PESTPROTOCOL
ST. JOZEFSCHOOL
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord
blz. 3
1. Achtergrondinformatie
blz. 4
1.1 Definitie van pesten
blz. 4
1.2 Het verschil tussen pesten en plagen
blz. 4
1.3 Meest voorkomende vormen van pesten
blz. 5
1.4 De betrokkenen bij pestgedrag
blz. 6
1.5 De oorzaken van pestgedrag
blz. 7
1.6 Het signaleren van pestgedrag
blz. 7
2. Aanpak
blz. 8
2.1 Preventieve aanpak
blz. 8
2.2 Curatieve aanpak
blz. 9
2.3 In de praktijk
blz. 10
3. Adviezen aan ouders
blz. 11
3.1 Van gepeste kinderen
blz. 11
3.2 Van pesters
blz. 11
3.3 Van alle kinderen
blz. 11
4. Bijlagen
blz. 12
2
Pestprotocol Basisschool St. Jozef
VOORWOORD
In onze visie komt o.a. naar voren dat wij veel belang hechten aan kernwaarden als veiligheid en respect. Daarmee bedoelen we dat we het belangrijk vinden dat onze leerlingen zich prettig en geborgen voelen in relatie tot zowel leerkrachten als medeleerlingen. We kunnen (het begin van) pesten waarschijnlijk nooit helemaal voorkomen. Maar we kunnen als team, samen met u en de leerlingen er wel voor zorgen dat structureel pestgedrag voorkomen wordt. We zien pestgedrag als een ernstig probleem dat verstrekkende negatieve gevolgen kan hebben. Ons doel is dan ook om er alles aan te doen om dit gedrag zo vroeg mogelijk in de kiem te smoren. Met behulp van dit pestprotocol willen we een algemeen en doelmatig beleid bewerkstelligen rond veiligheid en pesten. Daarnaast willen we met dit protocol zowel de (hulp)ouders als de (inval)leerkrachten achtergrond informatie verstrekken en hen op de hoogte stellen van de aanpak die we volgen om pesten te voorkomen en te bestrijden. Maar een theoretisch pestprotocol alleen zal niet voldoende zijn. We doen een beroep op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokkenen, want zij zullen zich ervan bewust moeten zijn dat zonder hun bijdrage het gestelde doel niet bereikt zal worden. Team St. Jozefschool.
3
Pestprotocol Basisschool St. Jozef
1. ACHTERGRONDINFORMATIE 1.1 Definitie van pesten De Noorse psycholoog Dr. D. Olweus heeft eens de volgende omschrijving gegeven: een kind wordt gepest als het bij herhaling en gedurende langere tijd wordt blootgesteld aan het negatieve gedrag van één of meerdere personen en het moeite heeft zich daartegen te verdedigen.(Bron: NKO 2011: ‘Een school zonder pesten’). Er bestaan verschillende definities van pesten, maar in alle omschrijvingen van pesten komen steeds een aantal min of meer dezelfde kenmerken naar voren: er is sprake van doelbewuste opzet; het houdt niet vanzelf op; pesten gebeurt systematisch; pesten is universeel en komt in alle bevolkingsgroepen en culturen voor; de machtsverhoudingen tussen dader en slachtoffer zijn ongelijk (fysiek en/of verbaal).
1.2 Het verschil tussen pesten en plagen Er bestaan wel degelijk verschillen tussen pesten en plagen. Simpel gezegd: bij plagen moet je lachen, bij pesten moet je huilen. Plagen kan hinderlijk zijn, maar bij plagen zijn beide partijen gelijkwaardig, is er geen verliezer, is het een incident en is de bedoeling eigenlijk goedmoedig. Er is geen intentie om de ander te beschadigen, pijn te doen of te kleineren. Desalniettemin moeten we toch waakzaam blijven bij plagerijen omdat deze snel in pesten kunnen ontaarden en omdat grappen soms ook heel hard aan kunnen komen. Onderstaand schema geeft nog eens de meest kenmerkende verschillen weer. Plagen
Pesten
Gebeurt onbezonnen of spontaan.
