Pg- 1-
GEWOON WEER VERDER
Door de week ging het nog. Zijn baan als gemeenteambtenaar in Zwolle kon hij op routine af. Maar op de zaterdagen kon het behoorlijk toeslaan. Vooral op een zaterdag als vandaag, als aan het eind van de middag de mist zich langzaam uit de grond verheft en alles vervaagt zoals een schilder een zorgvuldig geconcipieerd stilleven weggrijst. Eerst de bomenrijen en de kerktoren in de verte, dan de beesten in de weilanden, de boerderijen van de buren en tenslotte hemzelf: een man in een tuinstoel met een boek op schoot die de vergrijzing gadeslaat zonder de behoefte te voelen er iets tegen te doen. De buren waren allang hun huizen in gevlucht om de mist met hun lampen en televisies een halt toe te roepen. Maar hij bleef zitten, expres, om zich door de mist te laten omhullen en zich door het vocht en de kou te laten verstijven. “Nog even en dan ben ik ook weggewist.” Dat was wat hij er bij dacht. Straks zou de mist hem optillen en meevoeren over de weilanden. Ver weg, naar waar ergens ophoudt en nergens begint. Vannacht stond ze ineens aan zijn voeteneind. Marie! “Ik wil eens ernstig met je praten.” “Ojé, maar ik heb toch niets gedaan.” “Precies, dat is het 'm juist. Niets doen dat is het ergste. Nu al zeventien maanden lang niets, maar dan ook niets. Dat gaat zo niet langer, jongen. Ik vind dat niet goed. Ik heb dat niet aan je verdiend. Wat lig je daar nu bête te lachen?” “Dat komt, meisje, omdat ik zo blij ben dat je weer terug bent.” “Maar besef nou verdomme eens dat ik er niet meer ben en dat jij gewoon weer verder moet. Gewóón weer verder!” Ze was verdwenen voor hij haar het compliment kon maken dat ze zoals altijd weer precies verwoordde wat hij al dacht.
Hilbert Kuik: Bundel: Overstag. Verhaal 2: Gewoon weer verder (8blz)
Pg- 2-
Toen hij het uitrekende, bleken die zeventien maanden precies te kloppen. Het gesprek was de hele nacht blijven doorspoken en telkens wanneer hij haar woorden als toverballen door zijn mond liet rollen, zag hij haar weer voor zich zoals ze aan zijn bed gestaan had. Zo mooi, zo jong, zo edel verontwaardigd. En ook nog in haar groene jurkje. Hij was tenslotte maar opgestaan om een glas warme melk te maken. Maar op weg naar de keuken was hij pardoes haar klerenkast in gedoken. Alles hing er nog, maar niet het jurkje wat hij zocht. Ook toen hij haar kleren een voor een de kamer in slingerde, kwam het niet te voorschijn.
Nu, opgenomen en al enigszins verstijfd door de mist, wist hij ineens waar het was. Hij sprong op en rende naar de zolder. Daar stond, gekleed in het groene jurkje, inderdaad de levensgrote pop die hij drie jaar geleden als Sinterklaassurprise had gemaakt om haar die dure halsketting te geven. Ook de pruik had de pop nog op. Die had hij er op het laatste nippertje nog bij gekocht omdat hij precies het lange blonde kapsel had dat zij vroeger droeg. Een groot succes! Zowel die pop als die pruik als die ketting. ‘Een drietrapsraket!’ riep ze. En: 'Als je ooit ontslagen wordt, moet je toch maar iets met je handen gaan doen. Gouden handen, jongen, je hebt gouden handjes.' Met die pruik had hij niets speciaals bedoeld. Toen hij hem in die etalage ontdekte, zag hij alleen maar hoe prachtig de pop er door zou worden, zodat er geen niet-kopen meer inzat. Toch had ze het als een hint opgevat en haar gekortwiekte haar weer laten groeien. Misschien was haar ziekte toen ook wel begonnen en had ze met het laten groeien van het haar ook de kanker in haar buik het groene licht gegeven. Onzin, maar je wist het maar nooit. Zo bekeken was het wel mooi zijn eigen schuld dat hij haar had moeten begraven. Met het kapsel nota bene
Hilbert Kuik: Bundel: Overstag. Verhaal 2: Gewoon weer verder (8blz)
Pg- 3-
waarmee hij haar destijds in Amsterdam ontmoet had in de stamkroeg van zijn studietijd. En verdomd, dat was waar ook, bij die ontmoeting droeg zij dat groene jurkje. Logisch dat zij het als een hint had opgevat. Het bleef gezeur achteraf. Hij nam de pop mee naar beneden en ging er mee op de bank zitten. Buiten stond de mist kamerhoog tegen de ramen. Hij drukte de pop tegen zich aan en streelde haar buik.: 'Kalm maar, meisje, het gaat wel weer over. Heus.' En tegelijk duwde hij zijn neus in haar hals. Zijn handen wilden het spelletje nog wel meespelen en zelfs serieus nemen, maar zijn neus snoof mufheid op in plaats van de echte ouderwetse Marie-geur en wendde zich teleurgesteld af. Aan die pop had hij niets en hij ontdeed haar voorzichtig van het groene jurkje en de pruik. Met zijn goedgelovige handen woelend in beide attributen probeerde hij de Marie van vannacht weer op te roepen. 'Iets doen!' had zij gezegd. Zij zou het beslist fantastisch van hem vinden als hij nu in zijn auto stapte om hun vroegere stamkroeg in Amsterdam eens een bezoek te brengen. Als een pelgrim zou hij gaan, op bedevaart naar de plek die hen bij elkaar had gebracht. Misschien trof hij hun oude makkers van vroeger nog. En Marie zou, als ze weer kwam, stomverbaasd staan als hij haar over hen kon vertellen.
