PHOTOSHOP CS5 FOTO-BEWERKING
In dit deel: 1
Herhaling en tips
2
Photoshop praktisch
3
Filters in Photoshop
4
Werken met paden
5
Kanalen in Photoshop
N. WITTEBROODT
DEEL
3
2
1
Herhaling en tips
1.1
Efficiënte handelingen
1.1.1 Alt-sleep Soms heb je een bepaald object enkele malen nodig, elk in een eigen laag. Via Dupliceren doe je dit op de oude, lange manier, maar met Alt-sleep lukt het veel sneller.
Kies het gereedschap Verplaatsen, druk Alt in en versleep. In de plaats van de normale cursor verschijnt een klein zwart pijltje met daarachter een witte pijl als cursor.
Opmerking: Deze techniek lukt ook bij lagen die niet canvasvullend zijn. Dan wordt elk duplicaat op een eigen laag gelegd.
1.1.2 Ctrl + Miniatuur Als je iets moet selecteren, selecteer je doorgaans de volledige laag (je geeft immers elk object zijn eigen laag). Ga als volgt te werk om een selectie van de inhoud van de laag te krijgen:
Klik op de laagminiatuur terwijl je Ctrl ingedrukt houdt. Automatisch wordt de inhoud van die laag geselecteerd.
Opmerking: Bij Ctrl + klikken verandert Photoshop niet van actieve laag. Laag 1 kan actief zijn; terwijl je de inhoud van Laag 2 selecteert.
1.1.3 De afbeelding verplaatsen Om de foto te verplaatsen in het venster gebruiken we het Handje uit de gereedschapskist. Wanneer het Handje geselecteerd is, wijzigt de muisaanwijzer in een handje wanneer we over de foto bewegen. Klik en sleep met de muisaanwijzer naar de plaats waar je wenst te navigeren. Een tweede manier is het gebruiken van de scrollbalken. Een vlugge manier om over te schakelen naar het Handje is door de spatiebalk ingedrukt te houden. Wanneer deze is ingedrukt wijzigt de muisaanwijzer in de Hand-tool. Dit is heel handig wanneer we gebruik maken van een andere tool in de gereedschapkist, en we moeten onze afbeelding bewerken naar onder of boven. Wens je verder te gaan met tekenen, of welke tool die je op dat moment aan het gebruiken was, laat je de spatiebalk los.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
3
1.2
Plakken in
Dikwijls moet een object precies in een ander object passen, bijvoorbeeld om vlakken op te vullen.
Oefening 1
Open de foto Allerlei/fotokader.jpg. We hebben hier een fotokader dat we moeten voorzien van foto’s. De foto’s bijknippen zodat ze exact in het fotokader passen is echter te veel werk. Selecteer – met de Toverstaf – in het fotokader de plek waar de eerste foto moet komen. Open de afbeelding Mensen/familie.jpg. Selecteer alles in de foto en kopieer (met Ctrl + C). Ga terug naar het fotokader waar de selectie nog steeds actief is en selecteer Bewerken – Speciaal plakken – Plakken in. De afbeelding staat in het fotokader. Ook is er een laag bijgekomen. Verklein de afbeelding zodat deze mooi in de vorm past. Doe dit ook voor de foto’s sneeuwpret.jpg, jongen.jpg en meisje4.jpg te vinden in de map Mensen tot je onderstaand resultaat bekomt. Bewaar als fotokader.jpg in de map Oplossingen.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
4
1.3
Overvloeimodi
1.3.1 Ter herinnering De overvloeimodus wordt links bovenaan in het palet Lagen weergegeven. De modi zijn opgedeeld in zes verschillende categorieën. Aan de hand van de modi bepaal je de interactie tussen de actieve laag en de onderliggende laag.
1.3.2 Retro-look
Oefening 2
Open Landschap/strand.jpg. We willen deze afbeelding een retro-look meegeven. Dupliceer de achtergrondlaag tweemaal. (Ctrl + J) Zet de middelste laag om naar zwart-wit via Afbeelding – Aanpassingen – Minder verzadiging. Zet de overvloeimodus van de bovenste laag op Donkerder. Eventueel kan je ook de dekking van de middelste laag verlagen om het kleurverschil minder sterk te maken. Werk af met omlijnde tekst. Bewaar onder retro.jpg in de map Oplossingen.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
5
1.3.3 Uitlijnen
1.4
Open Landschap/haven.psd. We willen van deze haven graag een panoramazicht. Hiervoor hebben we twee foto’s genomen die elkaar overlappen. Graag hadden we via Photoshop hier één grote van gemaakt. Stel op de bovenste laag de overvloeimodus Verschil in. Het overlappende stuk krijgt een negatieve kleur. Verplaats de bovenliggende laag zo, dat het overlappende stuk volledig zwart wordt. Pas dan zullen de twee foto’s perfect in elkaars verlengde liggen. Werk af door de overvloeimodus weer op standaard te zetten en snij het geheel bij. Bewaar in de map Oplossingen als panorama.jpg.
Panoramafoto’s
Met de opdracht Photomerge kan je verschillende foto's combineren tot één doorlopende afbeelding. Je kunt bijvoorbeeld vijf overlappende foto's van de skyline van een stad samenvoegen tot één panorama. Met de opdracht Photomerge kan je foto's zowel horizontaal als verticaal naast elkaar zetten.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
6
Oefening 3
Kies de opdracht Photomerge in Bestand – Automatisch. Voeg de foto’s uit de map Landschap/panorama samen tot een grote afbeelding. Snij bij. Bewaar in de map Oplossingen als panoramaberg.jpg.
Oefening 4
1.5
Open de bestanden Regent01.psd, Regent02.psd, Regent03.psd in de map Allerlei. Maak hiervan een montage met Photomerge. Deze montage is niet horizontaal maar verticaal. Snij bij. Bewaar onder regent.jpg in de map Oplossingen.
Op het gevoel
Oefening 5 Hiernaast vind je de affiche voor een nieuwe film, Medusa. Hiernaast (en op het internet) zie je meteen het resultaat. Probeer de onderdelen te herkennen zodat je zelf een oefening kan ontleden en geleidelijk aan – zonder uitleg – een oefening kan maken. De basisafbeeldingen zijn: Allerlei/pilaar.jpg, Mensen/athena.jpg en Mensen/medusa.jpg. Vertrek van een nieuwe lege afbeelding van 786 pixels op 1024 pixels. Ga zelf aan de slag of lees hieronder hoe ik het deed. Op de achtergrond zie je een verloop. De kleuren zijn gebaseerd op de kleuren van de jurk van Athena. Ofwel kies je de kleuren van de jurk van Athena, ofwel kies je een kleur met het pipet en maak je deze via de kleurenkiezer een beetje donkerder om een mooi effect te verkrijgen. Ik koos de kleuren #b09697 en #be5671. Merk ook op dat het geen gewoon verloop is. Het begint donker, wordt lichter en daarna weer donkerder.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
7
Vervolgens openen we Mensen/athena.jpg en brengen we deze afbeelding over naar de affiche. Verwijder de witte achtergrond met het Tovergummetje. Sleep de laag van de ene afbeelding naar de andere. Dezelfde werkwijze geldt ook voor de zuil. Dupliceer de laag van de zuil twee keer. Transformeer en verplaats de zuilen zodat ze staan volgens de oplossing. Verlaag de dekking van de tweede zuil naar 60% en van de derde naar 40%. Je zult merken dat je door de ene zuil de andere zuil ziet en dit is hier niet de bedoeling. Om dit op te lossen moet je op de laag van de tweede zuil staan. Selecteer met Ctrl + klik alles behalve de zuil. Verander de actieve laag naar de laag van de derde zuil. De selectie blijft actief. Eens gewisseld van laag, moet je enkel nog op Delete drukken om zo het overlappende gedeelte te verwijderen. Opmerking: zorg dat de zuilen op voorhand juist staan. Verplaatsen kan nu niet meer. Doe hetzelfde met Mensen/medusa.jpg. De dekking hiervan mag je op 40% zetten. Als laatste voegen we nog de tekst toe. Elke regel is een aparte laag. Op elke tekstlaag werd een andere eigenschap toegepast: klein kapitaal, tussenruimte, … Het woord Medusa heeft een gekleurde rand. Dit is eenvoudig te maken: dupliceer het woord en verander de kleur. Verplaats het gedupliceerde woord met de pijltjes van het toetsenbord. Bewaar onder medusa.jpg in de map Oplossingen.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
8
1.6
Laagmaskers
1.6.1 Ter herinnering Met Laagmaskers kan je onderdelen van een afbeelding doen verdwijnen, zonder dat je ze moet wissen met het Gummetje. Een Laagmasker kan je altijd, in gelijk welke fase van je project nog aanpassen.
1.6.2 Laagmaskers gebruiken om voorwerpen vast te houden
Oefening 6
Open Sport/voetbal.jpg. Maak een keuze uit de handtassen die je in het mapje Allerlei vindt. Transformeer en vervorm de handtas zodanig dat het lijkt of de voetballer de handtas vast heeft. Maak gebruik van het Laagmasker om overtollige delen te verwijderen. Bewaar onder voetbal met handtas.jpg in de map Oplossingen.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
9
1.6.3 Collage maken met Laagmaskers
Oefening 7
Open Allerlei/vespa.jpg. Zet de achtergrondlaag om naar een gewone laag. Maak een nieuwe laag. Deze laag zal de achtergrond van de fotocollage worden. Vul deze laag met wit. Ga naar het palet Lagen en sleep deze laag onder de laag met de foto. Maak een selectie met het rechthoekige selectiekader, de grootte van de selectie bepaalt de grootte van één foto uit je collage. Ik koos voor een Vaste grootte van 6cm op 4cm. Activeer de fotolaag en druk nu in het palet Lagen op de knop Laagmasker toevoegen. Het resultaat is het deeltje van de foto door de selectie zichtbaar.
Dubbelklik op de laagminiatuur van je foto om het venster Laagstijlen te openen. Ga naar Slagschaduw en gebruik de volgende waarden:
Ga naar omlijnen om de foto's een witte rand te geven en gebruik de volgende waarden:
13
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
10
Zet de koppeling tussen laagminiatuur en Laagmasker uit. Activeer het Verplaatsingsgereedschap. Druk Ctrl+J om de laag te kopiëren. Activeer het Laagmasker van de gekopieerde laag. Ga in de foto staan en verplaats deze zodat je zoiets krijgt: Herhaal de laatste 3 stappen (van Ctrl + J) tot je voldoende foto's hebt. Zorg ervoor dat het Laagmasker van één van de fotolagen actief is. Druk Ctrl + T en ga met de muis aan een hoekpunt net buiten het transformatiekader staan. Trek de foto nu naar smaak scheef. Bevestig door dubbel te klikken in het transformatiekader. Herhaal dit voor alle fotolagen. Als laatste stap kan je nu nog de laagvolgorde aanpassen. In het palet Lagen ga je op de laagminiatuur staan van de laag die je meer naar boven of meer naar onder wilt plaatsen. Vervolgens sleep je de laag boven of onder de gewenste laag. Dit doe je tot je tevreden bent van het resultaat. Bewaar onder Oplossingen/collage.jpg
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
11
1.6.4 Out of Bounds Inleiding Een “Out of Bounds” is een bewerking van een foto waarbij met behulp van kaders en schaduwen een deel van de foto buiten het kader terecht komt, waardoor een ruimtelijk effect wordt gecreëerd. Het effect is prachtig en het maken van een “out of bounds” zorgt ervoor dat je je beeldbewerkerspakket weer een stuk beter onder de knie hebt. Werkwijze
Open de gewenste foto. Ontgrendel de Achtergrondlaag. Stel de benodigde lagen als volgt in: Bovenaan een nieuwe laag met de naam kader. De originele foto. Een laag met de gewenste vulling: zwart of wit; verloop- of patroonvulling, een kopie van de foto, een andere achtergrond. Vervolgens moet aan de foto een Laagmasker worden toegevoegd. Voeg een Laagmasker toe aan de laag kader. In deze stap moet je nadenken over de vraag waar het kader het best geplaatst kan worden om een zo mooi mogelijk effect te creëren. Een kader maken: Activeer de laag kader. Zorg ervoor dat je zeker weet dat je de gewone laag aanklikt en NIET het Laagmasker. Klik dus op de blokjes en niet op het witte vlakje. Trek met het rechthoekig selectiegereedschap een rechthoek op de plaats waar je ongeveer het kader had bedacht. Vul vervolgens met wit (of een andere kleur ). Transformeer de selectie naar binnen toe (Alt). Druk op delete om de binnenkant uit het witte vlak te snijden. De kader is ontstaan. Deselecteer. Transformeer de kaderlaag (vergroten, verkleinen, roteren, vervormen, perspectief.). Met behulp van de Perspectief optie van Photoshop kan je de kader nog wat kantelen. Noot: natuurlijk kan je een reeds bestaande kader kopiëren naar de foto. Zorg hierbij dat het middenstuk transparant is. En voeg op deze kader eveneens een Laagmasker toe. De gemakkelijkste techniek voor het maken van selecties in deze bewerking is het gebruik van Laagmaskers. Selecteer het Laagmasker van de foto door in het witte vlak van deze laag te klikken. Kies een penseel en schilder met zwart alle gebieden weg die buiten de kader vallen. Natuurlijk laat je dat wat je juist buiten het kader wilt laten vallen met rust. Als je met zwart werkt, verdwijnt het beeld (je maskeert dit nu) en zie je de onderliggende laag. Mocht je fouten hebben gemaakt dan kan je natuurlijk altijd terug door het stukje te bewerken met wit. Wanneer je naar tevredenheid alle beeldinformatie aan de buitenzijde hebt weggehaald, kan je gaan beginnen aan het maskeren van het kader. Delen van het kader lopen namelijk nog door het onderwerp heen. Het is de bedoeling om op deze plaatsen dat stukje kader weg te gaan halen: selecteer het Laagmasker van het kader. Schilder met zwart alle delen van het kader weg waar je juist wilt dat het beeld naar voren komt. Werk af met schaduw. .
