EVALUATIE JEUGDAANPAK ENSCHEDE-ZUID
M. Boendermaker A. Kruize N. Nederhoed B. Bieleman
EVALUATIE JEUGDAANPAK ENSCHEDE-ZUID
Juli 2014
INTRAVAL Groningen-Rotterdam
COLOFON
© St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail
[email protected] www.intraval.nl Kantoor Groningen: St. Jansstraat 2C Telefoon 050 - 313 40 52 Fax 050 - 312 75 26
Kantoor Rotterdam: Goudsesingel 68 Telefoon 010 - 425 92 12 Fax 010 - 476 83 76
Juli 2014 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever
Tekst: Opmaak: Drukker: Opdrachtgever:
M. Boendermaker, A. Kruize, N. Nederhoed, B. Bieleman M. Haaijer Copy-Copy Groningen Gemeente Enschede
ISBN:
978 90 8874 174 6
INHOUDSOPGAVE
Pagina
Hoofdstuk 1
Inleiding 1.1 Onderzoeksvragen 1.2 Opzet en uitvoering 1.3 Leeswijzer
1 2 3 4
Hoofdstuk 2
Interventietheorie 2.1 Voorgeschiedenis 2.2 Doelgroep en probleembeschrijving 2.3 Beoogde uitkomsten 2.4 Werkwijze 2.5 Theoretische onderbouwing 2.6 Werkzame bestanddelen 2.7 Randvoorwaarden 2.8 Schematisch overzicht
5 6 7 9 10 17 19 22 23
Hoofdstuk 3
Indicatoren 3.1 Uitvoering 3.2 Input 3.3 Proces 3.4 Output 3.5 Outcome
25 25 27 28 29 30
Hoofdstuk 4
Conclusies 4.1 Inspanningen 4.2 Opbrengsten 4.3 Ten Slotte
35 35 38 40
Literatuur
41
1. INLEIDING
De
afgelopen jaren is veel aandacht besteed aan de aanpak van de jongerenproblematiek in Enschede-Zuid. Dit heeft geleid tot het beter in beeld krijgen van de problematische jongeren (shortlist), een verbeterde aanpak van criminele jongeren en het beter bestrijden van hinder en overlast. Eind 2012 blijkt echter dat de aanpak nog niet voldoende is. Zo lijkt er onder meer sprake te zijn van de opkomst van een nieuwe generatie criminele jongeren en recidive onder en verharding van de “bestaande” criminele jongeren. Daarnaast blijkt de informatieverzameling onvoldoende te zijn voor een goede aanpak van de jongere en het gezin, omdat de inzet met name gericht is op de jongere in plaats van op de jongere en zijn omgeving. Na overleg met de betrokken professionals is door het College van B&W besloten de aanpak aan te passen. In de vernieuwde aanpak zet de gemeente Enschede in op de volgende twee onderdelen: 1. de aanpak van leden van criminele en hinderlijke groepen, zowel individueel als gezins- en groepsgericht; 2. het voorkomen van nieuwe aanwas van zorg en criminaliteit door vroegtijdige preventie door inzet van mensen en middelen.
De aanpak van de jeugdproblematiek in Enschede-Zuid bestaat uit de volgende onderdelen: • Individuele op de jongere gerichte aanpak (repressie), dit betreft veelal de groep met zwaardere problematiek. • De groepsaanpak combineren met de gezinsaanpak van het wijkteam voor deze jongeren: o verbinden van de groepsaanpak gericht op jongeren met de gezinsaanpak van het wijkteam, zodat de groepsaanpak niet op zichzelf staat maar verbonden is met de aanpak in het gezin door het wijkteam; o preventieve aanpak om te voorkomen dat het niet goed gaat met broertjes en zusjes van de jongeren in de groepen door niet de focus (alleen) op de (overlastgevende) jongeren te richten, maar op ’t gehele gezinssysteem. • Verbinding tussen vindplaatsen/signalerende partijen als school, verenigingen en het wijkteam.
Onderzoek De gemeente Enschede wil graag meer inzicht in hoe deze vernieuwde jeugdaanpak in Zuid – en in het bijzonder de combinatie van de groepsaanpak en de gezinsaanpak – wordt vormgegeven, hoe de aanpak verloopt en wat de eerste resultaten zijn. Indien de aanpak succesvol blijkt te zijn wordt deze verder uitgerold over de stad. De gemeente heeft onderzoeks- en adviesbureau INTRAVAL opdracht gegeven de vernieuwde aanpak van jongerenproblematiek in Enschede-Zuid te evalueren.
Inleiding
1
1.1 Onderzoeksvragen Op basis van de beschreven informatiebehoefte is de volgende hoofdvraag geformuleerd: Hoe verloopt de uitvoering (input en proces) van de Jeugdaanpak in EnschedeZuid en wat zijn de opbrengsten in termen van output en outcome? Deze vraag kan worden opgesplitst in verschillende onderzoeksvragen, die enerzijds betrekking hebben op de inspanningen (input en proces) en anderzijds op de opbrengsten (output en outcome).
Inspanningen (input en proces) 1. Waaruit bestaan de groepsaanpakken? 2. Waaruit bestaat de gezinsaanpak van het wijkteam, waaronder de preventieve aanpak gericht op broertjes en zusjes? 3. Welke (onderdelen van deze) aanpakken worden ondersteund door positieve ervaringen elders en door (wetenschappelijke) kennis over werkzame interventies voor deze doelgroep? 4. Hoe verlopen de groepsaanpakken in de praktijk? 5. Hoe verloopt de gezinsaanpak in de praktijk? 6. Lukt het om de groepsaanpakken en de gezinsaanpak met elkaar te verbinden?
Opbrengsten (output en outcome) 1. Welke output wordt bij de groepsaanpak gerealiseerd: onder meer aantal bereikte jongeren/groepen, aantal opgestelde plannen van aanpak, aantal uitgevoerde plannen van aanpak, behaalde doelstellingen? 2. Welke output wordt bij de gezinsaanpak gerealiseerd: onder meer aantal bereikte gezinnen, aantal broertjes en zusjes in beeld, aantal opgestelde plannen van aanpak, aantal uitgevoerde plannen van aanpak, behaalde doelstellingen? 3. Wat is de outcome van de gecombineerde aanpak? a. Op groepsniveau: onder andere minder criminaliteit, minder hinderlijke, overlastgevende en criminele groepen, minder meldingen van overlast door jeugd bij de politie; b. Op niveau van de jongere: onder andere minder schoolverzuim, minder schooluitval, minder politiecontacten, lidmaatschap bij (sport)club, minder problematisch middelengebruik; c. Op gezinsniveau: onder andere minder problemen op verschillende leefgebieden, minder schoolverzuim c.q. schooluitval door broertjes en zusjes, minder overlast door broertjes en zusjes, minder politiecontacten door broertjes en zusjes.
2
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
1.2 Opzet en uitvoering Voor het beantwoorden van de vragen over de aanpak, de uitvoering en de opbrengsten van de Jeugdaanpak in Enschede-Zuid is gebruik gemaakt van het INKmodel (figuur 1.1). In dit model worden twee onderdelen onderscheiden, namelijk inspanningen en opbrengsten. De inspanningen zijn op te splitsen in input en proces, terwijl de opbrengsten onderverdeeld kunnen worden in outcome en output. Figuur 1.1 Het INK-model Input middelen die worden ingezet voor het leveren van de diensten Inspanningen Proces de wijze waarop de diensten tot stand komen en er wordt samengewerkt
Output de door de betrokken instellingen ontplooide activiteiten Opbrengsten Outcome de uiteindelijke resultaten voor individu(en), groep en samenleving
Deskresearch Om te beginnen zijn beschikbare documenten opgevraagd over de Jeugdaanpak in Enschede-Zuid. Daarnaast zijn andere relevante en beschikbare rapporten en documenten verzameld en bestudeerd. Op basis van de literatuur en ervaringen elders is nagegaan in hoeverre aannemelijk is dat de uitgevoerde inspanningen kunnen leiden tot de gewenste opbrengsten. Bij de beoordeling van de potentiële werkzaamheid van (onderdelen van) de Jeugdaanpak in Enschede-Zuid is gebruik gemaakt van het toetsingskader van het Nederlands Jeugdinstituut, ook wel effectladder genoemd. Dit toetsingskader onderscheidt vier niveaus van bewijskracht om de effectiviteit van een interventie aan te duiden. De niveaus kennen een toenemende mate van complexiteit: elk volgend niveau omvat steeds de eerdere. Het gaat om de volgende vier niveaus (Van Yperen en Veerman 2008): 1. Potentieel: de interventie is beschreven volgens een aantal effectiviteitscriteria. 2. Veelbelovend of in theorie effectief: op basis van (wetenschappelijke) theorieën is het aannemelijk dat de interventie werkt. 3. Doeltreffend: met cijfers kan worden aangetoond dat de doelgroep wordt bereikt en dat de doelen van de interventie worden gerealiseerd. 4. Werkzaam: er is vastgesteld (door middel van een controlegroep) dat de onder niveau drie gemeten veranderingen zijn toe te schrijven aan de interventie. Inleiding
3
De vraag die centraal staat in dit deel van het onderzoek is in hoeverre de aanpak theoretisch of wetenschappelijk is onderbouwd. Voor zover deze onderbouwing niet is opgenomen in de beschikbare documenten over de gehanteerde aanpak(ken), is door de onderzoekers zelf gezocht naar literatuur en ervaringen elders waarmee de aanpak al dan niet wordt ondersteund. Daarbij is ten eerste gebruikt gemaakt van de informatie die beschikbaar is in de databank met effectieve interventies van het Nederlands Jeugdinstituut en de informatie van de erkenningscommissie gedragsinterventies van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast zijn (recente) publicaties over dit thema gebruikt, waaronder de evaluatie van de aanpak van criminele jeugdgroepen (Burik e.a. 2013) en het rapport Ontwikkelingen jeugdoverlast (Burik e.a. 2012).
Interviews met betrokkenen Om inzicht te krijgen in de uitvoering van de aanpak in de praktijk zijn enkele gesprekken gevoerd met betrokkenen/hulpverleners uit het wijkteam. In deze interviews is ingegaan op de invulling van de groepsaanpak en gezinsaanpak, zowel op papier als in de praktijk.
Indicatoren Op basis van de doelstellingen uit de Jeugdaanpak Enschede-Zuid is een indicatorenoverzicht opgesteld. In dit overzicht zijn input-, proces-, output- en outcome-indicatoren geformuleerd. De overzichten met de doelstellingen en indicatoren zijn besproken met verschillende betrokkenen. Na deze bespreking zijn de overzichten aangepast en definitief gemaakt. De medewerkers van het wijkteam en het jongerenwerk zijn op twee momenten gevraagd dit indicatorenoverzicht in te vullen c.q. de benodigde informatie hiertoe aan de onderzoekers te verstrekken, namelijk eind 2013/begin 2014 en begin april 2014. Daarnaast is op deze beide momenten aanvullende informatie opgevraagd bij diverse instanties, waaronder politie, leerplicht en (jeugd)hulpverlening.
1.3 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt de interventietheorie beschreven die ten grondslag ligt aan de Jeugdaanpak in Enschede-Zuid. Daarbij wordt aandacht besteed aan de werkwijze in de jeugdaanpak en de gebruikte methoden, gevolgd door de theoretische onderbouwing van de interventie, de werkzame bestanddelen en de randvoorwaarden voor een goede uitvoering van de interventie. In dit hoofdstuk worden met name de onderzoeksvragen 1, 2 en 3 beantwoord. In het derde hoofdstuk worden de resultaten op verschillende indicatoren besproken. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar input-, proces-, output- en outcome-indicatoren. In dit derde hoofdstuk worden de resultaten op de onderzoeksvragen 4 tot en met 9 behandeld. Hoofdstuk vier geeft tot slot de conclusies weer.
4
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
2. INTERVENTIETHEORIE
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de interventietheorie die ten grondslag ligt aan de Jeugdaanpak in Enschede Zuid. Door het reconstrueren van de interventietheorie wordt inzichtelijk gemaakt wat de beoogde uitkomst is van de interventie en op welke wijze de aanpak zou moeten leiden tot deze uitkomst (werkzame mechanismen). In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op het verloop van de uitvoering en de eerste resultaten. In het conclusies wordt vervolgens een verbinding gelegd tussen de in dit hoofdstuk beschreven interventietheorie en de resultaten zoals beschreven in hoofdstuk 3. Voor het achterhalen van de interventietheorie is de beschikbare documentatie over de aanpak bestudeerd en zijn interviews gehouden met personen die betrokken zijn geweest bij de ontwikkeling van de aanpak. Deze informatie is aangevuld met literatuur over de werkzaamheid van (onderdelen van) de interventie, waarmee is nagegaan in hoeverre de aanpak theoretisch en wetenschappelijk kan worden onderbouwd. Met andere woorden: in hoeverre is op basis van literatuur en ervaringen elders aannemelijk dat de uitgevoerde inspanningen kunnen leiden tot de gewenste opbrengsten. Bij de beoordeling van de potentiële werkzaamheid van (onderdelen van) de Jeugdaanpak in Zuid wordt gebruik gemaakt van het toetsingskader van het Nederlands Jeugdinstituut, ook wel effectladder genoemd. Dit toetsingskader onderscheidt vier niveaus van bewijskracht om de effectiviteit van een interventie aan te duiden. De niveaus kennen een toenemende mate van complexiteit: elk volgend niveau omvat steeds de eerdere. Het gaat om de volgende vier niveaus (Van Yperen en Veerman 2008): 1. Potentieel: de interventie is beschreven volgens een aantal effectiviteitscriteria. 2. Veelbelovend of in theorie effectief: op basis van (wetenschappelijke) theorieën is het aannemelijk dat de interventie werkt. 3. Doeltreffend: met cijfers kan worden aangetoond dat de doelgroep wordt bereikt en dat de doelen van de interventie worden gerealiseerd. 4. Werkzaam: er is vastgesteld (door middel van een controlegroep) dat de onder niveau drie gemeten veranderingen zijn toe te schrijven aan de interventie. In dit hoofdstuk wordt allereerst ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van de Jeugdaanpak in Zuid. Vervolgens wordt beschreven voor welke doelgroep de interventie bedoeld is en wordt een korte analyse gegeven van de problematiek van de doelgroep (paragraaf 2). In paragraaf 3 wordt ingegaan op de beoogde uitkomsten. In paragraaf 4 komt de werkwijze aan bod, waarbij de uitgangspunten en gehanteerde methoden worden toegelicht. In de daarop volgende paragrafen komen de theoretische onderbouwing en de werkzame bestanddelen van de werkwijze aan de orde. In de laatste paragraaf wordt aandacht besteed aan de randvoorwaarden voor de uitvoering Interventietheorie
5
van de interventie. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een schematisch overzicht van de interventietheorie.
