D-509
DGG
rkingsverb irectie Zeeland
i
PMR - Zuidwest-Nederland Omgevingsanalyse (Rapport)
\
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat
Directoraat-Generaal Goederenvervoer Informatie en Documentatie Postbus 20904 2500 EX Den Haag tel. 070-3511361 /fax. 070-3511362
WIJZER
Project Mainportontwikkeling Rotterdam Oplossingsrichting Zuidwest-Nederland
Omgevingsanalyse
T.D. Hoeksema G. van Duinhoven R. Leenders Den Haag, 7 december 1998
Voorwoord
In dit rapport wordt verslag gedaan van een omgevingsanalyse die is uitgevoerd voor het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR), oplossingsrichting Zuidwest-Nederland. Het onderzoek is uitgevoerd door WIJZER Voorlichtingskundig Adviesbureau, gevestigd in Den Haag. In de analyse zijn de verschillende huidige en toekomstige gebruiksfuncties rond de drie haven- en industriegebieden (Vlissingen, Terneuzen en Moerdijk), de belangen en de belangenorganisaties in kaart gebracht. De inventaristatie van de gebruiksfuncties en relevante belangenorganisaties heeft plaatsgevonden in de periode van april- juni 1998. Begin september 1998 is met een groot aantal belangenorganisaties gebeld om hun belangen te achterhalen ten aanzien van de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland. De resultaten van het onderzoek moeten dan ook bezien worden in het licht van deze peildata.
Namens het Samenwerkingsverband Zuidwest-Nederland, december 1998 J. van Vliet Disciplineleider Belevingswaarden
INHOUD 1 Inleiding 1.1 Achtergrond en doelstelling 1.2 Aanpak 1.3 Kanttekeningen 1.4 Leeswijzer
1 1 2 3 4
2 Moerdijk: Functies en ontwikkelingen 2.1 Hollandsen Diep 2.2 Ten zuiden van Hollandsen Diep 2.3 Ten noorden van Hollandsen Diep
6 6 7 10
3 Vlissingen/Terneuzen: functies en ontwikkelingen 3.1 Westerschelde 3.2 Gebied rond Sloegebied Vlissingen 3.3 Gebied rond Terneuzen
11 11 12 15
4 Belangen en attitudes Moerdijk 4.1 Inleiding 4.2 Bekendheid, belangen en standpunten algemeen 4.3 Woon-en leefmilieu 4.4 Landbouw en visserij 4.5 Cultuurhistorie en archeologie 4.6 Landschap, natuur en milieu 4.7 Sport, recreatie en toerisme 4.8 Bedrijvigheid
19 19 19 20 20 20 20 21 21
5 Belangen en attitudes Vlissingen/Terneuzen 5.1 Inleiding 5.2 Bekendheid, belangen en standpunten algemeen 5.3 Zeeland algemeen 5.4 Gebied rond Sloegebied Vlissingen 5.5 Gebied rond Terneuzen
22 22 22 23 24 25
6 Conclusies, aanbevelingen en aanpak van het verkennend belevingswaardenonderzoek....27 6.1 Bekendheid, belangen en standpunten 27 6.2 Doelgroepen, gebiedsafbakening 28 6.3 Gespreksthema's 31 6.4 Werving 33 Bijlage 1: Organisaties die op de hoogte gehouden willen worden Bijlage 2: Schema organisaties totaal Bijlage 3: Bronnen selectie belangenorganisaties Bijlage 4: Literatuurlijst Bijlage 5: Checklist telefonische benadering Bijlage 6: Brief voor telefonisch onbereikbare organisaties Bijlage 7: Studiegebied
1 Inleiding 1.1 Achtergrond en doelstelling 1.1.1
Project Mainportontwikkeling Rotterdam en oplossingsrichting ZuidwestNederland
In het project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) wordt onderzoek gedaan naar oplossingen voor de problematiek op het gebied van economie en leefbaarheid die speelt binnen de haven van Rotterdam. Voor het oplossen van het ruimtetekort worden verschillende oplossingsrichtingen bestudeerd. Een van de mogelijke oplossingsrichtingen is de oplossingsrichting ZuidwestNederland (in dit rapport meestal aangeduid als PMR-ZWN). Deze oplossingsrichting behelst het gebruik van haven- en industrieterreinen bij Moerdijk, het Sloegebied (bij Vlissingen) of bij Terneuzen (zie Bijlage 7: Studiegebied). Ook combinaties zijn mogelijk. Het gaat daarbij om terreinen die al een haven- en industriebestemming hebben of waar al haven- en industrieterrein is gepland. Het kan daarbij gaan om zowel chemie, containeroverslag als distributiebedrijven. De studie naar de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van de Bouwdienst Rijkswaterstaat en de Regionale Directies Noord-Brabant en Zeeland. In het kader van de studie naar PMR-ZWN heeft WIJZER in opdracht van de directie van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam een omgevingsanalyse uitgevoerd voor deze oplossingsrichting. Deze analyse kan gezien worden als voorbereidende fase voor het belevingswaardenonderzoek. Daarnaast vervult deze omgevingsanalyse ook een rol bij de communicatie over het project. 1.1.2
Belevingswaardenonderzoek
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland zal een belevingswaardenonderzoek worden verricht. In een belevingswaardenonderzoek wordt onderzocht welke belevingswaarden de huidige woon- en leefomgeving heeft in de ogen van diverse gebruikers, en ook op welke manier deze belevingswaarden beïnvloed worden door de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland. Dit type onderzoek heeft expliciet ten doel de waardering van lokale gebruikers in de besluitvorming te betrekken, als aanvulling op de inbreng van experts. Het totale belevingswaardenonderzoek bestaat uit vier fasen: 1. de omgevingsanalyse; 2. het verkennend belevingswaardenonderzoek; 3. het toetsend belevingswaardenonderzoek; 4. de effectbepalingen. Deze vier fasen van het onderzoek leveren een aantal resultaten op: - een kwalitatieve beschrijving van de huidige situatie; aandachtspunten voor het ontwerpproces; - een lijst van belevingscriteria; een onderlinge afweging van deze criteria; een eindoordeel per variant.
Omgevingsanalyse PMR-ZWN
1.1.3
pag. 2
Omgevingsanalyse PMR-ZWN
Deze omgevingsanalyse heeft twee doelen: de omgevingsanalyse is een voorbereiding op het verkennend belevingswaardenonderzoek; - deze analyse vervult een rol bij de communicatie over het project Mainportontwikkeling Rotterdam en specifiek voor de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland. Deze omgevingsanalyse geeft inzicht in: - de huidige en toekomstige gebruiksfuncties van de drie deelgebieden Moerdijk, Vlissingen en Terneuzen; - lokale en regionale belangenorganisaties en hun belangen ten aanzien van het project Mainportontwikkeling Rotterdam en de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland, uitgesplitst voor Moerdijk, Vlissingen en Terneuzen; de wijze waarop het verkennend belevingswaardenonderzoek opgezet zou kunnen worden: een wervingsplan voor de selectie van respondenten en suggesties voor de invulling van gespreksthema's. Het is niet de bedoeling van deze omgevingsanalyse om een overzicht te geven van alle betrokken belangen, maar alleen voorzover relevant voor het belevingswaardenonderzoek. De Actorenanalyse van Twijnstra Gudde (zie Bijlage 4: Literatuurlijst) geeft een overzicht van bovenlokale belangenorganisaties.
1.2 Aanpak 1.2.1
Voorbereiding
Ter voorbereiding van het onderzoek zijn gesprekken gevoerd met medewerkers van de Bouwdienst, de twee regionale directies Rijkswaterstaat, Twijnstra Gudde en PMR. Verder zijn er veldbezoeken aan de studiegebieden gebracht. De -voorlopige- begrenzingen van het studiegebied zijn aangegeven in Bijlage 7: Studiegebied. 1.2.2
Deskresearch
Na de voorbereidende gesprekken is deskresearch verricht op grond van algemene beleidsnota's en stukken met betrekking tot specifieke plannen in het gebied. Deze deskresearch was vooral gericht op de huidige en toekomstige gebruiksfuncties van de studiegebieden. Een overzicht van bestudeerde stukken is te vinden in Bijlage 4: Literatuurlijst. Vlak voor de start van de omgevingsanalyse is besloten om zo weinig mogelijk overheden, organisaties en bedrijven in dit stadium van het onderzoek te benaderen. Dit omdat er bij PMR signalen binnenkwamen dat er in de gebieden teveel onderzoeken voor verschillende projecten werden uitgevoerd. Deze stap heeft geleid tot een voorlopige functieanalyse. Daarnaast is een lijst van mogelijk relevante belangenorganisaties opgesteld. Deze eerste fase van de omgevingsanalyse is uitgevoerd in de periode april - juni 1998. 1.2.3
Telefonisch benaderen belangenorganisaties en bedrijven
Bij de tweede fase van het onderzoek zijn de belangen in kaart gebracht door het telefonisch benaderen van belangenorganisaties en bedrijven. Op basis van de desk-research, gemeentegidsen en adressenbestanden van andere projecten rond de studiegebieden is een selectie
Hoofdstuk 1: Inleiding
pag. 3
gemaakt van te bellen organisaties en bedrijven (een overzicht van gebruikte bronnen is te vinden in Bijlage 3: Bronnen selectie belangenorganisaties). Als criterium voor selectie is aangehouden dat er mogelijk belangen in het spel moesten zijn die te koppelen zijn aan belevingsaspecten. Dit betekent dat overheid en bedrijfsleven (exclusief recreatie, landbouw en visserij) in principe in deze fase niet gebeld zijn, hoewel deze zeker een belang hebben en vast ook op de hoogte gehouden willen worden. Gezien het feit dat deze categorieën waarschijnlijk ook vanuit andere thema's binnen PMR benaderd/in kaart gebracht zijn of worden, leek opname in de bellijst van deze omgevingsanalyse ook onnodig, en bovendien onwenselijk, vanwege de signalen dat er in de gebieden teveel onderzoeken voor verschillende projecten werden uitgevoerd. In aanmerking kwamen de volgende categorieën: 1. organisaties waarvan de activiteiten mogelijk effecten ondervinden van de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland: a. organisaties die zich bezig houden met verschillende aspecten van de studiegebieden, zoals belangengroepen voor woon- en leefomgeving; b. organisaties die zich bezig houden met activiteiten waarvan het niet bekend was of deze in het betreffende gebied worden ontplooid, zoals fiets- en hengelverenigingen; 2. een klein aantal bedrijven, om na te gaan of de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland mogelijk effect zou kunnen hebben op de beleving van de omgeving van de werknemers; 3. de gemeenten in het betreffende studiegebied om te controleren of de organisaties onder categorie 1b voldoende in beeld waren; 4. tijdens de belfase is een aantal organisaties aan de lijst te bellen organisaties toegevoegd op advies van geïnterviewde contactpersonen ('snowball-effect'). Er zijn in totaal 105 organisaties, bedrijven en gemeenten benaderd. Bij het telefonisch benaderen van de eerste categorie (organisaties waarvan de activiteiten mogelijk effecten ondervinden van de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland) is een checklist gebruikt die te vinden is in Bijlage 5: Checklist telefonische benadering. Een overzicht van alle organisaties en bedrijven staat in Bijlage 2: Schema organisaties totaal. Hierin zijn ook organisaties opgenomen die niet benaderd zijn of die wel gebeld zijn, maar aangaven verder geen informatie te willen ontvangen over PMR-ZWN. In de eerste drie weken van september zijn de belangenorganisaties en bedrijven gebeld. Organisaties die telefonisch niet bereikbaar bleken zijn daarna aangeschreven. Deze brief is te vinden in Bijlage 6: Brief voor telefonisch onbereikbare organisaties.
1.3
Kanttekeningen
De belangen en attitudes die in dit rapport worden besproken zijn die van de organisaties die hebben aangegeven dat ze op de hoogte gehouden willen worden van PMR (als iemand aangeeft geen belang te hebben maar wel op de hoogte te willen blijven, wordt verondersteld dat de betreffende respondent te weinig van het onderwerp afweet om een belang te formuleren). De omschrijvingen van belangen en attitudes in dit rapport zijn niet representatief voor de totale bevolking in het studiegebied. Aan genoemde aantallen dient dan ook geen absolute waarde te worden gehecht. Wel biedt dit onderzoek een indicatie van de aan te treffen opvattingen, de verhouding tussen belangen en variatie in opvattingen. Dit rapport is een weergave van de stand van zaken tijdens het onderzoek. Voor zover het gaat om beschrijving van plannen en ontwikkelingen gaat het dus om de stand van zaken in mei 1998. Ondertussen is een aantal plannen veranderd. WIJZER Voorlichtingskundig Adviesbureau
Omgevingsanalyse PMR-ZWN
pag. 4
De belangen en standpunten zijn geïnventariseerd in september. In de toekomst kunnen uiteraard de meningen van betrokkenen veranderen, de belangen van bepaalde organisaties in relatie tot het project veranderen of meer organisaties belangstelling krijgen voor het project. Dit valt bijvoorbeeld te verwachten als er alsnog besloten zou worden om ook varianten buiten de reeds daartoe bestemde haven- en industrieterreinen te bestuderen. Een aantal plannen/ontwikkelingen zijn niet in dit rapport opgenomen. Het gaat om de volgende: Nadere Uitwerking Rijn-Schelde-Delta NURSD (wel gesproken met contactpersoon): geen formele ruimtelijke plannen op korte termijn, geen belangengroep, wellicht op termijn wel belangrijk; - Transferium Lage Zwaluwe: idem (Initiatiefnemer Schiphol); - studie ontwikkeling bedrijfsterrein Hoeksche Waard als overloop voor Rotterdam; situatie buisleidingen Zeeland, militaire leidingen (Navo); - exacte begrenzingen natuurontwikkelingsplannen; landinrichting Hoeksche Waard; - Windmolenprojecten Brabant, Zeeland (Nutsbedrijf Delta is bezig met plannen, zowel bij Terneuzen als bij Sloegebied), Zuid-Holland; Locatie-MER glastuinbouw Hoeksche Waard; In het Belgische Gent is een aantal lokale milieu-organisaties actief. Deze zijn niet benaderd. Gegevens zijn te achterhalen via de Bond voor een Beter Leefmilieu (een soort Vlaamse Milieufederatie): Bart Martens, 00-32-22-821720.
