De Mare
De Mare
Inhoud:
Plankaart
12 januari 2005
Toelichting
007.00.01.07.00.toe
Inhoudsopgave
1
Inleiding
3
2
Het plangebied
5
3
Beleidskader 3.1 Rijksbeleid 3.2 Provinciaal en regionaal beleid
9 9 10
4
Gemeentelijk beleid 4.1 Wijken en buurten 4.2 Werken 4.3 Verkeer 4.4 Voorzieningen 4.5 Groen en water 4.6 Milieu en duurzaamheid 4.7 Archeologie 4.8 Technische infrastructuur 4.9 Betekenis voor De Mare
15 15 16 16 17 20 21 24 24 25
5
Milieu en ecologie 5.1 Hinder wegverkeer 5.2 Bodemonderzoek 5.3 Industrielawaai 5.4 Luchtkwaliteit 5.5 Externe veiligheid 5.6 Ecologie 5.7 Bezonning
27 27 29 29 31 32 33 33
6
Water 6.1 Beleidskader 6.2 Situatie plangebied
35 35 38
7
Planbeschrijving 7.1 Het winkelcentrum: de plannen 7.2 Kwantitatieve effecten
39 39 44
8
Functionele en ruimtelijke uitgangspunten 8.1 Functionele inrichting 8.1.1 Detailhandel, horeca 8.1.2 Wonen 8.1.3 Maatschappelijke instellingen
45 45 45 45 46
007.00.01.07.00.toe
1
8.2 8.3
8.1.4 Infrastructuur 8.1.5 Overige openbare ruimte Bebouwingsregeling Welstandsbeleid
47 47 50 53
9
Juridische vormgeving
55
10
Uitvoerbaarheid en handhaving
61
11
Overleg en inspraak
63
007.00.01.07.00.toe
2
1
Inleiding
Actualisering
De gemeente Alkmaar heeft zich tot doel gesteld verouderde bestemmingsplannen te actualiseren. Daarbij zal het aantal bestemmingsplannen voor de gehele gemeente moeten worden teruggebracht van 90 geldende plannen naar een aantal van ongeveer 20. De op ontwikkeling gerichte bestemmingsplannen moeten vervangen worden door op beheer gerichte bestemmingsplannen als in een gebied geen grootschalige ontwikkelingen meer worden verwacht. De actualisering van bestemmingsplannen wordt tevens aangegrepen om stap voor stap de bestemmingsplannen te digitaliseren.
Plangebied
Winkelcentrum De Mare maakt deel uit van het woongebied AlkmaarNoord. Voor dit gebied is een apart bestemmingsplan vastgesteld. Het winkelcentrum is daarbij buiten beschouwing gebleven, omdat onduidelijk was op welke wijze het winkelcentrum zou worden geherstructureerd en uitgebreid. Inmiddels is daarover duidelijkheid ontstaan en dat is de reden om ook een bestemmingsplan voor het winkelcentrum op te stellen.
Historie
Winkelcentrum De Mare is het hart van Alkmaar-Noord. Een groot deel van de winkels en wijkvoorzieningen zijn geconcentreerd in dit winkelcentrum. Alkmaar-Noord is gebouwd in de jaren ’70, ’80 en ‘90 van de vorige eeuw. Met de in het gebied gerealiseerde wijken gaf Alkmaar inhoud aan het van rijkswege opgestelde ‘groeikernenbeleid’. Het winkelcentrum is gebouwd in de 80-er jaren op basis van de toen geldende stedenbouwkundige inzichten.
Aanleiding voor het bestemmingsplan
Het winkelcentrum vertoont inmiddels slijtage en er doen zich diverse ruimtelijke en functionele problemen voor. Om de knelpunten in het functioneren van het winkelcentrum aan te pakken is een verbeteringsplan opgesteld, dat erop is gericht het winkelcentrum uit te breiden, zodat het minder introvert wordt. Daarnaast zal de aantrekkingskracht worden vergoot van de Mare als winkelcentrum door vergroting van het winkelaanbod en een kwaliteitsverbetering van het openbaar gebied. Het bestaande deel van het winkelcentrum wordt heringericht. Op de uitbreiding en aan de achterkanten van het winkelcentrum worden woningen gebouwd.
Herziening
Het onderhavige plan betreft een (gedeeltelijke) herziening van het bestemmingsplan Huiswaard-Noord, goedgekeurd op 6 februari 1979.
007.00.01.07.00.toe
3
Leeswijzer
In de voorliggende toelichting is in hoofdstuk 2 ingegaan op de kenmerken van het plangebied. Hoofdstuk 3 vormt het beleidskader waarbinnen de gemeentelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt kunnen worden. Zowel het relevante rijksbeleid als het provinciale en regionale beleid komt hierin aan de orde. In hoofdstuk 4 zijn de gemeentelijke beleidsstukken kort samengevat, die voor het bestemmingsplan van belang zijn. Hoofdstuk 5 gaat in op de milieuaspecten die binnen het plangebied van belang zijn, zoals bijvoorbeeld verkeerslawaai. Hoofdstuk 6 is gewijd aan de waterhuishouding in hoofdstuk 7 gaat in op de inhoud van het plan voor uitbreiding en revitalisering. In hoofdstuk 8 wordt op basis daarvan ingegaan op de regeling in het bestemmingsplan, zowel wat betreft functies als bebouwing. Hoofdstuk 9 omvat een beschrijving van het plan en de vertaling van de beleidsvoornemens in de voorschriften. In hoofdstuk 10 wordt kort ingegaan op de uitvoerbaarheid en de handhaving. De overleg- en inspraakreacties en het gemeentelijk commentaar daarop zijn opgenomen in de aparte nota “Eindverslag overleg en inspraak Alkmaar De Mare”.
Entree bij politiebureau
007.00.01.07.00.toe
4
2
Algemeen
Het plangebied
Sinds de jaren 60 is de groei van Alkmaar met name gebaseerd op de aanwijzing tot groeikern. Na een grenswijziging in 1971 werd de uitbreiding van de stad ook aan de noordkant ervan mogelijk. AlkmaarNoord is daarvan het resultaat. Alkmaar-Noord is wijksgewijs opgebouwd, waarbij de wijken zijn gegroepeerd in klaverbladvorm rond het stadsdeelcentrum. Handhaving van de polderstructuren was een uitgangspunt. De recreatieve voorzieningen werden geconcentreerd in een groot centraal gelegen stadsdeelpark. Binnen de wijken werd een menging van verkeersstromen voorgestaan, terwijl daarbuiten (ter plaatse van de hoofdinfrastructuur) de verkeersstromen gescheiden zouden moeten worden. In het plangebied komen de stedenbouwkundige inzichten uit de jaren ‘70, ’80 en ’90 naar voren: Huiswaard dateert uit de jaren ’60 en ’70 en omvat veel etageen hoogbouw in een strakke verkaveling met veel ruimte voor de auto; Huiswaard-Noord (De Horn en ‘t Rak) uit de 70er en 80er jaren omvat veel laagbouw aan hofjes-achtige woonstraten; Daalmeer is van na 1980 en heeft weer een strakkere en meer sobere opzet, overwegend in laagbouw. In de wijk De Mare woonden op 1 januari 2005 16.812 mensen. Dit aantal daalt geleidelijk als gevolg van een dalende gemiddelde woningbezetting.
De Mare
Het plan voor winkelcentrum De Mare kan worden geplaatst in de overgangsperiode tussen de tweede en de derde uitbreidingsfase. Het stadsdeelcentrum De Mare diende een verzorgende functie te gaan vervullen voor geheel Alkmaar-Noord, maar dit zou niet ten koste mogen gaan van de centrale functie van het in de binnenstad gelegen winkelcentrum. Een rechthoekig bebouwingspatroon was het uitgangspunt voor het winkelcentrum, waarbij eveneens de oorspronkelijke polderstructuur gehandhaafd diende te blijven. Dit laatste had vooral betrekking op de aanwezig ringsloot. Een verregaande integratie van functies werd voorgestaan. Boven de winkels kwamen woningen in meerdere lagen. De Laan van Troyes aan de oostzijde van het winkelcentrum is afgesloten voor autoverkeer. Alleen de bus mag van deze route gebruik maken. Tot realisatie van deze busbaan is reeds besloten in
007.00.01.07.00.toe
5
het kader van het hiervoor geldende bestemmingsplan HuiswaardNoord. Functies in het plangebied
In het plangebied komen de volgende functies voor: Woningen/wooneenheden Supermarkten Overig food Modisch non-food* Niet-modisch non-food Totaal detailhandel Horeca Publiekverzorgend ambacht en dienstverlening Maatschappelijke dienstverlening Leegstand Totaal aantal voorzieningen (excl. leegstand) *schoenen, kleding, opticien, juwelier
Aantal 632 4 9 16 24 49 5 12 7 0 75
Het winkelcentrum omvat circa 19.000 m² bedrijfsvloeroppervlak. Een groot deel van de winkels en voorzieningen in de wijk is in het plangebied geconcentreerd. Het winkelcentrum heeft een hoofdfunctie voor dagelijkse aankopen, maar daarnaast ook een beperkte functie voor recreatief winkelen. Op woensdag vindt een markt met circa 45 kramen plaats op het Europaplein. Het horeca-aanbod in het winkelcentrum is bescheiden van omvang en heeft vooral een functie voor het winkelend publiek en voor het afhalen van maaltijden. Een groot deel van de dienstverlenende en ambachtelijke bedrijven (banken, postkantoor, reisbureaus, makelaars, kapsalons, en dergelijke) in de wijk is gevestigd in het winkelcentrum, dat daarmee een zeer compleet aanbod biedt. Wat betreft maatschappelijke dienstverlening zijn in het plangebied ondergebracht: een kerkelijk centrum (De Blije Mare); een bibliotheek, inclusief digitaal trapveld; een buurthuis (de Dobber); een gezondheidscentrum; een activiteitencentrum (Vlijthof); een apotheek; een politiebureau. De functies in het plangebied die op de begane grond voorkomen, zijn aangegeven op kaart 1. Naast de winkels in het plangebied bevinden zich in Alkmaar-Noord winkels in enkele buurtwinkelcentra. Deze bestaan uit een supermarkt, aangevuld met enkele andere winkels en voorzieningen.
007.00.01.07.00.toe
6
Infrastructuur
Het winkelcentrum is vanuit alle richtingen uitstekend bereikbaar, zowel per auto als per (brom)fiets. Het winkelcentrum beschikt over ruime parkeervoorzieningen, waaronder een parkeergarage en twee grote parkeerpleinen (Europaplein en Beneluxplein). De parkeergarage heeft tevens een functie voor de bewoners van de woningen boven de winkels. Zoals in het voorgaande aangegeven is de Laan van Troyes deels als busbaan ingericht. Mede hierdoor is het winkelcentrum per openbaar vervoer uitstekend ontsloten, maar zijn de twee grote parkeerterreinen niet direct met elkaar verbonden.
Knelpunten
Het winkelcentrum is zowel fysiek als functioneel verouderd. De volgende knelpunten doen zich voor: Het winkelcentrum is introvert opgezet en heeft geen “smoel” naar buiten. De rommelige achterkanten van de winkels doen afbreuk aan de aantrekkingskracht van het winkelcentrum. Er is geen sprake van een duidelijke routing in het winkelcentrum: de winkels zijn aan een lang lint gevestigd. De hellingbaan en trappen tussen het noordelijk en zuidelijk deel van het winkelcentrum werken als barrière. Een aantal bedrijven heeft geen mogelijkheden voor uitbreiding op de huidige vestigingsplaats. De huidige bebouwingsstructuur biedt geen of nauwelijks mogelijkheden voor uitbreiding van de bedrijven. Het winkelcentrum maakt een gedateerde indruk. Sociale veiligheid als gevolg van de mogelijkheid tot rondhangen. In het winkelcentrum doet zich, mede als gevolg van het grote aantal in- en uitgangen, tochthinder voor. De aanwezige zit- en speelelementen in de binnenstraten nodigen evenmin uit tot een langer verblijf. De parkeergarage wordt niet intensief benut: men parkeert liever in de open lucht en de garage wordt als sociaal onveilig ervaren. De bewegwijzering naar het winkelcentrum en de parkeervoorziening is slecht. Op de Laan van Troyes doen zich onveilige verkeerssituaties voor. Niettemin heeft het winkelcentrum economisch gezien goede mogelijkheden: het klantenpotentieel is groot en groeit in de komende jaren als gevolg van de woningbouw in de Vroonermeer. De gemeente hecht eraan een sterk functionerend stadsdeelcentrum in stand te houden, waar de inwoners van de wijk op korte afstand van de woning een optimaal verzorgingsniveau wordt geboden. Ook de eigenaren en de huurders van het winkelcentrum zijn gebaat bij een sterk functionerend winkelcentrum. In dat licht hebben de
007.00.01.07.00.toe
7
eigenaren, ING Vastgoed Ontwikkeling B.V. en de Vereniging van Eigenaren 1 en 2, herinrichtingsplannen ontwikkeld. Hierop wordt in hoofdstuk 6 nader ingegaan.
