Position Paper BGL
Opgesteld door: IT-Staffing
Versie: 1.0
Oktober 2014
pagina 1 van 8
Inhoud: 1. Inleiding 2. Motivatie 3. Doel van de BGL. 1. Voorkomen schijnconstructies 2. Ontstaan van de VAR 4. Het op te lossen vraagstuk. 1. Advies van de Afdeling advisering van de Raad van State 2. Hoe groot is het probleem voor en na invoering van het wetsvoorstel? 3. Een groter probleem 4. In praktische zin 5. Alternatieve oplossing 1. Omdenken 2. Juridisch, de zelfstandig opdrachtnemer 3. Fiscaal 4. Sociaal 5. Medeverantwoordelijkheid opdrachtgevers
6. Tenslotte
Versie: 1.0
Oktober 2014
pagina 2 van 8
1. Inleiding. Directe aanleiding van dit Position Paper is het wetsvoorstel BGL. Een voorstel dat volgens het kabinet is bedoeld om schijnzelfstandigheid tegen te gaan, echter naar onze mening deze doelstelling niet realiseert maar juist een zeer negatief effect zal hebben op de positie van de zzp’er en de bereidheid van opdrachtgevers om met zzp’ers te contracteren.
2. Motivatie. Sinds haar oprichting in 1986 heeft IT Staffing verantwoord ondernemen hoog in het vaandel staan. Begrippen als integriteit, openheid en eerlijkheid zijn voor ons altijd kernwaarden geweest bij het zakendoen. Echte groei, waardevolle innovatie en gedegen motivatie bereik je uitsluitend als je in het kader van je ondernemerschap rekening houdt met mens en maatschappij. IT- Staffing is gericht op het faciliteren van organisaties bij het invullen van hun dynamische workforce middels de inzet van zelfstandige professionals en heeft inmiddels jarenlange ervaring met de problematiek waarop het wetsontwerp BGL betrekking heeft. De inzet van zelfstandige professionals is al zo oud als de weg naar Rome, maar heeft in de afgelopen decennia een onstuimige ontwikkeling doorgemaakt. De koers van die ontwikkeling is daarbij steeds afhankelijk geweest van de wijze waarop de maatschappij naar de zelfstandig professional kijkt. In de ene periode wordt hij op handen gedragen, in een andere periode eerder verguisd. Momenteel wordt de zelfstandige in de programma's van diverse politieke partijen geroemd als de motor van een dynamische arbeidsmarkt en zelfs als een voorwaarde om tot economische groei te komen. Desalniettemin maakt de bestaande wetgeving het zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers in vele gevallen moeilijk om tot samenwerking te komen, omdat onduidelijk is wanneer een professional al dan niet als zelfstandige kan worden ingezet. Zo ontstaat een grijs gebied, dat schijnconstructies in de hand werkt. De huidige VAR praktijk biedt voor het scheppen van duidelijkheid wel enig soelaas, maar dit geldt dan met name voor de opdrachtgever. Wij begrijpen dan ook dat in dit kader bij het kabinet aandacht is voor een meer evenwichtige verdeling van risico’s en verantwoordelijkheden tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. Echter:
Terug naar AF. De webmodule en het wetsvoorstel BGL lossen helaas het probleem (duidelijkheid scheppen en schijnconstructies tackelen) niet op, maar markeren veeleer de weg terug naar AF. Invoering van dit wetsvoorstel zal het werken buiten loondienstverband voor heel veel zzp’ers praktisch onmogelijk maken.
Versie: 1.0
Oktober 2014
pagina 3 van 8
3. Doel van de BGL? Voorkomen schijnconstructies. Het wetsvoorstel zou bedoeld zijn om schijnconstructies te voorkomen. Vanzelfsprekend zijn ook wij tegen schijnconstructies. Maar als er schijnzelfstandigheid is, bestaat er ook schijnwerknemerschap. En de BGL werkt dit in de hand, omdat deze beschikking uitsluitend aangeeft dat bij de opdrachtgever geen inhoudingsplicht is. Men zou vermoeden dat de inkomsten voor de zzp’er dan als winst uit ondernemen mogen worden beoordeeld, maar niets is minder waar. De inkomsten van een zzp’er kunnen achteraf namelijk alsnog door de Belastingdienst worden beoordeeld als loon uit arbeid. In dit verband vestigen wij tevens de aandacht op het Advies van de Raad van State d.d. 26 juni 2014 en de reactie daarop van het Ministerie van Financiën d.d. 22 september 2014. Uit deze stukken blijkt namelijk dat het het kabinet primair begonnen is om "verbetering van de handhavingspraktijk". Dat is tevens de rode lijn in de Memorie van toelichting op het wetsontwerp en naar het zich laat aanzien, de echte reden hiervan.