2.1 Voorgeschiedenis In deze paragraaf wordt een omschrijving gegeven van de aanpak van jeugdgroepen in Enschede in de periode van 2009 tot en met 2012. Vervolgens wordt aandacht besteed aan het ontstaan van de nieuwe verbeterde aanpak in Zuid.
Aanpak jeugdgroepen in de periode 2009-2012 Enschede Zuid kampt al enkele jaren met overlast van jeugdgroepen. Sinds mei 2009 wordt extra inzet gepleegd om de hinder, overlast en criminaliteit veroorzaakt door deze jeugdgroepen te verminderen en te voorkomen dat er nieuwe overlastgevende jeugdgroepen ontstaan. Deze extra inzet betreft in eerste instantie met name een intensievere samenwerking en informatieuitwisseling tussen betrokken partijen en de inzet van straatcoaches van het jongerenwerk. Ook is er een Stuurgroep samengesteld, waarin de betrokken partijen vertegenwoordigd zijn (Bruin-Claus en Van de Peppel 2011). Tot slot is er meer capaciteit bij de recherche beschikbaar gekomen om de door de jongeren gepleegde feiten beter in beeld te krijgen Uit de evaluatie van deze aanpak blijkt dat er volgens professionals in de periode 2009-2011 weliswaar sprake was van een afname van (de ernst van) de overlast, maar dat deze mogelijk voornamelijk te wijten is aan het oppakken van criminele jongeren door het rechercheteam van de politie en in minder mate is toe te schrijven aan de intensivering van de samenwerking en informatieuitwisseling (Bruin-Claus en Van de Peppel 2011). Wel adviseren de onderzoekers de aanpak voort te zetten, met inachtneming van een aantal aanbevelingen die uit de evaluatie naar voren komen. Het gaat daarbij onder meer om het voortzetten van de Stuurgroep, het waarborgen van een structurele basisinzet van politie en jongerenwerk en het vergroten van de aandacht voor preventie en opvoedondersteuning. Mede op basis van deze aanbeveling is in de daaropvolgende periode blijvende aandacht besteed aan de jeugdgroepen in Zuid, waarbij de samenwerking tussen partijen centraal staat. Eind 2012 blijkt echter dat deze aanpak nog steeds niet voldoende is. Zo is er onder meer sprake van de opkomst van een nieuwe generatie criminele jongeren, recidive en verharding van de criminele jongeren. Daarnaast is de informatieverzameling onvoldoende voor een goede aanpak van de jongere en het gezin en is de inzet met name gericht op het individu in plaats van ook de omgeving van de jongere mee te nemen (Slim e.a. 2013). Geïnterviewden geven aan dat de nadruk volgens hen tot op dat moment te veel ligt op repressie en dat preventie van problemen en criminaliteit nog te weinig aandacht krijgt. De nieuwe aanwas van hinderlijke en criminele jongeren bestaat voor een deel uit jongere broertjes en zusjes van jongeren die al in beeld waren bij de politie. Enkele geïnterviewden merken bovendien op dat in de overleggen van de Stuurgroep weliswaar informatie wordt uitgewisseld door de betrokken partijen, maar dat dit onvoldoende leidt tot concrete 6
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
acties. Ook is er behoefte aan een duidelijkere regie op de aanpak door een neutrale partij.
Vernieuwde aanpak Gezien deze knelpunten zijn eind 2012 en begin 2013 enkele bijeenkomsten georganiseerd met bestuurders en betrokken professionals om gezamenlijk te komen tot een verbeterde aanpak. Daarnaast is een extern adviseur ingeschakeld die aan de hand van diverse gesprekken met betrokkenen aanbevelingen heeft geformuleerd voor verbeteringen en verdere uitwerking van de tot dan toe gehanteerde aanpak. Een belangrijk element in de vernieuwde aanpak vormt de vergrote aandacht voor preventie. Door middel van een combinatie van een individuele aanpak, een groepsgerichte aanpak en een gezinsgerichte aanpak worden zowel de jongeren uit hinderlijke, overlastgevende en criminele groepen als hun gezinsleden in de aanpak meegenomen. De veronderstelling die hieraan ten grondslag ligt is dat met een aanpak gericht op de gezinnen van probleemjongeren voorkomen kan worden dat de broertjes en zusjes van deze jongeren hetzelfde pad opgaan. Andere belangrijke nieuwe elementen die naar aanleiding van de ervaringen uit eerdere jaren in de aanpak zijn opgenomen zijn het werken met een zogenoemde weegtafel, waarin de betrokken partijen vertegenwoordigd zijn, en een centrale rol voor de gemeente als regievoerder van de aanpak.
2.2 Doelgroep en probleembeschrijving In deze paragraaf wordt de doelgroep van de jeugdaanpak omschreven. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de wijze waarop de doelgroep wordt geselecteerd en wordt ingegaan op de problematiek van de doelgroep.
Doelgroep De Jeugdaanpak in Zuid is gericht op de jongeren die vóórkomen op de shortlist van criminele overlastgevende en hinderlijke jeugdgroepen en hun gezinsleden. Het gaat daarbij in eerste instantie om de shortlists uit 2012 en 2013, waarop in beide jaren circa 120 jongeren voorkomen. Op de shortlist van 2013 komen 41 nieuwe jongeren voor ten opzichte van 2012.
Shortlist Voor het samenstellen van de shortlist wordt in het algemeen gebruik gemaakt van de shortlistmethodiek van Beke (Ferwerda 2009). Aan de hand van een vragenlijst wordt daarbij op systematische wijze periodiek de aard en omvang van problematische jeugdgroepen in de wijk in beeld gebracht. De betrokken wijkagent bepaalt wanneer een jeugdgroep als hinderlijk, overlastgevend of crimineel kan worden aangemerkt.1 1
Er is sprake van een jeugdgroep wanneer twee of meer personen een zichtbare groep vormen in het publiek domein. Interventietheorie
7
Hierbij kan de wijkagent zich laten leiden door signalen uit de buurt, signalen van ketenpartners en zijn/haar eigen waarneming. De shortlist geeft onder meer informatie over de locaties waar de groep zich vaak bevindt, de samenstelling van de groep (leeftijd en etniciteit), de dagelijkse bezigheden van de groepsleden (school, werk), riskante gewoonten (drank- en drugsbruik) en recent delictgedrag (lichte en zware vormen van criminaliteit). In Enschede Zuid wordt de lijst samengesteld onder regie van de jeugdcoördinator van de politie en in samenwerking met de wijkagent en jongerenwerkers. Volgens enkele betrokken partijen is de shortlist in de praktijk niet altijd helemaal correct (BruinClaus en Van de Peppel 2011). Omdat de shortlist afkomstig is van de politie, worden hier ook wel eens jongeren aan toegevoegd die niet in een jeugdgroep zitten, maar bijvoorbeeld wel betrokken zijn geweest bij meerdere incidenten of delicten hebben gepleegd.
Probleembeschrijving Hieronder wordt nader ingegaan op de kenmerken van hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen en de problematiek die speelt bij de jongeren en hun gezinnen.
Kenmerken jeugdgroepen De jeugdgroepen die in aanmerking komen om door de politie te worden opgenomen op de shortlist zijn onder te verdelen in hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen. Elk van deze groepen beschikt over een aantal specifieke kenmerken (matrix 2.1). Matrix 2.1 Overzicht kenmerken jeugdgroepen (Ferwerda 2009) Hinderlijk Hangen rond Af en toe luidruchtig Houden weinig rekening met omgeving Incidentele kleine vernielingen Beperkt deel van de groep pleegt (veelal lichte) geweldsdelicten en (in mindere mate) vermogensdelicten Autoriteitsgevoelig
Overlastgevend Nadrukkelijk aanwezig Provocerend gedrag Sporadisch intimideren/uitschelden van mensen Regelmatig vernielingen Regelmatig geweldsgebruik Plegen doelbewust lichte vormen van criminaliteit Proberen te ontkomen aan politie Minder goed te corrigeren
Crimineel Voldoen in hoge mate aan kenmerken van hinderlijke en overlastgevende groepen Vaak in aanraking met politie Plegen meer en meer criminaliteit voor financieel gewin, niet voor de kick Plegen ernstige delicten Zijn niet bang voor gebruik van geweld Moeilijk te corrigeren
Op basis van aard en karakter van de omschreven jeugdgroepen kan er een tweedeling worden gemaakt (Burik e.a. 2013). In de criminele jeugdgroepen speelt criminele problematiek. Binnen deze groepen is er vaak een groter leeftijdsverschil tussen de leden. De meeste jongeren in deze groepen hebben een laag opleidingsniveau, volgen speciaal onderwijs, zijn schoolverlaters of zijn werkloos. De groepen zijn ook vaker etnisch gemengd. In de hinderlijke en overlastgevende groepen speelt voornamelijk openbare orde problematiek. Deze groepen omvatten jongeren met een redelijk maatschappelijk perspectief. Er is veelal sprake van recreatieve of sociale vormen van criminaliteit. De groepen vormen vaak primair een platform voor sociale activiteiten, zoals rondhangen en uitgaan. 8
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
Problematiek jongeren en gezinnen Voor de jongeren van de shortlists geldt dat zij, naast problemen op het gebied van het veroorzaken van overlast en criminaliteit, vaak ook kampen met andere problemen, waaronder spijbelen en schooluitval, meer dan gemiddeld gebruik van jeugdzorg en huiselijk geweld (Slim e.a. 2013). Scholen merken op dat de jongeren zich slecht gedragen tegenover hun ouders en dat de ouders geen grip op hun hebben. De jongeren zijn slecht aanspreekbaar en lijken eigen baas te zijn. Ouders van deze jongeren zijn niet betrokken bij de school. Mede daardoor kennen zij het gedrag van hun eigen kinderen buitenshuis niet en kunnen zij hen hier ook niet op aanspreken en in sturen. Binnen gezinnen kan de oorzaak van problematiek voortkomen uit huisuitzettingen, financiële problemen en opvoedingsproblemen (CCV 2012). Problemen van jongeren met een andere etnische achtergrond, vinden hun aard vaak in de opvoeding. Enschede Zuid kent een relatief groot aantal Syrisch-Orthodoxe inwoners, ook wel Suryoye genoemd. Deze jongeren zijn relatief oververtegenwoordigd in jeugdgroepen die overlast veroorzaken. Het is een erg gesloten gemeenschap. Ouders met een andere etnische achtergrond blijken moeite te hebben met het opvoeden van hun kinderen in de Nederlandse maatschappij. Het is erg lastig om deze ouders te bereiken en met ze in gesprek te gaan. Hierdoor kan weinig inzicht verkregen worden in wat er zich achter de voordeur afspeelt en kan weinig tot geen hulp geboden worden (Bruin-Claus en Van de Peppel 2011).
2.3 Beoogde uitkomsten De overkoepelende doelstelling van de Jeugdaanpak in Zuid is het verminderen van jeugdoverlast en het voorkomen van nieuwe aanwas van zorg en criminaliteit. Op basis van de informatie uit de documenten over de Jeugdaanpak in Zuid kunnen verschillende subdoelen worden geformuleerd, waarbij onderscheid gemaakt kan worden in een aantal terreinen, namelijk criminaliteit en overlast, gezinnen, school, jeugdzorg en vrije tijd.
Criminaliteit en overlast • Vermindering van het aantal jongeren op de shortlists • Voorkomen van een stijging van het aantal leden van criminele groepen in 2014 ten opzichte van eerdere jaren • Het realiseren van een daling van het aantal leden van criminele groepen in 2015 ten opzichte van eerdere jaren • Verminderen van meldingen over jeugdoverlast bij de politie waarbij jongeren van de shortlist en hun broertjes en zusjes betrokken zijn • Verminderen van het aantal misdrijven waarvan jongeren van de shortlists en hun broertjes en zusjes worden verdacht
Interventietheorie
9
Gezinnen • Het in beeld brengen van alle leden van hinderlijke groepen en hun gezinssituaties • Het opstellen van behandelplannen voor de gezinsleden van 80% van de jongeren uit een criminele groep • Het opstellen van behandelplannen voor de gezinsleden van 40% van de jongeren uit een hinderlijke groep
School • Verminderen van schoolverzuim van jongeren van de shortlists en hun broertjes en zusjes • Verminderen van schooluitval van de jongeren van de shortlists en hun broertjes en zusjes
Jeugdzorg • Verminderen van het aantal jongeren van de shortlist en hun broertjes en zusjes dat gebruik maakt van jeugdzorg
Vrije tijd • Vermeerderen van het aantal jongeren van de shortlists en hun boertjes en zusjes dat deelneemt aan verenigingsleven • Verminderen van het aantal jongeren van de shortlists en hun broertjes en zusjes dat (veelvuldig) alcohol en drugs gebruikt
2.4 Werkwijze In deze paragraaf wordt eerst een algemene beschrijving gegeven van de Jeugdaanpak in Zuid. Daarna wordt aandacht besteed aan de weegtafel, het centrale orgaan in deze aanpak, en de regiegroep. Vervolgens wordt ingegaan op de verschillende werkwijzen van de drie afzonderlijke onderdelen van de jeugdaanpak, namelijk de gezinsaanpak, de groepsaanpak en de individuele aanpak.
