versie 30-3-2004
pg 1
De drie dosha’s Alles in de natuur, zowel in de macrokosmos als in de microkosmos, is opgebouwd uit de vijf elementen ether, lucht, vuur, water en aarde. Dus ook de mens. En zoals de objecten in de natuur kunnen verschillen in de onderlinge verhouding van de elementen (in een rots domineert het element aarde en in een vijver het element water), zo is dat ook bij mensen het geval. De ene persoon heeft meer lucht-energie in zich, een ander meer vuur-energie en een derde meer waterenergie. Op basis van deze energieën deelt ayurveda de mensen in in bepaalde types. Men spreekt over drie basisconstituties (samenstel van eigenschappen) die mensen karakteriseren, nl. de Vata-, Pitta- of Kapha-constitutie, afgekort tot VPK. Iedere constitutie wordt gekenmerkt door zijn eigen dominerende element1 en een tweede element. Daarnaast zijn natuurlijk ook altijd de andere elementen (in geringere mate) aanwezig. Nu zijn eigenschappen van mensen altijd het meest opvallend als iemand ‘uit balans’ is. Voor iemand die niet lekker in zijn vel zit, kan een woordenwisseling tot woede of haat leiden, een verdrietige ervaring tot een depressie en een overtuiging tot fanatisme. Het behoeft dan ook niet te verbazen dat de basisconstituties onder de naam dosha’s (doşa) bekend zijn geworden. Het woord dosha betekent in het Sanskriet ‘fout, gebrek’. Dat wil dus eigenlijk zeggen: VPK uit balans2. Vata: In een Vata-persoon is de lucht/wind het belangrijkste element, samen met een beetje ether en hij of zij zal dus eigenschappen hebben die typerend zijn voor lucht (zoals licht en droog) en voor ether (subtiel bijv.). Deze eigenschappen zijn verantwoordelijk voor alles wat beweegt in het menselijk lichaam: bloedsomloop, ademhaling, zenuwstelsel, motoriek etc. Pitta: In een Pitta-persoon domineert het vuur, samen met water, en deze persoon zal dus gekenmerkt worden door eigenschappen van vuur (zoals licht en heet) en van water (bijv. verspreidend). Deze eigenschappen zijn verantwoordelijk voor het transformatie-principe in de mens. Alles wat van samenstelling moet veranderen. Dat betreft het proces van de spijsvertering en de hormoonhuishouding, maar ook de transformatie van zintuigelijke indrukken (wat je met je ogen ziet moet door de hersenen tot een beeld opgebouwd worden). Kapha: In een Kapha-persoon is vooral het water aanwezig, samen met aarde, en bij hem zul je voornamelijk de eigenschappen van water aantreffen (als vloeibaar en koud) en van aarde (zwaar bijv.). Deze eigenschappen hebben met de materie te maken. Ze geven het lichaam stabiliteit en verbinden de verschillende lichaamsdelen. Het gaat hier om celvorming, weefselvorming en soepelheid van de gewrichten. Naast de zuivere Vata-, Pitta- en Kaphatypes, waarbij de eigenschappen van één type dominant aanwezig zijn, heb je mengtypen (in verschillende verhoudingen): een Vata-Pitta-type, een VataKapha-type en een Pitta-Kapha-type. En dan heb je ook nog mensen die evenveel van alle drie de soorten energieën hebben, die dus Vata-Pitta-Kapha-types zijn. Net zoals mensen getypeerd kunnen worden door hun eigenschappen, kunnen ook andere objecten op een dergelijke wijze beschreven worden. Zo kun je planten die dicht, zwaar en vlezig zijn en veel water bevatten (vetplanten bijv.) als Kapha-planten beschouwen. Bomen met weinig heel beweeglijke bladeren, een ruwe schors, knoestige vertakkingen en weinig sap (de berk bijv.) kun je zien als een Vata-boom. En planten met felgekleurde bloemen en soms brandend of giftig sap, zou
1 2
Zie voor een overzicht van de elementen, de file Bhuta’s. Voor de drie dosha’s samen (VPK) wordt vaak het woord tridosha gebruikt. © Maaike Mulder – zie www.agniveda.com voor meer informatie.
