PREEK OVER HANDELINGEN 2,43-47 Pijnacker-Nootdorp, 7 juni 2009 Liturgie Votum/groet Zingen Wet van de HEER Zingen Gebed Lezen Zingen Tekst Preek Zingen Dankgebed Collecte Slotzang Zegen
ds. R.T. te Velde
Ps. 101:1, 2 Ps. 101:3, 5, 6 Handelingen 2:32-47 Zacharia 8:1-8, 18-23 Ps. 126:1 Handelingen 2:43-47 Gez. 118:1, 2, 3
LB 320:1, 2, 3
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Stel je eens voor dat wij als gemeente helemaal opnieuw konden beginnen. Even alles tussen haakjes zetten van de kerk zoals we die kennen. Vanaf het nulpunt een plaatje maken van jouw ideale gemeente. Wat zou je dan willen veranderen? U hebt daar vast wel een idee bij. De kerkenraad afschaffen, zegt de een, dan hoeven we zometeen ook niet te stemmen. Een ander komt op de proppen met de liturgie. Laten we nu eens afstappen van dat strakke spoorboekje. Gewoon informeel bij elkaar, dat ieder iets kan inbrengen. Eigentijdse liederen, het orgel eruit en elke zondag een stevige band. Misschien zou je vooral eens af willen van alle vooroordelen, de vastgeroeste verhoudingen onderling. Dat je blanco kunt beginnen met elkaar. Kan ook zijn dat je het eigenlijk wel prima vindt zoals het gaat. Hoe zou je het doen als je helemaal overnieuw mocht beginnen? Die vraag komt op bij het Bijbelgedeelte van vanmorgen. De eerste christelijke gemeente, direct na de Pinksterdag. Ze hebben nog geen last van traditie en vaste structuren. Ze gaan er helemaal voor. Het lijkt een ideaalplaatje, misschien wel een utopie. Om meteen één ding maar duidelijk te maken: Lukas vertelt dit niet om ons een norm op te leggen. Alsof het altijd en overal zo zou moeten in de gemeente. Zelfs in het Nieuwe Testament kom je het in deze vorm verder niet meer tegen. Dit is echt de prille gemeente, spontaan bij elkaar onder de bezieling van de Heilige Geest. Een paar hoofdstukken later valt het idyllische beeld in duigen als Ananias en Saffira gaan voor eigen eer en de Heilige Geest proberen te bedriegen. Zij zelf vallen dood neer. Meteen daarna komen er conflicten in de gemeente. Zoals we het vanmorgen gelezen hebben, zo is het ook in Jeruzalem niet gebleven. Toch kijken we vanmorgen eens in die spiegel. Dat helpt namelijk om je af te vragen: waar gaat het ook alweer om? Denk aan wat er kan gebeuren in je huwelijk of in je verkering. Je bent verliefd en enthousiast begonnen. Maar de lol kan ervan af gaan, je loopt vast in een patroon van langs elkaar heen leven. Soms helpt het dan om eens terug te gaan naar het begin: de eerste vonk die oversprong, de eerste kus, de verliefde brieven die je aan elkaar schreef, je trouwalbum – niet te geloven hoe jong je toen was en hoe gelukkig. Zoiets doen we vanmorgen: terug naar hoe het begon. En daarmee mag
1
je je laten inspireren en laten prikkelen om nu, tweeduizend jaar later, door te gaan als gemeente van Christus. Ik vat de boodschap zo samen: Een aantrekkelijke gemeente 1. door Gods aanwezigheid 2. in eenheid van geloof 3. met oog voor de omgeving 1. Door Gods aanwezigheid Er is iets bijzonders aan de hand met deze groep mensen, de drieduizend die na Petrus’ eerste preek tot geloof gekomen zijn. Alle omstanders worden met ontzag vervuld. Eigenlijk staat het er nog wat sterker: vrees en schrik komt over iedereen. De mensen weten niet wat ze hier mee aan moeten. Die reactie van vrees komt door de tekenen en wonderen die de apostelen verrichten. Straks zal Lukas een paar van die tekenen vertellen: een verlamde man bij de tempel kan weer lopen. Als de gemeente bidt nadat Petrus en Johannes uit de gevangenis zijn vrijgelaten, beeft de aarde. Wanneer Ananias en Saffira, twee gemeenteleden, denken dat ze de apostelen voor de gek kunnen houden, vallen ze dood neer. Maar er worden ook doden weer tot leven gewekt: Dorcas in Joppe. Dat komt allemaal nog. Als Lukas het nu over