Jeugdaanpak in Zuid algemeen De Jeugdaanpak Zuid is gericht op de aanpak van jongerenproblematiek in Enschede Zuid. De aanpak is gebaseerd op drie pijlers: lik-op-stuk; zorg; en instroombeperking. Zij omvat een individuele, gezinsgerichte en groepsgerichte aanpak van criminele en hinderlijke jongeren en hun gezinnen. Daarnaast is de aanpak gericht op het voorkomen van nieuwe aanwas van criminele en hinderlijke jongeren door vroegtijdige inzet van mensen en middelen via aanwas-vindplekken van jongeren (Slim e.a. 2013). Kern van de aanpak is om gezamenlijk met de partners tot een integrale aanpak per jongere te komen en deze uit te voeren. Een onderdeel van deze aanpak richt zich specifiek op preventie. Belangrijk hierbij is dat de samenwerking tussen partijen in de strafketen en partijen die vroeg kunnen signaleren, zoals scholen en huisartsen, wordt versterkt (Stadsdeel Zuid 2014).
10
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
Weegtafel De partners die gezamenlijk de kern van de aanpak vormen komen bijeen aan de weegtafel. Het idee van de weegtafel is overgenomen uit de Top 600 aanpak die in Amsterdam is gebruikt bij de aanpak van criminele jongeren. De weegtafel vormt het centrale orgaan van de aanpak en komt eens per drie weken bij elkaar. De functie van de weegtafel is het bespreken van jongeren van de shortlist op procesniveau en het aanwijzen van wie de regie c.q. verantwoordelijkheid voert voor welke jongere. Tijdens de weegtafel wordt per jongere nagegaan welke aanpak voor de jongere en zijn/haar gezin het meest geschikt is; de individuele aanpak, de groepsaanpak en/of de gezinsaanpak. Vervolgens worden tijdens de weegtafel afspraken gemaakt over de uitvoering hiervan door de betrokken partijen en wordt de voortgang van deze acties besproken. In de weegtafel zijn de volgende partijen vertegenwoordigd: • Gemeente (stadsdeelmanagement) • Alifa (als leverancier jongerenwerk) • Wijkteam (verantwoordelijk voor gezinsaanpak) • Politie • Veiligheidsafdeling (link naar veiligheidshuis en stedelijke aanpak) • Jeugdreclassering (sinds begin 2014) De stadsdeelmanager Zuid is de voorzitter van de weegtafel. Gaandeweg de uitvoering van de aanpak is de samenstelling van de weegtafel uitgebreid met een medewerker van Jeugdreclassering. Tijdens de weegtafel wordt de expertise van de verschillende partijen bijeengebracht en wordt informatie uitgewisseld. Bij de start van de aanpak zijn alle jongeren van de shortlist bij de weegtafel besproken. De gezinnen van deze jongeren zijn bovendien allemaal bezocht door Alifa en de politie. Op basis van deze bezoeken is destijds een eerste selectie gemaakt van gezinnen die onder de jeugdaanpak vallen. Een deel van de gezinnen is ten tijde van de bezoeken niet meer woonachtig in Zuid en een ander deel wordt niet wijkteamwaardig geacht. Van de overgebleven cases is per casus nagegaan welke vorm van hulp wenselijk wordt geacht: de groepsaanpak, een gezinsaanpak en/of een individuele aanpak. Afhankelijk van de geschikte aanpak is er een partij die zich over de jongere en/of het gezin ontfermt. In geval van de groepsaanpak is dat Alifa en in geval van de gezinsaanpak is dat het wijkteam. De individuele aanpak wordt voornamelijk uitgevoerd door de politie en het OM, maar ook hier kan Alifa gedeeltelijk een bijdrage leveren. Uit eerder onderzoek blijkt dat de samenwerking tussen de verschillende partijen in Enschede Zuid door alle professionals als goed wordt ervaren (Bruin-Claus en Van de Peppel 2011). Er is veel betrokkenheid, de korte lijnen zijn goed en de sfeer is prettig. Dit vormt een goede basis voor een succesvolle uitvoering van de aanpak.
Regiegroep Op procesniveau wordt de aanpak aangestuurd door een regiegroep, bestaande uit onder meer de stadsdeelmanager, de teamleider van het Wijkteam Zuid, de
Interventietheorie
11
projectleider van Wesselerbrink Doen, de projectleider/adviseur preventief en beheer en een beleidsmedewerker maatschappelijke ondersteuning van de gemeente. De taak van de regiegroep is het oplossen van knelpunten die de medewerkers tegenkomen in de uitvoering van de aanpak, het monitoren van wat wel en niet werkt (en op basis daarvan bijsturen) en het afstemmen van de preventieve en curatieve aanpak. Hier komen vragen aan de orde als: Wat gebeurt er op preventief gebied? Hoe kunnen we ook scholen en sportclubs bij de aanpak betrekken? Door de samenwerking in de regiegroep zijn de verschillende partijen in staat om een aantal beleidsterreinen beter met elkaar te verbinden, niet alleen op uitvoerend niveau maar ook op beleidsniveau.
Gezinsaanpak De gezinsaanpak wordt uitgevoerd door het Wijkteam Zuid. Dit team bestaat uit 13 wijkcoaches en een teamleider. De wijkcoaches zijn afkomstig van verschillende instellingen, namelijk MEE-Twente, SMD, RIBW, Bureau Jeugdzorg, de gemeente Enschede en Livio. Na de positieve ervaringen met wijkcoaches in de pilotwijken Velve-Lindenhof en Wesselerbrink is deze werkwijze uitgerold over de hele stad (Timmerhuis e.a. 2008; Klok e.a. 2012). De wijkcoaches zijn niet alleen werkzaam voor de Jeugdaanpak in Zuid. Zij begeleiden in totaal circa 175 gezinnen, waarvan 60 vallen onder de jeugdaanpak (met andere woorden: 60 gezinnen zijn ouders/broers/zussen van de jongeren van de shortlist). Het wijkteam richt zich op gezinnen en/of individuen met multiproblematiek. Op basis van de volgende kenmerken kan worden beoordeeld of het gezin van een jongere op de shortlist in aanmerking komt voor de aanpak van het wijkteam: • problemen op twee of meer leefgebieden; • ontbreken van (of onvoldoende) zelfredzaamheid bij de beheersing of oplossing van de problematiek; • eigen kracht ontbreekt (nog); • ontbreken van sociaal netwerk dat (positief) kan bijdragen aan de beheersing of oplossing van de problematiek; • geen expliciete hulpvraag hebben; • zorgmijdend; • kwetsbare huishoudens die openstaan voor hulp; • op meerdere leefgebieden moet intensieve begeleiding worden geboden; • sprake van chroniciteit in de problematiek. Het huishouden hoeft niet aan alle kenmerken te voldoen om begeleiding te krijgen van een wijkteam (Wijkteams Enschede 2012).
Werkwijze wijkteam De eerste stap in de gezinsaanpak is het verkrijgen van zoveel mogelijk relevante informatie over het gezin van de jongere. De wijkcoach wil weten wie betrokken zijn bij het gezin, wat het verleden is qua hulpverlening en wat heeft gewerkt. De wijkcoach moet weten wat er binnen het gezin speelt. Daarvoor is het belangrijk om bij de mensen achter de voordeur te komen. In de Jeugdaanpak Zuid is gekozen om 12
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
vanuit de samengestelde shortlist (door politie in samenwerking met jongerenwerk) niet alleen in te zetten op de jongeren die op deze shortlist voor komen maar met name ook in te zetten op hun (gezins)systeem. Daarom is besloten om alle jongeren die voorkomen op de shortlist te bespreken met politie (wijkagent/jeugdagent), jongerenwerk en wijkteam. Aangezien jongerenwerkers en de wijk-/jeugdagenten in de meeste gevallen de jongeren (en hun gezin) kennen, is gekozen om een eerste huisbezoek in dit kader te laten doen door één van deze personen om na te gaan of er meer nodig is en indien dat het geval is, aan te kondigen dat er door een wijkcoach contact met het gezin opgenomen gaat worden voor het vervolg. Op basis van de verzamelde informatie beoordeelt het wijkteam wat een wenselijk vervolg is met betrekking tot de aanpak. Het wijkteam heeft hier drie mogelijkheden: 1. de reguliere wijkcoachaanpak kan ingezet worden in het gezin; 2. indien, meerdere instellingen betrokken zijn (zoals Tactus Verslavingszorg of Mediant) kan de wijkcoach in overleg met hen bepalen of de huidige inzet (on)voldoende is maar behoudt wel de regierol; 3. er kan besloten worden dat er geen inzet (meer) nodig is van de wijkcoach. De methodiek van wijkzorgteams is een overkoepelende methodiek. In deze teams komen zorg en veiligheid bij elkaar met een link naar het onderwijs (Timmerhuis e.a. 2008). Deze methodiek is gericht op de regierol vanuit het wijkteam (casemanagement MPG) Alle betrokken instellingen moeten een klein deel van hun autonomie overdragen aan het wijkteam. Het team is verantwoordelijk voor een goede coördinatie van zorg en veiligheid en de verbinding tussen de hulpverlenings- en de veiligheidsketen. Op deze manier kan het wijkteam de samenwerking van en met ketenpartners op elkaar afstemmen en regie op de uitvoering krijgen c.q. houden. De gezinsaanpak van het wijkteam is een samensmelting van verschillende methodieken of onderdelen van methodieken. Het uitgangspunt is maatwerk, per gezin wordt nagegaan welke problematiek er speelt en welke methodiek of juist onderdelen van een methodiek het beste ingezet kan worden. Daarbij is van belang dat de inzet van de ene methodiek niet los mag staan van de rest van de gezinsaanpak. Verschillende specialisten die in het team aanwezig zijn, hebben nu nog veel ieder hun eigen expertise, uiteindelijk dient iedereen in staat te zijn alles toe te passen. Met andere woorden een verschuiving van specialistisch werken naar generalistisch werken. Bij de uitvoering van de gezinsaanpak wordt met name gebruik gemaakt van evidence-based methodieken, zoals Triple P. Dit zijn methodieken die de specialisten uit het team vaak al toepassen. Ook bij de uitvoering van de methodieken gaat het om maatwerk. Dit betekent onder meer dat niet moet worden uitgegaan van het aantal gesprekken dat een methodiek voorschrijft, bij het ene gezin kunnen vier gesprekken voldoende zijn, terwijl bij een ander gezin twintig gesprekken nodig zijn. Daarnaast kan ervoor worden gekozen om alleen een bepaald onderdeel van een methodiek in te zetten omdat de verwachting is dat dit het beste werkt voor het desbetreffende gezin. Tevens moet goed in de gaten worden gehouden of de ingezette methodiek of
Interventietheorie
13
onderdelen daarvan de gewenste resultaten c.q. effecten heeft. Indien dit niet het geval is zal naar een andere methodiek moeten worden gezocht. Gezinsaanpak bestaat uit de kunst om de machten en krachten die in een gezin aanwezig zijn te benutten om het gezin zelfredzaam te maken. Hierbij wordt steeds meer gebruik gemaakt van de eigen kracht van het gezin. Binnen de gezinsaanpak wordt gewerkt vanuit de gedachte “voor wat, hoort wat”. Cliënten c.q. de gezinssystemen moeten laten zien dat ze zelf willen werken aan hun problemen. Naast de eigen kracht vanuit het gezin, wordt tevens nagegaan in hoeverre (de kracht van) het sociaal netwerk van een gezin kan worden ingezet. Belangrijk voor de aanpak is kennis van de cultuur van de cliënt(en). Dit kan etnisch zijn, maar ook straatcultuur, wijkcultuur en dergelijke spelen een rol. Met name binnen andere culturen werkt het vaak goed om mensen uit het sociaal netwerk van een gezin in te zetten. Een wijkcoach lukt het wel om een gezin te helpen met meer praktische zaken, maar zodra het dieper c.q. verder gaat sluit men zich af onder andere uit een gevoel van schaamte. Mensen uit de gemeenschap van een gezin bereiken vaak meer bij een gezin dan een wijkcoach.
Wraparound care De gezinsaanpak die in Enschede-Zuid wordt toegepast lijkt op het wraparound care. Dit is een model dat bestaat uit een combinatie van gezinsbegeleiding en coördinatie van zorg door één generalist, gericht op empowerment van gezinnen met een opeenstapeling van problemen (Zoon en Berg-Le Clerq 2013). Wraparound care is geen gestandaardiseerde methodiek of interventie, maar een model waarin een aantal inhoudelijke uitgangspunten worden vertaald in een werkwijze die vervolgens flexibel en op maat kan worden ingevuld, waardoor deze in diverse interventies kan worden geïntegreerd. In een aantal gemeenten in Nederland wordt wraparound care toegepast, waaronder in Utrecht. Uit een onderzoek naar de toepassing van het model in Utrecht blijkt dat het van oorsprong Amerikaanse model met succes in Nederland kan worden toegepast (Colijn en Scharmt, 2012). De kracht zit volgens de onderzoekers in de combinatie van gezinsondersteuning en coördinatie van zorg gericht op het vergroten van regie van het gezin over de eigen situatie. De afgelopen 15 jaar zijn er in de VS verschillende onderzoeken geweest naar de effectiviteit van wraparound care. Hier uit blijkt dat wraparound over het algemeen wordt gezien als een veelbelovende aanpak.
Groepsaanpak De groepsaanpak wordt uitgevoerd door Alifa en is gericht op alle jongeren uit de overlastgevende en hinderlijke groepen. Alifa gaat daarbij outreachend te werk, wat inhoudt dat de jongeren worden opgezocht op plaatsen waar zij zich vaak ophouden.