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
12
Oefening 8 Dieren/vlinder.jpg. Bewaar in de map Oplossingen onder boundsvlinder.jpg.
Oefening 9 Dieren/kolibri.jpg. 1 foto; 2 kaders. Bewaar in de map Oplossingen onder boundskolibri.jpg.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
13
Oefening 10 Sport/ruiter.jpg. 1 foto; 2 kaders. De achtergrondfoto blijft; afgewerkt met een extra zwarte laag met Dekking van 50%. Bewaar in de map Oplossingen onder boundsruiter.jpg.
Oefening 11 Dieren/godot.jpg en parkiet.jpg – Allerlei/interieur.jpg 1 foto; laagmaskers. Verwijder eveneens de blauwe schijn op de kat. Bewaar in de map Oplossingen onder boundskat.jpg.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
14
Oefening 12 Landschap/vl_ardennen.jpg – Mensen/jongen2.jpg; jongen3.jpg en jongen4.jpg. Bewerk de foto’s zodat deze klaar zijn voor afdruk. Verbeter eveneens de kleuren. Maak in jongen2.jpg en jongen3.jpg een out of bound. Koppel de kader en fotolaag en verplaats naar het landschap. Gebruik Schuine kant en reliëf. Pas de achtergrondfoto aan. Bewaar onder boundsvoetbal.jpg.
Oefening 13 Dieren/ganzen.jpg - Allerlei/kaders. Bewaar onder boundsganzen.jpg in Oplossingen.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
15
Oefening 14 Allerlei/interieur2.jpg – Mensen/Maraudeuses.jpg. De kader vind je in Allerlei/kaders. Bewaar in de map Oplossingen onder boundsmaraudeuses.jpg. Werk af met een slagschaduw (na het Toepassen van het Laagmasker)
Oefening 15 Allerlei/bureau.jpg – Mensen/kinderen.jpg. De kader vind je in Allerlei/kaders. Bewaar in de map Oplossingen onder boundsfotokader.jpg.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
16
1.7
Patroon definiëren
Oefening 16
1.8
We hebben de afbeelding van een wielrenner. Op de achtergrond willen we nu het logo van onze sponsor zetten. Maak een nieuwe afbeelding van 50 op 50 pixels met een witte achtergrond. Typ het woordje sponsor in een rode kleur. Transformeer zoals in het voorbeeld. Via Bewerken – Patroon definiëren leg je deze afbeelding vast als patroon. Open vervolgens de afbeelding Sport/wielrenner.jpg en selecteer met de Toverstaf de witte achtergrond. Kies Bewerken – Vullen en kies bij Gebruik voor Patroon waarna je bij Aangepast patroon het gewenste patroon kan kiezen. Bewaar in de map Oplossingen.
Efficiënt selecteren met Rand verfijnen
In deel 1 zagen we uitgebreid de verschillende selectie-methodes. De recentste optie Rand verfijnen verbetert de kwaliteit van de randen van een selectie en maakt het bovendien mogelijk de selectie tegen verschillende achtergronden weer te geven, zodat je deze gemakkelijk kunt bewerken.
Oefening 17
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
17
Open Mensen/vrouw.jpg en Landschap/astoria.jpg. Verplaats de integrale foto van de vrouw naar de zonsondergang. Gebruik het Snelle selectie-gereedschap om de vrouw te selecteren. De opstaande haren hoeven niet mee geselecteerd te worden. Selecteer de optie Rand verfijnen. Kies Op lagen in de keuzelijst van Weergeven. Nu zie je de vrouw op de uiteindelijke foto. Plaats de schuifregelaar van Slimme straal op 99 px. Het model heeft nog steeds blauw rond de haren en de huid. Vink Kleuren zuiveren aan en zet de waarde op 70%. Werk desnoods af met de borstel langs de rand in de afbeelding. Ongedaan maken doe je met de Alt-toets en de borstel. Bevestig de Uitvoer naar een Nieuwe laag met laagmasker alvorens op OK te klikken. Snij bij tot een vierkantige foto. Pas de Belichting aan op het model. Bewaar als randenverfijnen.jpg in de map Oplossingen.
Oefening 18
Open Dieren/leeuw.jpg en Landschap/afrika2.jpg. Sleep de foto met de leeuwenkop naar Landschap/afrika2.jpg en plaats links in de afbeelding. Selecteer en verfijn de randen. Zet de overvloeimodus van de leeuwenkop op Fel licht. Bewaar onder randenverfijnen2.jpg in de map Oplossingen.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
18
1.9
Foto’s verbeteren
1.9.1 Strategie voor het retoucheren In deel 2 zagen we reeds uitgebreid hoe foto’s kunnen verbeterd worden. Het meeste retoucheerwerk verloopt volgens enkele elementaire stappen:
Controleer de scankwaliteit en zorg dat de resolutie geschikt is voor het doel waarvoor de afbeelding zal gebruikt worden. Snij de afbeelding bij naar de uiteindelijke afmetingen. Verbeter eventueel fouten in de samenstelling van de foto. Corrigeer het algemene contrast of het toonbereik van de afbeelding. Verwijder alle kleurzwemen (bv. rode waas) Corrigeer de kleur en de toon in bepaalde delen van de afbeelding om hoge lichten, middentonen, schaduwen en minder verzadigde kleuren te benadrukken. Verbeter de algemene scherpte van de afbeelding.
1.9.2 Het liniaal
Oefening 19
Open Landschap/denhaag.jpg. Gebruik het Liniaal om de foto recht te zetten. Pas de afbeeldingsgrootte aan zodanig dat de foto klaar is voor afdruk. Bewaar onder dezelfde naam in de map Oplossingen.
1.9.3 Bijsnijden Met de functie Bijsnijden kan je niet alleen storende randen uit de foto verwijderen, maar ook direct op het juiste formaat met de juiste resolutie snijden. Sinds Photoshop CS5 kan je bovendien gebruik maken van de raster voor de regel van derden evenals het perspectief bijsnijden.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
19
Oefening 20
Open Dieren/vlinder3.jpg. Snij deze foto bij voor afdruk, volg de regel van derden. Bewaar in de map Oplossingen onder dezelfde naam.
Open Allerlei/buildings.jpg. Snij deze foto bij voor afdruk, verbeter het perspectief. Bewaar in de map Oplossingen onder dezelfde naam.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
20
1.9.4 Inhoud behouden Vanaf Photoshop CS5 kan je elk gewenst afbeeldingsdetail of –object verwijderen terwijl de functie Vullen met behoud van inhoud de lege ruimte wordt gevuld. Met deze technologie worden belichting, kleurtoon en ruis zo op elkaar afgestemd dat het lijkt alsof de verwijderde inhoud nooit in de afbeelding stond. Dit trucje werkt vooral op grote vlakken met dezelfde structuur (strand, zee, lucht, weide…)
Oefening 21
Open Landschap/indie.jpg. Verwijder de storende voorwerpen op het strand dmv Inhoud behouden. Bewaar in de map Oplossingen onder dezelfde naam.
1.9.5 Rode ogen verwijderen
Oefening 22 Kan je met behulp van het Rode ogen verwijderen-gereedschap de ogen verwijderen in de foto Mensen/meisje.jpg? Bewaar onder dezelfde naam.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
21
1.9.6 Herstellingen met de Kloonstempel
Oefening 23
Open Mensen/oudefoto1.jpg. Kan je met behulp van de Kloonstempel de verschillende barsten en plooien wegwerken? Werk met harde en zachte penselen. Gebruik ook telkens een verschillende grootte en dekking. Werk af met het Bijsnijgereedschap. Pas de Canvasgrootte aan zodat je een witte fijne, rand krijgt. Bewaar onder dezelfde naam in de map Oplossingen.
1.9.7 Het Retoucheerpenseel en het Snel Retoucheer penseel Het Snel Retoucheer penseel heeft sinds de CS5 een optie bij: Inhoud behouden. Daar waar we vroeger moesten klonen kunnen we nu kabels gemakkelijker verwijderen op een oneffen achtergrond.
Oefening 24
Open Landschap/lissabon.jpg. Verwijder de meest storende kabels met het Snel Retoucheer penseel – optie Inhoud behouden. Bewaar in de map Oplossing onder dezelfde naam.
Oefening 25
Open Mensen/model.jpg en selecteer het gereedschap Retoucheerpenseel. Zoom in op de lichte rimpels onder de ogen en rond de mond om deze bij te werken. Stel de opties in en kies een gepast penseeluiteinde. Retoucheer ook enkele sproetjes. Zoom nog verder in en werk ook alle kleine bruine vlekjes weg; gebruik hiervoor eens het Snel Retoucheerpenseel. Als je tevreden bent over het resultaat, werk dan af met het Vervaaggereedschap. Op die manier is de huid egaler. Bewaar onder dezelfde naam in de map Oplossingen.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
22
1.9.8 Onscherp masker Remember…. Deze functie vinden we in het menu Filter – Verscherpen – Onscherp masker. De bedoeling van deze filter is een foto te verscherpen. Dit is heel nuttig, maar let op dat je niet overdrijft. Ook hier is het aangewezen om goed te kijken naar wat je foto vraagt. Het contrast tussen twee naast elkaar liggende pixels wordt vergroot. Hierdoor wordt de foto als scherper ervaren. Het nadeel hiervan is dat, op plaatsen waar de foto niet verscherpt moet worden bv. lucht er toch pixels gezocht worden om contrast mee te creëren. Hierdoor krijg je meer ruis, een korriliger effect of oneffenheden in je foto. Let hier dus mee op. Onscherp masker wordt tevens uitgebreid besproken in Deel 4. De filter zoekt dus de verschillen. Een beetje zoals de Toverstaf waarbij je de tolerantie kan instellen, heb je hier de Drempelwaarde. Hoe lager de drempel, hoe sneller je iets zal zien. Hoe hoger de drempel, hoe later de filter in actie komt. De Straal geeft aan hoe groot het gebied is waarmee vergeleken wordt. De optie Hoeveel geeft aan met hoeveel procent het contrast moet toenemen.
