PLAN VAN AANPAK SOFTDRUGSGEBRUIK JONGEREN NOORDDIJK
S. Biesma M. Boendermaker B. Bieleman
PLAN VAN AANPAK SOFTDRUGSGEBRUIK JONGEREN NOORDDIJK
© INTRAVAL Groningen-Rotterdam
COLOFON
© St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail
[email protected] www.intraval.nl Kantoor Groningen: St. Jansstraat 2C Telefoon 050 - 313 40 52 Fax 050 - 312 75 26
Kantoor Rotterdam: Goudsesingel 68 Telefoon 010 - 425 92 12 Fax 010 - 476 83 76
Februari 2012 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Tekst: Opmaak: Omslag: Druk: Opdrachtgever:
S. Biesma, M. Boendermaker, B. Bieleman M. Haaijer E. Cusiel Copy-Copy Groningen Gemeente Groningen
ISBN:
978 90 8874 1289
INHOUDSOPGAVE
PLAN VAN AANPAK 1.
Doelstellingen 1.1 Hoofddoel 1.2 Subdoelen 1.3 Randvoorwaarden
1 1 1 2
2.
Interventies 2.1 Preventie 2.2 Curatie 2.3 Handhaving
3 3 4 4
3.
Uitvoering
7
ACHTERGRONDINFORMATIE 1.
Inleiding 1.1 Vraagstelling 1.2 Opzet
1 2 3
2.
Ervaringen elders 2.1 Werkzame factoren 2.2 Bruikbare interventies
5 5 8
3.
Activiteiten Noorddijk 3.1 Toegepaste maatregelen in Noorddijk 3.2 Gemiste maatregelen in Noorddijk
13 13 18
4.
Resumé 4.1 Preventie 4.2 Curatie 4.3 Handhaving
21 21 22 23
Literatuur
25
PLAN VAN AANPAK
1. DOELSTELLINGEN
Hieronder worden de doelstellingen van de aanpak van middelengebruik onder jongeren in Noorddijk weergegeven. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt naar hoofd- en subdoelen. De doelgroepen die worden onderscheiden zijn de jongeren zelf, de ouders van de jongeren, signaleerders (leraren, jongerenwerkers, wijkagenten) en handhavers (wijkagenten, scholen, gemeente).
1.1 Hoofddoel Uit onderzoek is gebleken dat het middelengebruik, in het bijzonder softdrugsgebruik, door jongeren in Noorddijk zorgelijk is. De jongeren gebruiken relatief vaak en vanaf een jonge leeftijd softdrugs. Daarbij is softdrugs in ruime mate beschikbaar in dit stadsdeel. De onderliggende visie bij dit plan van aanpak is dat softdrugsgebruik, met name in grote hoeveelheden en op jonge leeftijd, tot schadelijke gevolgen kan leiden en daarom voorkomen moet worden. Het hoofddoel van het plan van aanpak luidt dan ook: Het voorkomen en terugdringen van softdrugsgebruik door jongeren in Noorddijk. Voor minderjarige jongeren geldt hierbij dat zo veel mogelijk moet worden voorkomen dat zij softdrugs gaan gebruiken, terwijl bij meerderjarige jongeren moet worden ingezet op het terugdringen van de frequentie van softdrugsgebruik.
1.2 Subdoelen Bij het hoofddoel zijn de volgende subdoelen te onderscheiden. Preventie Kennis over schadelijke gevolgen van softdrugs gebruik onder alle jongeren vergroten. Kennis over schadelijke gevolgen van softdrugs onder ouders vergroten. Kennis over schadelijke gevolgen van softdrugs onder signaleerders vergroten. Voorkomen dat minderjarige jongeren softdrugs gaan gebruiken. Voorkomen dat minderjarige jongeren in aanraking komen met softdrugs. Attitude- en gedragsveranderingen bewerkstelligen. Signaleren problematisch softdrugsgebruik verbeteren. Curatie Doorverwijzing naar hulpverlening verbeteren. Beschikbaarheid hulpverlening vergroten.
Doelstellingen
1
Handhaving Controle van toepassing interventies op scholen en in jongerencentra. Controle naleving gemaakte afspraken. Naleving Algemene Plaatselijke Verordening (verbod op handel in softdrugs buiten gedoogde coffeeshops) vergroten. Naleving van reglementen ten aanzien van softdrugsgebruik op scholen en in jongerencentra vergroten.
1.3 Randvoorwaarden Om de doelen te bereiken worden in het volgende hoofdstuk de in- en uitvoering van enkele bestaande en nieuwe interventies voorgesteld. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden.
2
De betrokken partijen dienen onderling goed op de hoogte te zijn van elkaars activiteiten, expertise en mogelijkheden. Tussen alle betrokken partijen dient regelmatig overleg plaats te vinden. Dan kunnen tijdig signalen over jongeren die te jong of te veel blowen worden uitgewisseld en kunnen te ondernemen acties worden afgesproken. Tevens zal in dergelijk overleg de in te zetten interventies op elkaar afgestemd moeten worden. Hierbij is voor de gemeente een regierol weggelegd. Eén van de twee bestaande overlegvormen (Paraat of het Jeugdoverleg overlast) kan zodanig worden aangepast dat hierin het beoogde overleg over jongeren en middelengebruik kan plaatsvinden. Belangrijk is dat ook de verslavingszorg aan dit overleg deelneemt, dat de betrokkenen mandaat hebben, dat de voorzitter inhoudelijke kennis van zaken heeft en dat er regie wordt gevoerd. De toe te passen interventies moeten volledig worden uitgevoerd. Om de voorgestelde interventies daadwerkelijk en op een goede wijze uit te voeren zijn voldoende middelen vereist. Dit kan onder andere worden gerealiseerd door het verleggen van prioriteiten. De verschillende maatregelen dienen in onderlinge samenhang te worden uitgevoerd en in verschillende settings (thuis, op school, bij vrijetijdsbesteding) plaats te vinden.
INTRAVAL – Plan van Aanpak
2. INTERVENTIES
Op basis van de ervaringen in Noorddijk en elders in Nederland worden hieronder enkele interventies voorgesteld om middelengebruik, in het bijzonder softdrugsgebruik, door jongeren in Noorddijk te voorkomen en terug te dringen. De interventies zijn enerzijds een (al dan niet aangepaste) voortzetting van al toegepaste methoden, anderzijds betreft het enkele nieuwe maatregelen. Hierbij wordt een indeling in drie sporen (preventie, curatie en handhaving) toegepast. Ze worden ofwel op basis van onderzoek ofwel op grond van ervaringen van betrokkenen positief beoordeeld. Voor meer gedetailleerde informatie over de inhoud van de interventies wordt verwezen naar bijlagen 2 en 3.
2.1 Preventie Ten behoeve van de preventie van middelengebruik, waaronder softdrugs, worden de hiernavolgende interventies onderscheiden.
Uitdragen visie: iedereen die bij jongeren is betrokken (scholen, jongerenwerk, welzijnswerk, politie, gemeente) moet een eenduidige visie – middelengebruik door (minderjarige) jongeren is schadelijk en wordt niet getolereerd – uitdragen. De Gezonde School en Genotsmiddelen: het programma De Gezonde School en Genotsmiddelen (DGSG) is weliswaar reeds beschikbaar voor alle scholen in het basis- en voortgezet onderwijs in Groningen en daarmee ook in Noorddijk, maar wordt tot nog toe onvoldoende en onvolledig toegepast. Om preventie van middelengebruik te kunnen realiseren zullen met name de lagere scholen in Noorddijk gebruik moeten maken van dit aanbod. Een belangrijk onderdeel van DGSG, en preventie in het algemeen, is het betrekken van ouders. Op ouderavonden op school worden ouders voorgelicht over de risico’s van middelengebruik door (minderjarige) jongeren. Oudercursus: voor ouders is een oudercursus beschikbaar die door de verslavingszorg wordt gegeven. Deze cursus kan het beste worden vormgegeven in een ouderavond op scholen of het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Het verschil met de bestaande oudercursussen is dat een ouderavond op één avond plaatsvindt en een breder publiek trekt. Van belang is dat dergelijke avonden laagdrempelig zijn en breed aangekondigd worden om voldoende ouders te kunnen bereiken. Ouders van kinderen die problematisch middelen gebruiken – en daarmee het stadium van preventie voorbij zijn – dienen actief te worden doorverwezen naar de oudercursus van de verslavingszorg. Maand van Liefde en Genot: de jaarlijkse Maand van Liefde en Genot, georganiseerd in samenwerking tussen de verslavingszorg en het jongerenwerk, dient de komende jaren te worden voortgezet en uitgebreid. Het draagt bij aan de kennisvergroting over middelengebruik onder (minderjarige) jongeren. Voorgesteld wordt het opvoeren en/of maken van een theaterstuk of film aan het programma toe te voegen. Ook meerderjarige jongeren worden op deze wijze actief betrokken bij het onderwerp middelengebruik. Van belang is dat zowel Lewenborg als Beijum bij de maand worden
Interventies
3
betrokken, terwijl ook het aantal participerende instellingen dient te worden uitgebreid (bijvoorbeeld scholen en welzijnswerk). Training jongerenwerkers: alle jongerenwerkers moeten hun kennis over middelengebruik vergroten en leren middelengebruik beter te signaleren. Hiervoor is een basiscursus bij de verslavingszorg beschikbaar. Deze basiscursus is vergelijkbaar met (onderdelen van) de interventie Open en Alert. Ook zorgcoördinatoren van scholen en medewerkers van Centra voor Jeugd en Gezin kunnen een dergelijke cursus volgen.
2.2 Curatie Op de grens van preventie en curatie ligt de kennisverbetering onder jongerenwerkers (en andere signaleerders). Van belang is dat juist onder jongerenwerkers het kennisniveau over middelengebruik wordt vergroot, terwijl zij gelijktijdig leren jongeren te benaderen over het onderwerp softdrugsgebruik.