versie 30-3-2004
pg 2
je als Pitta-planten kunnen beschouwen. Op deze wijze kun je in feite alle objecten beschrijven, of het nu een rots is (kapha), een veertje (vata) of een druppel bloed (pitta). De kunst van het leven is om te leven in overeenstemming met je eigen constitutie (d.w.z. de constitutie waarmee je geboren bent) en de verhouding tussen de dosha’s niet te zeer te verstoren. Het is van belang om je constitutie te weten in verband met een juiste levenswijze, maar het is ook van belang voor de juiste behandeling in geval van ziekte. Zo komt een ziekte als astma bij alle drie de dosha’s wel voor3, maar de oorzaak is verschillend en de behandeling zal in ayurveda dus ook verschillend zijn. Welke zijn dan die eigenschappen op grond waarvan men in ayurveda de mensen typeert en hoe werken deze eigenschappen door in het uiterlijk, het gedrag, het spreken, de voorkeuren e.d. van deze mensen? In principe karakteriseert ayurveda de mensen op basis van de tien paar gurvadi-guna’s4. Daarnaast voegt men soms nog enkele kenmerkende eigenschappen toe (zoals kleuren en smaakvoorkeuren). Hieronder volgt een overzicht van de eigenschappen van de drie basisconstituties en hun lokatie in het lichaam. dosha
Vata
Pitta
Kapha
doşa = fout, gebrek, constitutie
vā = bewegen vāta = hij die beweegt
tapas = warmte
ka = water pha = bloeien
bhūta’s
wind en ether
vuur en water
water en aarde
bhūta = element
vāyu = wind, lucht ākāśa = ether
tejas = vuur jalam = water āpas = water
jalam = water āpas = water pŗthvī = aarde
guna’s
droog (rūkşa), licht (laghu), koud (śīta), ruw (khara), fijn,subtiel (sūkşma), beweeglijk (sara), helder (viśada).
heet (uşņa), scherp (tīkşņa), licht (laghu), vet, olieachtig (snigdha), vloeibaar (drava), verspreidend (sara).
zwaar (guru), langzaam (manda), koud (śīta), vet, olieachtig (snigdha), nattig (snigdha), glad (ślakşņa), dicht (sāndra), zacht (mŗdu), stabiel, statisch (sthira), stroperig (picchala), troebel (picchala).
guņa = eigenschap
3
Een te grote waterophoping in de longen is een Kapha-verstoring, een nerveuze overgevoeligheid van de longen is een Vata-gevoeligheid, een ophoping van vochtige warmte in de longen is een Pitta-verstoring (Lad/Frawley, 15). 4 Zie over de verschillende soorten guna’s, de file Guna’s. © Maaike Mulder – zie www.agniveda.com voor meer informatie.
versie 30-3-2004
pg 3
Ook genoemde guna’s
vloeibaar (drava), snel, scherp (tīkşņa), hard (kaţhina).
zacht (mŗdu), helder (viśada). ruw (khara), subtiel (sūkşma).
grof, dik (sthūla).
Andere eigenschappen
samentrekkend, bruin-zwart.
zurig, bitter, scherp, geel, rood, vleesachtige geur5.
zoet, zout6.
Lokatie
Dikke darm, buikholte, beenderen, dijen, voeten, oren, huid.
Dunne darm, lever, milt, voorhoofd, ogen.
Maag, borstgebied, hoofd, keel, gewrichten.