Oefening 26
Open de foto Landschap/nederland.jpg. Verscherp de foto met de functie Onscherp masker. Bewaar in de map Oplossingen onder dezelfde naam.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
23
1.9.9 De kleurbalans De fototemperatuur kan aangepast worden via de Kleurbalans. De aanpassingen gebeuren hier volgens de kleurkanalen Rood – Groen en Blauw en ze zijn zelfs onderverdeeld volgens Schaduwen, Middentonen en Hooglichten.
1.9.10 De foto-filter Fotofilter bootst de techniek na waarbij een gekleurd filter voor de cameralens wordt geplaatst om de kleurbalans en de kleurtemperatuur van het licht dat door de lens wordt gelaten, aan te passen en waarbij de film wordt belicht. Met Fotofilter kan je een vooraf ingestelde kleur kiezen om een kleurtoonaanpassing toe te passen op een afbeelding. Gebruik bij voorkeur de Aanpassingslaag Fotofilter.
Oefening 27
Open Mensen/kinderen2.jpg. Verwijder de gele schijn. Verscherp de foto. Bewaar.
1.9.11 Helderheid en contrast Via de functie Helderheid en Contrast (via menu Afbeelding – Aanpassingen of via een Aanpassingslaag) ga je op een eenvoudige manier de toon van een foto donkerder of lichter maken en het contrast tussen kleuren vergroten/verkleinen. Helderheid licht alles in zijn geheel op en dit is vooral aangewezen bij donkere foto’s. Contrast merk je vooral in de kleuren. Als je naar rechts schuift, worden die intenser. De moeilijkheid bij deze functie is om niet te overdrijven, zeker met Contrast.
Oefening 28
Open de foto Dieren/eekhoorn.jpg. Snij bij volgens de regel der derden. Pas Helderheid en contrast aan. Verscherp alvorens te bewaren.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
24
1.9.12 Niveaus Even herhalen: niveaus laten toe om via een grafiek de lichte en donkere tonen op elkaar af te stemmen. Uiteraard is dit een erg uitgebreide functie. Hier beperk ik mij tot de meest nuttige toepassingen. Kies Afbeelding – Aanpassingen – Niveaus of gebruik de Aanpassingslaag. Je ziet een grafiek of ook wel histogram genoemd. Die grafiek begint op 0, heeft bergen en dalen en eindigt dan weer op 0. Merk op dat je meteen onder de grafiek drie driehoekjes ziet. Die stellen de schaduwen, middentonen en hooglichten voor. Je kan stellen dat een goede foto een histogram heeft dat mooi verdeeld is tussen de twee buitenste driehoekjes. Door de driehoekjes naar het begin en het einde van het histogram te slepen pas je automatisch de helderheid of donkerheid van de foto aan. Het resultaat is meteen te zien. Met het middelste driehoekje kan je het contrast nog wat feller maken of net afzwakken.
Oefening 29
Open de foto Landschap/stonehedge.jpg. Dupliceer de laag. Verwijder in de bovenste laag de lucht. Pas de Niveaus van beide lagen aan via een Aanpassingslaag. Bewaar.
Oefening 30
Open de foto Mensen/meisje2.jpg. Pas de niveaus aan om de overbelichte foto te verbeteren. (ik verplaatste het blokje van de schaduwen naar 71 – de contrasten naar 0.93). Het overbelichte deel in de rechterbovenhoek zal altijd zichtbaar blijven. Verwijder de blauwe schijn met de Kleurbalans. Verscherp de foto met de functie Onscherp masker (vb 82 – 3.6 – 0). Bewaar in de map Oplossingen.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
25
Oefening 31
Open de foto Mensen/visser.jpg. Snij bij volgens de regel der derden. Pas de niveaus aan. Verwijder de gele schijn. Vergelijk fotofilter en Kleurbalans. Verscherp de foto. Bewaar in de map Oplossingen onder dezelfde naam.
1.9.13 Schaduw/Hooglicht De functie Schaduw/Hooglicht wordt vooral gebruikt wanneer bepaalde delen en/of het hoofdonderwerp onder- of overbelicht werd. Open de afbeelding Allerlei/typhoon.jpg. de foto heeft nogal donkere kleuren en geeft de indruk van een grauwe, grijze dag. Dit proberen we zo goed mogelijk te verhelpen met Niveaus (niet via de Aanpassingslaag) en Onscherp Masker.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
26
Op dit moment blijven de bomen op de voorgrond een donkere schaduw hebben, net als de rest van de foto. We hebben reeds aan de foto gewerkt, maar het resultaat is onvoldoende. Met de functie Schaduw/Hooglicht kunnen we echter meer. Deze functie zal bepaalde donkere delen in de foto, ten gevolge van tegenlicht of schaduw, aanpassen binnen de algemene lichtsterkte van de foto. Via het menu Afbeelding – Aanpassingen – Schaduw/hooglicht krijg je een nieuw dialoogvenster. Als Voorvertoning aangevinkt is, dan zie je al meteen een grote verandering in de foto. Standaard staat Hoeveel op 50%. Dit kan je vrij aanpassen naargelang je eigen smaak. Hetzelfde geldt voor Hooglichten. Experimenteer en eindig met de opgegeven instellingen. Je zal een merkbaar verschil zien.
Bewaar onder dezelfde naam in de map Oplossingen.
Oefening 32
Open de foto Allerlei/stilleven.jpg. Pas de schaduwen en hooglichten aan. Verscherp de foto. Bewaar in de map Oplossingen onder dezelfde naam.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
27
Oefening 33
Open Dieren/buizerd.jpg. Deze foto lijkt verloren, met enkele aanpassingen kunnen we echter nog veel redden. Snij bij volgens de regel der derden. Pas de schaduwen en hooglichten aan. Verscherp de foto. Werk desnoods af met het Vervaaggereedschap indien op de donkere plaatsen ruis zou zijn ontstaan door het Onscherp masker. Bewaar in de map Oplossingen onder dezelfde naam.
1.9.14 Curven Curven lijken een moeilijk gereedschap. Je kunt er dan ook verschillende zaken tegelijk mee uitvoeren. Niveaus, Helderheid/contrast… het kan allemaal in 1 gereedschap. Open het dialoogvenster via Afbeelding – Aanpassingen – Curven of gebruik een Aanpassingslaag. Met de cursor kan je de curve aanpassen. Gaat de curve omhoog dan worden de delen lichter van kleur; gaat ze naar beneden dan worden delen donkerder. Welke delen lichter of donkerder worden, hangt af van waar je de curve precies vastneemt en naar waar je ze verplaatst. Dit doe je door met de cursor de curve vast te nemen en te verslepen. Voor donkere delen doe je dit links onderaan, voor lichtere delen rechts bovenaan conform het zwart-wit verloop dat je ziet links van en onderaan de curve. Op de plaatsen waar je de curve aanpast, krijg je een ankerpunt. Dit kan je weer verwijderen door het als het ware van de curve af te trekken.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
28
Zolang de Voorvertoning is aangevinkt, zie je meteen wat je doet met je foto op de achtergrond. Je kunt altijd alles herstellen door op Annuleren te klikken. Als je Alt indrukt, veranderen de knoppen van betekenis. Annuleren wordt dan Herstellen. De curve mag er zeker niet als volgt uitzien:
Een curve die op een bepaald moment terug naar beneden gaat, geeft foute kleuren. Als de curve van linksboven naar rechtsonder gaat, dan krijg je een negatieve foto. Een horizontale curve vlakt contrast af. Een verticale curve maximaliseert het contrast.
Oefening 34
Open de foto Allerlei/boot.jpg. Pas de curven aan teneinde de foto te verbeteren. Je kan je baseren op het dialoogvenster.
Bewaar in de map Oplossingen.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
29
1.10 Zwart-wit en sepia Een overzicht van de in de vorige delen geziene omzettingen. 1.10.1 Omzetten naar zwart-wit De verschillende mogelijkheden zijn:
Menu Afbeelding – Modus – Grijswaarden Menu Afbeelding – Aanpassingen – Minder verzadiging Menu Afbeelding – Aanpassingen – Kanaalmixer - Monochroom aangevinkt (of gebruik een Aanpassingslaag ) deze laatste methode is veruit de beste optie. Menu Afbeelding – Aanpassingen – Zwart-wit of via de Aanpassingslaag.
Oefening 35
Open Monumenten/pere_lachaise.jpg. Deze foto zetten we om naar zwart-wit, behalve de 2 rozen. Selecteer de 2 rozen. Werk af met het Snelmasker. Sla de selectie op (Selecteren – Selectie opslaan) en inverteer. Maak gebruik van de Aanpassingslaag Kanaalmixer om de afbeelding om te zetten in zwart-wit. Laad de opgeslagen selectie (Selecteren – Selectie laden) en verhoog het contrast van de bloemen via een Aanpassingslaag. Bewaar onder dezelfde naam in de map Oplossingen.
1.10.2 Omzetten naar sepia Mogelijkheden:
Menu Afbeelding – Modus – Grijswaarden vervolgens Afbeelding – Modus – Duotoon – Voorinstelling. Menu Afbeelding – Aanpassingen – Kanaalmixer – Monochroom aangevinkt vervolgens Afbeelding – Aanpassingen – Kleurtoon/Verzadiging – Vullen met kleur. Waarden: Kleurtoon: 25 – Verzadiging: 25 – Helderheid: 0. Ook hier kan je Aanpassingslagen gebruiken.
Nieuwe methode:
Deze methode werkt met stijlen; aangezien een stijl niet kan toegepast worden op een achtergrondlaag; moet je deze achtergrondlaag eerst ontgrendelen. Maak het palet Stijlen via Venster – Stijlen actief. Opgelet: niet werken met de Optiebalk! Tussen de basisstijlen vind je de stijl Sepiatonen. Klik hierop. De afbeelding wordt omgezet in sepiatoon. Wens je de afbeelding nog verder aan te passen, dan kan dat via Afbeelding - Aanpassingen – Helderheid & Contrast of Lichtheid.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
30
Oefening 36
Open Mensen/baby.jpg. Dubbelklik op de Achtergrondlaag om deze te ontgrendelen. Maak een nieuwe laag en vul deze met wit en plaats deze onder de laag met de baby. Activeer de fotolaag. Selecteer het gereedschap Rechthoekig selectiekader. Kies voor Vaste verhoudingen bij Stijl en geef verhouding van 2 op 1 in. Maak nu een selectie van het bovenste gedeelte van de afbeelding. Stel de Doezelaar in op 25. Keer vervolgens de selectie om en verwijder (delete). Deselecteer en zet de bovenste laag om in sepia (met de vormstijl). Werk indien nodig af met Helderheid & Contrast (Aanpassingslaag). Selecteer het gereedschap Horizontale tekst: Brush Script, 60 - #332502 – tekstspatiëring: 200. Typ de naam en pas een Slagschaduw toe. Bewaar in de map Oplossingen als geboortekaartje.jpg.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
31
1.10.3 Inkleuren van zwart-witfoto’s In vorige delen zagen we reeds hoe we zwart-witfoto’s konden inkleuren met de borstel en de overvloeimodi. In dit voorbeeld werken we met selecties en Kleurtoon/Verzadiging.
Open Mensen/marie_bonaparte.jpg. Selecteer een willekeurig onderdeel van Mevrouw Bonaparte. Om te beginnen, koos ik de huid. Zorg wel dat je de ogen niet selecteert. Je krijgt namelijk nogal snel glazige ogen. Als je ze echt wilt kleuren, neem deze dan als laatste. Voor de lippen mag je kiezen, ofwel kleur je ze mee met de huid ofwel geeft je ze achteraf een ander kleurtje. Ga dan naar het menu Afbeelding – Aanpassingen – Kleurtoon/Verzadiging. Hier vink je meteen Vullen met kleur aan. Hierdoor krijgt je selectie op de achtergrond meteen een kleur. Via de schuifregelaars kan je deze kleur veranderen naar eigen smaak. Je mag experimenteren met Kleurtoon, Verzading als Helderheid. Schrijf de getallen van de kleurcombinaties op. Op die manier kan je op een andere plek dezelfde kleur krijgen. Zoniet is het bijzonder moeilijk om exact dezelfde kleur te verkrijgen. Kleur op deze wijze ook de andere onderdelen van de afbeelding in. Selecteer het onderdeel en ga naar Kleurtoon/Verzadiging. Vergeet Vullen met kleur niet aan te vinken en kies een kleur. Bewaar in de map Oplossingen.