tekenen en wonderen heeft, knoopt hij aan bij wat Petrus in zijn Pinksterpreek heeft aangehaald uit de profeet Joël: “Ik zal wonderen doen verschijnen aan de hemel boven en tekenen geven op de aarde beneden, bloed en vuur en rook.” Grote dingen staan er te gebeuren nu de Geest van God is uitgegoten over alle mensen. God zal zijn kracht laten voelen, hemel en aarde zullen erdoor in opschudding raken. Denk niet te klein van wat de apostelen mogen doen! Een lamme weer op de benen doen staan, doden weer tot leven wekken, dat zijn enorme dingen. Dat gaat in tegen alles wat in onze wereld normaal is. Waar dat gebeurt, moet je wel tot de conclusie komen: hier is God bezig! God laat zijn kracht voelen, door de naam van Jezus. Want alle wonderen die de apostelen doen, gebeuren door de naam van Jezus. Zo bewijst Jezus wie Hij is: Zoon van God, door God zelf gestuurd om de wereld te redden. Gods krachtige aanwezigheid, dat is het geheim van deze eerste christelijke gemeente. Niet dat ze met drieduizend man zijn, maakt ze sterk. Maar dat God daar woont, met zijn Geest. Waar je God tegenkomt, daar reageer je met ontzag. Daar zit iets in van bescherming voor die eerste christenen. De schrik zit er goed in, ook bij de joodse leiders die dachten dat ze nu wel van Jezus af waren. Vrees voor de macht die God laat voelen, dat houdt de vijanden van de gemeente voor een poosje op afstand. Zo krijgt de kerk de ruimte om te groeien, om een plek te verwerven onder het volk van Israël. Hoe is dat nu bij ons? Heeft de buitenwereld ontzag voor ons als christelijke kerk? Qua getal stellen wij niet zoveel voor. Hier in Pijnacker-Nootdorp met 170 leden op een bevolking van 45.000. Bekijk je het wat breder, voor alle kerken samen, dan is wel een flink deel van ons Nederlandse volk bij een kerk aangesloten. Maar wat vind je er in het publieke leven van terug? Het lijkt wel of kerk en christendom steeds meer naar de rand gedrongen worden. Misschien is juist dat wegdrukken van het christelijk geluid wel een bewijs van angst, dat tegenstanders van Christus aanvoelen dat er iets gevaarlijks zit in het evangelie en in mensen die daarin geloven. Zijn wij als kerk relevant in het Nederland van vandaag? Een factor van betekenis? We moeten dat, denk ik, maar niet teveel vanuit onszelf benaderen. Alsof wij met een goede strategie meer in het centrum van de macht kunnen komen. “God is in hun midden” – dat is de verraste conclusie van heidenen in Zacharia 8. Ze hebben tegen alle verwachtingen in gemerkt dat je met Israëls God wel degelijk rekening moet houden. En dan wil iedereen zich bij deze God en zijn volk aansluiten. “God is in hun midden” – dat is
2
wat opvalt aan die eerste christengemeente in Jeruzalem. Laat dat ook voor ons datgene zijn waarin wij onze kracht zoeken. Dat het juist niet onze kracht is, maar Gods kracht die mensen overtuigt. En ja, dan wil je er ook graag iets van zien. Wonderen en tekenen zoals toen bij de apostelen. Waaraan merk je nu dat God in ons midden is? Misschien is het grootste wonder wel, dát er een gemeente is. Dat mensen zo geraakt worden, dat ze tot inkeer komen en gered willen worden uit een mensheid die naar de ondergang gaat. Daar in Jeruzalem is dat het grote wonder. Ook vandaag in Pijnacker-Nootdorp is dat iets bijzonders. Ik kijk dan ook naar de kinderen en jongeren die wij hier in de kerk hebben. Jongens en meisjes, dat is toch niet normaal dat jullie hier zijn! Laat je bemoedigen door zo’n wonder dat je persoonlijk mag meemaken en dat je bij elkaar ziet gebeuren: dode mensen worden levend voor God. Dat zoiets gebeurt, daar gaat kracht vanuit: God is in hun midden. 