Achterkanten: geen smoel
007.00.01.07.00.toe
8
3
Beleidskader
In dit hoofdstuk is ingegaan op het beleidskader waarbinnen de gemeentelijke ontwikkeling en het gemeentelijke beleid worden vormgegeven. Allereerst komt het Rijksbeleid aan bod Daarna wordt aandacht besteed aan provinciale en regionale beleidsstukken. 3.1
Betekenis van het VINEXbeleid voor Alkmaar
Rijksbeleid
VINEX (1991) In het ruimtelijk rijksbeleid wordt gestreefd naar een betere verdeling van de bevolking over het land. Dit bundelingsbeleid houdt in dat in gebieden met een grote bevolkingsomvang de groei van de behoefte aan huisvesting, werkgelegenheid en voorzieningen (met een lokale niveau overschrijdend draagvlak) zo veel mogelijk wordt opgevangen. De stadsgewesten, waaronder het Stadsgewest Alkmaar, hebben hierin een belangrijke taak. Wat betreft voorzieningen wordt in de VINEX uitgegaan van handhaving van de bestaande fijnmazige en hiërarchisch opgebouwde verzorgingsstructuur. Op het laagste niveau functioneren buurtsupermarkten voor de dagelijkse boodschappen en op het hoogste niveau de centra van de grote steden met een groot aanbod van winkels die uitnodigen tot recreatief winkelen. Buiten deze structuur zijn alleen grootschalige winkels met een volumineus assortiment als woninginrichtingzaken en bouwmarkten toegestaan (“PDV-beleid”). In 1993 is dit beleid iets verruimd: in de “stedelijke knooppunten” mochten ook concentraties van grootschalige winkels met een niet-volumineus assortiment worden aangewezen (“GDVbeleid”). Deze aanpassing heeft voor Alkmaar geen gevolgen. Nota Ruimte (2004) In de Nota Ruimte ontvouwt het kabinet haar visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Ten aanzien van stedelijke gebieden stelt het rijk zich ten doel om te bevorderen dat er meer variatie in het woningaanbod komt. Daarmee kan enerzijds de tweedeling in arme en rijke stadsdelen worden aangepakt en anderzijds worden voorkomen dat de kloof tussen een relatief arme, multiculturele stad en een welvarend autochtoon ommeland wordt vergroot. Het rijk bevordert in dat verband de samenwerking, afstemming en taakverdeling tussen steden en stedelijke regio’s. In de ruimtelijke ordening is “water“ een structurerend principe, dat integraal onderdeel vormt van alle ruimtelijke planvorming. Daarnaast
007.00.01.07.00.toe
9
vraagt het rijk aandacht voor de (externe) veiligheid van burgers bij calamiteiten. In de Nota Ruimte wordt het begrip “ruimtelijke hoofdstructuur” geïntroduceerd. Hieronder worden de gebieden en netwerken verstaan die het kabinet van nationaal belang acht en waarvoor het rijk streeft naar extra kwaliteit, boven de landelijke “basiskwaliteit”. Hieronder worden de waarden verstaan die overal als minimum gelden. Tot de “ruimtelijke hoofdstructuur” worden onder meer de economische kerngebieden hoofdverbindingsassen en nationale stedelijke netwerken verstaan. Daarnaast behoren hier onder meer de grote rivieren, de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden en natuurbeschermingsgebieden toe. In de Nota Ruimte wordt Alkmaar niet tot het “nationaal stedelijk netwerk” van de Randstad gerekend. Ook anderszins valt de gemeente buiten de gebieden die onder de ruimtelijke hoofdstructuur vallen. Dat betekent dat de gemeente op nationaal niveau tot de gebieden wordt gerekend waar het rijk streeft naar een “basiskwaliteit”. Dat betekent dat de rol van het rijk in veel gevallen beperkt is tot “marginale toetsing en stimulering”. Wel behoort Alkmaar tot de G30, de 30 grote steden in Nederland, en daarom is het grotestedenbeleid van toepassing. Dat houdt in dat de gemeente voor de herstructurering en transformatie van verouderde wijken (en bedrijfsterreinen) een beroep kan doen op financiële ondersteuning door het rijk. Ten aanzien van de detailhandel wordt het locatiebeleid voor zogenoemde perifere en grootschalige detailhandelsvestigingen losgelaten en overgelaten aan de provincies. Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor een voldoende en gevarieerd op de vraag afgestemd aanbod van locaties voor bedrijven en voorzieningen – inclusief detailhandel. Hieraan is op regionaal en gemeentelijk niveau inmiddels invulling gegeven (zie par. 3.3). 3.2
Provinciaal en regionaal beleid
Zowel de provincie als de verschillende samenwerkende regionale overheden (zoals gemeenten en Hoogheemraadschap) hebben beleid geformuleerd. Het integrale provinciale beleid is verwoord in het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland-Noord. Daarnaast heeft de provincie een aantal sectorale plannen en beleidsstukken opgesteld zoals een Milieubeleidsplan en een Waterhuishoudingsplan. Het Hoogheemraadschap heeft eveneens een plan opgesteld. De van belang zijnde beleidsstukken komen in het navolgende aan de orde. Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland-Noord (2004) Het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland-Noord vervangt het Streekplan Noord-Holland Noord. In het Ontwikkelingsbeeld worden contouren
007.00.01.07.00.toe
10
aangegeven waarbinnen functies zich kunnen ontplooien. Het plangebied van het onderhavige plan is gelegen in een gebied dat is aangeduid als ‘Bestaand stedelijk gebied’. Voor een deel van de woningbehoefte (4100 van de 15.100 in Noord-Kennemerland te bouwen woningen) zal binnen bestaand stedelijk gebied een plek moeten worden gevonden. Met name in de gemeente Alkmaar wordt gepleit voor verdichting, overigens in combinatie met de versterking van de “groene dooradering” van de stedelijke gebieden. In de omgeving van Alkmaar Noord kan aan de rand van het verzorgingsgebied van winkelcentrum De Mare woningbouw plaatsvinden in Vroonermeer-Noord en Langedijk-West. Dat betekent dat het draagvlak (het aantal inwoners in het verzorgingsgebied) van het winkelcentrum toe zal nemen. Provinciaal Milieubeleidsplan 1995-1999 Het beleid in het Provinciaal Milieubeleidsplan is met name gericht op: verwijdering van afvalstoffen; bodemsanering; doelgroepenbeleid grote industrie; vergunningverlening en handhaving, met de accentverschuiving naar kwaliteitsbewaking en verbetering van de uitvoering. Tevens wordt er aandacht geschonken aan de milieucompartimenten: bodem, grondwater, oppervlaktewater, waterbodem, lucht, veiligheid en geluid. Doelstelling voor het ruimtelijk beleid is het versterken van de ruimtelijke kwaliteit in Noord-Holland. De provincie wil dit onder andere bereiken door: toe te zien op de koppeling van woon- en werklocaties met openbaar vervoersassen; een mobiliteitstoets en een milieutoetsing bij ruimtelijke plannen en projecten toe te passen. Notitie “Voorstel nieuw ruimtelijke detailhandelsbeleid provincie Noord-Holland” (provincie Noord-Holland, 2002). In deze notitie geeft de provincie aan hoe zij omgaat met de nieuwe rijksregels ten aanzien van het detailhandelsbeleid. De provincie geeft aan dat op basis van een gemeentelijke detailhandelsvisie moet worden aangetoond dat aan de provinciale doelstellingen wat betreft de detailhandel wordt voldaan. De provincie beoordeelt nieuwe grootschalige ontwikkelingen naar de mate waarin zij bijdragen aan de versterking en vernieuwing van de bestaande structuur. Het is in eerste instantie aan de gemeenten om in samenwerking met het lokale bedrijfsleven, bestaande winkelstructuren te behouden en te versterken.
007.00.01.07.00.toe
11
Structuurvisie HAL De Structuurvisie HAL geeft de toekomstige ontwikkeling van de gemeenten Heerhugowaard, Alkmaar en Langedijk weer. In de Structuurvisie is aangegeven dat de dynamiek van de HALgemeenten voornamelijk wordt bepaald door de ligging aan de noordrand van de Randstad. De woonfunctie van de HAL-gemeenten heeft zich veel sterker ontwikkeld dan de werkgelegenheidsfunctie. De consequentie hiervan is een sterke mobiliteitsbehoefte. Voor Alkmaar wordt een verdere ontwikkeling als bovenregionale locatie voor voorzieningen en kantoren beoogd. Waterbeheersplan van de waterschappen in Hollands Noorderkwartier 1998-2002 De zes waterschappen in het Hollands Noorderkwartier, inmiddels samengegaan in het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier ontvouwen in het Tweede Waterbeheersplan (1998-2002) hun gezamenlijke plannen. Het beleid wordt gericht op beheer, onderhoud en veiligheid. De gezamenlijke visie betreft waterbodems, stedelijk water, peilbeheer, onderhoud en inrichting, en meetnetstrategieën voor de evaluatie van het beleid. Het plan is taakstellend en gericht op de uitvoeringspraktijk. Voor het stedelijk water, zoals dat in Alkmaar, wil het Hoogheemraadschap de belevingswaarde van het water vergroten. Dit is mogelijk door de zichtbaarheid en recreatieve gebruiksmogelijkheden van water te vergroten en door meer variatie aan te brengen bij de inrichting van water en oevers. Vergroting van de belevingswaarde zal bij de inrichting van nieuw te ontwikkelen en oude stedelijke gebieden steeds een punt van aandacht moeten zijn. In de toekomst wil het Hoogheemraadschap het onderhoud van alle stedelijke wateren overnemen van de gemeenten. Dit zal leiden tot een helder, consequent en eenduidig beleid, doordat alle stedelijke wateren onder de verantwoordelijkheid worden gebracht van één partij. Cultuurhistorie van Kennemerland: Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Holland De rijksnota Belvédère was voor de Provincie Noord-Holland de aanleiding om een cultuurhistorische waardenkaart (CHW-kaart) op te stellen en komt voort uit de wens om verantwoord om te gaan met cultuurhistorische waarden bij alle nieuwe plannen op het gebied van infrastructuur, woningbouw, groengebieden en bedrijventerreinen. Archeologische, historische, bouwkundige of historisch-geografische elementen en structuren die op de CHW-kaart voorkomen zijn door de provincie ingedeeld in 3 waarderingsniveaus: van waarde;
007.00.01.07.00.toe
12
-
van hoge waarde; van zeer hoge waarde.
Binnen het plangebied is het gebied ten oosten van de Laan van Troyes als “van waarde” aangegeven. Tijdens de bouw van de woningen in dit gebied zijn hier en in het gebied ten oosten van het plangebied sporen van bewoning gevonden uit de Bronstijd, de vroege en late IJzertijd, de Romeinse tijd en de vroege Middeleeuwen. In het gebied dat “van waarde” is, vinden geen bouwactiviteiten of andere werkzaamheden plaats. Betekenis voor De Mare Een deel van de woningbouwtaakstelling voor Alkmaar zal worden opgevangen in de Vroonermeer. Deze wijk ligt binnen de verzorgingssfeer van winkelcentrum De Mare. De uitbreiding van het winkelcentrum past in het beleid zoals dat in de diverse stukken naar voren komt: handhaving van een hoog verzorgingsniveau in de wijk draagt bij aan terugdringing van de mobiliteit; de uitbreiding en renovatie van het winkelcentrum dragen bij aan de ruimtelijke kwaliteit van de bebouwde omgeving; de woningbouw in het gebied betreft inbreiding en legt geen beslag op het landelijk gebied; het winkelcentrum blijft per openbaar vervoer uitstekend bereikbaar; de gemeente zet zich op wijkniveau in voor een duurzaam waterbeheer en het creëren van ecologisch waardevolle gebieden binnen de stad; het water aan de zuidrand van het winkelcentrum is een integraal onderdeel van het ontwerp voor de revitalisering van de gebieden aan de achterkanten van het winkelcentrum.
007.00.01.07.00.toe
13
4
Gemeentelijk beleid
De gemeente Alkmaar heeft een groot aantal beleidsstukken opgesteld. De voor het bestemmingsplan van belang zijnde onderwerpen zijn in dit hoofdstuk aan de orde gesteld. 4.1
Wijken en buurten
Wijkperspectief De Mare 2010 De gemeente Alkmaar heeft de wijk De Mare aangewezen als aandachtswijk, omdat door de betrokken partijen signalen zijn opgevangen die dringend vragen om een samenhangend en integraal perspectief en een Plan van Aanpak voor de hele wijk. Het doel van het wijkperspectief is drieledig: 1. het in beeld brengen van de visie en doelstelling van gezamenlijke partijen voor de wijk De Mare in 2010. Deze visie en doelstellingen worden uitgewerkt in een zevental startprojecten die gezamenlijk de start en de basis zijn voor de integrale verbetering van de wijk; 2. het in beeld brengen van de kosten en de financieringsmogelijkheden en onderscheiden naar lopende en extra gemeentelijke middelen, investeringen en vastgoedeigenaren en bijdragen in het kader van het GSB-beleid; 3. het formuleren van een voorstel over organisatie en uitvoering van het meerjarenperspectief. Het wijkperspectief De Mare is niet gericht op een grootschalige herstructurering van de wijk, maar op een integrale en samenhangende modernisering en opwaardering van de bestaande fysieke en sociale structuren. Daarbij gaat het niet om een grootschalige herstructurering van de woningvoorraad, omdat een groot deel van de bewoners tevreden is over de woning. Ook aanpassing van de stedenbouwkundige structuur wordt niet voorgestaan. Op kleinere schaal zijn wel fysieke ingrepen noodzakelijk. Het gaat daarbij om op de plaatselijke situatie afgestemd maatwerk. De gemeente, de corporaties en de wijkbewoners zelf willen toe naar een gedifferentieerd woningaanbod en een menging van de functies “wonen” en “werken”, zoals een beroep-aan-huis. Ook is het op sommige plaatsen denkbaar om de openbare ruimte functioneel en kwalitatief te verbeteren. De integrale visie heeft geleid tot een zevental startprojecten. Eén daarvan is de upgrading van het winkelcentrum De Mare. De upgrading
007.00.01.07.00.toe
15
zal zowel intern gericht zijn (kwalitatieve verbetering van het winkel-, voorzieningen- en woningaanbod) als ook extern, gericht op het versterken van de relatie met de directe omgeving. In 2004 is het wijkperspectief geëvalueerd. Uit deze evaluatie is gebleken dat er geen aanleiding is om de analyse of de doelstellingen van het Wijkperspectief op hoofdlijnen bij te stellen.