1.4 Leeswijzer De hoofdstukken 2 en 3 beschrijven functies en ontwikkelingen van de studiegebieden rond respectievelijk Moerdijk en Vlissingen/Terneuzen. De hoofdstukken 4 en 5 geven een overzicht per categorie van de verschillende belangen en attitudes zoals die uit de belronde naar voren zijn gekomen, weer respectievelijk van Moerdijk en Vlissingen/Terneuzen. Hoofdstuk 6 geeft een algemene samenvatting van de aangetroffen belangen en attitudes ten aanzien van de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland en bevat verder voorstellen voor de aanpak van het verkennend belevingswaardenonderzoek. In Bijlage 1: Organisaties die op de hoogte gehouden willen worden, is een overzicht opgenomen van de informatie per gebelde organisatie. Het gaat hierbij om organisaties die gebeld zijn en daarbij aangaven dat ze graag op de hoogte gehouden willen worden van de ontwikkelingen rond PMR (met uitzondering van twee organisaties die niet op de hoogte gehouden willen worden maar wel relevant kunnen zijn voor het belevingswaardenonderzoek). Bijlage 2: Schema organisaties totaal, geeft een overzicht van alle organisaties, met indicatie of en hoe hoe zij benaderd zijn, of zij op de hoogte gehouden willen worden, willen meewerken aan het belevingswaardenonderzoek en hebben deelgenomen aan het open planproces (zie voetnoot 10 op pag. 33). Bijlage 3: Bronnen selectie belangenorganisaties, geeft een overzicht van bronnen die gebruikt zijn om een overzicht van te bellen organisaties op te stellen. Bijlage 4: Literatuurlijst bevat een literatuurlijst van documenten die gebruikt zijn bij de deskresearch. De meeste van deze documenten zijn beschikbaar bij het PMR-archief van de Bouwdienst Rijkswaterstaat.
Hoofdstuk 1: Inleiding
pag. 5
Bijlage 5: Checklist telefonische benadering, en Bijlage 6: Brief voor telefonisch onbereikbare organisaties, bevatten respectievelijk de checklist voor de telefonische interviews en de brief die verstuurd is aan organisaties die telefonisch moeilijk bereikbaar bleken. Bijlage 7: Studiegebied geeft de begrenzing van het studiegebied aan, zoals deze in eerste instantie is aangehouden.
WIJZER Voorlichtingskundig Adviesbureau
2 Moerdijk: Functies en ontwikkelingen In dit hoofdstuk worden het gebied en een aantal ontwikkelingen in de omgeving van industrieterrein Moerdijk beschreven op basis van gebruiksfuncties als: - wonen; - landbouw en visserij; - landschap, natuur en milieu; - toerisme en recreatie; - bedrijvigheid; - infrastructuur, waterbeheer; cultuurhistorie; overige. De -voorlopige- begrenzingen van het studiegebied zijn aangegeven in Bijlage 7: Studiegebied. Het studiegebied is opgesplitst in: Hollandsen Diep (2.1), een gebied ten zuiden hiervan (2.2) en een gebied ten noorden hiervan (2.3).
2.1 Hollandsch Diep 2.1.1
Beschrijving
Natuur, milieu en landschap Het Hollandsch Diep zelf heeft de status van beschermd water (water met hoofd/nevenfunctie natuur). Visserij Het Hollandsch Diep wordt zowel voor de beroeps- als de sportvisserij gebruikt. Toerisme en recreatie Het Hollandsch Diep maakt deel uit van het hoofdtoervaarnet van Nederland en wel van de belangrijke verbindingsroute tussen de wateren in het Deltagebied, het IJsselmeer en de Friese wateren. Vanwege de omvang van het Hollandsch Diep komt er ook plaatsgebonden recreatievaart voor. Het Hollandsch Diep heeft veel goed, diep zeilwater en dient als overgangsgebied voor de watersport op zee en in kleine wateren (voor jachthavens zie paragraaf 2.2). Zie ook visserij (hierboven). 2.1.2
Ontwikkelingen en plannen Hollandsch Diep
Infrastructuur, waterbeheer RWS Directie Zuid-Holland werkt aan een milieu-effectrapportage voor een ander beheer van de Haringvlietsluizen, dat ook gevolgen zal hebben voor het Hollandsch Diep. Het is de bedoeling de sluizen gedeeltelijk open te zetten, waardoor er een beperkte getijdebeweging terugkeert die tot de Biesbosch door kan dringen. Dit kan een getijdeverschil veroorzaken van 40-100 cm, afhankelijk van het te kiezen beheer (dit betekent dat de maximale diepgang bij Moerdijk kan verminderen met 20 tot 40 cm). Termijn instelling ander beheer: 10-15 jaar. In een voormalige zandwinput ('Put van Cromstrijen') in het Hollandsch Diep bij Cromstrijen wordt licht vervuild slib opgeslagen.
Hoofdstuk 2: Moerdijk: functies en ontwikkelingen
pag. 7
Nadat de vergunning bij de Raad van State is vernietigd, is er een nieuwe startnotitie in concept gereed voor de aanleg van een slibdepot in het Hollandsch Diep, voor 30 min m3 slib, tot en met klasse 3 en 4. Dit slib is onder andere afkomstig van het oostelijke deel van het Hollandsch Diep. Het zoekgebied omvat het Hollandsch Diep, exclusief de scheepvaartgeul, havenmondingen, natuurgebieden en locaties met specifieke rivierkundige functies (waterafvoer). Planperiode: 10 jaar. Gebruik depot: 20 jaar.
2.2 Ten zuiden van Hollandsch Diep 2.2.1
Beschrijving
Wonen Woonkernen in het studiegebied (zie Bijlage 7: Studiegebied) zijn: Willemstad, Tonnekreek, Noordschans en Moerdijk aan het water. Klundert, Zevenbergschen Hoek en Zevenbergen liggen landinwaarts. Daarnaast komt in de polders solitaire bebouwing zeer verspreid voor. Er zijn geen plannen voor grote uitbreiding van woonbebouwing. Bedrijvigheid Het bedrijfsterrein Moerdijk beslaat 2600 hectare bruto, waarvan een groenbuffer van 350 hectare, 985 hectare netto uitgegeven, 125 hectare nog uit te geven, en 50 hectare aan Centrale Insteekhaven voorlopig niet uitgeef baar. Het bestaat uit een aantal bedrijfsgebieden met verschillende hindercategorieën: - Industrial Park (500 hectare): chemische en industriële bedrijven (bijna volledig Shell). Op de compartimentenstrook (Vogelweg) is nog 30 hectare uitgeefbaar, op de Shellstrook (Westelijke Randweg) 25 ha. - Ecopark (bijna geheel uitgegeven): voor milieu- en energietechnologie (o.a. EPZ, champignoncompost). - PanEuroLog Park (50% uitgegeven, 30 hectare uitgeefbaar): distributie en lichte industriële activiteiten. - Seaport: zeehavenlocatie geschikt voor zeeschepen met een diepgang tot 8,4 meter. Op- en overslag, bewerking en distributie van stukgoed en containers, overslag en bewerking van bulkgoederen (o.a. Tetrapak, Heye Glas, Zeehaven Dordrecht). Nog 30 hectare uitgeefbaar (20 hectare aan Transitoweg, 10 hectare aan Middenweg). - ServicePoint: voor zakelijke dienstverlening. - Distri Boulevard (30 hectare, geheel uitgegeven): weggebonden Europese distributie- en productiebedrijven. In totaal zijn er 200 bedrijven op het terrein gevestigd (juni 1998). De door het havenbedrijf verstrekte gegevens laten geen uitsplitsing per branche toe. Het bedrijfsterrein wordt ontsloten per weg, water, spoor en pijpleiding. De terreinen zijn in verkoop uitgegeven. De bedrijven zijn lid van de Bedrijvenkring Industrieterrein Moerdijk (BIM). De directeur van het Havenschap is secretaris van de BIM. Verder ligt er in de uiterste zuidwest-punt van het studiegebied bedrijfsterrein Dintelmond (80 hectare). Natuur, milieu en landschap Het buitendijks gebied tussen Willemstad en de jachthaven bij de Aalskreek is aangewezen als kerngebied van de Ecologische Hoofdstructuur. Hier vindt natuurontwikkeling plaats. Broedvogels WIJZER Voorlichtingskundig Adviesbureau
Omgevingsanalyse PMR-2WN
pag. 8
in het gebied zijn o.a. zomertaling, slobeend, patrijs, bosrietzanger en wielewaal. Grote oppervlakten van het buitendijkse gebied zijn weggeslagen sinds de getijdenwerking werd uitgeschakeld. Langs de waterkant zijn oeverversterkingen aangebracht, met daarop een wandelpad. De Aalskreek is onderdeel van een verbindingszone tussen het buitendijkse gebied en de Dintel (via de Verlamde Vaart en Keenehaven). Het waterschap Land van Nassau werkt aan het opknappen van de Tonnekreek. Landbouw Buiten het bedrijfsterrein Moerdijk heeft vrijwel het gehele gebied een agrarische hoofdfunctie. Het gaat vooral om akkerbouw, aangevuld met enige glastuinbouw (rond Zevenbergen) en champignonkweek (bij Noordhoek, in voormalige vlasfabrieken). Toerisme en recreatie Recreatie is beperkt (op de gorzen aan het Hollandsch Diep vindt extensieve recreatie plaats) en komt vooral neer op waterrecreatie vanuit jachthavens. Deze zijn langs het Hollandsch Diep aanwezig bij Willemstad, Noordschans en achter de sluis in de Roode Vaart. Bij Dintelmond ligt een jachthaven aan het Volkerak. Langs de Mark/Dintel liggen twee kleinere jachthavens. In de polder ten oosten van Willemstad ligt een kampeerterrein (Bovensluis), evenals bij de kern Moerdijk. Er is planologisch enige ruimte voor ontwikkeling, maar er zijn nog geen formele plannen. Ten oosten van Zevenbergen ligt een manege langs de N285 (manege Langeweg). De haven van Willemstad, het uitzicht en de watersportmogelijkheden zijn belangrijke toeristische trekpleisters. Cultuurhistorie Willemstad is aangewezen als beschermd historisch stadsgezicht. Daarnaast worden in het gebied hoge historisch-geografische waarden aangetroffen: het WestBrabantse polderstelsel met essenbeplanting op hoge dijken en een rastervormige ontsluiting. Volgens de toelichting bij de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie hoeft dit overigens bouwactiviteiten niet te verhinderen, zolang deze structuren zoveel mogelijk worden gehandhaafd. Het gebied tussen Fijnaart en Willemstad is bestempeld als gebied van topkwaliteit, waar integraal beleid wordt ontwikkeld ter behoud van cultuurhistorische kenmerken. Het gaat hierbij om de combinatie van het polderstelsel, belangrijke bebouwing, griend- en rietvelden langs het Hollandsch Diep, en het fortenstelsel met intacte schootsvelden (Fort Sabina en Fort de Hel bij Willemstad, Fort Noordschans) en niet verstoorde inundatiegebieden. Tussen Fijnaart en Zevenbergen gaat het om een gebied met basiskwaliteit. Over archeologische waarden zijn weinig gegevens. Aangezien de St. Elisabethsvloed (1421) een twee tot vijf meter dik kleipakket in het gebied heeft afgezet, valt er in het bovenste deel van de bodem weinig aan interessante vondsten te verwachten. De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) heeft een aantal zandopduikingen in deze kleilaag onderzocht, maar dit leverde weinig op.
Overige Ten westen van havengebied Moerdijk loopt een buisleidingenstraat van Pernis naar Antwerpen. Gronden zijn in eigendom van het Rijk. Geen verdere ruimtelijke ontwikkeling verwacht.
