ARTIKEL A. BESTEMMINGSPLAN e Het bestemmingsplan “2 Partiële herziening Buitengebied 1998” bestaat uit de plankaart en de regels, behorend bij deze herziening. e
Het bestemmingsplan “2 Partiële herziening Buitengebied 1998” betreft een gedeeltelijke herziening van: - het bestemmingsplan “Buitengebied 1998”, zoals dat is vastgesteld door de raad van de gemeente Valkenswaard op 23 juni 1999, gedeeltelijk goedgekeurd bij de besluiten van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 25 januari 2000, 5 augustus 2003 en 8 april 2005, en grotendeels onherroepelijk geworden bij besluit van de Raad van State van 19 april 2006; - het bestemmingsplan “Buitengebied 1977”, vastgesteld door de raad van de gemeente Valkenswaard op 23 maart 1977, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 31 mei 1978, Kroonbesluit d.d. 26 juni 1986, onherroepelijk geworden d.d. 29 juni 1986; - het bestemmingsplan ”Uitbreiding in hoofdzaken” (herziening 1962), vastgesteld door de raad van de gemeente Valkenswaard op 17 mei 1962, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 14 augustus 1963; - het bestemmingsplan “Valkenswaard-Zuid”, vastgesteld door de raad van de gemeente Valkenswaard op 26 april 2007, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 11 december 2007. ARTIKEL B. PLANKAART De plankaarten behorend bij de bestemmingsplannen “Buitengebied 1998”, “Buitengebied 1977”, ”Uitbreiding in hoofdzaken” (herziening 1962) en “Valkenswaard-Zuid”, worden aangepast op de wijze zoals aangegeven op de bij deze herziening behorende kaarten. Het betreft de volgende kaarten: •
Plankaart 1, tekeningnummer 094023-11.s01
•
Plankaart 2, tekeningnummer 094023-11.s02
•
Plankaart 3, tekeningnummer 094023-11.s03
Uitsluitend de in kleur weergegeven gedeelten maken onderdeel uit van deze herziening. ARTIKEL C. REGELS De voorschriften behorend bij het bestemmingsplan “Buitengebied 1998”, zoals goedgekeurd en onherroepelijk geworden, worden op zodanige wijze herzien, dat de hierna weergegeven integrale tekst behorend bij deze regels ontstaat, waarbij de herziene gedeelten geel zijn gearceerd, met doorhaling van de geschrapte delen. Voor de onderdelen van de bestemmingsplannen “Buitengebied 1977”, ”Uitbreiding in hoofdzaken” (herziening 1962) en “Valkenswaard-Zuid”, die op de plankaart worden herzien, gelden ingevolge deze herziening de voorschriften zoals behorend bij het bestemmingsplan “Buitengebied 1998”, en zoals hierna herzien. In afwijking van het overigens in de regels bepaalde, dient voor de onderdelen waarop de herziening betrekking heeft: 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
1
-
-
-
-
Onder “Wet ruimtelijke ordening” te worden verstaan: “Wet van 20 oktober 2006, houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan”; “Ontheffing” te worden gelezen waar gesproken wordt van “vrijstelling”; “Ontheffingen ex artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening” te worden gelezen waar gesproken wordt van “Vrijstellingen ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening”; “Wijzigingen ex artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening” te worden gelezen waar gesproken wordt van “Wijzigingen ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening”; “regels” te worden gelezen waar gesproken wordt van “voorschriften”.
Voor de onderdelen waarop de herziening betrekking heeft, dienen voorts de volgende bepalingen te worden gewijzigd: -
-
-
Artikel 0.5, leden 1 en 2 worden gewijzigd in het volgende lid 1: “1. Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.”; Artikel 0.5, lid 4 wordt geschrapt; Artikel 0.7, leden 1 en 3 worden geschrapt; Artikel 0.7, lid 2 wordt gewijzigd in: “2. Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan, voorzover niet rechtstreeks dienend voor het normale gebruik overeenkomstig de bestemming: - het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwd blijvende gronden of het (laten) gebruiken van opstallen ten behoeve van doeleinden van opslag, stort of lozing; - het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwd blijvende gronden of het (laten) gebruiken van opstallen voor doeleinden van handel, detailhandel of bedrijf; - het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwd blijvende gronden of het gebruik van opstallen ten behoeve van verblijfsrecreatie, tenzij expliciet toegestaan; - het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte; - het permanent (laten) bewonen, behoudens bewoning op grond van dit plan toegelaten woningen of bedrijfswoningen. - het (laten) uitvoeren van werken of werkzaamheden welke op grond van artikel 1.4 lid 3 en lid 8 als strijdig gebruik zijn aangemerkt.” Artikel 0.8 wordt gewijzigd in: “A. Overgangsrecht bouwwerken 1. Algemeen Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
2
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 2. Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in lid A onder 1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid A onder 1 met maximaal 10 %. 3. Uitzondering Het bepaalde in lid A onder 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. B. Overgangsrecht gebruik 1. Algemeen Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 2. Strijdig gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid B onder 1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 3. Onderbroken gebruik Indien het gebruik, bedoeld in lid B onder 1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
4. Uitzondering Het bepaalde in lid B onder 1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.” Artikel 0.9 wordt geschrapt.
ARTIKEL D. TITEL De regels behorend bij deze herziening kunnen worden aangehaald onder de e titel "Regels bestemmingsplan 2 Partiële herziening Buitengebied 1998".
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
3
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
4
INHOUDSOPGAVE: HOOFDSTUK 0. Artikel 0.1 Artikel 0.2 Artikel 0.3 Artikel 0.4 Artikel 0.5 Artikel 0.6 Artikel 0.7 Artikel 0.8 Artikel 0.9
ALGEMENE BEPALINGEN Titelbepaling Verhouding tussen de plankaarten Begripsbepalingen Wijze van meten c.q. berekenen Bepaling ter algemene bescherming van het plan Algemene vrijstellingen Algemene gebruiksbepaling Overgangsbepalingen Strafrechtelijke bepaling
7 7 7 8 19 20 21 22 23 24
HOOFDSTUK 1. Artikel 1.1 Artikel 1.2 Artikel 1.3 Artikel 1.4
HOOFDBESTEMMINGENN Groene hoofdstructuur (GHS) Agrarische hoofdstructuur (AHS) Archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming) Aanlegvergunningen en specifieke gebruiksverboden bij de hoofdbestemmingen: "Groene Hoofdstructuur"(GHS) "Agrarische Hoofdstructuur" (AHS) "Archeologisch waardevol gebied" (dubbelbestemming)
25 25 31 34 35
HOOFDSTUK 2. Artikel 2.1 Artikel 2.2
DETAILBESTEMMINGEN 43 Agrarische bedrijven 43 Agrarisch technische hulp- en agrarisch verwante bedrijven 47 Kampeerterreinen 50 Horecabedrijven 53 Niet-agrarische bedrijven en/of functies 56 Wonen 61 Landschapselementen 64 Wegen 65 Waterlopen 67 Hoofdtransportleidingen (dubbelbestemming) 68 Cultuurhistorisch waardevolle elementen (dubbelbestemming) 70 Bestaand overstromingsgebied (dubbelbestemming) 72
Artikel 2.3 Artikel 2.4 Artikel 2.5 Artikel 2.6 Artikel 2.7 Artikel 2.8 Artikel 2.9 Artikel 2.10 Artikel 2.11 Artikel 2.12 HOOFDSTUK 3. Artikel 3.0 Artikel 3.1 Artikel 3.2 Artikel 3.3
Bijlage 1
ONTWIKKELINGEN Beschrijving in hoofdlijnen Vrijstellingen ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening Wijzigingen ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening Algemene aanduidingsregeling veiligheidszone leiding
73 73 78 93 114
Planologische beperkingen gevarenzones militair terrein.
zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 23 juni 1999 10 maart 2010 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
5
094-023 Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
6
HOOFDSTUK 0. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 0.1 Titelbepaling Het plan kan worden aangehaald onder de titel: "Bestemmingsplan Buitengebied 1998, van de gemeente Valkenswaard".
De voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel: "Voorschriften bestemmingsplan Buitengebied 1998, van de gemeente Valkenswaard".
Artikel 0.2 Verhouding tussen de plankaarten 1 en 2 Waar een hoofdbestemming, zoals aangegeven op plankaart 1, samenvalt met een detailbestemming, zoals aangegeven op plankaart 2, gaat de detailbestemming volgens plankaart 2, met de daarop betrekking hebbende voorschriften, vóór op de hoofdbestemming met de daarop betrekking hebbende voorschriften.
094-023 Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
7
Artikel 0.3 Begripsbepalingen In deze voorschriften wordt verstaan onder: aanbouw: een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw aardkundige waarden: waarden die specifiek betrekking hebben op bodemkundige, geomorfologische en/of geologische kenmerken en ontstaanswijze, zoals bodemsamenstelling en -opbouw, hoogteverschillen, en de daarmee samenhangende waterhuishouding; abiotische waarden: geheel van waarden in verband van het abiotische milieu (= niet levende natuur), in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid van en/of de mogelijkheden voor een waardevol biotisch milieu (= levende natuur, gevormd door organismen en leefgemeenschappen); afhankelijke woonruimte: een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woningen en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is; agrarisch bedrijf, (algemeen): een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van produkten door middel van het telen van gewassen, agrarische houtteelt en/of het houden, fokken, veredelen of africhten van dieren; agrarisch bestemmingsvlak (= bouwblok): een op plankaart 2 (detailbestemmingen), blijkens de daarop voorkomende verklaring, aangegeven bestemmingsvlak voor een agrarisch bedrijf welke overeenkomt met het bebouwingsvlak van de bestemming; agrarisch-technisch hulpbedrijf: een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden en/of (medisch) verzorgen van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, zoals: grootveeklinieken, KIstations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven en veehandelsbedrijven; agrarisch verwant bedrijf: een bedrijf met een verwantschap aan de agrarische sector waarbij: - gebruik wordt gemaakt van land- en tuinbouwmethoden, zoals een dierenkliniek, KI-station voor grootvee en hoveniersbedrijf. - dieren gebruiksgericht of als dienstverlening worden gehuisvest, zoals een dierenasiel of -pension, paardenstalling en manege; - werkzaamheden voor agrarische bedrijven worden verricht met of in verband met landbouwwerktuigen of -machines, zoals een agrarisch loonwerkbedrijf, groencomposteringsbedrijf, 094-023 Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
8
-
reparatie- of verhuurbedrijf van landbouwwerktuigen of machines; werkzaamheden worden verricht voor agrarische bedrijven in de vorm van opslag, overslag, sorteren, verpakken en groothandel in agrarische gewassen en produkten, zoals een aardappelhandelsbedrijf, fouragebedrijf en veehandelsbedrijf.
een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, zoals: dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven en volkstuinen; agrarische houtteelt: een vorm van grondgebruik waarbij hout wordt voort gebracht op een bedrijfsmatige wijze door aanplant en oogst van bomen op agrarische gronden die tijdelijk (maximaal 40 jaar) hiervoor worden gebruikt en waarvoor ontheffing van de meldings- en herplantplicht is verleend overeenkomstig de Boswet; andere teeltvoorzieningen: bouwwerken of andere werken, geen kassen, tunnels of teeltfolies zijnde, veelal voorzien van of bestaande uit een bedekking en/of afscherming van afdek- of doekmateriaal, met eventuele ondersteunende en/of ophangconstructies, dienend voor vollegrondsteelten, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen; archeologische waarden: waarden van een terrein in verband met de zich daarin bevindende oudheidkundige zaken die van algemeen belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde; bebouwing: één of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen gebouwen zijnde; bebouwingsvlak: een op de plankaart 2, blijkens de daarop voorkomende verklaring, als zodanig aangegeven oppervlak, waarbinnen krachtens deze voorschriften bepaalde bebouwing mag worden gebouwd; bed & breakfast: een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan logerende gasten; bedrijfsgebouw: een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;
094-023 Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
9
bedrijfsvloeroppervlakte: de totale oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en eventuele andere overdekte bedrijfsruimten, zoals onder overkappingen of luifels, die gebruikt wordt voor bedrijfsuitoefening, inclusief de verkoopvloeroppervlakte; bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw danwel op of bij een terrein, kennelijk slechts bestemd voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming; beperkt kwetsbare objecten: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250) een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden; bestaande bebouwing of gebouwen: bebouwing of gebouwen, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzage-legging van het ontwerp-plan, danwel mag of mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning; bestaand gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen; bestemmingsvlak: een op de plankaart (1 of 2), blijkens de daarop voorkomende verklaring, aangegeven aaneengesloten gebied met eenzelfde bestemming. bijgebouw: een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zowel qua afmeting als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; bosbouw: het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van) de functies natuur, houtproductie, landschap, milieu, water en recreatie; bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede van een standplaats; bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
094-023 Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
10
bouwwerk: elke bouwconstructie, van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren; commissie Recreatie en Toerisme: de door de provincie ingestelde of daarvoor in de plaats tredende instantie die de gemeente adviseert over toeristische initiatieven, in relatie tot noodzakelijkheidaspecten voor de bedrijfsvoering, zuinig ruimtegebruik en draagkracht van het betreffende gebied; cultuurhistorische waarden: waarden die samenhangen met de nalatenschap die de mens, door zijn aanwezigheid en activiteiten in het verleden, heeft achtergelaten in het huidige landschap; daarbij gaat het om archeologisch, historisch-bouwkundig en historisch-landschappelijk en historischgeografisch waardevolle zaken, zoals die tot uitdrukking kunnen komen in bebouwing, beplanting, reliëf (bijvoorbeeld bolle akkers), verkaveling, slotenpatroon, archeologische elementen e.d.; dagrecreatie: het verblijf buiten de woning -voor recreatieve doeleinden- zonder dat er een overnachting elders mee gepaard gaat; detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ter verkoop, verkopen en/of afleveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; differentiatie: een op de plankaart 1, blijkens de daarop voorkomende verklaring, waarden, door differentiatiegrenzen omsloten vlak aangegeven gedeelte van een bestemming, dat dient ter verbijzondering van die bestemming; duurzame locatie intensieve veehouderij: een bestaand agrarisch bouwblok met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieuoogpunt (o.a. ammoniak en stank) als vanuit ruimtelijk oogpunt (o.a. natuur, landschap, cultuurhistorie en archeologie) verantwoord is om het te laten groeien tot een bouwblok van maximaal 2,5 ha voor een intensieve veehouderij, zoals deze zijn opgenomen in de Handleiding duurzame locaties en duurzame projectlocaties voor intensieve veehouderij (2003); effectief bebouwbaar bestemmingsvlak het bestemmingsvlak of het gedeelte daarvan dat op grond van de voorschriften daadwerkelijk bebouwbaar is; extensieve dagrecreatie: vormen van dagrecreatie die plaatsvinden in gebieden waar de hoofdfunctie een andere -meestal natuur, bosgebied of landbouw- is, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, speelterreinen, ligweides en picknick-plaatsen ; 094-023 Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
11
erfbeplanting: afschermende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak van een agrarisch bedrijf, een ander bedrijf, een woning of een bouwperceel met een andere functie; extensief recreatief medegebruik: die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuuren landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen; gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; glastuinbouwbedrijf: een agrarisch bedrijf waarbij de produktie geheel of overwegend plaatsvindt in kassen (permanente tunnels en plastic kassen daaronder begrepen), met een hoogte van 1.50 m of meer; grondgebonden agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf waarvan de produktie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij het bedrijf behorende open grond (waaronder ook begrepen grond met tunnels en/of kassen met een hoogte van niet meer dan 1.50 m); een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelten vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven zijn doorgaans ook grondgebonden. hergebruik: gebruik van een bestaande locatie van agrarisch bedrijf, een nietagrarisch bedrijf of een woning voor de vestiging van een ander soort bedrijf of functie dan volgens de opgenomen bestemming is toegestaan; hoofdgebouw: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken; horecabedrijf: een bedrijf overwegend gericht op het bedrijfsmatig ter plaatse verstrekken van overnachtingen, in de vorm van pension en hotel, en/of maaltijden, voedsel en/of dranken voor consumptie ter plaatse, in de vorm van restaurant, cafetaria of café; hydrologische waarden: waarden in de vorm van specifieke waterhuishoudkundige situatie die van belang is voor de daaraan gebonden organismen (planten en dieren) en leefgemeenschappen met de daarbij behorende kwantitatieve aspecten (zoals hoge / stabiele waterstand, kwelsituatie) en/of kwalitatieve aspecten (voedselrijkdom, onvervuild). 094-023 Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
12
inpandige statische opslag: het in een gebouw bergen van goederen, die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zoals (antieke) auto's, boten en caravans. De opslag mag niet bestemd zijn voor de handel danwel worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf; intensieve veehouderij(tak): een niet-grondgebonden agrarisch(e) bedrijf(stak) waarin het houden van vee of pluimvee de hoofdzaak is. Onder intensieve veehouderijbedrijven worden tevens nertsenhouderijbedrijven verstaan; kampeermiddelen: tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist is, alsmede een stacaravan; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf; kassen of hoge tunnels: gebouwen en/of andere (menstoegankelijke) bouwwerken, met een hoogte van meer dan 1,5 m, waarvan de wanden en het dak of de bedekking voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, die dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, groenten, bloemen, bloembollen, planten of bomen alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen; een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden; schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen (met een hoogte van meer dan 1,5 m) worden beschouwd als kas; kleinschalig kamperen: kamperen in de vorm van recreatief medegebruik op gronden met een andere hoofdfunctie, voor maximaal 10 en voor een korte periode maximaal 15 25 kampeermiddelen, geen stacaravans zijnde; e.e.a. zoals bedoeld in artikel 8 lid 2a en 3 van de Wet op de Openluchtrecreatie, zoals geldend op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerpplan; kwetsbare objecten: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250) een grenswaarde, 094-023 Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
13
richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden; lage tunnels: (niet-menstoegankelijke) bouwwerken of andere werken, met een hoogte van maximaal 1,5 m, overwegend voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend of ander beschermend materiaal die dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, groenten, bloemen, bloembollen, planten of bomen alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen; landschaps- of landschappelijke waarden: waarden, gebaseerd op cultuurhistorische en/of visueel-ruimtelijke waarden, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang; landschapselementen: de verzameling van landschappelijke beplantingen en natuurlijke elementen, waaronder het navolgende verstaan wordt: - landschappelijke beplantingen: begroeiingselementen in het agrarische gebied of langs wegen en paden, bestaande uit opgaande beplanting (bossages, houtwallen, houtsingels, hagen, boomgroepen, bomenrijen, solitaire bomen), zonder een hoofdfunctie bosbouw of houtteelt; - natuurlijke elementen: een begroeiings- of abiotisch element in het agrarisch gebied of langs wegen en paden, overwegend bestaande uit niet-opgaande beplanting, zoals moerasjes, poelen, overhoeken, steilrand, e.d.; mantelzorg: het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband; nachtverblijf: een (deel) van een gebouw waarin slaapgelegenheid wordt geboden en waarbij er sprake is van gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van sanitair, kookgelegenheid en dergelijke; natuur - of natuurlijke waarden: waarden, gekenmerkt door abiotische en waardevolle biotische of biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge, ofwel ecologische, samenhang; niet-agrarische bedrijven en/of functies: een bedrijf/functie geen agrarisch bedrijf, agrarisch-verwant bedrijf, horecabedrijf of kampeerterrein zijnde, zoals een ambachtelijk bedrijf, een dienstverlenend bedrijf, een reparatiebedrijf, een bouwbedrijf, een andere productiebedrijf, een sportterrein of een andere dagrecreatieve voorziening; niet-grondgebonden agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf waarvan de produktie geheel of overwegend in gebouwen plaatsvindt of los van het voortbrengend vermogen van de open grond plaatsvindt ; 094-023 Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
14
een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, nertsenkwekerijen, sommige viskwekerijen en sommige wormenkwekerijen; nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf: de vestiging van een agrarisch bedrijf op een nieuw agrarisch bestemmingsvlak (= bouwblok) als gevolg van: - het oprichten van een nieuw agrarisch bedrijf; - het splitsen van een bestaand agrarisch bedrijf; - verplaatsing (volledig of gedeeltelijk) van een bestaand agrarisch bedrijf; nieuw vrij groen: landschapselementen die na het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerpplan op vrijwillige basis door particulieren zijn aangelegd met uitzondering van: - landschapselementen die onderdeel uitmaken van een detailbestemming, volgens plankaart 2, waarin landschappelijke en/of natuurlijke waarden specifiek vervat zijn; - landschapselementen die aangelegd zijn vanwege een compensatieverplichting; omschakeling van een agrarisch bedrijf: (het bouwen voor) het geheel dan wel in overwegende mate overstappen van een agrarisch bedrijf van de ene naar de andere agrarische produktiesector, waarbij in dit plan onderscheid wordt gemaakt in de produktiesectoren: grondgebonden agrarisch bedrijf, niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, intensieve veehouderij, paardenhouderij en glastuinbouwbedrijf; ondergeschikte nevenactiviteit: een activiteit met een zodanige beperkte omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm als hoofdfunctie herkenbaar blijft; ondersteunende horeca: een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men uitsluitend ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;
094-023 Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
15
paardenhouderij: een uit bedrijfseconomisch oogmerk opgezette houderij voor paarden die uitsluitend of in hoofdzaak is gericht op het fokken, trainen, africhten en verhandelen van paarden, alsmede het stallen en verzorgen van paarden, waarbij tevens als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan het geven van instructie aan ruiter en paard; hierbij zijn publieks- en/of verkeersaantrekkende activiteiten niet toegestaan; het plan: de plankaarten 1, 2 en 3, en de voorschriften welke deel uitmaken van het "Bestemmingsplan Buitengebied 1998" van de gemeente Valkenswaard; de plankaarten: - de plankaarten 1 en 2 met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen en de differentiaties en aanduidingen, binnen de bestemmingen, zijn aangewezen; - de plankaart 3 met bijbehorende verklaring, waarop gebieden voor (bepaalde) ontwikkeling van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen. recreatief nachtverblijf: zie verblijfsrecreatie; stacaravan: een wagen (niet uitklapbaar) gebouwd, ingericht en bestemd om te kamperen, welke volgens de bepalingen van het wegenverkeersreglement niet over de openbare weg achter een auto mag worden voortbewogen en bedoeld is voor gebruik op een vaste standplaats; teelt- of tuinbouwvoorzieningen: kassen of hoge tunnels, lage tunnels, teeltfolies of andere teeltvoorzieningen die tijdelijk teeltondersteunend danwel permanent aanwezig zijn; teeltfolies: uitgespreide folies dienend, als afdek- en/of ondermateriaal, ter bescherming voor vollegrondsteelten alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen; teeltondersteunende kas: teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een kas; teeltondersteunende voorzieningen: ondersteunende voorzieningen, die een onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een vollegronds tuinbouwbedrijf of boomkwekerij, die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te optimaliseren. Hierdoor vindt de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, zodat gezorgd kan worden voor een verbetering van de productkwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of -verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik; te onderscheiden zijn de volgende categorieën: 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
16
•
•
•
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen: teeltondersteunende voorzieningen, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist, met een maximum van 6 maanden, bijvoorbeeld insectengaas, afdekfolies en acryldoek, vlakveldsfolie, vraatnetten, tunnels, wandelkappen, schaduwhallen en hagelnetten; permanente teeltondersteunende voorzieningen: teeltondersteunende voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt, bijvoorbeeld containervelden, bakken op stellingen, regenkappen; overige teeltondersteunende voorzieningen: boomteelthekken;
tijdelijk (teelt)ondersteunend: het tijdelijk, gedurende maximaal 8 maanden per jaar (afhankelijk van de teelt), bouwen en/of aanbrengen van kassen, hoge tunnels, lage tunnels, andere teeltvoorzieningen of teeltfolies ter ondersteuning van fruitteelt, groenteteelt, bloementeelt, bloembollenteelt, plantenteelt en/of bomenteelt; tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers: het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten, voorzover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering; uitbreiding van een agrarisch bedrijf: het vergroten van het bestemmingsvlak van een agrarisch bedrijf voor de toevoeging van nieuwe bedrijfsbebouwing direct aansluitend aan een reeds toegekend bestemmingsvlak (= agrarisch bouwblok); uitoefenen van een aan-huis-verbonden beroep het in een woning (met inbegrip van aanbouwen en bijgebouwen) beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, waaronder tevens begrepen de beroepen van schoonheidsspecialist(e), mani- en/of pedicure en kapper, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt; vakantieappartement: deel van een bestaand gebouw, dat ten behoeve van een ondergeschikte nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf, is ingericht en bestemd om uitsluitend door een of meer personen, die zijn/ hun hoofdverblijf elders heeft/ hebben, te worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; verblijfsrecreatie: een vorm van recreatief nachtverblijf, waarbij sprake is van overnachtingen anders dan met gebruikmaking van een hotel, pension of woning danwel een vaartuig; volwaardig bedrijf: een bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in bedrijfseconomisch opzicht en op milieuhygiënisch verantwoorde wijze; verplaatsing van een agrarisch bedrijf: 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
17
a. volledige verplaatsing/hervestiging: de vestiging van een bestaand agrarisch bedrijf op een nieuw agrarisch bestemmingsvlak (= bouwblok); b. gedeeltelijke verplaatsing/uitbreiding op afstand: het vergroten van een bestaand agrarisch bedrijf door toevoeging van nieuwe bedrijfsgebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, op een nieuw bestemmingsvlak anders dan het reeds toegekende agrarisch bestemmingsvlak (= bouwblok); visueel-ruimtelijke waarden: waarden van een gebied die samenhangen met het waarneembare deel van het aardoppervlak en de vorm van verschillen in schaal van het landschap, enerzijds beslotenheid anderzijds openheid; woning: een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden; (woon-)boerderij: een gebouw dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten; woonunit: een te verplaatsen/ verwijderen bouwwerk bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen. zelfstandige wooneenheid: een (deel) van een gebouw geschikt ten behoeve van wonen, waarin een zelfstandig huishouden kan worden gevoerd doordat elke eenheid beschikt over de daartoe strekkende voorzieningen (sanitair, kookgelegenheid en dergelijke).
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
18
Artikel 0.4 Wijze van meten c.q. berekenen Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten c.q. gerekend: afstand tot de zijdelingse bestemmingsgrens: de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse bestemmingsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk; breedte van een bouwperceel: tussen de twee zijdelingse perceelsgrenzen, gemeten op de minimum afstand die bebouwing tot de weg in acht moet nemen; goothoogte van een bouwwerk: verticaal vanaf de bovenkant goot, boeiboord of druiplijn tot aan de gemiddelde grondslag van het aan dat bouwvlak aansluitende, afgewerkte maaiveld; hoogte van een bouwwerk: verticaal vanuit het hoogste punt van een bouwwerk tot aan de gemiddelde grondslag van het aan dat bouwwerk aansluitende, afgewerkte maaiveld, met dien verstande dat schoorstenen, lichtkoepels, antennes en soortgelijke ondergeschikte onderdelen van een bouwwerk buiten beschouwing blijven; inhoud van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en dakvlakken, zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen en boven peil, met dien verstande dat bij woonruimten in gebouwen, die niet uitsluitend voor bewoning zijn bestemd, de inhoud van de woning wordt gemeten boven de afgewerkte vloer van de woonlaag c.q. woonlagen; lengte c.q. breedte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren; oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en wel 1 m boven peil, danwel indien het bouwwerk uit meerdere bouwlagen bestaat, over de laag met het grootste oppervlak.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
19
Artikel 0.5 Bepaling ter algemene bescherming van het plan 1.
Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opgericht, indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.
2.
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het verlenen van een bouwvergunning of het toestaan van een meldingsplichtig bouwwerk waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
3.
Bestaande woningen binnen een bestemmingsvlak ten behoeve van agrarische bedrijven en andere bedrijven of functies worden blijvend aangemerkt als een bedrijfswoning bij dat bedrijf of die functie.
4.