Sinds hij tien jaar geleden met Marie naar de provincie was verhuisd, had hij de kroeg niet meer bezocht en geen van de makkers meer gezien. Een abrupte verdwijning was het geweest. Soms fantaseerde hij erover dat het als een bom was ingeslagen, maar vaker vreesde hij dat het niemand was opgevallen. Die vrees had hem de drie vier keer dat hij toevallig in de buurt was op het laatste moment toch nog doen besluiten er
Hilbert Kuik: Bundel: Overstag. Verhaal 2: Gewoon weer verder (8blz)
Pg- 4-
niet naar binnen te gaan. Trouwens zo’n buurtcafé was natuurlijk allang weggesaneerd of, nog erger, gemoderniseerd door een nieuwe eigenaar. En in ieder geval waren zijn makkers van vroeger stilletjes aan verdwenen om plaats te maken voor de jonge garde in de buurt. Hij moest er maar niet te veel van verwachten. Hij ging alleen om er Marie over te vertellen.
De kroeg stond er nog. En binnen was het nog hetzelfde bruine café. Ook het tafeltje, hún tafeltje in de hoek, stond er nog. Hetzelfde versleten blad! En tot zijn verbazing achter de bar dezelfde kale, droge ober die hem toeknikte alsof hij hem nog kende en hem zelfs vroeg of hij weer terug was van weggeweest. Niemand die op hem afsprong met 'Gut Sjonnie, waar heb jij al die jaren gezeten? Ben je nog steeds met hoe-heetdat-mokkeltje ook alweer?' Andere mensen? Langzaam drong tot hem door dat het nog dezelfde waren van vroeger. Alsof de tijd had stilgestaan. Niet te geloven. Zoiets verwachtte je in de provincie maar niet in een bruisende grote stad. Ze kenden hem zelfs nog. Te oordelen tenminste naar de korte herkenningsknikjes die hij van hier en daar opving en weer terugwierp. Daar had je warempel Willem, nog steeds in die versleten grijze regenjas. Niet uit de kleren geweest! En dat was Freek, wiens buitensporig alcoholgebruik hem nog steeds niet aan te zien was. Alcohol werkte op hem als balsem op een lijk. Met die opmerking had hij Marie tien jaar geleden nog aan het lachen gekregen. En dat was de ouwe Leo die hem aan zijn jasje trok en meteen, zonder hem ook maar iets te vragen, op hem in begon te praten alsof hun laatste ontmoeting gisteren nog had plaatsgevonden. Met een half oor naar hem luisterend hoorde hij met anderhalf oor een dame achter hem zeggen: “Maar dat is toch jeweetwel, die stille jongen met dat veel te leuke meisje.” De dame, die hem zelfs niet
Hilbert Kuik: Bundel: Overstag. Verhaal 2: Gewoon weer verder (8blz)
Pg- 5-
vagelijk bekend voorkwam, stond met haar rug naar hem toe toen hij zich omdraaide. Het was de vraag of die opmerking op hem sloeg. Toch voelde hij zich aangesproken. Hij was te stil voor Marie en zij was te leuk voor hem. Dat was de waarheid. Eigenlijk had hij nooit goed kunnen begrijpen waaraan hij haar verdiende. Hij probeerde zich de dame goed in te prenten om haar later aan Marie te kunnen beschrijven. Misschien kon zíj zich haar herinneren. “Een glaasje Spa graag”, fluisterde hij de ober toe. “Staat allang voor je klaar, man, een jonge borrel, als vanouds. Van de zaak, omdat het de eerste na de vakantie is.” De ober gaf er een gratis knipoog bij. Nou, dat was toch wel erg knap van die man dat ie dat nog wist. Marie zou zich verkneukelen.
Hij ging met zijn glaasje aan hun tafeltje zitten. Daar zou ze van opkijken. Dat er in al die jaren helemaal niets veranderd was. Dezelfde schilderijtjes aan de muur en ook het oude kapotte tvtoestel nog op de zelfde plek en nog steeds kapot. Steeds maar nieuwe brandenwijntjes bestellend, bleef hij alles scherp observeren. Willem, Freek, Leo, de kale ober en die hem onbekende dame. Hij somde het rijtje steeds maar weer op en het ergerde hem bovenmate dat hij af en toe de draad even kwijt raakte. Marie, anders altijd degene die alles onthield, zou versteld staan van de vele details die hij uit zijn herinnering zou weten te toveren. Stille jongen? Niks stille jongen!
