 5.2.5 lid 1 bepaalt onder andere dat een zorgaanbieder, met ondubbelzinnige toestemming van de betrokkene, bevoegd is uit eigen beweging en desgevraagd verplicht aan het college kosteloos persoonsgegevens, waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid, te verstrekken van een verzekerde (…) voor zover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van artikel 2.3.2, 2.3.3, 2.3.5, 2.3.6, 2.3.9, 2.3.10. Wij stellen voor in een nadere ministeriële regeling te bepalen dat derden, zoals het college, schriftelijk gerichte vragen stelt aan de zorgaanbieder, gericht op de informatie die zij nodig hebben om hun taak goed te kunnen uitvoeren. Met toestemming van de burger zal de zorgaanbieder die vragen vervolgens beantwoorden.
UTRECHT
2 juni 2014 REFERENTIE
Sinds lange tijd staat in de KNMG Richtlijnen inzake het omgaan met medische gegevens het volgende “algemene uitgangspunt bij gegevensverstrekking op verzoek van derden” (par. 3.1): “Bij een verzoek om informatie geeft de aanvrager aan met welk doel hij gegevens opvraagt en (indien van toepassing) over welke gegevens hij al beschikt. De aanvrager stelt voorts schriftelijk gerichte vragen aan de behandelend arts over de gegevens die hij wenst te verkrijgen”. De (behandelend) arts zal de vragen uitsluitend beantwoorden als de patiënt daarvoor toestemming geeft. De arts zal daarbij slechts relevante medische informatie van feitelijke aard verstrekken. Op vragen van oordelende aard geeft een behandelend arts geen antwoord. Een arts dient zich immers in het algemeen te onthouden van het geven van oordelen of conclusies, aldus dezelfde KNMGrichtlijnen, par. 3.2). Op naleving van deze richtlijnen ziet onder andere de (tucht)rechter toe.
13-53529
Wij stellen voor om in de uitvoeringsbesluiten van de WMO2015 te (laten) bepalen dat derden, zoals het CIZ, die in het kader van de uitoefening van hun wettelijke taken medische informatie nodig hebben over een verzekerde die informatie opvragen via schriftelijke en gerichte vragen aan de zorgaanbieder(s) van de verzekerde. Alleen aldus en na toestemming van de verzekerde mag de zorgaanbieder dan zijn beroepsgeheim doorbreken. Geheimhoudingsplichten voor ontvangers van de informatie In het algemeen hebben ambtenaren een ambtsgeheim op grond van de Awb (art. 2:5). Daarnaast kent ook de Wbp een aantal geheimhoudingsbepalingen (art. 9, lid 4, art. 12, lid 2). Ter verzekering van de zorgvuldige omgang met medische gegevens stellen wij voor om gemeenteambtenaren die beschikken over gezondheidsgegevens van burgers een afgeleid beroepsgeheim te verlenen – voor zover zij niet zelf al over een medisch beroepsgeheim beschikken (zoals een medisch adviseur). Wie een afgeleid beroepsgeheim heeft, heeft ook een afgeleid verschoningsrecht. Uit recente rechtspraak (Hoge Raad, 12 februari 2013) volgt dat iemand met een
3
afgeleid verschoningsrecht altijd eerst toestemming moet hebben van de oorspronkelijke geheimhouder voordat gegevens mogen worden doorgegeven, bijvoorbeeld aan de politie of het OM. Als het OM medische informatie opvraagt die aanwezig is bij de IGZ, dan dient de oorspronkelijke geheimhouder te beslissen of een beroep op het verschoningsrecht wordt gedaan. Het voorzien in van een afgeleid beroepsgeheim voor gemeenteambtenaren dient niet alleen ter bescherming van de privacy en gezondheid van de individuele burger, maar vooral als waarborg voor de vrije toegang tot (gezondheids) zorg voor alle burgers. Waarborgen rond informatiebeveiliging Volgens art. 5.2.7 lid 2 WMO2015 kan bij ministeriële regeling worden bepaald