Cursus Wiet Check: enkele jongerenwerkers dienen naast de algemene basiscursus te worden getraind in (motivationele) gespreksvoeringstechnieken. Hiervoor is de cursus Wiet Check het meest geschikt. Met deze cursus kan worden bereikt dat jongeren die risicovol gedrag vertonen eerder worden opgespoord, hierop worden aangesproken en doorverwijzing naar de hulpverlening accurater plaats kan vinden. Bekendheid klinische en ambulante hulpverlening vergroten: op de ouderavonden, via DGSG, tijdens de Maand van Liefde en Genot en in de jeugdsosen dient de beschikbaarheid van klinische en ambulante hulpverlening duidelijk kenbaar te worden gemaakt
2.3 Handhaving Handhaving dient plaats te vinden door de politie, scholen en de gemeente.
Handhaving overtredingen APVG: de huidige inzet ten aanzien van jongeren die softdrugs verhandelen en in bezit hebben moet consequent worden voortgezet en zo mogelijk geïntensiveerd.1 Doorverwijzing naar hulpverlening: minderjarige jongeren die worden beboet voor softdrugsbezit dienen consequent te worden doorverwezen naar de hulpverlening. Halt-afdoening softdrugs: vergelijkbaar met de Halt-afdoening alcohol dient de Haltafdoening softdrugs voor jongeren in Noorddijk te worden ontwikkeld en toegepast.
1
In dit kader zou ook aan een blowverbod kunnen worden gedacht. Er bestaat echter discussie over de mogelijkheid van het invoeren van een blowverbod. De Raad van State heeft op 13 juli 2011 uitspraak gedaan in een hoger beroep over de vraag of de gemeente Amsterdam in de Algemeen Plaatselijke Verordening een blowverbod mag opnemen. Volgens de Raad van State kunnen gemeenten niet met eigen verbodsbepalingen komen die al geregeld zijn in de Opiumwet. Een verbod uit een wet mag immers niet nader worden gereguleerd in een gemeentelijke verordening. 4
INTRAVAL – Plan van Aanpak
Opsporen wietkwekerijen: wietkwekerijen in Noorddijk moeten blijvend worden opgespoord en aangepakt. Controle afgesproken acties en interventies: de toegepaste interventies en gemaakte afspraken moeten worden nageleefd. Hierop zal gecontroleerd moeten worden door een regievoerder (gemeente). Schoolregels handhaven: ook scholen hebben een rol bij handhaving. Zij dienen meer dan tot nog toe het geval lijkt te zijn op te treden tegen softdrugsgebruik rond de school en tegen leerlingen die onder invloed van softdrugs in de klas zitten. Scholen dienen duidelijker te zijn in het uitdragen van de visie dat softdrugsgebruik, met name door minderjarigen, te veel risico’s met zich mee brengt en niet getolereerd wordt. De bewustwording op scholen wordt onder andere vergroot door gebruik te maken van DGSG.
Interventies
5
6
INTRAVAL – Plan van Aanpak
3. UITVOERING
Bij
de aanpak van middelengebruik in Noorddijk worden de volgende betrokken organisaties onderscheiden: scholen, jongerenwerk, verslavingszorg, politie, Halt, Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) en de gemeente. De rollen en taken van deze organisaties bij de uitvoering van het plan van aanpak zijn hieronder schematisch weergegeven. Zoals eerder als randvoorwaarde is aangegeven, is het daarbij van belang dat tussen de betrokkenen onderling overleg plaatsvindt en dat zij de activiteiten goed op elkaar afstemmen. Matrix 3.1 Betrokken partijen en hun rollen naar preventie, curatie en handhaving Preventie Curatie Handhaving Scholen Uitdragen visie Regels tegen soft Volledig programma DGSG drugsgebruik handtoepassen haven Ouders attenderen op ouderavond/oudercursus Jongerenwerk Uitdragen visie Wiet Check voor Consequent Organiseren en uitvoeren selectie jongerennaleven regels Maand Liefde en Genot werkers softdrugsgebruik Faciliteren theater Doorverwijzen voorstelling en/of maken hulpverlening film Basiscursus middelengebruik voor alle jongerenwerkers Verslavingszorg Uitvoeren DGSG Aanbieden oudercursus Organiseren en uitvoeren Aanbieden basiscursus Maand Liefde en Genot en Wiet Check jongerenwerkers en overige betrokkenen Beschikbaarheid klinische en ambulante hulp uitdragen Politie Uitdragen visie Doorverwijzen APVG consequent Signaleren softdrugshulpverlening handhaven gebruik en -handel Halt-afdoening softdrugs toepassen Wietkwekerijen opsporen en aanpakken Halt Ontwikkelen en aanbieden Haltafdoening softdrugs CJG Faciliteren ouderavond Doorverwijzen Faciliteren spreekuur hulpverlening verslavingszorg Ouders attenderen op ouderavond/oudercursus Gemeente Uitdragen visie Controleren Regie voeren uitvoering afspraken en interventies
Uitvoering
7
8
INTRAVAL – Plan van Aanpak
ACHTERGRONDINFORMATIE
1. INLEIDING
In het voorjaar van 2011 heeft onderzoeks- en adviesbureau INTRAVAL in opdracht van de gemeente Groningen onderzoek verricht naar het middelengebruik door jongeren in het stadsdeel Noorddijk (Biesma e.a. 2011). Daarbij heeft de nadruk gelegen op de wijken Beijum en Lewenborg, terwijl het accent lag op jongeren tussen 12 en 23 jaar. Uit het onderzoek - waarvoor gesprekken met sleutelinformanten zijn gevoerd, registratiegegevens zijn opgevraagd en gesprekken met jongeren zelf hebben plaatsgevonden - is gebleken dat het middelengebruik onder de jongeren zorgwekkend is te noemen. Met name het gebruik van cannabis komt veelvuldig voor, terwijl (minderjarige) jongeren zich ook met de handel in cannabis bezighouden. Daarbij lijkt het gebruik van cannabis op jonge leeftijd in dit stadsdeel hoger te zijn dan elders in de stad. Prevalentie Uit het onderzoek naar middelengebruik door jongeren in Noorddijk komt onder andere naar voren dat landelijke en lokale prevalentie cijfers van middelengebruik onder jongeren niet altijd goed vergelijkbaar zijn. Zo worden niet bij alle onderzoeken dezelfde leeftijdscategorieën gehanteerd, terwijl bij het ene onderzoek jongeren in het algemeen worden benaderd voor een enquête en bij het andere onderzoek alleen scholieren deelnemen. Ook hebben niet alle onderzoeken in hetzelfde jaar plaatsgevonden. Gegevens die in grote lijnen wel zijn te vergelijken, zijn de uitkomsten van het landelijke Peilstationonderzoek en de Groningse Jeugdgezondheidsenquête. Beide zijn onder jongeren in het voortgezet onderwijs afgenomen. Daaruit blijkt dat van de schoolgaande jongeren landelijk de helft (51%) in de maand voorafgaand aan het onderzoek alcohol heeft gedronken. In Lewenborg en Beijum gaat het onder de schoolgaande jongeren om respectievelijk 51% en 55%. Landelijk heeft 17% van de schoolgaande jongeren ooit wel eens softdrugs gebruikt, in Lewenborg en Beijum gaat het om aanzienlijk meer jongeren, namelijk 39%. Ook het gebruik van softdrugs in de afgelopen maand ligt in Lewenborg (22%) en Beijum (26%) beduidend hoger dan landelijk (7%). Overlast Het gebruik van softdrugs heeft niet alleen gevolgen voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Ook de openbare orde kan in het geding zijn. In 2010 zijn in totaal 73 meldingen bij het Meldpunt Zorg en Overlast binnengekomen die verband houden met jongeren in Lewenborg en Beijum (Biesma e.a. 2011). In Lewenborg gaat het hierbij voornamelijk om overlast door voetballende jongeren, terwijl in Beijum meestal sprake is van overlast door handel in softdrugs of overige drugsoverlast. Verder is gebleken dat 22 jongeren uit Lewenborg en Beijum met de politie in aanraking zijn geweest in verband met drugsgerelateerde zaken. In totaal zijn in de gemeente Groningen 147 jongeren in contact geweest met de verslavingszorg (VNN). Hiervan heeft 56% problemen met het gebruik van softdrugs, 13% met alcohol en 12% met harddrugs. De gemiddelde leeftijd van de jongeren die in Groningen in contact zijn geweest met VNN is 20 jaar.
Inleiding
1
Lichamelijke en geestelijke gezondheid Uit onderzoek wordt steeds duidelijker dat juist het (vaak in grote hoeveelheden) gebruiken van cannabis door jongeren negatieve en nadelige effecten heeft op zowel de geestelijke als de lichamelijke ontwikkeling van jongeren en een grote kans geeft op een verslechtering van de leefsituatie. Zo is op de website van het Trimbos-instituut te lezen dat het gebruik van cannabis risico’s met zich mee brengt op lichamelijk, geestelijk en sociaal vlak. Met name voor bepaalde (kwetsbare) groepen zoals jongeren, licht verstandelijk gehandicapten en kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen zijn de risico's groter. Er zijn aanwijzingen uit onderzoek dat het gebruik van alcohol en drugs een verstorend effect heeft op de ontwikkeling van de hersenen. Er is groeiend bewijs dat frequent gebruik van cannabis, in het bijzonder op jonge leeftijd, negatieve effecten heeft op zowel de fysieke en psychische gezondheid, als het sociaal en schools functioneren. Recente onderzoeksresultaten suggereren dat de negatieve gezondheidseffecten het meest zichtbaar zijn bij personen die voor hun 16e zijn begonnen met cannabisgebruik en dat cannabisgebruik op jonge leeftijd kan leiden tot langdurende neurobiologische veranderingen in de hersenen (Van der Linden 2008). Bovendien lopen personen die op jonge leeftijd beginnen met cannabisgebruik een groter risico op zwaar of zelfs problematisch cannabisgebruik en ander drugsgebruik op latere leeftijd.
1.1 Vraagstelling Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek uit 2011 heeft de gemeente aanvankelijk betrokken partijen uit het jeugd- en jongerenwerk en de verslavingszorg gevraagd een plan van aanpak op te stellen waarmee de problematiek in Noorddijk tegemoet getreden kan worden. Deze instellingen hebben hierop geen afdoende reactie gegeven. De diensten OCSW en RO/EZ van de gemeente hebben daarom bureau INTRAVAL de opdracht gegeven een plan van aanpak te ontwikkelen. De hoofdvraag van het plan van aanpak voor de drugsproblematiek onder jongeren in Noorddijk is: Wat moet er gebeuren om de drugsproblematiek onder jongeren in Noorddijk aan te pakken en wie zijn daarbij nodig? Het plan dient te worden gevoed door de resultaten van het onderzoek, al genomen maatregelen in Noorddijk c.q. Groningen en ervaringen elders in Nederland (best-practices) en moet zo mogelijk bestaan uit drie sporen: preventie, curatie en regelgeving/handhaving.