Hoofdstuk 2: Moerdijk: functies en ontwikkelingen
2.2.2
pag. 9
Ontwikkelingen en plannen ten zuiden van Hollandsen Diep
Bedrijvigheid Voor het gebied bij de aansluiting A16/A17 loopt een haalbaarheidsstudie voor bedrijfsterreinontwikkeling. Het gaat hierbij om de ontwikkeling van een regionaal bedrijfsterrein voor West-Brabant. De gemeente Moerdijk werkt aan plannen voor een agrarisch industrieel centrum bij Zevenbergen. Er zijn al aanvragen voor bedrijfsterreinen van o.a. een grote aardappelverwerker en een zaadveredelingsbedrijf. Hiervoor is op korte termijn een bestemmingsplanwijziging nodig. Jachthaven Hollandsch Diep in Moerdijk zegt al weg te moeten in verband met bedrijfsterreinontwikkeling. Van Manege Langeweg (en de glastuinbouwbedrijven eromheen) is niet duidelijk of deze kan blijven. Intussen wordt verdere ontwikkeling van de manege verhinderd. Toerisme en recreatie Willemstad is aangewezen als concentratiepunt voor toerisme. Er zijn plannen voor aanleg van een extra jachthaven en hotelbouw, vanuit de gemeente en een projectontwikkelaar. Het gewijzigde bestemmingsplan ligt ter goedkeuring bij de provincie. Bij de gemeente Moerdijk worden plannen gemaakt om de toeristisch-recreatieve infrastructuur te versterken: o.a. met wandel- en fietspaden langs de waterrand (zowel Hollandsch Diep als Mark/Dintel). Ook de water(verblijfs)recreatie zou een impuls moeten krijgen. Infrastructuur, waterbeheer De HSL wordt in het studiegebied gebundeld met de bestaande spoorlijn Dordrecht-Breda. Ten zuiden van Zevenbergschen Hoek maakt ook de A16 deel uit van de bundel. De A16 wordt verbreed van 2x2 naar 2x3 rijstroken en in westelijke richting verschoven zodat de HSL tussen de A16 en de huidige spoorlijn kan komen te liggen. Het knooppunt Klaverpolder wordt gecompleteerd. De spoorwegovergangen bij Zevenbergschen Hoek worden opgeheven. In plaats daarvan worden dwarsverbindingen aangelegd over de bundel heen (Bredasedijk en te verleggen Hoge Zeedijk, respectievelijk ten noorden en ten zuiden van Zevenbergschen Hoek). De ecologische verbindingen uit de ecologische hoofdstructuur worden zodanig ingepast dat de ecologische functies gewaarborgd blijven. Het Tracébesluit is vastgesteld, de grondverwerving loopt. Start uitvoering in 1999, gereed in 2005. Langs het Hollandsch Diep zijn dijkversterkingsprojecten in voorbereiding. Spoor Antwerpen/Reimerswaal/Woensdrecht, spoorlijn Bergen op Zoom - Moerdijk e.v. Railned (taakorganisatie van ministerie V&W, tevens onderdeel van NS) verkent in hoeverre er in de toekomst capaciteitsproblemen ontstaan voor goederenvervoer over rails tussen Rotterdam en Antwerpen. Op dit moment wordt verwacht dat die zeker op zullen treden tussen Roosendaal en Antwerpen. Initiatiefnemer RWS Noord-Brabant gaat daarom in samenwerking met Rail Infra Beheer een Tracé/m.e.r. studie hiervoor uitvoeren. Een van de opties is het bestaande havenspoor vanuit Antwerpen aantakken op de spoorlijn Bergen op Zoom - Vlissingen (afgesproken in HSL-verband). Een startnotitie wordt rond de zomer van 1998 verwacht. In 2000 moeten de Nederlandse en Belgische regering een besluit nemen. Betrokken zijn de provincies en gemeenten, Rijkswaterstaat, LNV, de Regionale Inspecties Ruimtelijke Ordening, en Milieuhygiëne. Op dit moment zijn er nog geen belangenorganisaties bij betrokken.
WIJZER Voorlichtingskundig Adviesbureau
Omgevingsanalyse PMR-ZWN
pag. 10
Op grond van de verkenning wordt ook verwacht dat er aanpassingen nodig zijn op het tracé rond Moerdijk/Zevenbergen. Dit zal een beperkt ruimtelijk effect hebben (o.a. compenseren veiligheid overwegen en tegengaan geluidsoverlast).
2.3 Ten noorden van Hollandsen Diep 2.3.1
Beschrijving
Wonen Kernen in dit gebied zijn Strijen en Strijensas. Daarbuiten is de bebouwing geconcentreerd langs de binnendijken. Voor dit gebied geldt dat in beginsel alleen uitbreiding van bebouwing plaats mag vinden binnen bestaande bebouwingscontouren. Natuur, milieu en landschap Het grootste deel van het gebied tussen Numansdorp en Strijen is aangewezen als stiltegebied. Buitendijks gebied Het grootste gedeelte van het buitendijkse gebied tussen Strijensas en bungalowpark Numansgors is aangewezen als natuurgebied (onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur), o.a de plaat van het Land van Essche, de Zeehondenplaat, de Sassenplaat, de Oosterse Slobbegorzen en Hoogezandse gorzen. De grasgorzen fungeren als broedgebied voor weidevogels en fourageergebied voor ganzen, eenden en steltlopers. De Albertspolder en Pieters- en Leendertspolder (Strijen) zijn overigens bestemd voor agrarische doeleinden. Kreken en dijken Hoeksche Waard Het landschapsbeleidsplan voorziet in natuurontwikkeling van kreken en dijkbeplantingen, archeologisch onderzoek en recreatief medegebruik voor kreken in de Hoeksche Waard (o.a. krekencomplex bij Schuringse Haven en Strijense Haven). Bij dit plan zijn diverse overheden betrokken. Er liggen ook koppelingen met landinrichting, o.a. voor inpassing van de HSL. Toerisme en recreatie Jachthavens zijn aanwezig bij Numansdorp en Strijensas. Nabij Numansgors liggen buitendijks (recreatie)woningen. Overige Door de Hoeksche Waard loopt een buisleidingenstraat van Pernis naar Antwerpen. Gronden zijn in eigendom van het Rijk. Geen verdere ruimtelijke ontwikkeling verwacht. 2.3.2
Ontwikkelingen en plannen ten noorden van Hollandsen Diep
Landbouw De provincie Zuid-Holland is momenteel bezig met een locatie-m.e.r. voor de ontwikkeling van een glastuinbouwlocatie. Daarvoor worden vijf locaties bestudeerd, waaronder een locatie bij het Hollandsch Diep. Er lopen landinrichtingsprojecten, o.a. voor inpassing van de HSL.
3 Vlissingen/Terneuzen: functies en ontwikkelingen In dit hoofdstuk worden het gebied en een aantal ontwikkelingen in de omgeving van Vlissingen (Sloegebied) en Terneuzen beschreven op basis van gebruiksfuncties als: wonen; - landbouw en visserij; - landschap, natuur en milieu; - toerisme en recreatie; bedrijvigheid; - infrastructuur, waterbeheer; cultuurhistorie; - overige. De -voorlopige- begrenzingen van het studiegebied zijn aangegeven in Bijlage 7: Studiegebied. Het studiegebied is opgesplitst in: Westerschelde (3.1), het gebied rond het Sloegebied/Vlissingen-Oost (3.2) en het gebied rond Terneuzen (Kanaalzone en Mosselbanken, 3.3).
3.1 Westerschelde 3.1.1
Beschrijving
De Westerschelde, een estuarium van internationaal belang, is aangewezen als Europees kerngebied van de Ecologische Hoofdstructuur. Bovendien vormt de Westerschelde de belangrijkste toegang voor de havens van Antwerpen, Terneuzen, Vlissingen en Gent. Op de Westerschelde vinden verschillende vormen van beroepsvisserij plaats: - kokkelvisserij: de Westerschelde is één van drie gebieden waar dit plaatsvindt. Er is geen regulering. Het relatieve belang ten opzichte van andere gebieden wisselt, afhankelijk van de zaadval; - palingvisserij; - visserij op garnalen en enkele vissoorten door een aantal kleinere boten vanuit Breskens, een enkeling uit Terneuzen. Naast het belang van een goede waterkwaliteit voor de vissers op de Westerschelde zelf is het estuarium van belang als kraamkamer. Stromingsverandering kan leiden tot veranderingen in diepte en temperatuur, die invloed kunnen hebben op deze kraamkamerfunctie. Verder wordt er door hengelsporters vanuit bootjes gevist. 3.1.2
Ontwikkelingen en plannen Westerschelde
Infrastructuur, waterbeheer Momenteel wordt de Westerscheldetunnel (WOV) aangelegd. Het tracé loopt vanaf de N254 langs de Jurjaneweg, door polder Ellewoutsdijk, langs Dow, ongeveer langs de hoogspanningsleiding naar N61. In uitvoering, gereed in 2003. Hieruit vloeien verschillende compensatieprojecten voort (Sloebos (pag.14), Staatse Nol, Ellewoutsdijk, Coudorpe (pag. 14), 's Heerenhoek (pag. 14)).
Omgevingsanalyse PMR-ZWN
pag. 12
Een zevental drempels en een gedeelte in de monding van de Westerschelde worden ongeveer 1,5 meter verder verdiept (verdrag met Vlaams Gewest). Gereed in 2001. Er worden ook natuurcompensatieprojecten uitgevoerd (hiervoor is een bestuursovereenkomst afgesloten, verdere invulling is nog niet bekend). Het gaat om de volgende projecten: - Inlaag Rammekenshoek (zie pag. 14); - Zuidgors (zie pag. 14); - Kreekherstel (zie pag. 16); Broedgebied Terneuzen (gaat waarschijnlijk niet door, zie pag.17). Er wordt gewerkt aan een lange-termijnvisie voor inrichting en gebruik van het Schelde-estuarium: als demper van waterenergie (veiligheid), als natuurlijke hulpbron (scheepvaart, havens en industrie, visserij, recreatie) en als basis voor biodiversiteit.
3.2 Gebied rond Sloegebied Vlissingen 3.2.1
Beschrijving
Wonen Afgezien van de grotere plaatsen Vlissingen, Middelburg en Goes zijn de volgende kleinere kernen rond het Sloegebied van belang: Borsele, 's-Heerenhoek, Nieuwdorp, Lewedorp, Nieuwen St. Joosland en Ritthem. Driewegen1 ligt wat verder van het Sloegebied weg. De provincie staat nieuwbouw toe om de lokale natuurlijke groei per kern op te vangen. Bedrijvigheid Zeeland Seaports Vlissingen De binnen- en buitenhaven van Vlissingen worden gebruikt voor veerverbindingen, kustvaart, opslag en visserij. Het Sloegebied (bruto 2300 hectare) ligt 10 km ten oosten van Vlissingen. Hier zijn verschillende industrievestigingen (o.a. Elf, Atochem, Eurogas, Hoechst, Pechiney, Total). Binnen het Sloegebied resteert nog 400 hectare vrij uitgeefbaar terrein. Deze terreinen kunnen snel in ontwikkeling genomen worden. Kades: - Sloehaven: Hoechst, Kon. Schelde Groep; - Bijleveldhaven: m.n. op- en overslag van bederfelijke waren en voedingsmiddelen; - Westhofhaven: idem (toegankelijk voor grotere schepen); - Kaloothaven: bulk (o.a. Arrow, Ovet, EPZ kolenopslag, Covra); - Quarleshaven (overslagterminal havenbedrijf, Pechiney, Eurogas, stortplaats, Greenworld); - van Cittershaven (Total, Heerema); - Port Scaldia: eerste fase (60 hectare) wordt dit jaar opgeleverd. In 2000 moet dit een gebied van 134 hectare bruto zijn voor over- en opslag van neo-bulk (o.a. houtproducten, auto's, non-ferro-metalen). Port Scaldia is een samenwerkingsproject met het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam. Kadedieptes variëren van 10,5 m tot 16,5 m LLWS2. Het merendeel van de terreinen is in verkoop uitgegeven. Alle terreinen vallen onder categorie A Wet Geluidshinder (categorie B stelt meer beperkingen aan geluidsbelasting). 1 8
Ook in Zeeuwsch-Vlaanderen ligt een plaats Driewegen. Laag laagwaterspring: waterstand bij extreem laag water
Hoofdstuk 3: Vlissingen/Terneuzen:functies en ontwikkelingen
pag. 13
Het gebied wordt over de weg ontsloten via de A58, over het spoor via een aansluiting op het spoor Vlissingen-Roosendaal en voor de binnenvaart is er een aansluiting op de Schelde-Rijn verbinding via het kanaal door Zuid-Beveland en de Volkeraksluizen. De aanleg van de Westerscheldetunnel zal de aansluiting per weg op het zuidelijk achterland sterk verbeteren en tevens de havengebieden Vlissingen en Temeuzen direct op elkaar laten aansluiten3. Het Sloegebied heeft een Adviescommissie van het bedrijfsleven. Deze adviseert het bestuur van het Havenschap en vertegenwoordigt volgens het Havenschap geen bedrijfsbelangen naar buiten toe. Kerncentrale Borsele De kerncentrale (EPZ) staat net buiten het eigenlijke Sloegebied. De huidige vergunning loopt door tot 1 januari 2004, en er is besloten deze niet te verlengen. Hiertegen loopt nog een beroepsprocedure bij de Raad van State. Een uitspraak wordt op zijn vroegst in 1999 verwacht. Natuur, milieu en landschap De 'Zak van Zuid-Beveland' is aangewezen als Waardevol Cultuurlandschap (WCL). De zogenaamde bloemdijken (binnendijken) in dit gebied zijn aangewezen als verzuringsgevoelige elementen. Op grond van de interimwet Ammoniak en veehouderij is het mogelijk om via een convenant toch agrarische bedrijfsuitbreiding toe te staan. In ruU hiervoor worden natuurwaarden op de bloemdijken via een aangepast beheer gestimuleerd. De gemeente Borsele is verantwoordelijk. Er is een convenant afgesloten tussen de Zeeuwse Miliefederatie, de Land- en Tuinbouworganisaties LTO, gemeente, provincie en rijk. Binnenkort vindt er een evaluatie plaats. Veel binnendijken zijn in bezit van terreinbeheerders. Ecologische Hoofdstructuur: Binnendijks gebied Driewegen - Ellewoutsdijk: kerngebied Buitendijks gebied Ellewoutsdijk - Baarland (schorren): kerngebied Binnendijks gebied Borsele - Driewegen, natuurontwikkelingsgebied. Landbouw Het buitengebied rond het Sloegebied heeft voornamelijk een landbouwbestemming (akkerbouw/veeteelt). Rond Borsele vindt veel fruitteelt plaats. Landinrichting: - Landinrichting Borsele (Ellewoutsdijk - 's Heerenhoek - grens Sloegebied): 1995 hectare, aanpassingsinrichting in voorbereiding (1-1-1997). Landinrichting Walcheren landelijk gebied bewesten Sloegebied en Sloekreek: 14320 hectare, ruilverkaveling in uitvoering (1-1-1997), gereed in 2004. Toerisme en recreatie Als de toeristische trekpleisters Middelburg en Vlissingen (cultuurtoerisme maar ook strandrecreatie en een jachthaven in Vlissingen) buiten beschouwing blijven, zijn de huidige voorzieningen voor toerisme en recreatie beperkt. Er is nauwelijks verblijfsaccommodatie buiten een camping bij Heinkenszand. Hier wordt ook een bungalowpark ontwikkeld. In WCL-kader wordt geprobeerd het plattelandstoerisme in de Zak van Zuid-Beveland een impuls te geven.
