Plan van aanpak voor de pilots
Lief en Leed in het licht Nieuw Rotterdams Welzijn
Het Nieuw Rotterdams Welzijn is primair gericht op activeren van bewoners en hun inzet voor een ander. Met haar Lief & Leedcampagne sluit Opzoomer Mee daar goed bij aan. Deze campagne verzilvert immers in Opzoomerstraten de toegenomen onderlinge bekendheid en vertrouwdheid in meer zorg en aandacht voor elkaar. Ruim 400 van de 1.830 Opzoomerstraten in Rotterdam ontwikkelen inmiddels een eigen praktijk rond Lief en Leed. Niet omdat het beleid verandert en de overheid dat graag wenst, maar gewoon vanuit hun betrokkenheid met de straat en met elkaar als buren, als logisch resultaat van en vervolg op het Opzoomeren. Van onderop dus! 1. Uitdagingen De verdere ontwikkeling van de Lief en Leedcampagne brengt – zeker in het licht van Het Nieuw Rotterdams Welzijn – nieuwe uitdagingen met zich mee voor Opzoomer Mee, te weten: 1. Hoe kan Opzoomer Mee straten die niet uit zichzelf Opzoomeren toch activeren en in deze straten ook van onderop een eigen praktijk rond Lief en Leed op gang brengen? 2. Hoe kan Opzoomer Mee straten die wel actief zijn, stimuleren om zelf een goed beeld op te bouwen van bewoners die aandacht of hulp nodig hebben en van bewoners (‘talenten’) die iets voor de ander - hun buren - willen betekenen. Anders gezegd: hoe kunnen bewoners ten behoeve van Lief en Leed zelf hun straatnetwerk versterken en de potenties ervan optimaal benutten? 3. Hoe kan Opzoomer Mee actieve straten zelf relaties met welzijn en zorg laten aan knopen en onderhouden? Hoe kan je de samenwerking tussen informele en formele zorg stimuleren? 4. En hoe kan Opzoomer Mee straten - in het kader van meer invloed en meer zeggenschap van bewoners – stimuleren tot eigen activiteiten in zelfbeheer en/of tot overname van taken van de formele wereld van welzijn en zorg, bijvoorbeeld door zich te ontwikkelen tot een sociale onderneming (denk aan coöperatie of ander bewonersbedrijf).
In de 4 uitdagingen tekent zich een ontwikkelingsgang van straten af: van niets via allerlei tussenstadia om sterker te worden naar het ideaal van uiteindelijk zeggenschap & zelfbeheer van de straat. Vanzelf ‘kiest’ elke straat zelf het gewenste ontwikkelingsniveau. 2. Pilots Met 6 pilots in even zoveel buurten wil Opzoomer Mee in 2015 werken aan deze 4 uitdagingen. Voor elke pilot is de startsituatie in de straat (of cluster straten) anders en zijn een of meer van de bovenstaande uitdagingen mogelijk of aan de orde. In een bijlage is een overzicht van de beoogde 6 pilots opgenomen. In de mix komen alle uitdagingen aanbod, met de kanttekening dat uitdaging 2 (versterken straatnetwerk) vaak de basis van een pilot vormt en de straat positie verschaft richting de wereld van welzijn en zorg en/of de basis vormt voor activiteiten in zelfbeheer of overname van taken.
De eerste serie van drie pilots start voor de zomervakantie, de tweede serie na de zomervakantie. In de tweede serie moeten de leerervaringen van de eerste serie benut worden om tot nog betere resultaten te komen. Elke pilot staat onder leiding van de projectleider Opzoomeren in het gebied en die krijgt daartoe extra faciliteiten (menskracht en middelen) ter beschikking. Hiervoor wordt het incidentele ontwikkelingsgeld uit de beschikking 2015 van MO aan Opzoomer Mee gebruikt. 3. Open laboratorium als ‘onderzoeksomgeving’ De pilots vinden plaats in een bijzondere ‘onderzoeksomgeving: een open laboratorium. Iedereen’ (bewoners, functionarissen, sociaal ondernemers, politici, bestuurders, enzovoorts) in de stad mag meekijken en meepraten. Het open laboratorium brengt – zo zou je kun zeggen – twee onderzoeksvelden bij elkaar: het al doende versterken van straatnetwerken en het al doende leren hoe je dit kunt doen in het licht van het Nieuw Rotterdams Welzijn. De plek waar deze werelden bij elkaar komen, noemen we het Lief & Leed Lab.