2
INTRAVAL – Achtergrondinformatie
1.2 Opzet Een plan van aanpak volgt normaliter op een probleeminventarisatie. Deze heeft reeds plaatsgevonden. Duidelijk is dat het middelengebruik, in het bijzonder cannabisgebruik, door (minderjarige) jongeren in Noorddijk zorgwekkend is te noemen. Voordat een plan van aanpak gemaakt kan worden is het echter ook belangrijk om bestaande maatregelen in kaart te brengen. Dit is dan ook onderdeel geweest van de werkzaamheden. Door het betrekken van reeds toegepaste maatregelen kan zo goed mogelijk worden aangesloten bij de praktijk. Om het plan van aanpak op te kunnen stellen is een drietal werkzaamheden uitgevoerd: documentstudie (inventarisatie huidige aanpak in Noorddijk/Groningen en inventarisatie ervaringen elders); gesprekken sleutelinformanten (inventarisatie huidige aanpak in Noorddijk/Groningen en ervaringen elders); en een analyse die tot een plan van aanpak leidt. De werkzaamheden worden hieronder kort toegelicht. Documentstudie Alle relevante informatie en reeds aanwezige gegevens over zowel de huidige aanpak in Groningen/Noorddijk als ervaringen met de aanpak van middelengebruik door jongeren elders in Nederland zijn verzameld. Hierbij moet worden opgemerkt dat de ervaringen elders voornamelijk betrekking hebben op de aanpak van alcoholgebruik door jongeren. Deze zijn vertaald naar cannabisgebruik. Bovendien is het niet altijd zo dat deze aanpakken al (voldoende) zijn geëvalueerd, waardoor het formeel gezien niet altijd mogelijk is om over een best-practice te spreken. Desalniettemin leveren ervaringen elders wel de nodige aanknopingspunten op. De reeds getroffen maatregelen en ervaringen elders zijn daarbij steeds onderverdeeld in de drie sporen preventie, curatie en regelgeving/handhaving. Interviews sleutelinformanten Om meer inzicht te verkrijgen in reeds toegepaste maatregelen in Noorddijk/Groningen en elders zijn enkele gesprekken met sleutelinformanten gevoerd. Het gaat hierbij om vertegenwoordigers van MJD, VNN, politie en GGD. In totaal hebben acht gesprekken plaatsgevonden. Met de respondenten is tevens ingegaan op door hen gemiste maatregelen en hun mening over de haalbaarheid en het nut van elders toegepaste interventies voor Noorddijk. Analyse Aan de hand van een analyse van de verzamelde gegevens is een plan van aanpak opgesteld. Hierin zijn de doelstellingen, maatregelen en te ondernemen activiteiten om het middelengebruik door jongeren in Noorddijk aan te pakken onderscheiden. Daarbij is een onderverdeling gemaakt naar de drie genoemde sporen preventie, curatie en regelgeving/handhaving. Daarbij is ook aangegeven wie welke acties zal moeten ondernemen (traject c.q. proces). De precieze invulling van de uit te voeren acties zal na oplevering van het plan van aanpak door de gemeente met de betrokken uitvoerende instellingen worden besproken. Dit is met andere woorden geen onderdeel van het plan van aanpak.
Inleiding
3
4
INTRAVAL – Achtergrondinformatie
2. ERVARINGEN ELDERS
Voor
het in kaart brengen van bruikbare positieve ervaringen elders in Nederland zijn verschillende documenten verzameld en bestudeerd. Ten eerste is gebruik gemaakt van de beschikbare overzichten/databases van (effectieve) interventies op het terrein van middelengebruik onder jongeren van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) en het Centrum Gezond Leven (CGL) van het Rijksinstituut voor Gezondheid en Milieu (RIVM). Deze databases bieden overzichten van effectieve interventies op het gebied van respectievelijk jeugdbeleid/jeugdhulpverlening en leefstijlinterventies. In beide databases zijn interventies opgenomen die gericht zijn op de aanpak van middelengebruik onder jongeren. De interventies zijn binnen deze databases gerangschikt naar kwaliteit en effectiviteit, waarbij vier beoordelingsniveaus worden onderscheiden: bewezen effectief; waarschijnlijk effectief; theoretisch goed onderbouwd; en goed beschreven. Naast deze overzichten van interventies zijn beleidsdocumenten en plannen van aanpak op het terrein van middelengebruik onder jongeren van diverse gemeenten en regio’s in Nederland bestudeerd. Er is nagegaan welke maatregelen in deze gemeenten gebruikt worden en welke overwegingen een rol hebben gespeeld in de keuze voor deze maatregelen. Ook is gebruik gemaakt van overzichtsstudies naar de effectiviteit van (preventie)maatregelen, evaluatieonderzoeken van uitgevoerde maatregelen en aanbevelingen voor (alcohol en) drugspreventie van het Nationaal Kompas van het RIVM. Hieronder wordt allereerst ingegaan op de algemeen werkzame factoren bij de aanpak van middelengebruik onder jongeren. Vervolgens komen specifieke interventies en maatregelen aan bod die mogelijk ook bruikbaar kunnen zijn voor de aanpak van middelengebruik in Noorddijk.
2.1 Werkzame factoren Op basis van beschikbare overzichtsstudies en evaluatieonderzoeken kan een aantal algemeen werkzame factoren worden onderscheiden voor de aanpak van middelengebruik onder jongeren. Hieronder wordt ingegaan op deze factoren. Er wordt daarbij een indeling toegepast die onderscheid maakt naar werkzame factoren binnen specifieke settings, namelijk schoolgerichte interventies, wijkgerichte interventies en interventies gericht op specifieke groepen. Daarnaast zijn er enkele werkzame factoren die voor alle drie deze settings gelden. Schoolgerichte interventies Uit een overzichtsstudie van Cuijpers e.a. blijkt dat de meest succesvolle schoolgerichte interventies interactief zijn, ingaan op de rol van sociale invloed, door peers geleid worden, vaardighedentraining geven en focussen op sociale normen, commitment en intenties (Cuijpers e.a. 2006). Daarnaast wijst onderzoek uit dat programma's die worden begeleid
Ervaringen elders
5
door professionals vanuit de zorg (uitleg van professionals voor de klas) effectiever zijn dan programma’s geleid door leeftijdsgenoten, welke weer effectiever zijn dan programma’s geleid door anderen, zoals de docent (Van Laar en Van Ooyen-Houben 2009). Interactieve methode Uit een meta-analyse van schoolgerichte verslavingspreventie komt naar voren dat het gebruik van een interactieve methode - waarbij leerlingen een actieve rol hebben via rollenspellen en discussie – effectiever is dan alleen voorlichting geven (Cuijpers e.a. 2006, Komro en Toomey 2002, Cuijpers 2003). Schoolprogramma’s die zich uitsluitend richten op het overbrengen van kennis leiden niet tot gedragsverandering (Lemstra e.a. 2010, Van Laar en Van Ooyen-Houben 2009, Cuijpers e.a. 2006, Komro en Toomey 2002). Sociale invloedmodel Als beste basis voor een effectief schoolprogramma wordt het sociale invloedmodel aangedragen (Van Hasselt 2010). Dit model, dat gebruik maakt van de sociale invloed benadering, is erop gericht jongeren weerbaarder te maken tegen sociale druk (Donaldson e.a. 1996). Onderzoek wijst uit dat alle effectieve programma's ingaan op de rol van sociale invloed. Technieken die gebruik worden om sociale druk te verminderen zijn onder andere het beïnvloeden van heersende normen over middelengebruik en het corrigeren van ideeën die jongeren hebben over het middelengebruik van anderen (Cuijpers e.a. 2006). Wijkgerichte interventies Door interventies in te bedden in een wijk (community-interventies) worden ook jongeren die niet naar school gaan bereikt. Een wijkgerichte aanpak maakt het bovendien mogelijk om samenwerking te realiseren tussen verschillende organisaties die zich met preventie van drugs bezighouden. Er zijn geen voorbeelden van wijkgerichte interventies in Nederland voor het terugdringen van drugsgebruik die bewezen effectief zijn. Wel vormt preventie van drugsgebruik vaak onderdeel van wijkgerichte interventies die primair gericht zijn op alcoholpreventie (Van Hasselt 2010). Preventie gericht op specifieke groepen Problematisch cannabisgebruik komt vaker voor bij specifieke groepen dan bij jongeren in het algemeen. Met name jongeren die door hun achtergrond minder kansen hebben (kwetsbare jongeren) vormen een risicogroep als het gaat om problematisch cannabisgebruik (Adviescommissie Drugsbeleid 2009). Ook zijn jongeren in het speciaal onderwijs aanzienlijk vaker problematisch cannabisgebruiker dan leerlingen op het regulier onderwijs (Wouters en Korf 2004, Van der Spek en Noijen 2009). Uit een overzichtsstudie naar de effectiviteit van verslavingspreventie blijkt dat interventies die specifiek zijn gericht op hoogrisicopopulaties (zogenoemde selectieve interventies) over het algemeen effectiever zijn dan interventies gericht op de algemene bevolking (Cuijpers e.a. 2006). In Nederland zijn echter nauwelijks selectieve interventies beschikbaar die zijn onderzocht op effectiviteit (Van der Linden 2008). Signaleren en motiverende gespreksvoering Interventies vanuit het welzijnswerk berusten over het algemeen op twee pijlers, namelijk het signaleren van drugsproblemen en het vergroten van de motivatie van jongeren om daar
6
INTRAVAL – Achtergrondinformatie
iets aan te doen door middel van een kortdurende interventie (motiverende gespreksvoering). Met name voor jongeren die hun cannabisgebruik zelf niet als problematisch zien, terwijl de omgeving al wel negatieve effecten ziet, lijken interventies gebaseerd op motivationele gespreksvoering geschikt te zijn (Van der Linden 2008). De interventies bestaan uit feedback over het drugsgebruik, het bespreken van de keuze om te minderen of te stoppen, de mogelijkheid tot verandering van het drugsgebruik, het bespreken van hoogrisicosituaties en gedragsalternatieven. Indien nodig wordt de jongere gemotiveerd om contact te zoeken met de hulpverlening en vindt zo mogelijk een doorverwijzing plaats (Van Hasselt 2010). Algemene werkzame factoren Naast de hierboven genoemde werkzame factoren, onderverdeeld naar specifieke settings, zijn er ook enkele factoren die in al deze settings werkzaam kunnen zijn. Combinatie van maatregelen De meeste effecten op het terugdringen van drugsgebruik en daarmee samenhangede problemen worden verwacht van een combinatie van maatregelen, interventies en handhaving (Van Hasselt 2010). Aangenomen wordt dat multi-component-interventies over het algemeen effectiever zijn dan een enkelvoudige aanpak (Van Hasselt 2010). Betrekken van ouders De combinatie van ouder en kind-activiteiten blijken het meest effectief (Kumpfer en Alvarado 2003). In een studie van Riper e.a. (2005) wordt opgemerkt dat een open communicatie tussen ouder en kind en het stellen van duidelijke regels effect heeft op het (toekomstig) middelengebruik van hun kind (Cohen en Rice 1997, Foxcroft en Lowe 1997, Elling en Eland 2000, Wills en Yaeger 2003). Interventies gericht op de bewustwording van ouders en opvoedingsondersteuning kunnen ouders helpen om het middelengebruik bespreekbaar te maken en grenzen te stellen. Onderzoek wijst uit dat dergelijke interventies ook daadwerkelijk effectief kunnen zijn (Van der Vorst e.a. 2005). Peereducatie Peereducatie is het geven van voorlichting door speciaal hiervoor opgeleide leeftijdsgenoten. Peereducatie is gebaseerd op de wetenschap dat jongeren die drugs gebruiken veel informatie over drugs via hun peers krijgen en dat zij peers als betrouwbare informatiebron zien (Ward e.a. 1997, Sloane en Zimmer 1993). In hun keuze om alcohol en drugs te gebruiken laten jongeren zich beïnvloeden door de groepsnorm en door het gedrag van anderen binnen die groep (Bleeker en Jamin 2003). Uit onderzoek van INTRAVAL blijkt overigens dat peereducatie over alcoholgebruik op (jongeren)campings, festivals en in uitgaansgelegenheden met name van invloed is op de kennis van jongeren op alcoholgebruik en in mindere mate op de intentie alcohol te gebruiken (Kruize en Bieleman 2005). Dit neemt niet weg dat een voorwaarde voor gedragsverandering ligt bij de gehanteerde normen, die op hun beurt weer beïnvloed worden door kennis.