Gebeurt met opzet: de pestkop weet vooraf wie hij of zij zal pesten, op welke manier en wanneer.
Heeft geen kwade bijbedoelingen.
Wil iemand bewust kwetsen of kleineren.
Duurt niet lang, gebeurt niet vaak en is onregelmatig.
Kan lang blijven duren, gebeurt meer dan eens, is systematisch. Houdt niet vanzelf op na een poosje.
Speelt zich af tussen "gelijken".
De strijd is ongelijk: de pestkop heeft altijd de bovenhand: De pestkop voelt zich zo machtig als het slachtoffer zich machteloos voelt.
Is meestal te verdragen of zelfs plezierig, maar het kan ook kwetsend of agressief zijn.
De pestkop heeft geen positieve bedoelingen wil pijn doen, vernielen of kwetsend.
Meestal één tegen één.
Meestal een groep (pestkop, meelopers en supporters) tegenover één geïsoleerd slachtoffer.
De rollen liggen niet vast: nu eens plaagt de ene, dan de andere.
Heeft een vaste structuur. De pestkoppen zijn meestal dezelfde, de slachtoffers ook. Als de slachtoffers wegvallen, kan de pestkop wel op zoek gaan naar een ander slachtoffer.
De pijn, lichamelijk of geestelijk, is draaglijk en van
Als er niet op tijd wordt ingegrepen, kunnen de
4
Pestprotocol Basisschool St. Jozef
korte duur. Soms wordt ze als prettig ervaren (plagen is kusjes vragen!).
lichamelijk en geestelijke gevolgen ingrijpend zijn en lang nawerken.
De relaties worden na het plagen meteen hervat.
Het is niet makkelijk om na het pesten een evenwichtige relatie te vinden; het herstel gaat moeilijk en traag.
Het geplaagde kind blijft een volwaardig lid van de groep.
Het gepeste kind is geïsoleerd, voelt zich eenzaam en voelt dat het niet meer bij de groep hoort.
De groep lijdt niet onder plagerijen of vindt nadien meteen haar draai terug.
De groep lijdt onder een dreigend, onveilig gevoel. Iedereen is angstig, de kinderen vertrouwen elkaar niet meer, ze zijn niet erg open of spontaan er zijn weinig echte vriendjes in de groep.
1.3 Meest voorkomende vormen van pesten Verbaal: Er wordt het meest verbaal gepest (roddelen, sarcastische opmerkingen, schelden, bijnamen, e.d.). Op deze manier is de kans kleiner dat het opgemerkt wordt. Bij het verbaal pesten scheldt, vernedert of bedreigt men de gepeste. Vaak gaat de gepeste de pester geloven waardoor de gepeste een minderwaardigheidsgevoel krijgt. Non-verbaal: Men zal hier iemand lichamelijk pijn doen: schoppen, slaan, duwen e.d. Achtervolging: De achtervolgingen zijn meestal op voorhand gepland. Er wordt afgesproken met een grote groep en dan gaan ze die persoon pesten. Wanneer een kind achtervolgd wordt, is het vaak bang om op openbare plaatsen te komen. Ze vermijden plaatsen uit angst om opgewacht te worden. Uitsluiting: Met ‘uitsluiting’ bedoelt men iemand negeren. De gepeste wordt overal buitengesloten. De pesters doen alsof de gepeste niet bestaat. Het slachtoffer staat steeds alleen, mag nergens aan meedoen en heeft geen vrienden en vriendinnen. Het kind gaat zich eenzaam voelen en krijgt uiteindelijk een minderwaardigheidsgevoel. Hierdoor wordt hij / zij bang om sociale contacten te leggen. Stelen of vernielen van bezittingen: Het gepeste kind is vaak spullen kwijt zoals potloden, pennen, tas, e.d.. Zo willen ze het kind van streek maken. Het stelen en vernielen is vaak te wijten aan jaloezie van de pester. Afpersing: De gepeste of meelopers worden soms gedwongen om iets te doen, terwijl dat