Open laboratorium
Lief & Leed Lab (leren van en met elkaar)
Onderzoek naar versterking van straatnetwerken in buurten (al doende bouwen)
Onderzoek naar verbinding van straatnetwerken aan doelstellingen nieuw rotterdams welzijn (al doende leren)
Via Kijkdagen, meedoen en conferenties, ondersteund door een website en sociale media met actuele voortgangsinformatie, worden beide onderzoeken met elkaar verbonden en in deze overlap moet zicht ontstaan hoe betrokkenheid bij en invloed van straten bij Lief en Leed (welzijn en zorg) vergroot kan worden. In het Lief & Leed Lab wordt zo gebouwd aan ‘best practices’ op het terrein van nieuw Rotterdams Welzijn: wat werkt, hoe het werkt, waarom het werkt en onder welke condities het werkt. Eén van de opbrengsten van het Lief & Leed Lab zou
bijvoorbeeld een werkmethode kunnen zijn waarmee bewoners zelf inzicht kunnen krijgen in vragen en talenten in de straat. Een andere opbrengst zou kunnen zijn meer inzicht hoe bewonersinitiatief en bewonersondernemerschap zich tot elkaar verhouden en op welke manieren bewoners betrokken kunnen en willen worden bij vormen van bewonersondernemerschap op het gebied van zorg en welzijn. Het open laboratorium wordt eind 2015/begin 2016 afgesloten met een slotconferentie, tevens startschot voor 2016.
Bijlage 1 Overzicht 6 pilots No 1
Buurt Landenbuurt OudMathenesse (Delfshaven)
Welke uitdaging(en) Uitdaging 1
In mogelijke samenwerking met het wijknetwerk
2
Middenland – Nieuwe Westen (Delfshaven)
Uitdagingen 2 en 4
In mogelijke samenwerking met de Zorgvrijstaat
3
Zuidwijk (Charlois)
Uitdagingen 2 en 3
In mogelijk samenwerking met de zichtbare schakels
4
Dalenwijk Vreewijk (Feijenoord)
Uitdagingen 2, 3 en 4
In mogelijke samenwerking met de zichtbare schakels 5
Flats Gijsinglaan
Uitdaging 4
Specifieke vragen Hoe kunnen passieve straten in deze buurt geactiveerd worden? Hoe kom je op het spoor van talent in deze straten? Hoe zorg je dat de start (= interventie door een derde) daadwerkelijk overgenomen wordt door de straat en de straat niet afhankelijk blijft van een derde? Waar haal je extra handen vandaan om überhaupt (b.v. coaches) een start te kunnen maken? Kun je in niet actieve straten direct starten met Lief en Leed of zijn eerste basale ontmoetingen nodig? En leidt een buurtgerichte aanpak (meerdere straten naast elkaar tegelkijk aanpakken) tot betere resultaten m.b.t. activering. Hoe kunnen straten zelf een beeld opbouwen van bewoners die aandacht en hulp behoeven en van bewoners die iets willen betekenen voor de ander en zo hun straatnetwerk versterken. Wat zijn methodes die wel en niet werken? Kunnen geslaagde voorbeelden gebruikt worden om andere straten in het gebied te enthousiasmeren om hetzelfde te doen? En kunnen de straten op basis van verkregen inzicht en onderlinge samenwerking bijdragen aan de ontwikkeling van de Zorgvrijstraat als coöperatie of andersoortig bewonersbedrijf? Idem pilot 2, maar nu: kunnen straten op basis van onderlinge samenwerking en verkregen inzicht tot samenwerking komen met de wereld van welzijn en zorg? En kunnen daarvoor de zichtbare schakels dienen als ‘contactpersoon’ of loket’’ en wat vergt dat dan voor de zichtbare schakels en de straten. Idem als 3, maar nu naast de ontwikkeling van de samenwerking met de zichtbare schakels ook stimulering van activiteiten in zelfbeheer en/of overname van taken. En wat hebben bewoners daarvoor aan faciliteiten en eventueel coaching nodig en hoe is dat te organiseren Hoe kunnen bewoners - als vervolg op het door derden uitgevoerd
In mogelijke samenwerking met het wijknetwerk
6
Vrouwen Millinxbuurt (Tarwewijk) Charlois
Uitdaging 4
onderzoek naar hun woon – en leefsituatie van bewoners – bewoners zelf regelmatige activiteiten organiseren om elkaar te helpen en armoede eenzaamheid te bestrijden? En wat hebben bewoners daarvoor aan faciliteiten en eventueel coaching nodig en hoe is dat te organiseren? Hoe kan een goed zicht ontwikkeld worden op de ‘ondernemende kwaliteiten’ van de betrokken vrouwen. Hoe kan kleinschalig sociaal onderneming schap van deze vrouwen gestimuleerd worden en wat is daarvoor nodig aan faciliteiten (denk aan aangepaste vorm van mircofinanciering) en eventuele coaching?