Wat betreft de Woningwet artikel 9, lid 2 (uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening) blijven de voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedebouwkundige aard in dit plangebied buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: - de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedebouwkundige bepalingen; - bereikbaarheid gebouwen voor wegverkeer; - bereikbaarheid voor gebouwen voor gehandicapten; - parkeergelegenheid; - ruimte tussen bouwwerken; - invloed van de omgeving op een bouwwerk; - erf- en terreinafscheidingen.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
20
Artikel 0.6 Algemene vrijstellingen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de voorschriften, ten behoeve van: 1. Het afwijken van de voorgeschreven minimum- en maximummaten met niet meer dan 10%, mits: - daarvoor in deze voorschriften geen bijzondere vrijstellingsbevoegdheden zijn opgenomen; - dit noodzakelijk is voor de functionele, bouwkundige dan wel architectonische inpassing. 2. Het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bebouwings- en bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de plankaart ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling of indeling van de gronden dit vergt en mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden geschaad. 3. Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het telecommunicatieverkeer -waaronder begrepen antennes en zendmasten-, al dan niet van openbare aard, met inachtneming van de ter plaatse voorkomende natuur- en landschappelijke waarden. 4. Het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het (weg-, spoorweg-, water-, of lucht-)verkeer, de waterhuishouding of doeleinden van openbaar nut, zoals gemaalgebouwtjes, transformatorhuisjes, reduceerstations, met dien verstande dat: 2 - de bebouwde oppervlakte niet meer mag bedragen dan 20 m ; - de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 3 m; - de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m; - de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 10 m. 5. Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter wering van geluidhinder, brand- en explosiegevaar mits de hoogte niet meer dan 5 m bedraagt, en met inachtneming van de ter plaatse voorkomende natuurlijke en landschappelijke waarden.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
21
Artikel 0.7 Algemene gebruiksbepaling 1. Het is verboden de in dit plan begrepen gronden en opstallen in strijd met de bestemming te gebruiken of te laten gebruiken. 2. Onder strijdig gebruik als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt in ieder geval verstaan, voorzover niet rechtstreeks dienend voor het normale gebruik overeenkomstig de bestemming: - het gebruiken van onbebouwd blijvende gronden of het gebruik van opstallen ten behoeve van doeleinden van opslag, stort of lozing; - het gebruiken van onbebouwd blijvende gronden of het gebruik van opstallen voor doeleinden van handel, detailhandel of bedrijf; - het gebruiken van onbebouwd blijvende gronden of het gebruik van opstallen ten behoeve van verblijfsrecreatie, tenzij expliciet toegestaan; - het permanent bewonen, behoudens bewoning op grond van dit plan toegelaten woningen of bedrijfswoningen. - het uitvoeren van werken of werkzaamheden welke op grond van artikel 1.4 lid 3 en lid 8 als strijdig gebruik zijn aangemerkt. 3. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1 van dit artikel, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
22
Artikel 0.8 Overgangsbepalingen A. Bebouwing 1. Voor zover de afwijking van het plan naar aard en omvang niet wordt vergroot, mag bebouwing die in enigerlei opzicht afwijkt van het plan en die bestond op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp-plan: - gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; - na calamiteit worden herbouwd, mits de bouwvergunning binnen twee jaar na calamiteit is aangevraagd. 2. Bebouwing, opgericht danwel op te richten na de ter-inzage-legging van het ontwerp-plan, krachtens een bouwvergunning, verleend of aangevraagd vóór dat tijdstip, wordt voor de toepassing van het bepaalde in lid A onder 1 geacht op dat tijdstip te bestaan. 3. Het bepaalde in lid A onder 1 is niet van toepassing op bebouwing, die weliswaar bestaat op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerpplan, maar die is gebouwd in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan of die is gebouwd zonder of in afwijking van een verleende bouwvergunning. B/C. Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing/gebruik van opstallen 1. Het gebruik van de grond, anders dan voor bebouwing, en het gebruik van opstallen, strijdig met het plan en dat bestaat op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, mag worden gehandhaafd 2. Het onder 1 bedoelde gebruik mag na feitelijke beëindiging daarvan niet worden hervat. Onder feitelijke beëindiging wordt in ieder geval verstaan een onderbreking van het gebruik langer dan 3 jaar. 3. Het is verboden het met het plan strijdig gebruik van grond en opstallen te wijzigen, indien hierdoor de afwijking van het plan wordt vergroot. 4. Het bepaalde in dit lid B/C onder 1 is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. D. Aanlegvergunningplichtige werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden. -
Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die afwijken van het plan en die in uitvoering zijn op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, dan wel die kunnen worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip verleende of aangevraagde vergunning, mogen worden voltooid.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
23
Artikel 0.9 Strafrechtelijke bepaling Voor de toepassing van artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt overtreding van de volgende bepalingen als strafbaar feit aangemerkt: - artikel 0.7 lid 1; - artikel 0.8 onder B/C in lid 3; - artikel 1.4 onder 1; - artikel 2.10 onder D lid 1; - artikel 2.11 onder D lid 1;
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
24
HOOFDSTUK 1. HOOFDBESTEMMINGENN
Artikel 1.1 Groene hoofdstructuur (GHS) A. Doeleindenomschrijving A1. De gronden die zijn aangewezen als "groene hoofdstructuur" (plankaart 1) zijn bestemd voor de volgende doeleinden: 1. natuurbehoud, bosbouw, agrarische bodemexploitatie en bedrijfsvoering, visvijver, golfbaan of militair terrein, waarbij de plaatselijk toegelaten gebruiksfunctie afhankelijk is van de op de plankaart aangegeven differentiatie met bijbehorende omschrijving, zoals weergegeven onder A2; 2. behoud, herstel en ontwikkeling van: - abiotische waarden; - natuurlijke waarden; - landschappelijke waarden; in het algemeen en in het bijzonder gericht op de bescherming van de op plankaart 1 nader aangeduide en hierna, onder A3 en A4, omschreven specifieke waarden; 2a. ter plaatse van de aanduiding “beschermingszone natte natuurparel” op plankaart 1 is het beleid gericht op behoud en bescherming van de natte natuurparel; 3. waterhuishoudkundige doeleinden, ten behoeve van de onder 1 genoemde gebruiksfuncties en afgestemd op de onder 2 genoemde waarden; 4. extensief dagrecreatief medegebruik; 5. de bescherming van archeologische waarden, voor zover tevens bestemd tot "archeologisch waardevol gebied" (dubbelbestemming), waarvoor het bepaalde in artikel 1.3 eveneens van toepassing is; 6. de bescherming van ondergrondse hoofdtransportleidingen, voor zover tevens bestemd tot "hoofdtransportleidingen" (dubbelbestemming; plankaart 2), waarvoor het bepaalde in artikel 2.8 eveneens van toepassing is. 7. onverharde wegen/paden. 8. ter plaatse van de aanduiding “parkeren” (plankaart 2) zijn de gronden bestemd voor parkeervoorzieningen en bijbehorende voorzieningen. 9. ter plaatse van de aanduiding “extensief recreatief medegebruik tbv scouting” mede voor extensief recreatief medegebruik in de vorm van recreatieve verblijfsgelegenheid in kampeermiddelen door scoutinggroepen, waarbij als kampeermiddel alleen tenten mogen worden geplaatst. Gebruik voor andere vormen van verblijfsrecreatie is niet toegestaan. Bouwwerken ten behoeve van het kamperen door scoutinggroepen zijn niet toegestaan. A2. Voorzover deze gronden zijn gelegen binnen een van de aangeduide differentiaties (plankaart 1) staan de volgende doeleinden ter plaatse voorop: "natuurgebied" Behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurlijke waarden, in het bijzonder gericht op de op de plankaart 1 nader aangeduide en hierna, onder A3 en A4, omschreven specifieke waarden, en met behoud van aanwezige landschappelijke waarden; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
25
Extensieve dagrecreatie is mogelijk voorzover dit past binnen voornoemde doeleinden; "bosgebied met natuurwaarden" Voortzetting van de bestaande bosbouw in relatie met duurzaam behoud, herstel en/of ontwikkeling van de bestaande bosvegetatie en bosbodem, in het bijzonder gericht op de op de plankaart 1 nader aangeduide en hierna, onder A3 en A4, omschreven specifieke waarden, en met behoud van aanwezige landschappelijke waarden; Extensieve dagrecreatie is mogelijk voorzover dit past binnen voornoemde doeleinden; "agrarisch gebied met natuurwaarden" Voortzetting van de bestaande agrarische bodemexploitatie en bedrijfsvoering in relatie met het behoud en herstel van aanwezige abiotische en natuurlijke waarden, in het bijzonder gericht op de op de plankaart 1 nader aangeduide en hierna, onder A3 en A4, omschreven specifieke waarden en met behoud van aanwezige landschappelijke waarden; Extensieve dagrecreatie is mogelijk voorzover dit past binnen voornoemde doeleinden; "agrarisch gebied met abiotische waarde" Voortzetting van de bestaande agrarische bodemexploitatie en bedrijfsvoering in relatie met het behoud van de aanwezige abiotische waarden, in het bijzonder gericht op de op de plankaart 1 nader aangeduide en hierna, onder A3, omschreven specifieke waarden, en met behoud van aanwezige landschappelijke waarden en ruimtelijke hoedanigheden met name in relatie tot andere gebieden met bestaande natuurwaarden in de nabijheid, binnen de groene hoofdstructuur; Extensieve dagrecreatie is mogelijk voorzover dit past binnen voornoemde doeleinden; "multifunctioneel bos" Duurzame instandhouding van het bos en de bosbodem met een bosbouwkundige bedrijfsvoering, die mede is gericht op integratie met bestaande of te ontwikkelen natuurlijke en landschappelijke waarden en mogelijkheden voor extensieve dagrecreatie. "visvijvers met natuurwaarden" Duurzame instandhouding van de bestaande viskweekvijvers, in relatie met het behoud en herstel van aanwezige abiotische en natuurlijke waarden, in het bijzonder gericht op de op de plankaart 1 nader aangeduide en hierna, onder A3 en A4, omschreven specifieke waarden, en met behoud van aanwezige landschappelijke waarden; Extensieve dagrecreatie is mogelijk voorzover dit past binnen voornoemde doeleinden; "golfbaan met natuurwaarden" Duurzame instandhouding van de bestaande golfbaan en daarop aanwezige bosgebieden en bossages in relatie met het behoud en herstel van aanwezige abiotische en natuurlijke waarden, in het bijzonder gericht op de op de plankaart 1 nader aangeduide en hierna, onder A3 en A4, omschreven specifieke waarden, en met behoud van aanwezige landschappelijke waarden; Extensieve dagrecreatie is mogelijk voorzover dit past binnen voornoemde doeleinden; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
26
"militair terrein met bos" Militair terrein ten behoeve van opslag en bevoorrading van militair materieel en munitie en tevens duurzame instandhouding van het bestaande bos en de bosbodem met een binnen voornoemde doeleinden passende bosbouw, die mede is gericht op integratie met bestaande of te ontwikkelen natuurlijke en landschappelijke waarden.
A3. Voorzover deze gronden nader zijn aangeduid met abiotische waarden (plankaart 1) is de bescherming daarvan in het bijzonder gericht op de volgende zaken, welke met name ook in relatie tot de afweging in het kader van aanlegvergunningen (zie artikel 1.4) van belang zijn: a : "aardkundig waardevol" Behoud van de aanwezige bodemsamenstelling, hoogteverschillen en grondwater(stromingen), met name waar het betreft de onderlinge samenhang daarvan in de aanwezige beekdalen; dit in combinatie met behoud van het (overwegend) onbebouwde en onverharde karakter van de betreffende gronden alsmede de daarop aanwezige landschapselementen. h : "hydrologisch waardevol" Het tegengaan van verdroging middels behoud van het bestaande grondwaterpeil of, waar mogelijk, herstel van het natuurlijke grondwaterpeil danwel realisering van een zo hoog mogelijk grondwaterpeil ten behoeve van zowel abiotische waarden als grondwater-afhankelijke natuurwaarden ter plaatse; een en ander voorzover dat redelijkerwijs verenigbaar is met een doelmatig gebruik overeenkomstig de bestemming(sdifferentiatie).
A4. Voorzover deze gronden nader zijn aangeduid met natuurlijke waarden (plankaart 1), is de bescherming daarvan in het bijzonder gericht op de volgende biotopen of biotoopcondities, welke met name ook in relatie tot afweging in het kader van aanlegvergunningen (zie artikel 1.4) van belang zijn: A : "amfibieën en reptielen" De bescherming van de aanwezige populatie amfibieën door het behoud van bestaande waterrijke plaatsen (volvlaks) en met dicht houtgewas begroeide drogere winterverblijfplaatsen (elementgebonden), alsmede de instandhouding van goede verbindingen tussen volvlakse en elementgebonden natuurwaarden via bestaande houtsingels; daarnaast de bevordering van de toename van aantal en soorten middels bijv. het aanleggen van nieuwe poelen en het aanleggen van houtwallen en bosjes en het zoveel mogelijk weren van verkeer op de wegen die het gebied doorkruisen of het afschermen van die wegen. B : "bosvogels" Het behoud van gevarieerde overgangen van gesloten bos naar open terrein, en het beperken van menselijke activiteiten, m.n. in het broedseizoen; M : "moerasvogels" Het instandhouden van een stelsel van waterlopen, sloten, moerasjes en ruigten binnen een extensief in gebruik zijnd agrarisch gebied opdat een populatie van moerasvogels daarin een duurzaam broed- en verblijfsgebied vindt; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
27
N : "dagvlinders van natte biotoop" Behoud van onverharde wegen, extensief beheerde graslandjes en een kleinschalige landschappelijke structuur met veel kleine landschapselementen en vochtige omstandigheden; Pe : "planten en plantengemeenschappen, elementgebonden" De bescherming en het herstel van de bijzondere planten en plantengemeenschappen die typerend zijn voor de zeldzame milieu-omstandigheden ter plaatse, middels het behoud van de waardevolle vegetatie van beplantingselementen (= elementgebonden) gevormd door greppels, sloten, bermen of houtsingels of -wallen, een stabiel bodem- en waterregiem en een goede waterkwaliteit; Pv : "planten en plantengemeenschappen, volvlaks" De bescherming en het herstel van de bijzondere planten en plantengemeenschappen die typerend zijn voor de zeldzame milieu-omstandigheden ter plaatse, middels het behoud van het waardevolle vegetatiedek van percelen (= volvlaks) alsmede waardevolle beplantingselementen gevormd door greppels, sloten, bermen, houtsingels of -wallen, een stabiel bodem- en waterregiem en een goede waterkwaliteit; S : "struweelvogels" Het behoud van een netwerk van gevarieerde houtsingels en -wallen, ruigten, slootkanten en kleine bosjes als broed en schuilgebied en een areaal kruidenrijk grasland als voedselgebied; daarnaast de bevordering van het aantal soorten en individuen door het verbeteren van de leefomstandigheden door een verdichting van het net van landschapselementen in overleg met de agrarische gebruikers en door een actief grondbeleid;
B.1. Bebouwing Op de tot "groene hoofdstructuur" (plankaart 1) bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens vrijstelling en behoudens de volgende uitzonderingen: 1. Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen en overige teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen de aanduiding ‘agrarisch gebied met natuurwaarden’ en ‘agrarisch gebied met abiotische waarde’, mits deze aansluitend aan de bestemming ‘agrarische bedrijven’ (plankaart 2) worden gesitueerd. 2. Erf- en terreinafscheidingen zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 1 m. 3. Gebouwen, geen woningen zijnde, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen ter plaatse van de differentiatie "golfbaan met natuurwaarden" (plankaart 1) worden gebouwd ten dienste van een golfbaan met bijbehorende voorzieningen, waarbij de volgende voorwaarden gelden: 2 a. maximale oppervlakte bebouwing: 2500 m ; b. afstand tot de differentiatiegrens: niet minder dan 10 m; c. goothoogte: niet meer dan 6 m; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
28
d. hoogte, voorzover geen terreinafscheidingen zijnde: niet meer dan 10 m; e. hoogte van terreinafscheidingen: niet meer dan 2,5 m. 4. Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen ter plaatse van de differentiatie "militair terrein met bos" (plankaart 1) worden gebouwd ten dienste van militaire doeleinden, waarbij de volgende voorwaarden gelden: Gebouwen: a. er mogen niet meer dan 2 bedrijfswoningen, met een inhoud van 3 maximaal 750 m per woning en maximaal 75 m² aan vrijstaande bijgebouwen per woning daarbij, gebouwd worden; 2 b. maximale oppervlakte bebouwing: 13.500 m ; c. afstand tot de differentiatiegrens: niet minder dan 10 m; d. goothoogte: niet meer dan 6 m: e. hoogte: niet meer dan 10 m ; f. afstand tot de as van de weg, binnen de bestemming "wegen" met de aanduiding 'hoofdverkeersweg': niet minder dan 30 m; Bouwwerken, geen gebouwen of terreinafscheidingen zijnde : a. hoogte: niet meer dan 25 m; b. afstand tot de as van de weg, binnen de de bestemming "wegen" met de aanduiding 'hoofdverkeersweg': niet minder dan 30 m; Terreinafscheidingen: hoogte niet meer dan 2,5 m. 4. Ter plaatse van de aanduiding “observatiepunt” (plankaart 2) is een bouwwerk ten behoeve van een observatiepunt toegestaan met een hoogte 2 van maximaal 3,5 m en een oppervlakte van maximaal 25 m .
B.2.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met in acht name van het bepaalde in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, nadere eisen te stellen ten aanzien van het bouwen op grond van het bepaalde in lid B1, mits een doelmatig gebruik, bedrijfsvoering of inrichting conform de bestemming(sdifferentiatie) niet onevenredig wordt bemoeilijkt. Nadere eisen kunnen daarbij worden gesteld met betrekking tot: 1. de situering van bebouwing, ten opzichte van elkaar en/of ten opzichte van ter plaatse aanwezige waardevolle beplanting; 2. de afmetingen, dakhelling en/of kapvorm van gebouwen; 3. de afstand tot de perceelsgrenzen, een aangrenzende bestemming "waterlopen" (plankaart 2) of de weg waaraan gebouwd wordt;
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
29
Dit met het oog op: - een zo groot mogelijke concentratie en samenhang van de bebouwing, waaronder ook bedrijfswoningen, zodat ruimtelijke uitstraling of afsplitsing in afzonderlijke eenheden zo veel mogelijk wordt beperkt; - een goede landschappelijke inpassing van de bebouwing en/of voldoende ruimte voor landschappelijke inpassing middels nog aan te brengen (erf)beplanting; - voldoende parkeerruimte op eigen terrein, een veilige verkeerskundige inpassing of voldoende ruimte voor bereikbaarheid en schouwen van waterlopen.
C. Gebruik van gronden en opstallen: zie artikel 0.7. In aanvulling op het bepaalde in artikel 0.7 onder 1 en 2 wordt onder strijdig gebruik tevens verstaan: - het, anders dan tijdelijk teeltondersteunend, aanbrengen van teeltfolies. lage tunnels of andere teeltvoorzieningen (voorzover geen bouwwerken zijnde). D. Aanlegvergunningen en specifieke gebruiksverboden: zie artikel 1.4. E. Vrijstellingen ex artikel 15 WRO: zie artikel 0.6 en 3.1. F. Wijzigingen ex artikel 11 WRO: zie artikel 3.2.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
30
Artikel 1.2 Agrarische hoofdstructuur (AHS) A. Doeleindenomschrijving A1. De gronden die zijn aangewezen als "agrarische hoofdstructuur" (plankaart 1) zijn bestemd voor de volgende doeleinden: 1. agrarische bodemexploitatie en bedrijfsvoering, waarbij de plaatselijk toegelaten gebruiksfunctie afhankelijk is van de op de plankaart aangegeven differentiatie met bijbehorende omschrijving, zoals weergegeven onder A2; ter plaatse van de aanduiding “modelvliegclub” (plankaart 2) is tevens het gebruik van de gronden voor een modelvliegclub toegestaan; ter plaatse van de aanduiding “opslag toegestaan” (plankaart 2) is binnen de bestaande bebouwing inpandige statische opslag toegestaan; 2. behoud, herstel en ontwikkeling van: - abiotische waarden; - landschappelijke waarden; in het algemeen en in het bijzonder gericht op de bescherming van de op plankaart 1 nader aangeduide en hierna, onder A3 en A4, omschreven specifieke waarden, alsmede een binnen de agrarische hoofddoelstelling inpasbare groene dooradering van het gebied ten behoeve van de ecologische verbindingen; 2a. ter plaatse van de aanduiding “beschermingszone natte natuurparel” op plankaart 1 is het beleid gericht op behoud en bescherming van de natte natuurparel; 3. waterhuishoudkundige doeleinden, ten behoeve van de onder 1 genoemde gebruiksfuncties; 4. extensief dagrecreatief medegebruik; 5. de bescherming van archeologische waarden, voor zover tevens bestemd tot "archeologisch waardevol gebied" (dubbelbestemming), waarvoor het bepaalde in artikel 1.3 eveneens van toepassing is; 6. de bescherming van ondergrondse hoofdtransportleidingen, voor zover tevens bestemd tot "hoofdtransportleidingen" (dubbelbestemming; plankaart 2), waarvoor het bepaalde in artikel 2.8 eveneens van toepassing is.
A2. Voorzover deze gronden zijn gelegen binnen een van de aangeduide differentiaties (plankaart 1) staan de volgende doeleinden ter plaatse voorop: "agrarisch gebied: landschappelijk waardevol" Agrarische bodemexploitatie en bedrijfsvoering in relatie met het behoud en herstel van abiotische en landschappelijke waarden, in het bijzonder gericht op de op de plankaart 1 nader aangeduide en hierna, onder A3 en A4, omschreven specifieke waarden; Extensieve dagrecreatie is mogelijk voorzover dit past binnen voornoemde doeleinden; "agrarisch gebied" Agrarische bodemexploitatie en bedrijfsvoering; Extensieve dagrecreatie is mogelijk voorzover dit past binnen voornoemde doeleinden.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
31
A3. Voorzover deze gronden nader zijn aangeduid met abiotische waarden (plankaart 1) is de bescherming daarvan in het bijzonder gericht op de volgende zaken, welke met name ook in relatie tot afweging in het kader van aanlegvergunningen (zie artikel 1.4) van belang zijn: a : "aardkundig waardevol" Behoud van de aanwezige bodemsamenstelling, hoogteverschillen en grondwater(stromingen), met name waar het betreft de onderlinge samenhang daarvan in de aanwezige beekdalen; dit in combinatie met behoud van het (overwegend) onbebouwde en onverharde karakter van de betreffende gronden alsmede de daarop aanwezige landschapselementen.
A4. Voorzover deze gronden nader zijn aangeduid met landschappelijke waarden (plankaart 1) is de bescherming daarvan in het bijzonder gericht op de volgende zaken, welke met name ook in relatie tot afweging in het kader van aanlegvergun-ningen (zie artikel 1.4) van belang zijn: ca : "cultuurhistorisch waardevol / akker" Behoud van de waarden vanwege de hoogteligging en het reliëf van de bolle akkers, de verkaveling en de ontsluiting in de vorm van de verharde en m.n. onverharde wegen, en het behoud van de ruimtelijke waarden van de overwegende openheid en onbebouwdheid van de akkers in contrast met de beslotenheid en de bebouwing langs van de randwegen in de vorm van beplante erven met de dichte en vaak historische bebouwing; ck : "cultuurhistorisch waardevol / kampontginning" Behoud van het kleinschalige oude verkavelingspatroon en het besloten karakter daarvan; b : "visueel ruimtelijk waardevol, beslotenheid / bosrandzone" Het behoud van het visueel-ruimtelijk besloten karakter en de kleinschaligheid van het landschap door behoud en versterking van de kavelstructuur, de voorkomende landschapselementen en/of de ruime belevingsmogelijkheden van en het contrast met de nabijgelegen bosranden; o : "visueel ruimtelijk waardevol, openheid / grootschalige ontginning" Het behoud van de grootschalige openheid en het verkavelingspatroon door het weren van willekeurige beplanting, nieuwe wegen en ter plaatse niet noodzakelijke bebouwing, waarbij eventuele nieuwe bebouwing zo veel mogelijk dient aan te sluiten op bestaande bebouwing en/of bestaande grotere beplantingselementen.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
32
B.1.
Bebouwing
Op de tot "agrarische hoofdstructuur" (plankaart 1) bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens vrijstelling en behoudens de volgende uitzonderingen: 1. Tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van bouwwerken zijn toegestaan, mits deze aansluitend aan de bestemming “Agrarische bedrijven” (plankaart 2) worden gesitueerd. 2. Erf- en terreinafscheidingen zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 1 m.
B.2.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met in acht name van het bepaalde in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, nadere eisen te stellen ten aanzien van het bouwen op grond van het bepaalde in lid B1, mits een doelmatig gebruik, bedrijfsvoering of inrichting conform de bestemming(sdifferentiatie) niet onevenredig wordt bemoeilijkt; Nadere eisen kunnen daarbij worden gesteld met betrekking tot: 1. de situering van bebouwing, ten opzichte van elkaar en/of ten opzichte van ter plaatse aanwezige waardevolle beplanting; 2. de afmetingen, dakhelling en/of kapvorm van gebouwen; 3. de afstand tot de perceelsgrenzen, een aangrenzende bestemming "waterlopen" (plankaart 2) of de weg waaraan gebouwd wordt; Dit met het oog op: - een zo groot mogelijke concentratie en samenhang van de bebouwing, zodat ruimtelijke uitstraling of afsplitsing in afzonderlijke eenheden wordt beperkt; - een goede landschappelijke inpassing en/of voldoende ruimte voor landschappelijke inpassing middels nog aan te brengen (erf)beplanting; - voldoende parkeerruimte op eigen terrein, een veilige verkeerskundige inpassing of voldoende ruimte voor bereikbaarheid en schouwen van waterlopen. C. Gebruik van gronden en opstallen: zie artikel 0.7. In aanvulling op het bepaalde in artikel 0.7 onder 1 en 2 wordt onder strijdig gebruik tevens verstaan: - het, anders dan als tijdelijk teeltondersteunend, aanbrengen van teeltfolies, lage tunnels of andere teeltvoorzieningen (voorzover geen bouwwerken zijnde). D. Aanlegvergunningen en specifieke gebruiksverboden: zie artikel 1.4. E. Vrijstellingen ex artikel 15 WRO: zie artikel 0.6 en 3.1. F. Wijzigingen ex artikel 11 WRO: zie artikel 3.2.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
33
Artikel 1.3 Archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming) A. Doeleindenomschrijving De gronden die zijn aangewezen als "archeologisch waardevol gebied" (dubbelbestemming) (plankaart 1) zijn, naast de andere daarvoor geldende hoofdbestemmingen, tevens bestemd voor: -
de bescherming van archeologische waarden in verband met de aanwezigheid ter plaatse van een archeologisch waardevol (meldings)gebied.
B.1.
Bebouwing
In afwijking van het elders in deze voorschriften bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens andere hoofdbestemmingen van deze gronden, mag de tevens tot "archeologisch waardevol gebied" (dubbelbestemming) (plankaart 1) bestemde grond, behoudens vrijstelling volgens lid E, niet worden bebouwd.
B.2.
Nadere eisen: niet van toepassing.