1.11 Uitlijnen en distribueren 1.11.1 Uitlijnen Bij het Uitlijnen worden de objecten van verschillende lagen uitgelijnd ten opzichte van elkaar. Er wordt steeds een uitlijning gemaakt over alle lagen heen. Bijvoorbeeld: verticaal wordt alles uitgelijnd volgens het middelste middelpunt van alle lagen. Wil je dit niet, klik dan na het selecteren van de lagen met Ctrl ingedrukt op het laagminiatuur volgens dewelke je wil uitlijnen. Vergeet nadien niet te deselecteren met Ctrl + D.
1.11.2 Uitlijnen ten opzichte van de achtergrond Selecteer de achtergrond en de gewenste laag en kies voor Verticale middelpunten uitlijnen en/of Horizontale middelpunten uitlijnen. Op die manier kan je objecten uitlijnen en bijvoorbeeld perfect in het midden plaatsen.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
32
1.11.3 Distribueren Bij distribueren lijn je de lagen uit ten opzichte van elkaar. Heel belangrijk hier is “elkaar”. De lagen worden uitgelijnd ten opzichte van elkaar, maar ook ten opzichte van de twee buitenste lagen. De buitenste lagen blijven namelijk staan waar jij ze hebt neergezet. De andere lagen worden hiertussen geordend.
Oefening 37
Maak een nieuwe lege afbeelding aan van 1024 pixels op 768 pixels met een witte achtergrond. Wil je hem effectief afdrukken, mag je niet vergeten voor een resolutie van 300 ppi te kiezen. Indien niet, is 72 ppi voldoende. Kies 1 of meerdere leuke lettertypes en type het hele menu in. Zorg dat elk element op een aparte laag staat. De 3 sterretjes typ je in één laag en je vermenigvuldigt de laag met Alt. Zorg dat de tekst in de juiste volgorde staat. Vervolgens selecteer je de witte achtergrondlaag en alle tekstlagen. Kies voor Horizontale middelpunten uitlijnen. Alles staat nu in het midden. Selecteer alle tekstlagen van Aperitief tot en met Ijs en lijn ze uit door te kiezen voor Verticale middelpunten distribueren. Vervolgens verzorgen we de afwerking. De tekst krijgt een gele kleur (#c4a40f) met een kleine Slagschaduw. Op de achtergrond gebruiken we een radiaal verloop van wit naar grijs (#b6b6b6). We hebben als decoratie ook nog twee grijze ringen nodig. Maak hiervoor een nieuwe lege laag en een hele grote selectie met het Ovaal Selectiekader. Via de functie Omlijnen in het menu Bewerken omlijnen we nu met bv. 10 pixels in een grijze tint (#aaaaaa). Dit is één rand van een ring. Maak een tweede grote selectie en omlijn deze ook weer. Dit is de tweede rand van de ring. Vul nu het geheel op met het Emmertje. Geef de ring wat Slagschaduw en verlaag de Dekking tot 40%. Maak op dezelfde wijze nog een ring met een iets donkerder grijs. Bewaar onder menu.jpg in de map Oplossingen.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
33
1.12 Tip: maken van een krul Volg onderstaande werkwijze om een paginakrul toe te voegen aan je foto.
Open Landschap/haven.jpg. Maak een nieuwe laag en selecteer een rechthoek. Stel de standaardkleuren in en vul de rechthoek met een verloop van zwart naar wit. Transformeer de top via Ctrl + T – Perspectief. Haal onderaan een hap uit de driehoek met het Ovaal selectiekader. Transformeer zodanig dat de krul een natuurlijke indruk geeft. Selecteer de achtergrondlaag en verwijder de inhoud langs de linkerzijde van de krul. Werk af met een slagschaduw. Bewaar in dezelfde map als havenkrul.jpg.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
34
1.13 Aangepaste vormen 1.13.1 Vormlagen Vormlagen werden reeds uitgebreid besproken in deel 2. Deze optie is interessant wanneer je een stijl wilt toepassen op een vorm. Kies vóór het tekenen van de vorm voor in de Optiebalk. Voorbeeld: Open Landschap/kaapstad.jpg. Voeg zon en tekst toe. Gebruik een stijl naar wens. Tip: tekst kan je geen stijl geven zolang deze niet omgezet is naar een vorm. Sneller kan je hier werken door de laagstijl van de vorm te kopiëren naar de tekst (alt). Bewaar in de map Oplossingen.
1.13.2 Paden Zie Hoofdstuk 4 – Werken met paden.
1.13.3 Vullen met pixels In sommige gevallen wens je geen stijl op de vorm toe te passen, doch wel andere bewerkingen uit te voeren. In dit geval kan je de vormlaag omzetten in pixels. Efficiënter werk je echter door – voor het tekenen - de optie Vullen met pixels aan te duiden in de Optiebalk Opmerking: Bij de optie Vormlagen kan je kiezen of een nieuwe vorm al dan niet op een nieuwe laag komt. Kies je voor Vullen met pixels moet je – indien gewenst – altijd zelf een nieuwe laag aanmaken.
Oefening 38
Open Mensen/lentefeest.jpg. Kies een zachtgrijs als Voorgrondkleur. Creëer een nieuwe laag. Selecteer Aangepaste vormen. Zorg er voor dat in de optiebalk Vullen met pixels actief is. Kies een puzzelstuk als vorm en teken over de foto. Transformeer naar wens. Maak vervolgens een nieuwe laag, teken een andere puzzelvorm. Vervolledig op die manier de puzzel: voor elke vorm een nieuwe laag.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
35
Ga naar het palet Lagen en druk tegelijk op de Shift-toets en op de Ctrl-toets. Klik in het palet Lagen op de miniaturen van de lagen die puzzelstukjes bevatten. Nu worden de selecties van de puzzelstukken geladen. Terwijl de selecties actief zijn, sleep je in het palet Lagen alle lagen met puzzelvormpjes in de vuilnisbak (hou de Shift ingedrukt om alle lagen ineens te selecteren). Op die manier blijven de puzzelselecties op de Achtergrondlaag over. Kopieer de selectie. Maak een nieuw document aan (ter grote van de originele foto) en plak deze selectie. Kies een vulling voor de Achtergrondlaag. Voeg een Slagschaduw en een Schuine kant en reliëf aan de puzzeldeeltjes toe. Werk af met tekst en een rand. Bewaar onder dezelfde naam in de map Oplossingen.
1.14 Uitknipmaskers 1.14.1 Ter herinnering Uitknipmaskers bestaan uit twee lagen: bovenaan de inhoudslaag (de eigenlijke foto) daar onder de vorm, selectie of tekst waarin de inhoud wordt geknipt (de sjabloonlaag). Je kan alle lagen als sjabloon gebruiken. De kleur of inhoud heeft geen belang, als er maar iets gevuld is.
1.14.2 Werkwijze
Klik in het palet Lagen op de scheidingslijn tussen inhoudslaag en sjabloonlaag en hou ondertussen de Alt ingedrukt. De sjabloonlaag is onderstreept en de gekoppelde laag die werd uitgesneden springt in.
Om het Uitknipmasker opnieuw op te heffen, beweeg je de muisaanwijzer opnieuw op de scheidingslijn van de twee lagen terwijl je de Alt inhoudt.
Oefening 39
Open Oplossingen/kaapstad.jpg. Gebruik een vorm als Uitknipmasker. Natuur/wild.jpg werd als inhoudslaag gebruikt. Werk af met een Laagstijl. Bewaar onder dezelfde naam.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
36
1.15 Snelmaskers 1.15.1 Ter herinnering Als je de Snelmaskermodus wilt gebruiken, begin je met een geselecteerd gebied en maak je een masker door de selectie uit te breiden of in te perken. Je kunt het masker ook helemaal in de Snelmaskermodus maken. Met kleur wordt het onderscheid aangegeven tussen de beschermde en de niet-beschermde gebieden. Wanneer je de Snelmaskermodus verlaat, worden de niet-beschermde gebieden een selectie.
1.15.2 Werkwijze
Selecteer met een selectiegereedschap het gedeelte van de afbeelding dat je wilt wijzigen. Klik op de knop Bewerken in Snelmaskermodus in de gereedschapskist. Een kleurbedekking bedekt en beschermt het gebied buiten de selectie. Geselecteerde gebieden blijven bij dit masker onbeschermd. De Snelmaskermodus kleurt het beschermde gebied standaard met een rode, 50% dekkende kleurbedekking. Schilder met wit als je een groter gedeelte van een afbeelding wilt selecteren (de kleurbedekking wordt verwijderd van wit gemaakte gebieden). Als je gebieden wilt deselecteren, schilder je deze over met zwart (de kleurbedekking omvat zwart gemaakte gebieden). Als je met grijs of een andere kleur tekent, krijgt je een halfdoorzichtig gebied dat handig is voor doezeleffecten of anti-aliasingeffecten. (Soms lijkt het of halfdoorzichtige gebieden niet zijn geselecteerd als je de snelmaskermodus verlaat, maar dat zijn ze wel.) Klik in de gereedschapset op de knop Bewerken in Standaardmodus om het Snelmasker uit te schakelen en terug te keren naar de oorspronkelijke afbeelding. Rondom het onbeschermde gebied van het Snelmasker is nu een selectiekader zichtbaar.
Oefening 40
Open Allerlei/fles.jpg. Selecteer de achtergrond. Gebruik de Snelmaskermodus om af te werken. Inverteer. Werk de selectie af met Selecteren – Bewerken – Vloeiend. Versleep de selectie naar Landschap/waterval.jpg. Verwijder de rand van de laag. Zet de overvloeimodus van de laag met de fles op Lichtsterkte. Bewaar in de map Oplossingen als waterfles.jpg.
Photoshop
Hoofdstuk 1 Herhaling en tips
N. Wittebroodt
37
2
Photoshop praktisch
2.1
Tip bij onvoldoende geheugen
Afbeeldingen en delen van afbeeldingen die men kopieert, worden opgeslagen op het klembord van Windows, een tijdelijke opslagplaats in het geheugen. Men kan het geheugen vrijmaken door het klembord leeg te maken als men de informatie niet meer nodig heeft. In Photoshop kan men dit doen via het menu Bewerken – Leegmaken – Klembord.
2.2
Dupliceren
2.2.1 Een afbeelding dupliceren Als je een aantal zaken wilt uitproberen op een foto maar toch het origineel wilt behouden, dan kan je dit doen door van de originele foto een duplicaat te nemen. Op deze manier blijft het origineel behouden en kan je op het duplicaat allerlei effecten uitproberen. Deze manier van werken kan zeer interessant zijn om achteraf beide foto’s met elkaar te vergelijken. Om een duplicaat te verkrijgen kies je in het menu Afbeelding de opdracht Dupliceren. In het dialoogvenster kan je het duplicaat een nieuwe naam geven.
Opmerkingen: Je kan ook een duplicaat maken met de knop Nieuw document maken van huidige staat in het Historiepalet. Het duplicaat krijgt de lagen mee; maar niet de verschillende stappen uit het Historiepalet.
2.2.2 Een laag dupliceren Niet enkel volledige afbeelding kunnen gedupliceerd worden, ook lagen kunnen van de ene afbeelding naar de andere gedupliceerd worden. Voorbeeld:
Open Landschap/avond.jpg en Dieren/wolf.jpg. Selecteer de achtergrondlaag in het bestand wolf.jpg. Deze laag willen we rechtstreeks dupliceren in het bestand avond.jpg. Ga naar het menu Laag – Laag dupliceren. Of selecteer de gewenste laag in het lagenpalet en klik met de rechter muisknop.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
38
2.3
In het bestand avond.jpg hebben we nu twee lagen: een achtergrondlaag en een laag Achtergrond kopie. Hernoem deze laatste naar wolf. Verlaag de Dekking van de laag wolf naar eigen voorkeur tot de achtergrond deels zichtbaar wordt. Ik koos voor een dekking van 60%. Bewaar als wolf.jpg in de map Oplossingen.