Iedere dosha deelt een van de belangrijkste eigenschappen met een andere dosha7. - Vata en Pitta zijn allebei licht (t.o. Kapha die zwaar is). - Vata en kapha zijn allebei koud (t.o. Pitta die warm is). - Pitta en Kapha zijn allebei vettig (t.o. Vata die droog is). Hieronder volgt nu een beschrijving van een Vata-type, Pitta-type en Kapha-type. De hierboven genoemde eigenschappen zijn vaak goed te herkennen in uiterlijk, gedrag, voorkeuren etc. Vata
Pitta
Kapha
Grootte bij geboorte Lengte
Klein. Heel klein of lang en dun.
Licht – gemiddeld. Gemiddeld.
Gewicht
Licht, komt moeilijk aan.
Gemiddeld. Jarenlang stabiel. Geen probleem om af te vallen.
Bouw/botstructuur
Licht, fijn. Heupen en schouders smal. Uitstekend, droog, onstabiel, krakend, ruw, knobbelig. Licht, prominente/harde stijve spieren en pezen.
Gemiddeld.
Kwetsbaar, breekbaar. Korte levensduur.
Gemiddelde levensduur.
Groot. Lang en flink, of klein en stevig. Zwaar. Problemen met aankomen of afvallen. Komt gauw aan (vetrolletjes) en houdt gemakkelijk vocht vast. Dikke benen. Zwaar. Vaak brede schouders en stevige heupen. Forse, soepele, goed gesmeerde gewrichten. Fors. Goed gevormd en soepel. Stevig en compact door hun cohesieve (troebele) kwaliteit. Vast en stevig. Sterk, gezond, lang levend.
Dun, droog, ruw, eeltvorming, bleek (niet wit), hard, koel aanvoelend, groepen pukkeltjes. Zichtbaar.
Blank, zacht, glanzend, weinig pigment, warm. Sproeten en veel puisten en moedervlekken. Bescheiden.
Fysieke bouw
Gewrichten Spierstelsel
Organen Lichaamsconditie / levensverwachting
Normaal. Goed geproportioneerd. Gemiddeld.
Fysieke kenmerken Huid
Spieren en aders in de 5
Dik, vettig, soepel, glanzend, bleek of wit. Koel. Zacht en behaard. Verborgen.
Morrison (28) noemt hier ook bij: doordringend. Morrison (28) noemt hier ook bij: samentrekkend. 7 De eigenschappen zwaar-licht, koud-heet en droog-vettig worden als de belangrijkste paren van de guna’s beschouwd. 6
© Maaike Mulder – zie www.agniveda.com voor meer informatie.
versie 30-3-2004
huid Haar
pg 4
Dun, droog, donker, grof, kroezig of krullend. Neiging tot kaalheid.
Fijn, vettig, zacht, blond of rossig. Snel haarverlies of kaal (mannen). Hartvormig. Kin vaak puntig. Scherpe jukbeenderen. Normaal. In verhouding. Welgevormd, puntig. Gemiddeld qua grootte
Wenkbrauwen en ogen Ogen – grootte Ogen – kleur
Lang, hoekig. Kin vaak onderontwikkeld. Dun. Heel lang of heel kort. Kan gebogen, klein of smal zijn. Altijd in beweging. Klein, smal of diepliggend. Donkerbruin of grijs.
Ogen - oogwit Ogen – glans
Mat
Handen Gezichtsvorm Hals en nek Neus
Tanden Mond Tong Lippen Stem Nagels Buik
Klein, onregelmatig, ruw, vooruitstekend, niet erg wit. Terugtrekkend tandvlees. Klein. Droog, ruw. Dun, smal, strak, droog. Hees en hoog. Verticale lijnen, klein, ruw oppervlak, broos, breekbaar. Dun.