Ervaringen elders
7
2.2 Bruikbare interventies Op basis van de informatie uit bestudeerde documenten is een selectie gemaakt van maatregelen c.q. interventies die mogelijk bruikbaar kunnen zijn voor de aanpak van middelengebruik in Noorddijk. Bij het samenstellen van deze selectie zijn verschillende factoren meegewogen, namelijk: De effectiviteit van de interventie Om de effectiviteit te beoordelen worden de volgende vragen gesteld. Hoe wordt de effectiviteit van de maatregel beoordeeld door het NJi en/of het CGL? Is de interventie bewezen effectief, waarschijnlijk effectief, theoretisch goed onderbouwd of goed beschreven? Over het algemeen geldt dat het aantal maatregelen dat voldoende is geëvalueerd om als effectief c.q. best practice te worden bestempeld gering is. Wel is een aanzienlijk deel van de interventies theoretisch goed onderbouwd. Het gaat in dat geval om interventies waarvan de werkzaamheid van de interventie aannemelijk is. Soms wordt daarbij gerefereerd aan algemeen aanvaarde en met onderzoek ondersteunde theorieën die de werkzaamheid onderbouwen. Ervaringen in andere gemeenten De hierbij gestelde vragen zijn de volgende: Wat zijn terugkomende elementen/maatregelen in de aanpak van middelengebruik in andere gemeenten? Welke overwegingen worden door deze gemeenten genoemd bij de keuze voor deze maatregelen? Worden deze keuzes onderbouwd door de informatie uit evaluatieonderzoeken en/of overzichtsstudies? Toepasbaarheid in Noorddijk Bij het selecteren van de interventies is bovendien gekeken in hoeverre de interventie aansluit bij de problematiek in Noorddijk. Daarbij wordt onder meer meegewogen dat de problematiek in Noorddijk met name betrekking heeft op cannabisgebruik en cannabishandel en in mindere mate op alcoholgebruik. Ook is rekening gehouden met de specifieke bevolkingsopbouw van Noorddijk, met relatief veel allochtone jongeren en kwetsbare groepen. Met andere woorden: bij het bestuderen van beschikbare interventies is specifiek aandacht besteed aan interventies en maatregelen die gericht zijn op drugsgebruik/drugshandel en interventies die gericht zijn op kwetsbare en of allochtone jongeren zijn. De hieronder beschreven maatregelen c.q. interventies zijn ingedeeld in drie sporen, namelijk preventie, curatie en regelgeving/handhaving. Preventie Er zijn verschillende interventies beschikbaar die gericht zijn op het voorkómen van schadelijk middelengebruik onder jongeren. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen preventieve maatregelen gericht op alle jongeren en maatregelen gericht op specifieke doelgroepen. Hieronder wordt ingegaan op enkele van deze preventieve maatregelen. Het gaat om maatregelen die aansluiten bij de problematiek in Noorddijk, die door het NJi en/of het CGL zijn beoordeeld en/of door verschillende gemeenten worden gebruikt.
8
INTRAVAL – Achtergrondinformatie
De Gezonde School en genotsmiddelen De Gezonde School en Genotsmiddelen is een integraal programma voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs en onder- en bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Het programma bestaat uit lessen, ouderactiviteiten, het opstellen van een genotsmiddelenreglement en het signaleren en begeleiden van leerlingen met problematisch middelengebruik. Momenteel doet ruim de helft van de scholen voor voortgezet onderwijs en ruim een kwart van de basisscholen in Nederland mee aan DGSG. De GGD en/of instellingen voor verslavingszorg ondersteunen de scholen bij de uitvoering van het programma (Van der Linden 2008). Het programma is door zowel het NJi als het CGL beoordeeld als ‘theoretisch goed onderbouwd’. Uit onderzoek blijkt dat De Gezonde School en Genotsmiddelen in combinatie met specifieke ouderavonden (PAS, zie hieronder) effectief is wat betreft het terugdringen van alcoholgebruik onder middelbare scholieren. De effecten van het programma op drugsgebruik zijn niet onderzocht (Koning e.a. 2009). PAS (Preventie Alcoholgebruik Scholieren) Preventie Alcoholgebruik Scholieren is gericht op jongeren tussen de 12 en 16 jaar en hun ouders. De interventie omvat een ouderinterventie en een interventie voor leerlingen. De ouderinterventie bestaat uit een presentatie tijdens de ouderavonden van leerjaar 1, 2 en 3 over de risico’s van vroegtijdig alcoholgebruik en de rol van ouders hierin. Daarnaast krijgen ouders de mogelijkheid afspraken te maken met andere ouders over het alcoholgebruik van hun kind en krijgen ouders een folder. De leerlinginterventie bestaat uit vier digitale lessen in leerjaar 1 en één herhalingsles op papier in leerjaar 2. Het programma is door zowel het NJi als het CGL beoordeeld als ‘waarschijnlijk effectief’. Cannabis Intelligence Amsterdam (CIA) Cannabis Intelligence Amsterdam is een interventie met behulp van peers, waarbij jongeren op vrijwillige basis voorlichting geven aan andere jongeren over cannabis en alcohol. De aanpak is gericht op jonge Amsterdammers (12 tot 20 jaar) met een multiculturele achtergrond die softdrugs en/of alcohol consumeren op een recreatieve dan wel riskante manier. De interventie is in 2005 onderzocht, waaruit blijkt dat de doelen grotendeels zijn behaald (Wesselink en Korf 2005). De interventie is niet opgenomen in de databases van het NJi en het CGL. Serie Roes Roes is een elfdelige dramaserie voor jongeren vanaf 14 jaar, waarin heftige verhalen worden verteld over ervaringen van jongeren onder invloed van drank en drugs. De serie is geproduceerd door de VPRO in samenwerking met IDTV Film en met medewerking van het Trimbos-instituut en het programmaministerie van Jeugd en Gezin. De afleveringen zijn beschikbaar op DVD. Via internet is een uitvoerige handleiding van het Trimbos-instituut beschikbaar, waarin het doel en de doelgroep van de serie worden toegelicht, adviezen worden gegeven aan docenten of jongerenwerkers ter voorbereiding en per aflevering wordt aangegeven welke thema’s in deze aflevering aan bod komen. Van de elf afleveringen gaan twee aflevering specifiek over de gevolgen van cannabisgebruik. Uit onderzoek van de Universiteit Wageningen en het Trimbos-instituut bleek dat Roes positieve effecten had op met name lager opgeleide jongeren en stevige drinkers: de
Ervaringen elders
9
alcoholconsumptie per gelegenheid was lager bij diegenen die Roes hadden gezien en meisjes dachten er vaker over om het alcoholgebruik te minderen. Curatie Hieronder wordt ingegaan op de beschikbare interventies op het gebied van curatie (behandeling) van (problematisch) middelengebruik. Het betreffen voornamelijk interventies die toeleiden naar de hulpverlening. Daadwerkelijke behandeling van een cannabisverslaving vindt plaats binnen de verslavingszorg. In Groningen is hiervoor het Bauhuus van de VNN beschikbaar. Het Bauhuus is een klinische afdeling voor jongeren in de leeftijd van 13 tot 23 jaar. Hier worden ook jongeren elders uit Nederland behandeld. De hieronder geselecteerde interventies sluiten zoveel mogelijk aan bij de problematiek in Noorddijk, zijn door het NJi en/of het CGL beoordeeld en/of worden door verschillende gemeenten gebruikt. Open en alert Open en Alert richt zich op alcohol- en drugspreventie in risicosettings, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen residentiële jeugdhulpverlening, het jongerenwerk en justitiële jeugdinrichtingen (Van der Linden 2008). Voor Noorddijk is met name de setting jongerenwerk relevant. Het doel van de interventies is een open en alerte houding te realiseren bij professionals in deze settings tegenover alcohol en drugs en de (jonge) mensen die dit gebruiken, om op die manier problematisch alcohol- en drugsgebruik in deze settings te voorkomen of te verminderen. De doelgroepen zijn het management en medewerkers van de betreffende instellingen. De interventie is door zowel het NJi als het CGL beoordeeld als ‘theoretisch goed onderbouwd’. Homeparty’s Homeparty is een laagdrempelige interventie voor moeilijk bereikbare ouders om hen te ondersteunen in de opvoeding van kinderen op het gebied van middelengebruik. Het doel van de interventie