Instellingen van Photoshop aanpassen
2.3.1 Praktisch zoomen In deel 1 zagen we de verschillende mogelijkheden om op een object in- of uit te zoomen. Photoshop biedt hiertoe volgende mogelijkheden:
Wanneer je de Alt ingedrukt houd, kun je met het muiswieltje in- of uitzoomen. Wens je hiervan veelvuldig gebruik te maken dan kan je deze voorkeur instellen in het Voorkeuren dialoogvenster.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
39
Klik hiervoor op Bewerken - Voorkeuren - Algemeen, en vink het vakje Zoomen met schuifwiel aan, dan hoef je niet steeds de Alt-toets ingedrukt te houden.
2.3.2 Werkruimte optimaliseren
Klik op Bewerken - Voorkeuren – Algemeen. In het tabblad Algemeen vink ik Klembord exporteren uit. Dit neemt veel te veel geheugen in van onze computer en heeft geen enkel nut. Kies Interface en vink Documenten openen als tabbladen uit. Selecteer Bestandsbeheer. Compatibiliteit met PSD en PSB maximaliseren veranderen naar Nooit. Wanneer dit staat op Altijd of Vragen zal Photoshop het bestand nog eens opslaan met alle lagen verenigd. Dit heeft geen enkel nut. Tenzij je de Photoshop bestanden wil invoeren in Adobe Première of Adobe Indesign.
2.3.3 Bestandsinformatie toevoegen Wanneer je foto's verspreidt, of het nou via Internet is of op cd-rom, is het wel nuttig wat informatie aan deze foto mee te geven. Vooral wanneer deze met Copyright is beschermd.
Selecteer Bestand – Bestandsinfo. In de verschillende vakken kun je heel wat informatie kwijt die belangrijk kunnen zijn. Zo kan het nuttig zijn om contactinformatie in te geven zodat de persoon die je foto heeft ontvangen je kan contacteren om deze foto te gebruiken. Om het Copyrightsymbool te typen zoals in het voorbeeld hierboven hou je de Alt-toets ingedrukt en typ je 0169.
Eens je bevestigd hebt met OK verschijnt het ©–symbooltje in de titelbalk van de foto. Opmerking: neem ook eens een kijkje op het tabblad Cameragegevens. 2.3.4 Basisinstellingen en – werkruimte van Photoshop herstellen Soms kunnen door – onder andere verkeerd gebruik van sneltoetsen – bepaalde instellingen gewijzigd worden.
qwerty ipv een azertyklavier alt + shift. Gebruik de combinatie nog eens om opnieuw om te schakelen. Constant een handje, zonder dat de andere gereedschappen werken druk op de spatiebalk De muisaanwijzer die verandert in een klein cirkeltje ipv het gewone kruisje of pijltje zet de Capslock uit Kan je er echt niet meer aan uit, gebruik dan de toetsen alt + shift + control terwijl je Photoshop opstart om de basiswerkruimte met zijn instellingen opnieuw te verkrijgen.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
40
2.4
Het historiepalet
2.4.1 Het onderbreken van een bewerking Als Photoshop bezig is met een taak uit te voeren, dan kan je de voortgang van die taak onderaan in de statusbalk zien in de vorm van een voortgangsbalk. Als je deze taak wilt onderbreken omdat het bijvoorbeeld te lang duur, dan kan je dit doet dmv Esc-toets.
2.4.2 Fouten verbeteren Net zoals in andere toepassingen zoals Microsoft Word is het in Photoshop mogelijk om op je stappen terug te keren of maw bewerkingen ongedaan te maken. Je kan ofwel één stap terugkeren of meerdere stappen. Het is in Photoshop ook mogelijk om naar de laatste bewaarde versie van je document terug te keren Eén stap ongedaan maken Ctrl + z of Bewerken – Ongedaan maken Meerdere stappen ongedaan maken Ctrl + Alt + z of Bewerken – Stap terug Terugkeren naar de vorige versies F12 of Bestand – Vorige versies
2.4.3 Terugkeren naar een specifieke staat Het Historiepalet houdt standaard de laatste 20 uitgevoerde bewerkingen bij in een lijst (je kan dit aantal vergroten bij Bewerken – Voorkeuren – Algemeen). Elke keer je een wijziging aanbrengt, wordt dit opgenomen in de lijst. Zo krijg je een chronologisch overzicht van alle uitgevoerde taken.
2.4.4 Opbouw van het Historiepalet
Standaard staat bovenaan altijd een opname van het vertrekpunt van de afbeelding. Nieuwe bewerkingen worden altijd onderaan toegevoegd. Bovenaan staat de eerst uitgevoerde bewerking, onderaan de laatst uitgevoerde. Bij elke bewerking staat de naam vermeld van het gereedschap of de opdracht waarmee men de bewerking heeft uitgevoerd. Onderaan rechts vind je de knop Nieuw document maken van huidige staat . Dit dient om van de geselecteerde staat een nieuw document te maken. De knop Nieuwe opname maken (zie verder). Met Huidige staat verwijderen kan je een geselecteerde bewerking verwijderen uit de lijst. Je kan ook een bewerking naar het icoontje slepen.
Om terug te keren naar de staat van een afbeelding voor een bepaalde bewerking, klik je gewoon op die staat, niet op het vakje ervoor! Zo selecteer je die staat (wordt blauw) en wordt de afbeelding gewijzigd. Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
41
Alles wat onder de geselecteerde bewerking staat, wordt grijs gekleurd. Op deze manier kan je goed zien welke bewerkingen ongedaan gemaakt worden om tot de gekozen staat te komen. In de eerste kolom vindt men een icoontje voor het Historiepaneel terug. Dit penseel kan je verplaatsen naar die bewerking in de lijst die als nieuwe bron moet dienen. Nadat dit gebeurd is, kan je met het Historiepenseel uit het gereedschapspalet de nieuwe bron herstellen door met het gereedschap over de afbeelding te slepen.
2.4.5 Het maken van opnames Als je een opname maakt, neem je een tijdelijke kopie van een bepaalde staat van de afbeelding. Standaard is er altijd één opname aanwezig namelijk een opname opgenomen op het moment dat je een afbeelding opent. De nieuwe opname komt net onder de vorige opname te staan maar wel boven de lijst waar alle bewerkingen in opgenomen worden. Een opname selecteer je door erop te klikken. Je kan dan met deze opname verder werken. Het kan interessant zijn om een opname te maken voor een bepaald experiment en een opname na een experiment. Je kan beide opnames met elkaar vergelijken en als het resultaat niet bevalt opnieuw beginnen met de eerste opname. Een opname maken
Klik in het Historiepalet op de bewerking waarvan je een opname wil maken. Klik onderaan in het Historiepalet op de knop Nieuwe opname maken.
De naam van de opname wijzigen
Dubbelklik op de betreffende opname. Tik in het nieuwe dialoogvenster de naam in en bevestig.
Een opname verwijderen De geselecteerde opname slepen naar de prullenmand onderaan in Historiepalet of de opname selecteren en dan op de knop met de prullenmand klikken.
2.4.6 De verschillende opties In het paletmenu van het Historiepalet vind je nog een aantal extra opties terug zoals:
Stap vooruit: om een volgende bewerking op te roepen. Stap achteruit: om de vorige bewerking op te roepen. Nieuwe opname: opent het dialoogvenster om een nieuwe opname te maken. Verwijderen: laat de geselecteerde bewerking of opname verwijderen.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
42
2.5
Historie wissen: verwijdert alle bewerkingen uit de lijst behalve de geselecteerde bewerking. Nieuw document: maakt van de geselecteerde staat een nieuw document (zelfde functie als de knop onderaan het palet ). Historieopties: opent het dialoogvenster waarin je een aantal opties kan instellen zoals: Eerste opname automatisch maken. Automatisch nieuwe opname maken bij opslaan: iedere keer je tussentijds opslaat,wordt er een nieuwe opname gemaakt. Niet-lineaire historie toestaan: zorgt ervoor dat bij de verwijdering van een staat de staten eronder blijven staan (en niet automatisch verwijderd worden). Dialoogvenster Nieuwe opname standaard tonen: als je deze optie activeert verschijnt bij het gebruiken van de tweede knop onderaan op het palet steeds het dialoogvenster met de opties voor de nieuwe opname.
Handelingen
2.5.1 Het palet Handelingen Het palet Handelingen is het tweede tabblad van het koppelvenster Historie – Handelingen. Via het paletmenu krijg je een uitgebreide lijst van de mogelijkheden. De handelingen zelf zijn netjes ingedeeld in sets. Een set herken je aan het mapicoon dat voor de naam van de set staat. Voor de mapicoon staat ook nog een driehoekje. Wijst dit driehoekje naar rechts dan is de map gesloten. Wijst de driehoek naar beneden , dan is de set open en is de inhoud zichtbaar. In deze schermafbeelding is één set zichtbaar. Doordat deze openstaat, zien we welke handelingen aanwezig zijn.
2.5.2 Handelingenset laden In de standaardsituatie is in het palet Handelingen maar één set zichtbaar namelijk Standaardhandelingen. Via het paletmenu kunnen er nog een aantal voorgeprogrammeerde sets opgeroepen worden. Klik de naam van de gewenste set aan en de set verschijnt in het venster Handelingen.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
43
2.5.3 Een handeling afspelen Een handeling afspelen gebeurt door deze te selecteren en te klikken op de snelknop Selectie afspelen onderaan in het venster Handelingen. Voorbeeld 1:
Open Allerlei/vespa.jpg. Open de set Afbeeldingseffecten. Selecteer de optie Oude foto. Klik op Selectie afspelen. De stappen van de handeling worden nu automatisch afgespeeld. Het resultaat wordt meteen zichtbaar.
Gebruik het palet Historie wanneer je een bewerking ongedaan wenst te maken. In dit palet zie je ook dat een handeling veel opdrachten na elkaar bevat. Wanneer je een handeling uitvoert, maakt Photoshop hier eerst een momentopname aan onder de naam Opname 1. Door deze aan te klikken, keer je terug naar het moment voor je de handeling uitvoerde.
Keer terug naar Opname 1. Probeer verschillende effecten naar wens uit.
Voorbeeld 2:
Open Dieren/vlinder.jpg. Open de set Lijsten. Probeer de optie Fotohoekjes eens uit. Sommige handelingen zijn enkel uit te voeren op een selectie. Deze kan je herkennen doordat er tussen haakjes het woord “selectie” achter de naam van de handeling staat. Keer terug naar de oorspronkelijke vlinder. Maak een rechthoekige selectie en selecteer de set Terugzetkader. Sommige selecties moet je eerst inverteren voor een kader te kunnen toevoegen. Keer terug naar de opname waarbij je een selectie had. Inverteer de selectie. Selecteer de optie Houten kader – 50 pixels. Verander ook eens de kleur van het houten kader via het Lagenpalet.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
44
Voorbeeld 3:
Open Mensen/familie.jpg. Voeg de handeling Golfkader uit de set Lijsten toe. Typ tekst. Opmaak naar keuze. Kleur uit de foto. Selecteer de tekstlaag in het palet Lagen. Zet de Voorgrondkleur op wit. Open de set Teksteffecten. Selecteer de handeling Gespoten sjabloon. Merk op dat de voorgrondkleur de kleur van de gloed bepaalt. Bewaar als familietekst.jpg in de map Oplossingen.
Voorbeeld 4: De handelingenset met structuren bevat een uitgebreide waaier aan verschillende structuren, deze kunnen perfect als achtergrond worden gebruikt.