Gemiddeld. Lichtblauw, grijs of hazelnootkleurig. Gelig of roodachtig. Indringend, intens (lichtgevoelig), helder. Gemiddelde grootte, zacht, gelig, scherpe zaagtandrand; tandvlees soms bloedend. Normaal. Normaal. Scherpe stem met duidelijke uitspraak. Normaal formaat, zacht, roseachtig. Gespierd
Weelderig, dik, golvend, vettig, glanzend, vaak bruin. Groot. Groot, rond, vol. Pufferig. Zachte gezichtsuitdrukking. Stevig, fors. Groot, krom. Rustig. Mooi groot, uitpuilend. Blauw of lichtbruin. Wit. Aantrekkelijk. Zachte ogen, vol liefde en kalmte. Wit, groot. Stevig tandvlees en stevige kaken. Groot. Groot. Groot, vol. Zwaar, diep melodieus. Dik, groot, zacht en wit. Dik, zacht.
Fysiologische functies Lichaamstemperatuur Bloedcirculatie Polsslag
Koude handen en voeten. Slecht. Snel en oppervlakkig.
Temperatuur-voorkeur
Hekel aan kou.
Zweet
Minimaal.
Eetlust
Wisselend.
Spijsvertering
Onregelmatig, met gassen.
Ontlasting en eliminatie
Onregelmatig. Harde en droge ontlasting. Last van obstipatie. Doet altijd veel dingen tegelijk. Kan niet stil zitten. Handen en voeten bewegen voortdurend. Houdt van reizen en trekken.
Mate van activiteit
Voorkeursactiviteit Manier van lopen en bewegen Uitstraling Uithoudingsvermogen
Warm. Goed. Normale frequentie; scherp en duidelijk. Heeft het altijd warm; houdt van koel weer. Overvloedig, vooral als het warm is. Sterk vlezige of zure lucht. Grote eetlust, sterk hongergevoel, altijd dorst. Veel speekselvorming. Heel goed. Sterk spijsverteringsvuur. Veel spijsverteringssappen. Regelmatig en frequent zachte en vloeibare ontlasting. Weinig urine. Gematigd. Direct gericht, nauwkeurig.
Koud. Goed. Traag en diep.
Zitten en slapen.
Licht, zwevend, snel.
Houdt van avontuur en intensiteit. Duidelijk waarneembaar.
Helder. Verbruikt snel energie.
Gaat goed met energie om.
Goed uithoudingsvermogen.
© Maaike Mulder – zie www.agniveda.com voor meer informatie.
Verafschuwt kou en vocht; dol op warmte. Bescheiden, maar aanwezig, zelfs als er niet bewogen wordt. Weinig honger en dorst. Verlangt zoet. Eet langzaam. Trage vertering, laag metabolisme. Trage maar regelmatige ontlasting. Overvloedig en zwaar. Feces is olieachtig. Methodisch, maar langzaam. Langzame sporten als wandelen. Lusteloos.
Langzaam en zwaar.
versie 30-3-2004
Seksuele prikkeling Vruchtbaarheid Slaap
Dromen. Spraak Menstruatie (v) Baard- en snorgroei Lichaamsgeur
pg 5
Sterk, snel uitgeput. Fantaseert. Laag. Geen of weinig kinderen Licht, onderbroken.
Goed, is emotioneel, is dominant in relatie. Gemiddeld.
Traag, misschien moeizaam.
Gezond, maar kort. Als ze kwalitatief goed slapen, hebben ze maar weinig nodig.
Droomt veel, vaak over vliegen en verre reizen. Spreekt snel, springt van de hak op de tak, (spraakwaterval). Onregelmatig en weinig. Onregelmatig, stoppelig.
Droomt over palizen en rijkdom (goden voorwerpen). Schel, duidelijk, precies, krachtig, scherpe formuleringen.
Diep. Slaapt graag lang. Mag niet overdag slapen. Vroeg opstaan, nog in de vatatijd (vóór kapha-tijd), want vata helpt met eliminatie. Dan zonnegroet. Romantische dromen.
Goed.
Langzaam, resonerend, misschien moeizaam.
Sterke onaangename lichaamsgeur; zwetende handen en voeten die geuren.
Psychologische aspecten Denken
Oppervlakkig, met veel ideeën. Meer gedachten dan daden. Niet gefixeerd, niet vast.