tegen hun zin is. Ze moeten bv. klusjes opknappen, een ander pesten, snoep meebrengen, speelgoed afgeven, e.d. Digitaal: Sinds de komst van het internet, de mobiele telefoon en sociale media kunnen pesters hun slachtoffers op afstand, anoniem en non-stop lastigvallen. Was het slachtoffer vroeger ten minste thuis nog veilig, nu kan de pester hem/haar ook thuis lastigvallen. Seksuele intimidatie: dit kan ook gezien worden als een vorm van pesten. Het kan dan gaan om verbale beledigingen, begluren, handtastelijkheden, e.d. Naast deze verschillende vormen van pesten, bestaat er doorgaans ook nog een verschil tussen de manier van pesten door meisjes of door jongens. In het algemeen geldt dat: meisjes de voorkeur geven aan verbaal of psychologisch pesten door hun slachtoffer te negeren of kwaadwillige dingen te zeggen om iemand ervan te overtuigen dat zij niet in de groep hoort; jongens de neiging hebben om macht en overwicht te zoeken door te pesten.
5
Pestprotocol Basisschool St. Jozef
1.4 De betrokkenen bij pestgedrag De pester Alleen algemene maatregelen op klassikaal niveau lossen meestal het probleem niet op. De pester, het slachtoffer en de zwijgende middengroep hebben ieder hulp nodig. Allereerst de hulp aan de pester. Dat de pester hier als eerste genoemd wordt, heeft overigens niets te maken met een gebrek aan aandacht voor het slachtoffer, maar veel meer met het stellen van de juiste prioriteiten. Het is de pester die het probleem veroorzaakt, niet het slachtoffer. Uit onderzoek blijkt dat pesters fysiek en/of verbaal vaak sterker zijn dan hun klasgenoten. Ze zien hun slachtoffers als minderwaardig, hebben een gebrek aan zelfbeheersing en vaak een positieve houding ten aanzien van geweld. Verder blijkt dat pesters erg impopulair zijn bij andere leerlingen (hoewel dat soms niet zo lijkt). Ze gebruiken verschillen (andere kleur haar, andere kleding, een handicap hebben, betere of slechtere cijfers, enzovoort) als excuus om anderen het leven zuur te maken. In wezen hebben ze zondebokken nodig waarop zij hun frustraties af kunnen reageren. Ze hebben doorgaans geen idee van wat ze aanrichten en hebben daardoor weinig schuldgevoelens. Het is ijdele hoop om van hen te verwachten dat zij vanzelf wel met het pesten ophouden. Verder blijkt dat pesters met hun negatieve gedrag vaak veel gedaan kunnen krijgen en hebben daardoor het idee dat pesten loont! Als het pesten bij de pester niet wordt aangepakt, kan het zich tot een gedragspatroon ontwikkelen dat zich in het latere leven voortzet. Hulp is dus noodzakelijk! Afhankelijk van het stadium waarin het pestgedrag zich bevindt, kan die hulp bestaan uit bijv. een straffend gesprek, een probleemoplossend gesprek, een rollenspel, een gesprek met de ouders, een training in sociale vaardigheden en schorsing of verwijdering. In dit laatste geval dient het SPOZ-protocol “Schorsing en verwijdering” gehanteerd te worden. Het gepeste kind Uiteraard moet er ook hulp aan het slachtoffer worden geboden. Dit is vaak een kind wat zich niet goed kan verweren tegen pesterijen. Veel gepeste kinderen ontwikkelen een laag zelfbeeld, hebben weinig zelfvertrouwen, kunnen eetstoornissen krijgen, gaan mogelijk slechter presteren, zijn wantrouwend ten opzichte van anderen en worden vaker depressief. Vanwege de constante vijandige omgeving waarin zij moeten