14
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
Werkwijze Alifa Bij de groepsaanpak van Alifa wordt gebruik gemaakt van verschillende methodieken. Elk van deze methodieken wordt hieronder kort toegelicht, waarbij aandacht wordt besteed aan de werkwijze en het doel van de aanpak. - Ambulant-straathoekwerk Straathoekwerk is van oorsprong Amerikaans en is een evidence-based methodiek (Youth Spot 2013). Deze methodiek werd al gebruikt voordat de Jeugdaanpak in Zuid startte. Alifa heeft deze werkwijze voortgezet. De jongerenwerkers hebben destijds een opleiding gekregen tot straatcoach. De methodiek houdt in dat jongerenwerkers contact maken met jongeren die geen contact maken met of gebruikmaken van reguliere jeugdzorgvoorzieningen, ondanks het feit dat deze jongeren wel problemen hebben waar zij hulp bij kunnen gebruiken. De werkwijze van deze aanpak is gericht op het leggen van contacten en het opbouwen van vertrouwensbanden met de jongere door met de jongere bezig te zijn, maar ook met zijn/haar omgeving. Het is belangrijk dat groepen jongeren die hulp nodig hebben worden gesignaleerd en dat er informatie over hen wordt geregistreerd. Op grond van de verzamelde informatie kunnen vervolgens doel en aanpak (in groepen of individueel) worden bepaald. Belangrijk bij deze methodiek is de communicatie tijdens het proces en tijdens de evaluatie c.q. beëindiging of overdracht. Naast Enschede wordt onder andere in Amsterdam, Purmerend, Heemstede, Haarlem, Velsen en Venlo met deze methodiek gewerkt, met name door Stichting Streetcornerwork (Streetcornerwork 2012). Straatcoaches worden in vele gemeenten ingezet. Uit de evaluatie van de inzet van de straatcoach in Venlo blijkt dat de straatcoaches worden ervaren als een goede aanvulling op het werk van politie en jongerenwerkers (Marissing 2010). Doelstellingen worden hier in grote mate behaald of binnen afzienbare tijd gerealiseerd. De belangrijkste conclusies van Youth Spot naar Ambulant Jongerenwerk is dat het in de praktijk effectief is. Het draagt bij aan het vergroten van de maatschappelijke participatie, verantwoordelijkheid en sociaalemotionele ontwikkeling van jongeren en het voorkomen en verminderen van overlast door jongeren. - Jongerenwerk op VO-scholen De methodiek richt zich op het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten en maatschappelijke problemen door regelmatige en structurele aanwezigheid van jongerenwerkers op VO scholen (Alifa 2014). Hierdoor kunnen problemen die inherent zijn aan individuele of groepen jongeren vroegtijdig worden gesignaleerd en aangepakt. De werkwijze kenmerkt zich door: preventief werken (aanwezigheid op locaties); oplossingsgericht werken (doorverwijzen of zelf met de jongere aan de slag gaan); hulpverlening (hulpverleningsbereid maken en doorverwijzen); talentontwikkeling (versterken en aanmoedigen sociale vaardigheden); en voorlichting en advies geven. Deze methodiek is niet gecategoriseerd als evidence-based, maar voldoet wel aan de criteria van een veelbelovende interventie.
Interventietheorie
15
Er zijn geen onderzoeken naar praktijkervaringen en effecten van deze methodiek. Wel wordt de methodiek (jongerenwerk op school of schooljongerenwerk) in meerdere steden gebruikt, zoals Leeuwarden en Utrecht (www.welzijncentraal.nl; www.leeuwarden.nl; www.jou-utrecht.nl). Enkele betrokkenen geven aan dat jongerenwerk op school als toegevoegde waarde wordt ervaren. Doordat jongerenwerkers op school aanwezig zijn kunnen zij vroegtijdig signaleren en daarmee problemen voorkomen. - De Inloop Door het aanbieden van laagdrempelige, vraaggerichte activiteiten die aansluiten bij de leefwereld van jongeren in een veilige omgeving, wordt geprobeerd een vertrouwensrelatie op te bouwen met de jongeren (Alifa 2014). Ook wordt met activiteiten voorkomen dat de jongeren zich gaan vervelen, waarmee tevens overlast wordt voorkomen. De activiteiten dienen als laagdrempelig middel om een vertrouwensrelatie op te bouwen. Op die manier kunnen gemakkelijk signalen worden opgevangen en kan snel hulp worden ingeschakeld bij problemen. Welzijns- en jongerenorganisaties door het hele land maken gebruik van één of andere vorm van De Inloop om jongeren te bereiken. Aan de hand van de ervaringen en de effecten in de praktijk lijken de verschillende doelen te kunnen worden behaald. Hierbij gaat het om: ontspanning en ontmoeting; vorming; Eigen Kracht; en gedragsbeïnvloeding (Metz & Sonneveld 2012; Blaauw 2012). De belangrijkste conclusie uit onderzoek is dat de methodiek valt of staat met kwaliteit van de uitvoering en de professionaliteit van de jongerenwerkers. Met kwalitatief goede professionals en een goede uitvoering van de methodiek kunnen positieve resultaten worden behaald. In de database van het NJI krijgt de methodiek de volgende kwalificatie: de methodiek is goed uitgewerkt, overdraagbaar en onderbouwd door een gedegen betoog, dat gebaseerd is op praktijkonderzoek en theoretische inzichten (www.nji.nl). - ABC-methode: participatief jongerenwerk Deze methode daagt jongeren uit in een laagdrempelige, aangename en veilige omgeving taken op zich te nemen, verantwoordelijkheden te dragen en samen activiteiten te ondernemen (Alifa 2014). De methode bestaat uit drie niveaus (Demmers 2013): A. van Actie – jongeren kiezen ervoor taken op zich te nemen en krijgen daarover verantwoordelijkheid; B. van Beslissen – jongeren beslissen met elkaar over zaken waarvoor zij verantwoordelijk zijn en leren zich te richten op het bereiken van een draagvlak; C. van Communicatie – jongeren krijgen alle benodigde informatie en leren om op een interactieve en transparante manier te communiceren. Het doel van deze methodiek is jongeren te activeren om te participeren in de maatschappij. De methodiek is evidence-based en uit praktijkervaring blijkt dat jongeren onder andere leren zich verantwoordelijk te voelen, te vertrouwen in hun eigen kwaliteiten en enthousiast te worden om te leren. Deze methodiek wordt ook 16
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
gebruikt in de Vinex-wijken in Zwolle (www.nji.nl). De inzet door organisatie Level Z heeft in Stadshagen, een wijk in Zwolle, geleid tot beduidend minder overlast. Vrijwilligers zijn van mening dat jongeren door de inzet van de methodiek sociale competenties leren. Uit onderzoek blijkt ook dat de jongeren enthousiast zijn over de aanpak, omdat zij geïnteresseerd en open worden opgevangen door de vrijwilligers. Ook wordt als positief ervaren dat de jongeren in staat gesteld worden te doen wat bij hun kwaliteiten past (www.nji.nl).
Individuele aanpak Hoewel de Jeugdaanpak in Zuid primair gericht is op preventie van jeugdoverlast en criminaliteit, geldt voor sommige jongeren uit de jeugdgroepen dat zij al (veelvuldig) in aanraking zijn gekomen met de politie wegens het plegen van delicten. Voor een deel van deze jongeren is een preventieve aanpak niet meer aan de orde en is repressief optreden noodzakelijk. Voor deze jongeren wordt een individuele aanpak ingezet, met een gecombineerde inzet vanuit politie, reclassering en OM. Ook kan Alifa een bijdrage leveren aan deze aanpak in de vorm van individuele traject begeleiding. De jongerenwerker heeft contact met jongeren die niet bereikt worden door de ketenpartners. De preventieve inzet van deze begeleiding maakt de jongeren hulpverleningsbereid en voorkomt dat zij op meerdere leefgebieden problemen krijgen (Alifa 2014). Vanaf 2012 bestaat de projectgroep Criminele Jeugdgroepen Het doel van deze projectgroep is te komen tot een optimale afstemming tussen de strafrechtelijke aanpak en de interventies vanuit de zorgaanpak c.q. hulpverlening. Er wordt dan ook samengewerkt met de lokale zorgstructuur. De volgende organisaties nemen deel aan de projectgroep: • OM • Politie (wijkteam, jeugdagenten, recherche) • Gemeente • VHT • Raad voor de Kinderbescherming • Reclassering Het OM voert de regie. De projectgroep is alleen actief als er criminele groepen zijn.
2.5 Theoretische onderbouwing Zoals eerder aangegeven is eind 2012/begin 2013 door een extern adviseur een advies geformuleerd voor aanscherping van de Jeugdaanpak in Zuid (zie Slim e.a. 2013). Hierbij zijn een drietal theoretische modellen als handvatten aangedragen, namelijk het model van de vier opvoedstijlen zoals beschreven door Wubs (2010), de sociale bindingstheorie van Hirschi (1969) en het opvoedmodel van Pels (2010). In deze paragraaf worden deze theorieën kort beschreven.
Interventietheorie
17
De opvoedstijlen van Wubs Wubs (2010) onderscheidt op basis van controle en betrokkenheid vier opvoedstijlen: autoritatief of democratisch; autoritair; permissief of toegeeflijk; en verwaarlozend (zie matrix 2.2). Matrix 2.2 Opvoedstijlen op basis van controle en betrokkenheid Veel betrokkenheid Veel controle democratisch (autoritief) Weinig controle toegeeflijk (permissief)
(Wubs 2010) Weinig betrokkenheid autoritair verwaarlozend
De democratische opvoedstijl kenmerkt zich door grote betrokkenheid en veel aandacht voor de wensen en behoeftes van de jongere, terwijl er tegelijkertijd duidelijke regels worden gesteld. Hier tegenover staat de verwaarlozende opvoedstijl, die zich kenmerkt door weinig warmte en steun voor de jongere en het stellen van weinig tot geen regels. In een autoritaire opvoedstijl zijn opvoeders weinig betrokken en worden veel regels gesteld en wordt snel gestraft. Daar tegenover staat de toegeeflijke opvoedstijl, die wordt gekenmerkt door een hoge mate van betrokkenheid en veel aandacht voor de wensen en behoeftes van de jongere, waardoor de jongere bijna altijd zijn zin krijgt. Hoewel een duidelijk onderscheid gemaakt kan worden in deze vier opvoedstijlen, lopen deze in de praktijk vaak door elkaar heen. De meest wenselijke opvoedstijl is de democratische opvoedstijl, welke zich kenmerkt door een hoge mate van (ouderlijke) verzorging, betrokkenheid, gevoeligheid, overleg op basis van redeneren, controle uitoefenen, en de stimulering van de autonomie van het kind. Dit leidt tot competente, onafhankelijke jongeren met een hoog gevoel van eigenwaarde en een hoogontwikkeld gevoel voor sociale verantwoordelijkheid. De Jeugdaanpak in Zuid concentreert zich op deze democratische opvoedstijl (Slim e.a. 2013).
De sociale bindingstheorie van Hirschi Uitgangspunt van de sociale bindingstheorie van Hirschi (1969) is dat de mens van nature tot alles in staat is (Rutenfrans en Terlouw 1994). Positieve sociale bindingen kunnen antisociaal gedrag voorkomen of hebben in ieder geval een remmende werking op bijvoorbeeld crimineel gedrag. Die binding bestaat uit vier elementen: de affectieve gehechtheid aan anderen (attachment); de investering in maatschappelijke instituties als school en werk (commitment); de betrokkenheid bij conventionele activiteiten (involvement); en de overtuiging dat de maatschappelijke moraal, in het bijzonder de strafrechtelijke normen, in het algemeen juist is (beliefs). Uit onderzoek is gebleken dat commitment en involvement de voornaamste voorspellers zijn van delinquent gedrag. Het verbeteren van sociale bindingen vormt een belangrijk element in de Jeugdaanpak in Zuid. Dit is zowel in de gezinsaanpak als in de groepsaanpak een belangrijke factor. De gezinsaanpak richt zich op het gezin en de broertjes/zusjes van de jongere. Bij de methodieken die het wijkteam hier gebruikt wordt een beroep gedaan op het sociale netwerk van het gezin, worden de banden versterkt en wordt samen aan een oplossing
18
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
gewerkt. Ook bij de groepsaanpak worden jongeren gestimuleerd om deel te nemen aan projecten en activiteiten met leeftijdsgenoten en te participeren in een sociale omgeving.
Het opvoedmodel van Pels Uit het advies van Polman (zie Slim e.a. 2013) komt naar voren dat het met name bij opvoeding in een multiculturele samenleving van belang is om te zorgen voor een eenduidige aanpak door school, zorg, jongerenwerk, wijk/jeugdagent en jeugdreclassering. Zij verwijst hierbij naar het opvoedmodel van Pels (2010). Volgens Pels (2010) ontstaan er problemen wanneer de sociale systemen waarvan de jongere deel uitmaakt de verschillen en tegenstellingen tussen de culturen te sterk benadrukken. Een jongere heeft ruimte nodig om zich tussen de verschillende sociale systemen te bewegen in een zogenoemde mediaire zone. Het is voor een jongere van belang dat er een patroon van dubbele loyaliteit (integratie) wordt ontwikkeld tussen de oude, bekende cultuur en de nieuwe cultuur. Om het opgroeien in een multiculturele samenleving gemakkelijker te maken voor een jongere, dienen er goede verbindingen te zijn tussen de verschillende opvoeders in de wijk, zoals de school, de moskee en jeugdzorg. De partijen moeten in de samenwerking niet te nadrukkelijk focussen op de culturele verschillen. Door grote cultuurverschillen vallen allochtone ouders voor opvoedingsondersteuning vaak terug op een relatief kleine en informele kring, die slechts beperkte hulp kan bieden vanwege de beperkte culturele bagage. Het is voor professionele partijen vaak lastig om deze ouders te bereiken. Dit komt mede door onbekendheid, wantrouwen en het feit dat zij zich niet herkennen in het aanbod. De ouders hebben behoefte aan laagdrempelige informatieuitwisseling met andere opvoeders en in mindere mate met deskundigen. Om de afstand tussen deskundigen en de ouders te overbruggen kan het van belang zijn samen te werken met initiatieven uit de eigen kring om op die manier een meer informeel en laagdrempelig aanbod te creëren (Pels 2010). De gezinsaanpak die deel uitmaakt van de Jeugdaanpak in Zuid richt zich onder andere op opvoedproblemen in multiprobleemgezinnen. Enschede Zuid kent een relatief grote groep Suryoye-inwoners, waar veelal ook opvoedingsproblemen een belangrijke rol spelen in de gezinsproblematiek. Het is vaak lastig voor hulpverlenende instanties om deze ouders te bereiken. De theorie van Pels maakt inzichtelijk wat oorzaken hiervan kunnen zijn en hoe professionele partijen het beste hun hulp kunnen aanbieden.