3
Ruimtelijke verkenning Maasvlakte Zuidwest variant, Zeeland Seaports WIJZER Voorlichtingskundig Adviesbureau
Omgevingsanalyse PMR-ZWN
pag. 14
Cultuurhistorie Zie WCL (Natuur, milieu en landschap). Overig Bij Ritthem ligt een munitiedepot. 3.2.2
Ontwikkelingen en plannen gebied rond Sloegebied Vlissingen
Wonen Scheldeterrein Potentiële woningbouwlocatie. Afhankelijk van mogelijkheden tot verplaatsing van de Scheldewerf (KSG) en financiële consequenties hiervan. Hiernaar wordt onderzoek uitgevoerd door provincie en rijk. Bedrijvigheid Sloepoort Bij 's Heerenhoek wordt door de gemeente Borsele een bedrijfsterrein (±10 hectare) ontwikkeld. Dit op grond van het bestuursconvenant tussen provincie en gemeente Borsele n.a.v. de aanleg van de Westerscheldetunnel. Dit terrein zal ruimte bieden aan facilitaire bedrijven voor het Sloegebied en/of kantoren. Natuur, milieu en landschap Natuurontwikkeling Coudorpe (driehoek tussen toerit Westerscheldetunnel en plaatselijk noord-zuid lopende Westerscheldedijk). Ontwikkeling van 36 hectare natuur in het kader van het compensatieprogramma voor de Westerscheldetunnel. Te beheren door Natuurmonumenten. Natuurontwikkeling tussen Borsele en Sloegebied Ontwikkeling van 200 hectare multifunctioneel bos, in het kader van het compensatieprogramma voor de Westerscheldetunnel (op grond van convenant tussen provincie en gemeente). Initiatiefnemer is gemeente Borsele. Inlaag Rammekenshoek (bij Ritthem), Zuidgors (buitendijks bij Ellewoutsdijk) Natuurontwikkeling, onderdeel van compensatie uitdieping Westerschelde. Bestuursovereenkomst afgesloten. Geen verdere details bekend. Landbouw Er is al eerder naar een aantal locaties gekeken voor de ontwikkeling van een glastuinbouwgebied van 100 ha. Hiervoor wordt waarschijnlijk alsnog een locatie-m.e.r. uitgevoerd door de provincie. Bij de eerdere studie werd ook het landelijke gebied rond het Sloegebied als potentiële locatie aangemerkt. Toerisme en recreatie/cultuurhistorie Er wordt gestreefd naar versterking van het plattelandstoerisme in de Zak van Zuid-Beveland. Infrastructuur, waterbeheer De ontsluiting van het Sloegebied per spoor gebeurt via de Sloelijn. De lijn loopt dicht langs de bebouwing, dit levert geluidsoverlast, trillingen en risico op, met name in Heinkenszand en Eindewege. Daarnaast komen op de lijn veel gelijkvloerse kruisingen voor en is deze niet geëlektrificeerd. Tevens wordt een groei in het spoorvervoer verwacht.
Hoofdstuk 3: Vlissingen/Terneuzerv.functies en ontwikkelingen
pag. 15
Als oplossing wordt gedacht aan elektrificering en gedeeltelijke verlegging van de spoorlijn. Startnotitie is gereed, trajectnota begin 1999. Uitvoering 2001-2004. Diversen Het project Sloerand behelst het opstellen van een integrale visie op de economische ontwikkeling van het Sloegebied en omgeving binnen acceptabele milieugrenzen. Hierbij werken de volgende partijen samen: provincie (trekker), gemeente Borsele, stadsgewest Middelburg/Vlissingen, Zeeland Seaports, Rijkswaterstaat, Economische Zaken, de Regionale Inspecties Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne. Deze visie moet in de herfst van 1999 klaar zijn. Hierin worden verschillende projecten meegenomen, zoals - Sloelijn (zie Infrastructuur, waterbeheer hierboven); Sloebos (zie Natuur, milieu en landschap hierboven); Sloepoort (zie zie Bedrijvigheid hierboven); - sanering milieuhygiënische situatie. Deze afzonderlijke projecten kennen echter een eigen beslissingskader.
3.3 Gebied rond Terneuzen 3.3.1
Beschrijving
Wonen In het studiegebied (zie bijlage 7) liggen de volgende kernen: Terneuzen, Sas van Gent, Sluiskil, Hoek, Westdorpe en de buurtschappen Zandstraat, Spui, Schapenbout en Magrette. Door de aanwezige en te ontwikkelen bedrijvigheid met de bijbehorende infrastructuur staat de leefbaarheid in het gebied onder druk. Aan een integrale oplossing wordt gewerkt in het kader van het ROM-project Kanaalzone. Volgens het Plan van Aanpak Kanaalzone moeten de huizen van Boerengat, Hoogedijk, Axelse Sassing en de Koegorsstraat verdwijnen. Dit is voor het grootste gedeelte inmiddels gebeurd (in juni 1998 moesten er nog twee panden (Axelse Sassing en Boerengat) worden aangekocht, verder waren er een aantal tijdelijk in gebruik). Bedrijvigheid De locatie Terneuzen wordt gedomineerd door grote industriële zeehavencomplexen van bovenregionaal belang4. Dow De vestiging van Dow-Benelux omvat 31 verschillende installaties op 440 hectare. Dow is de grootste werkgever in Zuidwest-Nederland. Op de bijbehorende Braakmanhaven (14,5 m LLWS) vindt het grootste gedeelte van de havenactiviteiten rond Terneuzen plaats. Op het complex worden veel verschillende chemische producten gemaakt, waaronder ethyleen, isolatiemateriaal en plastics. Het terrein heeft eigen energievoorziening. Het terrein wordt per spoor ontsloten door een enkelspoors goederenspoor richting Sas van Gent. Dit spoor is geen eigendom van Dow, ook de exploitatie (een dagelijkse trein) wordt niet door het bedrijf zelf uitgevoerd. Op het terrein zijn ook gevestigd: Air Products en BOC. Aan de overkant van de Braakmanhaven ligt het gebied 'De Mosselbanken', ook eigendom van Dow. Dow is samen met het havenbedrijf bezig dit 110 hectare grote terrein uit te geven aan andere chemische bedrijven.
4
Meer werk, beter wonen. Plan van Aanpak Kanaalzone Zeeuwsch-Vlaanderen. WIJZER Voorlichtingskundig Adviesbureau
Omgevingsanalyse PMR-ZWN
pag. 16
Zeeland Seaports - Kanaalhavens Terneuzen: ro-ro, droge bulk en houtproducten, chemie, verpakkingsmaterialen, katalysatoren, constructiematerialen (o.a. Verbrugge, De Hoop, Philips, Elopak, Ovet, Elocoat, Engelhard, Broomchemie); - Sluiskil: kunstmest en kolen (Hydro-Agri, ACZC); - Sas van Gent: zetmeel/dextrose, kunstmest, glas (Cerestar, Zuid Chemie, Glasfabriek); - Axelse Vlakte (een start is gemaakt met de ontwikkeling van 100 hectare, Outokompu Steel processing). De diepgang in de kanaalhavens varieert van 7,5 tot 12 meter. Afgezien van de Axelse Vlakte zijn er alleen in de Kanaalhavens nog wat uit te geven terreinen: 4-10 ha. Natuur, milieu en landschap In de Kanaalzone zijn het de bedrijven die domineren4. De Kanaalzone is te beschouwen als een noord-zuidlopende verstedelijkte as in een verder overwegend agrarisch landschap5. Bij Terneuzen ligt aan de Westerschelde de Paulinaschor, een schorren- en slikgebied dat onder andere een belangrijk fourageergebied voor steltlopers is. Het gebied rond de Braakmankreek is aangewezen als kerngebied van de Ecologische Hoofdstructuur. Dit is een belangrijk gebied voor water-, moeras- en weidevogels (70 broedvogelsoorten). In het kader van de bestuursovereenkomst Natuurcompensatieprogramma Westerschelde (bestuursovereenkomst afgesloten) wordt het bestaande beleid voor kreekherstel geïntensiveerd. Daarbij gaat het om natte ecologische verbindingszones uit het Natuurbeleidsplan en maatregelen uit het beleidsplan Grensoverschrijdend Krekengebied (Euregioverband). Een aantal kreekherstellende maatregelen is al afgerond, sommige projecten verkeren nog in de beginfase. Het kan gaan om peilbeheer, tegengaan eutrofiëring, baggeren, biologisch beheer, natuurvriendelijke oevers. Het is ook mogelijk om "kreekrandbeheerscontracten" af te sluiten (natuurbouwvergoeding). Het gebied rond de meeste kreken is in beheer van Staatsbosbeheer, Zeeuwsch Landschap of Natuurmonumenten. Het water zelf is vaak geheel of gedeeltelijk eigendom van de waterschappen. Het kreekherstel kan volgens de provincie ook kansen scheppen voor vissers/hengelsporters. Van de ecologische verbindingszone tussen de Braakman en Groot-Eiland (bij Hulst) zijn delen in uitvoering/voorbereiding. De verbinding loopt ten zuiden van Westdorpe richting de Zwarthoekse Kreek (bij Axelse Kreek). Bij de Molenkreek en de Canisvlietse kreek zijn herstelprojecten in het voorjaar van 1998 gestart. Landbouw Er lopen veel landinrichtingsprojecten in het gebied, hieronder is de stand van zaken van 1 januari 1997 aangegeven: - Driehoek Terneuzen - Axel - Westdorpe exclusief Axelse Vlakte en bestaande bedrijfsterreinen: landinrichting Axelse Sassing, 2115 hectare, ruilverkaveling met administratief karakter in uitvoering. - Ten oosten van Terneuzen: landinrichting Reuzenhoek-Zaamslag, 4220 hectare, ruilverkaveling met administratief karakter. - Ten westen van Kanaal, gebied tot Braakmankreek en gemeentegrens met Sas van Gent: landinrichting Hoek, 3130 hectare, herinrichting met administratief karakter in voorbereiding. Onder andere aanleg van 150-200 hectare bos. 5
Inventarisatie verkenningsfase ruimtetekort mainport Rotterdam, Deel 7: Regio Vlissingen/Temeuzen
Hoofdstuk 3: Vlissingen/Terneuzetrfuncties en ontwikkelingen
pag. 17
- Gemeente Sas van Gent ten westen van Kanaal: landinrichting Philippine, 3650 hectare, ruilverkaveling met administratief karakter in voorbereiding. Toerisme en recreatie Ook in dit gebied zijn de recreatieve voorzieningen beperkt, met als uitzondering het recreatiecomplex in de Braakman. Dit is 250 hectare groot (zowel verblijfsrecreatie als dagrecreatie in bossen waar gewandeld kan worden). Op de kreek wordt gevist, gezeild en gesurft. Daarnaast omvat het complex een natuurzwembad, speeltuin, jachthaven, restaurant, camping (meer dan 1000 plaatsen), midgetgolf en bungalows. Onder de rook van Dow ligt nog een camping aan de Braakmankreek ('t Sluisje). Over het algemeen zijn de overige kreekrestanten ook van belang voor recreatie. Ten zuiden van Axel ligt een recreatieterrein (o.a. golfterrein, zweefvliegen, motorcross, ijsbaan). Verder is de jachthaven in Terneuzen van belang (langs Westerschelde in de voormalige veerhaven). Aan de westkant van de Otheense kreek liggen nog twee kleinere jachthavens (vnl. zeilen en surfen). Cultuurhistorie De defensielinie rond Axel is een duidelijk cultuurhistorisch element. De forten zijn niet meer aanwezig. De defensielinie eindigt op de grens van het studiegebied (voormalig fort St. Jan). Er zijn verschillende initiatieven genomen om de relicten van linies en forten voor de recreatie toegankelijk te maken. Ze zijn bijvoorbeeld aangegeven door ANWB-borden. 3.3.2
Ontwikkelingen en plannen gebied rond Terneuzen
Bedrijvigheid Ontwikkeling van Axelse Vlakte/Autrichepolder (totaal 400 hectare) en van de Westelijke Kanaaloever (250 hectare, terrein tussen de Westerscheldetunnelweg en het Kanaal). Beide terreinen zijn in het Plan van Aanpak ROM-Kanaalzone aangewezen als te ontwikkelen industriegebieden en zijn voor zowel chemie als distributie geschikt. Op de Axelse Vlakte/Autrichepolder is zowel plaats voor aan vaarwatergebonden bedrijven als voor bedrijven die dit niet zijn. Er zal worden onderzocht of de kolenop- en overslag bij de Kanaalhavens Terneuzen verplaatst kan worden naar Sluiskil (bij ACZC). De industrie op de oostoever bij Sluiskil moet een volledig geluidsaneringsprogramma doorlopen. Natuur, milieu en landschap Broedgebied Terneuzen (gebied tussen Oost-Buitenhaven en Veerhaven): buitendijkse natuurontwikkeling, onderdeel van compensatie uitdieping Westerschelde. Bestuursovereenkomst afgesloten. Geen verdere details bekend6. Infrastructuur, waterbeheer In de locatie-MER uit 1995 is de hele Koegorspolder aangewezen als zoekgebied voor een regionaal depot voor verontreinigd baggerslib (Tractaatweg/ Spuikreekweg/Koegorsstraat/Lange Blikstraat). Dit is ook in het streekplan aangegeven. De inrichtings-MER is afgerond en geeft een aantal alternatieven voor inrichting. Hiertussen is nog geen keuze gemaakt. De gemeente Terneuzen heeft eigen plannen met het gebied (bedrijfsterreinontwikkeling), die haaks staan op vastgesteld beleid.