Ontstaan van de VAR: In de jaren 90 heeft het toenmalige GAK grootscheepse controles uitgevoerd bij diverse grote opdrachtgevers. Daarbij werden alle toentertijd gehanteerde contracten met zzp’ers (destijds nog freelancers genoemd) gekwalificeerd als arbeidsovereenkomsten. Dit leidde tot navorderingen van vele miljoenen guldens. Sommige opdrachtgevers, met name verzekeraars en banken, hebben deze navorderingen betaald, andere opdrachtgevers zijn eraan failliet gegaan. Op krachtig aandringen vanuit het bedrijfsleven is daarop de VAR in het leven geroepen waarmee uiteindelijk vanaf 2005 (alleen) de opdrachtgevers van navorderingen werden gevrijwaard. Helaas vielen de zelfstandigen daarmee buiten de boot. Zij kunnen immers jaren later alsnog te maken krijgen met controles van de Belastingdienst waarbij hun inkomsten als loon worden gekwalificeerd en hoge navorderingen worden opgelegd. Het wetsvoorstel BGL lost dit probleem nog steeds niet op.
4. Het op te lossen vraagstuk. Advies van de Raad van State. In zijn advies concludeert de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna “ de Afdeling” ) allereerst dat onduidelijk is welk probleem het voorstel beoogt op te lossen. De Afdeling vestigt de aandacht op het thans lopende interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) over onder meer de fiscale positie van werkenden op de arbeidsmarkt, waaronder de zzp’ers. Vanwege dat nog lopende onderzoek vindt de Afdeling het wetsvoorstel prematuur. Op pagina 7 van het advies legt de Afdeling dat verder uit met als conclusie: wacht eerst de beleidsopties af en kijk dan nog eens goed naar dit wetsvoorstel.
Versie: 1.0
Oktober 2014
pagina 4 van 8
In het nieuwsbericht, waarmee het ministerie het wetsvoorstel BGL op 22 september 2014 heeft aangekondigd, staat onder andere: "Het kabinet wil echte ondernemers ondersteunen en tegelijkertijd schijnconstructies bestrijden opdat mensen de zekerheid krijgen van een dienstverband." De vraag rijst evenwel hoe de echte ondernemers/ zelfstandigen in het wetsontwerp worden ondersteund? Met de voorgestelde webmodule? Met een BGL waarin geen uitspraak wordt gedaan over de vraag hoe hun inkomsten voor de inkomstenbelasting worden gekwalificeerd ? Wij vinden die ondersteuning nergens in het wetsvoorstel terug.
Hoe groot is is het probleem voor en na invoering van het wetsvoorstel? Het is volkomen onduidelijk hoe groot het probleem van schijnconstructies is, er zijn gewoonweg geen goede onderzoeken naar gedaan. Men gaat uit van ongeveer 800.000 ZZP-ers. Hieronder vallen echter wel alle categorieën, van de winkelier tot de zelfstandig hartchirurg. In het advies van de Afdeling wordt de conclusie geciteerd uit een in opdracht van het Ministerie van Economische zaken uitgevoerd onderzoek, luidende: “ Het op structurele basis in een schijnconstructie werkzaam zijn, komt slechts incidenteel voor in onze onderzoekspopulatie”. Voorts wordt in het advies van de Afdeling geconstateerd, dat “ de problematiek van zzp’ers die al dan niet recht hebben op een VAR-WUO (in het voorstel BGL) 2 14% bedraagt.” Stel nu dat de doelgroep van de BGL 500.000 zelfstandig werkende professionals betreft, dan zijn er uitgaande van (bijvoorbeeld) 3 % in totaal 15.000 schijnconstructies. Dat zijn er 15.000 teveel, maar ons inziens een te gering aantal om de invoering van dit wetsvoorstel te rechtvaardigen. Immers: Na invoering van het wetsvoorstel wordt het aantal als zodanig erkende zzp’ers rigoureus verminderd. Uit een analyse van de vragen die middels de Webmodule gesteld gaan worden mag je immers gevoeglijk