2.6 Werkzame bestanddelen De Jeugdaanpak in Zuid bevat diverse elementen waarvan bekend is dat zij bijdragen aan de werkzaamheid van jeugdinterventies, opvoedinterventies, interventies voor multiprobleemgezinnen en interventies bij delinquent gedrag. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan deze elementen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen algemeen werkzame factoren en specifiek werkzame factoren. Interventietheorie
19
Algemeen werkzame factoren De algemeen werkzame factoren zijn elementen van interventies die ongeacht de doelgroep en het specifieke type interventie bevorderend zijn voor de effectiviteit (Van Yperen 2010). Hieronder worden alleen de algemeen werkzame factoren besproken die in de Jeugdaanpak in Zuid zitten.
Onderbouwde werkwijze Aan de Jeugdaanpak in Zuid ligt een werkwijze ten grondslag die gericht is op een integraal plan van aanpak. Dit plan van aanpak is gericht op drie pijlers: lik-op-stuk; zorg; en instroombeperking (Slim e.a. 2013). Een overzichtelijke heldere doelstelling, planning en fasering dragen bij aan de effectiviteit van de interventie (Van Yperen e.a. 2010). Daarbij is het ook belangrijk dat de interventie wordt uitgevoerd zoals hij is onderzocht en opgesteld (Zoon en Berg-Le Clerq 2013).
Goede afstemming op hulpvraag en samenwerking van betrokken instanties Het is belangrijk dat er een heldere aanpak is die goed is afgestemd op wat de jongere nodig heeft (Van Yperen e.a. 2010; Foolen e.a. 2013; Zoon en Berg-Le Clerq 2013). Bij de werkwijze van de Jeugdaanpak in Zuid zijn verschillende samenwerkende partijen betrokken, waardoor het ook van belang is een duidelijke taakverdeling te hebben. In het geval van de Jeugdaanpak in Zuid zijn de taken als volgt verdeeld: het wijkteam is in principe verantwoordelijk voor de gezinsaanpak en Alifa voor de groepsaanpak. Door de expertise van de betrokken partijen te combineren in de weegtafel kan maatwerk geleverd worden, waardoor een goede afstemming op de hulpvraag mogelijk is.
Professionaliteit hulpverleners De professionaliteit van de hulpverlener draagt bij aan de werkzaamheid van de interventie (Van Yperen e.a. 2010; Foolen e.a. 2013). Medewerkers van de jeugdaanpak hebben allemaal een Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) of jongerenopleiding gevolgd en hebben minstens HBO werk- en denkniveau. Daarnaast moeten ze voor de functies voldoen aan functieomschrijvingen die vier à vijf specifieke competenties vragen per werksoort. Ook krijgen medewerkers extra scholing, deskundigheidsbevordering, voor het werken met bepaalde methodieken.
Persoonlijke en betrokken hulpverlener Het toewijzen van een persoonlijke en betrokken hulpverlener heeft een positief effect op de werkzaamheid van de interventie (Van Yperen 2010; Zoon en Berg-Le Clerq 2013). Deze persoonlijke benadering komt terug in de Jeugdaanpak in Zuid. Uit de evaluatie van de Top 600 Aanpak in Amsterdam blijkt dat criminaliteit en recidive sterk verminderd zijn doordat iedere persoon op de shortlist een eigen regisseur krijgt toegewezen die verantwoordelijk is voor het coördineren van de integrale persoonsgebonden aanpak en de coördinatie van alle acties rondom deze persoon (Van der Laan 2013). Ook de ervaringen uit de pilot van de gezinsaanpak in de wijk VelveLindehof wijzen hierop (Klok e.a. 2012). Bewoners van deze wijk zijn van mening dat het feit dat wijkcoaches dichtbij, beschikbaar en benaderbaar zijn bijdraagt aan het succes van de aanpak. 20
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
Gebruik maken van evidence-based methoden De effectiviteit van de interventie is aannemelijker naarmate meer gebruik wordt gemaakt van evidence-based methoden. Een methode wordt aangemerkt als evidencebased wanneer de methode door wetenschappelijk onderzoek, of in geval dat onderzoek niet beschikbaar is door collectieve ideeën over de werkzaamheid, wordt ondersteund (Van Yperen e.a. 2010; Foolen e.a. 2013). De Jeugdaanpak in Zuid maakt grotendeels gebruik van evidence-based methodieken, slechts een aantal methodieken wordt niet ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. De methodiek Jongerenwerk op school VO is niet gecategoriseerd als evidence-based, maar voldoet wel aan de criteria voor veelbelovende interventie.
Specifiek werkzame factoren Bij specifiek werkzame factoren gaat het om elementen die specifiek gericht zijn op de doelgroep en problemen van de aanpak. Hieronder worden alleen de specifiek werkzame factoren besproken die in de Jeugdaanpak in Zuid zitten.
Passend aanbod voor specifieke problemen In de jeugdaanpak wordt gebruik gemaakt van vele verschillende methodieken. Afhankelijk van de situatie van de jongere en zijn/haar gezin wordt een passende aanpak gekozen en aansluitend worden passende methodieken toegepast. Dit draagt bij aan de effectiviteit van de interventie (Hermanns e.a. 2005; Ince 2013).
Beschikbaar in de leefomgeving van de jongeren De werkzaamheid van interventies wordt effectiever naarmate deze beschikbaar is in de verschillende leefsituaties van de jongeren en het gezin (Foolen e.a. 2013; Hermanns e.a. 2005; Ince 2013). Dit komt terug in verschillende onderdelen van de aanpak. In de gezinsaanpak gaat de wijkcoach naar het gezin van de jongere op de shortlist en zoekt de jongere op in zijn/haar eigen leefomgeving. De jongerenwerkers in de groepsaanpak gaan outreachend te werk, wat inhoudt dat ze de jongeren juist opzoeken op de plekken waar de jongeren zich vaak ophouden. Dit kan op school zijn, op straat of bij de door Alifa zelf georganiseerde Inloop.
Gericht op empowerment Uit verschillende studies blijkt dat interventies effectiever zijn naarmate zij meer gericht zijn op empowerment (Foolen e.a. 2013; Hermanns e.a. 2005; Ince 2013). In de jeugdaanpak zijn meerdere methodieken opgenomen die gericht zijn op de eigen kracht van de jongere of zijn directe omgeving, zoals het gezin. Deze methodieken dragen bij aan het vergroten van het zelfvertrouwen en de verantwoordelijkheid, waardoor jongeren/gezinnen de regie over hun eigen leven terug kunnen krijgen.
Combinatie van straf en hulpverlening Uit de evaluatie van de Top 600 Aanpak in Amsterdam blijkt dat een combinatie van straf en hulpverlening en goede samenwerking van betrokken partijen hierin bijdraagt aan de werkzaamheid van de interventie (Secondant 2012). Jongeren merken dan van
Interventietheorie
21
alle kanten dat de instanties bezig zijn met de aanpak. Ze voelen dat het net zich om hen heen sluit, waardoor ze in de juiste richting worden geduwd. Bij de weegtafel in Enschede Zuid zijn naast hulpverlenende instanties ook de politie en het OM betrokken partijen. Wanneer het hulpverleningsinstanties niet lukt om veranderingen teweeg te brengen, kan gemakkelijk aan de politie/het OM worden doorgegeven dat zij straffen moeten opleggen in geval van problemen met de desbetreffende jongere.
Gericht op sociale netwerken rondom de jongere en het gezin Daarnaast blijken interventies beter te werken wanneer aandacht wordt besteed aan de sociale omgeving van de jongere en het gezin (Hermanns e.a. 2005; Ince 2013). De Eigen Kracht methodiek richt zich specifiek op het inschakelen van het sociale netwerk rondom een multiprobleemgezin. Ook in enkele groepsaanpakken komt het opbouwen van een vertrouwensrelatie met jongeren en hun omgeving naar voren.
2.7 Randvoorwaarden Op basis van methodiekbeschrijvingen, gesprekken en evaluaties van de Jeugdaanpak elders kunnen enkele randvoorwaarden worden onderscheiden. Aan deze randvoorwaarden moet worden voldaan om de uitvoering van de Jeugdaanpak in Enschede Zuid goed te kunnen laten verlopen.
Regie Een belangrijke voorwaarde voor een goede uitvoering van de jeugdaanpak is een leidinggevende (regievoerder) met mandaat. In de huidige situatie wordt deze rol vervuld door de gemeente. Belangrijk is dat de regiegroep zicht houdt op de uitvoering van de aanpak, zo nodig bijstuurt en de verschillende aanpakken op elkaar afstemt.
Expertise Het is belangrijk dat hulpverleners voldoende kennis en vaardigheden hebben en een goede opleiding. Zoals gezegd hebben medewerkers een relevante opleiding en minstens HBO werk- en denkniveau. Daarnaast voldoen zij aan specifieke competenties die worden gesteld aan de werksoort en worden medewerkers extra geschoold voor het werken met bepaalde methodieken. Door de juiste vaardigheden zijn zij toegankelijk voor de jongeren en hun gezinnen en kunnen zij tijdig problemen signaleren, waardoor maatwerk geboden kan worden.
Korte lijnen Om de aanpak succesvol te laten zijn is het van belang om tijdig te signaleren, snel knopen te kunnen doorhakken en actie te ondernemen. Hiervoor zijn korte lijnen tussen de betrokken instanties noodzakelijk. Als de politie problemen signaleert in de thuissituatie van een jongere, wordt dit direct doorgegeven aan het wijkteam en kan er een plan van aanpak worden opgesteld. Andersom kan ook de politie worden ingelicht als Alifa een (nieuwe) jeugdgroep opmerkt waarvan de jongeren niet op de shortlist vermeld staan, maar wel problemen geven. De politie kan hier dan extra aandacht aan
22
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
besteden. Korte lijnen en betrokkenheid vormen een goede basis voor een succesvolle uitvoering van de aanpak.
Informatieuitwisseling Het is voor betrokken partijen belangrijk dat zij de informatie waarover zij beschikken kunnen delen met anderen, zonder dat de privacy van de jongeren en gezinnen wordt geschonden. De huidige wetgeving biedt voldoende ruimte voor deze informatieuitwisseling. Hiervoor is het ook van belang dat de partijen elkaar kennen en elkaar kunnen vertrouwen. Afspraken worden vastgelegd in een privacy-convenant.
Vertrouwen Het is belangrijk dat de wijkcoaches en jongerenwerkers vertrouwensrelaties opbouwen met de jongeren en hun gezinnen. Zij hebben voldoende tijd nodig om in deze relaties te investeren. Hierdoor kan namelijk meer en beter inzicht worden verkregen in de spelende problematiek (Klok e.a. 2012). Dichtbij de jongeren en de gezinnen staan, beschikbaar zijn en benaderbaar zijn vergemakkelijkt het opbouwen van vertrouwensrelaties.
2.8 Schematisch overzicht In dit hoofdstuk is een reconstructie gemaakt van de interventietheorie die ten grondslag ligt aan de Jeugdaanpak in Enschede Zuid. Hiermee is inzichtelijk gemaakt welke werkwijze gehanteerd wordt, wat de beoogde uitkomst is van de interventie en op welke wijze de aanpak zou moeten leiden tot deze uitkomst. In figuur 2.1 wordt de interventietheorie schematisch weergegeven.
Interventietheorie
23
Figuur 2.1 Schematisch overzicht interventietheorie Jeugdaanpak in Zuid Probleem Enschede Zuid kampt al jaren met overlast van jeugdgroepen. De oude aanpak blijkt onvoldoende. Zo blijkt er sprake te zijn van de opkomst van een nieuwe generatie criminele jongeren (broertjes en zusjes van hinderlijke criminele jongeren), recidive onder en verharding van de criminele jongeren. De focus ligt teveel op repressie in plaats van preventie.
Doelgroep Jongeren die voorkomen op de shortlist van overlastgevende, hinderlijke en criminele jeugdgroepen en hun gezinsleden.
Randvoorwaarden - Regie - Expertise - Korte lijnen - Informatieuitwisseling - Vertrouwen
Interventie / Werkwijze Het vroegtijdig signaleren van problemen en hier effectief op inzetten door een traject van individuele, gezinsgerichte en/of groepsgerichte aanpak te starten. De trajecten zijn gebaseerd op verschillende methodieken en hebben bovendien gedeeltelijk een preventieve werking.
Input Aanbieden van een combinatie van een individuele aanpak, een groepsaanpak en een gezinsaanpak, gericht op de jongeren van de shortlists uit 2012 en 2013.
Output Alle jongeren en hun gezin(nen) in beeld hebben, een aanpak hierop inzetten en recidive voorkomen. Daarnaast voorkomen dat criminele groepen groeien, voor alle hinderlijke groepen een sluitende groepsaanpak vaststellen en voor de individuele leden en hun gezinnen een integrale aanpak vaststellen.
Outcome Verminderen van overlast door hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen en verminderen/voorkomen ontstaan van nieuwe groepen.
24
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
3. INDICATOREN
Op basis van de doelstellingen uit de Jeugdaanpak Enschede-Zuid zijn indicatoren opgesteld. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar indicatoren op het niveau van inspanningen en op het niveau van opbrengsten. De inspanningen zijn vervolgens weer onderverdeeld in input- en proces-indicatoren, terwijl bij de opbrengsten een onderscheid wordt gemaakt naar output- en outcome-indicatoren. Naast indicatoren behorende bij de geformuleerde doelstellingen zijn enkele indicatoren opgesteld die van belang zijn om inzicht te krijgen in de uitvoering van de Jeugdaanpak EnschedeZuid.