C. Gebruik van gronden en opstallen: niet van toepassing. D. Aanlegvergunningen en specifieke gebruiksverboden: zie artikel 1.4. E. Vrijstellingen ex artikel 15 WRO Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid B, met dien verstande dat: 1. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de archeologische waarden; 2. daarover vooraf advies is ingewonnen van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek. F. Wijzigingen ex artikel 11 WRO: niet van toepassing.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
34
Artikel 1.4
Aanlegvergunningen en specifieke gebruiksverboden bij de hoofdbestemmingen: "Groene Hoofdstructuur"(GHS) "Agrarische Hoofdstructuur" (AHS) "Archeologisch waardevol gebied" (dubbelbestemming)
1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van Burgemeester en wethouders de in lid 6 en 7 van dit artikel genoemde werken en werkzaamheden en uitzonderingen daarop, welke in het toepassingsschema volgens lid 8 zijn aangeduid met "A" (aanlegvergunning vereist) en "Ae" (aanlegvergunning element-gebonden vereist) uit te voeren of te doen of laten uitvoeren binnen de in datzelfde schema genoemde bestemmingen/differentiaties en aanduidingen (volgens plankaart 1 en hoofdstuk 1 van deze voorschriften). 2. Verlening van een aanlegvergunning. - Een aanlegvergunning, als bedoeld in lid 1, kan uitsluitend worden verleend indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de in de (doeleindenomschrijving van) de betreffende gebiedsbestemming erkende abiotische, natuurlijke en/of landschappelijke waarden dan wel gebruikswaarden (agrarisch, bosbouwkundig, natuurbehoud of anderszins) niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden tot herstel van die waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind. - Zonodig kunnen voorwaarden aan de aanlegvergunning verbonden worden ter voorkoming of vermindering van de nadelige effecten van de voorgenomen werken of werkzaamheden (mitigatie) of ter compensatie van waarden die door de voorgenomen werken en werkzaamheden verloren zullen gaan. - Voor wat betreft de verdere afwegingsaspecten en beoordelingscriteria in dit verband wordt verwezen naar doeleindenomschrijving, en met name naar de leden A3 en A4, van de betreffende gebiedsbestemmingen. - Alvorens te beslissen omtrent een aanvraag om vergunning, als bedoeld in lid 1, kan het advies ingewonnen van een onafhankelijke adviseur dan wel een gemeentelijke adviescommissie die deskundig is op het gebied van: landbouw, bosbouw, landschap, ecologie en/of ruimtelijke ordening. - Alvorens te beslissen omtrent een aanvraag om vergunning, als bedoeld in lid 1, binnen de dubbelbestemming "archeologisch waardevol gebied" dient advies te worden ingewonnen van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). 3. Als strijdig gebruik met de in het schema genoemde bestemmingen/differentiaties en aanduidingen zijn aan te merken: - Werken en/of werkzaamheden die geen verband houden met de beoogde doeleinden, conform de betreffende doeleindenomschrijving. - Werken en/of werkzaamheden die wel verband houden met de beoogde doeleinden, conform de betreffende doeleindenomschrijving, maar waarvan op voorhand vaststaat dat die zodanige onomkeerbare of ingrijpende gevolgen hebben dat er steeds sprake is van een onevenredige aantasting van de met de bestemming beoogde doeleinden, zodat daarvoor een nadere afweging niet meer nodig c.q. doelmatig is. 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
35
Daarbij worden als tenminste strijdig gebruik aangemerkt de werken en werkzaamheden welke in het toepassingsschema zijn aangeduid met "S". 4. Indien een werk of werkzaamheid betrekking heeft op een bestemming/differentiatie waarop meerdere aanduidingen van toepassing zijn, geldt de zwaarste bepaling wat betreft strijdig gebruik of vereiste van een aanlegvergunning, waarbij "S" als zwaarste wordt aangemerkt en "A" als zwaarder wordt aangemerkt dan "Ae". 5. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 0.2 zijn aanlegvergunningen en strijdig gebruik, zoals vervat in dit artikel, niet van toepassing op gronden die vallen binnen de detailbestemmingen (volgens plankaart 2 en hoofdstuk 2 van deze voorschriften). 6. Overzicht van werken en werkzaamheden. Bodem/waterlopen 1. Het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem. 2. Het diepploegen, diepwoelen of uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,50 m. 3. Het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels, drainage. Ten aanzien van drainage geldt als toetsingscriterium: Het behoud van het hydrologisch systeem (kwalitatief en kwantitatief) t.b.v. daarvan afhankelijke natuurwaarden en potenties ter plaatse. Belangrijk zijn een hoge waterstand, een stabiel waterpeil, een goede waterkwaliteit en het voorkomen van (verdere) verdroging. Beplanting/grondgebruik 4. Het vellen en rooien van bos. 5. Het verwijderen van landschapselementen. 6a. Het aanleggen van landschapselementen. 6b. Het beplanten van gronden met, hoger dan 2,5 m, opgaand houtgewas ten behoeve van tuinbouw (zoals boomteelt) of als agrarische houtteelt. 7. Het permanent, voor een aaneengesloten periode langer dan 2 jaar, omzetten van grasland, voorzover hooi- of weiland, in bouwland. Infrastructuur/voorzieningen 8. Het verwijderen van onverharde wegen of paden, het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, of het aanbrengen van andere 2 oppervlakteverhardingen voorzover > 1250 m bij veepaden op 2 huiskavels van weidebedrijven of voorzover > 200 m bij overige verhardingen. 9. Het aanbrengen, uitsluitend als tijdelijk teeltondersteunend, van teeltfolies, lage tunnels of andere teeltvoorzieningen (voorzover geen bouwwerken zijnde). Het aanbrengen van tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, mits aansluitend aan de bestemming “Agrarische bedrijven” (plankaart 2); 10. Het aanbrengen van lage en hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen, geen bouwwerken zijnde; 11. Ter plaatse van de gronden die zijn aangeduid als “beschermingszone natte natuurparel” is voor de volgende werken en werkzaamheden een aanlegvergunning vereist:
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
36
-
het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 30 cm onder maaiveld, een en ander voor zover geen vergunning vereist is in het kader van de Ontgrondingenwet; de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage; het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen met uitzondering van grondwateronttrekkingen; het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2, anders dan een bouwwerk. Ten aanzien van deze werken en werkzaamheden geldt als toetsingscriterium dat de waterhuishoudkundige situatie niet onevenredig mag worden aangetast. 7. Uitzonderingen (op het overzicht onder 6). Van het vereiste van een aanlegvergunning, als bedoeld in lid 1, zijn uitgezonderd werken en werkzaamheden, zoals omschreven in lid 6: die van zodanig geringe omvang en ondergeschikte betekenis zijn dat daardoor geen aantasting plaatsvindt van de te beschermen waarden, overeenkomstig (de doeleinden van) de betreffende bestemming; die behoren tot ter plaatse normaal onderhoud, beheer, gebruik of exploitatie overeenkomstig (de doeleinden van) de betreffende bestemming, en waartoe in ieder geval gerekend worden: = het in "bosgebied met natuurwaarden" op kleine schaal (kapvlakten van < 2 ha) plegen van uit-/groepenkap, indien herplant plaats vindt of verzekerd is; = het in "multifunctioneel bosgebied" op ruimere schaal plegen van kap- of (her)plantwerkzaamheden in het kader van een normale bosbouw; die zijn omschreven in lid 3 onder 1 en 2, voorzover daarvoor op grond van de Ontgrondingenwet een vergunning is vereist; die betrekking hebben op erfbeplantingen of nieuw vrij groen; die plaatsvinden overeenkomstig een beheersplan ex artikel 14 Natuurbeschermingswet;
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
37
8. Toepassingsschema aanlegvergunningen/specifieke gebruiksverboden Werken / werkzaamheden + uitzonderingen 1 2 3* 4 5 6a 6b 7 8 9 (zie lid 6+7) Bestemmingen met differentiaties en/of aanduidingen (plankaart 1)
GHS diverse differentiaties met de aanduiding 1) a : aardkundig waardevol 1) 4) h : hydrologisch waardevol GHS differentiaties "natuurgebied" / "bosgebied met natuurwaarden" met de aanduiding: A : amfibieën en reptielen B : bosvogels M : moerasvogels N : dagvlinders (natte biotopen) Pv: planten en plantengemeenschappen, volvlaks S : struweelvogels GHS differentiatie "agrarisch gebied met natuurwaarden" met de aanduiding: A : amfibieën en reptielen 4) B : bosvogels M : moerasvogels N : dagvlinders (natte biotopen) Pe: planten en plantengemeenschappen, elementgebonden Pv: planten en plantengemeenschappen, vol4) vlaks S : struweelvogels GHS differentiatie "agrarisch gebied 1) met abiotische waarde" GHS differentiatie "multifunctioneel bosgebied" GHS differentiatie "visvijvers met natuurwaarden" GHS differentiatie "golfbaan met natuurwaarden GHS differentiatie: "militair terrein met bos" AHS differentiatie "agrarisch gebied, landschappelijk waardevol" met de aanduiding: 3) a : aardkundig waardevol ca: cultuurhistorisch waardevol, akker ck: cultuurhistorisch waardevol, kampontginning b : visueel-ruimtelijk waardevol, 2) 3) beslotenheid / bosrandzone 094-023
Bodem/waterlo Beplanting/grondgebrui pen k
Infrastructuur/voor zieningen
A A
A A
A A
+ +
+ +
+ +
+ +
+ +
A A
+ +
A A A A A
A A A A A
A A A A A
A A A A A
A A A A A
A + A A A
S S S S S
S S S S S
A A A A A
S S S S S
A
A
A
A
A
+
S
S
A
S
Ae Ae A A Ae
Ae Ae A A Ae
Ae Ae A A Ae
-
A A A A A
Ae + A A Ae
Ae + A A Ae
Ae + A A Ae
A A A A A
Ae Ae A A Ae
A
A
A
-
A
A
A
A
A
A
Ae A
Ae A
Ae A
-
A A
+ +
+ +
+ +
A A
Ae +
A
A
A
A
A
+
S
S
A
S
A
A
A
A
A
A
S
S
A
S
A
A
A
A
A
A
S
A
A
S
A
A
A
A
A
+
S
S
A
S
A A Ae
A A Ae
A A A
-
A A A
+ A A
+ A* +
+ + +
A A A
+ + +
Ae
Ae
Ae
-
A
+
+
+
Ae +
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
10 maart 2010
38
o : visueel-ruimtelijk waardevol, + + + + A A* + + + openheid / grootschalige ontginning "archeologisch waardevol gebied" A A A A A A A A A + (dubbelbestemming) VERKLARING: 3* = voor deze werken kan, naast een aanlegvergunning (met een planologische afweging i.v.m. de aangeduide waarden) volgens dit schema, ook de keur van Waterschap de Dommel van toepassing zijn; A = Aanlegvergunning vereist; Ae= Aanlegvergunning element-gebonden vereist (d.w.z. uitsluitend ter plaatse van en binnen 2 m ter weerszijden van landschapselementen, waterlopen, sloten, greppels en wegbermen); A*= uitsluitend voorzover het agrarische houtteelt betreft; S = Strijdig gebruik; + = toegestaan; - = niet van toepassing; -*= voor de onderhavige werken in deze gebieden is geen aanlegvergunning opgenomen, omdat de hydrologische afweging geregeld is via de keur van Waterschap de Dommel; deze geldt daarbij overigens ook voor bemaling, onderbemaling of drainage; 1) Bij besluit van 18 augustus 2003 is goedkeuring onthouden aan de hele rij voor wat betreft het op plankaart 1 blauw gearceerde plandeel. Voor deze gronden is in plaats daarvan het volgende aanlegvergunningenstelsel toegevoegd: Het vastgestelde aanlegvergunningenstelsel, betreffende artikel 1.4, lid 8, voor ‘GHS differentiatie “agrarisch gebied met abiotische waarde”’ en ‘GHS diverse differentiaties met de aanduiding ‘a: aardkundig waardevol’ en ‘h: hydrologisch waardevol’’ + het in artikel 1.4, lid 8 vastgestelde aanlegvergunningenstelsel ten aanzien van ‘GHS differentiatie “agrarisch gebied met natuurwaarden” met de aanduiding S: struweelvogels’. 2) Bij besluit van 18 augustus 2003 is goedkeuring onthouden aan de hele rij voor wat betreft de op plankaart 1 met groene lijnen aangegeven plandelen. Voor deze gronden is in plaats daarvan het volgende aanlegvergunningenstelsel toegevoegd: Het vastgestelde aanlegvergunningenstelsel, betreffende artikel 1.4, lid 8, voor ‘AHS differentiatie “agrarisch gebied met landschappelijke waarde” met de aanduiding ‘b: visueel-ruimtelijk waardevol, beslotenheid/ bosrandzone’ + het vastgestelde aanlegvergunningenstelsel, betreffende artikel 1.4, lid 8, voor ‘GHS differentiatie “agrarisch gebied met natuurwaarden” met de aanduiding S: struweelvogels’. 3) Bij besluit van 18 augustus 2003 is goedkeuring onthouden aan de hele rij voor wat betreft het op plankaart 1 groen gearceerde plandeel. Voor deze gronden is in plaats daarvan het volgende aanlegvergunningenstelsel toegevoegd: Het vastgestelde aanlegvergunningenstelsel, betreffende artikel 1.4, lid 8, voor ‘GHS diverse differentiaties met de aanduiding ‘a: aardkundig waardevol’ en ‘AHS differentiatie “agrarisch gebied met landschappelijke waarde” met de aanduiding ‘b: visueel-ruimtelijk waardevol, beslotenheid/ bosrandzone’ + het vastgestelde aanlegvergunningenstelsel, betreffende artikel 1.4, lid 8, voor ‘GHS differentiatie “agrarisch gebied met natuurwaarden” met de aanduiding S: struweelvogels’. 4) Bij besluit van 18 augustus 2003 is goedkeuring onthouden aan de hele rij voor wat betreft de op plankaart 1 met rode lijnen aangegeven plandelen. Voor deze gronden is in plaats daarvan het volgende aanlegvergunningenstelsel toegevoegd: Het vastgestelde aanlegvergunningenstelsel, betreffende artikel 1.4, lid 8, voor ‘GHS differentiatie “natuurgebied”, aanduiding ‘B: bosvogels’, ‘Pv: planten en plantengemeenschappen’, ‘A: amfibieën en reptielen’ en ‘GHS diverse differentiaties met de aanduiding ‘h: hydrologisch waardevol’.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
39
8. Toepassingsschema aanlegvergunningen/specifieke gebruiksverboden Werken / werkzaamheden + uitzonderingen (zie lid 6+7)
1
2
3*
4
5
6a
6b
7
8
9
10
Bestemmingen met differentiaties en/of aanduidingen (plankaart 1) Bodem/waterlo Beplanting/grondgebrui pen k
GHS diverse differentiaties met de aanduiding a : aardkundig waardevol h : hydrologisch waardevol GHS differentiaties "natuurgebied" / "bosgebied met natuurwaarden" met de aanduiding: A : amfibieën en reptielen B : bosvogels M : moerasvogels N : dagvlinders (natte biotopen) Pv: planten en plantengemeenschappen, volvlaks S : struweelvogels GHS differentiatie "agrarisch gebied met natuurwaarden" met de aanduiding: A : amfibieën en reptielen B : bosvogels M : moerasvogels N : dagvlinders (natte biotopen) Pe: planten en plantengemeenschappen, elementgebonden Pv: planten en plantengemeenschappen, volvlaks S : struweelvogels GHS differentiatie "agrarisch gebied met abiotische waarde" GHS differentiatie "multifunctioneel bosgebied" GHS differentiatie "visvijvers met natuurwaarden" GHS differentiatie "golfbaan met natuurwaarden GHS differentiatie: "militair terrein met bos" AHS differentiatie "agrarisch gebied, landschappelijk waardevol" met de aanduiding: a : aardkundig waardevol ca: cultuurhistorisch waardevol, akker ck: cultuurhistorisch waardevol, kampontginning 094-023
Infrastructuur/voorzieningen
A A
A A
A A
+ +
+ +
+ +
+ +
+ +
A A
+ +
S S
A A A A A
A A A A A
A A A A A
A A A A A
A A A A A
A + A A A
S S S S S
S S S S S
A A A A A
S S S S S
S S S S S
A
A
A
A
A
+
S
S
A
S
S
Ae Ae A A Ae
Ae Ae A A Ae
Ae Ae A A Ae
-
A A A A A
Ae + A A Ae
Ae + A A Ae
Ae + A A Ae
A A A A A
A A A A A
S S S S S
A
A
A
-
A
A
A
A
A
A
S
Ae A
Ae A
Ae A
-
A A
+ +
+ +
+ +
A A
A A
S S
A
A
A
A
A
+
S
S
A
S
S
A
A
A
A
A
A
S
S
A
S
S
A
A
A
A
A
A
S
A
A
S
S
A
A
A
A
A
+
S
S
A
S
S
A A Ae
A A Ae
A A A
-
A A A
+ A A
+ A* +
+ + +
A A A
A A A
S S S
maart 2010
40
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
b : visueel-ruimtelijk waardevol, Ae Ae Ae A + + + Ae A S beslotenheid / bosrandzone o : visueel-ruimtelijk waardevol, + + + + A A* + + A S openheid / grootschalige ontginning "archeologisch waardevol gebied" A A A A A A A A A + + (dubbelbestemming) VERKLARING: 3* = voor deze werken kan, naast een aanlegvergunning (met een planologische afweging i.v.m. de aangeduide waarden) volgens dit schema, ook de keur van Waterschap de Dommel van toepassing zijn; A = Aanlegvergunning vereist; Ae= Aanlegvergunning element-gebonden vereist (d.w.z. uitsluitend ter plaatse van en binnen 2 m ter weerszijden van landschapselementen, waterlopen, sloten, greppels en wegbermen); A*= uitsluitend voorzover het agrarische houtteelt betreft; S = Strijdig gebruik; + = toegestaan; - = niet van toepassing;
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
41
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
42
HOOFDSTUK 2 DETAILBESTEMMINGEN Artikel 2.1 Agrarische bedrijven A. Doeleindenomschrijving De gronden die zijn aangewezen voor "agrarische bedrijven" (plankaart 2), zijn bestemd voor: 1. agrarische bedrijfsdoeleinden ten behoeve van de uitoefening van een agrarisch bedrijf, voorzover geen glastuinbouw-bedrijf zijnde, met bijbehorende voorzieningen, met per bestemmingsvlak niet meer dan één agrarisch bedrijf; 2. agrarische bedrijfsdoeleinden uitsluitend ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf, voorzover het bestemmingsvlak is aangeduid met "O" en ter plaatse sprake is van een zodanig bedrijf (behoudens vrijstelling); 1. agrarische bedrijfsdoeleinden ten behoeve van de uitoefening van een agrarisch bedrijf met bijbehorende voorzieningen, met per bestemmingsvlak niet meer dan één agrarisch bedrijf, met dien verstande dat: a. een grondgebonden agrarisch bedrijf is toegestaan binnen elk bestemmingsvlak met deze bestemming; b. binnen een bestemmingsvlak of bestemmingsvlakdeel met de aanduiding “uitsluitend tbv grondgebonden bedrijfstak” uitsluitend grondgebonden bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan; in afwijking hiervan mag een bestemmingsvlakdeel met de aanduiding “uitsluitend tbv grondgebonden bedrijfstak” bij een bedrijf met een intensieve veehouderij tak (aanduiding “intensieve veehouderij”) voor de intensieve veehouderij tak worden gebruikt, mits deze uitbreiding van de intensieve veehouderij tak noodzakelijk is vanwege de eisen voor dierenwelzijn; c. een glastuinbouwbedrijf niet is toegestaan; d. een paardenhouderij - al dan niet in combinatie met een grondgebonden bedrijf -uitsluitend is toegestaan binnen een bestemmingsvlak met de aanduiding “paardenhouderij” (plankaart 2); e. een intensieve veehouderij (tak) - al dan niet in combinatie met een grondgebonden bedrijf - uitsluitend is toegestaan binnen een bestemmingsvlak met de aanduiding “intensieve veehouderij”; 3. tot de agrarische bedrijfsvoering worden tevens de volgende ondergeschikte nevenactiviteiten gerekend voorzover deze binnen aanwezige bebouwing niet meer ruimte in beslag nemen dan 30% 40% van de oppervlakte van alle bebouwing op het bouwperceel: - recreatief medegebruik ten behoeve van kleinschalig kamperen; - ondergeschikte detailhandel. Daarbij mag het enkel gaan om detailhandel in streekgebonden producten en agrarisch gerelateerde producten. Maximaal mag 100 m2 verkoopvloeroppervlak voor deze detailhandelsactiviteit worden aangewend; - een dierenpension binnen het bestemmingsvlak met de aanduiding “dierenpension” (plankaart 2); - een ambachtelijke zuivelbereiding, waaronder begrepen het bereiden van diverse melkproducten (bijvoorbeeld yoghurt, pudding, ijs, etc.) van de melk uit het eigen agrarisch bedrijf met ondersteunende horeca en 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
43
het bieden van agrarisch-gerelateerde educatieve activiteiten binnen het bestemmingsvlak met de aanduiding ‘zuivelbereiding’ (plankaart 2); - via ontheffing als bedoeld in artikel 3.1; 4. de bescherming van cultuurhistorische waarden, voor zover tevens bestemd tot "cultuurhistorisch waardevolle elementen" (dubbelbestemming), waarvoor het bepaalde in artikel 2.11 eveneens van toepassing is.
B.1.
Bebouwing
De tot "agrarische bedrijven" (plankaart 2) bestemde grond mag uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de in de doeleindenomschrijving aangegeven bestemming waarbij, behoudens vrijstelling, de hierna gestelde eisen in acht moeten worden genomen: 1. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. goothoogte: niet meer dan 4,5 5,5 m; b. hoogte: niet meer dan 10 m; c. afstand tot de as van de weg binnen de bestemming "wegen" met de aanduiding 'hoofdverkeersweg' (plankaart 2): minimaal 30 m, tenzij die afstand bij bestaande gebouwen binnen het bestemmingsvlak reeds minder bedraagt, welke afstand dan als minimum geldt; d. afstand tot de as van de weg binnen de bestemming "wegen" met de aanduiding 'interlokale verbinding', 'verharde wegen' en 'onverharde wegen' (plankaart 2): minimaal 18 m, tenzij die afstand bij bestaande gebouwen binnen het bestemmingsvlak reeds minder bedraagt, welke afstand dan als minimum geldt; e. afstand tot de perceelsgrens: niet minder dan 5 m; f. de oppervlakte van rijhallen ten dienste van paardenhouderijen mag binnen bestemmingsvlakken die samen vallen met de hoofdbestemming “groene hoofdstructuur” (plankaart 1) maximaal 1000 2 m bedragen; 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a. hoogte van silo's: niet meer dan 15 m; b. hoogte van terreinafscheidingen: niet meer dan 2 m; c. hoogte van overige bouwwerken: niet meer dan 4,5 m; 3 d. inhoud van mestopslagsilo's op bedrijfsniveau: niet meer dan 2500 m ; 3. Voor het bouwen van (permanente bedrijfsondersteunende) teeltondersteunende kassen of hoge tunnels op bedrijfsniveau geldt de volgende bepaling: a. teeltondersteunende kassen zijn niet toegestaan binnen bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen een op plankaart 1 aangeduide differentiatie binnen GHS; 2 ab. gezamenlijke oppervlakte: niet meer dan 1000 m ; bc. voor het overige is het bepaalde onder 1 van overeenkomstige toepassing; 4. Voor het bouwen ten behoeve van omschakeling van het agrarische bedrijf gelden de volgende bepalingen: 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
44
a. bouwen voor omschakeling naar een agrarisch glastuinbouwbedrijf is niet toegestaan; b. bouwen voor omschakeling naar niet-grondgebonden agrarisch bedrijf is niet toegestaan op bestemmingsvlakken welke aangeduid zijn met "O" (omschakelingsregeling van toepassing) en voorzover daar sprake is van een bestaand grondgebonden agrarisch bedrijf; 5. Voor het bouwen ten behoeve van kamperen gelden de volgende bepalingen: a. oppervlakte van sanitaire voorzieningen uitsluitend voor kleinschalig 2 kamperen: niet meer dan 25 50 m ; b. voor het overige is het bepaalde onder 1 van overeenkomstige toepassing; 6. Voor het bouwen van een bedrijfswoning met aanbouwen gelden de volgende bepalingen: a. de bouw van een nieuwe bedrijfswoning, anders dan ter vervanging van een bestaande woning, is niet toegestaan; b. inhoud: - indien de bedrijfswoning zich bevindt in een bestaande boerderij mag de bedrijfswoning het gehele bestaande hoofdgebouw van de boerderij omvatten, maar dat hoofdgebouw mag niet worden uitgebreid; 3 - in de overige gevallen: niet meer dan 750 m ; c. goothoogte: niet meer dan 4,5 m; d. hoogte: niet meer dan 10 m; e. afstand tot de as van de weg/perceelsgrens: zie onder 1; 7. Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: 2 a. gezamenlijke oppervlakte per woning: niet meer dan 75 100 m ; b. hoogte: niet meer dan 4,5 m; dakhelling: niet meer dan 45°; c. goothoogte: niet meer dan 3 m; d. afstand tot de as van de weg/perceelsgrens: zie onder 1; 8. De oppervlakte van gebouwen ten behoeve van het dierenpension binnen het bestemmingsvlak met de aanduiding “dierenpension” (plankaart 2), mag maximaal 860 m2 bedragen. 9. De oppervlakte van gebouwen ten behoeve van de zuivelbereiding met ondersteunende horeca en het bieden van agrarisch-gerelateerde activiteiten binnen het bestemmingsvlak met de aanduiding “zuivelbereiding” (plankaart 2), mag maximaal 425 m2 bedragen. 10. Ter plaatse van de aanduiding “permanente teeltondersteunende voorzieningen” (plankaart 2) zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van permanente teeltondersteunende voorzieningen; bedrijfsgebouwen en teeltondersteunende kassen zijn hier niet toegestaan.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
45
B.2. Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met in acht name van het bepaalde in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, nadere eisen te stellen ten aanzien van het bouwen op grond van het bepaalde in lid B1, mits een doelmatig gebruik, bedrijfsvoering of inrichting conform de bestemming niet onevenredig wordt bemoeilijkt; Nadere eisen kunnen daarbij worden gesteld met betrekking tot: 1. de situering van bebouwing ten opzichte van elkaar en/of ten opzichte van ter plaatse aanwezige waardevolle beplanting of bebouwing; 2. de afmetingen, dakhelling en/of kapvorm van gebouwen; 3. de afstand tot de perceelsgrenzen, een aangrenzende bestemming "waterlopen" of de weg waaraan gebouwd wordt; Dit met het oog op: - een zo groot mogelijke concentratie en samenhang van de bebouwing, zodat ruimtelijke uitstraling of afsplitsing in afzonderlijke eenheden wordt beperkt; - een goede landschappelijke inpassing en/of voldoende ruimte voor landschappelijke inpassing middels nog aan te brengen (erf)beplanting; - een goede ruimtelijk-milieuhygiënische inpassing, voorzover het afstandsaspecten betreft; - voldoende parkeerruimte op eigen terrein, een veilige verkeerskundige inpassing of voldoende ruimte voor bereikbaarheid en schouwen van waterlopen. C. Gebruik van gronden en opstallen: zie artikel 0.7. D. Aanlegvergunningen: niet van toepassing. E. Vrijstellingen ex artikel 15 WRO: zie artikel 0.6 en 3.1. F. Wijzigingen ex artikel 11 WRO: zie artikel 3.2.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
46
Artikel 2.2 Agrarisch technische hulp- en agrarisch verwante bedrijven A.
Doeleindenomschrijving
De gronden die zijn aangewezen voor " agrarisch technische hulp- en agrarisch verwante bedrijven" (plankaart 2) zijn bestemd voor: 1. de handhaving van de bestaande agrarisch verwante bedrijven conform de "Staat van agrarisch technische hulp- en agrarisch verwante bedrijven" (zie de aan dit artikel toegevoegde bijlage), met per bestemmingsvlak niet meer dan één bedrijf; 2. recreatief medegebruik ten behoeve van kleinschalig kamperen uitsluitend voor zover het agrarisch technische hulp- of agrarisch verwante bedrijf is gesitueerd binnen de aanduiding "zoekgebied vestiging kleinschalige verblijfsrecreatie en agrarisch verwante bedrijvigheid" (plankaart 3); 3. een goede landschappelijke inpassing in de vorm van erfbeplanting met een visueel afschermende functie naar de omgeving. B.1.