De kroeg begon leeg te lopen en de ober riep hem op een gegeven moment toe dat hij ging sluiten. “Sluiten? Maar heeft Marie dan nog niet voor mij gebeld?' “Verdomd Marie! Ik probeer de hele avond al te bedenken met wie je ook alweer altijd was. God ja, Marie. Dat was nou
Hilbert Kuik: Bundel: Overstag. Verhaal 2: Gewoon weer verder (8blz)
Pg- 6-
echt een schat van een meid. Ik durfde het je niet te vragen, want.. èh, jullie zijn dus nog steeds bij elkaar?” De ober schoof even bij hem aan het tafeltje. “Ja, die trut...We hadden hier afgesproken om samen terug te gaan naar huis. Zij zou rijden. Weet je zeker dat ze niet heeft gebeld? Ook niet een beetje?” ”Nee, makker. Zij heeft de hele avond op mijn lippen gelegen. Als zij gebeld had, zou ik het geweten hebben. Moet je ver?” “Overijssel.” “Dan zou ik hier maar blijven vannacht. Om de hoek is een hotelletje. Daar is zeker plaats. Kom, Stel brengt je er wel even naar toe.” Hij kwam moeizaam overeind. Erg vast stond hij inderdaad niet meer op zijn benen. Marie zou hartstikke kwaad zijn als hij nu toch eigenwijs in zijn auto ging zitten.
Stel bracht hem in haar auto naar het hotel om de hoek. Pas toen hij uitstapte, kreeg hij in de gaten dat zij de dame was die hij zich had proberen in te prenten om haar aan Marie te beschrijven. “Stel. U heet dus Stel?” Ook de naam zei hem niets. “Zo noemen ze me, ja.” “Es-tee-ee-el?” “Gewoon Stel, ja. Precies zoals je het zegt.” “Es-tee-ee-el, ik zal het onthouden.” “Hoeft niet hoor, je mag me best vergeten.” “Neenee, geen sprake van. Ik zal u nooit vergeten.” “Mag ook. Ik ben de beroerdste niet, zoals je ziet.” “Zeg, als Marie nog belt dan weten jullie mij te vinden, hè?” “Als Marie belt, weten we je te vinden.” “Bedankt alvast.”
Hilbert Kuik: Bundel: Overstag. Verhaal 2: Gewoon weer verder (8blz)
Pg- 7-
“Graag gedaan. Hier, vergeet je tas niet. Een tandenborstel werkt volgens mij 's morgens nog altijd het beste tegen een kater.”
Op de kamer liet hij zich op de rand van het bed zakken. In de grote spiegel van de kast zag hij zichzelf zitten. Geen opbeurend gezicht, zo'n man alleen in een vale hotelkamer. Om er vanaf te zijn deed hij zijn bril af. Hij opende zijn tas en trok het groene jurkje en de pruik te voorschijn. Met het jurkje probeerde hij de kippigheid uit zijn ogen weg te wrijven. Zijn neus, nu kennelijk welwillender, snoof een geur op die hij met Marie in verband kon brengen. Het bracht hem op een idee. Hij stond op, trok zijn kleren uit, schoof zich in het jurkje en trok de pruik over zijn hoofd. Zo ging hij weer voor de spiegel zitten. “Zo”, zei hij, “goed dat je toch nog gekomen bent want ik wil nu toch eens ernstig met je praten. Je bent zomaar weggegaan. En waarom? Omdat je me te stil vond? Of vond je jezelf te leuk? Als dát het is, kan ik het begrijpen. Maar dan wil ik het je zelf horen zeggen. Zomaar opstappen zonder enige verklaring, dát heb ik niet aan jou verdiend. Ik vind dat niet goed! Ik éis dat je gewoon weer terugkomt. Én blijft! Nee. Géén discussie. Gewoon dóen! Je regelt maar wat, verdomme!” Het laatste zei hij met de nodige boze intonatie en stemverheffing en hij had grote moeite niet in lachen uit te barsten. Niet omdat hij het absurde van zijn eis inzag, maar om de toon die hij tegen haar aansloeg. In de spiegel zag hij nu dat ook Marie grote moeite had haar lachen in te houden. Daardoor gestimuleerd liet hij zijn lach de vrije loop. “Ik vind dat niet goed!” bulderde hij. “Géén discussie!” “Je régelt maar wat, verdomme!”
Hilbert Kuik: Bundel: Overstag. Verhaal 2: Gewoon weer verder (8blz)
Pg- 8-
Hij kwam niet meer bij en rolde over het bed. En Marie, zag hij, rolde met hem mee. Het was al weer lang geleden dat hij haar zo aan het lachen had gekregen. Het betekende, wist hij, dat zij óm was. Terugkomen zou zij én blijven. “Meisje!” riep hij. Hij sprong van het bed en rende op haar af. -0-
Hilbert Kuik: Bundel: Overstag. Verhaal 2: Gewoon weer verder (8blz)