is het bijdragen aan het voorkomen of verminderen van middelengebruik (met name alcoholgebruik) onder jongeren. De Homeparty heeft de vorm van een huiskamerbijeenkomst (gebaseerd op het concept van een tupperwareparty) waar een preventiewerker voorlichting geeft over alcohol en drugs, afgestemd op de vragen en behoeften van de aanwezige ouders. De interventie is door zowel het NJi als het CGL beoordeeld als ‘theoretisch goed onderbouwd’. Uit een procesevaluatie blijkt dat Homeparty een geschikte interventie is voor oudergroepen die niet met de reguliere activiteiten van de verslavingszorgpreventie worden bereikt (Bolier en Riper 2004). In de bestudeerde plannen van aanpak van verschillende gemeenten worden Homeparty’s geregeld genoemd als in te zetten interventie. De Cannabisshow De Cannabisshow is een peereducatie-interventie gericht op het verminderen van riskant blowgedrag en het beperken van de schadelijke effecten van cannabisgebruik onder Amsterdamse jongeren (12-25 jaar) in het speciaal onderwijs. Het is een onderdeel van Cannabis Intelligence Amsterdam (zie boven). In een interactieve show van één à anderhalf uur, gepresenteerd door peereducators, leren jongeren over determinanten van gedrag in
10
INTRAVAL – Achtergrondinformatie
relatie tot cannabisgebruik.1 Uit onderzoek naar de effectiviteit van de Cannabisshow onder jongeren die de show hadden gezien bleek het cannabisgebruik in de week na de show aanzienlijk te zijn afgenomen. De kennis over cannabis bleek door de show te zijn verbeterd en ook het normbesef was positief beïnvloed. In het onderzoek is geen follow-upmeting gedaan, waardoor geen resultaten op lange termijn bekend zijn (Van der Spek en Noijen 2009). De interventie is door zowel het NJi als het CGL beoordeeld als ‘theoretisch goed onderbouwd’. Theater2daagse Theater2daagse is een wijkgerichte interventie, waarbij jongeren zelf een theaterstuk maken en uitvoeren voor hun ouders en betrokkenen in de wijk. De interventie is specifiek bedoeld voor allochtone jongeren en hun ouders. Door middel van het theaterstuk worden middelengebruik en verslavingsrisico’s onder de aandacht gebracht en worden gesprekken tussen jongeren en ouders hierover gestimuleerd. De Theater2daagse is in 2002 ontwikkeld en wordt door verschillende verslavingszorginstellingen aangeboden aan allochtone jongeren. De interventies in nog niet op effectiviteit onderzocht en is niet opgenomen in de databases van het NJi en het CGL. Wiet Check (ACCU) Frequent cannabisgebruik wordt door de jongere zelf vaak niet als problematisch gezien, terwijl de omgeving wel al negatieve effecten ziet. Voor deze jongeren lijken interventies gebaseerd op motivationele gespreksvoering geschikt te zijn. ACCU (Adolescent Cannabis Check-Up) is een Australische interventie, gebaseerd op motivationele gespreksvoering, die in Australië effectief bleek te zijn in het terugdringen van cannabisgebruik en symptomen van cannabisafhankelijkheid. Jongeren kunnen zichzelf aanmelden, maar ook worden aangemeld door ouders, leerkrachten of peers. De interventie bestaat uit twee gesprekken: een assessment interview (waarin het cannabisgebruik van de jongeren in kaart wordt gebracht) en een motivationeel interview (waarin over de voor- en nadelen van cannabisgebruik wordt gesproken en over de doelen van de jongeren nu en in de toekomst). De interventie wordt idealiter uitgevoerd door straathoekwerkers. Wiet Check, de Nederlandse versie van ACCU, wordt momenteel onderzocht door het Trimbos-instituut. De resultaten hiervan worden verwacht in 2013, maar lijken op basis van buitenlands onderzoek veelbelovend. Wiet Wijs Lespakket Wiet Wijs van JellinekMentrum kan door jongerenwerkers aan jongeren worden aangeboden en is gericht op kennisoverdracht over cannabis en houding/attitude ten aanzien van het eigen cannabisgebruik. De doelgroep zijn jongeren in de jeugdhulpverlening en trajecten voor spijbelende jongeren. De jongerenwerkers worden getraind in het gebruik van deze methodiek. Het gaat onder meer om een signaleringsmodule en een begeleidingsmodule waarbij de jongerenwerker met de individuele jongeren onderzoekt of zijn/haar cannabisgebruik riskant is en in maximaal vijf gesprekken probeert het cannabisgebruik te minderen. Daarnaast kan een oudercursus worden aangeboden. De
1
www.nji.nl
Ervaringen elders
11
methodiek wordt momenteel (alleen) in Amsterdam gebruikt. Daar hebben 250 medewerkers/jongerenwerkers de training gevolgd. Regelgeving en handhaving Het derde spoor waarop interventies over middelgebruik kunnen worden uitgevoerd is regelgeving en handhaving. Hoewel het aantal concreet beschreven interventies op dit terrein beperkt is, bieden de verschillende documenten wel een aantal aanknopingspunten voor succesvolle maatregelen op het gebied van regelgeving en handhavingsbeleid. Zo wordt in de plannen van aanpak van verschillende gemeenten opgemerkt dat de naleving van de gemaakte afspraken door de betrokken partijen een belangrijke succesfactor vormt voor het handhavingsbeleid. Ook ‘kennen en gekend worden’ komt in veel aanpakken terug: wijkagenten c.q. jongerenwerkers en jongeren moeten elkaar kennen en laagdrempelig kunnen aanspreken. De jongeren die (drugs)overlast veroorzaken en de locaties waar dat gebeurt dienen goed in beeld te zijn en in de gaten te worden gehouden. Hieronder wordt ingegaan op enkele interventies op het gebied van regelgeving en handhaving. Haltafdoening alcohol en softdrugs De Haltafdoening alcohol en drugs is gericht op jongeren tussen de 12 en 18 jaar die overmatig alcohol en/of drugs gebruiken in de openbare ruimte of onder invloed een strafbaar feit plegen. In een Halt-afdoening kunnen jongeren rechtzetten wat zij fout hebben gedaan, zonder dat zij in aanraking komen met het Openbaar Ministerie. De interventie bestaat uit een regulier en individueel Halt-traject (gesprekken met jongere en ouders, excuus aanbieden, terugbetalen van de schade en uitvoeren van een leeropdracht) en een leertraject met als doel het schadelijke alcohol- of softdrugs gebruik terug te dringen. De ouders van de jongere worden bij de afdoening betrokken. De Haltafdoening ‘alcohol en softdrugs’ is door Halt ontwikkeld in samenwerking met het Trimbos-instituut en wordt op veel verschillende plaatsen in Nederland ingezet om alcohol en drugsgebruik onder jongeren te beperken.2 De Halt-afdoening alcohol is opgenomen in de database van het NJi en het CGL en wordt beoordeeld als ‘theoretisch goed onderbouwd’. Aanpak drugshandel en drugsoverlast Gemeenten hebben daarnaast verschillende mogelijkheden om drugshandel aan te pakken. Zo kan overlast door drugspanden worden aangepast via de Gemeentewet, wat kan leiden tot sluiting of, in het uiterste geval, tot in beslagname van het pand. Daarnaast kan de gemeente gebruik maken van de wet Damocles, die gericht is op het beheersen van de effecten van handel in en het gebruik van drugs in het openbaar. De wet geeft de burgemeester de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen bij handel in drugs vanuit lokalen en woningen. Ook kan gebruik worden gemaakt van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) om overlast van op straat rondhangede jongeren en/of drugshandel te beperken (Jeugd en drugs in West-Friesland 2009). Dit is bijvoorbeeld mogelijk door via een APV (lokale) blowverboden op te leggen. 2
www.halt.nl
12
INTRAVAL – Achtergrondinformatie
3. ACTIVITEITEN NOORDDIJK
In deze bijlage wordt ingegaan op de maatregelen die in Groningen en - meer specifiek - in Noorddijk momenteel worden toegepast gericht op preventie, curatie en handhaving van middelengebruik en de ervaringen die hiermee zijn opgedaan. Vervolgens wordt ingegaan op de maatregelen die in Noorddijk nog niet worden gebruikt, maar mogelijk wel bruikbaar zijn voor de aanpak van de problematiek in dit stadsdeel. De informatie in dit hoofdstuk is gebaseerd op documentstudie (waaronder documenten van de gemeente Groningen, de GGD en de VNN) en interviews met medewerkers van de GGD, de VNN, de MJD, justitie en politie.
