# project | Hans Mellendijk en Piet Post kunstwerk 01
Piet Post | Parfum du Bois # 1 Een zeeman, die rook naar zeewater en noordwestenwind, # 2 stapte aan land en snoof de lucht op. ‘Wat een stank!’ riep hij uit. ‘Is dit nu boslucht?’
Hans Mellendijk | ... # 3 Het ritme van kappen; de felle fierheid van het houwen tiranniseert danig de doorn. # 4 Het heft -het vibrato schokkend lemmet- in handen, wijst de weg; een woud te gaan. Noot| doorn - verbinding van lemmet met heft. -------------------------------------------------------Lidwiene Vermeij | Natuurinstallatie locatie 01 - 33 Gemaakt van gras en grond
reik ik naar bloemen. Leef tegen de wind in. Raak uit de richting. Sta nu zijdelings bij het groene bos met grote hoogpotige vogels en vingers die wijzen tussen kale takken en gevallen vruchten van oeroude bomen met wijze inscripties. Duidelijk spreken zij. Over een ander landschap, over de zee onder mijn voeten, over verre vrienden. -------------------------------------------------------Dick Molenaar | Expositie Enghuizen locatie 01 - 33 Dwalen over een oud landgoed met open ogen jong gras voelen pinksterbloemen laten lachen en de opkomende zon
aanraken daar gaan waar mompelende zwammen hun sporen achterlieten als schijnbaar bederf van de herfst Ze gaan lichtplekken in een zich vernieuwend bos maken veelkleurigheid schrijven met vormen en beelden woorden die het verhaal laten gebeuren en waar sprekend kunst wordt gedicht voor en na de opening. -------------------------------------------------------Henk Beunk | Trefpunt kunstwerk 04 draden richten ogen sturen luchtig voelen naar punt waar losse eindjes samen komen en leven verweven familiebanden zijen snijlijnen vormen houterige latrelaties die zich in betrefpunt kruisen
meditatief denken bij steen der wijzen vermoste blikvanger op historisch voetstuk. -------------------------------------------------------Wim van Til | De levensboom locatie 08 “Je bent in het vlies van een pinda het land uitgesmokkeld,” zei mijn vader vlak voor hij stierf. Hij had er nooit eerder over gerept. Hij zweeg mijn verhaal zijn dood in. Ik bracht zijn as naar hier en strooide dat uit onder deze boom, dacht ik. Het was toch deze? Ze leken toen veel meer op elkaar dan nu. Ik liet hem achter in het gras van zijn jaren. Het was een maand van regen, de regen spoelde hem ondergronds. Hij voedde de boom, zijn sporen drongen door bast naar blad naar vrucht. Het duurt nog voor de zaden rijpen, voor wind en regen hen verzwaren tot last. Totdat de boom
mijn vader los laat voor de zwijnen. -------------------------------------------------------André van Sabben | Restauratie locatie 08 - 10 Nog wachten de paarden verlangend naar de warmte van hun berijders die met vingertoppen strelen langs hoofd, hals en flanken; geuren van het tuig snuiven zij in vlagen van toen. De stalmeester zorgt dat zij de beste haver ontvangen en toont zonder woorden zijn liefde in een ogenblik. Hoge boogramen, sierlijk in steen gemetseld geven gebroken licht, staldeuren met de wijdte van gapende nijlpaarden, geschikt voor de breedste rijtuigen. Toen de woudreuzen jong waren konden zij niet vermoeden ooit
over de hoge stalling uit te kijken, in de jaarringen van hun stammen is tijd gekomen; nu is elke tak een boom geworden. Denk aan mij, in de hoop dat mijn gehavend bouwwerk in oude staat kan herrijzen. -------------------------------------------------------P.B. Kempe | Muur locatie 10 Als wisselend en stram soldaat in schutgekleurde loverdracht van het alleenlopersforeest kent gravenstenen zwijgenswand zijn wachters aan de avondkant. -------------------------------------------------------Nico Arts | Meer dan het gewone locatie 11-15 Hier zweemt het naar verleden; de geur die mij wordt toegewaaid
neemt mijn voorbije jaren mee. Weer grauwt het dichte struikgewas. Daarbovenuit de hoge kruinen, die ruisen als de baren van de zee. Langs overgroeide paden het plantaardig bezig zijn van Muskuskruid en Aronskelk. Ik waande hen verloren, doch zij ontwaakten voor mijn ogen; uit zware grond geboren. Het ongewoon voor mij voltooid; het Landgoed met zijn toebehoren. -------------------------------------------------------Margót Veldhuizen | Kathedraal locatie 14-16 In deze kathedraal wordt geen religie bedreven maar vraagt het lachende gras ons neer te vleien wanneer wij moe van dit aardse bestaan ons wel eens hemels willen wanen. De oude bomen reiken hun gespreide armen naar het hogere, bijna doof van het lawaai