aannemen dat er in het merendeel van de situaties inhoudingsplicht zal worden aangenomen. Neem bijvoorbeeld de vraag of een éénmansbedrijf zichzelf mag vervangen. Of dat de zzp’er zelf zijn werktijden moet kunnen bepalen. Dat de zzp’er zich zonder toestemming van de opdrachtgever door een ander moet kunnen laten vervangen Met als gevolg, dat er zo’n 250.000 schijnwerknemers met een tijdelijke arbeidsovereenkomst bij zullen komen. Uit onze ervaring blijkt dat een zzp’er gemiddeld 3 maanden per jaar geen opdracht heeft. Omdat deze zzp’ers als werknemers premie gaan betalen hebben zij echter ook recht op een WWuitkering. Dat betekent dat de gemeenschap belast gaat worden met extra kosten aan WWuitkeringen van circa 750.000 maandlonen dat wil zeggen in een orde van grootte van in totaal ongeveer € 2.500.000.000 . Goed, daar staan wat premie inkomsten tegenover en de 15.000 schijnconstructies zijn mogelijkerwijs deels opgelost. Een typisch voorbeeld van het kind met het badwater weggooien dunkt ons.
Versie: 1.0
Oktober 2014
pagina 5 van 8
Een veel groter probleem. Een veel groter probleem nog is dat opdrachtgevers kopschuw zullen worden en er van af zullen gaan zien om aan zelfstandigen opdrachten te geven. Ondernemingen zijn onderhevig aan een constant wisselende vraag naar diensten en producten en hebben telkens andere competenties nodig om aan de vraag te voldoen. Soms gaat het om meer werk, soms gaat het om ander werk, soms gaat het om innovatie, maar het heeft altijd een projectmatig karakter. Voor het maken van een elektrische auto heb je andere competenties nodig dan voor het maken van een benzine auto. Om de economische race bij te houden en onze positie op de wereldmarkt te behouden is een oplossing voor de dynamiek van deze bedrijvigheid noodzakelijk. Laten we wel wezen, een gezond en groeiend bedrijfsleven zal leiden tot meer werkgelegenheid en daar zijn wij allen bij gebaat. De inzet van gespecialiseerde zelfstandige professionals past naadloos bij het managen van deze dynamiek. En zodra werkzaamheden structureel worden zullen opdrachtgevers ook weer medewerkers in vast loondienstverband gaan aannemen. De tijdelijk inzet van zelfstandigen houdt de vaart er in en zorgt er mede voor dat we de race kunnen volhouden. Het wetsvoorstel BGL steekt een spaak in dat economisch onontbeerlijke vliegwiel.
In praktische zin. Veel ondernemingen besteden het contracteren van zelfstandigen uit aan staffingorganisaties als IT-Staffing. Hier gaat zich de vraag voordoen wie nu de opdrachtgever is. Is dat de eindopdrachtgever of de staffingorganisatie? Het wetsvoorstel laat zich daar niet over uit. Het algemene uitgangspunt is dat degene die betaalt ook de werkgever is. De gezagsverhouding met de staffingorganisatie is echter van een andere orde, als een (mogelijke) gezagsverhouding met een eindopdrachtgever. Eerder in deze paper hadden wij het over het ontstaan van de VAR en de actie van het GAK in de 90-er jaren. Daarbij noemde het GAK de gezagsverhouding transparant, echter juridisch was dat niet altijd waar te maken. In die periode zijn diverse intermediairs failliet gegaan waardoor de eindopdrachtgever op grond van de wet ketenaansprakelijkheid de rekening mocht betalen. Het is onze overtuiging, dat de invoering van het wetsvoorstel met de daaraan gekoppelde webmodule beslist niet tot vereenvoudiging van het systeem zal leiden. Vanwege de focus op verbetering van handhaving is het wetsontwerp in de kern defensief en nodeloos bevoogdend, terwijl vele tekenen erop wijzen, dat in deze tijd op de arbeidsmarkt juist innovatie is geboden.