2. In eenheid van geloof Er is iets bijzonders aan de hand met die eerste gemeente. “Ze hadden alles gemeenschappelijk.” Je hoort hoe ze hun bezit verkopen om elkaar te helpen. Jezus had dat zelf gezegd: verkoop alles wat je hebt en geef het aan de armen; kom dan terug om mij te volgen. Toen Jezus dat gezegd had, waren de leerlingen het erover eens: dat is onmogelijk! Als het er zo voorstaat, wie kan dan behouden worden? Dat is onmogelijk – zo reageren wij vandaag nog steeds. Onze manier van leven is helemaal ingericht op wat van jezelf is en dus niet van een ander. Je huis staat op jouw naam, en als je het verkoopt, betaal je een flinke overdrachtsbelasting. Het geld dat jij verdient, komt jou toch eerlijk toe. Waarom zou je dat geven aan iemand die te lui is om zelf de handen uit de mouwen te steken? Zoals ze dat in Jeruzalem deden, dat is toch helemaal niet praktisch? Inderdaad, er is best iets af te dingen op het plaatje dat we hier in Handelingen 2 tegenkomen. Je kunt erbij bedenken dat deze eerste christenen rekenden op een spoedige terugkomst van Jezus. Dan heb je geen financiële planning voor de lange termijn nodig. Het is typisch een manier van doen die bij die begintijd past. Later hoor je er niet meer over, in geen van de andere gemeentes die gesticht worden, wordt dit model gekopieerd. En als je cynisch wilt zijn, kun je zeggen: de gemeente in Jeruzalem is er failliet aan gegaan: ze hebben al hun bezit erdoor gejaagd zodat ze het later moeten hebben van een collecte die Paulus in Turkije en Griekenland organiseert. Christenen hoeven geen communisten te worden: alles op een grote hoop, en dan gelijk verdelen. Alles goed en wel, maar zo maken we ons toch te makkelijk af van wat er in die eerste gemeente gebeurt. Alles gemeenschappelijk – dat is geen opgelegde norm, maar dat gebeurt gewoon. Zo voelen ze dat spontaan aan: ze worden door één Geest bezield, ze hebben hun leven zojuist teruggekregen van hun redder Jezus. En nu gaan ze dus niet meer voor zichzelf, maar delen ze alles met elkaar. En dat begint niet met het verkopen van spullen, dat begint met samen eten. “Ze braken het brood bij elkaar thuis” – dat zet je op het spoor van het Avondmaal. Niet dat dit al zo apart gezet was van het gewone leven. In één adem zegt Lukas: “ze gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde.” Dagelijks eten en drinken en dat speciale brood dat ze breken om de verbondenheid met hun Heer in de hemel te vieren, dat hoort nog gewoon bij elkaar. En dat heeft ook alles met elkaar te maken. Als je leeft van het brood van genade door Christus, dan leer je om je brood en alles wat je hebt te delen met de anderen. Alles gemeenschappelijk – dat begint aan de tafel van Christus. Maar dat vraagt er wel om dat je het in het praktische, gewone leven als gemeente terug ziet. Dat wij diakenen hebben die ons inschakelen bij het zorgen voor elkaar, dat is dus niet zomaar. Dat begint direct bij de geestelijke bron waar je als christen van leeft. Alles gemeenschappelijk – dat kan voor ons nog steeds betekenen dat je een flink stuk van je inkomen afstaat als een
3
gemeentelid in nood is. Of dat de auto die je voor de deur hebt staan, niet alleen voor jou is, maar voor iedereen die vervoer nodig heeft. Het betekent ook dat tijd en energie niet alleen voor jezelf zijn – en wat hebben we ons leven dan volgepland met werk en ontspanning! – maar dat je beschikbaar wilt zijn voor de gemeente. Een gemeente die alles voor elkaar over heeft – dat is een aantrekkelijke gemeente. Reken maar dat dat opvalt in een tijd waarin iedereen vooral druk is met zichzelf! Met je daden van meeleven en hulp laat je misschien wel meer zien dan met honderd woorden over je geloof. 