Begrip/leren Geheugen / concentratie Diepe overtuigingen
Snel. Lange-termijn slecht; kortetermijn goed. Verandert die frequent, al naar gelang de stemming.
Emotionele neigingen.
Kan genieten van vreugde en geluk. Maar ook: angstig, bezorgd, onzeker. Bang voor donker, voor alleen zijn. Hoogtevrees, vliegangst, claustrofobie. Sterk.
Openstaan voor fijne energieën Mediteren /ontspanning Stemming Werk
Beide nodig om tot rust te komen. Wisselend. Ervaart leegte en eenzaamheid. Creatief beroep. Kan snel verdienen en snel uitgeven.
Precies, logisch. Scherp verstand en goed inzicht. Kan goed plannen en krijgt plannen ook uitgevoerd. Goed, snel. Vergeet niet. Uiterst sterke overtuigingen die gedrag kunnen bepalen. Soms fanatiek. Perfectionistisch. Wil beroemd zijn. Prikkelbaar, oordelend.
Kalm, langzaam. Kan niet worden gehaast. Goede organisator. Heeft ’s morgens koffie nodig om op gang te komen. Langzaam. Goede lange-termijn. Heeft tijd nodig om te leren. Diepe standvastige overtuigingen die niet gauw anders worden. Hebzuchtig, bezitterig.
Helderziendheid. Beide nodig vanwege hun vele hersenwerk. Kalm, stabiel.
Levensstijl
Grillig. Wil huis steeds anders inrichten.
Vriendschappen
Veel vrienden, korte relaties.
Intellectueel. Altijd mentaal bezig. Verdient goed en geeft doordacht uit (en besteedt geld aan luxe artikelen: parfum, juwelen). Druk, maar wil veel bereiken. Heeft leiderscapiciteiten en wil de baas zijn. Stabiel.
Eigenschappen
Creatief, enthousiast, vrij, edelmoedig, vreugdevol, vitaal, flexibel, alert, beïnvloedbaar, onthecht,
Ambitieus, geconcentreerd, vol zelfvertrouwen, moedig, besluitvaardig, leergierig, intelligent, accuraat, warm,
© Maaike Mulder – zie www.agniveda.com voor meer informatie.
Verzorgend beroepen. Verdient goed, is spaarzaam en vaak rijk. Evenwichtig en ordelijk. Misschien vast in een sleur. Zittend beroep. Stabiel. Liefdevol, kalm en gepassioneerd. Wil omhelzen. Zorgzaam, gericht, empatisch, tevreden, vol vertrouwen, standvastig, geduldig, vriendelijk, oprecht, vrijgevig,
versie 30-3-2004
Psychisch uit evenwicht:
pg 6
communicatief, snel bewegend, veel reizend, snel geld verdienend èn uitgevend.
hoffelijk, charmant, strijdvaardig, goed inzicht, goede leiderfiguur. Ook Wat ze zien is erg belangrijk: uiterlijk! Kan niet tegen licht; houdt van donker.
Angst en nervositeit. Bezorgdheid en depressiviteit. Bevingen en krampen.
Ongecontroleerde emoties in het algemeen: prikkelbaar, kritisch en cynisch, gauw boos, agressief, dominant. Boosheid en woede. Haat en jaloezie.
Warm water bad Warme oliemassage met dikke olie (huid is dun) (lichte druk, delicate body), nasya, stomen (heet en vochtig), geen sauna (is droog!), hoofdmassage (’s nachts) kalmeert. Mosterd, sesam, olijf, amandel, castorolie.
Redelijk koud water. Massage met korte bewegingen, synchroon, dansend.
koesterend en gevoel van gekoesterd te worden. Gegrond, geaard, vasthoudend. Soms ook wat saai. Houdt niet van ruzie, alles moet gladjes verlopen. Houdt van materie en bezit. Maakt goed geld. Teruggetrokken. Belust op wraak.
Levensstijl Baden Massages
Oliën
Oefeningen
Lichte yoga-oefeningen: stabiele asana’s, pranayama. Zonnegroet 2-3 x.