' Volgens de provincie Zeeland (30-11-1998) gaat dit project niet door. WIJZER Voorlichtingskundig Adviesbureau
Omgevingsanalyse PMR-ZWN
pag. 18
Het gaat om een depot voor 7,5 miljoen m3 slib, klasse 2, 3 en 4. Slibverwerking is in principe mogelijk. Slib wordt per schip over het Kanaal van Gent naar Terneuzen aangevoerd. Het voorkeursalternatief voorziet in een gefaseerde uitvoering (fase 1: 53 hectare, fase 2: 38 hectare) en een hoogte van 10 meter boven het maaiveld. Aan de kant van Terneuzen is een bos van 21 hectare voorzien. Aanleg vanaf 1999, gebruik van 2002 tot 2017. Westerscheldetunnel: zie pag. 11 Inpassingsgebied: strook rond huidige N61, tot toekomstige aansluiting op Westerscheldetunnel. Invloedsgebied: van Philippine tot benoorden Hoek. De N61 van Hoek - Schoondijke is onveilig. Daarnaast zijn er problemen met doorstroming en sluipverkeer. Overlast en onveiligheid zullen in de toekomst bij ongewijzigd beleid toenemen7. Een Trajectstudie/m.e.r. moet oplossingen voor herinrichting van de N61 geven. Daarnaast zijn er plannen voor de N61 vanuit het project Duurzaam Verkeersveilig West-Zeeuwsch-Vlaanderen. Startnotitie: oktober 1996. Trajectnota februari 1999, uitvoering vanaf 2000. Het goederenspoornet in Zeeuwsch-Vlaanderen is aangesloten op het Belgische net via een spoorlijn op de westelijke oever van het Kanaal. De bestaande bedrijfsterreinen op de oostelijke kanaaloever zijn op deze spoorlijn aangesloten via de weg-spoorbrug bij Sluiskil. In 1992 genereerden de bedrijven aan de oostkant ongeveer 80% van de goederenstroom. Er wordt daarom gekeken naar de mogelijkheid een spoorlijn tussen Axel en Zelzate op de oostelijke oever aan te leggen.
7
RW61 Krant nr. 1, RWS Dir. Zeeland, april 1998
4 Belangen en attitudes Moerdijk 4.1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat een overzicht van belangen en attitudes rond het haven- en industrieterrein Moerdijk. De informatie hiervoor is afkomstig van telefonische interviews met belangenorganisaties. In paragraaf 4.2 wordt eerst een algemeen overzicht gegeven van de bekendheid, belangen en standpunten t.o.v. PMR-ZWN. In de daaropvolgende paragrafen wordt per gebruiksfunctie aangegeven wat globaal de opvattingen van relevante belangenorganisaties zijn,. Een volledig overzicht van de informatie die organisaties hebben gegeven is te vinden in Bijlage 1: Organisaties die op de hoogte gehouden willen worden. Lees ook paragraaf 1.3: Kanttekeningen op pagina 3.
4.2 Bekendheid, belangen en standpunten algemeen De meeste organisaties rond Moerdijk zijn op de hoogte van het project Mainportontwikkeling Rotterdam. Meer dan de helft is niet bekend met de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland. Sommige organisaties zeggen wel bekend te zijn met de oplossingsrichting, maar kunnen niet correct aangeven waar het om gaat. Genoemd wordt bijvoorbeeld bedrijventerreinontwikkeling bij Dinteloord, "Men wil iets met de spoorlijn Rotterdam-Antwerpen", "Uitbreiding in zuidwestelijke richting". De meeste organisaties geven aan een belang te hebben bij PMR, slechts één maakt daarbij onderscheid naar type bedrijvigheid: belang bij uitbreiding die leefbaarheid en uitstraling van het gebied vergroot (een ondememersclub). Er zijn nog vrij veel organisaties die aangeven geen standpunt te hebben t.a.v. PMR en/of ZWN. Van degenen die wel een standpunt t.a.v. PMR hebben, zijn de meeste daar positief over: het economisch belang van uitbreiding van de mainportfunctie wordt onderkend. Een aantal organisaties pleit daarbij voor een beter gebruik van bestaande infrastructuur en compensatie voor verloren waarden. Over de oplossingsrichting ZWN zijn de geluiden negatiever. De meeste organisaties zien zowel positieve als negatieve aspecten of zelfs alleen negatieve aspecten. Genoemd worden: - verstoring van open landschap; - waterkwaliteit; veiligheid - scheve verhouding tussen ruimtebeslag en werkgelegenheid; - uitbreiding gaat ten koste van landbouwgrond. Twee organisaties vermelden dat de omgeving al veel vervuilers heeft. Als positieve aspecten worden gezien: - werkgelegenheid; - woningbouw en meer voorzieningen. Er wordt nauwelijks onderscheid gemaakt tussen bestaande bedrijvigheid, uitbreiding daarvan of PMR-uitbreiding van bedrijvigheid. Een aantal organisaties maakt wel onderscheid naar type bedrijvigheid. Daarbij wordt vooral tegen extra chemiebedrijven gepleit. Één respondent vindt daarentegen dat containeroverslag te weinig toegevoegde waarde voor de regio oplevert.
Omgevingsanalyse PMR-ZWN
pag. 20
Weinig organisaties noemen specifieke belevingswaarden die beïnvloed zouden kunnen worden door PMR-ZWN. Dit is waarschijnlijk mede te wijten aan de onbekendheid van de oplossingsrichting en de moeilijk concreet in te schatten effecten van de voorgenomen activiteit. Twee organisaties geven aan de nieuwsbrief PMR-Journaalle ontvangen.
4.3 Woon- en leefmilieu De belangenvereniging Zevenbergschen Hoek is de enige die aangeeft dat de leefbaarheid in het gebied nu al in de knel komt. Dit wordt verder niet uitgewerkt, maar het lijkt erop dat vooral de gang van zaken rond de komst van de HSL hieraan ten grondslag ligt. Buurtvereniging 't End uit Zevenbergen ziet geen belang bij PMR. De ANWB werpt zich op als verdediger van het leefmilieu, en ziet problemen met geluidshinder en milieubelasting. De buurtverenigingen aan de overkant van het Hollandsch Diep zijn alleen bezig met lokale bedrijventerreinen. Buurtvereniging 't Kloosterblokje in Willemstad ziet geen belang bij PMR-ZWN. De buurtvereniging uit Noordschans evenmin, aangezien Moerdijk-West niet meer in beeld is. Wel is er in Noordschans overlast van lawaai en licht van Shell (affakkelen). Beide organisaties willen overigens graag op de hoogte blijven. De groep Schot in Willemstad komt op voor de leefbaarheid rond Willemstad, vooral in het kader van het slibdepot. Aan de noordrand van het Hollandsch Diep ligt het bungalowpark Numansgors, waarvandaan men direct zicht op het haven- en industrieterrein heeft (maar volgens de contactpersoon geen hinder). De Vereniging van Eigenaren is vooral geïnteresseerd in eventuele gevolgen voor de watersport (deze organisatie heeft de plannen voor het slibdepot met succes aangevochten).
4.4 Landbouw en visserij De afdelingen van de landbouworganisaties NCB en ZMO in de regio zien PMR-ZWN als weer een inperking van het agrarisch grondgebruik. De NCB Zevenbergen vindt dat grond met hoge vruchtbaarheid, zoals in Zuidwest-Nederland, bij uitstek voor de landbouw geschikt is. In ieder geval dient er landbouwcompensatie plaats te vinden, te vergelijken met natuurcompensatie. De NCB in Zevenbergschen Hoek vindt dat bedrijvigheid ten koste gaat van het open landschap en hinder zal opleveren. Er zijn drie beroeps-binnenvissers in het gebied actief. Die zien weinig belang zolang de visrechten niet beperkt worden. De Combinatie van Binnenvissers ziet liever geen uitbreiding van chemie, in verband met watertemperatuur en -kwaliteit.
4.5 Cultuurhistorie en archeologie Er is een aantal heemkundige kringen dat zich bezighoudt met ruimtelijke ontwikkelingen. Deze hebben bijvoorbeeld ook meegepraat over de Structuurvisie-plus van Zevenbergen. De meest actieve zijn die uit Zevenbergen, Willemstad, Standdaardbuiten en Fijnaart. De contactpersoon van de kring uit Zevenbergen weet niet in hoeverre de kringen een belang bij PMR hebben. Ze zal het inbrengen in het overleg tussen de kringen.
4.6 Landschap, natuur en milieu De Brabantse Milieufederatie zat op het moment van dit onderzoek in een personeelswisseling. Er is nu een nieuwe contactpersoon voor PMR. De Milieufederatie zal voor PMR samenwerken
Hoofdstuk 4: Belangen en attitudes Moerdijk
pag. 21
met Natuur en Milieu en Consept. Voor de Brabantse locatie streeft de BMF naar een eigen inbreng. Het Brabantsch Landschap en Staatsbosbeheer zijn bezorgd over de toename van de druk op natuurterreinen. Het Brabantsch Landschap noemt als voorbeeld pijpleidingen en de ZoomwegNoord (Bergen op Zoom - Dinteloord). Benegora is een organisatie die in het verleden protest heeft gevoerd tegen de HSL, de A4 en de goederenspoorlijn bij Bergen op Zoom. De organisatie zegt haar werkgebied uit te breiden afhankelijk van de problematiek in kwestie maar geeft niet aan of dit ook voor PMR-ZWN geldt De Vogelwerkgroep ziet de komst van extra chemie als het verplaatsen van "rotzooi uit Rotterdam". De overige organisaties zien uitbreiding onder voorwaarden niet als negatief. De voorwaarden lopen uiteen van "voldoende werkgelegenheid in verhouding tot ruimtegebruik", via "schone industrie" tot "balans tussen economie en ecologie". Ook veiligheid van het scheepvaartverkeer wordt genoemd. De milieu-organisaties in de Hoeksche Waard zien geen problemen zolang er geen bedrijventerreinenontwikkeling in de Hoeksche Waard plaats vindt.
4.7 Sport, recreatie en toerisme De watersportbond KNWV noemt verkeersveiligheid op het Hollandsch Diep (in verband met mogelijk drukker scheepvaartverkeer) als punt van aandacht, maar vindt verder het vaarwater breed genoeg. Het Hollandsch Diep is voor veel watersporters van belang. Jachthaven Hollandsch Diep (Moerdijk) zegt al weg te moeten uit het gebied. Jachthaven Noordschans ten westen van het haven- en industrieterrein wil niet meewerken aan het onderzoek. In het gebied liggen twee campings. Camping Jolly bij Moerdijk ligt het dichtst bij het haven- en industrieterrein en ziet uitbreiding van chemische industrie als bedreiging voor recreatie. Tussen Klundert en Willemstad ligt Camping Bovensluis. De eigenaar ziet het liefst uitbreiding van bestaande bedrijvigheid, want hoe meer bedrijvigheid, hoe meer gasten. De hengelsporters (federatie de Maas) willen behoud van vismogelijkheden in de haven.