Gedateerd interieur…
4.2
Werken
Werken aan huis, Nota over beroeps- en bedrijfsmatig medegebruik van woningen, 1997 Naast de traditionele vrije beroepen is er een toename waar te nemen van beroepen-aan-huis. In de nota Werken aan huis is aangegeven dat enerzijds het beroeps- en bedrijfsmatig medegebruik van woningen stimulerend kan werken op de economische ontwikkeling. Anderzijds kan dit het woongenot van de omgeving bederven en concurrentievervalsing met zich meebrengen. In Alkmaar was behoefte aan algemeen beleid ten aanzien van dit medegebruik van woningen. Dit beleid moet zorgen voor een positief evenwicht tussen de positieve en negatieve effecten van werken-aanhuis. Het voorgestelde beleid geldt voor geheel Alkmaar. Bij een beroep-aan-huis dient de woonfunctie behouden te blijven. Daarnaast mag de activiteit geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de woonomgeving. 4.3
Verkeer
Beleidsplan Verkeer en Vervoer, 2000 Het Beleidsplan stelt voorwaarden op het gebied van verkeer en vervoer om het functioneren van het stedelijk verkeerssysteem te garanderen. De doelstelling van plan luidt dan ook “Het versterken van Alkmaar als complete en vitale stad met een hoogwaardig woon-, werk- en voorzieningencentrum voor de regio in het noordelijk deel
007.00.01.07.00.toe
16
van de Randstad, waarbij aandacht is voor leefbaarheid, bereikbaarheid, duurzaamheid en aantrekkelijkheid”. Het plan heeft een horizon tot 2010 en heeft als uitgangspunt om maatregelen tot 2005 vast te leggen. Binnen het plangebied wordt na 2005 de realisatie van een overdekte fietsenstalling bij het winkelcentrum De Mare voorgestaan. 4.4
Voorzieningen
Structuurvisie Detailhandel HAL, 1997 De drie HAL-gemeenten (Heerhugowaard, Alkmaar en Langedijk) hebben gezamenlijk de uitgangspunten voor een regionale afstemming van het detailhandelsbeleid tot 2005 laten opstellen. In de structuurvisie staat aangegeven dat in het HAL-gebied de detailhandelsvestigingen in een hiërarchische structuur functioneren, waarin het winkelcentrum De Mare wordt getypeerd als één van de drie nevencentra, die naast het hoofdwinkel-centrum (Alkmaarcentrum) de belangrijkste winkelgebieden in de regio vormen. In de visie wordt geconstateerd dat De Mare als zodanig goed functioneert. Het winkelcentrum is met name belangrijk voor de aankoop van dagelijkse artikelen. In de toekomst wordt gestreefd naar een duurzame winkelstructuur, waarbij wordt ingespeeld op ontwikkelingen in de markt. In principe wordt geen uitbreiding van detailhandelsfuncties voorgestaan, tenzij noodzakelijk voor de structuurversterking van de bestaande winkelfunctie. Ook dan is slechts een beperkte uitbreiding mogelijk. Nieuwbouw van solitaire winkels wordt uitgesloten. Wat betreft De Mare wordt geconcludeerd dat de uitbreidingsplannen van De Mare passen binnen de structuurvisie. Het betreft een uitbreiding van ongeveer 3.700 m2 verkoopvloeroppervlak met name op het gebied van niet-dagelijkse artikelen, alsmede in de horeca en dienstverlening. 'Visie dagelijkse winkelvoorzieningen' en 'Uitwerking Regionaal Detailhandelsbeleid', 2004. In het eerste rapport wordt een visie gegeven op de gewenste winkelstructuur tot 2015 voor de dagelijkse boodschappen in Alkmaar. De Mare wordt hierin beschouwd als stadsdeelwinkelcentrum met een bovenwijkse functie. De uitbreiding van circa 5.500 m2 bruto vloeroppervlak in hoofdzakelijk non-food wordt hierin als uitgangspunt genomen. Deze uitbreiding kan bijdragen aan de versterking van de routing van het winkelcentrum. Belangrijk is verder dat de publiekstrekkers op strategische locaties over het centrum worden
007.00.01.07.00.toe
17
verspreid. Mede door de realisering van de Vroonermeer is er enige distributieve uitbreidingsruimte in de dagelijkse artikelen. Deze kan bij voorkeur benut worden voor schaalvergroting van bestaande dagelijkse winkels. Verder is het wenselijk te streven naar een evenwichtiger supermarkt aanbod, onder meer door betere spreiding over marktsegmenten. In de visie ' Uitwerking regionaal detailhandelsbeleid'wordt geadviseerd om na realisering van de geplande uitbreiding het winkelcentrum niet verder te vergroten. Anders zou De Mare een bedreiging voor de Alkmaarse detailhandelsstructuur kunnen gaan vormen. Stadsdeelcentra die verder groeien blijken in de praktijk vooral een toename van recreatieve branches te realiseren. Notitie Standplaatsenbeleid, 1995 De gemeente Alkmaar heeft standplaatsenbeleid ontwikkeld, zodat richting gegeven kan worden aan de gewenste spreiding en het maximaal aantal standplaatsen in de stad. Onder een standplaats wordt een mobiele verkoopruimte verstaan die ’s avonds wordt verwijderd. Ook binnen het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan kunnen standplaatsen worden gerealiseerd. Reclameverordening, gemeente Alkmaar, 1996 De gemeente werd in toenemende mate geconfronteerd met verzoeken om reclame-uitingen te plaatsen. Teneinde zorg te dragen voor een goede inpassing van dergelijke visuele reclame is een reclameverordening in het leven geroepen. De reclame, in al zijn vormen, heeft nogal wat negatieve gevolgen, zoals snel om zich heen grijpende en onbeheerste overmaat aan reclame-elementen aan de gevels in de openbare ruimte. Een reclame is pas dan geslaagd wanneer deze enerzijds de beoogde effectiviteit van de reclame-uiting in zijn uitwerking naar het publiek bereikt en anderzijds als het een geïntegreerd onderdeel vormt van een architectonisch concept of de karakteristiek van een stedenbouwkundige ruimte ondersteunt. Het uitgangspunt van de verordening is, dat reclames weliswaar geïntegreerd dienen te zijn in het totaal van functies, doch ondergeschikt behoren te zijn aan de architectuur en omgeving. De reclames moeten optimaal worden afgestemd op het stadsbeeld en de architectuur van de individuele panden. De reclame moet in principe beperkt worden tot de ruimte aan de gevel tussen de begane grond en de eerste verdieping (tenzij de verdieping duidelijk bij de bedrijfsvoering is betrokken). Met betrekking tot grootschalige reclamemasten, waarvoor bijna altijd een bouwvergunning is vereist, zijn in de verordening richtlijnen vastgesteld. Handhaving kan plaatsvinden door, op grond van de verordening, de eigenaar of gebruiker aan te schrijven.
007.00.01.07.00.toe
18
Cultuurbeleid en Programma Actieplan Cultuurbereik, 20005-2008 Het cultuurbeleid van de gemeente Alkmaar is gericht op het toegankelijk maken van kunst en cultuur voor brede lagen van de bevolking. Een belangrijke doelstelling daarbij is het vergroten van de cultuurparticipatie in de Alkmaarse wijken. Zo verzorgt Artiance vanaf 2005 een wijkgericht aanbod. Door middel van het Alkmaarse Actieplan Cultuurbereik 2005 -2008 worden in de wijken en op scholen bijzondere culturele projecten ontwikkeld. Deze projecten worden organisatorisch ondersteund door de Alkmaarse Cultuurverkenner. Nota Horecabeleid: Tussen lust en last 2003 Het horecabeleid is gericht op het handhaven van een gevarieerd en voldoende groot aanbod van horecavoorzieningen, met als randvoorwaarde dat de exploitatie van horeca zodanig dient te geschieden dat een combinatie met wonen en werken in goede harmonie mogelijk is. De horecanota Tussen lust en last is het beleidskader waarbinnen de ontwikkeling van de horeca in Alkmaar kan plaatsvinden. Voor het gebied rond het stadscentrum is afzonderlijk beleid geformuleerd. Daarbuiten zal per plangebied een afweging over de wenselijkheid van horeca gemaakt moeten worden. Daarbij spelen de volgende aspecten een rol: in of bij horeca dient uiterst terughoudend omgegaan te worden met het toelaten van nieuwe horeca; horecafuncties zullen zoveel mogelijk in of bij bestaande buurtcentra gerealiseerd moeten worden; deze horecafuncties dienen een buurtfunctie te hebben. langs randwegen en uitvalswegen bestaat in beginsel de mogelijkheid om specifieke horecafuncties te realiseren; op bedrijventerreinen moet in beginsel een mogelijkheid aanwezig zijn om restaurants te realiseren welke in hoofdzaak een functie hebben voor het betreffende terrein. Voor De Mare is aangegeven dat de uitbreiding van het winkelcentrum een navenante uitbreiding van het horeca-aanbod rechtvaardigt. Daarbij gaat het om “enkele inrichtingen uit de categorieën II en III”. Dit zijn café’s en grandcafés en restaurants en lunchrooms. Voorts wordt gedacht aan een aanverwante vrijetijdsfunctie zoals een amusementshal. Prostitutiebeleid in de gemeente Alkmaar, 2000 Met ingang van 1 oktober 2000 is het algemeen bordeelverbod opgeheven. Hiermee tracht de overheid de exploitatie van prostitutie te reguleren en te beheersen en de bestrijding van exploitatie van onvrijwillige prostitutie te verbeteren. In de nota Prostitutiebeleid in de
007.00.01.07.00.toe
19
gemeente Alkmaar wordt het beleid ten aanzien van prostitutie in de gemeente Alkmaar uiteengezet. Het beleid is erop gericht dat er geen seksinrichtingen worden gevestigd in specifieke woonbuurten of straten met een overwegende woonfunctie. De bestaande prostitutiebedrijven zullen als zodanig in de bestemmingsplannen worden bestemd wanneer deze worden herzien. Daarnaast is er een “paraplubestemmingsplan” waarin verbodsbepalingen over prostitutie zijn opgenomen. 4.5
Groen en water
Groenbeleidsplan Alkmaar 2004-2014 Als vervolg op het Groenstructuurplan Alkmaar en het Ecologie Beleidsplan, beiden uit 1991 is het Groenbeleidsplan Alkmaar 20042014 opgesteld. Deze zal in juni 2005 definitief worden vastgesteld. Het Groenbeleidsplan bevat de hoofdlijnen van beleid voor de groenstructuur en het groenbeheer. Het Groenbeleidsplan biedt de gemeente Alkmaar een aansprekende visie op het groen: Het realiseren van een duurzame kwaliteit van openbaar groen als bijdrage aan de kwaliteit van de openbare buitenruimte in Alkmaar. Alle bewoners hebben het groen en de natuur dichtbij; Het in stand houden, uitbouwen en verbeteren van een hoofdgroenstructuur (parken, ecologische hoofdstructuur en bomen op kaarten aangegeven); Het verbeteren van de beeld- en beheerkwaliteit van het groen in de wijken passend bij de wensen van bewoners over de sfeer, inrichting en beheer. In de woonwijken richt het beleid zich op het verhogen van de kwaliteit door een eenvoudige, duurzame inrichting, een hoog verzorgingsniveau en accentpunten voor de fleur en kleur. Deze kwaliteitsslag is voor elke wijk of buurt maatwerk op basis van specifieke kenmerken. Het gebied van voorliggend bestemmingsplan grenst aan het park De Rekerhout. Voor dit mooie en gevarieerde park is in januari 2005 door het college een "Visie, inrichtings- en beheerplan" vastgesteld. De Rekerhout is het belangrijkste stadsdeelpark van Alkmaar-noord en vormt tevens een belangrijk kerngebied binnen de gemeentelijke ecologische hoofdstructuur. In de periode tot 2010 zal veel geïnvesteerd worden in een verdere versterking van de recreatieve gebruiksfunctie, de belevingswaarde, de waterkwaliteit en de natuurwaarden. In het Groenbeleidsplan is de begrenzing van dit park duidelijk aangegeven. Het noordelijk deel van het park, dat grenst aan het winkelcentrum, heeft een functie in ' ontmoeting van mensen'met
007.00.01.07.00.toe
20
een activiteitenveld en (toekomstige) wandelboulevard. Tevens ' start' voor bezoekers van het park de (toekomstige) hoofdwandelroute hier, in aansluiting op het winkelcentrum. Ecologie beleidsplan voor de gemeente Alkmaar, 1991 De gemeente streeft naar een meer ecologisch gericht beleid, waarin naast de mens ook dieren en planten een plek in de omgeving moeten krijgen. In Alkmaar-Noord ligt het accent van biotoopontwikkeling in de natte milieus. Kerngebied vormt hier de Ouddorperhout. Verbindingszones worden gevormd door de vele waterlopen met hun oevers en daarnaast de bermen en dijken. In het plangebied komen geen EHS-gebieden voor. De waterloop aan de zuidkant van het plangebied staat echter in verbinding met de wateren in het Rekerhout, die –evenals het park zelf – wel een ecologische functie hebben. De gemeente stelt zich ten doel de waterlopen in de wijk te verbinden met de waterlopen erbuiten. 4.6
Milieu en duurzaamheid
Klimaatovereenkomst provincie-gemeente Alkmaar De Provincie Noord-Holland werkt aan een intensivering van het klimaatbeleid. Per 5 maart 2001 is de nota “Provinciale energie- en CO2-beleid 2000-2005” verschenen. Ook heeft provincie , net als het rijk, met de meeste gemeentes in Noord Holland een klimaatovereenkomst gesloten. Een belangrijk onderdeel van het provinciale plan zijn afspraken op het gebied van CO2 reductie en inzet van duurzame energie in ruimtelijke plannen. Ook heeft provincie een CO2-servicepunt opgezet dat gemeenten ondersteunt bij het op peil brengen van hun klimaatbeleid. Milieubeleidsplan 2001-2005 De gemeente Alkmaar is direct betrokken bij de organisatie en is van plan een voortrekkersrol te vervullen. In het Milieubeleidsplan zijn voor wonen, werken, publieke instellingen, openbare ruimte en verkeer, naar aanleiding van het energie en CO2-beleid, apart doelstellingen geformuleerd. Wat betreft de functie wonen is de doelstelling om in 2010 5% energie te besparen ten opzichte van 2000. Minimaal 25% van het potentieel aan duurzame energie zou voor 2005 via bestaande woningbouw moeten worden gerealiseerd. Zowel voor bestaande bouw als voor nieuwbouw zijn er doelstellingen voor aanscherping van energieprestatie-eisen. Bij gemeentelijke gebouwen en instellingen is beperking van het energiegebruik mogelijk door het toepassen van duurzame energie en maatregelen op het vlak van duurzaam bouwen. In het openbaar
007.00.01.07.00.toe
21
gebied is een besparing van bijna 50% mogelijk bij verlichting en signaalgevers. Duurzaam bouwen
Voor nieuw te ontwikkelen ruimtelijk beleid wordt het milieubeleidsplan aangegeven dat de kern van het beleid ligt in het toepassen van efficiënte manieren om met ruimte om te gaan. Dit wordt in drie richtlijnen uitgedrukt: 1. Inzet voor efficiënt ruimtegebruik, zoals bijvoorbeeld intensiveren boven en/of onder de grond. 2. Het combineren van ruimtefuncties, zoals bijvoorbeeld waterberging, natuur en recreatie. 3. Het transformeren van ruimte zoals bijvoorbeeld het herbestemmen van oude bedrijventerreinen en/of gebouwen. Verder wordt er aangegeven dat de doelstellingen voor intensief ruimtegebruik per bestemmingsplan moeten worden ingevuld waarbij behoud van de leefbaarheid het centrale uitgangspunt is. In het kader van zowel de reductie van energie en CO2 als in het kader van duurzaam bouwen zijn de volgende concrete doelstellingen aan de orde: bij invullocaties/herstructureringsgebieden wordt door middel van verdichtingstudies bekeken hoeveel woningen en andere functies in het plangebied kunnen worden opgenomen; er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met zonlichtinval ten behoeve van natuurlijke verwarming van de woningen; voor woningbouwlocaties geldt een Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC), die minimaal 20% lager ligt dan de normering in het bouwbesluit; nieuwbouwwoningen worden zoveel mogelijk voorzien van een zonneboiler en een lage temperatuur verwarmingssysteem; voor kleinschalige bedrijven en voorzieningen wordt uitgegaan van een EPC-waarde die 10% lager ligt dan de normering in het bouwbesluit; er moet zo veel mogelijk worden voldaan aan de standaardlijst duurzame woningbouw, duurzame utiliteitsbouw en duurzame grond-, weg en waterbouw; bij woningbouw, winkelvoorzieningen en recreatievoorzieningen wordt de gescheiden afvalinzameling bevorderd door meer fracties aan te bieden dan standaard en worden milieustraten ondergronds dan wel inpandig aangebracht.