in de buitenwereld, horen wij nog net de merels onder de struiken scharrelen. Met eerbied lopen wij door deze zuilengang van stammen geschapen door een beeldhouwer waarvan wij het bestaan alleen vermoeden kunnen. Wij spreken zijn naam niet. Natuurlijk geloven wij dat dit verblijf ons stilte brengt, niets menselijks is ons vreemd wij zwijgen dan ook eerbiedig wanneer wij deze laan betreden. -------------------------------------------------------Paul Hoftijzer | Op bedevaart: de heilige van Enghuizen kunstwerk 15 Zoet hart vol wondeteekenen verhard van knielen door leven in liefde geleden. Zie mijn bebloed kapje als bidprentje gewondmerkt. En zij komen in rijen wachtend op genezing. Al 33 jaar in 1 stroom geven hun doornenkroon door. Zo blijf ik godsalleen
hopend op één bloeddruppel heilige zaligheid. -------------------------------------------------------Helma Snelooper | Blubberbloei kunstwerk 16 omhoog in vrije val breek ik het licht ik kraak als kristal ontkreuk mijn gezicht weerspiegel me in scherven barst uiteen in tonen die regenbogen kerven om me te verschonen en het water wast tot ik ben ontsprongen volkomen op de tast heb ik me losgezongen -------------------------------------------------------P.B. Kempe | Laan
locatie 15 - 24 De laan die naar een buitenpost, waarlangs een wal gegoten schijnt en blad wild omgeslagen, leidt is mager als het prikkeldraad en schijnt een wiel dat nooit meer wacht: de laan is ieder volgend uur de laan. -------------------------------------------------------Helma Snelooper | Doorgeven van leven kunstwerk 23 je bent betoverd bij dageraad vliegt in de verte voorbij ik weef je hemden van neteldoek in mijn brandend verlangen je te bevrijden ik ontwortel mij ontworstel mij aan de aarde om jou te bereiken 's nachts als ik je eindelijk heb bevangen kleed ik je in je ware gedaante
je ligt te slapen in mijn omarming zacht leg ik de leidraad in je handen fluister je je oorsprong in bron van kracht eigen wijsheid alle begin nu maak ik plaats wachters staan trouw aan mijn zijde door fijne draden blijven we verbonden van hieruit schenk ik je vrije ruimte -------------------------------------------------------Bert Scheuter | Bedekte topografie locatie 26-28 Het aderplan in blauw lijkt veel te nietig, waterguirlandes tussen de rasterpunten in cyaan en geel en veel, heel veel, zo geel, zo cyaan, zo groen, zo groen. Zoals witjes en geeltjes van madelieven, (liever dan liefjes zij verdienen meerzijn) klein zijn, te klein zijn in uitbundig groen, zo vier ik hen als geel raster in full colour. Dan zijn de beken als spiegels niet langer
onbeduidend, vier ik hen als groot blauw, het nooit eindigend blauw van de lucht boven de kaart, gecartografeerd als web, wonderschone, zachtbedekte topografie. -------------------------------------------------------Bert Bevers | Ook toen al, in oud land locatie 26-28 Beken nou maar dat beken als deze kleine nabije je ontroeren kunnen als ze in hun tijdloze drift ook naar vroeger spoelen. Van hoge granen af naar lage weiden waarin nevel zich verheft als vage gestalten. Waarin je vermoedt: de angst van krijgers als het gaat beginnen. Onder hun waterlijn zware gebaren, erboven oude stamverbanden. Eerst de samenspraak van oude mannen, dan vlamdragers, en erna die vele gebosseleerde schilden. Vergeten verleden: scharlakenrode sporen in sneeuw, distels die ook toen al wiegden in de bries. Ook toen al weigerde hoop als brood in de mond te wachten. --------------------------------------------------------
Hans Mellendijk | Partituur (declameren voorbij kunstwerk 30 kijken richting kunstwerk 31)
Dan dagdroom ik me een stoompluim rooksignalen om de minuut. Een moment Märklinlandschap, weg van ijzer suggestie. Oorverdovend de stilte. Ffuuuut, ... fuuuuut, ... tuuuuut, kadeng, kadang, kadeng, fffuuut, ... fuuuuut, ... tuuuuut. Coalbrookdale is niet ver weg.
-------------------------------------------------------Anna Wiersma | Man on wire kunstwerk 33 Hij is nu neergedaald, uit ijle lucht en dicht bij het moeras, zo ver verwijderd van zijn vriend nu. Op dit haast strak gespannen koord, heft hij het hoofd, en weet zijn evenbeeld verloren. De zwaarte en de dampen van de grond, gemis. Toch danst hij voort, put moed uit wat er was, er nu nog is. Gebogen lijnen, sterk en sierlijk. In uiterste balans, weegt hij het woord: verwond. Maar in herwonnen soepelheid en kracht, legt hij de weg af, voet voor voet.