3.1 Toegepaste maatregelen in Noorddijk Momenteel worden in de stad Groningen verschillende maatregelen toegepast gericht op het voorkomen en/of terugdringen van middelengebruik. Hieronder wordt ingegaan op deze maatregelen en de ervaringen die de verschillende uitvoerende instanties hiermee hebben opgedaan, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen preventie, curatie en regelgeving/handhaving. Preventie Op het gebied van preventie wordt in Groningen gebruik gemaakt van het programma De Gezonde School en Genotsmiddelen. Daarnaast werd tot en met schooljaar 2010-2011 op basisscholen het preventieprogramma Ik wait wat ik dou ingezet. Ook organiseren de VVN en de MJD jaarlijks de Maand van liefde en genot. De Gezonde School en Genotsmiddelen voor het Voortgezet Onderwijs Bijna alle middelbare scholen in Groningen maken gebruik van het preventieprogramma De Gezonde School en Genotsmiddelen voor het Voortgezet Onderwijs. Dit preventieprogramma bestaat uit vier onderdelen, namelijk: lessen over tabak, alcohol, cannabis en uitgaansdrugs; het signaleren en begeleiden van leerlingen die problemen hebben met genotmiddelen, door middel van trainingen voor docenten en mentoren; het maken van regels en afspraken op school, op basis van beleidsadvisering omtrent reglementeren; en het betrekken van ouders door het organiseren van ouderavonden en het schrijven van artikelen voor het ouderbulletin. Het preventieprogramma wordt uitgevoerd door de school zelf, maar wordt begeleid en gefaciliteerd door de VNN. Zo levert de VNN het lesmateriaal en verzorgt de trainingen voor docenten en mentoren. De scholen ontvangen financiering vanuit de gemeente om deel te nemen aan het programma. - Ervaringen De belangstelling onder scholen in Groningen voor het programma De Gezonde School en Genotsmiddelen voor het Voorgezet Onderwijs is groot: bijna alle middelbare scholen in Groningen maken gebruik van het programma. De ervaring leert dat de interventie het meeste effect sorteert wanneer de interventie volledig wordt uitgevoerd (dat wil zeggen: alle vier de Activiteiten Noorddijk
13
onderdelen van het programma). Sommige scholen geven er echter de voorkeur aan slechts enkele onderdelen van de interventie toe te passen en de andere onderdelen achterwege te laten of te combineren met al bestaande maatregelen c.q. activiteiten binnen de school. Om deze scholen tegemoet te komen biedt de VNN een minimum- en een maximumvariant van de interventie. Om te kunnen deelnemen aan De Gezonde School en Genotsmiddelen dient de school tenminste de minimumvariant toe te passen. Ik wait wat ik dou Tot en met schooljaar 2010-2011 werd aan basisscholen in Groningen het lesprogramma Ik wait wat ik dou aangeboden door de GGD. Ik wait wat ik dou is een lesmethode over genotmiddelen, verslaving en groepsdruk, bestemd voor groep 8 van het basisonderwijs. Het lesprogramma werd door de gemeente gefinancierd. Het programma richt zich met name op alcoholgebruik en roken. De GGD verzorgt in het kader van dit lesprogramma instructiebijeenkomsten voor docenten over de lesmethode, achtergrondinformatie over genotmiddelen en verslaving en de visie en houding van de leerkracht met betrekking tot genotmiddelengebruik. Indien wenselijk kan dit worden aangevuld met een gastles en/of ouderavond door een verpleegkundige van de GGD. De GGD probeert scholen te stimuleren zelf actief invulling te geven aan het interventieprogramma. In de praktijk blijkt echter dat meeste scholen wel een gastles vanuit de GGD hebben laten plaatsvinden, maar dat het zelf uitvoeren van de lesmethode, het volgen van introductielessen door docenten en het organiseren van ouderavonden in mindere mate gebeurt. - Deelname Noorddijk Vrijwel alle basisscholen in Noorddijk hebben in schooljaar 2010-2011 op enigerlei wijze gebruik gemaakt van (onderdelen van) Ik wait wat ik dou. Voor de meeste scholen geldt dat ze niet het gehele interventieprogramma hebben toegepast, maar alleen onderdelen hiervan. Alle scholen hebben een gastles ontvangen van de GGD, terwijl een aanzienlijk kleiner deel van de scholen het materiaal en de lesmethode van Ik wait wat ik dou in de klas hebben behandeld. De Gezonde School en Genotsmiddelen voor het Basisonderwijs Vanaf 1 januari 2012 is Ik wait wat ik dou vervangen door het vergelijkbare programma De Gezonde School en Genotsmiddelen voor het Basisonderwijs. Sinds deze wijziging valt het preventieprogramma voor het basisonderwijs niet langer onder verantwoordelijkheid van de GGD, maar is het - evenals De Gezonde School en Genotsmiddelen voor het Voortgezet Onderwijs – ondergebracht bij de VNN. Tot nu toe heeft de VNN nog geen aanmeldingen ontvangen vanuit het basisonderwijs voor De Gezonde School en Genotsmiddelen. De VNN geeft aan geen extra financiering te ontvangen voor de uitvoering van De Gezonde School en Genotsmiddelen voor het Basisonderwijs. Vanuit de gemeente is nog geen toezegging dat basisscholen deelname aan het programma vanuit de gemeente vergoed krijgen, zoals wel het geval is voor het voortgezet onderwijs. Zolang er nog geen duidelijkheid is over de financiering van het programma, heeft de VNN het programma nog niet actief aan scholen aangeboden. - Alcohol en roken Het programma De Gezonde School en Genotsmiddelen voor het Basisonderwijs is met name gericht op het vergroten van de weerbaarheid van jongeren en het verminderen c.q. uitstellen van 14
INTRAVAL – Achtergrondinformatie
drank- en tabaksgebruik onder jongeren. Hoewel de interventie niet expliciet gericht is op het terugdringen van softdrugsgebruik, kan het hieraan wel een bijdrage leveren door het vergroten van de weerbaarheid van de jongeren. Daarnaast kan het verlagen van het aantal jongeren dat rookt ook leiden tot het voorkomen van blowgedrag. De maand van liefde en genot De VNN en de MJD organiseren jaarlijks de Maand van liefde en genot in de stad Groningen. In die periode geeft de VNN (extra) voorlichting en verstrekt de VNN voorlichtingsmateriaal aan het jongerenwerk. Daarnaast worden toneelvoorstellingen gegeven op scholen over weerbaarheid. Deze voorstellingen worden gegeven door een toneelgroep die gespecialiseerd is in voorstellingen voor jongeren. Gezien het hiervoor beschikbare budget kan deze voorstelling op drie VO-scholen worden opgevoerd. Ook worden er in het kader van de Maand van liefde en genot door de VNN cursussen aangeboden aan docenten en jongerenwerkers over middelen en vroegsignalering. In de eerstvolgende Maand voor liefde en genot zal deze cursus in ieder geval worden gevolgd door jongerenwerkers van de MJD. Jeugdgezondheidsenquête De GGD in Groningen voert eens in de vier jaar de jeugdgezondheidsenquête uit in de provincie Groningen. De resultaten van de enquête geven inzicht in de gezondheidstoestand van de Groninger jeugd en veranderingen daarin. Eén van de thema’s van de enquête is middelengebruik. Op verzoek kunnen de onderzoeksgegevens worden gebruikt om een profiel te maken van de problematiek op wijk- of schoolniveau, zodat eventuele preventiemaatregelen specifieker kunnen worden ingezet. Curatie Op het gebied van curatie worden door de VNN verschillende cursussen gegeven aan ouders en beroepskrachten. Daarnaast beschikt de VNN over twee outreachend jongerenwerkers en wordt een wekelijks spreekuur georganiseerd op de Rebound-school in Groningen. In Noorddijk vindt tweewekelijks een overleg plaats in het kader van het project Noorddijk Paraat en eveneens eens per twee weken een overleg tussen de politie, de MJD en het meldpunt overlast. Hieronder wordt ingegaan op deze maatregelen. Oudercursussen van de VNN De afdeling voorlichting en preventie van de VNN biedt oudercursussen over opvoeding en middelengebruik. Ouders die meer informatie willen over alcohol en drugs en die willen weten hoe ze op het alcohol- en drugsgebruik van hun kinderen kunnen reageren, kunnen deelnemen aan de cursus Alcohol, drugs & gamen; tips voor ouder. Ouders die kinderen hebben waarbij problemen ontstaan door alcohol, drugs, gokken of gamen en die zich hierover zorgen maken, kunnen zich aanmelden voor de cursus Help! Mijn kind gebruikt. Voor beide cursussen geldt dat deelname gratis is. De cursussen worden enkele keren per jaar aangeboden, afhankelijk van het aantal aanmeldingen. Indien wenselijk kan de cursus worden gegeven op een locatie in de wijk bijvoorbeeld op een Centrum voor Jeugd en Gezin of op een school. In sommige gevallen wordt de cursus gegeven in een jeugdsoos. Wanneer het niet lukt om ouders te motiveren deel te nemen aan een cursus, kan in plaats daarvan worden gekozen voor een meer laagdrempelige ouderavond.
Activiteiten Noorddijk
15
Behandeling voor jongeren met verslavingsproblemen Voor jongeren met verslavingsproblemen zijn bij de VNN verschillende behandelingen beschikbaar, waaronder begeleiding via internet, individuele of groepsgesprekken en, in het uiterste geval, opname in een kliniek. - Deelname in Noorddijk De VNN heeft in de afgelopen jaren geen aanvragen gekregen voor het verzorgen van een cursus voor ouders in Noorddijk. Wel is er onlangs een ouderavond over middelengebruik georganiseerd in het Centrum voor Jeugd en Gezin in Beijum. Er waren circa 15 ouders aanwezig op deze ouderavond. Training aan jongerenwerk en Centra voor Jeugd en Gezin De VNN verzorgt op verzoek trainingen aan beroepskrachten, waaronder jongerenwerkers c.q. straathoekwerkers, over het signaleren en bespreekbaar maken van middelengebruik en gespreksvoering. Het aanbod van de VNN bestaat uit twee verschillende trainingen, namelijk de Basistraining Alcohol en Drugs en de training Gespreksvoering. Deze cursussen worden drie keer per jaar aangeboden aan beroepskrachten. Daarnaast verzorgt de VNN training op maat aan medewerkers van een instelling, afhankelijk van de vraag van een organisatie of instellingen en kunnen beroepskrachten de VNN consulteren wanneer ze specifieke vragen hebben over middelengebruik onder jongeren of problemen signaleren. Ook kan de VNN door besturen of jongerenwerkers om advies worden gevraagd bij het ontwikkelen van beleid en reglementen ten aanzien van alcohol en drugsgebruik. Sinds kort beschikt de VNN bovendien over de Handleiding deskundigheidsbevordering CJG. Deze handreiking is ontwikkeld door het Trimbos en kan worden gebruikt bij het geven van voorlichting aan medewerkers van Centra voor Jeugd en Gezin. - Open en Alert Ook het trainingsprogramma Open en Alert, dat als doel heeft een open en alerte houding te realiseren bij professionals in de residentiële jeugdhulpverlening, het jongerenwerk en justitiële jeugdinrichtingen (zie ook bijlage 2), is opgenomen in het aanbod van de VNN. Hier wordt in de praktijk echter nauwelijks gebruik van gemaakt. In de praktijk wordt dit programma vaak in afzonderlijke onderdelen aangeboden. Outreachende jongerenwerk van de VNN De VNN heeft in de stad Groningen twee outreachende jongerenwerkers, waarvan één werkzaam is in regio Zuid-West en één in de regio Noord-Oost. Deze jongerenwerkers gaan outreachend te werk om jongeren, waarmee problemen lijken te zijn op het gebied van middelengebruik, aan te spreken, met hun in gesprek te gaan en hen (indien nodig) te motiveren voor hulpverlening. De jongerenwerkers fungeren daarmee als laagdrempelige toegang voor de verslavingszorg. In veel gevallen worden ze telefonisch of via mail ingeschakeld door partijen uit hun netwerk, zoals de MJD en de politie, die problemen signaleren met een jongere ten aanzien van middelengebruik. De outreachend jongerenwerk zoekt deze jongere vervolgens op en gaat met hem of haar in gesprek.