Bebouwing
De tot "agrarisch verwante bedrijven" (plankaart 2) bestemde grond mag uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de in de doeleindenomschrijving aangegeven bestemming waarbij, behoudens vrijstelling, de hierna gestelde eisen in acht moeten worden genomen: 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende voorwaarden: a. er mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bedrijfsactiviteit zoals aangegeven in de bijlage "Staat van agrarisch technische hulp- en agrarisch verwante bedrijven"; b. bedrijfsvloeroppervlak alsmede de oppervlakte van de (eventuele) bedrijfswoning en bijgebouwen daarbij mag niet meer bedragen dan de maximale oppervlakte gebouwen e.d., zoals aangegeven in de bijlage "Staat van agrarisch technische hulp- en agrarisch verwante bedrijven"; c. hoogte: niet meer dan 10 m; d. goothoogte: niet meer dan 4,5 5,5 m; e. afstand tot de as van de weg binnen de bestemming "wegen" met de aanduiding 'hoofdverkeersweg' (plankaart 2): minimaal 30 m, tenzij die afstand bij bestaande gebouwen binnen het bestemmingsvlak reeds minder bedraagt, welke afstand dan als minimum geldt; f. afstand tot de as van de weg binnen de bestemming "wegen" met de aanduiding 'interlokale verbinding', 'verharde wegen' en 'onverharde wegen' (plankaart 2): minimaal 18 m, tenzij die afstand bij bestaande gebouwen binnen het bestemmingsvlak reeds minder bedraagt, welke afstand dan als minimum geldt; g. afstand tot bestemmingsgrens: niet minder dan 5 m; h. gebouwen mogen uitsluitend binnen het "bebouwingsvlak" worden gebouwd indien dat als zodanig op plankaart 2 is aangeduid; 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a. hoogte van silo's: niet meer dan 15 m; b. hoogte van terreinafscheidingen: niet meer dan 2 m; c. hoogte van overige bouwwerken: niet meer dan 4,5 m;
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
47
3. Voor het bouwen ten behoeve van kamperen gelden de volgende bepalingen: a. oppervlakte van sanitaire voorzieningen uitsluitend voor kleinschalig 2 kamperen: niet meer dan 25 50 m ; b. voor het overige is het bepaalde onder 1 van overeenkomstige toepassing; 4. Voor het bouwen van bedrijfswoningen met aanbouwen gelden de volgende bepalingen: a. het aantal bedrijfswoningen: niet meer dan aangegeven in de bijlage "Staat van agrarisch technische hulp- en agrarisch verwante bedrijven" 3 b. inhoud: niet meer dan 750 m ; c. goothoogte: niet meer dan 4,5 m; d. hoogte: niet meer dan 10 m; e. afstand tot de as van de weg/perceelsgrens: zie onder 1; 5. Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: 2 a. gezamenlijke oppervlakte per woning: niet meer dan 75 100 m ; b. hoogte: niet meer dan 4,5 m; dakhelling: niet meer dan 45°; c. goothoogte: niet meer dan 3 m. d. afstand tot de as van de weg/perceelsgrens: zie onder 1. B.2.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met in acht name van het bepaalde in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, nadere eisen te stellen ten aanzien van het bouwen op grond van het bepaalde in lid B1, mits een doelmatig gebruik, bedrijfsvoering of inrichting conform de bestemming niet onevenredig wordt bemoeilijkt; Nadere eisen kunnen daarbij worden gesteld met betrekking tot: 1. de situering van bebouwing ten opzichte van elkaar en/of ten opzichte van ter plaatse aanwezige waardevolle beplanting of bebouwing; 2. de afmetingen, dakhelling en/of kapvorm van gebouwen; 3. de afstand tot de perceelsgrenzen, een aangrenzende bestemming "waterlopen" of de weg waaraan gebouwd wordt; Dit met het oog op: - een zo groot mogelijke concentratie en samenhang van de bebouwing, zodat ruimtelijke uitstraling of afsplitsing in afzonderlijke eenheden wordt beperkt; - een goede landschappelijke inpassing en/of voldoende ruimte voor landschappelijke inpassing middels nog aan te brengen (erf)beplanting; - een goede ruimtelijk-milieuhygiënische inpassing, voorzover het afstandsaspecten betreft; - voldoende parkeerruimte op eigen terrein, een veilige verkeerskundige inpassing of voldoende ruimte voor bereikbaarheid en schouwen van waterlopen. C. Gebruik van gronden en opstallen: zie artikel 0.7. D. Aanlegvergunningen: niet van toepassing. E. Vrijstellingen ex artikel 15 WRO: zie artikel 0.6 en 3.1. 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
48
F. Wijzigingen ex artikel 11 WRO: zie artikel 3.2.
Bijlage bij artikel 2.2: Staat van agrarisch techische hulp- en agrarisch verwante bedrijven
*
Adres
Soort agrarisch verwant bedrijf
Schafterdijk 17
veehandel
Kapelweg 4
Aantal bedrijfswoning en
Huidige oppervlakte gebouwen 2 e.d. in m
Maximale oppervlakte gebouwen 2 e.d. in m
1
370
450 465
loonwerkbed rijf
1
740
850 925
De Hoeve 1
tuincentrum annex kwekerij
1
750 2.630, waarvan 1.750 aan kassen
850 3.290, waarvan maximaal 2.200 aan kassen
Hoeverdijk 61
loonwerkbedrijf annex reparatie landbouwmachines
1
250
300 315
bebouwing mag uitsluitend plaatsvinden binnen de op de plankaart 2 aangegeven bebouwingsvlakken
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
49
Artikel 2.3 Kampeerterreinen A. Doeleindenomschrijving De gronden die zijn aangewezen voor "kampeerterreinen" (plankaart 2) zijn bestemd voor: 1. de handhaving van de bestaande kampeerbedrijven met eventuele horecavoorziening en het aantal kampeermiddelen conform de "Staat van kampeerterreinen" (zie de aan dit artikel toegevoegde bijlage), met daarbij behorende voorzieningen zoals interne ontsluitingswegen, parkeer-, groenen speelvoorzieningen, en per bestemmingsvlak niet meer dan één bedrijf; 2. een goede landschappelijke inpassing in de vorm van erfbeplanting met een visueel afschermende functie naar de omgeving. B.1
Bebouwing
De tot "kampeerterreinen" (plankaart 2) bestemde grond mag uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de in de doeleindenomschrijving aangegeven bestemming, waarbij, behoudens vrijstelling, de hierna gestelde eisen in acht moeten worden genomen; 1. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer en sanitaire voorzieningen gelden de volgende bepalingen: a. er mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de kampeerterreinen en eventuele horeca-activiteiten zoals aangegeven in de bijlage "Staat van kampeerterreinen"; b. bedrijfsvloeroppervlak inclusief eventuele bedrijfswoning en bijgebouwen daarbij mag niet meer bedragen dan de maximale oppervlakte gebouwen e.d. zoals aangegeven in de bijlage "Staat van kampeerterreinen"; c. hoogte: niet meer dan 10 m; d. goothoogte: niet meer dan 4,5 m; e. afstand tot de as van de weg binnen de bestemming "wegen" met de aanduiding 'hoofdverkeersweg' (plankaart 2): minimaal 30 m, tenzij die afstand bij bestaande gebouwen binnen het bestemmingsvlak reeds minder bedraagt, welke afstand dan als minimum geldt; f. afstand tot de as van de weg binnen de bestemming "wegen" met de aanduiding 'interlokale verbinding', 'verharde wegen' en 'onverharde wegen' (plankaart 2): minimaal 18 m, tenzij die afstand bij bestaande gebouwen binnen het bestemmingsvlak reeds minder bedraagt, welke afstand dan als minimum geldt; g. afstand tot bestemmingsgrens: niet minder dan 10 m. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat deze niet hoger mogen zijn dan 4,5 m, en voorzover het terreinafscheidingen betreft niet hoger dan 2 m;
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
50
3. Voor het bouwen van bedrijfswoningen met aanbouwen gelden de volgende bepalingen: a. het aantal bedrijfswoningen: niet meer dan aangegeven in de bijlage "Staat van kampeerterreinen"; 3 b. inhoud: niet meer dan 750 m ; c. goothoogte: niet meer dan 4,5 m; d. hoogte: niet meer dan 10 m; e. afstand tot de as van de weg/perceelsgrens: zie onder 1; 4. Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: 2 a. gezamenlijke oppervlakte per woning: niet meer dan 75 100 m ; b. hoogte: niet meer dan 4,5 m; dakhelling: niet meer dan 45°; c. goothoogte: niet meer dan 3 m; d. afstand tot de as van de weg/perceelsgrens: zie onder 1; 5. Voor het bouwen van stacaravans gelden, in afwijking van het hiervoor bepaalde, de volgende regels: a. goothoogte en hoogte: niet meer dan 4 m; 2 b. oppervlakte per stacaravan: niet meer dan 60 m . B.2.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met in acht name van het bepaalde in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, nadere eisen te stellen ten aanzien van het bouwen op grond van het bepaalde in lid B1, mits een doelmatig gebruik, bedrijfsvoering of inrichting conform de bestemming niet onevenredig wordt bemoeilijkt; Nadere eisen kunnen daarbij worden gesteld met betrekking tot: 1. de situering van bebouwing ten opzichte van elkaar en/of ten opzichte van ter plaatse aanwezige waardevolle beplanting of bebouwing; 2. de afmetingen, dakhelling en/of kapvorm van gebouwen; 3. de afstand tot de perceelsgrenzen, een aangrenzende bestemming "waterlopen" of de weg waaraan gebouwd wordt; Dit met het oog op: - een zo groot mogelijke concentratie en samenhang van de bebouwing, zodat ruimtelijke uitstraling of afsplitsing in afzonderlijke eenheden wordt beperkt; - een goede landschappelijke inpassing en/of voldoende ruimte voor landschappelijke inpassing middels nog aan te brengen (erf)beplanting; - een goede ruimtelijk-milieuhygiënische inpassing, voorzover het afstandsaspecten betreft; - voldoende parkeerruimte op eigen terrein, een veilige verkeerskundige inpassing of voldoende ruimte voor bereikbaarheid en schouwen van waterlopen. C. Gebruik van gronden en opstallen: zie artikel 0.7. D. Aanlegvergunningen: niet van toepassing. E. Vrijstellingen ex artikel 15 WRO: zie artikel 0.6 en 3.1.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
51
F. Wijzigingen ex artikel 11 WRO: zie artikel 3.2.
Bijlage bij artikel 2.3: Staat van kampeerterreinen Adres
Soort kampeerbedrijf
Aantal kampeermiddelen *1
Kapelweg 3
kampeerterrein
25
Groesdijk 5
kamphuis annex kampeerterrein
Schafterdijk 9
Aantal bedrijfswoningen
Huidige oppervlakte gebouwen 2 e.d. in m *2
Maximale oppervlakte gebouwen 2 e.d. in m *2
1
197
250
15
1
473, waarvan 260 voor kamphuis
550, waarvan 275 voor kamphuis
kampeerterrein annex horeca
160
1
470, waarvan 97 voor horeca
550, waarvan 110 voor horeca
Opperheide 5
kampeerterrein
15
430
455
Maastrichterweg 183
kampeerterrein annex horeca
221
550, waarvan 155 voor horeca
632,5, waarvan max. 200 voor horeca
1 1
*1 Stacaravans zijn uitsluitend toegestaan bij de kampeerbedrijven aan de Schafterdijk 9 en de Maastrichterweg 183, tot een maximum van 40% van alle kampeermiddelen per kampeerbedrijf. *2 De oppervlakte van stacaravans telt niet mee bij de hier vermelde oppervlakte gebouwen e.d..
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
52
Artikel 2.4 Horecabedrijven A. Doeleindenomschrijving De gronden die zijn aangewezen voor "horecabedrijven" (plankaart 2) zijn bestemd voor: 1. de handhaving van de bestaande horecabedrijven conform de "Staat van horecabedrijven" (zie de aan dit artikel toegevoegde bijlage), met per bestemmingsvlak niet meer dan één bedrijf; 2. recreatief medegebruik ten behoeve van kleinschalig kamperen uitsluitend voor zover het horecabedrijf is gesitueerd binnen de aanduiding "zoekgebied vestiging kleinschalige verblijfsrecreatie en agrarisch verwante bedrijvigheid" (plankaart 3); 3. een goede landschappelijke inpassing in de vorm van erfbeplanting met een visueel afschermende functie naar de omgeving; 4. de bescherming van cultuurhistorische waarden, voor zover tevens bestemd tot "cultuurhistorisch waardevolle elementen" (dubbelbestemming), waarvoor het bepaalde in artikel 2.11 eveneens van toepassing is.
B.1.
Bebouwing
De tot "horecabedrijven" (plankaart 2) bestemde grond mag uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de in de doeleindenomschrijving aangegeven bestemming waarbij, behoudens vrijstelling, de hierna gestelde eisen in acht moeten worden genomen; 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende voorwaarden: a. er mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van horecabedrijfsactiviteit zoals aangegeven in de bijlage "Staat van horecabedrijven"; b. bedrijfsvloeroppervlak inclusief eventuele bedrijfswoning en bijgebouwen daarbij mag niet meer bedragen dan de maximale oppervlakte gebouwen e.d. zoals aangegeven in de bijlage "Staat van horecabedrijven"; c. hoogte: niet meer dan 10 m; d. goothoogte: niet meer dan 4,5 m; e. afstand tot de as van de weg binnen de bestemming "wegen" met de aanduiding 'hoofdverkeersweg' (plankaart 2): minimaal 30 m, tenzij die afstand bij bestaande gebouwen binnen het bestemmingsvlak reeds minder bedraagt, welke afstand dan als minimum geldt; f. afstand tot de as van de weg binnen de bestemming "wegen" met de aanduiding 'interlokale verbinding', 'verharde wegen' en 'onverharde wegen' (plankaart 2): minimaal 18 m, tenzij die afstand bij bestaande gebouwen binnen het bestemmingsvlak reeds minder bedraagt, welke afstand dan als minimum geldt; g. afstand tot bestemmingsgrens: niet minder dan 5 m; 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat deze niet hoger mogen zijn dan 4,5 m, en voorzover het terreinafscheidingen betreft niet hoger dan 2 m;
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
53
3. Voor het bouwen ten behoeve van kamperen gelden de volgende bepalingen: a. oppervlakte van sanitaire voorzieningen uitsluitend voor kleinschalig 2 kamperen: niet meer dan 25 50 m ; b. voor het overige is het bepaalde onder 1 van overeenkomstige toepassing; 4. Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aanbouwen gelden de volgende bepalingen: a. het aantal bedrijfswoningen: niet meer dan aangegeven in de bijlage "Staat van horecabedrijven"; 3 b. inhoud: niet meer dan 750 m ; c. goothoogte: niet meer dan 4,5 m; d. hoogte: niet meer dan 10 m; e. afstand tot de as van de weg/perceelsgrens: zie onder 1; 5. Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: 2 a. gezamenlijke oppervlakte per woning: niet meer dan 75 100 m ; b. hoogte: niet meer dan 4,5 m; dakhelling: niet meer dan 45°; c. goothoogte: niet meer dan 3 m. d. afstand tot de as van de weg/perceelsgrens: zie onder 1. B.2.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met in acht name van het bepaalde in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, nadere eisen te stellen ten aanzien van het bouwen op grond van het bepaalde in lid B1, mits een doelmatig gebruik, bedrijfsvoering of inrichting conform de bestemming niet onevenredig wordt bemoeilijkt; Nadere eisen kunnen daarbij worden gesteld met betrekking tot: 1. de situering van bebouwing ten opzichte van elkaar en/of ten opzichte van ter plaatse aanwezige waardevolle beplanting of bebouwing; 2. de afmetingen, dakhelling en/of kapvorm van gebouwen; 3. de afstand tot de perceelsgrenzen, een aangrenzende bestemming "waterlopen" of de weg waaraan gebouwd wordt; Dit met het oog op: - een zo groot mogelijke concentratie en samenhang van de bebouwing, zodat ruimtelijke uitstraling of afsplitsing in afzonderlijke eenheden wordt beperkt; - een goede landschappelijke inpassing en/of voldoende ruimte voor landschappelijke inpassing middels nog aan te brengen (erf)beplanting; - een goede ruimtelijk-milieuhygiënische inpassing, voorzover het afstandsaspecten betreft; - voldoende parkeerruimte op eigen terrein, een veilige verkeerskundige inpassing of voldoende ruimte voor bereikbaarheid en schouwen van waterlopen. C. Gebruik van gronden en opstallen: zie artikel 0.7. D. Aanlegvergunningen: niet van toepassing. 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
54
E. Vrijstellingen ex artikel 15 WRO: zie artikel 0.6 en 3.1. F. Wijzigingen ex artikel 11 WRO: zie artikel 3.2.
Bijlage bij artikel 2.4: Staat van horecabedrijven Adres
Soort horecabedrijf
Aantal bedrijfswoningen
Huidige oppervlakte gebouwe n e.d. in 2 m
Maximale oppervlakte gebouwen 2 e.d. in m
Luikerweg 145 ('t Heertje)
horeca
1 (inpandig)
200 205
240
Maastrichterweg 265
horeca
1
200
230
Maastrichterweg 156
horeca
0
400
480
Molenstraat 211 (Venbergse Molen)
horeca
1
750
800
Eindhovenseweg 264
horeca
1
510
635
0
550
660
Eindhovenseweg 300 (paviljoen Eindhovense Golf)
094-023
clubhuis / kantine
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
55
Artikel 2.5 Niet-agrarische bedrijven en/of functies A. Doeleindenomschrijving De gronden die zijn aangewezen voor "niet-agrarische bedrijven en/of functies" (plankaart 2) zijn bestemd voor: 1. de handhaving van de bestaande bedrijven/functies conform de "Staat van niet-agrarische bedrijven en/of functies" (zie de aan dit artikel toegevoegde bijlage). met per bestemmingsvlak niet meer dan één bedrijf / functie; 2. recreatief medegebruik ten behoeve van kleinschalig kamperen uitsluitend voor zover het niet-agrarische bedrijf is gesitueerd binnen de aanduiding "zoekgebied vestiging kleinschalige verblijfsrecreatie en agrarisch verwante bedrijvigheid" (plankaart 3); 3. instandhouding van het bestaande bos uitsluitend ter plaatse van het bestaande "buitensportterrein met bos" (omgeving Heijerdijk/Kempervennen) (zie "Staat van niet-agrarische bedrijven en/of functies"); 4. een goede landschappelijke inpassing in de vorm van erfbeplanting met een visueel afschermende functie naar de omgeving.
B.1.
Bebouwing
De tot "niet-agrarische bedrijven en/of functies" (plankaart 2) bestemde grond mag uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de in de doeleindenomschrijving aangegeven bestemming waarbij, behoudens vrijstelling, de hierna gestelde eisen in acht moeten worden genomen; 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende voorwaarden: a. er mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bedrijfsactiviteit of functies zoals aangegeven in de bijlage "Staat van niet-agrarische bedrijven en/of functies"; b. bedrijfsvloeroppervlak inclusief de eventuele bedrijfswoning en bijgebouwen daarbij mag niet meer bedragen dan de maximale oppervlakte gebouwen e.d. zoals aangegeven in de bijlage "Staat van niet-agrarische bedrijven en/of functies"; c. hoogte: niet meer dan 10 m; d. goothoogte: niet meer dan 4,5 5,5 m; e. afstand tot de as van de weg binnen de bestemming "wegen" met de aanduiding 'hoofdverkeersweg' (plankaart 2): minimaal 30 m, tenzij die afstand bij bestaande gebouwen binnen het bestemmingsvlak reeds minder bedraagt, welke afstand dan als minimum geldt; f. afstand tot de as van de weg binnen de bestemming "wegen" met de aanduiding 'interlokale verbinding', 'verharde wegen' en 'onverharde wegen' (plankaart 2): minimaal 18 m, tenzij die afstand bij bestaande gebouwen binnen het bestemmingsvlak reeds minder bedraagt, welke afstand dan als minimum geldt; g. afstand tot perceelsgrens: niet minder dan 5 m; voor het bouwen van gebouwen aan de Brugseheide 8 geldt een minimale afstand tot de perceelsgrens van 3 m;
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
56
2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de hoogte niet meer dan 4,5 m mag bedragen, tenzij in de bijlage "Staat van niet-agrarische bedrijven en/of functies" anders is bepaald; voorzover het terreinafscheidingen betreft, mag de hoogte niet meer dan 2 m bedragen; 3. Voor het bouwen ten behoeve van kamperen gelden de volgende bepalingen: a. oppervlakte van sanitaire voorzieningen uitsluitend voor kleinschalig 2 kamperen: niet meer dan 25 50 m ; b. voor het overige is het bepaalde onder 1 van overeenkomstige toepassing; 4. Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aanbouwen gelden de volgende bepalingen: a. het aantal bedrijfswoningen: niet meer dan aangegeven in de bijlage "Staat van niet-agrarische bedrijven en/of functies"; 3 b. inhoud: niet meer dan 750 m ; c. goothoogte: niet meer dan 4,5 m; d. hoogte: niet meer dan 10 m; e. afstand tot de as van de weg/perceelsgrens: zie onder 1; 5. Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: 2 a. gezamenlijke oppervlakte per woning: niet meer dan 75 100 m ; b. hoogte: niet meer dan 4,5 m; dakhelling: niet meer dan 45°; c. goothoogte: niet meer dan 3 m; d. afstand tot de as van de weg/perceelsgrens: zie onder 1.
B.2.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met in acht name van het bepaalde in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, nadere eisen te stellen ten aanzien van het bouwen op grond van het bepaalde in lid B1, mits een doelmatig gebruik, bedrijfsvoering of inrichting conform de bestemming niet onevenredig wordt bemoeilijkt; Nadere eisen kunnen daarbij worden gesteld met betrekking tot: 1. de situering van bebouwing ten opzichte van elkaar en/of ten opzichte van ter plaatse aanwezige waardevolle beplanting of bebouwing; 2. de afmetingen, dakhelling en/of kapvorm van gebouwen; 3. de afstand tot de perceelsgrenzen, een aangrenzende bestemming "waterlopen" of de weg waaraan gebouwd wordt; Dit met het oog op: - een zo groot mogelijke concentratie en samenhang van de bebouwing, zodat ruimtelijke uitstraling of afsplitsing in afzonderlijke eenheden wordt beperkt; - een goede landschappelijke inpassing en/of voldoende ruimte voor landschappelijke inpassing middels nog aan te brengen (erf)beplanting; - een goede ruimtelijk-milieuhygiënische inpassing, voorzover het afstandsaspecten betreft; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
57
-
voldoende parkeerruimte op eigen terrein, een veilige verkeerskundige inpassing of voldoende ruimte voor bereikbaarheid en schouwen van waterlopen.
C. Gebruik van gronden en opstallen: zie artikel 0.7. D. Aanlegvergunningen: niet van toepassing. E. Vrijstellingen ex artikel 15 WRO: zie artikel 0.6 en 3.1. F. Wijzigingen ex artikel 11 WRO: zie artikel 3.2.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
58
Bijlage bij artikel 2.5: Staat van niet-agrarische bedrijven en/of functies Adres
Soort niet-agrarisch bedrijf/functie
Aantal bedrijfswoningen
Huidige oppervlakte gebouwen e.d. 2 in m
Maximale oppervlakte gebouwen e.d. in 2 m
Korteweg 4/4a
garagebedrijf
1
732
750
Luikerweg ong.
blokhut
0
239
250
Maastrichterweg 309
kantoor/dienstverlening
0
250
250
Maastrichterweg 263
tankstation
0
80 + luifel 222
90 + luifel 225 / *1
Maastrichterweg 191
timmerfabriek
1
620
650
Eindhovenseweg 248
tankstation + LPG
0
65 + luifel 286
90 + luifel 290 / *1
omgeving Hoeve
St. Catharinagilde
0
60
75 / *2
omgeving Burg. Kuyperlaan
St. Nicolaasgilde
0
50
75 / *2
omgeving Schafterdijk
St. Petrusgilde
0
60 94
75 94 / *2
omgeving Dorpstraat
St. Sebastiaansgilde
0
100
100 / *2
Mgr. Smetsstraat 46
St. Martinusgilde
0
100
100 / *2
Venbergseweg, ongenummerd
parkeerplaats Eurocircuit
0
0
0
Hoeverdijk 21
bouw- en timmer bedrijf
0
265
300
Molenstraat 209
zakelijke dienstverlening
1
525
560
Molenstraat 195/204
koetsenproductie annex -opslag en -museum
1 op huisnr. 195; 1 op huisnr. 204
1235 op huisnr. 195; 610 op huisnr. 204
1600 op huisnr. 195; 3100 op huisnr. 204
Sparrenlaan (noordzijde)
bergbezinkbassin
0
864
864
Brugseheide 10
Kamphuis
1
855
985
Brugseheide 12
Samenkomsten opslagruimte
0
85 m2, waarvan 45 m2 opslag
170
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
59
voor resp. religieuze bijeenkomsten en attributen Maastrichterweg 255
Manege; detailhandel *3
1
3.600
3.600
Molenstraat 203
dagrecreatiebed rijf
0
240
276
Nieuwe Waalreseweg 199
Tuincentrum; vuurwerkopslag en –verkoop; de bestaande gebakskraam/lo epia-tent *4
1
5.896
5.896
Brugseheide 8
Bed & breakfast
1
322,3
407,3
*1 = maximale hoogte luifel: 6 m.; *2 = maximale hoogte schutsbomen: 20 m; *3 = verkoop van landbouwproducten en levensmiddelen; de vloeroppervlakte hiervoor 2 mag maximaal 100 m bedragen; *4 = (a.) vuurwerkopslag en –verkoop is enkel toegestaan in de bestaande bebouwing in de periode van 15 december tot en met 10 januari; (b.) de oppervlakte die gebruikt en opgericht mag worden ten behoeve van het tuincentrum bedraagt maximaal 5000 m2.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
60
Artikel 2.6 Wonen A. Doeleindenomschrijving De gronden die zijn aangewezen voor "wonen" (plankaart 2) zijn bestemd voor: 1. woondoeleinden, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep, ter plaatse van de bestaande woning met bijbehorend 2 erf, dat tot maximaal 2500 m met een breedte/diepte van maximaal 50 m langs/vanaf de weg waaraan wordt gebouwd tot het bestemmingsvlak van deze bestemming wordt gerekend, waarbij behoud van het bestaande hoofdgebouw voor bewoning uitgangspunt is en waarbij : - binnen de aanduiding "klasse WB": niet meer dan één woning aanwezig mag zijn, tenzij er al 2 bestaande woningen zijn en behoudens vrijstelling (voor boerderijsplitsing); - binnen de aanduiding "klasse A": niet meer dan één vrijstaande woning aanwezig mag zijn; - binnen de aanduiding "klasse B": niet meer dan twee half-vrijstaande woningen aanwezig mogen zijn; - vrijstaande bijgebouwen welke zijn gesitueerd binnen een afstand van 50 m tot de woning worden geacht deel uit te maken van de bestemming "wonen", tenzij deze op het moment van ter-visie-legging van het ontwerp-plan reeds behoren tot het erf van een andere nabijgelegen woning of bedrijf; 2. een goede landschappelijke inpassing in de vorm van erfbeplanting met een visueel afschermende functie naar de omgeving; 3. de bescherming van cultuurhistorische waarden, voor zover tevens bestemd tot "cultuurhistorisch waardevolle elementen" (dubbelbestemming), waarvoor het bepaalde in artikel 2.11 eveneens van toepassing is 4. inpandige statische opslag, voorzover het gronden betreft aangeduid met “opslag toegestaan”, uitsluitend binnen bestaande gebouwen met een totale oppervlakte van maximaal 150 m2.
B.1.
Bebouwing
De tot "wonen" (plankaart 2) bestemde grond mag uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de in de doeleindenomschrijving aangegeven bestemming waarbij, behoudens vrijstelling, de hierna gestelde eisen in acht moeten worden genomen; 1. Voor het bouwen van woningen gelden met betrekking tot het hoofdgebouw en aanbouwen de volgende voorwaarden: a. van woningen met de aanduiding "klasse A of B" mag het bestaande 3 hoofdgebouw met aanbouwen, voorzover kleiner dan 500 m en behoudens het bepaalde onder 4, worden uitgebreid met dien verstande dat: 3 - de inhoud niet meer dan 500 m mag gaan bedragen; - de aard van de woning en de bestaande hoofdgebouw-afmetingen niet ingrijpend worden veranderd; a. de inhoud van woningen mag maximaal 600 m3 bedragen;
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
61
b. indien de bestaande inhoud van een woning meer bedraagt dan 600 m3, mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan de bestaande inhoud; c. van woningen met de aanduiding "klasse WB" mag de woning het gehele bestaande hoofdgebouw van de boerderij omvatten, maar dat hoofdgebouw mag niet worden uitgebreid; d. de aard van de woning en de bestaande hoofdgebouw-afmetingen mag niet ingrijpend worden veranderd. 2. Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen gelden (behoudens het bepaalde onder 4) de volgende voorwaarden: 2 a. de gezamenlijke oppervlakte per woning: niet meer dan 75 100 m ,; c. de goothoogte: niet meer dan 2,5 m; d. de hoogte: niet meer dan 4,5 m; de dakhelling: niet meer dan 45°; e. de afstand tot het hoofdgebouw: niet minder dan 3 m en niet meer dan 25 m; f. de afstand achter de voorgevel van het hoofdgebouw danwel het verlengde daarvan: niet minder dan 5 m; 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 m; voorzover het terreinafscheidingen betreft, mag de hoogte niet meer bedragen dan 2 m; 4. In afwijking van het bepaalde onder 1a,1b en/of 2a mag, uitsluitend bij substantiële sloop van aanwezige vrijstaande bijgebouwen, voorzover de oppervlakte daarvan meer bedraagt dan het bepaalde onder 2a, vervangende nieuwbouw, en/of uitbreiding van bijgebouwen plaatsvinden onder de volgende voorwaarden: - niet meer dan 20% 25% van de oppervlakte van de bijgebouwen, voorzover die meer bedraagt dan het bepaalde onder 2a, mag eenmalig vervangen worden door nieuwe bijgebouwen; - de totale oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen mag per woning niet 2 meer gaan bedragen dan 125 200 m en per bijgebouw niet meer dan 2 75 100 m ; - de afbraak van de overige aanwezige vrijstaande bijgebouwen, voorzover die die het toegelaten maximum aan vrijstaande bijgebouwen van 125 200 m² overschrijden, dient gelijktijdig plaats te vinden of in voldoende mate verzekerd te zijn.
B.2.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met in acht name van het bepaalde in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, nadere eisen te stellen ten aanzien van het bouwen op grond van het bepaalde in lid B1, mits een doelmatig gebruik of inrichting conform de bestemming niet onevenredig wordt bemoeilijkt; Nadere eisen kunnen daarbij worden gesteld met betrekking tot: 1. de situering van bebouwing ten opzichte van elkaar en/of ten opzichte van ter plaatse aanwezige waardevolle beplanting of bebouwing; 2. de afmetingen, dakhelling en/of kapvorm van gebouwen; 3. de afstand tot de perceelsgrenzen, een aangrenzende bestemming "waterlopen" of de weg waaraan gebouwd wordt; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
62
Dit met het oog op: - een zo groot mogelijke concentratie en samenhang van de bebouwing, zodat ruimtelijke uitstraling of afsplitsing in afzonderlijke eenheden wordt beperkt; - een goede landschappelijke inpassing en/of voldoende ruimte voor landschappelijke inpassing middels nog aan te brengen (erf)beplanting; - voldoende parkeerruimte op eigen terrein, een veilige verkeerskundige inpassing of voldoende ruimte voor bereikbaarheid en schouwen van waterlopen.