Maak een nieuwe afbeelding van 1024 px * 768 px. Verdeel de afdeling in zes gelijke stukken. Maak hiervoor gebruik van hulplijnen. Horizontaal: 33% en 66% Verticaal: 50%. Voeg de set Structuren toe in het palet Handelingen. In dit voorbeeld gebruiken we structuren die kunnen toegepast worden op een selectie. Selecteer telkens een blokje en pas achtereenvolgens de structuren Groen slijm, Lavaglas, Verroest metaal, Neonelastiekjes, Bakstenen en Gouden regen toe. Voeg voor elke structuur een verklarende tekst toe. Bewaar als structuur.jpg in de map Oplossingen.
Oefening 41
Open Natuur/boom.jpg. Voeg sneeuw toe d.m.v. de handeling Sneeuwstorm in de handelingenset Afbeeldingseffecten. Bewaar in de map Oplossingen.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
45
Oefening 42 Soms zijn er in handelingen stappen ondernomen die niet uitgevoerd kunnen worden. Er verschijnt dan een dialoogvenster. Via Stoppen kan de huidige handeling afgebroken worden, via Doorgaan sla je de betreffende stap over, maar wordt de rest van de handeling verder afgewerkt. Het is wel mogelijk dat de overgeslane – en niet uitgevoerde – handeling een belangrijk onderdeel was waaroor het niet uitvoeren een ander resultaat oplevert.
Open Mensen/meisje4.jpg. Maak een rechthoekig selectiekader en inverteer. Pas de handeling Geborsteld aluminium kader uit de set Lijsten toe. Klik op Doorgaan wanneer de foutmelding verschijnen. De handeling loopt gewoon door. Bewaar als meisjekader.jpg in de map Oplossingen.
2.5.4 Externe handelingensets laden Het is ook mogelijk om handelingen van buitenaf in te laden. Denk hierbij aan handelingen die door andere mensen gemaakt zijn of handelingen die je kan downloaden van het internet. Een handelingenbestand heeft als extensie *.ATN. Via het paletmenu kan je kiezen voor Handelingen laden en zo navigeren naar het *.ATN bestand. Bevestig je met Laden, dan zal de handeling terug te vinden zijn in het venster Handelingen. Voorbeeld: Probeer het inladen van handelingen met het bestand The_BnBig_picture.atn dat je kan terugvinden in de map Extra’s. Test deze handeling uit op Mensen/zomer.jpg. Bewaar in Oplossingen/zomercollage.jpg.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
46
Oefening 43
Open Mensen/actief.jpg. Laad de externe handeling BBfilmstripll.atn te vinden in de map Extra’s. Laat de handeling Filmstriptext Convex draaien. Probeer ook eens – na deze handeling – Brightentext en Sepianegative uit. Snij bij. Bewaar als film.jpg in de map Oplossingen.
Oefening 44
Open Dieren/pinguin.jpg. Gebruik de externe handelingenset Puzzeleffect uit de map Extra’s om een puzzel met 20 stukken toe te voegen. Probeer ook eens de handeling ChangeBevel&Emboss uit. Open de groep Puzzle Set in het palet Lagen. Breid de canvas uit en vul met een kleur naar wens. Ontkoppel A1 door met Shift op het slotje te klikken. Nu kan je dit puzzelstukje, verplaatsen, transformeren, verwijderen…. Vervolledig met tekst. Bewaar onder puzzelpinguin.jpg in de map Oplossingen.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
47
Oefening 45
Maak een nieuw bestand met de volgende gegevens: Ronse – 1024 * 768 – resolutie: 72ppi – achtergrond wit. Breng hulplijnen aan op 10%, 45%, 55% en 90% en dit zowel horizontaal als verticaal. Open Landschap/ronse.jpg en breng in de nieuwe afbeelding. Verklein deze afbeelding zodat hij past in het vakje links boven en geef de laag de naam sunset. Dupliceer deze laag drie maal en geef deze lagen volgende namen: rain, fog en snow. Versleep nu de lagen naar de juiste plaats. Pas op twee van de lagen de handeling Sneeuwstorm en Motregen toe te vinden in de set Afbeeldingseffecten. Sunset laat je ongemoeid en de mist maak je met een extra laag waarop je een lineair verloop van lichtgrijs naar transparant trekt. Verdere afwerking: snow: verminder helderheid en contrast – rain: verminder de verzadiging via Kleurtoon/verzading – fog: verminder de helderheid via Kleurtoon/verzading. Ontgrendel de Achtergrondlaag en vul met de handeling Perkament uit de Structuurset. Verminder het reliëf. Plaats bovenaan de tekst Ronse, a place for all seasons! in het lettertype Goudy Handtooled Bt – 60pt. Geef een stijl naar wens. Centreer de tekst tov. de canvas. Voeg de laagstijl Schuine kant en reliëf toe aan de 4 foto’s. Werk af met tekst. Lijn deze met bovenstaande foto uit. Bewaar in de map Oplossingen als ronse.jpg.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
48
2.5.5 Zelf handelingen maken Inleiding Acties die je veel gebruikt kan je gemakkelijkheidshalve omzetten in een handeling. Het is aan te raden om eigen handelingen in een nieuwe set Mijn handelingen te bewaren.
Nieuwe set maken Maak een nieuwe set via de knop Nieuwe set maken onderaan in het palet Handelingen. Geef de naam van de nieuwe set in (vb. Mijn handelingen of je eigen naam) in het dialoogvenster Nieuwe set.
Nieuwe handeling Nadat een nieuwe set is gemaakt, maak je een nieuwe handeling aan.
Dit gaat via de knop Nieuwe handeling maken . Het dialoogvenster Nieuwe handeling verschijnt. We willen bijvoorbeeld een handeling maken voor het omzetten van een afbeelding naar een zwart-wit foto. Ook willen we de foto direct afdrukklaar maken. We moeten dus ook de Afbeeldingsgrootte instellen.
Geef bij Naam de naam in van de handeling. Bij Set bepaal je tot welke set de nieuwe handeling moet behoren. In de lijst staan alle sets die in het venster Handeling zichtbaar zijn. Ten slotte kan je aan de handeling bij Functietoets een sneltoets en Kleur toekennen. Bevestig met Opnemen.
Handeling opnemen Nadat in het dialoogvenster Nieuwe handeling gekozen werd voor Opnemen is onderaan het venster Handelingen een rode knop zichtbaar.
Voer alle stappen uit voor het zwart-wit maken van een afbeelding (Aanpassingslaag Kanaalmixer (of Zwart-wit) – Afbeeldingsgrootte). Klik op de knop Opnemen stoppen . Bekijk de volledige handeling. Open een willekeurige afbeelding en probeer de net opgeslagen handeling uit.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
49
2.5.6 Dialoogvenster en opdrachten in - of uitschakelen In het venster Handelingen bevindt zich een eerste kolom met vinkjes en een tweede kolom met een miniatuur Dialoogvenster. Het vinkje in de eerste kolom bepaalt of een opdracht wordt opgenomen of niet. De tweede kolom roept het dialoogvenster op dat bij de handeling hoort. Dit heet een modaal besturingselement. Je kan de instellingen van dit gereedschap aanpassen tijdens de handeling. Schakel het dialoogvenster voor de stap Afbeeldingsgrootte in. Probeer op een willekeurige afbeelding. Voor het miniatuurtje van het Dialoogvenster zijn drie opties mogelijk:
Een rood dialoogvenstertje: ergens in de handeling is er ten minste één dialoogvenster ingeschakeld. Een zwart dialoogvenstertje: alle dialoogvensters zijn ingeschakeld in de handeling. Geen dialoogvenstertje: in de handeling zijn geen dialoogvensters ingeschakeld.
Bij het toepassen van de handeling Zwart-wit 15 worden automatisch de twee opties Zwartwit en Afbeeldingsgrootte uitgevoerd. Stel dat je voor bepaalde afbeelding de optie Afbeeldingsgrootte niet wil uitvoeren. Dit kan door het vinkje in de eerste kolom voor de stap Afbeeldingsgrootte uit te vinken. Probeer op willekeurige afbeeldingen.
2.5.7 Opdrachten toevoegen Handelingen kunnen steeds uitgebreid worden met een volgende stap. Het is niet nodig om de handeling volledig opnieuw op te nemen. Stel dat we aan onze handeling Zwart-wit 15 nog een handeling willen toevoegen. We willen bijvoorbeeld dat de foto wordt afgeboord met een witte rand van 10px.
Selecteer in de handeling de stap waar een nieuwe handeling moet toegevoegd worden. Selecteer hier dus de opdracht Afbeeldingsgrootte. Klik vervolgens op de knop Opnemen en pas de nieuwe opdracht toe. Hier: Achtergrond selecteren (Ctrl + A) – Bewerken – Omlijnen: 10px/ wit/Binnen. Deselecteer. Klik op de knop Opnemen stoppen .
2.5.8 Terugspeelopties De functie Terugspeelopties maakt het mogelijk de handeling op drie verschillende manieren af te spelen. Want soms kan tijdens het afspelen van een handeling onverwachte problemen opduiken.
Kies Terugspeelopties in het paletmenu.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
50
Versneld: is de standaard manier van weergeven. Stap voor stap: toont na elke stap het resultaat op het beelscherm. Pauzeren gedurende: geef hier een waarde in om na elke stap een pauze in te voeren.
2.5.9 Stops invoegen Indien gewenst kan je de gebruiker op de hoogte brengen van een volgende stap. Daarop kan deze dan beslissen om al dan niet de volgende handelingen te laten doorgaan. Dit kan gebeuren door het invoegen van een Stop. Stel dat we in de handeling zwart-wit 15 de gebruiker op de hoogte willen brengen dat de afbeelding wordt omgezet naar afdrukkwaliteit en hem eventueel de kans willen geven om deze handeling al dan niet toe te passen.
Selecteer in de handeling de stap waarna een Stop moet komen. In dit geval selecteer je de opdracht Maken Aanpassingslaag. Klik in het paletmenu op Stop invoegen. Typ bij Melding de tekst die in het dialoogvenster moet verschijnen
Wanneer de optie Doorgaan is aangevinkt, krijgt de gebruiker een dialoogvenster met twee knoppen Doorgaan en Stoppen. Op die manier kan hij zelf de keuze maken of de handeling al dan niet moet worden doorgezet.
2.5.10 Knopmodus of Lijstmodus Via het paletmenu heb je de keuze om de weergave van de handelingen in het venster Handelingen te veranderen. Standaard worden de handelingen in de Lijstmodus weergegeven. Kies je voor Knopmodus, dan worden de handelingen in gekleurde knoppen weergegeven. Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
51
2.5.11 Handelingen verwijderen Je kan een handeling op verschillende manieren verwijderen:
Selecteer de handeling of de opdracht en klik op de knop Verwijderen . Selecteer de handeling of de opdracht en sleep deze naar de snelkop Verwijderen . De handeling wordt direct verwijderd, zonder waarschuwing. Selecteer de handeling of opdracht en kies de opdracht Verwijderen in het paletmenu.
2.5.12 Handelingen en opdrachten ordenen Je kan de volgorde van handelingen en opdrachten steeds wijzigen: selecteer en versleep naar een nieuwe locatie. Zodra er een zwarte lijn zichtbaar wordt, kan je de muisknop loslaten zodanig dat deze handeling op de nieuwe plaats staat. Hou er wel rekening mee dat een andere volgorde van opdrachten binnen een handeling een ander resultaat kan opleveren.
2.5.13 Handelingsopties Je kan de naam van een handeling steeds wijzigen door te dubbelklikken op deze handeling. Via het dialoogvenster Handelingsopties uit het paletmenu kan je niet alleen de naam, maar ook de sneltoets en de knopkleur wijzigen.
Oefening 46
Maak een nieuwe handeling in de set Mijn handelingen met als naam Nieuw doc 15*10 – 300. Maak vervolgens een nieuw bestand aan met de bovenstaande kenmerken.
Oefening 47
Maak een nieuwe handeling in de set Mijn handelingen waarmee je een afbeelding 180° roteert. Zorg ervoor dat deze handeling met de functietoets F2 kan opgeroepen worden. Zorg op dezelfde manier voor dat bv. met de functietoets F3 de afbeelding 90° rechtsom roteert en via F4 90° linksom roteert.