3.1 Uitvoering De gezinsaanpak wordt uitgevoerd door het Wijkteam Zuid dat bestaat uit 13 wijkcoaches en een teamleider. De wijkcoaches zijn afkomstig van verschillende instellingen, namelijk MEE-Twente, SMD, RIBW, Bureau Jeugdzorg, de gemeente Enschede en Livio. Aangezien de wijkcoaches niet alleen werken voor de Jeugdaanpak in Zuid is het lastig vast te stellen hoeveel fte’s door hen hiervoor wordt ingezet. De teamleider van het wijkteam geeft aan dat het team in totaal zo’n 185 gezinnen begeleidt, waarvan 60 vallen onder de jeugdaanpak. Met andere woorden: ongeveer een derde van de werkzaamheden van het wijkteam valt onder de jeugdaanpak. In het wijkteam zit in totaal 11 fte’s. Voor de werkzaamheden van de jeugdaanpak besteden zij dus ongeveer 3,5 fte’s (1/3 van 11). Matrix 3.1 Indicatoren uitvoering Indicatoren 2013 Aantal ingezette fte’s per Wijkteam: 3,5 fte kernpartner jeugdaanpak Alifa jongerenwerk: 3,6 fte Aantal casussen waarbij expertisepartner zijn Wordt niet geregistreerd betrokken Aantal professionals dat Wijkteam: geen scholing voor vroeg Alifa: jongerenwerkers signalering heeft gevolgd hebben een cursus van Tactus gevolgd + een cursus over huiselijk geweld
Januari-maart 2014 Wijkteam: 3,5 fte Alifa jongerenwerk: 3,8 fte Wordt niet geregistreerd Wijkteam: geen Alifa: geen
De groepsaanpak wordt uitgevoerd door Alifa. Daarbij gaan de jongerenwerkers met name outreachend te werk. In 2013 heeft Alifa gemiddeld 3,6 fte aan jongerenwerk ingezet voor de Jeugdaanpak in Zuid. In de eerste drie maanden van 2014 ligt dit op 3,8 fte (matrix 3.1). Naast de kernpartners worden soms de vaste expertise partners ingeschakeld bij de begeleiding van de jongeren en/of het gezin. Het gaat hierbij om Mediant en Tactus Verslavingszorg. Het wijkteam heeft aangegeven dat lastig is aan te geven bij hoeveel Indicatoren
25
casussen de expertise partners worden ingezet, omdat dit niet zo specifiek wordt vastgelegd. De expertise partners vormen inmiddels onderdeel van het team, waardoor ze deel uitmaken van de aanpak en hun expertise wordt ingezet indien nodig. Vroegtijdige signalering van aankomende problematiek speelt een belangrijke rol binnen de Jeugdaanpak in Zuid. Zowel de wijkcoaches van het wijkteam als de jongerenwerkers van Alifa hebben dit tijdens hun opleiding geleerd. De jongerenwerkers van Alifa hebben daarnaast in 2013 een cursus van Tactus Verslavingszorg gehad over het vroegtijdig signaleren van middelengebruik. Tevens hebben de jongerenwerkers in 2013 scholing gehad over huiselijk geweld in het kader van de Wet Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld. In 2014 worden de jongerenwerkers geschoold op vier specifieke methodieken naast de bestaande methodieken van Alifa. Jongerenwerkers zijn nu aan het kijken welke methodieken het beste aansluiten bij de doelgroepen. Verder gaan de jongerenwerkers voor bijscholing regelmatig naar een congres of een bijeenkomst van de Johan Cruijff Foundation.
Weegtafel De partners die gezamenlijk de kern van de aanpak vormen komen bijeen aan de weegtafel. De functie van de weegtafel is het bespreken van de jongeren van de shortlist en hun gezinssituatie op procesniveau. Alle gezinnen die in de groepsaanpak zitten worden besproken in de weegtafel. Dit aantal ligt zowel in 2013 als begin 2014, rond de 60 (matrix 3.2). Op alle gezinnen wordt altijd actie op ondernomen. Ook de afsluiting en afschaling van de gezinnen gebeurt in de weegtafel. Dit gaat in overleg met de verschillende partners die deelnemen aan de weegtafel. Het kan zijn dat de wijkcoach van mening is dat de gezinsaanpak kan worden afgerond, maar dat Alifa van mening is dat het voor de jongere in het gezin die in de groepsaanpak zit beter is om nog even door te gaan. Ook alle nieuwe groepen worden besproken tijdens de weegtafel. De bestaande groepen komen alleen aan bod als de situatie binnen de groep daar om vraagt. In 2013 zijn op alle tien groepen acties ondernomen. Alifa is met acht groepen (één criminele, twee overlastgevende en vijf hinderlijke) aan de slag gegaan, terwijl de politie zich (meer op individueel niveau) op de andere twee groepen (één criminele en één overlastgevende) heeft gericht.
26
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
Matrix 3.2 Indicatoren weegtafel Indicatoren 2013 Aantal gezinnen besproken + 60 tijdens weegtafel Aantal gezinnen die tijdens weegtafel zijn + 60 besproken en waarop actie is ondernomen Aantal groepen besproken 10 tijdens weegtafel (2 criminele, 3 overlastgevende en 5 hinderlijke) Aantal groepen die tijdens 10 weegtafel zijn besproken (2 criminele, 3 overlastgevende en waarop actie is en 5 hinderlijke) ondernomen
Januari-maart 2014 + 60 + 60 Shortlist nog niet vastgesteld Shortlist nog niet vastgesteld
In de weegtafel komen de groepsaanpak en de gezinsaanpak samen. Door het bespreken van de jongeren en hun gezinnen die zowel in de gezinsaanpak als in de groepsaanpak zitten wordt inzicht verkregen in welke invloed de gezinsaanpak heeft op het gedrag van de jongere en andersom. Zowel het wijkteam als Alifa geven aan dat op deze manier de lijnen kort zijn en ze elkaar goed op de hoogte kunnen houden van de ontwikkelingen rondom de jongere en het gezin. Wel wordt aangegeven dat het huidige registratiesysteem niet toereikend is, waardoor niet alle informatie altijd voor iedereen beschikbaar is.
3.2 Input Eén van de doelstellingen van de Jeugdaanpak in Zuid is het verkrijgen van duidelijkheid over wat kernpartners wanneer en hoe van elkaar willen weten op het gebied van informatie en signalering. Om dit te bereiken is in het plan van aanpak aangegeven dat er een verwachtingsconferentie wordt georganiseerd voor betrokken professionals (Slim 2013). Tijdens deze conferentie kunnen de professionals met elkaar bespreken wat ze van elkaar verwachten in signalering, informatie uitwisseling en in het delen van ervaringen. Tevens wordt de nieuwe aanpak besproken. Op 25 november 2013 heeft de werksessie Professionals Wesselerbrink plaatsgevonden. Het doel van de bijeenkomst was het versterken en stimuleren van de preventieve aanpak door vroegsignalering (matrix 3.3). Daarna is een interventiematrix opgesteld die deels nuttig is voor wijkcoaches, deels gebruikt wordt bij de weegtafel. In 2013 heeft de politie 58 jongeren thuis bezocht (matrix 3.3). Het gaat hierbij om 11 jongeren uit een criminele groep, 18 jongeren uit een overlastgevende en 29 jongeren uit een hinderlijke groep. In dezelfde periode hebben de wijkcoaches 51 jongeren bezocht: 11 jongeren uit een criminele groep, 14 jongeren uit een overlastgevende en 26 jongeren uit een hinderlijke groep. In totaal zijn 46 jongeren zowel door de politie als door een wijkcoach bezocht (11 jongeren uit een criminele groep, 12 jongeren uit een overlastgevende en 23 jongeren uit een hinderlijke groep). De shortlist voor 2014 is nog niet officieel vastgesteld. Hierdoor hebben nog geen huisbezoeken plaatsgevonden.
Indicatoren
27
In 2013 behoren 17 jongeren tot een criminele groep, 12 (70%) van hen zitten eveneens in de gezinsaanpak (matrix 3.3). Voor de hinderlijke groepen geldt dat 22 (28%) van de 79 jongeren eveneens in de gezinsaanpak zitten. Hoewel de shortlist 2014 nog niet officieel is vastgelegd wordt door Alifa aangegeven dat er waarschijnlijk sprake is van zes hinderlijke groepen, bestaande uit totaal 59 jongeren. Evenals in 2013 zitten 22 (37%) van hen in de gezinsaanpak. Tevens geeft Alifa aan dat er momenteel geen criminele groepen zijn. Het verdwijnen van de criminele groepen heeft onder andere te maken met het feit dat een deel van de leden van de criminele groepen inmiddels te oud is om tot een criminele jeugdgroep te kunnen behoren. Een andere verklaring is dat de jongeren niet meer als groep actief zijn. Matrix 3.3. Doelstellingen en input-indicatoren Doelstelling
Input-indicatoren
2013
Duidelijkheid over wat kernpartners wanneer en hoe van elkaar willen weten op het gebied van informatie en signalering Aantal jongeren op shortlist verminderen
Organiseren verwachtingsconferentie met betrokken professionals Opstellen doelstellingen en indicatoren nav verwachtingsconferentie Aantal afgelegde huisbezoeken bij jongeren, uitgesplitst naar groep
georganiseerd
nvt
gedaan
nvt
Politie: 58 (crimineel 11; overlastgevend 18; hinderlijk 29) Wijkteam: 51 (crimineel 11; overlastgevend 14; hinderlijk 26)
Voor gezinsleden van 80% van de criminele jongeren is een behandelplan opgesteld Voor gezinsleden van 40% van de jongeren uit een hinderlijke groep is een behandelplan opgesteld
Aantal opgestelde behandelplannen, uitgesplitst naar soort groep Aantal opgestelde behandelplannen, uitgesplitst naar soort groep
Januari-maart 2014
Shortlist nog niet vastgesteld
12 (70%)
Shortlist nog niet vastgesteld
22 (28%)
Shortlist nog niet vastgesteld
3.3 Proces Aan de in november georganiseerde werksessie hebben zo’n 26 professionals deelgenomen (matrix 3.4). Het gaat hierbij onder meer om intern begeleiders uit het basisonderwijs en voortgezet onderwijs, wijkagenten, jeugdcoördinatoren van de politie, jongerenwerkers, jeugdhulpverleners, medewerkers van peuterspeelzalen en wijkcoaches.
28
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
Binnen de aanpak spelen doorverwijzen en samenwerken een belangrijke rol. Alifa heeft in 2013 150 jongeren doorverwezen naar vrijetijdsbesteding buitenshuis, waarvan 19 naar een sportvereniging. In de eerste drie maanden van 2014 betreft het 125 jongeren, waarvan 15 naar een sportvereniging zijn doorverwezen. Tot slot heeft Alifa in 2013 24 jongeren doorverwezen naar Tactus Verslavingszorg. In het eerste kwartaal van 2014 zijn geen jongeren naar Tactus Verslavingszorg doorverwezen. Hierbij dient echter wel te worden opgemerkt dat het de verantwoordelijkheid van de jongere zelf is om ook daadwerkelijk te gaan. Alifa kan wel bij de jongere navragen of hij/zij daadwerkelijk contact heeft opgenomen met Tactus Verslavingszorg, maar heeft geen middelen of mogelijkheden tot dwang. Matrix 3.4 Doelstellingen en proces-indicatoren Doelstelling Duidelijkheid over wat kernpartners wanneer en hoe van elkaar willen weten op het gebied van informatie en signalering Vermeerderen van aantal jongeren die deelnemen aan verenigingsleven
Proces-indicatoren Aantal professionals dat aan verwachtingsconferentie heeft deelgenomen
Verminderen doorverwijzingen naar Tactus Verslavingszorg
Aantal jongeren dat is doorverwezen naar Tactus Verslavingszorg
Aantal jongeren dat is toegeleid naar een sportvereniging door combinatiewerkers of jongerenwerkers
2013
Januari-maart 2014
26
nvt
150 jongeren doorverwezen naar vrijetijdsbesteding buitenshuis, waarvan 19 naar sportverenigingen
125 jongeren doorverwezen naar vrijetijdsbesteding buitenshuis, waarvan 15 naar sportverenigingen.
24
Geen
Naast het doorverwijzen van jongeren besteedt Alifa in haar verschillende methodieken aandacht aan middelengebruik. Zo wordt voorlichting gegeven en worden met de jongeren gesprekken gevoerd over de gevolgen van alcohol- en drugsgebruik. De voorlichting vindt vaak plaats in samenwerking met Tactus Verslavingszorg.
3.4 Output Bij output gaat het er vooral om in hoeverre activiteiten zijn uitgevoerd en gerealiseerd. In 2013 behoren 79 jongeren tot een hinderlijke groep, 22 tot een overlastgevende en 17 tot een criminele groep (matrix 3.5). Op de shortlist van 2013 staan in totaal twee criminele, twee overlastgevende en zes hinderlijke groepen in Enschede-Zuid. Zoals al aangegeven is de shortlist 2014 nog niet officieel vastgelegd, maar heeft Alifa aangegeven dat er waarschijnlijk zes hinderlijke groepen zijn, tot deze groepen behoren in totaal behoren 59 jongeren. Alifa heeft zich met name gericht op de hinderlijke groepen. Hiervoor is een gerichte groepsaanpak ingezet waarbij gebruik is gemaakt van de in het vorige hoofdstuk Indicatoren
29
genoemde methodieken, te weten: De Inloop; Ambulant straathoekwerk; Jongerenwerk op school (VO); en ABC-methode. Tevens is daar waar nodig individuele trajectbegeleiding ingezet. De methodieken worden zoveel mogelijk uitgevoerd zoals staat beschreven, maar indien een bepaalde situatie daarom vraagt vinden ad hoc aanpassingen plaats. In het kader van de groepsaanpak vinden locatiegebonden activiteiten plaats, die vaak voor een specifieke groep zijn. Het gaat meestal om twee tot drie contactmomenten per week. De regels die gelden tijdens een activiteit worden in samenspraak met de jongeren opgesteld. Daarnaast worden de jongeren zoveel mogelijk gemotiveerd om zelf dingen te ondernemen en te organiseren. Alifa biedt hierbij wel ondersteuning maar er wordt ook wat van de jongere zelf verwacht. Dit laatste gaat nog moeizaam. Matrix 3.5 Doelstellingen en output-indicatoren Doelstelling Aantal jongeren op shortlist verminderen
Alle leden van hinderlijke groepen en hun gezinssituaties zijn in beeld
Output-indicatoren Aantal jongeren op shortlist, uitgesplitst naar groep
Aantal bereikte jongeren uit hinderlijke groepen Aantal bereikte hinderlijke groepen Aantal bereikte gezinnen van jongeren uit hinderlijke groepen Aantal broertjes en zusjes in beeld
Voor gezinsleden van 80% van de criminele jongeren is een behandelplan opgesteld en uitgevoerd
Aantal uitgevoerde behandelplannen, uitgesplitst naar groep
Voor gezinsleden van 40% van de jongeren uit een hinderlijke groep is een behandelplan opgesteld en uitgevoerd
Aantal uitgevoerde behandelplannen, uitgesplitst naar groep
2013 Hinderlijk: 79 Overlastgevend: 22 Crimineel: 17
Januari-maart 2014
Shortlist nog niet vastgesteld
69
Shortlist nog niet vastgesteld
6
Shortlist nog niet vastgesteld
22
Shortlist nog niet vastgesteld
niet bekend
niet bekend
12 (70%)
Shortlist nog niet vastgesteld
22 (28%)
Shortlist nog niet vastgesteld
3.5 Outcome In het plan van aanpak zijn verschillende doelstellingen opgenomen over het verminderen van de problematiek onder jongeren. Zo is één van de doelen het verminderen van het aantal jongeren dat contact heeft met Bureau Jeugdzorg (BJZO). Uit de aangeleverde gegevens blijkt dat het aantal jongeren dat contact heeft met BJZO in 2013 en het eerste kwartaal van 2014 op ongeveer hetzelfde niveau ligt, respectievelijk 41 en 37 (matrix 3.6). Het aantal broertjes en zusjes dat bekend is bij BJZO is daarentegen gedaald van 17 naar negen.