4.8 Bedrijvigheid De Kamer van Koophandel ziet mogelijkheden voor een goede verdeling van bedrijvigheid tussen een Tweede Maasvlakte en Moerdijk. Daarbij moet wel ruimte blijven voor ontwikkeling van regionale bedrijvigheid. De Brabants-Zeeuwse werkgevers BZW zijn positief over uitbreiding, maar niet met categorie-6 bedrijven8 en ook niet verder dan de huidige geplande gebieden.
8
In de ruimtelijke ordening wordt een bedrijvenmilieuzonering gebruikt die op basis van verschillende hindercategorieën (o.a. geur, stof en geluid) aangeeft wat de minimale afstand van een bepaald type bedrijf (op SBI-code) tot woonbebouwing dient te zijn. Categorie 6 is de hoogste categorie waarbij de afstand het grootste dient te zijn (orde van grootte: één kilometer).
WIJZER Voorlichtingskundig Adviesbureau
5 Belangen en attitudes Vlissingen/Terneuzen 5.1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat een overzicht van belangen en attitudes rond de haven- en industrieterreinen bij Vlissingen en Terneuzen. De informatie hiervoor is afkomstig van telefonische interviews met belangenorganisaties. In paragraaf 5.2 wordt eerst een algemeen overzicht gegeven van de bekendheid, belangen en standpunten t.o.v. PMR-ZWN. In de daaropvolgende paragrafen wordt per gebruiksfunctie aangegeven wat globaal de opvattingen van relevante belangenorganisaties zijn.. Een volledig overzicht van de informatie die organisaties hebben gegeven is te vinden in Bijlage 1: Organisaties die op de hoogte gehouden willen worden. Lees ook paragraaf 1.3: Kanttekeningen op pagina 3.
5.2 Bekendheid, belangen en standpunten algemeen Ongeveer de helft van de organisaties kent PMR niet, met name organisaties op het gebied van landschap, natuur en milieu en sport, recreatie en toerisme. De meeste organisaties op het gebied van woon- en leefmilieu en bedrijvigheid zijn wel bekend met PMR. Ook ongeveer de helft van de organisaties is bekend met ZWN. Evenmin als bij Moerdijk blijkt dat de organisaties op de hoogte zijn van specifieke aspecten van de oplossingsrichting (bijvoorbeeld dat de oplossingsrichting een aantal verschillende locaties omvat). Één respondent denkt dat het specifiek om stukgoed gaat, een ander vermoedt een verband met de Westerscheldetunnel. Verder worden genoemd: "extra havens en industrie bij natuurgebied Braakman", "heeft iets te maken met een overloop van de Rotterdamse haven". De meeste organisaties zien een belang bij PMR-ZWN. Geen enkele respondent ziet alleen een belang bij een bepaald type bedrijvigheid. Veel organisaties hebben geen standpunt ten aanzien van PMR en/of ZWN. Degenen die wel een standpunt hebben zijn meestal positief over PMR als geheel (breed perspectief bij het oplossen van problemen van Rotterdam). De meningen over ZWN zijn grofweg gelijk verdeeld over "alleen positief", "zowel positief als negatief" en "alleen negatief". Als positieve effecten worden genoemd: versterking economie Zeeland (ook: vermindering van afhankelijkheid van een klein aantal zeer grote bedrijven), verschuiving van vrachtwagens rond Rotterdam ten gunste van spoorwegvervoer bij Vlissingen, toename verkeersdrukte bevordert het aanleggen van snelwegen waardoor verkeersveiligheid toeneemt, ZWN kan leiden tot een kleinere Tweede Maasvlakte en gaat dus minder ten koste van de Voornse Duinen. Als negatieve punten worden genoemd: bedreiging rust, ruimte en schoon milieu, op termijn zal het toch om extra uitbreiding gaan, toename drukte op Westerschelde, afname van de verkeersveiligheid, aantasting van natuur, bedreiging van recreatie. Er wordt door een aantal organisaties een koppeling gelegd tussen positieve en negatieve effecten: als de afstand van industrie tot bebouwing voldoende groot is om geen herrie of stank te hebben worden de positieve effecten benadrukt. Een goede verhouding tussen werkgelegenheid en overlast wordt dan geaccepteerd. Twee organisaties zien ZWN als het opzadelen van Zeeland met problemen van Rotterdam. Over het type bedrijvigheid lopen de opmerkingen uiteen. Voor een deel zijn dit opmerkingen die uitgaan van de bestaande situatie:
Hoofdstuk 5: Belangen en attitudes Vlissingen/Temeuzen
-
pag. 23
de reeds gevestigde chemiebedrijven maken het gebied aantrekkelijk voor andere chemiebedrijven; chemie is er al genoeg dus liever containers; één respondent maakt melding van geluidsoverlast die een w/k-installatie in de buurt nu oplevert.
Andere gaan uit van een specifiek wensbeeld: - de regionale economie is het meest gebaat bij kleinschalige en high-tech bedrijven; - schone en high-tech bedrijven. Drie organisaties vinden dat er al te veel ruimte is ingeleverd aan de industrie (zowel organisaties bij Temeuzen als bij Vlissingen). Weinig organisaties noemen specifieke belevingswaarden die beïnvloed zouden kunnen worden door PMR-ZWN. Dit is waarschijnlijk mede te wijten aan de onbekendheid van de oplossingsrichting en de moeilijk concreet in te schatten effecten van de voorgenomen activiteit. Vier organisaties geven aan de nieuwsbrief PMR-JoumaaHe ontvangen.
5.3 Zeeland algemeen 5.3.1
Woon- en leefmilieu
Veilig Verkeer Nederland is bezorgd over de invloed van nieuwe bedrijvigheid op de verkeersveiligheid. Overigens ziet deze organisatie ook positieve kanten: wellicht bevordert extra drukte juist het vervangen van autowegen door autosnelwegen, en die zijn veiliger. De ouderencommissie Zeeland ziet voor zichzelf wel een belang bij PMR-ZWN, maar het blijkt dan vooral om werkgelegenheid voor jongeren te gaan. 5.3.2
Landbouw en visserij
De landbouworganisatie LTO is bezorgd over het ruimtebeslag van de industrie, en vraagt zich af of de bedrijventerreinen toch niet verder uitgebreid zullen gaan worden. Volgens de visserijvereniging Zevibel heeft ZWN zelf geen directe gevolgen voor de beroepsvisserij op de Westerschelde: het gaat om activiteiten in het havengebied. Van de baggerwerkzaamheden in de Westerschelde ondervinden vissers wel hinder. 5.3.3
Cultuurhistorie en archeologie
Volgens de consulent regionale geschiedbeoefening zal er geen cultuurhistorisch belang in het geding zijn zolang de haven- en industrie-activiteiten zich beperken tot bestaande en reeds geplande gebieden. 5.3.4
Landschap, natuur en milieu
De Zeeuwse Milieu Federatie (ZMF) ziet wel mogelijkheden voor uitbreiding van bedrijvigheid in Zeeland zonder toename van milieubelasting, zonder ernstige consequenties voor Westerschelde en met behoud van omgevingskwaliteit. Voor dit laatste aspect zal dan wel compensatie nodig zijn. Uitbreiding in Zeeland kan leiden tot een kleinere tweede Maasvlakte en daarmee de milieugevolgen voor Nederland als geheel verkleinen. Verder kunnen energie- en afvalstromen tussen bedrijven onderling gekoppeld worden.
WIJZER Voorlichtingskundig Adviesbureau
Omgevingsanalyse PMR-ZWN
5.3.5
pag. 24
Sport, recreatie en toerisme
De watersport rond het studiegebied blijft volgens het Breed Overleg Deltawateren voornamelijk beperkt tot het vissen vanuit kleine bootjes op de Westerschelde. De Nederlandse Toerfietsunie district Zeeland pleit voor aandacht voor fietsroutes bij uitbreiding van havens en industrieterreinen. Zo heeft men regelmatig te maken met afsluitingen en omwegen bij Temeuzen. De Unie betreurt dat, want fietsers vinden het best aardig om langs industrie en havens te fietsen. De jagers (KNJV) hebben nog geen standpunt tegenover PMR-ZWN, maar zien op zich liever een tweede Maasvlakte, dat kost in ieder geval geen open ruimte in Zeeland. 5.3.6
Bedrijvigheid
Transport en Logistiek Zuidwest-Nederland ziet een indirect belang bij PMR: als er nieuwe terreinen worden aangelegd dan komt de organisatie op voor een goede ontsluiting. De Kamer van Koophandel ziet graag een versterking van de havensector. Er zijn nog genoeg terreinen vrij, en zolang aan de wettelijke normen voldaan wordt maakt het type bedrijvigheid niet uit. 5.3.7
Diversen
Het loodswezen ziet graag uitbreiding van havenbedrijvigheid en denkt dat daar in Zeeland voldoende mogelijkheden voor zijn.
5.4 Gebied rond Sloegebied Vlissingen 5.4.1
Woon-en leefmilieu
De stichting Leefbaar Zeeland wordt op deze plaats genoemd omdat ze zich vooral op de streek rond Borsele richt. De stichting is van mening dat in dit 'lekker rustige' gebied de ruimte, rust en het schone milieu dreigen te verdwijnen als er nog meer bedrijven komen. De Dorpsraad Borsele wil graag op een positieve wijze meedenken, en ziet zowel positieve effecten (versterking van de economische basis) als mogelijke negatieve effecten (vervuiling). Overigens is er nu alleen bij bepaalde omstandigheden overlast van het Sloegebied. De Dorpsraad 's Heerenhoek (500 meter van Sloegebied) heeft geen standpunt over PMRZWN. Het belang is voor deze dorpsraad ook tweeledig: werkgelegenheid en leefbaarheid. Het Dorpscomité Ritthem weet dat er geen plannen zijn om de Sloehaven richting Ritthem uit te breiden, dat maakt haar belang al minder. Verder vindt het comité dat Rotterdam haar eigen problemen moet oplossen, dan wel dat de lusten en lasten evenredig verdeeld moeten worden. De dorpsbewoners willen geen extra overlast maar geven niet aan wat voor overlast ze verwachten. De boeren in de omgeving willen niet nog meer grond afstaan. Extra bedrijvigheid wordt als positief gezien voor de plaatselijke ondernemers. Driewegen ligt wat verder van het Sloegebied weg, heeft niet zoveel last van de huidige industrie, maar de dorpsraad geeft wel aan dat het dorp voldoende aanslagen op de rust en ruimte te verwerken heeft gehad. Overslag wordt als positiever gezien dan chemie (geen vervuiling, wel werkgelegenheid). 5.4.2
Landbouw en visserij
Zie Zeeland algemeen, par. 5.3.2. 5.4.3
Cultuurhistorie en archeologie
Zie Zeeland algemeen, par. 5.3.3
Hoofdstuk 5: Belangen en attitudes Vlissingen/Terneuzen
5.4.4
pag. 25
Landschap, natuur en milieu
Op de huidige braakliggende terreinen in het Sloegebied komen bijzondere vogel-, vlinder(heivlinder, bruin blauwtje) en libellensoorten voor, hoewel niet zo bijzonder als in de duinen. De Vogelwerkgroep en de Vlinderwerkgroep inventariseren deze soorten. Ook de afdeling Beveland van de natuurhistorische vereniging KNNV voert inventarisaties van soorten uit en zou het jammer vinden als uitbreiding van havens en industrie ten koste gaan van de natuur. De Stichting Behoud de Zak van Zuid-Beveland is zeker geïnteresseerd in ontwikkelingen rond het Sloegebied (ze houdt zich bijvoorbeeld ook bezig met de Sloelijn (pag. Error! Bookmark not defined.)). 5.4.5
Sport, recreatie en toerisme
De Landelijke Rijvereniging en ponyclub Walcheren gebruikt braakliggende terreinen in het Sloegebied als rijgebied. Als deze gebieden worden ontwikkeld zoekt de vereniging gewoon een nieuwe plek, maar gelooft niet dat dit zo'n vaart zal lopen. Voor de Zeeuwse Vlieger Vrienden is het Sloegebied één van de gebieden waar de leden vliegeren vanwege de mooie strakke zeewind (geen obstakels in de buurt), maar de organisatie vindt dit absoluut geen uniek gebied. Volgens minicamping Veldzicht in Lewedorp waarderen de gasten de huidige bedrijvigheid. 5.4.6
Bedrijvigheid
Volgens de Middelburgse Bedrijven Club MBC zijn veel Middelburgse bedrijven afhankelijk van bedrijvigheid uit het Sloegebied, daarom is de MBC positief over uitbreiding van werkgelegenheid en ziet dat ook als vermindering van afhankelijkheid van een klein aantal grote bedrijven. Voor de ondernemers in Goes geldt ongeveer hetzelfde.