16
INTRAVAL – Achtergrondinformatie
Spreekuren Onlangs is de VNN gestart met het organiseren van spreekuren over middelengebruik op locatie, namelijk op de Rebound-school in Groningen. Hier wordt wekelijks een spreekuur georganiseerd, waar jongeren kunnen binnenlopen met vragen of problemen over middelengebruik. Indien wenselijk kan een dergelijk laagdrempelig spreekuur ook op andere locaties worden georganiseerd, waaronder in jongerencentra, in Centra voor Jeugd en Gezin of op scholen voor voortgezet onderwijs. Noorddijk Paraat In de wijk Noorddijk vindt tweewekelijks overleg plaats tussen de verschillende instanties die bij de jongeren in de wijk betrokken zijn in het kader van het project Noorddijk Paraat. In dit overleg worden jongeren besproken die ernstige overlast veroorzaken. In een samenwerking tussen politie en hulpverlening worden deze jongeren individueel gevolgd en door middel van een persoonlijk begeleidingsplan wordt gepoogd het gedrag van deze jongeren te verbeteren. Overleg Jeugd Eens per twee weken vindt er overleg plaats tussen de jongerenwerkers van de MJD en de jeugdagent in Noorddijk. Tijdens dit overleg wordt informatie gedeeld signalen gegeven over onder meer overlastgevende jongeren en overlastlocaties. Daarnaast wordt door verschillende instellingen in Groningen gebruik gemaakt van het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd. Dit systeem is bedoeld om problemen bij jongeren tussen 0 en 23 jaar vroegtijdig te signaleren en vervolgens de coördinatie van de zorg te organiseren.1 Regelgeving en handhaving Hieronder wordt ingegaan op de regelgeving en handhaving op het gebied van softdrugsgebruik en –handel in Groningen en Noorddijk. Regelgeving jongerencentra In en rond de jongerencentra in Noorddijk is een blowverbod van kracht. Ook het drinken van alcohol is in de jongerencentra overigens verboden. APV’s In de APV van Groningen (APVG) is het volgende artikel (artikel 2:59) opgenomen onder de noemer drugsoverlast op straat. ‘Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 (harddrugs) en 3 (softdrugs) van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.’ Dit betekent dat de softdrugskoeriers die opereren vanuit Beijum de APVG overtreden. De politie kan hier met andere woorden tegen optreden. Over het gebruik van soft- of harddrugs op straat is geen bepaling in de APVG opgenomen.
1
www.zorgvoorjeugd.nu
Activiteiten Noorddijk
17
Handhaving De politie zet verschillende middelen in om het drugsgebruik en de drugshandel in Noorddijk aan te pakken. Wanneer jongeren zich verdacht ophouden of rondrijden op scooters en daarbij het vermoeden bestaat dat zij handelen in drugs, worden zij aangehouden en gecontroleerd op bezit van drugs. Bij bezit van harddrugs of bezit van meer dan vijf gram softdrugs, worden de middelen in beslag genomen en krijgen de jongeren een proces verbaal. Minderjarige jongeren die in het bezit zijn van softdrugs, krijgen hiervoor in principe sowieso een proces verbaal, ongeacht de hoeveelheid. Bovendien vindt er in die gevallen vaak een doorverwijzing plaats naar Bureau Jeugdzorg en/of de VNN.
3.2 Gemiste maatregelen in Noorddijk In de gesprekken met sleutelinformanten is een aantal maatregelen aan bod gekomen die in Noorddijk nog niet of slechts in geringe mate wordt toegepast, terwijl ze wel kunnen bijdragen aan het verminderen van middelengebruik en softdrugshandel in het stadsdeel. De Gezonde School en Genotsmiddelen voor het basisonderwijs Door de overstap van Ik wait wat ik dou naar De Gezonde School en Genotsmiddelen voor het Basisonderwijs en de onduidelijkheid over de financiering van dit programma, is nog niet duidelijk welke basisscholen in Noorddijk zullen gaan deelnemen aan dit preventieprogramma. De toepassing van dit programma op de scholen in Noorddijk is echter wel een goede maatregel om preventief op te treden tegen softdrugsgebruik onder jongeren. Van belang is daarbij dat de maatregel volledig wordt toegepast en niet alleen onderdelen ervan. Spreekuren De spreekuren die de VNN sinds kort organiseert op de Rebound-school in Groningen kunnen ook zinvol zijn op locaties in Noorddijk. Deze spreekuren dienen op regelmatige basis (wekelijks) georganiseerd te worden in de jongerencentra of in de Centra voor Jeugd en Gezin. Tijdens deze spreekuren kunnen jongeren op laagdrempelige wijze informatie verkrijgen over middelengebruik of problemen ten aanzien van middelengebruik bespreken. Toespitsing APV’s Zoals hierboven beschreven is in de APV van Groningen (APVG) een artikel opgenomen over drugsoverlast op straat. Dit artikel is niet specifiek toegespitst op de problematiek in Noorddijk. Door in de APV de strafbare gedragingen en/of het gebied specifieker te beschrijven, zou het mogelijk kunnen zijn gerichter op te treden tegen de specifieke problemen in Noorddijk.2 Voor alcoholgebruik is een dergelijke specificering voor de wijk Beijum al wel opgenomen.
2
Hierbij zou ook gedacht kunnen worden aan een blowverbod. Er bestaat echter discussie over de mogelijkheid van het invoeren van een blowverbod. De Raad van State heeft op 13 juli 2011 uitspraak gedaan in een hoger beroep over de vraag of de gemeente Amsterdam in de Algemeen Plaatselijke Verordening een blowverbod mag opnemen. Volgens de Raad van State kunnen gemeenten niet met eigen verbodsbepalingen komen die al geregeld zijn in de Opiumwet. Een verbod uit een wet mag immers niet nader worden gereguleerd in een gemeentelijke verordening. 18
INTRAVAL – Achtergrondinformatie
Halt-afdoening In Groningen is het mogelijk om jongeren tussen de 12 en 18 jaar die overmatig alcohol en gebruiken in de openbare ruimte of onder invloed een strafbaar feit een Halt-afdoening op te leggen. Bij een Halt-afdoening krijgen jongeren de mogelijkheid recht te zetten wat zij fout hebben gedaan, zonder dat zij in aanraking komen met het Openbaar Ministerie. De interventie bestaat uit een regulier en individueel Halt-traject (gesprekken met jongere en ouders, excuus aanbieden, terugbetalen van de schade en uitvoeren van een leeropdracht) en een leertraject met als doel het schadelijke alcohol gebruik terug te dringen (zie ook bijlage 2). In Groningen zijn hiervoor 25 plaatsen per jaar beschikbaar. Elders in Nederland wordt deze Halt-maatregelen ook ingezet bij het gebruik van softdrugs door minderjarigen. In Groningen wordt deze maatregel nog niet toegepast. Volgens de sleutelinformanten zou deze Halt-afdoening gericht op softdrugsgebruik een goede aanvullingen vormen op de bestaande maatregelen om softdrugsgebruik onder minderjarige jongeren tegen te gaan. Zorg Advies Teams (ZAT) en Zorgafstemming Risicojongeren (ZAR) De Zorg Advies Teams (ZAT) voor jongeren tot 12 jaar en de netwerken 12+ van de Zorgafstemming Risicojongeren (ZAR) voor jongeren van 12 tot 23 jaar, die enkele jaren in Groningen actief zijn geweest, zijn afgeschaft. Tijdens de overleggen van deze teams kwamen verschillende instanties bij elkaar voor het vroegtijdig van signaleren problemen onder jongeren en het afstemmen van de zorg voor deze doelgroep. Bij deze overleggen waren onder meer medewerkers van de politie, de MJD, Meldpunt Overlast en Zorg en de VNN aanwezig. Met name tijdens de netwerken 12+ werden veel jongeren besproken die kampten met problematiek op het gebied van middelengebruik of die drugsoverlast veroorzaakten.
Activiteiten Noorddijk
19
20
INTRAVAL – Achtergrondinformatie
4. RESUMÉ
Op
basis van de ervaringen in Noorddijk en elders in Nederland, zoals beschreven in bijlage 2 en 3, worden hieronder bij wijze van samenvatting enkele interventies voorgesteld die een bijdrage leveren aan het terugdringen en voorkomen van middelengebruik, in het bijzonder softdrugsgebruik, door jongeren in Noorddijk. Ze worden ofwel op basis van onderzoek ofwel op grond van ervaringen van betrokkenen positief beoordeeld. Hierbij wordt een indeling in drie sporen (preventie, curatie en handhaving) toegepast.
4.1 Preventie Ten behoeve van de preventie van middelengebruik, waaronder softdrugs, zijn de hiernavolgende interventies raadzaam. De Gezonde School en Genotsmiddelen Het programma De Gezonde School en Genotsmiddelen (DGSG) is beschikbaar voor alle scholen in het basis- en voortgezet onderwijs in Groningen en daarmee ook in Noorddijk. De Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) is hiervoor de aanbieder en (deels) uitvoerder. Tot nog toe maken met name scholen in het voortgezet onderwijs hiervan gebruik. Sinds de VNN DGSG voor scholen in het basisonderwijs van de GGD heeft overgenomen, is er nog geen gebruik van gemaakt door scholen in het basisonderwijs. Het aanbod dat voorheen door de GGD werd gedaan (onder de naam Ik wait wat ik dou) werd weliswaar wel toegepast in het basisonderwijs in Noorddijk, maar vrijwel nooit werd het volledige pakket door de scholen afgenomen. Werkzame interventies zijn echter beoordeeld op het complete pakket. Het is dan ook raadzaam het gehele programma af te nemen en toe te passen. Gezien het belang van het voorkomen van softdrugs gebruik door minderjarigen, wordt aanbevolen het programma in het basisonderwijs toe te passen. Daarbij hoeft de nadruk niet op softdrugs te liggen, het gaat vooral om de bewustwording bij kinderen van de schadelijke effecten van middelengebruik in het algemeen. Een belangrijk onderdeel van DGSG, en preventie in het algemeen, is het betrekken van ouders. Op ouderavonden dienen ouders te worden voorgelicht over de risico’s van middelengebruik door (minderjarige) jongeren. Ouders Ouders dienen nog meer te worden betrokken door het aanbieden van oudercursussen die door de verslavingszorg worden gegeven. Gezien de zorgelijke situatie in Noorddijk en het belang van het betrekken van ouders, is het wenselijk om oudercursussen c.q. ouderavonden te organiseren in zowel Beijum als Lewenborg. Ouders kunnen via scholen en het Centrum voor Jeugd en Gezin worden uitgenodigd. Ook een aankondiging in wijkkrantjes, in supermarkten en via betrokkenen in de wijk zoals het welzijnswerk draagt bij aan het kenbaar maken van de cursus.
Resumé
21
Maand van Liefde en Genot Jaarlijks wordt in samenwerking tussen de verslavingszorg en het jongerenwerk een zogenoemde maand van Liefde en Genot georganiseerd. De voorlichting die in dit kader plaatsvindt in de jeugdsosen kan bijdragen aan de kennisvergroting onder jongeren. Hoewel de effectiviteit hiervan niet is onderzocht, betreft een dergelijke maand een goede mogelijkheid om het kennisniveau te vergroten. Tijdens deze maand kunnen afleveringen van de serie Roes worden vertoond in de jeugdsosen in Noorddijk. Als onderdeel van de uitvoering wordt geadviseerd de jongeren onder begeleiding een theaterstuk te laten opvoeren of een film te laten maken. Jongeren worden op deze wijze actief betrokken bij het onderwerp middelengebruik. Een vorm van voorlichting kan hierbij ook het inzetten van peers zijn. Aangezien het vinden (en vasthouden) van goede peers moeilijk en tijdrovend is, kan ons inziens beter worden ingezet op het geven van voorlichting door professionals.