Geluid
Middels het project Modernisering Instrumentarium Geluidbeleid (MIG II) wordt gewerkt aan de aanpassing van de huidige Wet geluidhinder. De wijzigingen zullen gefaseerd worden ingevoerd. Kern
007.00.01.07.00.toe
22
van dit project het moderniseren van de Wet geluidhinder en waar mogelijk geluidbeleid te dereguleren en te decentraliseren. Een van de wijzigingen welke naar verwachting binnenkort wordt ingevoerd is de herzonering van 30 km gebieden. Op deze toekomstige zoneplicht is geanticipeerd door de binnen het plangebied aanwezige relevante 30 km-wegen mee te nemen bij de beoordeling. Vergunningen, handhaving en veiligheid
Het Milieubeleidsplan gaat mede in op het verlenen c.q. handhaven van milieuvergunningen voor bedrijven en veiligheid voor zowel de interne als de externe omgeving. Deze beleidsvelden zijn voornamelijk van toepassing op de doelgroep bedrijven en winkels.
Bodem
Sinds 1 januari 2000 is de gemeente Alkmaar rechtstreekse ISVgemeente geworden met bijbehorend bodembudget. Met ingang van 1 januari 2003 heeft de gemeente alle bodemtaken van de provincie overgenomen met betrekking tot de Wet Bodembescherming.
Verkeer
Een van de milieudoelstellingen om de negatieve effecten van verkeer zoveel mogelijk te beperken, is beïnvloeding van de “modal split” (de keuze van het vervoermiddel) ten gunste van de fiets en het openbaar vervoer. Belangrijke instrumenten om de “modal split” te beïnvloeden zijn onder andere: het parkeerbeleid; het openbaar vervoerssysteem; het fietspadenplan. Uitgangspunten Duurzaamheid Project De Mare In deze notitie wordt aangegeven op welke wijze in en in de omgeving van het winkelcentrum inhoud wordt gegeven aan de doelstellingen van de gemeente ten aanzien van duurzaamheid, zoals aangegeven in de afspraken Investeringen Stedelijke Vernieuwing en het Milieubeleidsplan 2001-2005. Enkele belangrijke uitgangspunten zijn: een efficiënt en intensief ruimtegebruik; een zo laag mogelijk energiegebruik; het opnemen van stadsgroen; voor de woningen een 20% betere Energie Prestatie Coëfficient (EPC-waarde) en voor de winkels en andere woningen een 10% betere prestatie ten opzichte van het Bouwbesluit; toepassing van dubomaatregelen van de Standaardlijst Alkmaar Woningbouw, Utiliteitsbouw en Grond-WegWaterbouw; aandacht voor veiligheid en criminaliteit; toepassing van een verbeterd gescheiden rioolsysteem; hemelwater en oppervlaktewater;
007.00.01.07.00.toe
23
-
inrichting van het winkelplein met verplaatsbare groenbakken, kleine bomen in bakken, verbeteren leefbaarheid.
4.7
Archeologie
Nota voor het College van Burgemeester en Wethouders; Stadsarcheologie op het goede spoor, 1992 Het uitgangspunt van de notitie is dat archeologisch onderzoek in principe alleen wordt uitgevoerd als het bodemarchief bedreigd wordt. De gemeente heeft een stadsarcheoloog aangesteld. Deze zal het bodemarchief van de gemeente beheren en zo nodig vastleggen door middel van opgravingen en waarnemingen op plaatsen waar gebouwd gaat worden. Als bijlage bij de nota is een kaart opgenomen waarop de archeologisch belangrijke terreinen en de archeologisch mogelijk belangrijke terreinen staan aangegeven. Evenals bij de CHW-kaart van de provincie is het gebied ten oosten van de Laan van Troyes als “belangrijk gebied” aangemerkt. De rest van het plangebied wordt als “mogelijk belangrijk” gekwalificeerd. Uit een nadere beschouwing is gebleken dat het gebied waar bouwwerkzaamheden plaats zullen vinden op de bodem van de voormalige droogmakerij in De Mare liggen. Hier is de archeologische verwachtingswaarde laag. 4.8
Technische infrastructuur
Beleidsnotitie Antenne-installaties, 2001 Het gebruik van de mobiele netwerken heeft een enorme vlucht genomen. Met de toename van het gebruik is ook de toename van het aantal GSM-installaties noodzakelijk. Om een wildgroei van dergelijke antenne-installaties te voorkomen zijn er stedenbouwkundige richtlijnen omtrent de plaatsingsmogelijkheden van GSM-masten verwerkt in de Beleidsnotitie Antenne-installaties. Deze richtlijnen moeten een weloverwogen behandeling van bouwaanvragen mogelijk maken, in plaats van het tot dan gevoerde ad hoc beleid. Het beleid van de gemeente Alkmaar is gericht op het uitsluiten van vrijstaande antennemasten hoger dan 25 meter. In bepaalde gebieden zijn onder strikte voorwaarden wel masten mogelijk van maximaal 25 meter. Antenne-installaties van maximaal 5 meter hoogte kunnen onder voorwaarden worden toegestaan. De gemeente heeft voor de toetsing gebiedsspecifieke voorwaarden opgesteld. De voorwaarden voor zowel de woongebieden als voor de groengebieden binnen de stad worden hierna kort aan de orde gesteld: • Woongebieden onder bepaalde voorwaarden (integratie met de bebouwing en omgeving) kunnen antennemasten op gebouwen
007.00.01.07.00.toe
24
•
4.9
worden toegestaan. Dit dient dan te geschieden op gebouwen met een minimale hoogte van 15 meter, waarbij de antennemast niet hoger dan 5 meter mag zijn; vrijstaande antenne-installaties zijn niet mogelijk in de woongebieden; Parken en groengebieden antenne-installaties zijn in deze gebieden, met (hoge) uitzondering van sportcomplexen in beginsel niet toegestaan; indien een vrijstaande antenne-installatie wordt toegestaan mag deze installatie niet hoger zijn dan 25 meter; indien antenne-installaties op bestaande bouwwerken worden toegestaan dienen deze masten niet hoger te zijn dan 5 meter. Betekenis voor De Mare
Het Wijkperspectief De Mare 2010 vormt een belangrijke basis voor de uitbreiding en herstructurering van het winkelcentrum. De ruimtelijke aspecten van het algemene beleid van de gemeente ten aanzien van beroepen aan huis, duurzaam bouwen, een duurzaam veilige inrichting van wegen, standplaatsen, reclame en antennes komen tot uitdrukking in het voorliggende bestemmingsplan. Het plan voor uitbreiding en herstructurering van het winkelcentrum past binnen de uitgangspunten wat betreft de detailhandel, zoals die in HAL-verband in 1997 zijn geformuleerd. Water en ecologie komen in ruimer verband in het bestemmingsplan Alkmaar-Noord aan de orde. De “beleefbaarheid” van het water aan de zuidrand van het winkelcentrum zal worden verhoogd doordat er tegen de achterkanten van de winkels woningen worden gebouwd. Uit de diverse nota’s komen verder de volgende randvoorwaarden voor het voorliggende plan: uitbreiding van het aantal horecabedrijven moet op beperkte schaal en gecontroleerd mogelijk worden gemaakt; prostitutiebedrijven zullen moeten worden uitgesloten; bestaande groenstructuren zullen zo veel mogelijk gehandhaafd moeten blijven; bij de bouw van woningen, winkels en voorzieningen zal de nodige aandacht uit moeten gaan naar onder andere efficiënt ruimtegebruik, gecombineerd ruimtegebruik, energiebesparing en beperking van de mobiliteit. er hoeft geen rekening te worden gehouden met archeologische waarden in het plangebied.
007.00.01.07.00.toe
25
5
Milieu en ecologie 5.1
Hinder wegverkeer
Algemeen: In de Wet geluidhinder wordt, bij planbeoordeling, getoetst op het geluidsniveau van één weg. Verder worden alleen wegen getoetst welke van rechtswegen zijn voorzien van een geluidzone. Wegen welke zijn gelegen binnen een 30 km-gebied hebben geen zone van rechtswege en behoeven dus formeel niet te worden getoetst aan de in de Wet geluidhinder genoemde grenswaarden. In het kader van een goede ruimtelijke afweging is de geluidbelasting van deze wegen echter wél bepaald en getoetst. Wegen binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/h: Het plangebied wordt aan de westzijde begrenst door de Laan van Brussel en aan de noordzijde door de Laan van Bath. Binnen het plangebied ligt de Laan van Troyes. Deze wegen zijn binnenstedelijk gelegen en hebben een wettelijke zone van 200 meter aan beide zijden. Binnen deze zone is akoestisch onderzoek verplicht. Voor nieuwe woningen bedraagt de voorkeursgrenswaarde 50 dB(A). Evenwel is het mogelijk om binnen gestelde regels tot 65 dB(A) van GS ontheffing te verkrijgen. Deze waarden én de hierna aangegeven waarden zijn inclusief 5 dB aftrek conform artikel 6 van het RMV 2002. Overschrijding voorkeursgrenswaarde nieuwe woningen Uit het door de Grontmij Nederland BV uitgevoerde “Akoestisch onderzoek nieuwbouw bestemmingsplan de Mare te Alkmaar”, kenmerk I&M-99359773/MH blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) ter plaatse van de aan de westzijde geprojecteerde (atelier)woningen wordt overschreden ten gevolge van het verkeer op de Laan van Brussel. De maximale geluidbelasting bedraagt hier 59 dB(A). Vanwege het verkeer op de Laan van Troyes wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden ter plaatse van de oostzijde geprojecteerde woningen aan het Europaplein. De maximale geluidbelasting bedraagt hier 52 dB(A). Om de overschrijdingen ten gevolge van deze wegen teniet te doen is de toepassing van een geluidarme asfaltverharding slechts een gedeeltelijke oplossing en stuit op technische bezwaren. De realisatie van geluidschermen is geen reële oplossing vanwege de geringe afstand tot de weg en de stedelijke situatie.
007.00.01.07.00.toe
27
Ten behoeve van de bouw van 57 woningen zijn door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hogere waarden verleend vanwege verkeerslawaai van de Laan van Troyes en de Laan van Brussel (inclusief correctie ex artikel 103 van de Wet Geluidhinder) van respectievelijk 52 en 59 dB(A). Overschrijding voorkeursgrenswaarde bestaande woningen: Ter informatie richting de bewoners is in het vorengenoemd rapport tevens de geluidbelasting bepaald op de binnen het plangebied gelegen bestaande woonbebouwing. Voor de bestaande woningen Hof van Luxemburg 1 t/m 172 is in 1988 een maximale hogere waarde verleend van 57 dB(A). De maximale geluidbelasting voor 2020 bedraagt 58 dB(A). Maatgevend hiervoor is de weg Laan van Brussel. Voor de bestaande woningen Hof van Luxemburg 201 t/m 265 is in 1990 een maximale hogere waarde verleend van 52 dB(A). De maximale geluidbelasting voor 2020 bedraagt 55 dB(A). Maatgevend hiervoor is de weg Laan van Troyes. De maximale geluidbelasting ter plaatse van de bestaande woonbebouwing bedraagt 58 dB(A). Wegen binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 30 km/h: De binnen het plangebied gelegen wegen Europaweg, Europaplein en Beneluxplein zijn gelegen in een als zodanig aangewezen 30 kmgebied. Op deze wegen is de Wet geluidhinder niet van toepassing. Echter, volgens jurisprudentie dient bij dit soort wegen wel gecontroleerd te worden op te grote geluidsoverlast. In de stedenbouwkundige opzet kan hiermee rekening worden gehouden. In verband met de recente jurisprudentie en de voorgenomen wijziging van de Wet geluidhinder die naar verwachting in 2006 ingevoerd zal worden, zijn de geluidbelastingen vanwege deze wegen toch bepaald en bij de beoordeling meegenomen. Overschrijding voorkeursgrenswaarde Uit het door de Grontmij Nederland BV uitgevoerde “Akoestisch onderzoek nieuwbouw bestemmingsplan de Mare te Alkmaar”, kenmerk I&M-99359773/MH blijkt dat de voorkeursgrenswaarde vanwege het verkeer op het Europaplein wordt de overschreden ter plaatse van de oostzijde geprojecteerde woningen aan het Europaplein. De maximale geluidbelasting bedraagt hier 52 dB(A) inclusief 5 dB aftrek. Ook ter plaatse van de aan de Europaweg geprojecteerde woningen wordt de voorkeursgrenswaarde vanwege het verkeer op de Europaweg overschreden. De maximale geluidbelasting bedraagt hier 56 dB(A) inclusief 5 dB aftrek.
007.00.01.07.00.toe
28
Gezien de relatief geringe overschrijding van de voorkeursgrenswaarde en het feit dat er aan de genoemde gevels geen buitenruimten zijn gesitueerd worden deze geluidbelastingen als toelaatbaar geacht. Er behoeft geen hogere waarde te worden aangevraagd. 5.2
Bodemonderzoek
De Mare en omgeving is een woon/winkelgebied dat na 1970 is ontstaan. Voor die tijd had het gebied een agrarische bestemming. Ten behoeve van de nieuwbouw is het gebied de laatste decennia met circa 1 meter zand opgehoogd. De afgelopen 10 jaar zijn in Alkmaar-Noord enkele tientallen bodemonderzoeken uitgevoerd, waarvan een vijftal in het plangebied de Mare. Ofschoon slechts een deel van het totale grondgebied is onderzocht is er toch een beeld te schetsen van de bodemkwaliteit van dit stadsdeel. Vergeleken met de rest van de stad blijkt AlkmaarNoord een relatief schone bodem bezitten, te verklaren uit het extensieve, agrarische gebruik in het (recente) verleden. In 1996 zijn bodemkwaliteitskaarten voor Alkmaar samengesteld. Daarbij is gebruik gemaakt van eerder uitgevoerde bodemonderzoeken. Op basis van deze bodemkwaliteitskaarten kunnen in de bovengrond van Alkmaar Noord, en dus ook de Mare, licht verhoogde waarden kwik, lood, PAK en zink in de grond als gebiedseigen verontreinigingen worden beschouwd. In het grondwater zijn verhoogde waarden cadmium, chroom, EOX, fenol, lood, nikkel en zink te verwachten. De gebiedseigen verontreinigingen in de Mare zijn van dien aard dat geen enkele beperking hoeft te worden gesteld aan het gebruik van de bodem, er is geen risico voor de volksgezondheid. Naar verwachting is de bodemkwaliteit van het plangebied geschikt voor de bestemming, bodemonderzoek op potentiële bouwlocaties zal dit nog moeten bevestigen. 5.3
Industrielawaai
Binnen het plangebied is een bestaand winkelcentrum gesitueerd. Alle hierin gevestigde bedrijven vallen onder de meldingsplicht. Veruit het merendeel van de hierin gevestigde bedrijven vallen onder het Besluit Ambachtsbedrijven en detailhandel Milieubeheer. Ter plaatse van woningen moeten de bedrijven voldoen aan de in het van toepassing zijnde Besluit gestelde geluidgrenswaarden.