aan welke beveiligingseisen de gegevensverwerking moet voldoen. Het gaat hier duidelijk om het verwerken van persoonsgegevens over iemands gezondheid. Dat zijn gevoelige gegevens (“bijzondere gegevens” in de zin van de Wbp). Dit betekent dat hoge eisen aan de technische en organisatorische beveiliging ervan moeten worden gesteld. Wat ons betreft dienen ontvangers van gezondheidsgegevens (zoals gemeenten) daarom ook aan de eisen van de NEN norm7510 (informatiebeveiliging in de zorg) te voldoen, maar ook aan NEN 7512 (Vertrouwensbasis voor gegevensuitwisseling) en 7513 (Vastleggen van acties op elektronische patiëntendossiers). Via een regelmatige (x-jaarlijkse) externe audit zou moeten worden vastgesteld dat de informatiebeveiliging op orde is. Die audit moet dan o.a. betreffen: Is er een vastgesteld informatiebeleid?; Is vastgesteld wie daarvoor verantwoordelijk is?; Wordt er aandacht besteed aan bewustwording, opleiding en training?; Worden maatregelen genomen tegen kwaadaardige programmatuur (wordt WindowsXP nog steeds gebruikt?); Worden overeenkomsten afgesloten met instanties met wie gegevens worden uitgewisseld?; Is er een autorisatiebeleid dat toegang voor onbevoegden voorkomt?; etc. De kosten van de audit zijn voor de uitvoerders van de WMO2015 of andere wet die zorgtaken delegeert aan de gemeenten.
UTRECHT
2 juni 2014 REFERENTIE
13-53529
Geen bevoegdheid AMHK om persoonsgegevens vast te leggen bij adviesvragen Al zolang het juridisch kader van het AMK bestaat, is er naast de algemene bepaling over het verwerken van persoonsgegevens een bepaling gevolgd waarin uitdrukkelijk de algemene bepaling wordt uitgewerkt. In deze aanvullende bepaling wordt duidelijk beschreven hoe met de algemene bepaling over verwerken van persoonsgegevens dient te worden omgegaan: verwerking van persoonsgegevens zonder toestemming is alleen mogelijk bij een melding en de zaken die daarna volgen. Uit de wet blijkt uitdrukkelijk dat bij het geven van een advies het verwerken van persoonsgegevens zonder toestemming niet mogelijk is. Ook voor het SHG is deze bepaling nu in de huidige Wmo opgenomen. Bovendien is via de Jeugdwet aan de huidige Wmo art 12c toegevoegd, dat op een nader te bepalen tijdstip in werking zal treden. In dit artikel is de verwerking van persoonsgegevens op dezelfde manier voor de toekomst geregeld voor de AMHK’s.
4
In de WMO2015 is echter zonder enige toelichting voor een andere formulering gekozen. In artikel 5.1.6 wordt bepaald dat het AMHK bevoegd is tot het verwerken van persoonsgegevens, indien er uit de melding redelijkerwijs een vermoeden van huiselijk geweld kan worden afgeleid. Het feit dat het verwerken van persoonsgegevens zonder toestemming bij een adviesvraag niet is toegestaan, wordt hierin onvoldoende benadrukt. Bovendien ziet dit artikel alleen nog maar op huiselijk geweld en niet op kindermishandeling, zodat de WMO2015 geen bepaling meer bevat over registeren van persoonsgegevens bij kindermishandeling. Om zowel de duidelijkheid over de grenzen aan de bevoegdheid van registreren van persoonsgegevens zonder toestemming te vergroten, als de duidelijkheid dat dit artikel niet alleen adviesvragen en meldingen over huiselijk geweld betreft maar ook kindermishandeling, stellen wij voor om de voorgestelde tekst van art. 5.1.6 WMO2015 te vervangen door de tekst van het huidige art. 12c Wmo.
UTRECHT
2 juni 2014 REFERENTIE
Contactpersoon KNMG: mr.dr. Sjaak Nouwt, adviseur gezondheidsrecht KNMG, tel. 030-28 23 274 of drs. Mark van den Anker, adviseur public affairs KNMG, tel. 06-18 63 92 13.
13-53529
5