Cosmetica
Aluin, samentrekkende zalf en crème
Juwelen Kleur(en)
Koelende, zoals 1. kokosnootolie (ev. met lavendel of roos), 2. sesamolie, 3. olijfolie. Gematigd: zwemmen (koel water), aerobic, dansen, iets uitdagends, moeilijke posities uit yoga. Zonnegroet 5-10 x.
Koelende, zoete parfums (hebben ze nodig vanwege hun lichaamsgeur): lavendel, roos, sandelhout. Aromatherapie. Parels (koel), maanstenen, zilver, goud. Rood (huid, blozen, ogen, oren, neus), geel (oogwit, huid, urine en ontlasting t.g.v. galproduktie) Voorkeur voor koelere perioden.
Heet bad. Liefst droge massage (werkt stimulerend). Sterke druk, tappoteren, kloppen, drukken (om cellulitis af te breken). Met droge poeder inwrijven na massage (b.v. trifala): droog en ruw op de zachte huid. Geen, of desnoods sesamolie of kapha-balancerende olie. Beweging is nodig: zware krachttraining, fitness, aerobics, joggen, klimmen, zwemmen, roeien. Yoga met veel beweging. Digestie moet gestimuleerd (voorwaartse buiging). Zonnegroet 20 x.
Wit.
Jaargetijden
Voorkeur voor zomer
Voeding
Zie dieettabellen.
Zie dieettabellen.
Zie dieettabellen.
Smaken
Goed: zoet, zuur en zout. Slecht: bitter, heet/scherp en samentrekkend.
Goed: zoet, bitter, samentrekkend. Slecht: Zuur, zout en heet/scherp. Heeft een laag Ph. (zuur) Tanden zijn heel gevoelig.
Goed: heet/scherp, samentrekkend en bitter. Slecht: zoet, zout, zuur
© Maaike Mulder – zie www.agniveda.com voor meer informatie.
Voorkeur voor zomer.
versie 30-3-2004
pg 7
Maaltijden
Eet op onregelmatige tijden, maar slaat geen maaltijden over.
Voeding (zie voedingslijsten!)
Warm eten, olieachtig, ghee, melk, melkprodukten. Ui alleen gekookt.
Dranken
Geen koffie (ev. met melk en suiker), warme, nietstimulerende dranken, geen kololzuurhoudende dranken, een glas wijn mag. Sojamelk niet (gasvormend), rijstmelk wel. Allemaal matig, geen nootmuskaat.
Specerijen
Kan niet heel warm of heel koud eten of drinken. Veel kleine maaltijden op een dag. Niet heet eten, groenten met ghee (koel) klaarmaken, ui alleen gekookt. Koud voedsel, wit vlees, geen vis (is heet). Zoete vruchten (geen zure: citroenen, citrusvruchten, tomaten).
Haritaki: met warm water/melk; Triphala (amla P, haritaki V, bibhitaki K): kan niet met melk. Goed voor alle drie de dosha’s. Melk of warm water.
Triphala (amla P, haritaki V, bibhitaki K): kan niet met melk. Goed voor alle drie de dosha’s.
Veel kruiden: pepers, kurkuma, koriander, gember, kardamom, knoflook, komijn, tijm, basilicum. Triphala (amla P, haritaki V, bibhitaki K): kan niet met melk. Goed voor alle drie de dosha’s.
Ghee of koud water.
Honing of warm water.
Lichamelijke klachten
Uitdroging, magerte, constipatie, Parkinson, hypertensie, verlammingen, krampen, alle pijnen, ademhalingsstoornissen, gewrichtsproblemen (artrose, artritis), flatulentie, onbeheersbare bewegingen (hik, beven, tics, tremors), circulatieproblemen (door kou), insomnia (te actief), broze nagels, slechte zaadproduktie, onvruchtbaarheid, hartkloppingen, stijfheid.