C. Gebruik van gronden en opstallen: zie artikel 0.7. 1. In aanvulling op het bepaalde in artikel 0.7 onder 1 en 2 wordt tot een strijdig gebruik in elk geval gerekend het gebruik van ruimten binnen een gebouw voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf. 2. In aanvulling op het bepaalde in artikel 0.7 onder 1 en 2 wordt het gebruik ten behoeve van een aan huis verbonden beroep in overeenstemming met de bestemming geacht, mits: a. de hiertoe benodigde vloeroppervlakte maximaal 35 m² bedraagt; b. degene die de bedrijfsvoering van het aan huis verbonden beroep heeft, tevens de bewoner van de woning is; c. bij uitoefening van de beroepen van schoonheidsspecialist(e), manien/of pedicure en kapper sprake is van ten hoogste 1 arbeidsplaats; d. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan huis verbonden beroep. D. Aanlegvergunningen: niet van toepassing. E. Vrijstellingen ex artikel 15 WRO: zie artikel 0.6 en 3.1. F. Wijzigingen ex artikel 11 WRO: zie artikel 3.2.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
63
Artikel 2.7 Landschapselementen A. Doeleindenomschrijving De gronden die zijn aangewezen voor "landschapselementen" (plankaart 2) zijn bestemd voor de instandhouding en bescherming van aanwezige landschapselementen met de daaraan te onderkennen landschappelijke en/of natuurlijke waarden, zowel op zichzelf en/of als van de onderdeel van het lokaal landschappelijk raamwerk.
B1.
Bebouwing
De tot "landschapselementen" (plankaart 2) bestemde grond mag, behoudens vrijstelling, niet worden bebouwd.
B2.
Nadere eisen: niet van toepassing.
C. Gebruik van gronden en opstallen: zie artikel 0.7. D. Aanlegvergunningen: niet van toepassing. E. Vrijstellingen ex artikel 15 WRO: zie artikel 0.6. F. Wijzigingen ex artikel 11 WRO: zie artikel 3.2.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
64
Artikel 2.8 Wegen A. Doeleindenomschrijving De gronden die zijn aangewezen voor "wegen" (plankaart 2) zijn bestemd voor: 1. Verkeers- en ontsluitingsdoeleinden met de daarbij voorzieningen (zoals bermen, in-/uitritten, parkeerhavens e.d.), waarbij afhankelijk van de aangeduide klassen wegen de volgende functies zijn toegekend: -
"hoofdverkeersweg" hoofdverkeersweg, met een overwegende stroomfunctie voor het interlokale verkeer en een beperkte ontsluitingsfunctie voor aanliggende bebouwing en terreinen, bestaande uit 1 rijbaan met 2 rijstroken voor het autoverkeer met vrijliggende fietspaden en met bijbehorende voorzieningen als bermen, parkeerhavens, in-/uitritten en verkeersvoorzieningen; - "interlokale verbinding" verbindingsweg, met zowel een stroomfunctie voor het interlokale verkeer alsmede een ontsluitingsfunctie voor aanliggende bebouwing en terreinen, bestaande uit 1 rijbaan met 2 rijstroken voor het autoverkeer en langzaam verkeer of met vrijliggende fietspaden en met bijbehorende voorzieningen als bermen, parkeerhavens, in-/uitritten en verkeersvoorzieningen; - "verharde wegen": de ontsluiting van de daaraan gelegen (m.n. agrarische) bedrijven, woningen en gronden, zonder doorgaand karakter en met beperkte verkeersfunctie; - "onverharde wegen": voor gebruik als (landbouw- en/of recreatieve) ontsluitingsweg zonder verkeersbetekenis en met behoud van het bestaande onverharde of semi-verharde karakter en de landschappelijke waarden daarvan; - "fietspaden": recreatieve verbindingspaden voor fietsers; 2. behoud, herstel of ontwikkeling van landschappelijke waarden in de vorm van waardevolle laanbeplanting en/of landschapselementen als bermbeplanting; 3. extensief dagrecreatief medegebruik; 4. (ondergrondse) nutsvoorzieningen in de vorm van leidingen, voorzover daardoor geen afbreuk gedaan wordt aan voornoemde doeleinden/waarden en voorzover geen hoofdtransportleidingen met veiligheidszones zijnde.
B1.
Bebouwing
De tot "wegen" (plankaart 2) bestemde grond mag, behoudens vrijstelling, uitsluitend worden bebouwd met bouwwerken ten dienste van de in die doeleindenomschrijving aangegeven bestemming en overeenkomstig de aangeduide functies met een maximale hoogte van 10 m.
B2.
Nadere eisen: niet van toepassing.
C. Gebruik van gronden en opstallen: zie artikel 0.7. 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
65
D. Aanlegvergunningen: niet van toepassing. E. Vrijstelling ex artikel 15 WRO: zie artikel 0.6. F. Wijzigingen ex artikel 11 WRO: zie artikel 3.2.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
66
Artikel 2.9 Waterlopen A. Doeleindenomschrijving De gronden die zijn aangewezen voor "waterlopen" (plankaart 2) zijn bestemd voor: 1. waterhuishoudkundige doeleinden voor landbouw en natuur. 2. behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurwaarde van de waterloop met bijbehorende oevers op zichzelf en/of als onderdeel van het waterhuishoudkundige systeem, voorzover nader aangeduid als "waterloop met natuurwaarde"; 2. behoud, herstel of ontwikkeling van landschappelijke waarden in de vorm van waardevolle oeverbeplanting en/of landschapselementen; 3. extensief dagrecreatief medegebruik; 4. (ondergrondse) nutsvoorzieningen in de vorm van leidingen, voorzover daardoor geen afbreuk gedaan wordt aan voornoemde doeleinden/waarden en voorzover het geen hoofdtransportleidingen met veiligheidzones betreft.
B1.
Bebouwing
De tot "waterlopen" (plankaart 2) bestemde grond mag, behoudens vrijstelling, uitsluitend worden bebouwd met kleine bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming, zoals stuwen, gemaaltjes e.d., mits de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
B2.
Nadere eisen: niet van toepassing.
C. Gebruik van gronden en opstallen: zie artikel 0.7. D. Aanlegvergunningen: niet van toepassing. E. Vrijstellingen ex artikel 15 WRO: zie artikel 0.6. F. Wijzigingen ex artikel 11 WRO: zie artikel 3.2.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
67
Artikel 2.10 Hoofdtransportleidingen (dubbelbestemming) A. Doeleindenomschrijving De gronden die zijn aangewezen voor "hoofdtransportleidingen" (plankaart 2), waaronder begrepen een strook grond met een breedte in meters ter weerszijden uit het hart van de betreffende leidingen zoals hierna aangegeven, zijn naast de ter plaatse eveneens geldende hoofdbestemmingen of andere detailbestemmingen, tevens bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van ondergrondse hoofdtransportleidingen, waarbij voor de aangeduide soorten hoofdtransportleidingen onderstaande specifieke gebruiksfuncties en bestemmingsbreedte (in meters ter weerszijden uit het hart van de leiding) geldt, te weten: -
"brandstofleiding" (2 x 3 5 m); "olieleiding" (2 x 5 m); "rioolwatertransportleiding" (R: 2 x 5 m; R1: 2 x 7,25 m); "watertransportleiding" (2 x 5 m).
B1.
Bebouwing
1. In afwijking van het elders in deze voorschriften bepaalde, ten aanzien van het bouwen krachtens de andere geldende hoofd- of detailbestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze dubbelbestemming "hoofdtransportleidingen" (plankaart 2) begrepen grond uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van niet meer dan 3 m worden opgericht die zijn bestemd voor de aanleg en instandhouding van de betreffende hoofdtransportleidingen. 2. Overige bebouwing, voor de andere geldende hoofdof detailbestemmingen is niet toegestaan, behoudens vrijstelling volgens lid E.
B2.
Nadere eisen: niet van toepassing.
C. Gebruik van gronden en opstallen: zie artikel 0.7. D. Aanlegvergunningen 1. In afwijking van het elders in deze voorschriften bepaalde, ten aanzien van het uitvoeren van werken en werkzaamheden krachtens de andere geldende hoofd- of detailbestemmingen van deze gronden, is het verboden op de tot "hoofdtransportleidingen" bestemde grond zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden; c. het uitvoeren van heiwerken of het anderzijds indringen van voorwerpen; d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en of bomen; e. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding, afgraven, ophogen of egaliseren; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
68
2. Het onder 1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, welke betreffen het normale onderhoud en beheer, danwel van ondergeschikte betekenis zijn; 3. Aanlegvergunningen kunnen slechts worden verleend indien het behoud van een veilige ligging van de leiding en de continuïteit van het leidingtransport voldoende gewaarborgd blijven waartoe, alvorens te besluiten omtrent een vergunning als bedoeld onder 1, advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
E. Vrijstellingen ex artikel 15 WRO Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid B1 onder 2 voor het bouwen ten behoeve van andere bestemmingen, mits: 1. de belangen in verband met het behoud van een veilige ligging van de leiding en de continuïteit van het leidingtransport voldoende gewaarborgd blijven waartoe, alvorens te besluiten omtrent de vrijstelling, vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder; 2. vooraf een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten is verkregen, indien burgemeester en wethouders voornemens zijn te besluiten tot verlening van een vrijstelling in afwijking van het advies van de leidingbeheerder.
F. Wijzigingen ex artikel 11 WRO: niet van toepassing.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
69
Artikel 2.11 Cultuurhistorisch waardevolle elementen (dubbelbestemming) A. Doeleindenomschrijving De gronden die zijn aangewezen voor "cultuurhistorisch waardevolle elementen" (plankaart 2) zijn, naast de eveneens geldende andere detailbestemmingen, tevens bestemd voor: 1. de bescherming van de monumentale waarden ter plaatse van de aanduiding "rijksmonument" (plankaart 2); 2. bescherming van de aan de bebouwing te onderkennen cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorisch waardevol" (plankaart 2). B.1.
Bebouwing
De tevens tot "cultuurhistorisch waardevolle elementen" (plankaart 2) bestemde grond mag uitsluitend worden bebouwd met gebouwen ten dienste van de hiervoor geldende andere detailbestemmingen voor zover dat tevens omvat het bouwen ten behoeve van ingevolge deze dubbelbestemming toegekende doeleinden. B.2.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met in acht name van het bepaalde in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, nadere eisen te stellen ten aanzien van het bouwen op grond van het bepaalde in lid B1, mits een doelmatig gebruik of inrichting conform de geldende andere detailbestemming niet onevenredig wordt bemoeilijkt; Nadere eisen kunnen daarbij worden gesteld met betrekking tot: 1. de situering van bebouwing ten opzichte van elkaar en/of ten opzichte van ter plaatse aanwezige waardevolle beplanting of bebouwing; 2. de afmetingen, dakhelling en/of kapvorm van gebouwen; Dit met het oog op: - een goede landschappelijke inpassing en/of voldoende ruimte voor landschappelijke inpassing middels nog aan te brengen (erf)beplanting; - behoud en herstel van cultuurhistorische waarden. C. Gebruik van gronden en opstallen: zie artikel 0.7. D. Aanlegvergunningen 1. Het is verboden op tot "cultuurhistorische waardevolle elementen" (plankaart 2) bestemde grond ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waardevol" (plankaart 2), zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) het volgende werk, geen bouwwerk zijnde, uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: - het (geheel of gedeeltelijk) slopen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of delen daarvan. 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
70
2. Het onder 1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden: - welke betreffen het normale onderhoud en beheer; - welke van zodanig geringe omvang en ondergeschikte betekenis zijn dat daardoor geen aantasting van de aanwezige waarden plaatsvindt. - welke betrekking hebben op beschermde rijks- of gemeentelijke monumenten ingevolge de Monumentenwet of een daarop gebaseerde gemeentelijke Monumentenverordening; 3. De werkzaamheid, als bedoeld onder 1 is slechts toelaatbaar indien door die werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de cultuurhistorische waarden van de bebouwing met bijbehorend erf niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; 4. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder 1 kan het advies ingewonnen worden van een terzake deskundige adviesinstantie, zoals de Boerderijcommissie van de stichting Brabants Heem of een gemeentelijke Monumentencommissie.
E. Vrijstellingen ex artikel 15 WRO: niet van toepassing. F. Wijzigingen ex artikel 11 WRO: niet van toepassing.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
71
Artikel 2.12 Bestaand overstromingsgebied (dubbelbestemming) A. Doeleindenomschrijving De gronden die zijn aangewezen voor “bestaand overstromingsgebied (dubbelbestemming)” (plankaart 1) zijn, naast de ter plaatse eveneens geldende hoofdbestemmingen en detailbestemmingen, tevens bestemd voor de tijdelijke opvang van water. B. Bebouwing Op de tot “bestaand overstromingsgebied (dubbelbestemming)” bestemde gronden mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de doeleinden omschreven onder A., met een hoogte van maximaal 2 m. C. Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder B. teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming toe te staan, mits het waterbergend vermogen van de gronden niet onevenredig wordt aangetast. Hierover wordt voor de verlening van de ontheffing door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij het waterschap. Voorts zijn de voorschriften van de betreffende andere bestemming van toepassing. D. Aanlegvergunningen 1. Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren: a. het ophogen van gronden; b. het aanbrengen van kaden of het wijzigen daarvan. 2. Het onder 1. vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden: a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend; b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren; c. welke betreffen het normale onderhoud en beheer. 3. De onder 1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien voorzien wordt in alternatieven waarbij het afgenomen waterbergend vermogen in een afdoende mate wordt gecompenseerd; dit wordt bepaald door middel van de watertoets. 4. Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een aanlegvergunning als bedoeld onder 1., horen burgemeester en wethouders het waterschap.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
72
HOOFDSTUK 3. ONTWIKKELINGEN Artikel 3.0
Beschrijving in hoofdlijnen
De wijze waarop de in artikel 3.1 en 3.2. opgenomen vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden worden toegepast kan in hoofdlijnen als volgt worden omschreven. 3.0.1 Algemeen Bij de afweging/toetsing voor het verlenen van vrijstellingen of het toepassen van wijzigingen geldt dat vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening alle daarbij in het geding zijnde belangen naar evenredigheid zullen worden afgewogen. De volgende belangen zullen in elk geval (dus niet uitputtend bedoeld, immers ze kunnen per geval verschillen) bij deze afweging/toetsing betrokken worden: Toetsing - belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad, dat wil zeggen dat een zorgvuldige, voldoende en evenredige belangenafweging moet plaatsvinden in het kader van de besluitvorming; - nieuwe bebouwing en functies mogen geen onevenredige of verdergaande belemmeringen opleveren voor het functioneren en/of de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestaande andere bedrijven, in het bijzonder agrarische bedrijven, of woningen; Afstemming - een ontwikkelingsinitiatief moet, mede gelet op "buitenplanse" ruimtelijke randvoorwaarden vanuit het beleid en wet- of regelgeving op het terrein van milieu (waaronder ook mest en dierwelzijn), water (waaronder de Keur van Waterschap De Dommel), natuur, landschap en openluchtrecreatie redelijkerwijs uitvoerbaar zijn; - nieuwe bebouwing (ten behoeve) van bedrijven, bedrijfswoningen of af te splitsen woningen (in boerderijen) dient in ruimtelijk-milieuhygiënisch opzicht aanvaardbaar te zijn, in welk kader m.n. de aspecten geluid, stank en veiligheid in de volgende gevallen bij de ruimtelijke afweging betrokken zullen worden voorzover er sprake is van "locatie- of afstandsafhankelijke" milieu-aspecten en conform de hierna genoemde wetten, besluiten, verordeningen, richtlijnen, rapporten, circulaires, bijlagen e.d.: = geluid: indien sprake is van nieuwe geluidgevoelige bebouwing, te weten bedrijfswoningen of af te splitsen woningen (in boerderijen), nabij wegen met bijbehorende toetsingszone op grond van de Wet geluidhinder dient voldaan te worden aan de bepalingen van die Wet en aan de voorwaarden, welke door Gedeputeerde Staten aan het besluit inzake het verzoek hogere waarden ten behoeve van dit plan (d.d.17-04-'98; nr.497.509) zijn verbonden. Daarbij zullen het bij de plantoelichting gevoegde Rapport Akoestisch Onderzoek terzake en voornoemd GSbesluit als uitgangspunt gehanteerd worden. = geluid: indien sprake is van nieuwe functies die een toename van de lawaaiproductie tot gevolg kunnen hebben, zoals bedoeld in de Wet Geluidhinder en Provinciale Milieuverordening, binnen het aangeduide 'stiltegebied' (volgens plankaart 3);
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
73
= stank: indien sprake is van of stankgevoelige of stankveroorzakende bebouwing/functies zoals bedoeld in de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder (1996) danwel, voorzover noodzakelijk op basis van gerechtelijke uitspraken daaromtrent, relevante delen van de brochure Veehouderij en Hinderwet (1985) en/of het rapport "Beoordeling cumulatie stankhinder door intensieve veehouderij" (1985; publicatie Lucht nr. 47 (VROM 85546/7-85)); = veiligheid: indien gebouwd wordt in zones, volgens plankaart 3, welke zijn aangeduid als: - 'gevarenzones militair terrein (A-, B- en C-zone)', zal bijlage 1 bij deze voorschriften als uitgangspunt gehanteerd worden; - 'toetsingszone brandstofleiding/olieleiding', zal de circulaire "Zonering langs transportleidingen voor vloeibare brandstoffen in de categorie K1, K2 en K3" van de Minister VROM (april 1991) als uitgangspunt gehanteerd worden; dit geldt niet indien voor de leiding waarvoor deze aanduiding is opgenomen, tevens de aanduiding ‘veiligheidszone – leiding’ (plankaart 3) is opgenomen, in welk geval enkel het bepaalde in artikel 3.3 van toepassing is; - 'toetsingszone LPG' zullen daarbinnen geen woningen toegestaan worden.
3.0.2 Beleidsaccenten Ontwikkelingen welke mogelijk zijn op grond van toepassing van nadere eisen, vrijstelling of wijziging zullen tevens afgewogen/getoetst worden ten opzichte van de beleidsuitgangspunten ofwel beleidsaccenten voor de betreffende structuur, zoals aangeduid op plankaart 3, waarin ze plaatsvinden. De beleidsaccenten voor de 3 structuren zijn in de volgende punten samengevat. Groene hoofdstructuur (GHS) Toetsing - duurzame instandhouding en ontwikkeling van een samenhangende structuur van gebieden met bijzondere of meer algemene natuurwaarden; - de bescherming van in het plan erkende bestaande natuurwaarden en bescherming van mogelijkheden voor natuurontwikkeling tegen onomkeerbare ingrepen in m.n. de aardkundige en/of hydrologische (ofwel abiotische) waarden ter plaatse (zoals aangeduid op plankaart 1) worden daarbij, gezien hun kwetsbaarheid, zwaarwegender geacht dan de aanwezige gebruiksfuncties; - bieden van ontwikkelingsruimte voor bestaande, m.n. grondgebonden, agrarische bedrijven wanneer deze passen binnen de natuurdoelstelling; - uit een oogpunt van continuïteit binnen de planperiode, wordt een omschakeling naar een niet-grondgebonden bedrijf(stak), zonder (verdere) aantasting van de natuurdoelstelling/natuurwaarden, daarbij tot de mogelijkheden gerekend; - voorkomen van niet-functionele verstening (vestigingsbeleid); - voorkomen van verdere verstening / terugdringen van bestaande verstening (geen nieuwvestiging/verplaatsing, saneringsbeleid gekoppeld aan hergebruik, boerderijsplitsing); - voorkomen en terugdringen van verkeer/versnippering van wegen; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
74
-
voldoende landschappelijke inpassing van ontwikkelingen met een eventuele ruimtelijke uitstraling;
Uitvoering - aanvullende natuurontwikkeling zal alleen op basis van vrijwilligheid plaatsvinden d.m.v. ontwikkeling van natuur-/reservaatsgebied, zoals aangeduid, aansluitend op bestaande natuur- en bosgebieden; Afstemming - voor eventuele toekomstige ruimtelijke ingrepen in deze structuur, waarin het voorliggende plan overigens niet voorziet en waarvoor dan een herziening van dit plan noodzakelijk zal zijn, zal dan met betrekking tot zowel natuur- als landschapswaarden, het compensatiebeginsel (zoals bedoeld/vervat in het Structuurschema Groen Ruimte (1993), de partiële Herziening van het Streekplan Noord-Brabant (1998) en de "notitie toepassing compensatiebeginsel Noord-Brabant" (GS, 26-08-'97)) toegepast worden;
Agrarische structuur met verweving (landbouw/natuur) (ASV) Toetsing - duurzame instandhouding, versterking en ontwikkeling van de bestaande agrarische productiestructuur, waarbij de continuïteit en ontwikkelingsmogelijkheden van de bestaande bedrijven, en in het bijzonder de grondgebonden weidebedrijven, voorop staan mede als essentiële voorwaarde voor te ontwikkelen vogelkundige waarden, in de vorm van een biotoop voor struweelvogels; - voldoende bouw- en ontwikkelingsmogelijkheden voor die agrarische bedrijven, waarbij intensivering/ omschakeling van bedrijfsvoering en grondgebruik mogelijk zal zijn; - de bescherming van in het plan erkende bestaande landschappelijke waarden, in het bijzonder ten behoeve van de daarmee direct samenhangende ontwikkelingsmogelijkheden voor de vogelkundige waarden; deze nieuwe waarden worden daarbij, gezien hun beperktere kwetsbaarheid en het draagvlak voor realisering op vrijwillige basis, blijvend ondergeschikt geacht aan de aanwezige, m.n. agrarische, gebruiksfuncties; - tegengaan van niet-functionele verstening en/of verglazing; - geen nieuwe bouwlocaties maar alleen hergebruik van vrijkomende bebouwing, primair voor agrarische bedrijven of als dat niet mogelijk is voor wonen en plaatselijk eventueel, voor kleinschalige verblijfsrecreatie of agrarisch verwante bedrijven; - hergebruik/functieverandering anders dan voor agrarische bedrijven of wonen zal terughoudend en selectief benaderd worden waarbij geldt dat: = (gedeeltelijke) sanering/sloop van overtollige bebouwing de voorkeur heeft; = de oppervlakte van bestaande bebouwing niet mag worden uitgebreid; = er geen nadelige gevolgen mogen optreden voor ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestaande (agrarische) bedrijven; = er geen onaanvaardbare toename van milieuhinder en/of verkeers- en publieksaantrekkende werking mag plaatsvinden; = de functie wat aard en ligging betreft moet passen binnen een nadere aangegeven bedrijfstypen en zonering (zie verder onder 3.2); 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
75
-
voldoende landschappelijke inpassing van ontwikkelingen met een eventuele ruimtelijke uitstraling;
Uitvoering - wat betreft de condities voor de vogelkundige waarden - in het bijzonder de aanleg van een zo dicht mogelijk netwerk van landschapselementen - zal er door middel van overleg en convenanten naar gestreefd worden, om met medewerking op vrijwillige basis van de voornaamste betrokkenen, deze condities waar (beperkt) aanwezig te behouden, en waar mogelijk te verbeteren; Afstemming - voor eventuele toekomstige ruimtelijke ingrepen in deze structuur, waarin het voorliggende plan overigens niet voorziet en waarvoor dan een herziening van dit plan noodzakelijk zal zijn, zal dan met betrekking tot de landschapswaarden, mede als biotoop voor struweelvogels, het compensatiebeginsel (zoals bedoeld/vervat in het Structuurschema Groen Ruimte (1993), de partiële Herziening van het Streekplan Noord-Brabant (1998) en de "notitie toepassing compensatiebeginsel Noord-Brabant" (GS, 26-08-'97) toegepast worden; - indien, als gevolg van de uitvoering van de beoogde maatregelen ter versterking van condities voor struweelvogels, nieuwe natuur- en landschapswaarden in onderhavig verwevingsgebied ontstaan, zal de gemeente, voorzover dit redelijkerwijs kan worden verwacht, zich er voor inspannen dat bij een herziening van het bestemmingsplan buitengebied voor dit gebied, geen zodanige verzwaring van de bestemmingen en/of de planvoorschriften ten behoeve van deze waarden plaatsvindt, dat dit leidt tot verdergaande regels of beperkingen voor de landbouw dan vervat in dit bestemmingsplan.
Agrarische hoofdstructuur (AHS) Toetsing - duurzame instandhouding, versterking en ontwikkeling van de bestaande, sterke, agrarische productiestructuur, waarbij de continuïteit en ontwikkelingsmogelijkheden van de bestaande bedrijven voorop staan. - voldoende bouw- en ontwikkelingsmogelijkheden voor agrarische bedrijven, waarbij intensivering / omschakeling van bedrijfsvoering en grondgebruik in het algemeen mogelijk zijn; alleen voor grondgebonden bedrijven in de beekdalen (met aardkundige waarden) is een afweging in geval van omschakeling wenselijk. - de bescherming van in het plan erkende bestaande landschappelijke waarden; deze waarden worden daarbij, gezien hun beperkte kwetsbaarheid, gelijkwaardig geacht aan de aanwezige, m.n. agrarische, gebruiksfuncties; - tegengaan van niet-functionele verstening en/of verglazing; - geen nieuwe bouwlocaties maar alleen hergebruik van vrijkomende bebouwing, primair voor agrarische bedrijven of als dat niet mogelijk is voor wonen; - hergebruik/functieverandering anders dan voor agrarische bedrijven of wonen zal terughoudend en selectief benaderd worden waarbij geldt dat: = (gedeeltelijke) sanering/sloop van overtollige bebouwing de voorkeur heeft; = de oppervlakte van bestaande bebouwing niet mag worden uitgebreid; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
76
-
= er geen nadelige gevolgen mogen optreden voor ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestaande (agrarische) bedrijven; = er geen onaanvaardbare toename van milieuhinder en/of verkeers- en publieksaantrekkende werking mag plaatsvinden; = de functie wat aard en ligging betreft moet passen binnen een nadere aangegeven bedrijfstypen en zonering, waarbij m.n. voor kleinschalige recreatiebedrijven en agrarisch verwante bedrijven goede mogelijkheden aanwezig worden geacht in het aldus aangeduide zoekgebied en in de aangeduide kernrandgebieden (zie verder onder 3.2); voldoende landschappelijke inpassing van ontwikkelingen met een eventuele ruimtelijke uitstraling;
Uitvoering - aanleg, op vrijwillige basis, van de aangeduide ecologische verbindingen, als versterking van de aangrenzende groene hoofdstructuur; - aanleg van landschapselementen, op vrijwillige basis, voorzover passend ten opzichte van de landschappelijke waarden.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
77
Artikel 3.1
Vrijstellingen ex artikel 15 WRO
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtname van het bepaalde in artikel vrijstellingen ex artikel 15 WRO, vrijstelling te verlenen van de in het schema onder 3.1.0 genoemde bepalingen van het plan voor de in datzelfde schema omschreven ontwikkelingen, met inachtname van: - de relevante onderdelen van de beschrijving in hoofdlijnen in artikel 3.0; - de voorwaarden volgens de in het schema genoemde, en hierna beschreven onderdelen van dit artikel; - het vereiste om de onderhavige adviescommissie(s) om advies te vragen, voorzover eveneens aangegeven in het schema onder 3.1.0, over de volgende toetsingseisen: * AAB = Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen, voor advies inzake volwaardigheid, noodzaak en/of continuïteit met betrekking tot de agrarische bedrijfsvoering; * HC/MC = Heemkunde Commissie (zoals Boerderij-cie. van de Stichting Brabants Heem) of een gemeentelijke Monumenten Commissie, voor advies inzake de monumentale, cultuurhistorische, landschappelijke en/of daarmee samenhangende architectonische waarden; - het vereiste om een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten (GS) te vragen, voorzover eveneens aangegeven in het schema onder 3.1.0; - de volgende procedure: a. het ontwerp-besluit met bijbehorende stukken ligt gedurende een periode van vier weken voor een ieder ter inzage; b. van de ter inzage legging wordt van te voren kennisgeving gedaan in een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad; c. gedurende de termijn van terinzagelegging kan een belanghebbende zijn of haar zienswijze tegen het voornemen tot het verlenen van vrijstelling of ontheffing schriftelijk indienen bij het college van burgemeester en wethouders; d. indien tegen het voornemen zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit met redenen omkleed.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
78
Ontwikkeling
3.1.0 Schema vrijstellingen Bepalingen waarvan vrijstelling te verlenen betreffen, tenzij anders vermeld, de relevante onderdelen van de leden B1 van de artikelen van onderstaande bestemmingen
vereiste advies of verklaring van geen bezwaar :
Voorwaarden: artikel 3.0 + dit artikel onder:
1. bouw van paardenstallen
artikel 1.2 agrarische hoofdstructuur
-
3.1.1
2. agrarische bedrijven: nieuwe bedrijfswoning
artikel 2.1 agrarische bedrijven
AAB + GS, voor 2e woning
3.1.2
4. agrarische bedrijven: torensilo's
artikel 2.1 agrarische bedrijven
AAB
3.1.4
5. agrarische bedrijven: mestopslag-vergroting
artikel 2.1 agrarische bedrijven
AAB
3.1.5
6. agrarische bedrijven: 2 >1000 m kassen/tunnels
artikel 2.1 agrarische bedrijven
AAB
3.1.6
7. agrarische bedrijven en overige bedrijven: afwijkende maatvoering
artikel 2.1 agrarische bedrijven artikel 2.2 agrarisch verwante bedrijven artikel 2.5 niet-agrarische bedrijven en/of functies
-
3.1.7
8. overige bedrijven: verandering soort bedrijf
leden A, B1 en bijlage-staten van: artikel 2.2 agrarisch verwante bedrijven artikel 2.3 kampeerterreinen artikel 2.4 horecabedrijven artikel 2.5 niet-agrarische bedrijven en/of functies
-
3.1.8
9. overige bedrijven: uitbreiding gebouwen e.d.