Open Natuur/zonnebloem.jpg en test de functietoetsen uit.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
52
Oefening 48 We willen een fotoalbum van onze laatste reis maken. De afmetingen zijn niet zo belangrijk (wel rond de 15 a 20 cm); de resolutie wel: 300 ppi. We willen deze opdracht automatiseren met functietoets. De bewerkte foto’s moeten in een afzonderlijke mapje Bewerkt zitten.
Creëer een nieuwe map Bewerkt in Landschap/peru Open Landschap/peru/1.jpg. Start een nieuwe handeling Fotoalbum in je eigen set. De gebruikte functietoets: F5. Selecteer Afbeelding – Afbeeldingsgrootte. Vink de optie Nieuwe beeldpixels berekenen uit. Op die manier worden geen pixels uitgevonden. Bij een verhoging van de resolutie gaat Photoshop automatisch de afmetingen verkleinen. Verander de resolutie naar 300. Bewaar onder dezelfde naam in de map Bewerkt. Sluit de afbeelding. Stop de handeling
Open 2.jpg uit de map Peru. Laat de handeling draaien met de F5 toets en controleer. Wacht nog om de andere foto’s ook om te zetten.
Oefening 49 Maak een handeling waarbij een kader rond een afbeelding verschijnt. De kader is bij elke afbeelding (ongeacht grootte, richting) procentueel altijd even groot. Werk met de afbeelding Landschap/ thailand.jpg. Test uit met Landschap/zwitserland1.jpg en zwitserland2.jpg. Tip Gebruik een nieuwe laag voor het kader. Vul deze met wit. Ctrl + A. Pas de selectie aan (vb 80% in de Optiebalk bij Transformatie Selectie). Verwijder de inhoud van de selectie (del) en pas de dekking van de laag aan. Vervolledig met een slagschaduw.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
53
2.6
Batch - Kennismaking
2.6.1 Definitie Batchverwerkingen zijn opdrachten die op meerdere bestanden worden toegepast. Bijvoorbeeld wanneer je foto’s van een digitale camera naar je pc brengt zijn de afmetingen van de foto’s veel te groot om deze foto’s via mail door te sturen. Vaak is de resolutie ook niet ideaal. Het zou zeer tijdrovend zijn om de foto’s één voor één om te zetten naar een juiste grootte en een juiste resolutie. Voor zulke taken is het werken met batchverwerking een hemel op aarde.
2.6.2 Werkwijze
Plaats de foto’s van je digitale camera in de juiste mappen foto’s verticaal en foto’s horizontaal. Creëer eveneens de mappen bewerkte foto’s verticaal en bewerkte foto’s horizontaal. Maak een handeling vb foto’s verticaal: Open een bestandje uit de map foto’s verticaal. Klik op de Opnemen-knop. Pas de afmetingen aan via het dialoogvenster Afbeeldingsgrootte. Bestand Opslaan als – map bewerkte foto’s verticaal. Sluit het bestand. Maak de map bewerkte foto’s verticaal weer leeg. Herhaal deze bewerking voor de horizontale foto’s. De batch-verwerking: Selecteer Bestand – Automatisch – Batch. Handeling: batch. Bron: map en blader naar de map waar de foto’s zitten vb. foto’s verticaal. Doel: map en kies waar de foto’s naar toe moeten vb. bewerkte foto’s verticaal. Handeling negeren “opslaan als” opdrachten: dit zet je aan als je de opdacht opslaan in de handeling zelf maakt, anders niet (hier aanzetten). Geef naam op van het omgezette bestand bv. bewerkt. Geef een volgnummer en extensie in. Vink de optie Stoppen voor fouten aan. Bevestig met OK.
Veel meer over Batchverwerking in Deel 4
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
54
Oefening 50 We willen alle foto’s die in het mapje Peru zitten met een batch de juiste resolutie geven.
Selecteer Bestand – Automatisch – Batch. Vul volgende gegevens in:
Selecteer binnen de juiste Set de gewenste Handeling. Kies bij Bron voor Map en blader naar de juiste bronmap. Kies eveneens de juiste doelmap bij Doel. Laat de andere opties ongewijzigd. Photoshop gaat automatisch alle foto’s uit de map bewerken en opslaan in de juiste map. Controleer.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
55
2.7
Slimme objecten
2.7.1 Definitie Een slim object is een verwijzing naar een ander bestand. Wanneer je een slim object maakt, wordt er een nieuw bestand gecreëerd dat is ingesloten in het oorspronkelijke hoofddocument. In een slim object kunnen gegevens van raster- of vectorafbeeldingen uit Photoshop of andere programma’s zoals Illustrator, CorelDraw worden ingesloten. Alle oorspronkelijke kenmerken worden bewaard.
2.7.2 Voordelen
Slimme objecten geven je de mogelijkheid om gegevens te bewaren en te bewerken die niet in Photoshop zelf kunnen worden bewerkt zoals illustraties uit Illustrator of CorelDraw. Photoshop converteert dan het bestand automatisch in een formaat dat wel wordt herkend. Slimme objecten zijn bovendien uiterst gebruiksvriendelijk voor bijvoorbeeld transformaties. Je kan transformaties toepassen zonder de oorspronkelijke gegevens te verwijderen.
2.7.3 Werkwijze
Zet een laag om in een laag met een slim object: selecteer de laag en kies Laag – Slimme objecten – Omzetten in slim object – dit gaat ook via de rechter muisknop in het Lagenpalet. of Kopieer en plak illustraties uit Illustrator of CorelDraw naar het Photoshop-document. of Gebruik de opdracht Plaatsen om illustraties te importeren in het Photoshop-document. of Sleep de geselecteerde PDF- of Illustrator-lagen of objecten naar het de Photoshopafbeelding.
Aan het apart icoontje kan je gemakkelijk zien of een laag een slim object is.
2.7.4 Slimme objecten bewerken
Dubbelklik op de laagminiatuur van het slim object. Kies Laag – Slimme objecten – Inhoud bewerken of kies de rechtermuisknop.
De laag wordt nu als apart beeld geopend. Na bewerken en sluiten wordt de aanpassing automatisch doorgevoerd in de oorspronkelijke afbeelding.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
56
Je kan het beeld ook exporteren. Er wordt dan een apart document gemaakt. Vectorobjecten worden als .pdf geëxporteerd en Photoshop-afbeeldingen als .psb. Kies Laag – Slimme objecten – Inhoud exporteren of gebruik de rechtermuisknop . Tenslotte kan je ook de slimme laag verwisselen door een andere laag. Kies daartoe Laag – Slimme objecten – Inhoud vervangen. Ook bereikbaar via de rechtermuisknop .
2.7.5 De proef op de som
Open Allerlei/ballon.jpg. Verwijder de witte achtergrond met het Tovergummetje. Dupliceer de afbeelding. Ballon.jpg verklein; bevestig en vergroot weer naar de oorspronkelijke grootte het resultaat is een wazige ballon. Ballon kopie.jpg zet om naar een slim object; verklein ook deze afbeelding, bevestig en vergroot opnieuw de afbeelding is nog steeds even scherp We werken verder met de afbeelding met slim object. Dupliceer de laag, verplaats en transformeer één van beide lagen. Dubbelklik op het bovenste slim object en pas de kleur aan met de Aanpassingslaag Kleurtoon/Verzadiging. Sluit het venster om terug te keren naar de twee ballonnen. Resultaat: beide ballonnen zijn van kleur veranderd. Dupliceer en transformeer. Nu heb je drie ballonnen. Selecteer het bovenste slim object en kies opnieuw voor Groeperen in een nieuw slim object. Dupliceer en transformeer. Dubbelklik op het bovenste slim object, verander de kleur: nu heb je 4 ballonnen in 2 verschillende kleuren.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
57
Oefening 51
Open Sport/tennis.jpg. Kies Arial Bold – 72 pt met een rode kleur. Plaats de tekst Federer rechtsboven. Klik – met de laag actief – met de rechter muisknop en selecteer Omzetten in slim object. Dubbelklik op het laagicoontje van de slimme laag: de tekst opent in een apart bestand. Zet in het lagenpalet de transparantie vergrendeld of Ctrl + klik op de laagminiatuur. Maak een mooi kleurenverloop op de tekst. Sluit het bestand en kies voor Opslaan. De tekst is ook gewijzigd in het oorspronkelijke beeld. Je kan de tekst ook opslaan als apart bestand: selecteer Laag – Slimme objecten - Inhoud exporteren. De afbeelding wordt bewaard als .psb en is te openen in Photoshop als losstaand beeld en desgewenst terug weg te schrijven als .jpg. Kies Laag – Slimme objecten – Inhoud vervangen of gebruik de rechtermuisknop . Duid een ander Photoshop-document aan. De tekst wordt vervangen door het nieuwe beeld.
Oefening 52
Begin een nieuw document, in voorbeeld 15 cm * 15 cm – 300 ppi. Stel het lettertype, lettergrootte in en typ de tekst. Stel de kleur in op geel. Later kan de kleur aangepast kunnen worden; geel is gewoon makkelijk aanpasbaar. Plaats op de achtergrond een eenvoudig verloop. Zet de tekstlaag om naar een slim object met Laag - Slim Object - Omzetten in slim object. Nu de tekst een slim object is zullen aanpassingen die je aan de tekst maakt automatisch op alle toekomstige stappen toegepast worden. In het palet Lagen zal de tekstlaag er nu zo uitzien.
Maak een kopie van de tekstlaag met Crtl + J. Activeer de onderste van de twee tekstlagen en maak een nieuwe groep aan. Sleep de onderste tekstlaag in deze groep. Zet nu even het oogje voor de bovenste laag uit. Maak een nieuwe Aanpassingslaag type Kleurtoon/Verzadiging en zet de Verzadiging en Helderheid op -100. Dat je nu een zwarte afbeelding krijgt is heel normaal. Activeer in het palet Lagen de groep en verander de Overvloeimodus naar normaal. Op deze manier is de Aanpassingslaag enkel op de groep van toepassing. Maak de bovenste laag weer zichtbaar (oogje).
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
58
Activeer de tekstlaag in de groep. Activeer het verplaatsingsgereedschap en verplaats met de pijltjestoetsen de laag twee pixels naar onder en twee pixels naar rechts. Maak opnieuw een kopie van de laag door Crtl + J te drukken en verplaats opnieuw twee pixels naar onder en twee pixels naar rechts. Herhaal dit tot de tekst de gewenste dikte heeft. Dubbelklik in het palet Lagen uiterst rechts achter de bovenste laag om de Laagstijlen te openen. Selecteer Lijn en maak de volgende instellingen. De kleur is #b2b2b2.