30
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
Matrix 3.6 Doelstellingen en outcome- indicatoren BJZO Doelstelling Outcome-indicatoren 2013 Verminderen van Aantal jongeren dat aantal jongeren gebruik maakt van 41 dat gebruik jeugdzorg maakt van Aantal broertjes en jeugdzorg zusjes dat gebruik 17 maakt van jeugdzorg
Januari-maart 2014 37 9
Een ander doel is het verminderen van het schoolverzuim onder de jongeren in de aanpak. Het aantal jongeren dat wel eens wegblijft van school is gedaald van 27 in 2013 naar twee in het eerste kwartaal van 2014 (matrix 3.7). Bij de broertjes en zusjes is dit aantal eveneens gedaald, van acht naar één. Naast verzuim zijn tevens gegevens opgevraagd over schooluitval en het behalen van een startkwalificatie. Ook bij schooluitval is er sprake van een duidelijke daling: 13 in 2013 tegenover één in het eerste kwartaal van 2014. Tot slot hebben in 2013 58 jongeren van 18 jaar en ouder geen startkwalificatie, in het eerste kwartaal van 2014 ligt dit op 64. Matrix 3.7 Doelstellingen en outcome- indicatoren school Doelstelling Verminderen van schoolverzuim
Verminderen van schooluitval
Outcome-indicatoren Aantal jongeren dat van school verzuimt Aantal broertjes en zusjes dat van school verzuimt Aantal jongeren waarbij sprake is van schooluitval Aantal jongeren van 18 jaar en ouder zonder startkwalificatie, inen exclusief praktijkonderwijs Aantal broertjes en zusjes waarbij sprake is van schooluitval
2013
Januari-maart 2014
27
2
8
1
13
1
58, waarvan 15 niet kwalificatieplichtig
64, waarvan 15 niet kwalificatieplichtig
5
1
Zoals al eerder in dit hoofdstuk is aangegeven lijkt het erop – alhoewel de shortlist nog niet officieel is vastgesteld – dat er momenteel geen criminele groepen aanwezig zijn in Enschede-Zuid (matrix 3.8). In 2013 behoorden nog 24 jongeren tot een criminele groep. Het aantal jongeren dat bij de politie staat geregistreerd vanwege overlast en/of criminaliteit is gedaald van respectievelijk 37 en 50 jongeren in 2013 naar 18 en 13 jongeren begin 2014. De vraag is hoe zich dit verder in 2014 zal ontwikkelen.
Indicatoren
31
Matrix 3.8 Doelstellingen en outcome- indicatoren politie Doelstelling Outcome-indicatoren 2013 Het aantal leden Aantal jongeren dat van de criminele behoort tot een groepen is in criminele groep 24 2014 niet gegroeid en in 2015 gedaald Verminderen Aantal jongeren dat meldingen over staat geregistreerd bij 37 jeugdoverlast bij de politie vanwege de politie jeugdoverlast Aantal broertjes en zusjes dat staat geregistreerd bij de 6 politie vanwege jeugdoverlast Verminderen van Aantal jongeren dat het aantal staat geregistreerd bij 50 misdrijven de politie vanwege waarvan criminaliteit jongeren worden Aantal broertjes en verdacht zusjes dat staat geregistreerd bij de 2 politie vanwege criminaliteit
Januari-maart 2014 Shortlist nog niet vastgesteld
18
0
13
0
Een andere doelstelling betreft het vermeerderen van jongeren dat deelneemt aan het verenigingsleven. Alifa biedt de jongeren de mogelijkheid om bij hen te sporten. In 2013 hebben 12 jongeren hiervan gebruik gemaakt, terwijl dit in de eerste drie maanden van 2014 negen jongeren betreft (matrix 3.9). In verband met de privacy blijkt het niet mogelijk om na te gaan of de jongeren lid zijn van een sportvereniging. Matrix 3.9 Doelstellingen en outcome- indicatoren vrije tijd Doelstelling Outcome-indicatoren 2013 Vermeerderen Aantal jongeren dat lid is niet bekend van aantal van een (sport)vereniging jongeren die Aantal broertjes en deelnemen aan zusjes dat lid is van een niet bekend verenigingsleven (sport)vereniging Aantal jongeren dat 12 sport bij Alifa Aantal broertjes en 0 zusjes dat sport bij Alifa
Januari-maart 2014 niet bekend niet bekend 9 0
Het middelengebruik wordt niet zodanig geregistreerd dat bekend is hoeveel jongeren middelen gebruiken. Wel wordt in de plannen van aanpak voor de groepsaanpak aangegeven in hoeverre er sprake is van middelengebruik binnen de groep. Hieruit blijkt dat bij vier groepen sprake is van middelengebruik al dan niet in de experimenterende fase. Over het middelengebruik van de broertjes en zusjes is niets bekend.
32
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
Matrix 3.10 Doelstellingen en outcome- indicatoren middelengebruik Doelstelling Outcome-indicatoren 2013 Verminderen van het aantal jongeren dat (veelvuldig) alcohol en drugs gebruikt
Indicatoren
Aantal jongeren dat (veelvuldig) alcohol gebruikt Aantal jongeren dat (veelvuldig) blowt Aantal jongeren dat harddrugs gebruikt Aantal broertjes en zusjes dat (veelvuldig) alcohol gebruikt Aantal broertjes en zusjes dat (veelvuldig) blowt Aantal broertjes en zusjes dat harddrugs gebruikt
Januari-maart 2014
niet bekend
niet bekend
niet bekend
niet bekend
niet bekend
niet bekend
niet bekend
niet bekend
niet bekend
niet bekend
niet bekend
niet bekend
33
34
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
4. CONCLUSIES
In
dit hoofdstuk worden de conclusies besproken van de evaluatie van de Jeugdaanpak Enschede-Zuid. Voor het onderzoek zijn diverse documenten bestudeerd, gesprekken gevoerd met betrokkenen, indicatoren opgesteld en registratiegegevens opgevraagd en geanalyseerd. De conclusies worden hieronder puntsgewijs weergegeven aan de hand van de vooraf geformuleerde onderzoeksvragen, onderverdeeld in inspanningen en opbrengsten.
4.1 Inspanningen - Waaruit bestaan de groepsaanpakken? - Hoe verlopen de groepsaanpakken in de praktijk? • Bij de groepsaanpakken van Alifa wordt gebruik gemaakt van verschillende methodieken zoals: ambulant straathoekwerk; jongerenwerk op VO-scholen; de Inloop; en de ABC-methode. • De groepsaanpak kent verschillende algemeen werkzame factoren, waarvan bekend is dat zij ongeacht de doelgroep en het specifieke type interventie bevorderend zijn voor de effectiviteit: - goede afstemming op de hulpvraag en samenwerking tussen betrokken instanties; - professionaliteit van de hulpverleners (medewerkers van Alifa hebben allemaal minstens HBO werk- en denkniveau, tevens volgen ze regelmatig bijscholingcursussen): - gebruik maken van evidence-based methoden (Ambulant straathoekwerk en ABC-methode). • Daarnaast bevat de groepsaanpak verschillende specifiek werkzame factoren, waarvan bekend is dat zij bijdragen aan de werkzaamheid van interventies gericht op (probleem)jongeren: - beschikbaarheid in de leefomgeving van de jongeren (de jongerenwerkers van Alifa gaan outreachend te werk, wat inhoudt dat ze de jongeren opzoeken op de plekken waar jongeren zich vaak ophouden); - gericht op empowerment (in de groepsaanpak zijn meerdere methodieken opgenomen die zijn gericht op de eigen kracht van de jongeren); - combinatie van straf en hulpverlening (mede door de weegtafel zijn de lijnen tussen Alifa en politie en OM kort. Hierdoor kan gemakkelijk aan politie/OM worden doorgegeven dat zij gezien het gedrag van een jongere moeten optreden); - gericht op sociale netwerken rondom de jongeren (in enkele groepsaanpakken wordt aandacht besteed aan het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de jongeren en hun omgeving. Daarnaast gaat de jongerenwerker soms met de wijkcoach mee op huisbezoek).
Conclusies
35
• De uitvoering van de groepsaanpak verloopt goed. De methodieken worden uitgevoerd zoals bedoeld. Indien de situatie daarom vraagt vinden ad hoc aanpassingen plaats. • De jongeren worden zoveel mogelijk gestimuleerd om zelf dingen te doen. Als zij bijvoorbeeld een barbecue willen, dan ondersteunt Alifa hen bij de organisatie, maar is het de bedoeling dat de jongeren zoveel mogelijk zelf regelen. Dit laatste verloopt nog moeizaam. Het blijkt moeilijk om de jongeren te motiveren zelf zaken te regelen. - Waaruit bestaat de gezinsaanpak van het wijkteam, waaronder de preventieve aanpak gericht op broertjes en zusjes? - Hoe verloopt de gezinsaanpak in de praktijk? • De gezinsaanpak wordt uitgevoerd door het Wijkteam Zuid. Dit team bestaat uit 13 wijkcoaches en een teamleider. De wijkcoaches zijn afkomstig van verschillende instellingen, namelijk MEE-Twente, SMD, RIBW, Bureau Jeugdzorg, de gemeente Enschede en Livio. • De gezinsaanpak van het wijkteam is een samensmelting van verschillende methodieken of onderdelen van methodieken. Het uitgangspunt is maatwerk; per gezin wordt nagegaan welke problematiek er speelt en welke methodieken of juist onderdelen van een methodiek het beste ingezet kunnen worden. • De gezinsaanpak kent verschillende algemeen werkzame factoren, waarvan bekend is dat zij ongeacht de doelgroep en het specifieke type interventie bevorderend zijn voor de effectiviteit: - goede afstemming op de hulpvraag en samenwerking tussen betrokken instanties; - persoonlijke en betrokken hulpverlener: - gebruik maken van evidence-bases methoden (bij de uitvoering van de gezinsaanpak wordt met name gebruik gemaakt van evidence-based methodieken zoals Triple P). • Daarnaast bevat de gezinsaanpak verschillende specifiek werkzame factoren, waarvan bekend is dat zij bijdragen aan de werkzaamheid van interventies gericht op (probleem)jongeren en hun (multiprobleem)gezinnen: - passend aanbod voor specifieke problemen (in de gezinsaanpak gaat het om maatwerk); - beschikbaar in de leefomgeving van de jongeren (de wijkcoach gaat bij de jongeren c.q. gezinnen op huisbezoek); - gericht op empowerment (de gezinsaanpak probeert de machten en krachten die in een gezin aanwezig zijn te benutten om zo het gezin zelfredzaam te maken. Hierbij wordt steeds meer gebruik gemaakt van de eigen kracht van het gezin); - gericht op sociale netwerken rondom het gezin (naast de eigen kracht vanuit het gezin, wordt tevens nagegaan in hoeverre (de kracht van) het sociaal netwerk van een gezin kan worden ingezet).