artikel 2.2 agrarisch verwante bedrijven artikel 2.3 kampeerterreinen artikel 2.4 horecabedrijven artikel 2.5 niet-agrarische bedrijven en/of functies
-
3.1.9
10. wonen klasse WB: boerderijsplitsing
leden A en B1 van: artikel 2.6 wonen
HC/MC*)
3.1.10
11. verkleining voorgeschreven afstand tot de weg
artikel 2.1 agrarische bedrijven artikel 2.2 agrarisch verwante bedrijven artikel 2.3 kampeerterreinen artikel 2.4 horecabedrijven artikel 2.5 niet-agrarische bedrijven en/of functies
-
3.1.11
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
79
artikel 2.6 wonen 12. oprichten van gebouwen, geen woningen zijnde, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van beperkte omvang
artikel 1.1 Groene hoofdstructuur artikel 1.2 Agrarische hoofdstructuur
-
3.1.12
13. erf- en preceelafscheidingen
artikel 1.1 Groene hoofdstructuur artikel 1.2 Agrarische hoofdstructuur
-
3.1.13
14. agrarisch verwant bedrijf en agrarisch-technisch hulpbedrijf als nevenactiviteit
Lid A van artikel 2.1 agrarische bedrijven
-
3.1.14
15. zorgverlening als nevenactiviteit
Lid A van artikel 2.1 agrarische bedrijven
-
3.1.15
16. dag- en verblijfsrecreatieve voorziening als nevenactiviteit
Lid A van artikel 2.1 agrarische bedrijven
-
3.1.16
17. inpandige statische opslag als nevenactiviteit
Lid A van artikel 2.1 agrarische bedrijven
-
3.1.17
18. tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers
Lid C van artikel 2.1 agrarische bedrijven jo artikel 0.7 lid 2
-
3.1.18
19. afhankelijke woonruimte
Lid C: artikel 2.1 agrarische bedrijven artikel 2.2. agrarisch verwante bedrijven artikel 2.3 kampeerterreinen artikel 2.4 horecabedrijven artikel 2.5 niet-agrarische bedrijven en/of functies artikel 2.6 wonen jo artikel 0.7 lid 2
-
3.1.19
20. bed & breakfast als nevenactiviteit bij woning
Lid C van artikel 2.6 wonen
-
3.1.20
21. grotere oppervlakte aan huis verbonden beroep
Lid C onder 2. van artikel 2.6 wonen
-
3.1.21
22. kleinschalig kamperen
Lid C: artikel 1.1 Groene hoofdstructuur artikel 1.2 Agrarische hoofdstructuur jo artikel 0.7 lid 2
-
3.1.22
23. grotere goothoogte bedrijfsgebouwen
artikel 2.1 agrarische bedrijven
-
3.1.23
24. grotere hoogte emissiepunt
artikel 2.1 agrarische bedrijven
-
3.1.24
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
80
bedrijfsgebouwen *) bij dubbelbestemming "cultuurhistorisch waardevolle elementen" (vlgs art. 2.11)
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
81
3.1.1 Bouw van paardenstallen AHS Binnen de AHS (plankaart 1), voorzover dit samenvalt met het "kernrandgebied 1" (plankaart 3) rond Valkenswaard, is het toegestaan middels vrijstelling paardenstallen te bouwen onder de volgende voorwaarden: - oppervlakte van het betreffende bouwperceel dient minimaal 0,5 ha te bedragen; - voor het gebouw geldt de volgende maatvoering: = lengte: niet meer dan 4 m; = breedte: niet meer dan 3,5; = hoogte: niet meer dan 2,5 m; - afstand tot de perceelsgrens bij een aangrenzende bestemming "waterlopen": niet minder dan 4 m; - per bouwperceel mag niet meer dan 1 paardenstal aanwezig zijn; - de onderlinge afstand tussen de paardenstallen dient minimaal 100 m te bedragen; - aanwezige landschappelijke waarden (volgens de aanduidingen op plankaart 1) mogen niet onevenredig worden aangetast; - een goede landschappelijke inpassing is vereist.
3.1.2. Agrarische bedrijven: nieuwe bedrijfswoning GHS / ASV / AHS Bij agrarische bedrijven is de bouw van een nieuwe 1e bedrijfswoning, indien nog niet aanwezig, niet altijd op voorhand noodzakelijk en is de bouw van een nieuwe 2e bedrijfswoning in het algemeen niet noodzakelijk. De bouw van een nieuwe 1e of 2e bedrijfswoning binnen de bestemming "agrarische bedrijven", is toegestaan via vrijstelling onder de volgende voorwaarden: - in geval van een 1e bedrijfswoning dient er sprake te zijn van een volwaardig bedrijf, danwel een zodanig reëel bedrijf dat verzekerd is dat het op korte termijn volwaardig zal worden; - de noodzaak van een 1e bedrijfswoning ter plaatse dient aanwezig te zijn vanuit een doelmatige agrarische bedrijfsvoering; - in geval van een 2e bedrijfswoning dient er sprake te zijn van een volwaardig bedrijf, met tenminste twee volwaardige arbeidskrachten; - de noodzaak van een 2e bedrijfswoning ter plaatse dient nadrukkelijk en aantoonbaar aanwezig te zijn, d.w.z. dat het bedrijf zonder een 2e bedrijfswoning ter plaatse redelijkerwijs op langere termijn niet te exploiteren is; - bij de situering van de bedrijfswoning moet een duidelijke samenhang met de bedrijfsgebouwen blijken, zodat de bedrijfswoning niet als afzonderlijke eenheid afsplitsbaar is; - er dient voldaan te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder, wat betekent dat, waar van toepassing, voldaan moet worden aan de ontheffing die hiertoe is verleend door Gedeputeerde Staten, tot een gevelbelasting van maximaal 60 dB(A), en de daaraan verbonden voorwaarden; - er dient op grond van relevante richtlijnen met betrekking tot stankhinder van veehouderijen (zoals aangegeven onder 3.0.1) sprake te zijn van een aanvaardbaar woonniveau; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
82
- er mag geen nieuwe bedrijfswoning gebouwd worden binnen de "A- en Bgevaren zone militair terrein" (plankaart 3) tenzij dat enerzijds geen onevenredige belemmeringen oplevert voor het gebruik van de betreffende bestemming "militair terrein met bos" en anderzijds het wonen uit een oogpunt van veiligheid aanvaardbaar is, waartoe advies wordt ingewonnen van de Eerstaanwezend Ingenieur Directeur DGW&T van het Ministerie van Defensie; - er mag geen nieuwe bedrijfswoning gebouwd worden binnen de "toetsingszone brandstofleiding/olieleiding" (plankaart 3) tenzij dat enerzijds geen onevenredige belemmeringen oplevert voor het veilig gebruik van de betreffende bestemming "hoofdtransportleidingen" (plankaart 2) en anderzijds het wonen uit een oogpunt van veiligheid aanvaardbaar is, waartoe advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerders; dit geldt niet indien voor de leiding waarvoor deze aanduiding is opgenomen, tevens de aanduiding ‘veiligheidszone – leiding’ (plankaart 3) is opgenomen, in welk geval enkel het bepaalde in artikel 3.3 van toepassing is; - er mogen geen onevenredige of verdergaande belemmeringen optreden voor het functioneren en/of de aanwezige ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande agrarische bedrijven in de omgeving.
3.1.5 Agrarische bedrijven: mestopslag-vergroting GHS / ASV / AHS 3 De bouw van grote mestopslagsilo's (>2500 m ) dient zoveel mogelijk beperkt te worden met het oog op voorkoming van het gebruik voor boven-individueel bedrijfsniveau of voor gezamenlijke mestopslag. De bouw van grotere mestopslagsilo's is slechts in uitzonderlijke situaties bij "agrarische bedrijven" (plankaart 2) mogelijk via vrijstelling onder afweging van de volgende voorwaarden: - de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering op individueel bedrijfsniveau moet aanwezig zijn; - een gezamenlijke opslag, voor maximaal 5 individuele bedrijven en tot een 3 inhoud van maximaal 7500 m , is alleen toegestaan voorzover dat noodzakelijk is in verband met zwaarwegende bedrijfseconomische en/of milieuhygiënische omstandigheden van meerdere agrarische bedrijven in elkaars nabijheid vanwege omringende niet-agrarische functies of (hoge) natuur- of landschapswaarden.
3.1.6 Agrarische bedrijven: > 1000 m² kassen of tunnels GHS / ASV / GHS Het is wenselijk dat de bouw van omvangrijke (permanente bedrijfs-)ondersteunende kassen of hoge tunnels bij "agrarische bedrijven", steeds aan een nadere afweging onderworpen wordt. Dit vanwege: - het voorkomen van (geleidelijke) omschakeling naar een glastuinbouwbedrijf. - het tegengaan van onnodige of verdere verstening / verglazing gezien de ruimtelijke kwaliteiten van het buitengebied; De bouw van kassen en/of hoge tunnels met een oppervlakte van meer dan 2 1000 m bij "agrarische bedrijven" (plankaart 2) is daarom slechts toegestaan via vrijstelling onder afweging van de volgende voorwaarden:
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
83
- teeltondersteunende kassen zijn niet toegestaan binnen bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen een op plankaart 1 aangeduide differentiatie binnen GHS; - er mag geen sprake zijn van een omschakeling of doorgroei naar een glastuinbouwbedrijf; - de situering dient zo veel mogelijk aan te sluiten op de bestaande bedrijfsgebouwen en er dient voldoende ruimte te blijven voor een goede landschappelijke inpassing.
3.1.7 Agrarische bedrijven en overige bedrijven: afwijkende maatvoering 2. ASV / AHS Omdat in de kernen Borkel en Schaft momenteel geen winkel aanwezig is die is gericht op de verkoop van levensmiddelen, wordt het mogelijk gemaakt om bij een agrarisch bedrijf detailhandel toe te staan boven de algemeen 2 toegestane maat van 50 m . Daartoe is het mogelijk vrijstelling te verlenen ten aanzien van het bepaalde in art. 2.1.A3 onder het tweede gedachtenstreepje, waarbij de volgende voorwaarden gelden: - het betreft de verkoop van agrarische producten en/of levensmiddelen; 2 - de maximale oppervlakte aan winkelruimte bedraagt 100 m ; - het betreffende agrarische bedrijf dient te zijn gelegen binnen de aanduiding "kernrandgebied 2" of "zoekgebied vestiging kleinschalige verblijfsrecreatie en agrarisch verwante bedrijven"; - per kern mag maximaal één dergelijke vrijstelling worden verleend (in totaal voor het hele plangebied derhalve maximaal 2); - de vrijstelling mag uitsluitend worden verleend indien in de kern zelf geen detailhandel in levensmiddelen aanwezig is.
3.1.8 Overige bedrijven: verandering van soort bedrijvigheid ASV / AHS Verandering (ofwel omschakeling) van het soort bedrijf of bedrijvigheid, binnen resp. de bestemmingen "agrarisch verwante bedrijven", "kampeerterreinen", "horecabedrijven" en "niet-agrarische bedrijven en/of functies" (plankaart 2), zoals nader genoemd in de Staat van Bedrijven als bijlagen bij die bestemmingen in een ander soort bedrijf, maar nog wel conform die bestemming, is uitsluitend toegestaan onder afweging van de volgende voorwaarden: - de noodzaak in verband met de continuïteit of voortzetting van het bedrijf dient aanwezig te zijn; - de doeleinden van de omringende hoofdstructuur GHS, ASV of AHS mogen niet (verder) worden aangetast in het bijzonder de aanwezige natuur- en landschapswaarden (volgens de aanduidingen op plankaart 1); - een goede landschappelijke inpassing dient verzekerd te zijn; - de milieubelasting in ruimtelijk opzicht naar de omgeving mag niet worden vergroot; - er mogen geen onevenredige of verdergaande belemmeringen optreden voor het functioneren en/of de aanwezige ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande agrarische bedrijven in de omgeving; - de publieks- en verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig worden vergroot; - er mag geen detailhandel plaatsvinden; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
84
3.1.10 Wonen klasse WB: boerderijsplitsing GHS - Voormalige agrarische boerderijen welke vrijkomen bij beëindiging van agrarische bedrijven mogen middels vrijstelling, in combinatie met wijziging van de bestemming "agrarische bedrijven" in een bestemming "wonen (klasse WB)" (zoals vervat in artikel 3.2 onder 3.2.3), worden gesplitst in twee woningen, met in acht name van de hierna genoemde nadere voorwaarden; - Bestaande woonboerderijen met de bestemming "wonen (klasse WB)" en tevens een dubbelbestemming "cultuurhistorisch waardevolle elementen", mogen middels vrijstelling worden gesplitst in twee woningen, met in acht name van de hierna genoemde nadere voorwaarden; AHS - Voormalige agrarische boerderijen welke vrijkomen bij beëindiging van agrarische bedrijven mogen middels vrijstelling, in combinatie met wijziging van de bestemming "agrarische bedrijven" in een bestemming "wonen (klasse WB)" (zoals vervat in artikel 3.2 onder 3.2.3), worden gesplitst in twee woningen als de boerderij is gelegen in het "kernrandgebied" (plankaart 3) met in acht name van de hierna genoemde nadere voorwaarden; - Bestaande woonboerderijen, met de bestemming "wonen (klasse WB)" en tevens een dubbelbestemming "cultuurhistorisch waardevolle elementen", mogen middels vrijstelling, worden gesplitst in twee woningen, met in acht name van de hierna genoemde nadere voorwaarden; Nadere voorwaarden - volledige sloop, op basis van een actieve sanering in het kader van het natuurontwikkelingsbeleid voor het gedeelte van de GHS aangeduid als "ontwikkeling natuur-/reservaatsgebied" (plankaart 3), moet binnen de reguliere planperiode niet haalbaar zijn; 3 - beide woningen dienen na de splitsing een inhoud van tenminste 350 m te bezitten en het hoofdgebouw van de woonboerderij mag niet worden vergroot; - aanwezige voormalige agrarische bedrijfsgebouwen en bijgebouwen dienen 2 te worden afgebroken tot een oppervlakte van maximaal 125 m per woning, tenzij deze aantoonbaar cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden bezitten; bij sloop van bijgebouwen mag maximaal 25% van de oppervlakte van de bijgebouwen, voorzover die 2 meer bedraagt dan 125 m , eenmalig vervangen worden door nieuwe bijgebouwen, mits; - de totale oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen mag per woning niet 2 2 meer gaan bedragen dan 200 m en per bijgebouw niet meer dan 100 m ; - de afbraak van de overige aanwezige vrijstaande bijgebouwen, voorzover die het toegelaten maximum aan vrijstaande bijgebouwen van 125 m² overschrijden, dient gelijktijdig plaats te vinden of in voldoende mate verzekerd te zijn; - indien de boerderij tevens een dubbelbestemming "cultuurhistorisch waardevolle elementen" heeft, mag de splitsing geen afbreuk doen aan het behoud of herstel van deze waarden; - er dient voldaan te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder, wat betekent dat, waar van toepassing, voldaan moet worden 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
85
-
-
-
-
aan de ontheffing die hiertoe is verleend door Gedeputeerde Staten, tot een gevelbelasting van maximaal 55 dB(A); er dient op grond van relevante richtlijnen met betrekking tot stankhinder van veehouderijen (zoals aangegeven onder 3.0.1) sprake te zijn van een aanvaardbaar woonniveau; er mag geen nieuwe woning afgesplitst worden binnen de "A- en B- gevaren zone militair terrein" (plankaart 3) tenzij dat enerzijds geen onevenredige belemmeringen oplevert voor het gebruik van de betreffende bestemming "militair terrein met bos" en anderzijds het wonen uit een oogpunt van veiligheid aanvaardbaar is, waartoe advies wordt ingewonnen van de Eerstaanwezend Ingenieur Directeur DGW&T van het Ministerie van Defensie; er mag geen nieuwe woning afgesplitst worden binnen de "toetsingszone brandstofleiding/olieleiding" (plankaart 3) tenzij dat enerzijds geen onevenredige belemmeringen oplevert voor het veilig gebruik van de betreffende bestemming "hoofdtransportleidingen" (plankaart 2) en anderzijds het wonen uit een oogpunt van veiligheid aanvaardbaar is, waartoe advies wordt ingewonnen van de van de betreffende leidingbeheerders; dit geldt niet indien voor de leiding waarvoor deze aanduiding is opgenomen, tevens de aanduiding ‘veiligheidszone – leiding’ (plankaart 3) is opgenomen, in welk geval enkel het bepaalde in artikel 3.3 van toepassing is; er mogen geen onevenredige of verdergaande belemmeringen optreden voor het functioneren en/of de aanwezige ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande agrarische bedrijven in de omgeving;
3.1.11 verkleining voorgeschreven afstand tot de weg GHS / ASV / AHS Bij vrijstelling voor verkleining van de voorgeschreven minimum afstand tot de as van de weg gelden de volgende voorwaarden: - de noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering of gebruik van het bouwperceel moet aanwezig zijn; - de veiligheid vanuit het oogpunt van wegbeheer mag niet onevenredig worden aangetast, waartoe de beheerder van de betreffende weg wordt gehoord; - de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens mag niet minder gaan bedragen dan de voor de betreffende bebouwing voorgeschreven minimum afstand tot de perceelsgrens of bestemmingsgrens. - er dient voldoende parkeerruimte op het eigen erf aanwezig te blijven; - de stedebouwkundige structuur mag niet onevenredig worden aangetast; - indien het een woning betreft moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder, waarbij in geval van een nieuwe agrarische bedrijfswoning of af te splitsen woning in een woonboerderij dezelfde voorwaarden daaromtrent gelden als aangegeven onder 3.1.2 en 3.1.10.
3.1.12 oprichten van gebouwen, geen woningen zijnde, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van beperkte omvang GHS / AHS Ontheffing kan worden verleend voor het bouwen van gebouwen, geen woningen zijnde, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van beperkte 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
86
omvang, zoals kleine veld- en opslagschuren, schuilgelegenheden, uitkijktorens e.d., mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: - deze ontheffing kan niet worden verleend voor gronden die zijn gelegen binnen een op plankaart 1 aangeduide differentiatie binnen de GHS; - het bouwwerk is ter plaatse noodzakelijk voor een doelmatig beheer of gebruik als natuurgebied, bosgebied of een agrarische bodemexploitatie; - de ontheffing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 1.1. onder A. respectievelijk 1.2 onder A. omschreven waarden; - de omvang van het betreffende natuurbeheers- of bosbouwobject dient tenminste 100 ha te bedragen en de omvang van het betreffende agrarische bouwperceel (veldkavel) dient tenminste 2,5 ha te bedragen; - de oppervlakte per gebouw / bouwwerk mag niet meer bedragen dan 30 m2; - de hoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m; - de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m; - de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m; - de afstand tot een bestaand bestemmingsvlak mag maximaal 50 m bedragen.
3.1.13 erf- en terreinafscheidingen GHS / AHS Ontheffing kan worden verleend voor het oprichten van erf- en terreinafscheidingen, binnen de hoofdbestemmingen ‘Groene hoofdstructuur’ (GHS) en ‘Agrarische hoofdstructuur’ (AHS), met een grotere hoogte dan 1 m, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. de erf- of terreinafscheiding is noodzakelijk om dieren binnen de wei te houden; b. de hoogte mag maximaal 1,5 m bedragen; c. de erf- en terreinafscheidingen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van afrasteringen, waarbij de afrastering open dient te zijn; d. het woon- en leefklimaat wordt niet onevenredig aangetast; e. de ontheffing leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in artikel 1.1 dan wel 1.2 omschreven doeleinden.
3.1.14 agrarisch verwant bedrijf of agrarisch-technisch hulpbedrijf als ondergeschikte nevenactiviteit Ontheffing kan worden verleend teneinde een vorm van agrarisch verwant bedrijf of agrarisch-technisch hulpbedrijf als ondergeschikte nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. deze ontheffing kan niet worden verleend binnen bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen een op plankaart 1 aangeduide differentiatie binnen de groene hoofdstructuur (ghs); b. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume; er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats; c. de vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor deze nevenactiviteit, mag niet meer bedragen dan 250 m2; d. de totale vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf, exclusief inpandige statische opslag, mag maximaal 500 m2 bedragen; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
87
e. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving; f. detailhandel ten behoeve van deze nevenactiviteit is niet toegestaan; g. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie; h. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte; i. buitenopslag is niet toegestaan; j. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast; k. aanwezige abiotische, natuurlijke en/of landschapswaarden (volgens de aanduidingen op plankaart 1) mogen niet onevenredig aangetast worden.
3.1.15 zorgverlening als ondergeschikte nevenactiviteit Ontheffing kan worden verleend teneinde – bedrijfsmatige – ondergeschikte nevenactiviteiten in de vorm van zorgverlening op sociaal, fysiek of psychisch vlak toe te staan bij een agrarisch bedrijf, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. de nevenactiviteit kan uitsluitend worden toegestaan, indien de voorziening direct gerelateerd is aan het verder in stand te houden agrarisch bedrijf; de nevenactiviteit hangt nauw samen met of staat ten dienste van de agrarische bedrijfsvoering danwel vindt plaats binnen een op plankaart 3 opgenomen kernrandgebied; b. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume; er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats; c. de vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor deze nevenactiviteit, mag niet meer bedragen dan 250 m2; d. de totale vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf, exclusief inpandige statische opslag, mag maximaal 500 m2 bedragen; e. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving; f. detailhandel ten behoeve van deze nevenactiviteit is niet toegestaan; g. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie; h. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte; i. buitenopslag is niet toegestaan; j. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast; k. aanwezige abiotische, natuurlijke en/of landschapswaarden (volgens de aanduidingen op plankaart 1) mogen niet onevenredig aangetast worden.
3.1.16 dag- en verblijfsrecreatieve ondergeschikte nevenactiviteiten Ontheffing kan worden verleend teneinde als ondergeschikte nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf extensieve vormen van dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een kinderboerderij, theehuis, ambachtelijke ijs- of kaasmakerij, verhuur van fietsen/huifkarren, organiseren van rondleidingen en exposities, bed & breakfastvoorzieningen e.d., toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. de nevenactiviteit vindt plaats naast en ter ondersteuning van de agrarische bedrijfsvoering; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
88
b. verblijfsrecreatieve activiteiten zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van vakantieappartementen, bed & breakfast e.d.; kampeermiddelen en stacaravans zijn niet toegestaan; d. maneges zijn niet toegestaan; e. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume en wel uitsluitend binnen het hoofdgebouw en aangebouwde bijgebouwen; er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats; f. de vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor verblijfsrecreatieve nevenactiviteiten, mag niet meer bedragen dan 250 m2, met dien verstande dat: - per bestemmingsvlak maximaal 5 vakantieappartementen zijn toegestaan; - bed & breakfast is toegestaan met een maximum van 10 (éénpersoons)bedden per agrarisch bedrijf; g. de totale vloeroppervlakte van ondergeschikte nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf, exclusief inpandige statische opslag, mag maximaal 500 m2 bedragen; h. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie; i. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte; j. buitenopslag is niet toegestaan; k. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing; l. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving; m. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast; n. ten behoeve van de nevenactiviteit is ondersteunende horeca toegestaan, zoals de verkoop van ijs, thee e.d.; o. detailhandel is uitsluitend toegestaan in ondergeschikte, aan de nevenactiviteit gerelateerde vorm; p. aanwezige abiotische, natuurlijke en/of landschapswaarden (volgens de aanduidingen op plankaart 1) mogen niet onevenredig aangetast worden.
3.1.17 inpandige statische opslag als ondergeschikte nevenactiviteit Ontheffing kan worden verleend teneinde inpandige statische opslag als ondergeschikte nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume; er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats; b. de opslag mag niet plaatsvinden in kassen; c. de vloeroppervlakte van de bebouwing, die wordt aangewend voor de nevenactiviteit, mag niet meer bedragen dan 1000 m2; d. buitenopslag is niet toegestaan; e. detailhandel ten behoeve van deze nevenactiviteit is niet toegestaan; f. de milieubelasting mag niet toenemen; g. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie; h. het gebruik mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
89
i. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving; j. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast; k. aanwezige abiotische, natuurlijke en/of landschapswaarden (volgens de aanduidingen op plankaart 1) mogen niet onevenredig aangetast worden.
3.1.18 tijdelijke huisvesting tijdelijke werknemers Ontheffing kan worden verleend ten behoeve van tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers binnen de bestemming “agrarische bedrijven”, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. de huisvesting vindt bij voorkeur plaats in een bestaand bedrijfsgebouw of een gedeelte daarvan; b. indien de huisvestiging niet gerealiseerd kan worden zoals bedoeld onder a., kan huisvesting plaatsvinden in maximaal twee woonunits; c. de tijdelijke huisvesting is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf; d. de huisvesting betreft uitsluitend medewerkers, die alleen binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten; e. de huisvesting bedraagt niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar; f. de totale oppervlakte van de huisvesting per agrarisch bedrijf bedraagt 2 maximaal 250 m ; g. voor huisvesting in een bestaand bedrijfsgebouw geldt dat er geen sprake is van zelfstandige wooneenheden; h. de hoogte van een woonunit bedraagt niet meer dan 3 m; i. de woonunit wordt geplaatst binnen het bouwblok, maar niet in een bedrijfsgebouw; j. voor de plaatsing van woonunits dient voorzien te zijn in een doelmatige landschappelijke inpassing; k. de woonunits dienen telkens na het tijdelijke gebruik te worden verwijderd; l. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven. Burgemeester en wethouders trekken de ontheffing in, indien de daaraan ten grondslag liggende tijdelijke grote arbeidsbehoefte niet meer aanwezig is.
3.1.19 afhankelijke woonruimte Ontheffing kan worden verleend ten behoeve van het gebruik van een bijgebouw bij een woning als afhankelijke woonruimte, mits: a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg; b. het gebruik geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden oplevert, noch leidt tot beperkingen in de bedrijfsvoering van naburige bedrijven; c. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende (bebouwings-)regeling voor bijgebouwen wordt ingepast met een maximale netto vloeroppervlakte 2 van 80 m . Burgemeester en wethouders winnen voorafgaande aan de vrijstelling nadere informatie bij verzoeker in, die zeker moet stellen dat er een zorgbehoefte is, inclusief het feit dat deze naar haar aard tijdelijk is. 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
90
Burgemeester en wethouders stellen bij de ontheffing nadere eisen, die zijn gericht op eindigheid en intrekking van de ontheffing, zodra de bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
3.1.20 bed & breakfast Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen teneinde als nevenactiviteit bij een woning, bed & breakfast voorzieningen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. bed & breakfast vindt plaats in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen; b. de gebruiksruimte voor bed & breakfast bedraagt niet meer dan 80 m2, met een maximum van 10 (éénpersoons)bedden; c. indien en voor zover er sprake is van cultuurhistorische waarden, mogen deze cultuurhistorische waarden door toepassing van de ontheffing niet onevenredig worden aangetast; d. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie; e. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte; f. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
3.1.21 grotere oppervlakte aan huis verbonden beroep Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep met een vloeroppervlakte van maximaal 75 m² mits: a. het gebruik geen ernstige c.q. onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert, noch afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt; b. het gebruik de afwikkeling van het verkeer niet nadelig beïnvloedt en/of niet leidt tot een onaanvaardbare parkeerdruk in de buurt; c. het gebruik geen publieksgericht karakter heeft; d. degene die de bedrijfsvoering van het aan huis verbonden beroep heeft, dient tevens de bewoner van de woning te zijn; e. bij uitoefening van de beroepen van schoonheidsspecialist(e), mani- en/of pedicure en kapper sprake is van ten hoogste 1 arbeidsplaats; f. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan huis verbonden beroep.