Selecteer Verloopbedekking en stel een verloop in van #b2b2b2 naar wit, de andere instellingen zijn de standaardwaarden. Door het omzetten naar een Slim object kan je nu eenvoudig de tekst aanpassen. Dubbelklik op de Laagminiatuur van de bovenste laag (slim object). In het waarschuwingsvenster dat nu verschijnt druk je OK. Het slim object gaat nu open in een eigen afbeeldingsvenster. Kies het tekstgereedschap en verander de tekst. Sluit het slim object. De aanpassing die je hebt gemaakt worden nu automatisch op het document toegepast. Nog wat extra: Het 3d-effect een verloop geven. Activeer in het palet Lagen de Aanpassingenlaag die je eerder gemaakt hebt. Maak vervolgens een nieuwe Aanpassingslaag type Verloop. Het verloop zal nu even het 3deffect verbergen. In het voorbeeld is een verloop van #009ee0 naar zwart gebruikt met de volgende instellingen: Om er voor te zorgen dat het 3d-effect terug zichtbaar is moet de Aanpassingslaag Verloop als Uitknipmasker gebruikt worden. Het verloop is nu enkel zichtbaar op het 3deffect. Nog net iets meer 3d: dubbelklik in het palet Lagen op het slim object, hierdoor zal het terug open in een nieuw venster Nu is het de bedoeling om de tekst perspectief te geven. Zet daarom de tekstlaag om in pixels en pas een perspectief toe. Bewaar als slimobject.psd in de map Oplossingen.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
59
2.8
Inhoudsafhankelijk schalen
2.8.1 Inleiding Hoe vaak komt het niet voor dat een foto niet breed of hoog genoeg is om mooi in een lijst of een opmaak te passen? Tot voor kort werd het canvas dan vergroot en probeerde men met het Kloongereedschap een stuk aan de foto te plakken. Om dat onzichtbaar te doen viel het nog niet mee, zeker niet wanneer er veel gelijkaardige structuren en vlakken in de foto zaten. Sinds de versie CS5 beschikt Photoshop over de optie Zo schalen dat inhoud behouden blijft op dat euvel op te lossen. Met Zo schalen dat inhoud behouden blijft wijzig je het formaat van een afbeelding, waarbij belangrijke visuele inhoud ongewijzigd blijft, zoals personen, dieren, gebouwen, enz. Normaal gesproken beïnvloedt schalen alle pixels evenveel wanneer het formaat van een afbeelding wordt gewijzigd, maar schalen waarbij de inhoud behouden blijft, beïnvloedt vooral de pixels in gebieden zonder belangrijke visuele inhoud. Met Zo schalen dat inhoud behouden blijft kan je de schaal van afbeeldingen vergroten of verkleinen om de compositie te verbeteren, om in een lay-out te passen of om de afdrukstand te wijzigen. Als je ook de gewone schaal wilt gebruiken tijdens het vergroten of verkleinen van de afbeelding, kunt u de optie gebruiken voor het opgeven van de verhouding tussen schalen waarbij de inhoud behouden blijft en gewoon schalen. Als je tijdens het schalen van een afbeelding bepaalde gebieden wilt behouden, kan je met Zo schalen dat inhoud behouden blijft een alfakanaal gebruiken om inhoud te beschermen tijdens het vergroten of verkleinen.
2.8.2 Werkwijze Visuele inhoud behouden tijdens schalen van afbeeldingen
Zet de achtergrondlaag om in een gewone laag of maak een selectie. Verbreed indien nodig de canvas. Kies Bewerken – Zo schalen dat inhoud behouden blijft. Geef op de optiebalk een van de volgende opties op:
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
60
De opdrachten kennen we reeds uit de gewone transformatie. De extra optie Beschermen geeft aan welke selectie je wilt beschermen: wanneer je gedeelten van foto’s wilt uitzonderen moet je daarvan eerst een selectie maken en deze opslaan. Vervolgens handel je zoals hierboven beschreven maar nu selecteer je bij Beschermen de betreffende selectie. Dit gedeelte zal dan niet geschaald worden. De laatste knop Huidtinten beschermen gaat – indien nodig – de huidtinten niet meer schalen, enkel de achtergrond dus.
Een overzicht: Locatie referentiepunt Klik op een blokje op de referentiepuntzoeker om het vaste punt te bepalen waarop de afbeelding wordt geschaald. Standaard is dit het middelpunt van de afbeelding. Relatieve positionering voor referentiepunt gebruiken Klik op de knop om de nieuwe positie van het referentiepunt te bepalen in verhouding tot de huidige positie. Positie referentiepunt Plaatst het referentiepunt op de opgegeven locatie. Typ de pixelwaarden voor de x- en y-as. Schalingspercentage Hiermee geef jede afbeeldingsschaal op als een percentage van de oorspronkelijke grootte. Typ een percentage voor de breedte (B) en de hoogte (H). Klik desgewenst op Verhoudingen beperken . Hoeveelheid Geeft de verhouding op tussen normaal schalen en schalen waarbij de inhoud behouden blijft. Geef een percentage op voor schalen waarbij de inhoud behouden blijft door een waarde te typen in het tekstvak of door op de pijl te klikken en de schuifregelaar te verplaatsen. Beschermen Kies een alfakanaal dat het te beschermen gebied aangeeft. Huidstinten beschermen Kies deze optie om te proberen gebieden met huidstinten te behouden. Sleep een greep op het selectiekader om de afbeelding te schalen. Houd tijdens het slepen van hoekgrepen Shift ingedrukt als je de oorspronkelijke verhoudingen wilt behouden. Zodra de cursor op een greep staat, verandert deze in een dubbele pijl. Klik op Transformatie annuleren of op Transformatie vastleggen .
Te beschermen inhoud opgeven tijdens schalen
Maak een selectie rond de inhoud die je wilt beschermen, en sla de selectie op. Kies Bewerken – Zo schalen dat inhoud behouden blijft. Kies de selectie die je hebt gemaakt op de optiebalk. Sleep een greep op het selectiekader om de afbeelding te schalen.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
61
Voorbeeld:
Open Allerlei/stuntvliegtuig.jpg. Maak van de achtergrondlaag een gewone laag. Vergroot het canvas aan de rechterzijde naar een totale breedte van 1800 pixels. Ga naar Bewerken – Zo schalen dat de inhoud blijft. Bij een afbeelding als deze kan je direct gaan schalen.
Werk af met tekst. Bewaar in de map Oplossingen onder dezelfde naam.
Oefening 53
Open Mensen/kindperu.jpg. Maak van de achtergrondlaag een gewone laag.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
62
Selecteer het meisje. Opgelet: als je werkt met de functie Randen verfijnen vink dan de optie Kleuren zuiveren niet aan. Deze optie beperkt de mogelijkheid om uit te voeren naar een gewone selectie. Bewaar de selectie. Vergroot de canvas met 30% langs de rechterzijde. Selecteer Bewerken – Zo schalen dat de inhoud blijft. Kies in de optiebalk bij Beschermen de opgeslagen selectie. Schaal de foto. Plaats de foto’s 2, 8 en 18 uit de map Landschap/peru als slim object op de afbeelding. Maak gebruik van hulplijnen om deze mooi uit te lijnen. Distribueer. Vervolledig met een wit lijntje. Bij nader inzien wil je foto 18 veranderen door 7: activeer laag 18 in het lagenpalet – rechtermuisknop Inhoud vervangen. Bewaar in de map Oplossingen als peru.jpg.
Photoshop
Hoofdstuk 2 Photoshop praktisch
N. Wittebroodt
a
Inhoudsopgave Deel 3 1
HERHALING EN TIPS..................................................................................... 2
1.1
Efficiënte handelingen ............................................................................................................................ 2
1.2
Plakken in ................................................................................................................................................ 3
1.3
Overvloeimodi ......................................................................................................................................... 4
1.4
Panoramafoto’s ....................................................................................................................................... 5
1.5
Op het gevoel ........................................................................................................................................... 6
1.6
Laagmaskers ........................................................................................................................................... 8
1.7
Patroon definiëren ................................................................................................................................ 16
1.8
Efficiënt selecteren met Rand verfijnen .............................................................................................. 16
1.9
Foto’s verbeteren .................................................................................................................................. 18
1.10
Zwart-wit en sepia ................................................................................................................................ 29
1.11
Uitlijnen en distribueren ...................................................................................................................... 31
1.12
Tip: maken van een krul ...................................................................................................................... 33
1.13
Aangepaste vormen............................................................................................................................... 34
1.14
Uitknipmaskers ..................................................................................................................................... 35
2
PHOTOSHOP PRAKTISCH .......................................................................... 37
2.1
Tip bij onvoldoende geheugen ............................................................................................................. 37
2.2
Dupliceren ............................................................................................................................................. 37
2.3
Instellingen van Photoshop aanpassen ................................................................................................ 38
2.4
Het historiepalet .................................................................................................................................... 40
2.5
Handelingen........................................................................................................................................... 42
2.6
Batch - Kennismaking .......................................................................................................................... 53
2.7
Slimme objecten .................................................................................................................................... 55
2.8
Inhoudsafhankelijk schalen ................................................................................................................. 59
Photoshop
Inhoudsopgave
N. Wittebroodt
b
3
FILTERS IN PHOTOSHOP ........................................................................... 63
3.1
Inleiding ................................................................................................................................................. 63
3.2
Lenscorrectie ......................................................................................................................................... 65
3.3
Uitvloeien ............................................................................................................................................... 68
3.4
Perspectiefpunt ..................................................................................................................................... 70
3.5
De Filtergalerie...................................................................................................................................... 74
3.6
Soorten filters ........................................................................................................................................ 75
3.7
Insteekmodules of plug-ins ................................................................................................................. 124
3.8
Filters vervagen ................................................................................................................................... 124
3.9
Slimme filters ...................................................................................................................................... 125
4
WERKEN MET PADEN ............................................................................... 127
4.1
Inleiding ............................................................................................................................................... 127
4.2
De voordelen ........................................................................................................................................ 128
4.3
Het palet Paden ................................................................................................................................... 128
4.4
Selecties omzetten naar een pad ........................................................................................................ 129
4.5
Een vormpad maken ........................................................................................................................... 130
4.6
Paden bewerken .................................................................................................................................. 130
4.7
Paden opslaan...................................................................................................................................... 133
4.8
Paden omzetten naar een selectie ...................................................................................................... 134
4.9
Paden verwijderen .............................................................................................................................. 135
4.10
Het pengereedschap ............................................................................................................................ 140
4.11
Paden transformeren .......................................................................................................................... 142
4.12
Paden omlijnen.................................................................................................................................... 143
4.13
Paden vullen ........................................................................................................................................ 143
4.14
Eigen vormen maken .......................................................................................................................... 150
4.15
Uitknippaden ....................................................................................................................................... 150
4.16
Padtekst ............................................................................................................................................... 153
Photoshop
Inhoudsopgave
N. Wittebroodt
c
5
KANALEN IN PHOTOSHOP ....................................................................... 160
5.1
Definitie................................................................................................................................................ 160
5.2
Een nieuw kanaal maken ................................................................................................................... 161
5.3
Kanalen wijzigen en verwijderen ...................................................................................................... 161
5.4
Alfakanalen ......................................................................................................................................... 161
5.5
Kleurkanalen ....................................................................................................................................... 168
Deel 4 6
VECTORMASKERS .................................................................................... 185
6.1
Inleiding ............................................................................................................................................... 185
6.2
Een Vectormasker aanmaken ............................................................................................................ 185
6.3
Vectormasker verwijderen, uitschakelen en ontkoppelen ............................................................... 186
6.4
Vectormasker aanpassen .................................................................................................................... 186
7
AUTOMATISCH .......................................................................................... 190
7.1
Inleiding ............................................................................................................................................... 190
7.2
Batch .................................................................................................................................................... 190
7.3
Een druppel van een handeling maken ............................................................................................. 192
7.4
Foto’s uitsnijden en rechttrekken ...................................................................................................... 193
7.5
Lenscorrectie ....................................................................................................................................... 193
7.6
Photomerge .......................................................................................................................................... 193
8
ANIMATIE IN PHOTOSHOP ....................................................................... 194
8.1
Inleiding ............................................................................................................................................... 194
8.2
Een eerste animatie ............................................................................................................................. 194
8.3
Opslaan van een animatie .................................................................................................................. 195
8.4
Meerdere foto’s in elkaar laten overvloeien ..................................................................................... 196
Photoshop
Inhoudsopgave
N. Wittebroodt
d
8.5
Tijd aanpassen .................................................................................................................................... 196
8.6
Meer opties .......................................................................................................................................... 197
9
VOORINSTELLINGEN EN PLUG-INS ........................................................ 203
9.1
Inleiding ............................................................................................................................................... 203
9.2
Voorinstellingen .................................................................................................................................. 203
9.3
Plug-ins ................................................................................................................................................ 215
10
PHOTOSHOP VOLGENS DE FOTOGRAFEN............................................ 221
10.1
Inleiding ............................................................................................................................................... 221
10.2
Formaat aanpassen en bijsnijden ...................................................................................................... 221
10.3
Kleurcorrectie ..................................................................................................................................... 229
10.4
Fotografische problemen verhelpen .................................................................................................. 239
10.5
Eenvoudig verscherpen ...................................................................................................................... 244
10.6
Portretten retoucheren ....................................................................................................................... 248
10.7
Fotografische special effects ............................................................................................................... 253
10.8
Je werk presenteren ............................................................................................................................ 261
Photoshop
Inhoudsopgave
N. Wittebroodt