007.00.01.07.00.toe
29
Uitgangspunt bij het bestemmingsplan is het realiseren van een goed leefklimaat ter plaatse van de woningen. Bij planvorming kan toetsing aan de voorschriften van de van toepassing zijnde Besluit voldoende zijn. Het is echter vaak beter om reeds bij de planvorming rekening te houden met op de juiste plaats situeren van b.v. laad- en losplaatsen of het situeren van technische installaties etc. In de ontwerp fase is het altijd gemakkelijker, goedkoper en doelmatiger maatregelen mee te nemen dan in een definitief ontwerp allerlei voorzieningen te moeten persen. Hetzelfde geldt voor parkeervoorzieningen onder of in gebouwen. Bij mechanische ventilatie is het vaak een voorwaarde op een hoge plaats boven de gebouwen uit te blazen. Door de Grontmij Nederland BV is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting ten gevolge van het laden en lossen (De Mare geluid ten gevolge van losactiviteiten, kenmerk 18.00.25 d.d. 23 juni 2005). Hierin is onderscheid gemaakt tussen “solitaire losplaatsen” en “gemeenschappelijke losplaatsen”. Onder de solitaire losplaatsen wordt verstaan de losplaatsen die worden gebruikt door 1 bedrijf. Op deze losplaatsen is het besluit Detailhandel en Ambachtsbedrijven Milieubeheer en de hierin opgenomen geluidnormen van toepassing. Bij de gemeenschappelijke losplaatsen worden vrachtwagens voor verschillende bedrijven op de openbare weg gelost. Voor deze loslocaties bestaan geen formele geluidnormen. Daar het realiseren van een goed leefklimaat het uitgangspunt is, is ten behoeve van het bestemmingsplan aansluiting gezocht bij de in de handreiking industrielawaai en vergunningverlening opgenomen geluidgrenswaarden. Bij zowel de nieuwe als bestaande woonbestemmingen wordt getoetst aan een norm van 50 dB(A) voor LAr,LT en 70 dB(A) voor LAmax. Uit het onderzoek blijkt dat de bovengenoemde geluidsnormen bij het merendeel van de loslocaties worden overschreden. Daar er op dit moment alleen nog maar een volumestudie aanwezig is, zijn in het rapport geen expliciete maatregelen aangegeven. Bij de verder uitwerking van de plannen moet worden gekeken welke maatregelen bij de bron of in de overdracht mogelijk zijn. Hierbij wordt de richtlijn voor het akoestisch bewust ontwerpen en uitvoeren van laad- en loslocaties als uitgangspunt gehanteerd. Als maatregelen bij de bron of in de overdracht geen of onvoldoende soelaas bieden zal moeten worden gekeken naar gevelisolerende maatregelen. Het aanbrengen van luifels is binnen de voorschriften van het centrumgebied toegestaan tot maximaal 4 meter uit de gevel.
007.00.01.07.00.toe
30
5.4
Luchtkwaliteit
Luchtverontreiniging door het wegverkeer is in stedelijke gebieden een milieu item waar aandacht aan besteed dient te worden. Per 19 juli 2001 is het besluit luchtkwaliteit van kracht geworden. De tot dan toe van kracht zijnde besluiten zijn per deze datum ingetrokken. Het besluit luchtkwaliteit is een algemene maatregel van bestuur (AMVB). Met dit besluit implementeert ons land de richtlijn 1999/30/EG van de Europese Unie betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht (Pb EG L163) in de Nederlandse wetgeving en wordt de richtlijn verder uitgewerkt voor de Nederlandse situatie. In dit nieuwe besluit zijn tevens regels voor koolmonoxide en benzeen regels opgenomen. In het besluit staan grenswaarden, plandrempels en alarmdrempels en wordt de controle voor de luchtkwaliteit geregeld, evenals het opstellen van plannen wanneer de luchtkwaliteit niet aan de eisen voldoet, rapportage over de luchtkwaliteit en het luchtkwaliteitbeleid en overleg over de luchtkwaliteit. Doel van het besluit Het doel van het besluit luchtkwaliteit is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. Het besluit is primair gericht op het voorkomen van effecten op de gezondheid van de mens In dit kader zal dus bij planvorming aan de gegeven normen moeten worden getoetst. Met name bij de Laan van Brussel, Europaweg en het Europaplein zal dit van toepassing zijn. Gecontroleerd moet worden of aan de normen kan worden voldaan. Resultaten Door de Grontmij Nederland BV is onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit ter plaatse van de binnen het bestemmingsplan gelegen nieuwe woonbestemmingen (Memo kenmerk 18.00.25 d.d. 8 april 2005). Uit de berekeningen blijkt dat er ter plaatse van de nieuwbouwlocaties geen overschrijdingen plaatsvinden van de in het Besluit luchtkwaliteit gestelde normen voor stikstof dioxide (NO2), fijn stof (PM10), zwavelstofdioxide (SO2), koolstof monoxide (CO), benzeen (C6H6) en benzo(a)pyreen (BaP).
007.00.01.07.00.toe
31
5.5
Externe veiligheid
Wettelijk kader
In het vierde Nationale milieubeleidsplan (NMP4) zijn de lijnen uitgezet voor een vernieuwing van het externe veiligheidsbeleid. Deze vernieuwing gaat uit van de zogenaamde risicobenadering. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico: plaatsgebonden risico: risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is; groepsrisico: cumulatieve kansen per jaar dat tenminste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Ten aanzien van het plaatsgebonden risico en groepsrisico zijn normen opgenomen in het “Besluit kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen milieubeheer” (2005). In dit besluit worden grenswaarden gegeven voor het plaatsgebonden risico; voor het groepsgebonden risico zijn slechts richtwaarden gegeven.
Situatie plangebied
In of in de omgeving van het plangebied zijn geen routes voor gevaarlijke stoffen aanwezig. Evenmin is sprake van risicovolle inrichtingen als vuurwerkopslagplaatsen of LPG-stations. Wel is de verkoop van vuurwerk toegestaan op de adressen Europaboulevard 174 en 427-429. Het gaat daarbij om de kleinschalige verkoop van consumentenvuurwerk. In de milieuvergunning van deze bedrijven is geregeld dat op 8 meter van de opslagplaatsen hiervan aan de veiligheidsnormen voor omwonenden moet worden voldaan. De verkooppunten voldoen aan de bepalingen van het Vuurwerkbesluit 2002. In of in de omgeving van het plangebied zijn geen routes voor gevaarlijke stoffen aanwezig. Evenmin is sprake van risicovolle inrichtingen als vuurwerkopslagplaatsen of LPG-stations. Wel is de verkoop van vuurwerk toegestaan op de adressen Europaboulevard 174 en 427-429. Het gaat daarbij om de kleinschalige verkoop van consumentenvuurwerk. In de milieuvergunning van deze bedrijven is geregeld dat op 8 meter van de opslagplaatsen hiervan aan de veiligheidsnormen voor omwonenden moet worden voldaan. De voorgenomen woningbouw wordt niet belemmerd als gevolg van overschrijdingen van de normen voor externe veiligheid.
007.00.01.07.00.toe
32
5.6
Ecologie
Flora- en faunawet
Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Bij deze wetgeving is er sprake van een brede en (gedeeltelijk) strengere soortenbescherming van dieren en planten, ook buiten de aangewezen c.q. aangemelde beschermingszones. Tevens zijn beschermd de nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rustplaatsen van dieren.
Plangebied
Bij ruimtelijke ingrepen moet er ecologisch onderzoek plaatsvinden om de effecten voor flora en fauna te beoordelen. Winkelcentrum De Mare behoort tot het stedelijk gebied van Alkmaar. De locaties waar het voorliggende bestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt aan het Europaplein, de Laan van Brussel en de zuidkant van het winkelcentrum zijn op dit moment grotendeels verhard en worden intensief door mensen gebruikt. Het plangebied maakt geen deel uit van speciale beschermingszones en deze komen ook in de omgeving van het plangebied niet voor. De kans dat zich soorten in het plangebied ophouden met licht, middelhoog of hoog beschermingsregime is dusdanig minimaal dat is afgezien van ecologisch onderzoek. 5.7
Bezonning
Naar de effecten voor de bezonning van de realisatie van hoge gebouwen in het plangebied heeft door de gemeente een onderzoek plaatsgevonden. In verband met de schaduwwerking van de woontoren die aanvankelijk aan de zuidzijde van het plangebied bij het groengebied was gepland, is deze woontoren uit het ontwerp gehaald. Ter compensatie is de bebouwing achter de Dekamarkt aan de zuidwestkant van het Beneluxplein verhoogd.
007.00.01.07.00.toe
33
007.00.01.07.00.toe
34
6
Water
Op grond van het “Nationaal Bestuursakkoord Water”, dienen decentrale overheden in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf op te nemen. In die paragraaf dient uiteengezet te worden wat voor gevolgen het plan in kwestie heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: ‘het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten’. In verband met de realisatie van de plannen rond het winkelcentrum heeft vooroverleg met het Hoogheemraadschap plaatsgevonden. Daarnaast is het plan in het kader van het reguliere artikel 10 Brooverleg nogmaals aan het Hoogheemraadschap voorgelegd. De opmerkingen van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier zijn in dit hoofdstuk verwerkt. 6.1
Beleidskader
Op grond van artikel 12 uit het Besluit op de Ruimtelijke Ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. In die paragraaf dient uiteengezet te worden of en in welke mate het plan in kwestie gevolgen heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: ‘het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten’. Het kader voor de watertoets is het vigerend beleid (Vierde Nota e waterhuishouding, Waterbeleid 21 eeuw, Europese Kaderrichtlijn water en de beleidslijn Ruimte voor de Rivier). De watertoets wordt uitgevoerd binnen de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en water. Een aantal relevante beleidsdocumenten wordt hieronder kort besproken.
007.00.01.07.00.toe
35
Rijksbeleid Vierde Nota Waterhuishouding (1998) De hoofddoelstelling van de Vierde Nota Waterhuishouding is: “Het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd”. Een van de speerpunten is een duurzaam stedelijk waterbeheer, met als belangrijke elementen: waterbesparende maatregelen in de woning; het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering; het vasthouden van regenwater in vijvers en in de bodem; herwaardering van watersystemen bij de ruimtelijke inrichting van (nieuwe) woongebieden; gebiedsgericht beleid, waarbij per gebied een maximale samenhang wordt beoogd van het waterbeleid, de ruimtelijke ordening en het milieu; een zo goed mogelijke samenwerking tussen de betrokken partijen. e
Waterbeleid 21 eeuw e Met het Waterbeleid 21 eeuw wordt ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen die hogere eisen stellen aan het waterbeheer. Het gaat hierbij om onder andere de klimaatverandering, bodemdaling en e zeespiegelrijzing. Het waterbeleid 21 eeuw heeft twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd. Dit zijn de tritsen: vasthouden, bergen en afvoeren; schoonhouden, scheiden en zuiveren. De trits “vasthouden, bergen en afvoeren” houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zonodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren wordt het water afgevoerd. Bij schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water zo veel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod. Provinciaal beleid Waterhuishoudingsplan Noord-Holland 1998-2002, (Stilstaan bij stromen) Het Waterhuishoudingsplan vormt samen met het Ontwikkelingsplan en het Provinciaal Milieubeleidsplan het omgevingsbeleid van de provincie. Het Waterhuishoudingsplan is opgesteld voor de periode 1998-2002, maar met een visie tot 2030. De visie is gericht op
007.00.01.07.00.toe
36
duurzaamheid en leefbaarheid, met behulp van voorraadbeheer en watersysteem-benadering. Het streven van de provincie is om op de lange termijn in alle stedelijke gebieden een gezond, veilig, ecologisch en duurzaam watermilieu te realiseren. Bij “stedelijk water” stelt de provincie daarbij onder andere als eisen dat duurzaam waterbeheer een integraal deel moet zijn van nieuwe ruimtelijke plannen en dat in een vroeg stadium overleg moet plaatsvinden met waterbeherende instanties. Gemeentelijk beleid Waterplan Alkmaar, 2002-2012 Vanuit het besef dat integraal, duurzaam waterbeheer alleen kans van slagen heeft door een goede samenwerking, hebben de gemeente Alkmaar, de (voormalige) waterschappen Het Lange Rond, GrootGeestmerambacht en het Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen samen een plan opgesteld voor een gezond en goed werkend watersysteem. In Alkmaar doen zich problemen voor ten aanzien van de waterkwaliteit en de waterbodems. De natuur- en recreatieve waarde van de wateren is in het algemeen laag. In het plan worden per deelgebied maatregelen genoemd. In de Alkmaar-Noord wordt relatief veel water vanuit de boezem ingelaten, vooral om het watersysteem door te spoelen. Lokale kwel en de geringe waterdiepte in de polder beïnvloeden de waterkwaliteit negatief. De ecologische waarde van het water in de polder is daardoor slechts zeer matig. Om de waterkwaliteit te verbeteren zullen de watergangen uitgebaggerd moeten worden en zou er veel minder water ingelaten moeten worden in het gebied. Beleid Hoogheemraadschap Concept raamplan bescherming wateroverlast (2004) Het raamplan is als uitwerking van het Nationaal Bestuursakkoord Water opgesteld. Doel van het plan is om de wateroverlast aan te pakken en de waterkwaliteit te verbeteren. De termijn van het plan loop van 2005-2015. Enkele uitgangspunten van het raamplan zijn: de doelstellingen zoals genoemd in de provinciale nota ‘Evenwichtig omgaan met water’; navolgen van het principe ‘dempen is graven’; een toename van de temperatuur en neerslag zoals geanticipeerd in het ‘middenklimaatscenario’ in de aankomende vijftig jaar; een budget van circa 100 miljoen om de watersystemen in Noorderkwartier op orde te brengen.