3.1.22 kleinschalig kamperen Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen teneinde gebruik van gronden voor kleinschalig kamperen toe te staan bij een agrarisch bedrijf, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. gebruik voor kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan op gronden aansluitend aan de bestemming “agrarische bedrijven”, tot maximaal 150 m uit het bestemmingsvlak met de bestemming “agrarische bedrijven”, gerekend vanaf de achtergrens van dat bestemmingsvlak; b. het oprichten van gebouwen is niet toegestaan; c. per agrarisch bedrijf zijn ten behoeve van het kleinschalig kamperen maximaal 25 kampeermiddelen in totaal toegestaan (binnen de 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
91
bestemming “agrarische bedrijven” en “groene hoofdstructuur (GHS)” of “agrarische hoofdstructuur (AHS)” tezamen); d. de ontheffing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 1.1. onder A. respectievelijk 1.2 onder A. omschreven waarden.
3.1.23 grotere goothoogte bedrijfsgebouwen Ontheffing kan worden verleend voor een grotere goothoogte van agrarische bedrijfsgebouwen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. de goothoogte mag maximaal 9 m bedragen; b. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast; c. de ontheffing leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in artikel 1.1 onder A. dan wel 1.2 onder A. omschreven landschappelijke waarden; d. de ontheffing leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in artikel 2.1 onder A. omschreven cultuurhistorische waarden.
3.1.24 grotere hoogte emissiepunt bedrijfsgebouwen Ontheffing kan worden verleend voor een grotere hoogte van delen van agrarische bedrijfsgebouwen ten behoeve van het verhogen van emissiepunten van stallen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. de grotere hoogte is noodzakelijk om te kunnen voldoen aan milieu-eisen, zoals op grond van de Wet geurhinder en veehouderij; b. de hoogte mag maximaal 14 m bedragen; c. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast; d. zo nodig kunnen eisen worden gesteld aan de landschappelijke inpassing; e. de ontheffing leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in artikel 1.1 onder A. dan wel 1.2 onder A. omschreven landschappelijke waarden; f. de ontheffing leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in artikel 2.1 onder A. omschreven cultuurhistorische waarden.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
92
Artikel 3.2
Wijzigingen ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtname van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het plan te wijzigen met betrekking tot de in het schema onder 3.2.0 genoemde onderdelen voor de in datzelfde schema omschreven ontwikkelingen, met inachtname van: - de relevante onderdelen van de beschrijving in hoofdlijnen in artikel 3.0; - de voorwaarden volgens de in het schema genoemde, en hierna beschreven onderdelen van dit artikel; - het vereiste om de onderhavige adviescommissie om advies te vragen, voorzover eveneens aangegeven in het schema onder 3.2.0, over de volgende toetsingseisen: * AAB = Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen, voor advies inzake volwaardigheid, noodzaak en/of continuïteit met betrekking tot de agrarische bedrijfsvoering; - de procedure, zoals geregeld in afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
93
3.2.0 Schema wijzigingen Ontwikkeling
te wijzigen planonderdelen, gronden/bestemmingen/voorschriften bij bestemmingen (plankaart/pk)
1. agrarisch bedrijven: - vormverandering - vergroting
bij vormverandering: "agrarische bedrijven" (pk 2) en gedeelten van de direct daaraan grenzende bestemming "groen hoofdstructuur" (GHS;pk 1) of "agrarische hoofdstructuur" (AHS;pk 1); bij vergroting: gedeelten van de bestemming "groene hoofdstructuur" (GHS;pk 1)" of "agrarische hoofdstructuur" (AHS;pk 1) voorzover direct grenzend aan de bestem- ming "agrarische bedrijven" (pk 2)
2. agrarische bedrijven: nieuwvestiging
-"agrarisch verwante bedrijven (pk 2) -"kampeerterreinen" (pk 2) -"horecabedrijven" (pk 2) -"niet agrarische bedrijven en/of functies" (pk 2) -"wonen" (pk 2)
bestemming(differentiatie) na wijziging (plankaart / pk)
Vereiste advies
Voorwaarden: art. 3.0 + dit artikel onder:
bij vormverandering: "agrarische bedrijven" (pk 2) (ander bouwblok) en aansluitende hoofdbestemming *)
AAB
3.2.1
AAB
3.2.1
AAB
3.2.2
bij vergroting: "agrarische bedrijven (pk 2) (groter bouwblok)
-"agrarische bedrijven" (pk 2) *)
-"agrarische hoofdstructuur"(AHS);pk 1) 3. agrarische bedrijven: wonen als hergebruik
- "agrarische bedrijven" (pk 2)
-"wonen" (pk 2) (+ passende klasse aanduiding) *)
3.2.3
4. overige bedrijven: als hergebruik van agrarische bedrijven of als nieuwvestiging
-"agrarische bedrijven" (pk 2) -"agrarische hoofdstructuur" (AHS; pk 1) voorzover aangeduid als: 'kernrandgebied', ' zoekgebied extensieve dagrecreatie' / 'zoekgebied vestiging kleinschalige verblijfsrecreatie en agrarisch verwante bedrijven' (pk 3)
-"agrarisch verwante bedrijven" (pk 2) -"kampeerterreinen" (pk 2) *) -"horecabedrijven" (pk 2) *) -"niet-agrarisch bedrijven en/of functies" (pk 2) *)
3.2.4
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
94
5. overige bedrijven: wonen of agrarische bedrijven als hergebruik
- "agrarisch verwante bedrijven" (pk 2) - "horecabedrijven" (pk 2) - "niet-agrarische bedrijven en/of functies" (pk 2)
-"wonen" (pk 2) *) -"agrarische bedrijven" (pk 2) *)
3.2.5
6. overige bedrijven: agrarisch verwante bedrijven als hergebruik
- "horecabedrijven" (pk 2) - "niet-agrarische bedrijven en/of functies" (pk 2)
-"agrarisch verwante bedrijven" (pk 2) *)
3.2.6
7. ontwikkeling natuur-/reservaatsgebied
-"groene hoofdstructuur" (GHS) met differentiatie"bosgebied met natuur waarden" (pk 1) -"groene hoofdstructuur (GHS) met de differentiaties"agrarisch gebied met natuurwaarden" (pk 1) / "agrarisch gebied met abiotische waarde" (pk 1) voorzover aangeduid als: 'ontwikkeling natuur-/reservaatsgebied' (pk 3)
-"groene hoofdstructuur" met de differentiatie "natuurgebied" (pk 1)
3.2.7
8. ontwikkeling ecologische verbindingszone / versterking lokaal landschappelijk raamwerk
-"agrarische hoofdstructuur" (AHS;pk 1) voorzover aangeduid als 'ecologische verbindingszone' (pk 3) / 'versterking lokaal landschappelijk raamwerk' (pk 3)
-"landschapselementen" (pk 2)
3.2.8
9. verweving landbouw/natuur
-"agrarische hoofdstructuur" (AHS;pk 1) voorzover aangeduid als ASV (pk 3)
-"landschapselementen" (pk 2)
3.2.9
10. aanleg carpoolplaats
-"groene hoofdstructuur" (GHS) met de differentiatie"multifunctioneel bosgebied" (pk 1) voorzover aangeduid als "aanleg carpool-plaats" (pk 3)
-"niet agrarische bedrijven /functies" (pk 2) met de omschrijving "carpoolplaats" in de bijlage staat bij artikel 2.5
3.2.10
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
95
11. beekherstel
Gronden, voorzover gelegen binnen 25 m aan weerszijden van de bestemming “waterlopen”, nader aangeduid als “waterloop met natuurwaarde” (pk 2)
-"groene hoofdstructuur" met de differentiatie "natuurgebied" (pk 1)
3.2.11
12. agrarische bedrijven: omschakeling naar intensieve veehouderij (tak)
“Agrarische bedrijven”, aanduiding “grondgebonden” en “verwevingsgebied” (pk 2)
“agrarische bedrijven”, nader aangeduid met “intensieve veehouderij” (pk 2)
3.2.12
13. agrarische bedrijven: omschakeling naar paardenhouderij
“Agrarische bedrijven” zonder aanduiding “paardenhouderij” (pk 2)
“agrarische bedrijven”, nader aangeduid met “paardenhouderij” (pk 2)
3.2.13
14. Agrarische bedrijven: > 1000 m2 teeltondersteunende kassen
“Agrarische bedrijven” art. 2.1 lid A sub 3, gezamenlijke oppervlakte teeltondersteunende kassen
Artikel 2.1 “Agrarische bedrijven”
3.2.14
*) met (eventueel) aansluitend, ter plaatse van het oorspronkelijke bestemmingsvlak voorzover dat vervalt of moet vervallen ingevolge de wijzigingsvoorwaarden, een hoofdbestemming "groene hoofdstructuur" (GHS; pk 1) of "agrarische hoofdstructuur" (AHS; pk 1) met differentiaties en/of aanduidingen, corresponderend met die van aangrenzende gronden ingevolge plankaart 1.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
96
3.2.1. Agrarische bedrijven: vormverandering of vergroting GHS In voorliggend plan zijn slechts twee bestaande agrarische bedrijven aanwezig in de GHS, binnen de differentiaties "agrarisch gebied met natuurwaarden" (1 bedrijf) en "agrarisch gebied met abiotische waarde" (1 bedrijf). Deze agrarische bedrijven hebben op plankaart 2 een bestemmingsvlak gekregen waarbinnen een doelmatige bedrijfsontwikkeling mogelijk is, met ruimte voor milieu-voorzieningen en uitbreiding, om de continuteit van het bedrijf veilig te kunnen stellen; dit mede bezien vanuit de karakteristiek en aard van het bedrijf enerzijds en de aanwezige natuur- en landschapswaarden anderzijds. Toekomstige verandering van deze omstandigheden kunnen evenwel aanleiding zijn tot verandering of uitbreiding van het bouwblok. AVS/AHS De bestaande agrarische bedrijven binnen de AVS/AHS hebben een agrarisch bestemmingsvlak, afgestemd op enerzijds de landschappelijke wens tot behoud van een zekere concentratie van bedrijfsbebouwing en anderzijds de agrarische wens tot ruimte voor voldoende ontwikkeling. Daarbinnen is in principe een ruime en flexibele bedrijfsontwikkeling mogelijk, met ruimte voor milieu-voorzieningen en uitbreiding om de ontwikkeling van/naar een volwaardig bedrijf veilig te kunnen stellen. Toekomstige verandering van deze omstandigheden kunnen evenwel aanleiding zijn tot verandering of uitbreiding van het bestemmingsvlak. Algemeen Verandering of vergroting van de bestaande bestemmingsvlakken met de bestemming "agrarische bedrijven" (plankaart 2) is via wijziging mogelijk, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: - in de GHS moet in geval van vergroting deze noodzakelijk zijn in verband met een doelmatige bedrijfsvoering en de continuteit van het bedrijf; - in de overige situaties moet in geval van vormverandering of vergroting deze noodzakelijk zijn in verband met een doelmatige bedrijfsvoering; - de vergroting mag niet meer bedragen dan ten behoeve voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is, en de totale omvang van het bestemmingsvlak mag niet meer gaan bedragen dan 1 ha; - aanwezige abiotische, natuurlijke en/of landschapswaarden (volgens de aanduidingen op plankaart 1) mogen niet onevenredig aangetast worden. a. de vergroting en/of vormverandering dient noodzakelijk te zijn uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of –ontwikkeling; b. het bestemmingsvlak van agrarische bedrijven met de aanduiding “grondgebonden” en “extensiveringsgebied” dan wel “grondgebonden” en “verwevingsgebied” op plankaart 2 mag worden vergroot met maximaal 15%, of tot een omvang van maximaal 1,5 hectare indien het bestemmingsvlak na toepassing van dit uitbreidingspercentage kleiner zou zijn; c. het bestemmingsvlak van agrarische bedrijven met de aanduiding “paardenhouderij” op plankaart 2 mag worden vergroot tot maximaal 1,5 hectare; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
97
d. het bestemmingsvlak van agrarische bedrijven met de aanduiding “intensieve veehouderij” en “extensiveringsgebied” op plankaart 2 mag worden vergroot en van vorm veranderd ten behoeve van de intensieve veehouderijtak, uitsluitend als en voorzover dit noodzakelijk is vanwege de eisen voor dierenwelzijn, tot maximaal 1,5 hectare; e. het bestemmingsvlak van agrarische bedrijven met de aanduiding “intensieve veehouderij” en “verwevingsgebied” op plankaart 2 mag ten behoeve van de intensieve veehouderijtak uitsluitend worden vergroot tot maximaal 1,5 hectare: - indien en voorzover dit noodzakelijk is vanwege de eisen voor dierenwelzijn, dan wel - mits kan worden aangetoond dat het een duurzame locatie intensieve veehouderij betreft; f. het bestemmingsvlak van agrarische bedrijven met de aanduiding “intensieve veehouderij” en “extensiveringsgebied” en “intensieve veehouderij” en “verwevingsgebied” op plankaart 2 mag ten behoeve van de grondgebonden bedrijfstak worden vergroot met maximaal 15%, of tot een omvang van maximaal 1,5 hectare indien het bestemmingsvlak na toepassing van dit uitbreidingspercentage kleiner zou zijn; de vergroting dient te worden aangeduid met de aanduiding “uitsluitend tbv grondgebonden bedrijfstak”, en mag uitsluitend ten behoeve van de grondgebonden bedrijfstak worden gebruikt en bebouwd; g. het nieuwe bestemmingsvlak wordt op de kaart aangegeven behorende bij het wijzigingsplan; voorzover daarbij sprake is van een vormverandering, komt het bestaande bestemmingsvlak te vervallen; h. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving; i. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing; j. aanwezige abiotische, natuurlijke en/of landschapswaarden (volgens de aanduidingen op plankaart 1) mogen niet onevenredig aangetast worden. Deze (dubbel doorgehaalde) bepaling treedt niet in werking ingevolge de aanwijzing van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 13 april 2010
Wijziging t.b.v. vergroting/ vormverandering intensieve veehouderij naar een bestemmingsvlak groter dan 1,5 hectare Verandering of vergroting van de bestaande bestemmingsvlakken met de bestemming "agrarische bedrijven" (plankaart 2) ten behoeve van een intensieve veehouderij naar een grotere omvang dan 1,5 hectare, is via wijziging mogelijk, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. de vergroting en/of vormverandering dient noodzakelijk te zijn uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of –ontwikkeling; b. het bestemmingsvlak van agrarische bedrijven met de aanduiding “intensieve veehouderij” en “extensiveringsgebied” op plankaart 2 mag ten behoeve van de intensieve veehouderijtak uitsluitend naar meer dan 1,5 hectare worden vergroot, indien en voorzover dit noodzakelijk is vanwege de eisen voor dierenwelzijn; c. het bestemmingsvlak van agrarische bedrijven met de aanduiding “intensieve veehouderij” en “verwevingsgebied” op plankaart 2 mag ten behoeve van de intensieve veehouderijtak uitsluitend naar meer dan 1,5 hectare worden vergroot: - indien en voorzover dit noodzakelijk is vanwege de eisen voor dierenwelzijn, dan wel - tot maximaal 2,5 hectare, mits kan worden aangetoond dat het een duurzame locatie intensieve veehouderij betreft; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
98
d. het nieuwe bestemmingsvlak wordt op de kaart aangegeven behorende bij het wijzigingsplan; voorzover daarbij sprake is van een vormverandering, komt het bestaande bestemmingsvlak te vervallen; e. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving; f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefmilieu; g. het dient om een concreet plan te gaan, waarbij onder andere milieutechnische gegevens worden overlegd; h. het mag geen significant nadelige effecten hebben op de belangen die, getuige de instandhoudingsdoelstellingen, door aanwijzing als Natura-2000gebied worden beschermd; i. het mag niet leiden tot een onaanvaardbaar woon- en leefmilieu voor wat betreft het aspect geur, daarbij begrepen de achtergrondbelasting; j. het moet zijn in overeenstemming met de wettelijke eisen ten aanzien van luchtkwaliteit; k. het moet zijn in overeenstemming met de wettelijke eisen ten aanzien van flora- en fauna; l. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing; m. aanwezige abiotische, natuurlijke en/of landschapswaarden (volgens de aanduidingen op plankaart 1) mogen niet onevenredig aangetast worden.
Teeltondersteunende voorzieningen Het wijzigen en vergroten van de bestaande bestemmingsvlakken met de bestemming ‘agrarische bedrijven’ (plankaart 2) voor het plaatsen van permanente teeltondersteunende voorzieningen is via wijziging mogelijk, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. de wijziging is noodzakelijk uit het oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering en/of –ontwikkeling; b. het bestemmingsvlak mag tot ten hoogte 2,5 ha. worden vergroot; c. in afwijking van het bepaalde onder b. mogen bestemmingsvlakken met de bestemming ‘agrarische bedrijven’ (plankaart 2), gelegen binnen de bestemming ‘agrarische hoofdstructuur’ (plankaart 1), met differentiatie ‘agrarisch gebied: landschappelijk waardevol’ (plankaart 1), danwel binnen de bestemming ‘groene hoofdstructuur’ (plankaart 1), worden vergroot tot ten hoogste 1,5 ha; d. bij een vergroting van het bestemmingsvlak krijgt het vergrote gedeelte van het bestemmingsvlak de nadere aanduiding ‘permanente teeltondersteunende voorzieningen’, wat betekent dat op dit gedeelte enkel bouwwerken mogen worden opgericht ten behoeve van permanente teeltondersteunende voorzieningen; e. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving; f. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, wat gestoeld is op een beplantingsplan; g. aanwezige abiotische, natuurlijke en/of landschapswaarden (volgens de aanduidingen op plankaart 1) mogen niet onevenredig worden aangetast.
3.2.2 Agrarische bedrijven: nieuwvestiging GHS 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
99
1. Nieuwvestiging van agrarische bedrijven is, gezien de hoge actuele abiotische, natuurlijke en landschappelijke waarden in de GHS, in het geheel niet meer toegestaan. 2. Alleen in zeer uitzonderlijke situaties is afwijking hiervan voorstelbaar onder integrale afweging van alle betrokken belangen. Daartoe kan dan een (partile) planherziening overwogen worden. ASV / AHS Algemeen geldt: - het zoveel mogelijk voorkomen van nieuwe bouwlocaties en, waar dat toch noodzakelijk is, alleen toestaan als abiotische, natuurlijke en landschappelijke waarden geheel danwel zoveel mogelijk ontzien worden; - omdat (regionale) ontwikkelingsgebieden voor glastuinbouw, zoals aangewezen in het streekplan, gelegen zijn buiten dit plangebied worden nieuwe glastuinbouwbedrijven geheel uitgesloten; - stimuleren van hergebruik van vrijgekomen en vrijkomende agrarische bestemmingsvlakken staat voorop; - hergebruik van (geschikte) niet-agrarische gebouwencomplexen/bouwlocaties voor nieuwvestiging van agrarische bedrijven heeft de 2e voorkeur; - vestiging op geheel nieuwe locaties zal slechts in uitzonderlijke situaties overwogen worden; Meer specifiek geldt derhalve: 1. Nieuwvestiging voor glastuinbouwbedrijven is niet toegestaan; 2. Nieuwvestiging op een geheel nieuwe bouwlocatie, met een oorspronkelijke bestemming "agrarische hoofdstructuur" (AHS, volgens plankaart 1), is uitsluitend toegestaan als het gaat om verplaatsing van bestaande grondgebonden weidebedrijven, waarbij tevens de volgende voorwaarden in acht moeten worden genomen: - er dient sprake te zijn van een overwegend maatschappelijk belang; - er zijn geen geschikte agrarische of niet-agrarische hergebruikslocaties voorhanden; - het moet een volwaardig agrarisch bedrijf betreffen; - het moet noodzakelijk zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering; - aanwezige abiotische en landschappelijke waarden (volgens de aanduidingen op plankaart 1) mogen niet onevenredig worden aangetast. - maximum omvang van het bestemmingsvlak: niet meer dan 1,5 ha. 3. Nieuwvestiging voor andere agrarische bedrijven dan genoemd onder 1 en 2, is uitsluitend toegestaan indien sprake is van hergebruik van een geschikte bestaande niet-agrarische bouwlocatie c.q. detailbestemming "agrarisch verwante bedrijven", "kampeerterreinen", "horecabedrijven", "niet-agrarische bedrijven en/of functies" of "wonen" (volgens plankaart 2), waarbij tevens de volgende voorwaarden in acht moeten worden genomen: - het moet een volwaardig agrarisch bedrijf betreffen; - bij de vestiging van een intensieve veehouderij (tak) dient te zijn aangetoond dat het een duurzame locatie intensieve veehouderij betreft; - aanwezige abiotische en landschappelijke waarden (volgens de aanduidingen op plankaart 1) mogen niet onevenredig worden aangetast;
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
100
-
-
-
indien de locatie gelegen is binnen een gebied met de aanduiding "aardkundig waardevol" volgens plankaart 1, mag het nieuw te vestigen bedrijf uitsluitend een grondgebonden agrarisch bedrijf zijn; maximum omvang van het bestemmingsvlak: niet meer dan 1,5 ha; voorzover de betreffende gronden met hun oorspronkelijke bestemming niet hergebruikt worden / mogen worden voor bestemming "agrarische bedrijven" dient het oorspronkelijke bestemmingsvlak voor het overige een passende hoofdbestemming te krijgen corresponderend met de aangrenzende gronden volgens plankaart 1; voorzover de omvang van de oorspronkelijke detailbestemming ontoereikend is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering kan, in combinatie met onderhavige wijziging gelijktijdig ook de wijziging voor vergroting van het bestemmingsvlak voor agrarische bedrijven, zoals vervat in dit artikel onder 3.2.1, met overeenkomstige voorwaarden, worden toegepast.
3.2.3 Agrarische bedrijven: wonen als hergebruik Er is sprake van bedrijfsbeëindiging indien het agrarisch bedrijf in onbruik is geraakt en gedurende drie jaar niet meer in bedrijf is geweest. In een dergelijke situatie kan de verleende milieuvergunning ingevolge de Wet milieubeheer worden ingetrokken en kan het plan zonodig gewijzigd worden dat de bestemming "agrarische bedrijven" (plankaart 2) kan vervallen c.q. vervangen worden door een passende bestemming "wonen". GHS Voor de GHS wordt gestreefd naar extensivering van de landbouw, o.a. door het zoveel mogelijk laten vervallen van de agrarische bouwblokken. Aan de voormalige bedrijfswoning met bijbehorend erf kan een bestemming "wonen" worden toegekend, met een passende klasse-aanduiding, mits: - de aanwezige voormalig agrarische bedrijfsgebouwen en vrijstaande 2 bijgebouwen worden gesloopt tot een omvang van maximaal 125 m ; bij sloop van bijgebouwen mag maximaal 25% van de oppervlakte van de 2 bijgebouwen, voorzover die meer bedraagt dan 125 m , eenmalig vervangen worden door nieuwe bijgebouwen, mits: - de totale oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen per woning niet meer 2 2 gaat bedragen dan 200 m en per bijgebouw niet meer dan 100 m ; - de afbraak van de overige aanwezige vrijstaande bijgebouwen, voorzover die het toegelaten maximum aan vrijstaande bijgebouwen van 125 m² overschrijden, dient gelijktijdig plaats te vinden of in voldoende mate verzekerd te zijn; - de perceelsoppervlakte voor "wonen" niet meer gaat bedragen dan 2500 2 m , en het oorspronkelijke bestemmingsvlak voor het overige een passende hoofdbestemming krijgt, corresponderend met de aangrenzende gronden volgens plankaart 1; - indien sprake is van een boerderij is ook boerderijsplitsing mogelijk, waarbij het bepaalde onder 3.1.10 van overeenkomstige toepassing is. ASV / AHS Voor de ASV/AHS wordt gestreefd naar het behoud van gunstig gelegen bouwblokken ten behoeve van hergebruik door nieuwe of bestaande agrarische bedrijven, die zijn gelegen in een minder gunstig of meer kwetsbaar gedeelte van de AHS danwel de GHS. 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
101
"Agrarische bedrijven" kunnen via wijziging komen te vervallen en vervolgens bestemd worden tot "wonen", met een passende klasse-aanduiding, mits: - het agrarische bouwblok vanwege landschappelijke en/of milieuhygiënische redenen ongunstig gelegen is en agrarisch hergebruik aantoonbaar niet meer haalbaar is; - aanwezige voormalig agrarische bedrijfsgebouwen en vrijstaande 2 bijgebouwen worden gesloopt tot een omvang van maximaal 125 m ; bij sloop van bijgebouwen mag maximaal 25% van de oppervlakte van de 2 bijgebouwen, voorzover die meer bedraagt dan 125 m , eenmalig vervangen worden door nieuwe bijgebouwen, mits: - de totale oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen per woning niet meer 2 2 gaat bedragen dan 200 m en per bijgebouw niet meer dan 100 m ; - de afbraak van de overige aanwezige vrijstaande bijgebouwen, voorzover die het toegelaten maximum aan vrijstaande bijgebouwen van 125 m² overschrijden, dient gelijktijdig plaats te vinden of in voldoende mate verzekerd te zijn; - de perceelsoppervlakte voor "wonen" niet meer gaat bedragen dan 2500 2 m , en het oorspronkelijke bestemmingsvlak voor het overige een passende hoofdbestemming krijgt corresponderend met de aangrenzende gronden volgens plankaart 1; - de bestemming "wonen" geen onevenredige belemmeringen oproept voor bestaande agrarische bedrijven in de omgeving voor wat betreft de bedrijfsuitoefening en/of ontwikkelingsmogelijkheden daarvan; - indien sprake is van een bestaande woonboerderij is ook boerderijsplitsing mogelijk, waarbij het bepaalde in 3.1.10 van overeenkomstige toepassing is.