5.5 Gebied rond Terneuzen 5.5.1
Woon- en leefmilieu
De Stichting Welzijnsraad Sas van Gent denkt wel dat ruimte, milieu en verkeersveiligheid bij PMR-ZWN in het geding zijn, maar neemt (nog) geen standpunt in. Dit geldt ook voor de Contactraad Hoek. De vertegenwoordiger hiervan ziet de leefbaarheid in Hoek in het geding komen als industrie- en havenactiviteiten worden uitgebreid. De Dorpsraad Biervliet ziet voordelen in uitbreiding van de werkgelegenheid ten westen van het kanaal GentTerneuzen, maar vraagt zich wel af hoe dicht het industrieterrein bij het dorp komt. Deze drie organisaties proberen een brugfunctie te vervullen tussen gemeente en burgers. De wijk Oude Vaart in Terneuzen grenst aan de Zuidelijke Kanaalhavens. De wijkvereniging is wel geïnteresseerd in ontwikkelingen op die locatie, maar gebieden als de Mosselbanken en de Autrichepolder hebben geen invloed op de beleving van de woonomgeving. 5.5.2
Landbouw en visserij
De afdeling Hulst van de landbouworganisatie NCB ziet liever geen agrarische grond van bestemming veranderen, maar noemt wel als positief punt de uitbreiding van de werkgelegenheid. 5.5.3
Cultuurhistorie en archeologie
Zie Zeeland algemeen, par. 5.3.3.
WIJZER Voorlichtingskundig Adviesbureau
Omgevingsanalyse PMR-ZWN
5.5.4
pag. 26
Landschap, natuur en milieu
Volgens natuurbeschermingsvereniging de Steltkluut is de omgeving al erg belast. Uitbreiding van havens en industrie zullen een negatief effect hebben op de rust en de recreatiemogelijkheden van het gebied. De vereniging vreest dat het niet bij geplande uitbreidingen blijft. 5.5.5
Sport, recreatie en toerisme
Het recreatiecentrum de Braakman (maximaal 7000 bezoekers tegelijkertijd, bungalows, camping, jachthaven) ziet uitbreiding van bedrijvigheid als positief: meer bedrijven betekent meer klanten. Mogelijke nadelen zijn wel op te lossen, zo is bijvoorbeeld met de provincie afgesproken om populieren te planten tegen de horizonvervuiling. Ook camping 't Sluisje (1 km van Dow af) ziet de klandizie toenemen. Wel speelt hier overlast een grotere rol, met name geluidsoverlast (nu zijn er problemen met de nieuwe warmtekrachtinstallatie). Recreanten (Dow-mensen en vaste gasten uit de Randstad) komen hier vissen, fietsen en steden in de omgeving bezoeken. 5.5.6
Bedrijvigheid
De Kring van Werkgevers in de Kanaalzone (ook spreekbuis voor BZW Zeeland, zie pag. 21) denkt dat uitbreiding van bedrijvigheid een extra stimulans kan zijn voor investeringen in infrastructuur. Ondernemersvereniging Sluiskil Samen Sterk wil best wat natuur opofferen om de economie te versterken. De ondernemers zien naast werkgelegenheidsperspectief voor jonge mensen ook de kwaliteit van woon- en leefmilieu als belang. Vooral de verhouding overlast-werkgelegenheid moet in het oog worden gehouden.
6 Conclusies, aanbevelingen en aanpak van het verkennend belevingswaardenonderzoek 6.1 Bekendheid, belangen en standpunten Bekendheid, belangen en standpunten t.o.v. PMR-ZWN staan per studiegebied beschreven in paragraaf 4.2 en 5.2. Hieronder staan conclusies die voor beide gebieden gelden, waarbij de opvattingen per gebied ook globaal met elkaar worden vergeleken. Het project Mainportontwikkeling Rotterdam is rond Moerdijk redelijk bekend, in de Zeeuwse gebieden veel minder. Ongeveer de helft van de organisaties is bekend met de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland. Slechts weinig organisaties noemen specifieke aspecten van de oplossingsrichting, sommigen noemen onjuiste aspecten. Een meerderheid van de organisaties geeft aan een belang te hebben bij de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland, maar veel organisaties kunnen niet concreet aangeven welk belang ze bij de oplossingsrichting zouden kunnen hebben, of hebben geen standpunt. Bij andere omgevingsanalyses komt dit wel incidenteel bij bepaalde organisaties voor, of zelfs bij een bepaalde categorie organisaties. Maar niet in deze mate. Er is tijdens het onderzoek niet expliciet gevraagd naar de reden waarom organisaties hun belangen in het algemeen niet concreet kunnen aangeven. Als verklaring voor dit verschijnsel zijn verschillende hypothesen denkbaar: 1. de organisaties kunnen hun belang wel formuleren maar willen hier op grond van tactische overwegingen niet openlijk tegen de onderzoekers over praten in dit stadium van de planvorming; 2. de organisaties zien geen belang, zijn niet geïnteresseerd; 3. de organisaties hebben niet voldoende informatie over de oplossingsrichting ZuidwestNederland om aan te kunnen geven in hoeverre die hun belangen raakt. Voor een paar organisaties gaat de eerste hypothese wel op, maar als dit voor een meerderheid van de organisaties zou gelden, zou dit de onderzoekers opgevallen zijn. De ervaringen tijdens de belfase ondersteunen ook niet de tweede hypothese. De meeste organisaties die geen belang of standpunt formuleren, willen namelijk wel graag op de hoogte blijven van de ontwikkelingen rond PMR-ZWN. Daarmee blijft de derde hypothese over als meest waarschijnlijke. Dit betekent dat een belevingswaardenonderzoek wel zinvol kan zijn, maar pas op het moment dat de respondenten een duidelijk beeld geboden kan worden van wat deze oplossing inhoudt9. De organisaties die een standpunt t.a.v. PMR hebben, zijn daar in het algemeen positief over: 'breed' kijken naar oplossingen voor het ruimtetekort bij Rotterdam wordt als een goede aanpak beschouwd. De oplossingsrichting Zuidwest-Nederland wordt negatiever beoordeeld, waarbij de opvattingen rond Moerdijk negatiever zijn dan in Zeeland. Als positief wordt de toename van de werkgelegenheid genoemd. Als negatieve aspecten worden uiteenlopende zaken genoemd, waaronder ruimtebeslag (m.n. een probleem voor de landbouw) en veiligheid (in Zeeland vooral verkeersveiligheid). 9
Een combinatie is ook mogelijk: organisaties hebben nu niet voldoende informatie, maar als dit wel het geval is, zou kunnen blijken dat ze geen belang hebben.
Omgevingsanalyse PMR-ZWN
pag. 28
In beide gebieden betrekken de organisaties de verhouding tussen positieve en negatieve effecten in hun oordeel: rond Moerdijk gebeurt dit impliciet, door een voorkeur uit te spreken voor een bepaald type bedrijvigheid omdat deze een goede verhouding oplevert tussen positieve en negatieve effecten (overigens schatten de organisaties deze verhouding verschillend in, daardoor lopen ook de voorkeuren voor typen bedrijvigheid -voorzover die al voorkomen- uiteen). In Zeeland geven sommige organisaties ook expliciet aan deze verhouding van groot belang te vinden. Weinig organisaties maken onderscheid tussen bestaande bedrijvigheid, uitbreiding van bestaande bedrijvigheid of uitbreiding in het kader van het project Mainportontwikkeling Rotterdam. Een aantal organisaties denkt dat het niet bij geplande uitbreidingen blijft. Alleen in Zeeland geeft een aantal organisaties aan dat er al genoeg ruimte is ingeleverd voor bedrijvigheid. In de gesprekken noemen de organisaties weinig en zeer globale belevingsaspecten die bij de oplossingsrichting in het geding zouden kunnen zijn. Hierbij gaat het om: - werkgelegenheid (genoemd bij alle gebieden); - open landschap (genoemd bij alle gebieden); ruimtebeslag, met name in verhouding tot extra werkgelegenheid (genoemd bij alle gebieden); - veiligheid scheepvaartverkeer (genoemd bij beide gebieden Zeeland); - verkeersveiligheid (genoemd bij beide gebieden Zeeland); rust, ruimte en schoon milieu (genoemd bij beide gebieden Zeeland); aantasting natuur, bedreiging recreatie (genoemd bij Terneuzen); waterkwaliteit (genoemd bij Moerdijk).
6.2 Doelgroepen, gebiedsafbakening 6.2.1
Inleiding
Om zicht te krijgen op de beleving van een categorie respondenten is een minimaal aantal interviews nodig. In de praktijk wordt het aantal van 5 a 6 gehanteerd. In het voorstel voor te onderscheiden respondentcategorieën (par. 6.2.2 t/m 6.2.4) wordt in een aantal gevallen gesuggereerd om binnen een bepaalde categorie nog naar een specifiek type respondent te zoeken. Dit is bedoeld om zonder het aantal respondenten uit de hand te laten lopen toch wat zicht te krijgen op een aantal aspecten die op zichzelf geen eigen categorie rechtvaardigen. Het gaat dan bijvoorbeeld om: - een bewoner die tevens MKB-ondememer is (kan dus ook campinghouder zijn); - een bewoner die tevens op het nabijgelegen industrieterrein werkzaam is; een bewoner rond Moerdijk die tevens lid is van een heemkundige kring; een fietser/hengelaar bij Terneuzen die tevens inwoner is van Terneuzen. 6.2.2
Moerdijk
Voor het belevingswaardenonderzoek is het niet nodig om ten noorden van het Hollandsch Diep te kijken, met als mogelijke uitzondering Numansgors, waarvandaan men direct zicht op het haven- en industrieterrein heeft (maar volgens de contactpersoon geen hinder). De benaderde organisaties uit Willemstad geven niet aan dat er vanuit Willemstad belevingsaspecten in het geding zouden zijn. Maar aan de boulevard bij Willemstad ligt een uitzichtpunt met zicht op het
Hoofdstuk 6: Conclusies, aanbevelingen en aanpak [..]
pag. 29
Hollandsch Diep en -bij normaal zicht- het haven en industrieterrein Moerdijk. Om na te gaan in hoeverre visuele hinder in de huidige situatie een rol speelt kunnen 1 of 2 interviews worden gehouden. Of bewoners in de driehoek Zevenbergen-Zevenberschen Hoek-knooppunt Klaverpolder in het belevingswaardenonderzoek moeten worden betrokken, hangt mede af van de verhouding tussen PMR-plannen en provinciale plannen voor een bedrijventerrein bij knooppunt Klaverpolder. Nieuwe afspraken en ontwikkelingen kunnen aanleiding zijn om het onderstaande voorstel te herzien. Bewoners van Zevenbergschen Hoek en het dorp Moerdijk dienen bij het belevingswaardenonderzoek te worden betrokken. Ook bewoners in het buitengebied tussen Zevenbergen en Zevenbergschen Hoek zijn van belang (dit zijn niet alleen agrariërs, maar ook burgers die in dit gebied oude boerderijtjes hebben opgeknapt en daar nu paarden houden). Uit de omgevingsanalyse blijkt niet direct dat ook bewoners van Zevenbergen en Klundert (inclusief Noordschans) direct belang bij PMR-ZWN hebben. Maar aangezien deze plaatsen ongeveer even ver van het haven- en industrieterrein af liggen is het consequent om ook bewoners uit deze plaatsen te selecteren. In Noordschans is directe hinder van het huidige terrein. Bij het selecteren van bewoners kan ook gezocht worden naar een bewoner die tevens lid is van een heemkundige kring om enig zicht te krijgen op de beleving van de geschiedenis van het landschap. Wat betreft recreatie gaat het vooral om waterrecreanten op het Hollandsch Diep (vanuit de twee jachthavens rond het haven- en industrieterrein en vanuit Numansgors) en hengelsporters in en rond de haven zelf.