007.00.01.07.00.toe
37
Waterbeheersplan van de waterschappen in Hollands Noorderkwartier 1998-2002 De zes waterschappen in Hollands Noorderkwartier, inmiddels verenigd in het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, hebben gezamenlijk het tweede Waterbeheersplan Hollands Noorderkwartier (WBP2) opgesteld. Het plan omvat een visie ten aanzien van waterbodems, stedelijk water, peilbeheer, onderhoud en inrichting, en meetnetstrategieën voor de evaluatie van het beleid. Het stedelijk watersysteem is primair ingericht voor de aan- en afvoer en berging van water. Binnen de randvoorwaarden die deze primaire functie stelt, wordt gezocht naar mogelijkheden voor een meer duurzame inrichting van het watersysteem. Hierbij wordt onder andere ook gedacht aan de versterking van de ecologische potenties. 6.2
Situatie plangebied
In het Waterplan Alkmaar is op alle aspecten van het water ingegaan (zie paragraaf 4.5). De verbeteringen die op een aantal punten worden nagestreefd zijn binnen de regeling van het bestemmingsplan toegestaan. Daarbij is aansluiting gezocht bij de regeling in het concept-bestemmingsplan Alkmaar-Noord. De waterloop aan de zuidkant van het plangebied is in dit licht aangeduid als “water”, evenals het water rond de woonflat Rekerhout. In het plangebied neemt de oppervlakte verharding als gevolg van de uitbreiding van het winkelcentrum en de realisatie van woningen niet of nauwelijks toe. Het overleg met de waterbeherende instanties over het voorliggende bestemmingsplan heeft daarom in samenhang met het overleg voor het bestemmingsplan Alkmaar-Noord plaatsgevonden via het overleg ex artikel 10 Bro. Daarnaast heeft nog separaat overleg plaatsgevonden. In de beschrijving in hoofdlijnen van de voorschriften is aangegeven dat voor die veranderingen waarbij belangen van het Hoogheemraadschap in het geding zijn te allen tijden vooroverleg met het Hoogheemraadschap plaats zal vinden.
007.00.01.07.00.toe
38
7
Planbeschrijving 7.1
Het winkelcentrum: de plannen
Om het hoofd te bieden aan de problemen van het winkelcentrum, zoals die zijn aangegeven in paragraaf 2.2, zijn in opdracht van de Vereniging van Eigenaren De Mare 1 en 2 en ING Vastgoed Ontwikkeling B.V. schetsen opgesteld door resp. Breddels Architecten voor de herstructurering van het bestaande winkelcentrum en Bonnema Architecten voor de uitbreiding van het winkelcentrum aan het Europaplein. In een aantal ontwerpateliers is een “Ontwerpkader” vastgesteld, dat ten doel had “het creëren van samenhang tussen de gerenoveerde situatie, de nieuwbouw en de openbare ruimte”. Naar aanleiding van de ontwerpateliers zijn de plannen op onderdelen aangepast. Het stedenbouwkundig doel van de bouwplannen is tweeledig (citaat Ontwerpkader): het introverte winkelcentrum naar buiten toe een nieuw gezicht geven; het gehele gebied een stedelijke uitstraling geven die aansluit bij de functie van het winkelcentrum. In het navolgende is een overzicht gegeven van de elementen van de uitbreiding en herstructurering. De situering van de ingrepen is aangegeven op kaart 2. De nummers verwijzen naar de nummers in onderstaand overzicht. Europaplein 1. Het winkelcentrum wordt minder introvert gemaakt door uitbreiding aan het Europaplein. De plannen voorzien in de realisatie van circa 5500 m² bedrijfsvloeroppervlak. Hier zullen vooral winkels in de non-foodsector worden ondergebracht. De nieuwbouw maakt een herschikking van de ruimten in het bestaande deel van het winkelcentrum mogelijk: de verplaatsing van winkels en aanverwante bedrijven met ruimtegebrek maakt ruimte vrij voor uitbreiding van andere bedrijven. Verplaatsing van food naar de nieuwe locatie is niet aan de orde. De uitbreiding is bedoeld voor de non-food sector. Bedrijven die (mede) afhankelijk zijn van een avondopenstelling (horeca, videotheek) kunnen een locatie in het winkelcentrum krijgen die ook ’s avonds bereikbaar blijft. Boven een deel van de nieuwe winkels worden woningen gerealiseerd: een enkele laag woningen in het middendeel (1a)
007.00.01.07.00.toe
39
en twee woontorens met 8 verdiepingen aan weerszijden daarvan (1b). In totaal gaat het om circa 60 wooneenheden. De entrees van het winkelcentrum krijgen een opvallende vormgeving. De passages worden overkapt, maar niet afgesloten. De bergingen van de woningen aan het Europaplein worden deels achterwaarts verplaatst, waardoor winkelruimte aan de passage kan worden gecreëerd. Aan de zijde van het politiebureau dat aan de passage grenst, is nieuwe bebouwing geprojecteerd. Onder het bestaande plein en de nieuwe bebouwing aan de west- en zuidzijde ervan wordt de mogelijkheid geschapen voor de realisatie van een parkeergarage. Deze garage is opgenomen als mogelijkheid indien blijkt dat hieraan op termijn behoefte bestaat na de uitbreiding van winkelcentrum en de voorziene woningbouw (zie punt 14).
Locatie nieuwbouw Europaplein 2.
De bevoorrading van de bedrijven aan de oost- en zuidzijde van het winkelcentrum vindt plaats vanaf binnenhoven. Daar waar de bevoorradingsroutes de beoogde looproutes naar het winkelplein kruisen, zal extra aandacht uitgaan naar de veiligheid van deze kruisingen.
3.
Op langere termijn wordt het stedenbouwkundig wenselijk geacht om nog een gebouw ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen aan de zuidrand van het plein te realiseren. Hiertoe is een wijzigingsbevoegdheid in het plan opgenomen
007.00.01.07.00.toe
40
Bestaand binnengebied en entrees 4. De winkels rond het centrale plein van de Europaboulevard krijgen de gelegenheid voor uitbreiding aan de voorzijde met 24 meter. Daardoor wordt bereikt dat de betreffende winkels meer ruimte ter beschikking krijgen en dat het winkelcentrum door de verkleining van de openbare ruimte overzichtelijker wordt. De promenade blijft overigens breed genoeg voor gebruik door hulpdiensten. 5.
Een deel van de winkels krijgt meer ruimte door verruiming van het bouwvlak in achterwaartse richting, door de sluiting van entrees (Blokker, café De Bobbel) of het toestaan van winkelruimte op de verdieping (Beku doe-het-zelfartikelen). Of de betreffende winkelvloer daadwerkelijk wordt gerealiseerd is afhankelijk van de wensen en initiatieven van ondernemers.
6.
De entree ter hoogte van Rekerheem kan worden aangepast. De mogelijkheid om van deze entree gebruik te maken blijft daarbij weliswaar bestaan, maar wordt wel ontmoedigd. De entree zal voornamelijk een functie behouden voor de bewoners van het Rekerheem. Op het niveau van de parkeergarage wordt deze garage uitgebreid. Op het niveau van het winkelcentrum wordt ter plekke van de entree een passage geschapen, die kan worden benut door de aangrenzende supermarkten of voor winkels en/of andere functies.
7.
Entree ter hoogte van Rekerheem
8.
Het noordelijke deel van het winkelcentrum kan worden overkapt. Hierdoor kan het klimaat in dit deel van het
007.00.01.07.00.toe
41
winkelcentrum beter beheersbaar worden gemaakt en kan er een aantrekkelijk verblijfsmilieu ontstaan.
Te overkappen passage
9.
Het openbaar gebied in het winkelcentrum wordt opgewaardeerd. De fietsenstallingen worden naar de buitenzijde van het winkelcentrum verplaatst en er komen nieuwe zit- en speelelementen in het binnengebied. Op het plein komt ter plekke van de overgang naar het hogere deel een kiosk (8a). Voor de reclamevoering komen eenduidige regels en er komt een uniforme bestrating en verlichting in het hele winkelcentrum.
Exterieur van het winkelcentrum 10. De achterkanten van het winkelcentrum aan de zijde van de Laan van Brussel worden opgewaardeerd door de bouw van woningen. Aan de Laan van Brussel kunnen circa 13 atelierwoningen komen: woningen met atelierruimtes voor beeldende kunstenaars. Ook kleinschalige ambachtelijke bedrijven zijn hier toegestaan. 11.
Aan de zuidrand kunnen tegen de bestaande bebouwing woningen worden gebouwd, deels 8,5 en deels 23 meter hoog. Daarnaast kan hier een voorziening voor ouderen worden gerealiseerd (10a). Aan de zuidkant van het winkelcomplex, direct aansluitend aan de bestaande bebouwing, kan in verlengde van de reeds voorgestelde laagbouw 2 lagen hoger worden gebouwd (totaal 7 lagen). Ook wordt het mogelijk om
007.00.01.07.00.toe
42
op de aansluitende woonbebouwing van 5 lagen een extra bouwlaag te realiseren. 12.
Op de langere termijn zou aan de oostwand van het Beneluxplein een pleinwand kunnen komen, die ruimte biedt aan een aantal maatschappelijke voorzieningen. Hiervoor moet een bestaande kiosk worden verplaatst.
Infrastructuur en parkeren 13. Op een aantal punten vindt aanpassing van het beloop van wegen plaats. De Laan van Straatsburg zal in de toekomst op het parkeerplein eindigen. De busbaan en de ingang van de parkeergarage worden als afslagen van deze weg vormgegeven. 14.
Op de pleinen vindt een scheiding plaats van auto- en langzaam verkeer. Door de bouw van winkels en appartementen komen er op het Europaplein parkeerplaatsen te vervallen, daarnaast zijn door de bouwplannen juist meer parkeerplaatsen nodig. Om te blijven voorzien in voldoende parkeerplaatsen wordt er een aantal maatregelen getroffen. Het Europaplein wordt heringericht, waarbij ook direct aan de achterzijde van Albert Heijn parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Tevens worden er op het Beneluxplein meer parkeerplaatsen gerealiseerd. Daarnaast biedt het voorliggende plan de mogelijkheid om onder het Europaplein en de nieuw te bouwen winkels een parkeergarage te realiseren. Bij de woningen aan het Beneluxplein wordt de extra parkeerbehoefte opgevangen door een parkeergarage onder de woningen. Voor het wonen wordt uitgegaan van een parkeernorm van 1,5 per woning en voor de voorzieningen worden gedifferentieerd gangbare normen gehanteerd.
15.
Er worden maatregelen genomen om de parkeervoorzieningen veiliger te maken. De westelijke entree naar de parkeerkelder wordt afgesloten, de daglichtopeningen verdwijnen en er komt meer kunstlicht in de parkeergarage. Vanuit de parkeergarage komen er ter hoogte van de supermarkten twee hellingbanen en een vaste trap.
Voor fietsers kunnen stallingsmogelijkheden bij de ingangen naar het winkelcentrum worden gerealiseerd.
007.00.01.07.00.toe
43
7.2 Detailhandel, horeca, dienstverlening
Kwantitatieve effecten
De bovenstaande plannen leiden ertoe dat het winkelcentrum op het Europaplein met 5500 m² bedrijfsvloeroppervlak wordt uitgebreid. Voorzover het om winkels gaat, zal het alleen om non-foodwinkels moeten gaan. Hierover worden met de projectontwikkelaar afspraken gemaakt. In de uitbreiding zullen ook horeca, commerciële dienstverlenende bedrijven en maatschappelijke diensten een plek kunnen krijgen. Het bedrijfsvloeroppervlak voor winkels zal naar verwachting met niet meer dan 5000 m² toenemen. Daarnaast biedt het plan de mogelijkheid om ten behoeve van structuurverbetering en uitbreiding van bestaande winkels circa 2000 m² toe te voegen. De plannen voor uitbreiding van het winkelareaal sluiten aan op de hoofduitgangspunten van het in de Structuurvisie Detailhandel geformuleerde beleid. Hoofddoel van de uitbreiding is het (weer) op peil brengen van de aantrekkingskracht van het winkelcentrum door verbetering van de ruimtelijke structuur ervan. De vergroting van het aanbod leidt ook als gevolg van de beperkte omvang ervan niet tot een fundamentele wijziging van de structuur van het aanbod van detailhandel, horeca en dienstverlening binnen Alkmaar.
007.00.01.07.00.toe
44
8
Functionele en ruimtelijke uitgangspunten
De plannen voor herstructurering en uitbreiding van het winkelcentrum moeten functioneel en ruimtelijk worden ingepast in het voorliggende bestemmingsplan. In het navolgende wordt eerst ingegaan op de mogelijkheden die verschillende functies in het bestemmingsplan krijgen en daarna op de bebouwingsbepalingen. Referentiekader voor voorschriften en plankaart is het bestemmingsplan Alkmaar-Noord. 8.1
Functionele inrichting
In het navolgende komen achtereenvolgens de functies detailhandel, horeca, wonen, maatschappelijke instellingen, infrastructuur en overige openbare ruimte aan de orde 8.1.1 Detailhandel, horeca Detailhandel
Detailhandel wordt in het winkelcentrum en de uitbreidingen daarvan zonder meer toegestaan. Dit met uitzondering van de woonuitbreidingen aan de west- en zuidrand van het winkelcentrum. Elders in het plangebied is de vestiging van detailhandel, horeca en aanverwante bedrijven niet toegestaan.
Horeca
Voor de horeca wordt aangesloten op het beleid zoals dat is geformuleerd in de nieuwe Nota Horecabeleid van de gemeente. Bestaande horeca is toegestaan. Nieuwe bedrijven kunnen zich bij vrijstelling vestigen, maar uitsluitend cafés grandcafés, restaurants en lunchrooms, plus één (speel)automatenhal. Detailhandel en horeca worden mogelijk gemaakt binnen de bestemming “centrumgebied”. 8.1.2 Wonen Wonen is toegestaan in het grootste deel van het plangebied. Daarbij gaat het in het plangebied om wonen in appartementen. Aan de Hof van Luxemburg (noordzijde plangebied) en het Arkplein en de Kajakstraat (oostzijde) gaat het om uitsluitend wooncomplexen; de overige woningen zijn boven het winkelcentrum gesitueerd. Waar alleen gewoond wordt vallen de woningen onder de bestemming “Woondoeleinden”; de woningen boven de winkels vallen binnen de bestemming “Centrumgebied”.