3.2.4 Overige bedrijven: als hergebruik van agrarische bedrijven of als nieuwvestiging GHS Nieuwvestiging in of verplaatsing naar de GHS van overige bedrijven is niet toegestaan. ASV / AHS 1. "Kernrandgebied 1" (Valkenswaard). Binnen deze aanduidingen (plankaart 3) zijn agrarisch verwante bedrijven, en dagrecreatieve voorzieningen mogelijk als hergebruik van vrijkomende "agrarische bedrijven", mits: - de vestiging op een bedrijventerrein of recreatieterrein in de bebouwde kom van Valkenswaard aantoonbaar niet mogelijk of niet reëel is, uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering of gebruik; - de perceelsoppervlakte niet meer gaat bedragen dan 1 ha bij agrarisch verwante bedrijven en horecabedrijven; - het bestaande erf op passende wijze heringericht wordt en de (voormalige) overtollige bedrijfsgebouwen afgebroken worden; - bij dagrecreatieve voorzieningen de totale omvang per bestemmingsvlak niet meer gaat bedragen dan 2,5 ha en nieuwe 2 bebouwing niet meer gaat bedragen dan 200 m ; - de algemene voorwaarden onder 5 in acht worden genomen; 2. "Kernrandgebied 2" (Borkel en Schaft) 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
102
Binnen deze aanduiding (plankaart 3) zijn agrarisch verwante bedrijven, kampeerterreinen en niet-agrarische bedrijven en/of functies mogelijk als hergebruik van vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing toegestaan mits: - de vestiging in de kernen Borkel en Schaft aantoonbaar niet mogelijk of niet reëel is, uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering of gebruik; 2 - de perceelsoppervlakte niet meer gaat bedragen dan 5000 m ; - de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer gaat bedragen dan: 2 = 1500 m voor agrarisch verwante bedrijven; 2 = 200 m voor en kampeerterreinen; - het bestaande erf op passende wijze heringericht wordt en de overtollige (voormalige) bedrijfsgebouwen afgebroken worden; - er voor wat betreft de wijziging in een "niet-agrarische bedrijven en/of functies", een binding is aan de kernen Borkel en Schaft; - de algemene voorwaarden onder 5 in acht worden genomen; 3. "Zoekgebied dagrecreatie" Binnen deze aanduiding (plankaart 3) zijn dagrecreatie voorzieningen als nieuw- vestiging en mede/hergebruik van vrijkomende agrarische gronden en (delen van) vrijkomende agrarische bedrijven mogelijk mits: - hergebruik/vestiging in het "kernrandgebied 1" (plankaart 3), zoals aangegeven onder 1, niet mogelijk is; - het bestaande erf op passende wijze heringericht wordt en de overtollige (voormalige) bedrijfsgebouwen afgebroken worden; - de totale omvang per bestemmingsvlak niet meer gaat bedragen dan 2 2,5 ha en nieuwe bebouwing niet meer gaat bedragen dan 200 m ; - de algemene voorwaarden onder 5 in acht worden genomen; 4. "Zoekgebied vestiging kleinschalige verblijfsrecreatie " Binnen deze aanduiding (plankaart 3) zijn, (kleinschalige) kampeerterreinen mogelijk als hergebruik van vrijkomende "agrarische bedrijven" mits: - de vestiging in de kernen Borkel en Schaft aantoonbaar niet mogelijk of niet reëel is, uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering; - hergebruik in het "kernrandgebied 2" (plankaart 3) niet mogelijk is; 2 - de perceelsoppervlakte niet meer gaat bedragen dan 5000 m ; - de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer gaat bedragen dan: 2 = 200 m en kampeerterreinen; - het bestaande erf op passende wijze heringericht wordt en de overtollige (voormalige) bedrijfsgebouwen afgebroken worden; - de algemene voorwaarden onder 5 in acht worden genomen; 5. Bij de betreffende ontwikkelingen onder 1 t/m 4 dienen tevens de volgende algemene voorwaarden in acht te worden genomen: - er dient een lokale binding aan het buitengebied te zijn; - de verkeersaantrekkende werking van (zwaar) vrachtverkeer ten opzichte van de omgeving mag niet onevenredig worden vergroot; - de publieksaantrekkende werking ten opzichte van de omgeving mag niet onevenredig worden vergroot; - de aanwezige abiotische en landschappelijke waarden mogen niet onevenredig worden aangetast; - er mogen geen onevenredige belemmeringen voor de bedrijfsvoering en/of ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven ontstaan. - voorzover de betreffende gronden met hun oorspronkelijke bestemming niet hergebruikt worden / mogen worden voor nieuwe functies of 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
103
bestemmingen, zoals onder 1 t/m 4 aangegeven, dient het oorspronkelijke bestemmingsvlak voor het overige een passende hoofdbestemming te krijgen corresponderend met de aangrenzende gronden volgens plankaart 1. 1. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van een bestemmingsvlak “agrarische bedrijven” (artikel 2.1) wijzigen in de bestemming “niet-agrarische bedrijven en/of functies” (artikel 2.5), teneinde hergebruik van de bebouwing toe te staan voor dag- en verblijfsrecreatieve activiteiten. Hierbij kunnen in de bijlage bij artikel 2.5 (staat van nietagrarische bedrijven en/of functies), als soort niet-agrarisch bedrijf/ functie, uitsluitend dag- en/of verblijfsrecreatieve activiteiten worden aangegeven. De wijziging is uitsluitend mogelijk, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. hergebruik voor dagrecreatie kan binnen de gehele bestemming worden toegestaan in of bij vrijkomende agrarische bebouwing, waarbij de navolgende doeleinden kunnen worden toegestaan: kinderboerderij, theeschenkerij, museum, beeldentuin, huifkartochten en -verhuur, fietsverhuur, ijsmakerij, e.d.; de functie mag niet bezoekersintensief en bovenregionaal zijn, en moet vermengbaar zijn met de overige functies in de omgeving; b. hergebruik voor dagrecreatie in de vorm van een manege is uitsluitend toegestaan binnen een op plankaart 3 aangeduid “kernrandgebied”; c. hergebruik voor verblijfsrecreatie kan worden toegestaan in de vorm van vakantieappartementen en groepsaccommodatie, zoals een kampeerboerderij/ kamphuis; kampeermiddelen, stacaravans, trekkershutten en losstaande recreatiewoningen zijn niet toegestaan; d. het betreft geen voormalige agrarische bedrijfslocatie, waar bedrijfsbebouwing is gesloopt in het kader van de regeling “Ruimte voor Ruimte” of de “Regeling Beëindiging Veehouderijtakken”; e. het hergebruik dient te passen in de omgeving; f. ten behoeve van de recreatieve activiteiten is ondersteunende horeca toegestaan; g. per bedrijf zijn maximaal 5 vakantieappartementen toegestaan; 2 h. per appartement is een vloeroppervlak van maximaal 60 m toegestaan; i. ten behoeve van groepsaccommodatie mag per bedrijf een inhoud van 3 maximaal 1000 m worden gebruikt; j. in opzet en ontwikkelingsperspectief moet het gaan om een kleinschalige activiteit, met maximaal drie werknemers; k. als belangrijke voorwaarde voor hergebruik geldt dat hergebruik plaatsvindt binnen het bestaande bouwvolume; uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan; l. in een bedrijfsplan dient te worden aangetoond welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de hergebruikfunctie; overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, die niet voor de nieuwe functie wordt gebruikt, dient te worden gesloopt, tenzij de gebouwen een bijzondere cultuurhistorische waarde hebben; m. er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden; n. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving; o. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie; p. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
104
q. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 1.1. onder A. en 1.2. onder A. omschreven waarden; r. de regels van artikel 2.5 (“niet-agrarische bedrijven en/of functies”) worden van overeenkomstige toepassing verklaard, met dien verstande dat de gronden bestemd zijn voor een nieuw bedrijf/ nieuwe functie (in plaats van bestaand), die uitsluitend dag- of verblijfsrecreatieve activiteiten mag betreffen; s. vooraf dient advies te worden gevraagd aan de commissie Recreatie en Toerisme. 2. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van een bestemmingsvlak “agrarische bedrijven” (artikel 2.1) wijzigen in de bestemming “wonen” (artikel 2.6) met de aanduiding “inpandige statische opslag”, teneinde – naast het gebruik ten behoeve van de woonfunctie - hergebruik van de bedrijfsbebouwing toe te kunnen staan voor inpandige statische opslag, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. voor de wijziging naar de woonfunctie gelden de volgende voorwaarden: - de (woon)boerderij (inclusief de inpandige stal / het inpandig deel) mag niet worden vergroot; - de agrarische verschijningsvorm van de voormalige boerderij mag niet worden aangetast; - de bestaande situering van de bebouwing mag niet worden gewijzigd; b. het hergebruik voor inpandige statische opslag dient te passen in de omgeving; c. in opzet en ontwikkelingsperspectief dient het om een kleinschalige activiteit te gaan, met maximaal één werknemer; d. het betreft geen voormalige agrarische bedrijfslocatie, waar bedrijfsbebouwing is gesloopt in het kader van de regeling “ruimte-voorruimte” of de “Regeling Beëindiging Veehouderijtakken” e. als belangrijke voorwaarde voor hergebruik geldt dat hergebruik plaatsvindt binnen het bestaande bouwvolume; uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan; f. voor de inpandige statische opslag is een vloeroppervlakte van maximaal 1000 m2 toegestaan; overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, dient te worden gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch waardevolle panden betreffen; g. de opslag mag niet plaatsvinden in kassen; h. er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden; i. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving; j. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie; k. detailhandel is niet toegestaan; l. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 1.1. onder A. en 1.2. onder A. omschreven waarden; m. de voorschriften van artikel 2.6 (“wonen”) worden van overeenkomstige toepassing verklaard, zij het dat de aanduiding “inpandige statische opslag” wordt toegevoegd met de bijbehorende voorwaarden. 3. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van een bestemmingsvlak “agrarische bedrijven” (artikel 2.1) wijzigen in de bestemming “agrarisch verwante bedrijven” (artikel 2.2) teneinde een agrarisch verwant 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
105
bedrijf of een agrarisch-tehnisch hulpbedrijf toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. het hergebruik is niet toegestaan binnen een bestemmingsvlak dat is gelegen binnen de op plankaart 1 aangegeven “groene hoofdstructuur” (artikel 1.1); b. het betreft geen voormalige agrarische bedrijfslocatie, waar bedrijfsbebouwing is gesloopt in het kader van de regeling “ruimte-voorruimte” of de “Regeling Beëindiging Veehouderijtakken” c. het hergebruik dient te passen in de omgeving; d. in opzet en ontwikkelingsperspectief dient het om een kleinschalige activiteit te gaan, met maximaal drie werknemers; e. als belangrijke voorwaarde voor hergebruik geldt dat het hergebruik plaatsvindt binnen het bestaande bouwvolume; uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan; f. in een bedrijfsplan dient te worden aangetoond welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de hergebruikfunctie; overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, die niet voor de nieuwe functie wordt gebruikt, dient te worden gesloopt, tenzij de gebouwen een bijzondere cultuurhistorische waarde hebben; g. er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden; h. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving; i. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie; j. detailhandel is niet toegestaan; k. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 1.1. onder A. en 1.2. onder A. omschreven waarden; l. de voorschriften van artikel 2.2 (“agrarisch verwante bedrijven”) worden van overeenkomstige toepassing verklaard. 4. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van een bestemmingsvlak “agrarische bedrijven” (artikel 2.1) wijzigen in de bestemming “niet-agrarische bedrijven en/of functies” (artikel 2.5), teneinde gebruik van de aanwezige bebouwing toe te staan voor niet-agrarische bedrijven, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. het hergebruik is niet toegestaan binnen een bestemmingsvlak dat is gelegen binnen de op plankaart 1 aangegeven “groene hoofdstructuur” (artikel 1.1); b. het hergebruik is uitsluitend toegestaan binnen een op de kaart aangeduid “kernrandgebied”; c. het betreft geen voormalige agrarische bedrijfslocatie, waar bedrijfsbebouwing is gesloopt in het kader van de regeling “ruimte-voorruimte” of de “Regeling Beëindiging Veehouderijtakken” d. in opzet en ontwikkelingsperspectief dient het om een kleinschalige activiteit te gaan, met maximaal drie werknemers; e. de omzetting is slechts toegestaan naar bedrijven zoals opgenomen in maximaal de categorieën 1 en 2 van de bij deze voorschriften als bijlage gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten of daarmee vergelijkbare bedrijven; f. als belangrijke voorwaarde voor hergebruik geldt dat hergebruik plaatsvindt binnen het bestaande bouwvolume; uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan; g. in een bedrijfsplan dient te worden aangetoond welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de hergebruikfunctie, met een maximum van 400 m2; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
106
h. i.
j. k. l. m.
overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, die niet voor de nieuwe functie wordt gebruikt, dient te worden gesloopt, tenzij de gebouwen een bijzondere cultuurhistorische waarde hebben; er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden; de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving; de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie; detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit; de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 1.1. onder A. en 1.2. onder A. omschreven waarden; de voorschriften van artikel 2.5 (“niet-agrarische bedrijven en/of functies”) worden van overeenkomstige toepassing verklaard.
3.2.5 Overige bedrijven: wonen of agrarische bedrijven als hergebruik Er is sprake van bedrijfsbeëindiging indien het bedrijf in onbruik is geraakt en gedurende drie jaar niet meer in bedrijf is geweest. In een dergelijke situatie kan de verleende milieuvergunning ingevolge de Wet milieubeheer worden ingetrokken en kunnen de bestemmingen "agrarisch verwante bedrijven", "horecabedrijven" en "niet-agrarische bedrijven en/of functies" (plankaart 2) vervallen c.q. vervangen worden door een andere, passende bestemming. GHS Aan het voormalige bedrijf kan alleen een bestemming "wonen", met een passende klasse-aanduiding, worden toegekend mits: - de aanwezige voormalige bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijgebouwen 2 worden gesloopt tot een omvang van maximaal 125 m ; bij sloop van bijgebouwen mag maximaal 25% van de oppervlakte van de bijgebouwen, 2 voorzover die meer bedraagt dan 125 m , eenmalig vervangen worden door nieuwe bijgebouwen, mits; - de totale oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen mag per woning niet 2 2 meer gaan bedragen dan 200 m en per bijgebouw niet meer dan 100 m ; - de afbraak van de overige aanwezige vrijstaande bijgebouwen, voorzover die het toegelaten maximum aan vrijstaande bijgebouwen van 125 m² overschrijden, dient gelijktijdig plaats te vinden of in voldoende mate verzekerd te zijn; - de perceelsoppervlakte voor "wonen" niet meer gaat bedragen dan 5000 m², en het oorspronkelijke bestemmingsvlak voor het overige een passende hoofdbestemming krijgt corresponderend met de aangrenzende gronden volgens plankaart 1; - indien sprake is van een bestaande boerderij is ook boerderijsplitsing mogelijk, waarbij het bepaalde in 3.1.10 van overeenkomstige toepassing is.
ASV / AHS Aan het voormalige bedrijf kunnen de volgende bestemmingen worden toegekend: 1. "wonen", met een passende klasse-aanduiding, mits: 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
107
- de aanwezige voormalige bedrijfsgebouwen en vrijstaande 2 bijgebouwen worden gesloopt tot een omvang van maximaal 125 m ; bij sloop van bijgebouwen mag maximaal 25% van de oppervlakte van de 2 bijgebouwen, voorzover die meer bedraagt dan 125 m , eenmalig vervangen worden door nieuwe bijgebouwen, mits; - de totale oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen mag per woning 2 niet meer gaan bedragen dan 200 m en per bijgebouw niet meer dan 2 100 m ; - de afbraak van de overige aanwezige vrijstaande bijgebouwen, voorzover die het toegelaten maximum aan vrijstaande bijgebouwen van 125 m² overschrijden, dient gelijktijdig plaats te vinden of in voldoende mate verzekerd te zijn; - de perceelsoppervlakte voor "wonen" niet meer gaat bedragen dan 2 5000 m , en het oorspronkelijke bestemmingsvlak voor het overige een passende hoofdbestemming krijgt corresponderend met de aangrenzende gronden volgens plankaart 1; - de bestemming "wonen" geen onevenredige belemmeringen oproept voor bestaande agrarische bedrijven in de omgeving voor wat betreft de bedrijfsuitoefening en/of ontwikkelingsmogelijkheden daarvan; - indien sprake is van een bestaande boerderij is ook boerderijsplitsing mogelijk, waarbij de voorwaarden volgens 3.1.10 van overeenkomstige toepassing zijn; 2. "agrarische bedrijven" met dien verstande dat dezelfde voorwaarden gelden als aangegeven voor nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf onder 3.2.2.
3.2.7 Ontwikkeling van natuur-/reservaatsgebied GHS In het kader van het natuurontwikkelingsbeleid komen op basis van het beheers- en begrenzingenplan Dommeldal op termijn financiële middelen, van rijk en provincie, beschikbaar voor de vorming of vergroting van aaneengesloten natuur-/reservaatsgebieden. Dit geldt ook op gemeentelijk niveau voor een beperkt aantal in agrarisch gebruik zijnde gronden (op basis van pacht), die eigendom zijn van de gemeente, en die gelegen zijn te midden van of direct aansluitend op bestaande natuur- en/of bosgebieden. Het betreft het gedeelte van het plangebied dat is aangeduid als "ontwikkeling natuur/reservaatsgebied" (plankaart 3). Gronden met de bestemming "groene hoofdstructuur (GHS)" met de differentiatie "agrarisch gebied met abiotische waarde" of "agrarisch gebied met natuurwaarden" (plankaart 1) kunnen, voor zover deze zijn opgenomen als "ontwikkeling natuur-/reservaatsgebied" op plankaart 3, worden gewijzigd in de bestemming "groene hoofdstructuur (GHS)" met de differentiatie "natuurgebied" uitsluitend nadat de volgende voorwaarden in acht zijn genomen: -
-
de betreffende gronden zijn op vrijwillige basis door particuliere eigenaren overgedragen aan natuurterrein-beherende instanties of, in geval van gemeente-eigendom, dient het agrarisch gebruik op vrijwillige basis beëindigd te zijn; er dient een voldoende aaneengesloten natuur-/reservaatsgebied te ontstaan, zodanig dat het op zelfstandige wijze als natuurterrein kan functioneren en er voor aangrenzende / omringende gronden, met een
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
108
blijvende agrarisch gebruik, geen onevenredige belemmeringen optreden zodat zij, conform de betreffende hoofdbestemming en differentiatie, doelmatig als zodanig gebruikt en geëxploiteerd kunnen blijven worden; Verder kan de bestemming "groene hoofdstructuur (GHS)" met de differentiatie "bosgebied met natuurwaarden" (plankaart 1), worden gewijzigd in de bestemming "groene hoofdstructuur" met de differentiatie "natuurgebied" uitsluitend nadat de volgende voorwaarden in acht zijn genomen: - de betreffende gronden zijn op vrijwillige basis door particuliere eigenaren overgedragen aan natuurterrein-beherende instanties of, in geval van blijvend particulier eigendom, dient de bosbouwkundige exploitatie op vrijwillige basis beëindigd te zijn ten gunste van natuurontwikkeling en beheer; - er dient een voldoende aaneengesloten natuur-/reservaatsgebied te ontstaan, zodanig dat het op zelfstandige wijze als natuurterrein kan functioneren en voor aangrenzende / omringende gronden, met een blijvend bosbouwkundig of agrarisch gebruik, geen onevenredige belemmeringen optreden zodat zij, conform de betreffende hoofdbestemming en differentiatie, doelmatig als zodanig gebruikt en geëxploiteerd kunnen blijven worden.
3.2.8 Ontwikkeling ecologische verbindingszone / versterking lokaal landschappelijk raamwerk ASV / AHS Voor de gronden met de bestemming "agrarische hoofdstructuur (AHS)" (plankaart 1) die tevens zijn aangeduid als "ecologische verbindingszone" of "versterking lokaal landschappelijk raamwerk" (plankaart 3) wordt een ontwikkeling nagestreefd, gericht op het bereiken van lineaire ecologische verbindingen of een samenhangende structuur van landschapselementen, langs perceelsranden, waterlopen, sloten, onverharde of verharde wegen e.d., in de vorm bijvoorbeeld houtwallen, singels, bossages, brede(re) oevers of bermen en andere landschapselementen. Langs bermen van bestaande wegen en perceelsranden e.d. kunnen door natuurlijk beheer en de aanleg van ruige bermen, plasjes, poelen en beplantingszones de leef- en migratiemogelijkheden van dieren en planten worden bevorderd zodat verbindingen tussen natuurgebieden en andere gebieden met specifieke of meer algemene natuurwaarden, zoals vervat in de Groene hoofdstructuur, tot stand komen. Daarbij zullen de volgende voorwaarden gehanteerd worden: 1. De aanleg van deze genoemde elementen zal uitsluitend plaatsvinden op vrijwillige basis in overleg met de betreffende grondeigenaren. De realisering zal geschieden door een actieve inzet van verschillende instanties zoals de stichting Brabants Landschap, een lokale Landschapsstichting, het Waterschap en de gemeente (in het kader van het landschapsbeleid) in overleg met en op basis van voorlichting/afspraken (convenant) naar de gebruikers van de betreffende en aangrenzende landbouwgronden; 2. Indien een en andere plaats vindt door agrariërs / particulieren op eigen grond, zal er geen wijziging in een bestemming "landschapselementen" 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
109
plaats vinden in het kader van het zogenaamde "nieuw vrij groen", waartoe convenanten afgesloten zullen worden; 3. Indien en voorzover gronden op vrijwillige basis zijn overgegaan naar natuurterreinbeherende instanties, Waterschap De Dommel of de gemeente kunnen de betreffende gronden / elementen via wijziging wel bestemd worden tot "landschapselementen" (plankaart 2); 4. Indien aanleg van nieuwe landschapselementen hierbij plaatsvindt als (verplichte) compensatie van verwijdering van landschapselementen elders (via wettelijke / beleidsmatige compensatie-vereisten, zoals aangegeven onder 3.0.2, of in het kader van het aanlegvergunningenstelsel) zullen, uit een oogpunt van duurzaamheid, die nieuwe landschapselementen, via wijziging in de bestemming "landschapselementen" (plankaart 2), positief bestemd worden; 5. Wijziging zal pas plaatsvinden als in voldoende mate verzekerd is dat het (de) betreffende nieuwe landschapselement(en) van zodanige aard en/of omvang is (zijn) dat: - het (ze) op zichzelf danwel als onderdeel van een min of meer aaneengesloten verbinding of netwerk of een samenhangend stelsel van kleinere zelfstandige elementen (in de vorm van zogenaamde stapstenen) op duurzame wijze kan (kunnen) functioneren; - voor aangrenzende gronden met een blijvend agrarisch gebruik, geen onevenredige belemmeringen optreden zodat zij, conform de betreffende hoofdbestemming en differentiatie, doelmatig als zodanig gebruikt en geëxploiteerd kunnen blijven worden . 6. Deze wijzigingsbevoegdheid kan, waar de aanduiding “ecologische verbindingszone” is opgenomen, uitsluitend worden toegepast over een breedte van minimaal 25 m.
3.2.9. Verweving landbouw/natuur ASV In gedeelten van het gebied met de bestemming "agrarische hoofdstructuur (AHS)" (plankaart 1) dat op plankaart 3 is aangeduid als "agrarische structuur met verweving (landbouw/natuur; ASV)", is de aanleg van een netwerk van nieuwe kleine landschapselementen in de vorm van struwelen e.d. gewenst in aansluiting op reeds bestaande elementen. Dit ter ontwikkeling van een biotoop voor struweelvogels in combinatie met een zo goed mogelijk daarop afgestemd bedrijfsmatig agrarisch gebruik met bijbehorende basisinrichting. Nieuwe elementen zullen daarom bij voorkeur langs bestaande oevers van waterlopen en bermen van wegen, op overhoekjes en langs kavelgrenzen, buiten de agrarische bouwblokken, worden aangelegd. Hierbij zullen verder dezelfde voorwaarden gehanteerd worden als genoemd onder 3.2.8 onder 1 t/m 5.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
110
3.2.10 Aanleg carpool-plaats GHS Ten behoeve van de aanleg van een carpool-plaats aan de noordzijde van Valkenswaard, direct aansluitend op de bebouwde kom met de daar aanwezige hoofdverkeersweg is, in de nabijheid van het daar aanwezige tankstation, middels wijziging van de bestemming "groene hoofdstructuur (GHS)" met de differentiatie "multifunctioneel bosgebied" (plankaart 1) voorzien in de eventuele aanleg van een carpool-plaats, onder de volgende voorwaarden: - compensatie van het ter plaatse aanwezige bosperceel moet in voldoende mate verzekerd zijn; - de ontsluiting van de carpool-plaats in combinatie met de ontsluiting van het aangrenzende tankstation dient uit een oogpunt van verkeersveiligheid en afwikkeling aanvaardbaar te zijn, waartoe het advies wordt ingewonnen van de betreffende wegbeheerder; - wijziging zal plaatsvinden in een bestemming "niet agrarische bedrijven / functies" met in de bijbehorende bijlagestaat (bij artikel 2.5) een nadere omschrijving als "carpool-plaats", waarbij geen bedrijfswoningen zijn 2 toegestaan en waarbij maximaal 50 m aan gebouwen is toegestaan.
3.2.11 Beekherstel Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden, binnen 25 m aan weerszijden aangrenzend aan de bestemming “waterlopen met natuurwaarden” (plankaart 2), ten behoeve van beekherstel wijzigen in de bestemming "groene hoofdstructuur (GHS)" met de differentiatie "natuurgebied", mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. De inrichting als beek vormt geen onevenredige belemmering voor het agrarisch gebruik van de belendende agrarische percelen. b. De ter plaatse aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast. c. De gronden zijn tevens bestemd voor het behoud, herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke, landschappelijke en ecologische waarden van de beek. d. De voorschriften van artikel 1.1 worden van toepassing verklaard.
3.2.12 Agrarische bedrijven: omschakeling naar intensieve veehouderij (tak) Omschakeling van grondgebonden agrarische bedrijven naar een intensieve veehouderij (tak) op bestemmingsvlakken met de aanduiding “grondgebonden” en “verwevingsgebied” binnen de bestemming "agrarische bedrijven" (plankaart 2) is via wijziging mogelijk, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. aangetoond kan worden dat het een duurzame locatie intensieve veehouderij betreft; b. omschakeling naar een intensieve veehouderij is niet mogelijk op locaties, die deelgenomen hebben aan de regeling “Ruimte voor Ruimte” of de “Regeling Beëindiging Veehouderijtakken”;
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
111
c. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving; d. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 1.1. onder A. en 1.2. onder A. omschreven waarden.
3.2.13 Agrarische bedrijven: omschakeling naar paardenhouderij Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “agrarische bedrijven” (plankaart 2) op onderdelen wijzigen teneinde omschakeling toe te staan van een agrarische bedrijfsvorm, niet zijnde een paardenhouderij, naar een paardenhouderij, door middel van het aanduiden van het desbetreffende bestemmingsvlak met de aanduiding “paardenhouderij” (plankaart 2), mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. op de locatie heeft geen sloop van bedrijfsgebouwen plaatsgevonden met gebruikmaking van de “Regeling Beëindiging Veehouderijtakken” of de regeling “Ruimte-voor-ruimte”; b. de omvang van het bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 1,5 ha; c. de oppervlakte van rijhallen voorzover gelegen binnen de op plankaart 1 aangegeven hoofdbestemming ‘groene hoofdstructuur (ghs)’ (artikel 1.1), mag maximaal 1000 m2 bedragen; d. paardenbakken mogen uitsluitend binnen het bestemmingsvlak worden opgericht; e. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing; f. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte; g. bebouwing die niet noodzakelijk is voor de nieuwe bestemming (overtollige bebouwing) dient te worden gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is; h. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 1.1. onder A. en 1.2. onder A. omschreven waarden.
3.2.14 Agrarische bedrijven: > 1000 m2 teeltondersteunende kassen Het is wenselijk dat de bouw van omvangrijke teeltondersteunende kassen bij "agrarische bedrijven", steeds aan een nadere afweging onderworpen wordt. Dit vanwege: - het voorkomen van (geleidelijke) omschakeling naar een glastuinbouwbedrijf. - het tegengaan van onnodige of verdere verstening / verglazing gezien de ruimtelijke kwaliteiten van het buitengebied; De bouw van teeltondersteunende kassen met een oppervlakte van meer dan 2 1000 m bij "agrarische bedrijven" (plankaart 2) is daarom slechts toegestaan via wijziging onder afweging van de volgende voorwaarden: - teeltondersteunende kassen zijn niet toegestaan binnen bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen een op plankaart 1 aangeduide differentiatie binnen GHS; - er mag geen sprake zijn van een omschakeling of doorgroei naar een glastuinbouwbedrijf; - de situering dient zo veel mogelijk aan te sluiten op de bestaande bedrijfsgebouwen en er dient voldoende ruimte te blijven voor een goede landschappelijke inpassing; 094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
112
- de gezamenlijke oppervlakte mag maximaal 5.000 m2 per bestemmingsvlak bedragen; - de ontheffing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 1.1. onder A. respectievelijk 1.2 onder A. omschreven waarden; - voor het overige is het bepaalde in artikel 2.1 lid B.1. onder 1. van overeenkomstige toepassing.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
113
Artikel 3.3
Algemene aanduidingsregeling veiligheidszone - leiding
3.3.1 Bouwregels Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' geldt het volgende: a. de bouw van kwetsbare objecten is niet toegestaan; b. de bouw van beperkt kwetsbare objecten is niet toegestaan, met uitzondering van de herbouw van bestaande beperkt kwetsbare objecten op dezelfde locatie.
3.3.2 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan op onderdelen wijzigen teneinde de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' te wijzigen in die zin dat: a. de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' vervalt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de leiding buiten werking is gesteld; b. de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' wordt verkleind, indien uit onderzoek is gebleken dat door een wijziging in transportparameters de plaatsgebonden risicocontour kleiner is geworden of dat door aangepaste wet- en regelgeving, nieuwe inzichten, danwel nieuwe rekenmethoden of anderszins een kleinere plaatsgebonden risicocontour geldt.
Rosmalen, 23 juni 1999 Croonen Adviseurs b.v.
094-023
Gemeente Valkenswaard
Nijmegen, 10 maart 2010 Pouderoyen Compagnons b.v.
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
114
Bijlage 1 bij deze voorschriften Planologische beperkingen gevarenzones militair terrein. Binnen de (munitie-)veilgheidszones, zoals aangeduid op plankaart 3, zijn de volgend activiteiten niet (meer) toegestaan: Binnen zone A: - geen bebouwing; - geen openbare wegen, waterwegen; - geen parkeerterreinen; - geen recreatie;
personenspoorwegen
en
druk
bevaren
Binnen zone B: - geen hoofdverkeerswegen (wegen met beperkt verkeer zijn toegestaan); - geen gebouwen, waarin zich regelmatig personen bevinden, zoals woonhuizen, winkels, kantoren, werkplaatsen, café e.d; - geen grote aantallen recreanten, sportvelden, jachthavens, zwembaden, kampeerterreinen en caravanparken e.d.; Binnen zone C: - geen gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts geen gebouwen met zeer grote glasoppervlakten, waarin als regel een groot aantal personen bevindt. De beperkingen, die zone B oplegt, gelden uiteraard ook voor zone A en zo vervolgens die van zone C eveneens voor de zones A en B. Indien binnen deze zones reeds ongewenste objecten aanwezig zijn, zullen geen ongunstige wijzigingen in de bestaande toestand mogen optreden. Naast de omschreven beperkingen in de A-, B-, en C-zones, bestaan ook beperkingen ten aanzien van aard en gebruik van objecten in die zones. Zo zullen bedrijven en activiteiten moeten worden geweerd, die over en weer niet verenigbaar geacht mogen worden met munitie-opslag, zoals opslag van brandgevaarlijke vluchtige stoffen in bovengrondse reservoirs.
094-023
Gemeente Valkenswaard
“2e Partiële herziening Buitengebied 1998”
maart 2010
115