6.2.3
Sloegebied
Voor het Sloegebied zal de invloed op de beleving zich in de meeste gevallen beperken tot de directe omgeving van de Sloehaven. Een uitzondering vormt het werkgelegenheidsaspect, de werkgelegenheid in Middelburg, Goes en waarschijnlijk ook Vlissingen hangt voor een deel samen met die in het Sloegebied. Hoewel het werkgelegenheidsaspect voor de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland belangrijk is, is dit niet vanuit het belevingswaardenonderzoek het geval, tenzij het gaat om professioneel betrokkenen die vanuit hun werk een bepaalde beleving van de omgeving hebben (boeren, vissers), of veel weten van een gebied (bewoners, camping-eigenaren). Wat wel relevant kan zijn voor het belevingswaardenonderzoek is het belang dat aan een goede verhouding tussen positieve en negatieve aspecten wordt gehecht (hinder wordt eerder geaccepteerd indien hier een positieve impuls voor de regionale ecomie tegenover staat). Daarom dienen in de selectie van bewoners uit de omgeving zowel ondernemers (kleine bedrijven uit de omgeving) als werknemers (bij bedrijven in het Sloegebied) opgenomen te worden. Voor de omgeving zal het vooral gaan om woon- en leefmilieu. Daarvoor komen in aanmerking: bewoners uit Driewegen, Borsele, Nieuwdorp en 's Heerenhoek. Zolang het gaat om uitbreiding van bedrijvigheid binnen de bestaande Sloehaven is er geen noodzaak om ook agrariërs als aparte categorie te betrekken. De recreatie rond de Sloehaven is zeer beperkt. Voor beleving van het huidige gebied zijn vogel/vlindertellers (waarschijnlijk ook kenners van de directe omgeving) en ruiters of vliegeraars de aangewezen categorieën. Deze categorie kan aangevuld worden met toerfietsers (al dan niet in combinatie met Terneuzen) en campinggasten van de twee campings in de omgeving (camping Lewedorp en Stelleplas). De campingeigenaren kunnen ook geworven worden voor de categorie bewoner/ondernemer. WIJZER Voorlichtingskundig Adviesbureau
Omgevingsanalyse PMR-ZWN
6.2.4
pag. 30
Terneuzen
Voor het bewonersaspect zijn zeker Hoek, Sas van Gent en Biervliet (i.v.m. de Mosselbanken) van belang. Sluiskil ook, maar de dorpsraad blijkt onbereikbaar. Vanuit bewonersorganisaties in Terneuzen zelf ligt er wel een belang bij de huidige haven- en bedrijventerreinen (bv. Zuidelijke Kanaalhavens), maar de Axelse Vlakte, Autrichepolder en Mosselbanken liggen te ver weg om de beleving van de buurtbewoners direct te beïnvloeden. In ieder geval voor Hoek is net als bij het Sloegebied de combinatie inwoner/kleine ondernemer c.q. werknemer interessant, wellicht ook voor Biervliet. Wat betreft recreatie gaat het om recreanten in de Braakman (campinggasten, hengelsporters), hengelsporters vanuit kleine bootjes op de Westerschelde en om fietsers. Als voor deze laatste twee categorieën respondenten gezocht worden die tevens inwoners van Terneuzen zijn, levert het onderzoek ook enige informatie over de beleving vanuit Terneuzen. 6.2.5
Beleving van de werkomgeving
Voor haven- en industrieterrein Moerdijk zijn twee bedrijven gebeld: Shell (groot bedrijf, productie) en Ewals Cargo Care (klein bedrijf, distributie), respectievelijk een personeelsfunctionaris en de voorzitter van de personeelsvereniging. Geen van beide denkt dat er voor PMR-ZWN belevingswaarden vanuit de werknemers in het geding zijn. Voor Zeeland zijn drie bedrijven gebeld: de werf KSG aan de Sloe-kant, het chemiebedrijf Dow en overslagbedrijf Ovet bij Terneuzen. Ook dit levert geen aanknopingspunten voor een belevingswaardenonderzoek op. Niet alleen zien de gebelde contactpersonen geen invloed op belevingswaarden, de meesten reageren vol onbegrip op het idee dat er zelfs maar sprake zou kunnen zijn van belevingswaarden in de werkomgeving. Ondanks de beperkte steekproefomvang lijkt het ons daarom niet zinvol om verder te informeren bij andere bedrijven. 6.2.6
Overzicht respondenten
Het bovenstaande levert de volgende overzichtstabel met respondentcategorieën op: Deelgebied Moerdijk
Vlissingen
Terneuzen
Gebruikerscategorieën Bewoners • Zevenbergschen Hoek • Moerdijk zelf • Zevenbergen (incl. paardenbezitters buitengebied) • Klundert (lid heemkundige kring) • Noordschans • Driewegen • Borsele • Nieuwdorp • 's Heerenhoek Een deel van de bewoners zal tevens MKB-ondernemer of werknemer in het Sloegebied moeten zijn. •Hoek • Sas van Gent • Sluiskil • Biervliet
Recreanten • Waterrecreanten Hollandsch Diep • Hengelaars • Eigenaren Numansgors • Wandelaars boulevard Willemstad
• • • •
Vogel- en vlindertellers Toerfietsers Ruiters Campinggasten
• Campinggasten Braakman • Hengelaars Braakman • Hengelaars Westerschelde (uit Terneuzen)
Professioneel betrokkenen • agrariërs Zevenbergen en Zevenbergschen Hoek
Hoofdstuk 6: Conclusies, aanbevelingen en aanpak [..]
pag. 31
• Toerfietsers (uit Terneuzen) Ëen deel van de bewoners zal tevens MKB-ondernemer of werknemer in het haven- en industrieterrein moeten zijn.
6.3 Gespreksthema's Hieronder wordt een voorstel gedaan voor thema's die bij het belevingswaardenonderzoek aan de orde kunnen komen. Daarbij zijn vragen aangegeven die per categorie respondent gesteld kunnen worden. Aangezien de gebelde organisaties weinig concrete aanknopingspunten bieden voor belangen of belevingswaarden die beïnvloed zouden kunnen worden door de oplossingsrichting Zuidwest-Nederland, zijn deze vragen vrij globaal. 6.3.1
Thema: Relatie met de omgeving en beleving van de huidige situatie
Bewoners Hoe lang woont u hier? Waarom bent u hier komen wonen (bijvoorbeeld familie, werk, huis, omgeving)? Heeft u een speciale binding met de omgeving waarin u woont? Wat zijn voor u positieve en negatieve kanten van het wonen op deze plek? Zijn er plaatsen of dingen in uw omgeving die voor u een speciale betekenis hebben? (bijvoorbeeld omdat ze karakteristiek of opvallend zijn)? Recreëert u ook hier in de omgeving (zoals fietsen, wandelen, vissen, etc.) Zo ja, wat, waar, hoe vaak, bent u lid van een vereniging? (Gaat u in de buurt wandelen, fietsen, vissen, paardrijden, varen, tochten maken?) (Waar) werkt u? Recreanten/gebiedskenners Hoe lang komt u hier al? Hoe vaak komt u hier? Wat doet u op deze plek (wandelen/fietsen/vogels kijken vissen/varen//paardrijden/vliegeren/iets anders)? Waarom komt u juist hier om te wandelen/fietsen etc? Gaat u ook wel elders wandelen/fietsen etc? Bent u lid van een vereniging (of andere vorm van organisatie)? Heeft u een speciale binding met deze omgeving/heeft dit gebied een speciale betekenis voor u? Welke? Wat zijn voor u positieve en negatieve kanten van het wandelen/fietsen etc in dit gebied/op deze plaats? Zijn er nog andere zaken die u opvallen in deze omgeving? Woont u ook hier in de omgeving? Werkt u ook hier in de omgeving? Bewoners-ondernemers Wanneer heeft u hier een zaak geopend / hoelang heeft u deze zaak al? Waarom heeft u juist hier een zaak geopend? Op welke groep(en) richt uw bedrijf zich? Waar komen de mensen uit deze groepen vandaan (eigen omgeving of elders)? Waarom komen deze mensen naar uw bedrijf/deze plek? Hoe belangrijk is vestiging op deze plaats voor uw bedrijf (zou uw bedrijf ook op een andere plaats kunnen functioneren)? WIJZER Voorlichtingskundig Adviesbureau
Omgevingsanalyse PMR-ZWN
pag. 32
Wat zijn voor u positieve en negatieve kanten van de bedrijfsvestiging op deze plek? Zijn er plaatsen of dingen in uw omgeving die voor uzelf een speciale betekenis hebben? (bijvoorbeeld omdat ze karakteristiek of opvallend zijn)? Woont u zelf in dit gebied (waar, hoe lang)? Recreëert u zelf in dit gebied (zo ja, wat, waar, hoe vaak en bent u lid van een vereniging)? 6.3.2
Thema: Reacties op ontwikkelingen en veranderingen in de omgeving
Is er in uw omgeving veel veranderd sinds u hier woont?/komt? Zijn er bepaalde veranderingen die u de laatste jaren zijn opgevallen (Bebouwing, verkeer, industrie, drukte, overlast, natuur, toerisme etc)? Zeeland: letten op verkeersveiligheid. Wat voor veranderingen? Wat vindt u van deze veranderingen? Wat betekenen deze veranderingen voor uzelf (persoonlijke situatie, hoe ingrijpend is verandering, positieve/negatieve kanten)? Ondernemers/agrariërs: wat betekenen deze veranderingen voor uw bedrijf (positieve/negatieve gevolgen)? 6.3.3
Thema: Reacties op het ruimtetekort in de Rotterdamse haven
Heeft u al eerder gehoord over dit probleem? Hoe zou u dit probleem omschrijven? (deze vraag stellen impliceert dat dit probleem nog niet bij de respondent is geïntroduceerd) Voor wie is het een probleem? Hoe ernstig is volgens u het probleem? Waarom? 6.3.4
Thema: Reacties op ZWN
Weet u dat naast de aanleg van de Tweede Maasvlakte ook andere oplossingen voor het ruimtetekort in de Rotterdamse haven in beeld zijn? Wat is daar uw mening over? 6.3.5
Thema: Effect van PMR-ZWN op de onderzoekslocatie
Wat vindt u van deze oplossing? Wat betekent de eventuele komst van nieuwe bedrijvigheid voor u? En voor uw omgeving? (positieve en negatieve aspecten, voordelen/nadelen, andere gevolgen) Recreatie: zou u hier minder vaak komen als dergelijke ontwikkelingen in de buurt plaatsvinden? Ondernemers/agrariërs: wat zou dat voor gevolgen hebben voor uw bedrijf en de groep mensen die uw bedrijf bezoekt? 6.3.6
Thema aandachtspunten voor inpassing
Als we even uitgaan van het geval dat in dit gebied voor uitbreiding van bedrijvigheid wordt gekozen, kunt u dan aangeven waar men dan in elk geval rekening mee moet houden?
Hoofdstuk 6: Conclusies, aanbevelingen en aanpak [..]
pag. 33
6.4 Werving Er zijn verschillende manieren waarop respondenten voor het verkennend belevingswaardenonderzoek kunnen worden geworven: - via de geïnterviewde belangenorganisaties die aan hebben gegeven dat ze eventueel respondenten willen aanleveren (naam organisatie); door adressen te selecteren op basis van straatnaam of postcode en vervolgens respondenten telefonisch uit te nodigen ("PTT'); door ter plekke respondenten te werven ("ter plekke"). Het succes van deze methode is in het geval van dagjesmensen of wandelaars afhankelijk van het weer. Het abonnementenbestand van de nieuwsbrief PMR-Journaaf° biedt geen additionele mogelijkheden voor werving. Voor Zuidwest-Nederland gaat het om 19 organisaties en 39 burgers (stand juni 1998). De organisaties zijn alle reeds benaderd voor deze omgevingsanalyse en vereisen verder geen aparte behandeling. Van de burgers mag een bovengemiddelde kennis van de problematiek worden verwacht, dus werven onder deze abonnees is af te raden. Het is niet uit te sluiten dat via de andere genoemde wervingsbronnen abonnees van het PMR-Journaal worden geselecteerd. Het zonder meer uitsluiten van deze mensen van het belevingswaardenonderzoek is niet bevorderlijk voor participatie in planprocessen. Wel zal bij de werving hiernaar gevraagd moeten worden. Bij de verwerking van de interviews kan er dan rekening mee worden gehouden. Het is statistisch uitermate onwaarschijnlijk dat het aantal abonnees onder de respondenten zo groot wordt dat er niet eens kwalitatieve uitspraken meer kunnen worden gedaan over bekendheid van de problematiek. De tabellen hieronder geven een globaal wervingsplan per categorie respondenten. Moerdijk Bewoners Moerdijk
•PTT
Bewoners/agrariërs Zevenbergschen Hoek:
•PTT • Belangenvereniging HSL
Bewoners Zevenbergen/Klundert (inclusief paardenbezit-
•PTT
ters buitengebied)
• ruitervereniging Longway Riders • heemkundige kring
Agrariërs Zevenbergen
• NCB Zevenbergen
Hengelsporters
• Federatie de Maas
Watersporters vanuit Jachthaven Noordschans, Roode
• KNWV Delta Noord
Vaart en Numansgors
• Jachthaven Hollandsen Diep • W E Numansgors
Wandelaars boulevard Willemstad
10
• Ter plekke
Vanaf mei 1996 tot en met februari 1997 is er in het kader van de Verkenningsfase Ruimteprobleem Mainport Rotterdam een open planproces gevoerd. Overheden, organisaties en geïnteresseerde burgers uit heel Nederland konden in verschillende fasen deelnemen aan dit proces. De deelnemers zijn begin 1998 aangeschreven met vraag of ze verder op de hoogte gehouden wilden worden van het PMR. Degenen die hierop positief hebben gereageerd, zijn in het abonneebestand voor het PMR-Journaal opgenomen. WIJZER Voorlichtingskundig Adviesbureau
Omgevingsanalyse PMR-ZWN
pag. 34
Vlissingen Bewoners Borsele
• Stichting Leefbaar Zeeland
Bewoners 's Heerenhoek
• Dorpsraad
Bewoners Driewegen
• Dorpsraad
Bewoners Nieuwdorp
• Dorpsraad
Fietsers
• Toerfietsunie district Zeeland
Ruiters
• Rijvereniging Walcheren
Vlinderkenners
• Vlinderstichting
Vogeltellers
• Vogelwerkgroep Walcheren, KNNV
Vliegeraars
• Zeeuwse Vlieger Vrienden
Campinggasten
• Camping Veldzicht of camping Stelleplas
• PTT
Terneuzen Bewoners Hoek
• Contactraad Hoek
Bewoners/ondernemers Hoek
• Ondernemersvereniging Hoek
Bewoners Biervliet (evt. ook ondernemers)
• Dorpsraad Biervliet
Bewoners Sas van Gent
• Weizij nsraad Sas van Gent
Bewoners/ondernemers Sluiskil
• Dorpsraad • Sluiskil Samen Sterk •PTT
Campinggasten en hengelsporters
• Recreatiecentrum de Braakman • Camping 't Sluisje
Westerschelde-hengelsporters
• Breed overleg Deltawateren
Fietsers
• Toerfietsunie district Zeeland