007.00.01.07.00.toe
45
Nieuwe woningen komen op de eerder genoemde plekken aan Europaplein, de zuidrand van het winkelcentrum en de Laan van Brussel.
Rekerhout Aan huis verbonden beroepen
Rekerheem
Beroepen-aan-huis zijn onder een aantal randvoorwaarden overal toegelaten. De belangrijkste vereiste is dat de woonfunctie behouden blijft. Van het vloeroppervlak van de woning mag ten hoogste 30% met een maximum van 60 m² voor de activiteit worden aangewend. Uiteraard mag de activiteit geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en de woonomgeving. Het bieden van ruimte voor aanhuis-verbonden beroepen ligt in de lijn van de nota Werken aan huis. De verhuur van een kamer binnen een woning wordt gerekend tot de woonfunctie. Panden die geheel als te verhuren kamers worden opgedeeld worden echter beschouwd als kamerverhuurbedrijven en zijn binnen het plangebied niet toegestaan. De in paragraaf 6.1 genoemde atelierwoningen passen niet binnen de standaardregeling voor beroepen aan huis. Om die reden zijn deze woningen specifiek aangeduid. Weliswaar moet het atelier of het bedrijfje worden gecombineerd met de woonfunctie, maar er zijn geen maten bepaald voor de omvang van atelier of bedrijf. 8.1.3 Maatschappelijke instellingen De maatschappelijke voorzieningen aan de oostzijde van het plangebied vallen onder de bestemming “Maatschappelijke doeleinden”. Buurthuis De Dobber zal vrijkomen als er een nieuw wijkcentrum wordt gerealiseerd. Naar verwachting behoudt het betreffende pand echter ook dan een maatschappelijke functie. Maatschappelijke voorzieningen zijn verder toegestaan in het winkelcentrum (bestemming “Centrumgebied”). Hier is onder andere het politiebureau gevestigd. Het ontmoetingscentrum voor ouderen aan het Beneluxplein kan geïntegreerd worden in de nieuwbouw.
007.00.01.07.00.toe
46
Nieuwe maatschappelijke voorzieningen zijn mogelijk aan de zuidkant van het Europaplein en de oostkant van het Beneluxplein. Daartoe zijn wijzigingsbevoegdheden in het voorliggende plan opgenomen. De parkeerplaatsen die hier verloren gaan, moeten worden gecompenseerd en de extra parkeerbehoefte als gevolg van de nieuwe voorzieningen moet binnen het gebouw worden opgevangen. Voor de realisatie van nieuwe maatschappelijke voorzieningen aan de oostzijde van het Beneluxplein is de verplaatsing van de aanwezige kiosk op het plein noodzakelijk. Prostitutie
Prostitutie is binnen het plangebied uitgesloten. In de diverse bestemmingen is dit aangegeven. 8.1.4 Infrastructuur
Indeling
Voor de wegen is gekozen voor een functionele indeling, waarbij ook wat dit betreft aansluiting is gezocht bij de regelgeving in het bestemmingsplan Alkmaar-Noord. De wegencategorieën in het kader van het Duurzaam Veilig-programma zijn verwerkt in het bestemmingsplan. In het kader daarvan hebben de Laan van Straatsburg en het noordelijk deel van de Laan van Troyes als wegen met een gebiedsontsluitende functie de aanduiding “gebiedsontsluitingsweg” binnen de bestemming “Woongebied” gekregen. De overige straten vallen, afhankelijk van hun functie, binnen de bestemming “Woongebied”, “Centrumgebied” of “Maatschappelijke doeleinden”, zonder nadere aanduiding. 8.1.5 Overige openbare ruimte Het bestemmingsplan geeft geen gedetailleerde eisen ten aanzien van de inrichting van de openbare ruimte, behalve wanneer het gaat om specifieke situaties. Het openbaar gebied vormt een onderdeel van alle bestemmingen in het plangebied. In het plangebied vindt een structurele aanpassing van de openbare ruimte plaats ter plekke van het Europaplein: een deel van de parkeerplaatsen verdwijnt ten behoeve van de nieuwe bebouwing voor winkels en woningen en ter compensatie worden nieuwe parkeerplaatsen aangelegd in het gebied ten oosten, noordoosten en zuiden van het bestaande parkeerplein. Dit gebied valt daarom onder de bestemming “Centrumgebied”. Op grond van de parkeernormen zijn er 1165 parkeerplaatsen nodig zodra de uitbreiding van de winkels en woningen gerealiseerd is. Hierbij is rekening gehouden met een dubbelgebruik van 10%. Met betrekking tot deze hoeveelheid parkeerplaatsen mag een marge
007.00.01.07.00.toe
47
gehanteerd worden van 5%, dit zijn globaal gesproken 50 parkeerplaatsen. Bij aanwezigheid van 1115 parkeerplaatsen in de nieuwe situatie wordt derhalve voldaan aan de parkeernormen. In onderstaande tabellen is de huidige situatie afgezet tegen de nieuwe situatie.
Huidige situatie (exclusief Rekerheem, Rekerhout) Bebouwing Hoeveelheid Parkeernorm Benodigd aantal vakken Appartementen Winkels
345 19000 m2
div 3 per 100m2 bvo
Aanwezig aantal vakken in omgeving
410 570
Subtotaal Af 10 % dubbelgebruik
980 98
Behoefte
882
Parkeerkelder Europaplein Voornestraat Bibliotheek Beneluxplein
400 535 30 36 252
Totaal aanwezige vakken Overschot
1253 371
Voor 3 en 4 kamerwoningen geldt een parkeernorm van 1,5 parkeerplaats per woning. Voor 3 kamerwoningen ( 55+) en 2 kamerwoningen geldt een parkeernorm van 1 parkeerplaats per woning.
007.00.01.07.00.toe
48
Toekomstige situatie (exclusief Rekerheem, Rekerhout) Bebouwing Hoeveelheid Parkeernorm Benodigd aantal vakken Appartementen
345+60x1,5
div
Winkels
26500 m2
3 per 100m2 bvo
Subtotaal Af 10 % dubbelgebruik Behoefte Parkeerkelder Europaplein Voornestraat Bibliotheek Beneluxplein
Aanwezig aantal vakken beschikbaar 410+90= 60 woningen 500 extra 795 7500 m2 extra 1295 130 1165 400 385 (23 +10%x70) 30 36 252
Totaal aanwezige vakken
1115 50
Overschot/ Tekort Saldo
0
Bij toepassing van 50 binnen de marge
Buurtgroen
De ruimtelijke ingrepen, vooral die rond het Europaplein, hebben tot gevolg dat de groenstructuur moet worden aangepast. Uitgegaan wordt van handhaving van het bestaande gebruik en de bestaande inrichting. Indien er initiatieven zijn tot (een ondergeschikte) wijziging van het gebruik en/of inrichting zal hierover in elk geval overleg worden gepleegd met de direct betrokkenen.
Water
De waterloop aan de zuidrand van het gebied in aansluiting op het aangrenzende gebied dat onder het bestemmingsplan Alkmaar-Noord valt, is voorzien van een aanduiding “water” binnen de bestemming “Woongebied”. Ook het water aan de noord- en oostzijde van de woonflat Rekerhout heeft deze aanduiding gekregen. Voor deze waterlopen geldt dat zij worden beschermd in hun beloop. Het bestemmingsplan is zodanig van opzet dat het zich niet verzet tegen de aanleg van vissteigers, picknickplaatsen en dergelijke, voor het algemeen belang en in het openbare gebied. In de beschrijving in hoofdlijnen is, evenals in het bestemmingsplan Alkmaar-Noord, ten aanzien van de oevers aangegeven dat gestreefd
007.00.01.07.00.toe
49
wordt naar een meer natuurlijke inrichting van de oevers binnen het plangebied. De mogelijkheden hiertoe zijn overigens beperkt. Aan de zuidrand van het gebied is de zuidelijke oever van de aanwezige waterloop onderdeel van het park Rekerhout. Dit water zal in zuidelijke richting kunnen worden uitgebreid. De resterende oevers hebben, in aansluiting op de bestemming van het aangrenzende gebied in het bestemmingsplan Alkmaar-Noord, de bestemming “groengebied”.
8.2
Bebouwingsregeling
De bebouwingsregeling voor het plangebied sluit aan bij die in het bestemmingsplan Alkmaar-Noord. Dat houdt in dat het plan de nodige flexibiliteit biedt ten aanzien van veranderingen aan de woning. Algemeen uitgangspunt is dat veranderingen aan bebouwing niet ten koste mogen gaan van: het stedenbouwkundige beeld; de beleving van groen en water; de bezonning, privacy en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid. Tevens spelen in het kader van het welstandsbeleid en als randvoorwaarde bij flexibiliteitsbepalingen een rol: de architectonische samenhang; de oriëntatie van bebouwing op de openbare ruimte. Bij de bovenstaande algemene uitgangspunten moet bedacht worden dat de gemeentelijke invloed op het bebouwingsbeeld beperkt is. In samenhang met de wijziging van de Woningwet geldt ook de algemene maatregel van bestuur ten aanzien van het vergunningvrij bouwen. De nieuwe Woningwet merkt aan- en uitbouwen en bijgebouwen onder voorwaarden als vergunningvrij aan. In grote lijnen gaat het om aan- en uitbouwen aan de achter- en zijgevel tot 2,5 meter diep en om bijgebouwen tot maximaal 30 m², in beide gevallen 1 meter teruggerooid ten opzichte van de voorgevelrooilijn en tot een maximum bebouwingspercentage van 60% van het bouwperceel. Er zijn nadere voorwaarden ten aanzien van hoogte en afstanden tot de diverse perceelsgrenzen.
007.00.01.07.00.toe
50
Herinrichting centraal plein In het plangebied komen bijgebouwen voor in de vorm van bergingen op het Beneluxplein; bergingen aan de westkant van het Europaplein, fietsenbergingen nabij de woonflat Rekerhout en op het pleintje tussen bibliotheek en apotheek. Binnen de bestemmingen “Centrumgebied” en “Wonen” is voor de bergingen een aparte aanduiding op de plankaart opgenomen. Het fietsenhok tussen bibliotheek en apotheek past binnen de regeling dat ten hoogste 50 m² voor dit soort voorzieningen buiten het bouwvlak mag worden gebouwd. Situering Het bouwen van hoofdgebouwen is mogelijk binnen de bestaande bebouwingscontouren en ter plekke van de geprojecteerde nieuwbouw aan en bij het Europaplein en aan de west- en zuidzijde van het winkelcentrum. Wat betreft de bestaande bouwblokken zijn de huidige mogelijkheden voor uitbreiding van winkels in het plan opgenomen. Omdat het winkelcentrum deels kan worden overkapt komt ook een deel van het openbare gebied binnen het bouwblok te liggen. Hoogte Wat betreft de bestaande bebouwing wordt nagenoeg in het hele plangebied uitgegaan van de bestaande bouwhoogtes. Voor de nieuwbouw aan het Europaplein is voor wat betreft de beoogde stedenbouwkundige accenten (woonbebouwing in 8 lagen boven de winkels) een maximale bouwhoogte opgenomen van 31 meter. De bebouwing tussen de woontorens krijgt 2 bouwlagen (1 woonlaag boven de winkels) en een maximale hoogte van 9 meter. De overige winkels en bedrijfsruimten krijgen één bouwlaag en kan worden
007.00.01.07.00.toe
51
volstaan met een bouwhoogte van 6 meter. De passage naar het centrale winkelplein wordt overkapt. Om deze overkapping mogelijk te maken wordt ter plekke een bouwhoogte van 10 meter mogelijk gemaakt. Voor de atelierwoningen aan de westzijde en een deel van de woningen aan de zuidzijde van het plangebied wordt uitgegaan van een bouwhoogte van 9 meter. Dit biedt de mogelijkheid voor de realisatie van twee bouwlagen. Omdat het in alle gevallen om platte gebouwen of gebouwen met een flauw oplopend lessenaarsdak gaat, is geen goothoogte voorgeschreven. In afstemming op het bestemmingsplan AlkmaarNoord is de goothoogte wel in het renvooi van de plankaart opgenomen. De bestaande en nieuwe voetgangersverbindingen tussen de parkeerplaatsen en de Europaboulevard zijn op de plankaart aangeduid als “overdekte passage”. Deze aanduiding is ook van toepassing op het mogelijk te overdekken deel van het bestaande winkelcentrum. De bouwhoogte van de nieuw te bouwen kap mag niet lager zijn dan de meestvoorkomende bouwhoogte van de aangrenzende gebouwen, en mag daar ten hoogste 5 meter boven uitsteken. Voor de uitbouw voor de winkels rond het centrale plein geldt een maximale hoogte van 5 meter. Ter plaatse van de entree naar het Rekerheem is bebouwing mogelijk tot een maximale bouwhoogte van 9,5 meter, waardoor zowel de onderliggende bebouwing als de realisatie van een kap in het verlengde van de kap boven de noordelijke winkelpassage mogelijk wordt gemaakt.
007.00.01.07.00.toe
52
Bouwblokdiepte en -breedte Bij de bestaande gebouwen is de bestaande bouwblokdiepte uitgangspunt. Een algemene vrijstelling is opgenomen voor wijziging van het bouwblok bijvoorbeeld ten behoeve van de verandering/verbetering van toegangen/entrees van bouwblokken. 8.3
Welstandsbeleid
In verband met de wijziging van de Woningwet heeft de gemeenteraad een welstandsnota vastgesteld. Het doel van de welstandsnota is onder meer om burgers vooraf duidelijk te maken welke welstandsrichtlijnen van toepassing zijn. In de welstandsnota zijn gebieden onderscheiden. Per gebied is bepaald in welke mate welstandstoezicht aan de orde is. Welstandsniveau Door de openbare functie, de dynamiek en representatieve waarde voor de wijk is het Stadsdeelcentrum De Mare in zijn geheel aangeduid als bijzonder welstandsgebied. Het beleid is er op gericht om het beeldbepalende en hoogwaardige centrumkarakter voor de wijk te behouden en te versterken. Daarbij is het uitgangpunt dat de bestaande bebouwing een ruime mate aan vormgevingsvrijheid in architectuur, materiaal- en kleurgebruik mogelijk maakt. Bij samenhangende complexen of bouwmassa’s is het uitgangspunt dat de vormgeving, zowel in materiaal- en kleurgebruik, als in hoofdvormen op elkaar zijn afgestemd. Dit levert een belangrijke bijdrage aan de samenhang en herkenbaarheid van het complex/bouwmassa. Bij nieuwe ontwikkelingen dient een objectgerichte benadering te worden gehanteerd, waarbij nieuwe (bebouwings)elementen alzijdig georiënteerd worden met een sterk openbaar karakter. Voor het welstandstoezicht worden hoge eisen gesteld aan de vormgeving en detaillering. Gevelkarakteristiek Bij (vervangende) nieuwbouw, verbouwingen of renovatie dient de samenhang en eenheid per architectonische en/of bouwkundige eenheid behouden te blijven. Beargumenteerd afwijken van de gevelkarakteristiek van de oorspronkelijke of reeds aanwezige bebouwing is wenselijk, mits een goede detaillering en materiaalgebruik wordt nagestreefd. Behouden van naar de straat gekeerde voorgevel. Bijzondere aandacht voor de vormgeving van de entree van het pand en de entrees naar het winkelcentrum. Gebouwen dienen individueel te worden vormgegeven. Afwijkingen in architectuurbeeld ten opzicht van naastliggende panden zijn wenselijk.