Versie: 1.0
Oktober 2014
pagina 6 van 8
5. Alternatieve oplossing. We willen niet alleen commentaar leveren op de VAR en op het wetsvoorstel. Graag denken we mee over oplossingen. Oplossingen die naar ons oordeel absoluut mogelijk zijn, maar die wel een manier van denken vereisen, waarbij bestaande instituten geen onwrikbare uitgangspunten vormen. Vanuit die intentie zouden we de aandacht willen vragen voor onderstaande opties: * Naast of misschien beter tussen de werknemer en de ondernemer, daar waar nu het grijze gebied ligt, een juridische en fiscale figuur in het leven roepen: de zelfstandig opdrachtnemer dat wil zeggen de zzp’er die buiten loondienst wil werken. * De zzp’er meldt zich aan bij de Belastingdienst als zelfstandig opdrachtnemer middels bijvoorbeeld een webmodule. De Belastingdienst dient wel controleren of de zzp’er zich aan de fiscale en sociale spelregels houdt. Dus het individu bepaalt in wat voor een contractvorm hij wil werken en niet de Belastingdienst (omdenken). * Fiscaal: De zzp’er zal een voorschot IB moeten gaan betalen. Garantie voor de Belastingdienst dat zij haar geld krijgt, zou een zogenaamde vrijwillige G-rekening bij de bank van de zzp’er kunnen zijn. * Sociaal: De overheid faciliteert in een PGV, een persoonsgebonden vangnet. Het vangnet is een keuze en bedoeld om via een verzekeraar verzekeringen af te sluiten tegen inkomstenderving, zoals pensioen, ziektewet en eventueel een "broodkas" voor leegloop. Verzekeraars zijn verplicht zzp’ers te accepteren. De keuze voor de zzp’er is: nul of maximaal, maar wel bewust gekozen. Een optie is om bij de lagere inkomensgroepen een ondergrens in te stellen. * Hypotheken. Banken kunnen eisen stellen aan een PGV indien een zzp’er een hypotheek aanvraagt. Zzp’ers kunnen dus makkelijker een hypotheek krijgen. * Medeverantwoordelijkheid opdrachtgevers. Is dat überhaupt nodig? Een bewijs dat een zzp’er zich heeft geregistreerd zou afdoende moeten zijn. Optie (als je toch wilt dat opdrachtgevers mede verantwoordelijkheid dragen en geen basiswetten wilt veranderen): Het hele arbeidsstelsel is gebouwd rond de GAL-regel, waarbij de factor G (gezag) de doorslaggevende factor is. Een opdrachtgever moet zich realiseren dat een zzp’er geen werknemer is en dat er derhalve andere gezagsregels gelden. Een opdrachtgever dient een statuut te maken waarin hij aangeeft hoe hij met de zzp’ers omgaat. Met dit statuut gaat de opdrachtgever naar de Belastingdienst en vraagt een "Beschikking Geen Loonheffing voor ZZP’ers" aan. Let wel hier is weer een heel grote factor omdenken: niet de zzp’er vraagt een beschikking, dat is ook niet logisch, want beschikkingen zijn per definitie bedoeld voor de (mogelijk) inhoudingsplichtige, maar de opdrachtgever vraagt een beschikking aan. En hier is ook de key om malafide opdrachtgevers, schijnconstructies en het hele misbruik van zzp’ers te controleren en aan banden te leggen. Hier is ook een mogelijkheid voor de Belastingdienst om eenvoudiger handhavend op te treden. De bonafide opdrachtgevers zijn gevrijwaard van alle risico’s , de zzp’er eveneens en heeft échte zekerheid. Tenslotte biedt dit systeem uitzicht op een effectief middel om malafide opdrachtgevers aan te pakken. Versie: 1.0
Oktober 2014
pagina 7 van 8
Uiteraard is ons duidelijk, dat dit systeem niet van de ene op de andere dag kan worden gerealiseerd. Er zal nog veel onderzoek gedaan moeten worden en nog heel wat moeten worden gepolderd. We zijn er echter van overtuigd dat het uiteindelijk alleen maar voordelen zal opleveren en daarom ook van harte bereid om mee te denken!
6. Tenslotte. Op grond van bovengenoemde argumenten willen wij de leden van de Tweede Kamer vragen het wetsvoorstel niet goed te keuren en in ieder geval eerst af te wachten wat het IBO ZZP rapport gaat brengen. Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald!
Versie: 1.0
Oktober 2014
pagina 8 van 8