4.2 Curatie Op de grens van preventie en curatie ligt de kennisverbetering onder jongerenwerkers (en andere signaleerders). Van belang is dat juist onder jongerenwerkers het kennisniveau over middelengebruik wordt vergroot, terwijl zij gelijktijdig leren jongeren te benaderen over het onderwerp softdrugsgebruik. Het heeft in Noorddijk een duidelijke meerwaarde wanneer jongerenwerkers beter leren signaleren en in eerste (individuele) gesprekken met de jongeren in kaart kunnen brengen of er sprake is van een dusdanige problematiek dat er doorverwezen moet worden naar de hulpverlening. Bij de verslavingszorg worden basiscursussen middelengebruik gegeven. Deze basiscursussen, vergelijkbaar met (onderdelen van) de interventie Open en Alert, kunnen bijdragen aan de kennisverhoging. Om ook (motivationele) gespreksvoeringstechnieken te leren, is een aanvullende training nodig. Een bekend voorbeeld hiervan is Wiet Check. De resultaten daarvan in het buitenland zijn veelbelovend. De training is relatief kostbaar. Geadviseerd wordt dan ook om naast de basistraining voor alle jongerenwerkers, een selectie van jongerenwerkers Wiet Check te laten volgen. Een voordeel hiervan is dat doorverwijzing naar de hulpverlening accurater kan plaatsvinden. Er hoeft niet te worden gewacht totdat een straathoekwerker van de verslavingszorg ter plaatse is om met de jongeren in kwestie te spreken, die vervolgens nog de inschatting moet maken om wel of niet door te verwijzen naar ambulante of klinische hulp. Bovendien zijn de jongerenwerkers vaak al bekend met de jongeren, waardoor het makkelijker voor hen is contact te leggen en een gesprek aan te gaan dan voor een relatieve buitenstaander. Klinische hulp voor jongeren die problematisch middelen gebruiken is aanwezig in Groningen. De kliniek is echter toegankelijk voor jongeren uit heel Nederland en kan bovendien als hoogdrempelig worden ervaren. Mede daarom kan wellicht vaak beter worden volstaan met een goede ambulante hulpverlening. Ook dit is voorhanden in Groningen. We adviseren de verslavingszorg bovendien om, zoals elders in Groningen momenteel ook gebeurt, over te gaan tot het houden van een structureel spreekuur op een locatie (bijvoorbeeld een school of het Centrum voor Jeugd en Gezin) in Beijum en
22
INTRAVAL – Achtergrondinformatie
Lewenborg. Hier kunnen jongeren, maar ook ouders, terecht voor vragen over middelengebruik.
4.3 Handhaving Bij handhaving wordt in eerste instantie gedacht aan het optreden door de politie: de handhaving van in dit geval de wet- en regelgeving ten aanzien van hard- en softdrugs en overlast. De huidige inzet ten aanzien van jongeren die softdrugs verhandelen en in bezit hebben moet worden voortgezet en zo mogelijk geïntensiveerd. De politie geeft aan dat als minderjarige jongeren worden beboet vanwege softdrugsbezit, er in principe ook een doorverwijzing plaats naar BJZ en/of de VNN. Deze doorverwijzing dient consequent te worden toegepast. Daarnaast moet worden onderzocht of de Halt-afdoening softdrugs (vergelijkbaar met de Halt-afdoening alcohol) in Groningen, met name voor jongeren in Noorddijk, kan worden ontwikkeld en toegepast. Het is voor de situatie in Noorddijk overigens ook van belang dat er een blijvende inzet is op het opsporen van wietkwekerijen, om op die manier de gelegenheidsstructuur in Noorddijk aan te pakken. Onder handhaving wordt niet alleen de handhaving door de politie verstaan. Ook handhaving in de zin van controle op het naleven van afgesproken acties en interventies is van belang. Zoals bijvoorbeeld bij DGSG is gebleken, wordt dit programma niet overal volledig toegepast, terwijl dat wel zou moeten. Ook het overleg dat plaats moet vinden, moet worden geëvalueerd, waarbij dient te worden nagegaan of het inderdaad plaatsvindt, of het naar tevredenheid functioneert en of de partijen de gemaakte afspraken nakomen. Ook scholen hebben een rol bij handhaving. Zo kunnen zij meer dan tot nog toe het geval is optreden tegen softdrugsgebruik rond de school en tegen leerlingen die onder invloed van softdrugs in de klas zitten. Scholen dienen duidelijker te zijn in het uitdragen van de visie dat softdrugsgebruik, met name door minderjarigen, te veel risico’s met zich mee brengt en niet getolereerd wordt. De bewustwording op scholen kan worden vergroot door gebruik te maken van DGSG.
Resumé
23
24
INTRAVAL – Achtergrondinformatie
LITERATUUR Adviescommissie Drugsbeleid (2009) Geen deuren maar daden. Nieuwe accenten in het Nederlandse drugsbeleid. Den Haag. Biesma, S., R. Nijkamp, C. Zimmerman, B. Bieleman (2011) Bezorgd om softdrugs. Onderzoek middelengebruik jongeren Groningse stadsdeel Noorddijk. St. INTRAVAL, Groningen-Rotterdam. Bleeker, A.M. en J. Jamin (2003) Peer education at dance events. ‘Unity’ do it yourself guide. Jellinek Amsterdam, Amsterdam. Bolier, L., H. Riper (2004) Procesevaluatie Homeparty’s. Trimbos-instituut, Utrecht. Cox, W.M., G.N. Yeates, P.A.T. Gilligan, S.G. Hoiser (2001) Individual differences. In: N. Heather, T.J. Peters & T. Stockwell (red) (2001). International handbook of alcohol dependence and problems. Wiley, Chichester, UK. Cohen, D. A., J. Rice (1997) Parenting styles, adolescent substance use, and academic achievement. In: Journal of Drug Education, vol. 27, pag. 199–211. Cuijpers, P., M. Scholten, B. Conijn (2006) Verslavingspreventie, een overzichtsstudie. ZonMw, Den Haag. Cuijpers, P. (2003) Three decades of drug prevention research. In: Drugs: Education, Prevention & Policy, vol. 10-1, pag. 7-20. Donaldson, S.I., S. Sussman, D.P. MacKinnon, H.H. Severson, T. Glynn, D.M. Murray, E.J. Stone (1996) Drug abuse prevention programming; Do we know what contents works? In: American Behavioral Scientist, vol. 39, pag. 868 – 883. Elling, A., A. Eland (2000) Aanknopingspunten voor opvoedingsondersteuning. Trimbos-instituut, Utrecht. Foxcroft, D. R., G. Lowe (1997) Adolescents’ alcohol use and misuse: the socializing influence of perceived family life. In: Drugs: Education, Prevention and Policy, vol. 4, pag. 215–229. Hasselt, N. van (2010) Preventie van schadelijk alcohol en drugsgebruik onder jongeren. Trimbosinstituut, Utrecht. Jeugd en drugs in West-Friesland. Plan van Aanpak (2009) Komro, K.A., T.L. Toomey (2002) Strategies to Prevent Underage Drinking. In: Alcohol Research & Health, vol. 26-1. Koning, I.M., W.A.M. Vollebergh, F. Smit, J.E.E. Verdurmen, R.J.J.M. van den Eijnden, T. ter Bogt, H. Stattin, R.C.M.E. Engels (2009) Preventing heavy alcohol use in adolescents (PAS): intervention offered separately and simultaneously. In: Addiction, vol. 104, pag. 1669-1678.
Literatuur
25
Kruize, A., B. Bieleman (2005) Alcoholkennis overgedragen. Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca. St. INTRAVAL, Groningen-Rotterdam. Kruize, A., B. Bieleman (2005) Alcoholkennis doorgespeeld. Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in op festivals. St. INTRAVAL, Groningen-Rotterdam. Kumpfer, K.L., R. Alvarado (2003) Family-strengthening approaches for the prevention of youth problem behaviors. In: American Psychologist, vol. 58, pag. 457–65. Laar, M. van, M. van Ooyen-Houben (red.) (2009) Evaluatie van het Nederlandse drugsbeleid. Trimbos-instituut/WODC, Utrecht/Den Haag. Lemstra, M., U.N. Bennett, C. Neudorf, L. Warren, T. Kershaw, C. Scott (2010) A systematic review of school-based marijuana and alcohol prevention programs targeting adolescents aged 10–15. In: Addiction Research & Theory, vol. 18-1, Pag. 84-96. Linden, D. van der (2008) Preventie Special. Themanummer Jongeren en Cannabis. Trimbos-instituut, Utrecht. Riper, H., L. Bolier, A. Elling (2005). The Homeparty: ‘Development of a low threshold intervention for ‘not yet reached’ parents in adolescent substance use prevention’. In: Journal of substance use, vol. 10 (2-3), pag. 141-150. Sloane, B., C. Zimmer (1993) The power of peer health education. In: Journal of American College Health, vol. 41, pag. 241-245. Spek, N. van der, J. Noijen (2009) De Cannabisshow: Peers op het Podium. Een effectiviteitsonderzoek naar een preventieve interventie gericht op risicovol cannabisgebruik onder jongeren met een multiculturele achtergrond. ZonMw, Den Haag. Vorst, H. van der, R.C.M.E. Engels, W. Meeuw, M. Dekovic, J. van Leeuwe (2005) The role of alcohol-specific socialization in adolescents drinking behaviour. In: Addiction, vol. 100 (10), pag. 1464 – 1476. Ward, J., G. Hunter, R. Power (1997) Peer education as a means of drug prevention and education among young people. In: Health Education Journal, vol. 56, pag. 251-263. Wesselink, K., D. Korf (2005) Soetoe en Skaffa. Een peerproject over slimmer blowen. Forum/Jellinek/Bonger Instituut, Amsterdam. Wills, T.A., A.M. Yaeger (2003) Family Factors and Adolescent Substance Use: Models and Mechanisms. In: Current Directions in Psychological Science, vol. 12 (6), pag. 222-226. Wouters, M. en D. Korf (2004) Wiet Wijs, Cannabisgebruik bij jongeren in het speciaal onderwijs in Amsterdam. Jellinek Preventie, Amsterdam.
26
INTRAVAL – Achtergrondinformatie