3. Met oog voor de omgeving Er zit iets bijzonders in die eerste gemeente, iets aanstekelijks. Ze leven in een geest van eenvoud en vreugde. Wat ze doen, is niet met tegenzin, omdat het zo hoort, nee, ze hebben er plezier in. Eenvoud, dat staat tegenover berekening. Vaak rekenen mensen uit wat ze ervoor terug krijgen als ze voor een ander iets doen. Eenvoud betekent: gewoon doen, omdat het goed is. De eerste christenen hebben een gunstig imago bij de buitenwereld. Eigenlijk hoeven ze daar niets bijzonders voor te doen, ze zijn gewoon zichzelf als gemeente van Christus. Daar gaat vanzelf werfkracht vanuit. En nog even een stapje terug: deze gemeente is geen eilandje. Er zijn open verbindingen met de omgeving: het joodse volk in Jeruzalem. De eerste christenen blijven gewoon in de tempel komen, daar luisteren ze naar wat de apostelen over Jezus vertellen. De tempel, de centrale plek van Gods volk, daar blijven ze komen. Zo blijven ze solidair met dit volk Israël, proberen ze hun volksgenoten voor de Messias van Israël te winnen. Kijk maar eens in de spiegel van die eerste gemeente: ze staan in de gunst bij het hele volk. Hoe kijken buitenstaanders tegen ons als kerk aan? In het blad Zout – we hebben dat allemaal in ons postvak gehad – staat een aardige impressie van een niet-kerkelijk persoon die een kerkdienst bijwoont. Daar komen best positieve punten uit: als gast wordt ze vriendelijk begroet en te woord gestaan; de onderdelen van de dienst worden netjes toegelicht; de sfeer in de kerk is gezellig. Maar ook zaken waar ze op afknapt: de preek gaat over de hoofden heen, gaat niet in op het leven vandaag; en je weet van tevoren niet hoe lang de dienst gaat duren. Leerzaam, zo’n reactie van buitenaf. Het gaat over dingen die voor ons ook belangrijk zijn. Maar er zitten ook punten waar wij als doorgewinterde kerkgangers niet bij stilstaan. Je kunt zomaar drempels opwerpen door je gewoontes en interne gedragscodes. De gemeente van Jeruzalem heeft van zulke drempels geen last. Er komen dagelijks nieuwe leden bij: “De Heer breidde hun aantal dagelijks uit met mensen die gered wilden worden.” Eigenlijk gaat het niet zozeer erom dat ze gered willen worden, maar dat ze gered worden. Daarmee is meteen de vraag van kerkzijn op scherp gezet. We kijken in de spiegel van de eerste christengemeente. Dat is een aantrekkelijke gemeente. Maar niet aantrekkelijk op de manier van: aanpassen aan wat de mensen leuk vinden. Je moet geen lookalike van de wereld willen zijn. Want het gaat om redding! Daar liep de Pinksterpreek van Petrus op uit: “Laat u redden uit dit verdorven geslacht!” En dat blijft het refrein in Handelingen. Die lijn loopt door naar ons als gemeente vandaag. Christus brengt allen bijeen die in Hem geloven. Alleen door zijn naam word je gered van de ondergang, krijg je vergeving van je schuld en een nieuw leven, gratis kado van God. Uiteindelijk wil je met dát doel aantrekkelijk zijn: dat de mensen in je omgeving ontdekken dat hier een boodschap van redding wordt verkondigd, dat je hier Christus leert kennen en door Hem behouden wordt. Als dat je motief is, dan zul je een open oog krijgen voor al die mensen in je omgeving. Dan raak je bewogen met een wereld die verloren gaat zonder Christus. De wereld – laat dat niet abstract blijven: dat zijn je buren en je collega’s die van jou kunnen horen over
4
de liefde van God. Als gemeente en als christen mag je leven van zo’n kostbare schat: God is in ons midden. Daar wil je iedereen toch bij hebben? Stel je voor dat je als gemeente helemaal opnieuw kunt beginnen … Uiteindelijk vul ik dan niet mijn eigen wensen in. Maar wordt dit mijn grootste verlangen: dat wij een aantrekkelijke gemeente mogen zijn. Een gemeente waarin voelbaar is dat God hier werkt. Een gemeente waarin we alles voor elkaar overhebben. Een gemeente die letterlijk mensen aantrekt, trekt naar het heil dat God royaal uitdeelt aan mensen zonder onderscheid. Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal behouden worden! Dat is Gods grote doel. Laten we daar maar veel om bidden, en ons daar dan in laten meenemen. Amen
5