007.00.01.07.00.toe
53
-
Streven naar eenheid in architectuur van de bouwmassa op zich. Dichte gevels (muren) op voetgangersniveau zoveel mogelijk voorkomen, ook aan de achterzijde. Visuele toegankelijkheid door transparante vormgeving (bijv. etalages) is wenselijk.
Detaillering, kleur en materiaal Bij (vervangende) nieuwbouw, verbouwingen of renovatie dient de samenhang en eenheid per architectonische en/of bouwkundige eenheid behouden te blijven. Afwijken van de detaillering, kleur- en materiaalgebruik van de oorspronkelijke of reeds aanwezige bebouwing is beargumenteerd mogelijk, mits een goede detaillering en materiaalgebruik wordt nagestreefd. Eenheid in materiaal en kleurgebruik voor bij elkaar horende bebouwing is wenselijk. Grote oppervlakken van (spiegelend) glas zijn niet wenselijk. Voor de specifieke welstandscriteria wordt verwezen naar de Welstandsnota.
007.00.01.07.00.toe
54
9
Algemeen
Juridische vormgeving
In gevolge artikel 12 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro) moet een bestemmingplan worden vervat in: a. een omschrijving van de bestemmingen, waarbij het toe te kennen doel of de doeleinden worden aangegeven, alsmede in het voorkomende geval een beschrijving in hoofdlijnen van de wijze waarop met het plan dat doel of die doeleinden worden nagestreefd; b. één of meer kaarten met bijbehorende verklaring, waarop de bestemming van de in het plan begrepen gronden worden aangewezen; c. voorzover nodig, voorschriften omtrent het gebruik van de in het plan begrepen grond en van de zich daarop bevindende opstallen; d. voorzover nodig, uitwerkings-, wijzigings- en vrijstellingsbepalingen. Voorts dient een bestemmingsplan vergezeld te gaan van een toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten, de uitkomsten van het onderzoek, de uitkomsten van het overleg en de rapportering van de inspraak staan. In de voorschriften is in aansluiting op de in het Besluit 1995 aangegeven mogelijkheid, een beschrijving in hoofdlijnen opgenomen. De beschrijving in hoofdlijnen geeft aan hoe met het plan de betreffende bestemmingen aangegeven doeleinden worden nagestreefd. De beschrijving dient om richting te geven aan de wijze van uitvoering van de inrichting van de openbare ruimte en als indicatie voor het stellen van nadere eisen en de toepassing van de vrijstellings- en uitwerkingsbevoegdheid. In artikel 3 is de toepassing van nadere eisen, vrijstellingen en wijzigingen en de afstemming op andere wetten en verordeningen aangegeven. Voor het overige is de beschrijving in hoofdlijnen opgenomen bij de bestemming waar deze van toepassing is. Zowel de inrichting van de openbare ruimte als de bebouwing dienen in overeenstemming te zijn met de beschrijving in hoofdlijnen. De in de beschrijving opgenomen criteria ten aanzien van de stedenbouwkundige structuur zijn bindend voor het gemeentebestuur. Voor het handelen van burgers is de toetsing aan de beschrijving in hoofdlijnen beperkt tot het bouwen, het uitvoeren van werken en werkzaamheden, indien daarvoor een vergunning nodig is, en het
007.00.01.07.00.toe
55
gebruik indien middels gebruiksvoorschriften een duidelijke relatie met de beschrijving in hoofdlijnen is gelegd. Additionele voorzieningen In het plan zijn de al dan niet in directe relatie met een bestemming staande voorzieningen, zoals ondergrondse leidingen, verhardingen, bermen, geluidwerende voorzieningen, centrale installaties ten behoeve van de energievoorziening, voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing in de vorm van watergangen, duikers, waterkeringen en dergelijke in de bestemming begrepen, zonder dat dit uitdrukkelijk is vermeld. Ten aanzien van de planologische belangenafweging is een nadere regeling in het algemeen niet nodig. Voorzover uitsluiting of een nadere regeling gewenst is, kan dit uitdrukkelijk in de voorschriften vermeld worden. Indien dergelijke voorzieningen beperkingen met zich meebrengen, kan dat in overleg met belanghebbenden worden geregeld. Onder de zogenaamde getolereerde activiteiten zijn ingevolge Kroonjurisprudentie niet begrepen grootschalige voorzieningen, zoals het landelijk net van aardgasleidingen met een druk van 20 bar en meer en hoogspanningsleidingen. Voor dergelijke leidingen dient in bestemmingsplannen een regeling te worden opgenomen. Binnen het plangebied komen dergelijke leidingen niet voor. De voorschriften
De indeling van de bestemmingsplanvoorschriften is als volgt: I
Inleidende bepalingen Dit onderdeel bestaat uit de begripsbepalingen, de wijze van meten en de algemene beschrijving in hoofdlijnen. Als eerste worden de begripsbepalingen en wijze van meten opgenomen. Daarna volgt de beschrijving in hoofdlijnen omdat dit als samenbindend element voor het hele plan geldt.
II
Bestemmingsbepalingen In het bestemmingsplan worden meerdere bestemmingen onderscheiden. Aan deze bestemmingen zijn regelingen als: doeleindenomschrijving, bebouwing en ander gebruik, e.d. gekoppeld.
III
Algemene bepalingen Hierin krijgen regelingen als de algemene vrijstellingsbevoegdheid, overgangsbepalingen e.d. hun plaats.
Deze indeling is afgestemd op de notitie Methode en systematiek van bestemmingsplannen die is opgesteld met het oog op
007.00.01.07.00.toe
56
standaardisering van de voorschriften. De voorschriften zijn zo veel mogelijk gelijk aan die van het bestemmingsplan Alkmaar-Noord. Mede met het oog op het gewenste digitaliseren van * bestemmingsplannen en anticiperend op het IMRO-systeem zijn zoveel mogelijk bepalingen in de voorschriften bij de bestemmingsbepalingen zelf ondergebracht.
Indeling per bestemming
Behalve een indeling voor het gehele plan kan er ook indeling worden gemaakt van de regeling per bestemming. De meest gehanteerde indeling is de volgende: Doeleindenomschrijving; Beschrijving in hoofdlijnen; Bebouwingsbepalingen; Nadere eisen; Vrijstelling van de bebouwingsbepalingen; Gebruiksbepalingen; Vrijstelling van de gebruiksbepalingen; Strafbepaling. Hieronder volgt per onderscheiden onderdeel een nadere toelichting. Doeleindenomschrijving In de doeleindenomschrijving wordt een nadere omschrijving gegeven van de aangegeven bestemmingen op de plankaart. Het gaat dan om een beschrijving van de toegelaten functies (gebruiksdoeleinden), al dan niet aangevuld met aanwijzingen omtrent de ruimtelijke inrichting. In beginsel wordt er alleen aangegeven welke functie een bestemming mag vervullen, bij uitzondering mag ook aangegeven worden welke functies niet binnen de bestemming zijn begrepen. Indien nodig kunnen in een doeleindenomschrijving ook aanwijzingen
*
Het informatiemodel ruimtelijke ordening (IMRO) heeft betrekking op objecten die in de ruimtelijke ordening worden gebruikt en heeft als doel tot standaardisatie van het uitwisselingsformaat te komen.
007.00.01.07.00.toe
57
worden opgenomen ten aanzien van de onderlinge verhouding (rangorde) van de doeleinden. Beschrijving in hoofdlijnen De beschrijving in hoofdlijnen is een instrument om de beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan weer te geven en te versterken. Over het algemeen worden er aan de beschrijving in hoofdlijnen een drietal functies toegekend: Toetsingsfunctie: Deze functie kan de rol van het bestemmingsplan als toetsingskader voor bouwvergunningen en flexibiliteitsbepalingen versterken vanuit een kwalitatieve invalshoek. Tevens vormt het een relatie tussen bestemmingsen doeleindenomschrijving enerzijds en de bepalingen over inrichting en beheer anderzijds. Uitvoeringsfunctie: Deze functie kan aangeven met welke middelen het gemeentebestuur aan de integrale doelstellingen van het bestemmingsplan uitvoering geeft. Afstemmingsfunctie: Deze functie kan de interne samenhang vergroten en kan verduidelijken welke rol sectorale instrumenten kunnen spelen bij de realisering van plandoeleinden. Bebouwingsbepalingen In de bebouwingsbepalingen wordt aangegeven aan welke voorwaarden bouwwerken moeten voldoen. Uitgangspunt voor de regeling is dat de bebouwingsbepalingen zo worden ingericht dat de bepalingen voor hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn. De bebouwingsbepalingen worden onderscheiden in voorschriften met betrekking tot de plaats van de bouwwerken en voorschriften ten aanzien van de afmetingen van de bouwwerken. Teneinde voor de burger zoveel mogelijk duidelijkheid te verschaffen, is ervoor gekozen om op de plankaart bouwvlakken aan te geven. De plaatsbepaling van bouwwerken is daarmee gerelateerd aan de plankaart. In algemene zin is voor de bestaande bebouwing de bestaande maatvoering maatgevend. Alleen daar waar veranderingen op stapel staan, zijn bouwhoogtes voorgeschreven en is aangegeven hoeveel woningen maximaal mogen worden gerealiseerd. Nadere eisen Deze hebben in de praktijk meestal alleen betrekking op de plaats en afmetingen van de bebouwing. Om deze reden en omdat het hier om aanvullingen gaat op een basiseis, volgt dit onderdeel op de bebouwingsbepalingen. Nadere eisen kunnen worden gesteld aan de
007.00.01.07.00.toe
58
kwalitatief omschreven criteria, zoals de woonsituatie, straat- en bebouwingsbeeld en kan er een directe koppeling worden gelegd met de beschrijving in hoofdlijnen. Vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Hier kan worden aangegeven of en in hoeverre vrijstelling kan worden verleend van de bebouwingsbepalingen. Bij het verlenen van vrijstelling zijn de in de algemene beschrijving in hoofdlijnen opgenomen criteria van toepassing. De beschrijving in hoofdlijnen bij de desbetreffende bestemming kan dan meer specifieke toetsingscriteria bevatten. Gebruiksbepalingen In dit onderdeel wordt aangegeven welke vormen van gebruik in ieder geval strijdig worden geacht met de bestemming. Vrijstelling van de gebruiksbepalingen Hierbij kan aangegeven worden in hoeverre voor specifieke vormen van gebruik vrijstelling kan worden verleend van het verbod tot gebruik in strijd met de bestemming. Ook hier wordt, voor een kwalitatieve toetsing, een relatie gelegd met de beschrijving in hoofdlijnen. Strafbepaling Bij de formulering van de bestemming, beschrijving in hoofdlijnen en de voorschriften omtrent de bebouwing zal vanaf het begin rekening gehouden moeten worden met de handhaafbaarheid. Bouwen overeenkomstig het bestemmingsplan wordt in de praktijk niet afgedwongen door regels in het bestemmingsplan, maar door middel van het vereiste van een bouwvergunning. De regel die wordt gehandhaafd is dan niet die uit het bestemmingsplan, maar de regel dat niet mag worden gebouwd zonder vergunning. Dit is volgens artikel 40 van de Woningwet. Hetzelfde geldt voor bestuursdwang en strafvervolging. Dit gebeurt ook niet rechtstreeks via het bestemmingsplan, maar via de Woningwet. Voor de pure gebruiksbepalingen kan wel vervolging worden ingesteld rechtstreeks op basis van het bestemmingsplan, mits dit blijkt uit de bepalingen in het plan. Om deze reden is een strafbepaling (volgend uit artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten) opgenomen bij elke bestemmingsbepaling.
007.00.01.07.00.toe
59
10
Uitvoerbaarheid
Uitvoerbaarheid en handhaving
De planuitvoering van zowel de uitbreiding als de upgrading van het bestaande winkelcentrum die leiden tot wijziging van de bestaande toestand binnen het centrumgebied, zoals aangegeven op de plankaart, is uitvoerbaar, omdat de gemeente grond uitgeeft. Met de opbrengsten uit deze gemeentelijke gronduitgifte is het naast de levering van bouwrijpe grond mogelijk om noodzakelijke aanpassingen in het openbaar gebied ter plaatse van de uitbreiding, het parkeerterrein aan het Europaplein en het voetgangersgebied aan de Europaboulevard uit te voeren en bijkomende kosten te dragen. Er is derhalve op dit onderdeel sprake van een economisch haalbaar plan. In het op de plankaart aangegeven woongebied zijn een aantal toevoegingen ten opzichte van de huidige situatie voorzien. Het invullen van deze locaties zal eveneens leiden tot gemeentelijke gronduitgifte. De opbrengsten uit deze gronduitgifte zullen minimaal voldoende zijn om de kosten van het in exploitatie brengen van deze gronden te dekken. Ook in deze gevallen zal dus sprake zijn van economisch haalbaar plan.
Handhaving
Bij het opstellen van de planvoorschriften is veel aandacht besteed aan duidelijke en handhaafbare regels. Een inzichtelijk kaartbeeld is één van de factoren die mede tot een goede naleving van de voorschriften kan leiden. Ten aanzien van bedrijfscontroles en vergunningverstrekking is in het gemeentelijke Milieubeleidsplan aandacht besteed aan de handhaving (zie paragraaf 4.6). Voor het overige is het gemeentelijk handhavingsbeleid nog in ontwikkeling.
007.00.01.07.00.toe
61
007.00.01.07.00.toe
62
11
Overleg en inspraak
Overleg- en inspraakreacties en het gemeentelijk commentaar daarop zijn opgenomen in het “Eindverslag overleg en inspraak Alkmaar-De Mare”.
007.00.01.07.00.toe
63