Koorts, ontstekingen, uitslag, eczeem, acne, brandend maagzuur, zweren in slokdarm, maag en twaalfvingerige darm, hepatitis, hypertensie, moedervlekken, levervlekken, oogproblemen (incl. rode ogen), verzuring, brandend gevoel, roodheid, slechte spijsvertering, lage lichaamstemperatuur, laag Hb, leverstoornissen, gezwollen rode tong, verhoogde transpiratie.
Verkoudheid, COPD ( bv. bronchitis, astma), sinusitis, hoog cholesterol, zware keel, zwaar hoofd, zwellingen, waterretentie, obesitas, oedeem, slechte spijsvertering bij te veel eten (veel ama), zwaar vol gevoel, vette haren. Vette huid. Trage spijsvertering (> diabetes), geen eetlust, wit beslagen tong, wittige ontlasting, urinewegproblemen.
Psychische klachten
Concentratieproblemen, geheugenproblemen,
Stress, jaloezie, bitterheid.
Hebzucht, inhaligheid, luiheid (zowel mentaal als fysiek), depressie.
Kruiden
Transportmiddel voor kruiden
Zijn heet, dus niet. Wel: komijn, koriander, venkel.
Houdt van eten, maar kan gemakkelijk een maaltijd overslaan. Ontbijt: licht of niet. Lichte droge, ruwe voeding: toast, droge granen (gerst, rijst, mais). Bonen (droog, zoet en samentrekkend). Magere melk en zuivelprodukten. Geen vette zuivel, noten, chocola, koek, gebak. Groenten: geribbelde courgette (bitter melon), witlof, koolsoorten. Groenten liefst stomen of in de olie. Ui kan rauw, maar liefst niet te veel ui. Hete dranken: gekruide thee, koffie, gemberthee, kaneelthee (spicy nasmaak). Kunnen meer alcohol aan dan V en P.
© Maaike Mulder – zie www.agniveda.com voor meer informatie.
versie 30-3-2004
pg 8
Literatuur: EISRA, Siddhanta, hfdst. “Ayurvedische basisprincipes”, p. 34-43 (= 109-118). [v] + Chopra, Deepak & David Simon, The Chopra Centre herbal Handbook, p. 28-31. [v] Dash, Vaidya Bhagwan & Suhasini Ramaswamy, Ayurveda, p. 15-23. [v] Heera, Prem, Ayurveda in de westerse praktijk, p. 24-28. [v] Heyn, Birgit, Ayurveda, p. 51-71. [v] Kapoor, V., Ayurveda Vision, 2001-3. [v] Lad, Vasant, Ayurveda, de leer der zelfgenezing, p. 15-28. [v] Lad, Vasant, De ayurvedische huisapotheek, p. 21-41. [v] Lad, Vasant, Textbook of Ayurveda, p. 29-44. [v] Lad & Frawley, Ayurveda en kruiden, p. 10-18. [v] Mehta, Anil Kumar, Ayurveda in de praktijk, p. 28-33. [v] Mehta & Gupta & Sharma, Health and harmony through Ayurveda, p. 313-333. [v] Mehta, A.K. & H.W. Sandhövel, Pancha karma, p. 20-36. [v] Morningstar, Amadea & Urmila Desai, Het Ayurveda kookboek, p. 10-25. [v] Morrison, Judith H., Het boek Ayurveda, p. 26-41. [v] Ninnivaggi, Frank John, An Elementary Textbook of Ayurveda, p. 57-66. [v] Persaud, Robert H. Swami, Handboek Ayurveda, p. 81-93. [v] Rosenberg, Kerstin, Ayurveda, p. 23-30 en 39-43. [v] Warrier, Gopi & Deepika Gunawant, The complete illustrated guide to Ayurveda, p. 46-59. [v] Warrier & Verna & Sullivan, Ayurveda, p. 46-51 en 58-59. [v]
© Maaike Mulder – zie www.agniveda.com voor meer informatie.