36
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
- Welke (onderdelen van deze) aanpakken worden ondersteund door positieve ervaringen elders en door (wetenschappelijke) kennis over werkzame interventies voor deze doelgroep? • Binnen de groepsaanpak wordt gebruik gemaakt van de volgende evidence-based methodieken: - Straathoekwerk wordt in verschillende steden in Nederland gebruikt, zoals Amsterdam, Purmerend, Heemstede, Haarlem, Velsen en Venlo. Uit de evaluatie van de inzet van de straatcoach in Venlo blijkt dat de straatcoaches worden ervaren als een goede aanvulling op het werk van politie en jongerenwerkers (Marissing 2010). Doelstellingen worden hier in grote mate behaald of binnen afzienbare tijd gerealiseerd. - De ABC-methode wordt ook gebruikt in de Vinex-wijken in Zwolle. De inzet door organisatie Level Z heeft in Stadshagen, een wijk in Zwolle, geleid tot beduidend minder overlast. Vrijwilligers zijn van mening dat jongeren door de inzet van de methodiek sociale competenties leren. Daarnaast zijn jongeren enthousiast over de aanpak, omdat zij geïnteresseerd en open worden opgevangen door de vrijwilligers. Ook wordt als positief ervaren dat de jongeren in staat gesteld worden te doen wat bij hun kwaliteiten past. • De volgende methodieken uit de groepsaanpak zijn niet evidence-based, maar lijken wel positieve resultaten te kunnen hebben: - Welzijns- en jongerenorganisaties door het hele land maken gebruik van één of andere vorm van De Inloop om jongeren te bereiken. Aan de hand van de ervaringen en de effecten in de praktijk lijken de verschillende doelen te kunnen worden behaald. In de database van het NJi krijgt de methodiek de volgende kwalificatie: de methodiek is goed uitgewerkt, overdraagbaar en onderbouwd door een gedegen betoog, dat gebaseerd is op praktijkonderzoek en theoretische inzichten. - Jongerenwerk op VO-scholen is niet gecategoriseerd als evidence-based, maar voldoet wel aan de criteria van een veelbelovende interventie. Er zijn (nog) geen onderzoeken gedaan naar praktijkervaringen en effecten van deze methodiek. Wel wordt de methodiek (jongerenwerk op school of schooljongerenwerk) in meerdere steden gebruikt, zoals Leeuwarden en Utrecht. Enkele betrokkenen geven aan dat jongerenwerk op school als toegevoegde waarde wordt ervaren. Doordat jongerenwerkers op school aanwezig zijn kunnen zij vroegtijdig signaleren en daarmee problemen voorkomen. • De gezinsaanpak die in Enschede-Zuid wordt toegepast bevat veel elementen van het model wraparound care. Dit model bestaat uit een combinatie van gezinsbegeleiding en coördinatie van zorg door één generalist, gericht op empowerment van gezinnen met een opeenstapeling van problemen. Uit onderzoek in de Verenigde Staten blijkt dat wraparound care over het algemeen wordt gezien als een veelbelovende aanpak
Conclusies
37
- Lukt het om de groepsaanpakken en de gezinsaanpak met elkaar te verbinden? • De groepsaanpak en de gezinsaanpak komen bijeen in de vorm van de weegtafel. De functie van de weegtafel is het bespreken van de jongeren van de shortlist en hun gezinssituatie op casusniveau. Indien de gezinssituatie hiertoe aanleiding geeft wordt de gezinsaanpak ingezet in het gezin. • Door naast de groepsaanpakken ook de gezinsaanpak in te zetten worden ouders gemotiveerd en ondersteund in het beïnvloeden van het gedrag van hun kind. Tevens kan hiermee worden voorkomen dat jongere broertjes en zusjes het criminele gedrag van hun oudere broers/zussen overnemen. • Door de weegtafel uit te breiden met een medewerker van de Jeugdreclassering is het makkelijker om het OM in te schakelen indien nodig. Een ander voordeel is dat de Jeugdreclassering buiten de kaders om mag werken. • Door sommigen wordt het als een gemis ervaren dat voor de informatieuitwisseling binnen de weegtafel geen goed registratiesysteem beschikbaar is. Dit is al wel verbeterd, maar nog niet optimaal. Door gebruik te maken van een goed registratiesysteem kan de informatie over de jongeren en de gezinnen nog beter worden gedeeld, hetgeen de verbinding tussen beide aanpakken ten goede komt. • Vanaf begin dit jaar zijn de jongerenwerkers aanwezig bij het teamoverleg van de wijkcoaches om gevraagd en ongevraagd advies te geven en de lijnen kort te houden. Dit wordt als zeer positief ervaren, de aanpakken kunnen hierdoor namelijk nog beter op elkaar worden afgestemd. • De doelstellingen om voor gezinsleden van 80% van de criminele jongeren een behandelplan en voor gezinsleden van 40% van de jongeren uit een hinderlijke groep een behandelplan op te stellen zijn (nog) niet behaald. In 2013 zijn de gezinnen van 70% van de criminele jongeren en van 28% van de jongeren uit een hinderlijke groep in de gezinsaanpak opgenomen. • Concluderend kan worden gesteld dat het verbinden van de gezinsaanpak en de groepsaanpak op de goede weg is en door zowel Alifa als het wijkteam als zeer positief en waardevol wordt ervaren. De beoogde doelstellingen zijn echter nog niet volledig gehaald.
4.2 Opbrengsten - Welke output wordt bij de groepsaanpak gerealiseerd: onder meer aantal bereikte jongeren/groepen, aantal opgestelde plannen van aanpak, aantal uitgevoerde plannen van aanpak, behaalde doelstellingen? • In de eerste drie maanden van 2014 zijn alle aanwezige (zes) hinderlijke groepen besproken tijdens de weegtafel, waarvan vijf meer inhoudelijk. Vervolgens is bij vier groepen ook actie ondernomen. • In de eerste drie maanden van 2014 is voor alle zes hinderlijke groepen een plan van aanpak opgesteld. In deze periode zijn geen criminele of overlastgevende groepen aanwezig in Enschede-Zuid. 38
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
- Welke output wordt bij de gezinsaanpak gerealiseerd: onder meer aantal bereikte gezinnen, aantal broertjes en zusjes in beeld, aantal opgestelde plannen van aanpak, aantal uitgevoerde plannen van aanpak, behaalde doelstellingen? • Zowel in 2013 als begin 2014 zijn ongeveer 60 gezinnen besproken in de weegtafel. Deze 60 gezinnen zitten ook allemaal in de gezinsaanpak. • Zoals hierboven al aangegeven zijn de doelstellingen om voor gezinsleden van 80% van de criminele jongeren een behandelplan en voor gezinsleden van 40% van de jongeren uit een hinderlijke groep een behandelplan op te stellen en uit te voeren (nog) niet behaald. In 2013 zijn de gezinnen van 70% van de criminele jongeren en van 28% van de jongeren uit een hinderlijke groep in de gezinsaanpak opgenomen. • Het aantal jongeren dat contact heeft met BJZO is tussen 2013 en het eerste kwartaal van 2014 niet tot nauwelijks veranderd. Het aantal broertjes en zusjes dat bekend is bij BJZO is daarentegen gedaald van 17 naar negen. - Wat is de outcome van de gecombineerde aanpak? a. Op groepsniveau: onder andere minder criminaliteit, minder hinderlijke, overlastgevende en criminele groepen, minder meldingen van overlast door jeugd bij de politie; b. Op niveau van de jongere: onder andere minder schoolverzuim, minder schooluitval, minder politiecontacten, lidmaatschap bij (sport)club, minder problematisch middelengebruik; c. Op gezinsniveau: onder andere minder problemen op verschillende leefgebieden, minder schoolverzuim c.q. schooluitval door broertjes en zusjes, minder overlast door broertjes en zusjes, minder politiecontacten door broertjes en zusjes. Op groepsniveau • Het aantal jongeren dat behoort tot een hinderlijke, overlastgevende of criminele groep lijkt te zijn gedaald. In 2013 behoren 79 jongeren tot een hinderlijke groep, 22 tot een overlastgevende en 17 tot een criminele. Hoewel de shortlist 2014 nog niet officieel is vastgesteld wordt aangegeven dat begin 2014 59 jongeren tot een hinderlijke groep behoren, terwijl geen enkele jongere tot een overlastgevende of criminele groep behoort. Op niveau van de jongere • Zowel schoolverzuim als schooluitval is verminderd. • Het aantal jongeren dat sport bij Alifa is nauwelijks veranderd. • Het aantal jongeren dat bij de politie staat geregistreerd vanwege overlast is gedaald. • Het aantal jongeren dat bij de politie staat geregistreerd vanwege criminaliteit is eveneens gedaald.
Conclusies
39
Op gezinsniveau • Evenals bij de jongeren is er bij hun broertjes en zusjes sprake van een vermindering van schoolverzuim, schooluitval, overlast en criminaliteit.
4.3 Ten Slotte • De Jeugdaanpak in Zuid bevat verschillende algemeen werkzame factoren, waarvan bekend is dat zij ongeacht de doelgroep en het specifieke type interventie bevorderend zijn voor de effectiviteit van de aanpak. • De Jeugdaanpak in Zuid bevat daarnaast diverse elementen waarvan bekend is dat zij bijdragen aan de werkzaamheid van jeugdinterventies, opvoedinterventies, interventies voor multiprobleemgezinnen en interventies bij delinquent gedrag. • Zowel de groepsaanpak als de gezinsaanpak bevatten diverse algemene en specifieke werkzame factoren. • Het verbinden van de groeps- en gezinsaanpak lijkt goed te lukken en wordt ook als positief en nuttig ervaren. Mede door de weegtafel zijn de lijnen tussen de verschillende partijen kort en kunnen de aanpakken goed op elkaar worden afgestemd. Wel wordt aangegeven dat een goed registratiesysteem nog ontbreekt. • Binnen de groepsaanpak lijkt op dit moment het grootste knelpunt te zitten in het feit dat de jongeren moeilijk te motiveren zijn om zelf dingen te organiseren en te regelen. • Voor de gezinsaanpak geldt dat deze nog sterk in ontwikkeling is. Daarnaast moeten de wijkcoaches zich nog meer ontwikkelen richting een generalist in plaats van een specialist. • In het algemeen kan worden gesteld dat de Jeugdaanpak in Zuid goed lijkt te werken. De eerste positieve resultaten zijn behaald en de verwachting is dat op langere termijn de positieve resultaten zullen toenemen.
40
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
LITERATUUR
Alifa (2014) Methodieken. Jeugd- en jongerenwerk. Een overzicht van de door Alifa gehanteerde werkwijzen en methodieken voor het jeugd- en jongerenwerk in Enschede. Alifa, Enschede. Bartelink, C. (2010) Databank Methodieken Pedagogische kwaliteit: beschrijving ‘Eigen Krachtconferentie’. Nederlands Jeugdinstituut, Utrecht. Blaauw, E. (2012) Databank Methodieken Pedagogische kwaliteit: beschrijving ‘De Inloop’. Nederlands Jeugdinstituut, Utrecht. Bruin-Claus, L. en R. van de Peppel (2011) Wondermiddelen bestaan niet. Evaluatie van de aanpak van overslast van jeugdgroepen in Enschedese Zuidwijken. I&O Research, Enschede. Burik, A.E. van, C. Hoogeveen, M. Bruinsma, J. Snippe en A. Kruize (2013). Ontwikkelingen jeugdoverlast. Ontwikkeling jeugdoverlast in de 22 gemeenten van het samenwerkingsverband aanpak Marokkaans-Nederlandse risicojongeren. Van Montfoort/St. INTRAVAL, Woerden/Groningen-Rotterdam. Burik, A.E. van, C. Hoogeveen, B.J. de Jong, B. Vogelvang, A. Addink en M. van der Steege (2013). Evaluatie aanpak criminele jeugdgroepen. Van Montfoort, Woerden. Colijn, J. en R. Scharmt (2012). Greep op wraparound care: Eindrapport onderzoeksprogramma Wraparound care in de Utrechtse jeugdzorg. Hogeschool Utrecht, Utrecht. Demmers, B. (2013) Participatief jongerenwerk: de ABC methode. Travers Welzijn, Zwolle. Ferwerda, H. (2009) Shortlistmethodiek in 7 stappen. Onderdeel van het Masterplan Jeugdgroepen Nederlandse Politie. Bureau Beke, Arnhem. Foolen, N., D. Ince, M. de Baat en W. Daamen (2013) Wat werkt bij gedragsproblemen en gedragsstoornissen? Nederlands Jeugdinstituut, Utrecht. Hermanns, J., F. Öry en G. Schrijvers (2005) Helpen bij opgroeien en opvoeden: eerder, sneller en beter. Een advies over vroegtijdige signalering en interventie bij opvoed- en opgroeiproblemen. Inventgroep, Utrecht. Ince, D. (2013) Wat werkt in opvoedondersteuning. Nederlands Jeugdinstituut, Utrecht. Klok, P.J., B. Denters en M. Oude Vrielink (2012) Wijkcoaches in Velve-Lindenhof: Overkoepelende Eindrapportage. Universiteit Twente, Enschede.
Literatuur
41
Laan, E.E. van der (2013) Kwartaalmonitor Top600: Eerste kwartaal 2013. Bestuursdienst Gemeente Amsterdam, Amsterdam. Metz, J. (2011) Ambulant jongerenwerk. Vinden, binden, motiveren en doorleiden. De actuele relevantie van de klassieker. Literatuuronderzoek naar ambulant jongerenwerk. Youth Spot/Hogeschool Amsterdam, Amsterdam. Pels, T. (2010) Opvoeden in de multi-etnische stad. Vrije Universiteit, Amsterdam. Redder, A. en I. Kleine (2010) Theoretische informatie haalbaarheidsstudie. College van B&W, gemeente Enschede. Rutenfrans, C.J.C. en G.J. Terlouw (1994) Delinquentie, sociale controle en ‘life events’. Eerste resultaten van een longitudinaal onderzoek. Gouda Quint bv, Arnhem. Secondant (2012) Top 600 Aanpak. Een interview met Ruud IJzelendoorn. Secondant #1. Het CCV, Utrecht. Slim, C., P. de Rozario, G. Maat, S. Hagen, P. Wilde en J. Johannink (2013) Aanpak Jongerenproblematiek Zuid. Tijd voor een verbeterde aanpak. Gemeente Enschede. Stadsdeel Zuid (2014) Jaarplan 2014 Stadsdeel Zuid. Stadsdeel Zuid, Gemeente Enschede. Timmerhuis, A.H.B., L.F. Greven en J.J.G.M. Rutten (2008) ‘Sluitend werken met wijkzorgteams’. Evaluatief onderzoek naar het functioneren van de coördinatiestructuur Zorg en Veiligheid in de gemeente Enschede. Sardes, Utrecht. Wijkteams Enschede (2012) Handreiking voor medewerkers van wijkteams. Versie april 2013. Gemeente Enschede. Wubs, J. (2010) Liefde en leiding. Vier verschillende opvoedstijlen. In: R. Diekstra en M. van Hintum. Opvoedingscanon. Omdat over kinderen zoveel meer te weten valt. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam. Yperen, T. van en J.W. Veerman (red) (2008) Zicht op effectiviteit. Handboek voor praktijkgestuurd effectonderzoek in de jeugdzorg. Eburon, Delft. Yperen, T. van, M. van der Steege, A. Addink en L. Boendermaker (2010) Algemeen en specifiek werkzame factoren in de jeugdzorg. Stand van de discussie. Nederlands Jeugdinstituut, Utrecht. Zoon, M. en T. Berg-Le Clerq (2013) Wat werkt in multiprobleemgezinnen? Nederlands Jeugdinstituut, Utrecht.
42
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid
Digitale bronnen Het CCV, d.d. 4 oktober 2012. http://www.hetccv.nl/dossiers/wijkinterventies/wijkcoaches, geraadpleegd op 34-2014. Zorg + Welzijn, d.d. 10 juni 2010. http://www.zorgwelzijn.nl/Welzijnswerk/Nieuws/2010/6/Hoogleraar-OpvoedenTrees-Pels-Dubbele-loyaliteit-geeft-kinderen-houvast-ZWZ015706W/, geraadpleegd op 3-4-2014.
Literatuur
43
44
INTRAVAL – Evaluatie Jeugdaanpak Enschede-Zuid