leven, ontwikkelen ze een verkeerde manier van communiceren. Sommigen worden onzeker en teruggetrokken, anderen willen zich niet laten ondersneeuwen en stellen zich juist provocerend (en dus antisociaal) op. Meelopers Deze kinderen hebben in de meeste gevallen zelf ook last van het pestgedrag van de pester. Vaak uit angst zelf ook slachtoffer van de pester te worden, gaan ze, uit lijfsbehoud, met de pester meedoen. Zij worden meelopers en houden hierdoor, onbewust, het pesten in stand doordat de pester zich gesteund voelt door het meeloopgedrag. Bij deze groep is veel winst te behalen in het bestrijden van pestgedrag. De zwijgende middengroep Dit is vaak de grootste groep kinderen en behoren niet tot één van bovengenoemde groepen.. Ook zij hebben last van de nare sfeer die pesten veroorzaakt, bijv. door de constante dreiging dat zij morgen misschien aan de beurt zijn en het moeten aanzien dat er allerlei dingen in hun omgeving gebeuren die niet deugen. Anderen worstelen met het zgn. omstanderdilemma: “Wat kan ik doen?”, “Helpt het wel als ik iets doe?”, “Wat gaan de
6
Pestprotocol Basisschool St. Jozef
pesters met mij doen, als ik voor het slachtoffer opkom?” Zwijgen en (angstig) de andere kant opkijken is dan meestal het gevolg. Hierdoor kunnen ze tevens met een schuldgevoel te kampen krijgen. De school moet daarom werken aan een klimaat waarbij leerlingen het juist voor elkaar opnemen in plaats van de pesters hun gang te laten gaan.
1.5 De oorzaken van pestgedrag Er zijn verschillende mogelijke oorzaken te noemen waardoor een kind kan gaan pesten, waarbij de basis voor die oorzaken kunnen worden ondergebracht in drie hoofdgroepen: karakter- en/of fysieke eigenschappen van het kind: De pester is vaak groot, sterk, agressief, impulsief, kan zich niet goed inleven in de ander, kan moeilijke situaties slecht aan en/of kan niet goed samenwerken. Andere mogelijke oorzaken die bij het kind kunnen liggen zijn bijv.: - het kind wil stoer overkomen; - het kind wil over iemand de baas spelen; - het kind is in het verleden zelf gepest en wil dit nu voorkomen door zelf te pesten - het kind kan moeilijk zijn/haar gevoelens onder woorden brengen; - het kind pest omdat anderen dat ook doen (meeloopgedrag). de school: Mogelijk neemt de school onvoldoende maatregelen om de veiligheid van de kinderen te bewaken c.q. bevorderen. een problematische thuissituatie: Mogelijk geven ouders van de pester te weining aandacht aan hun kind, corrigeren zij agressief gedrag niet en/of vertonen zij zelf agressief gedrag.
1.6 Het signaleren van pestgedrag We moeten steeds bedacht zijn op signalen die kunnen wijzen op pestgedrag. Zowel slachtoffers als pesters kunnen bepaalde signalen vertonen. Voorbeelden hiervan zijn: Signalen van het slachtoffer: Het kind is bang om naar school te gaan. Het kind presteert slechter dan normaal. Het kind komt met kapotte spullen of kleren thuis. Het kind vertoont teruggetrokken gedrag. Het kind wordt agressief naar andere kinderen toe. Het kind eet veel minder dan normaal. Het kind heeft buikpijn of hoofdpijn. Het kind heeft nachtmerries. Het kind heeft schrammen en blauwe plekken. Het kind vraagt om geld (om de pester te betalen). Het kind weigert te zeggen wat er aan de hand is. Signalen van de pester: Isoleren of volstrekt doodzwijgen. Buiten school opwachten. Slaan of schoppen.
7
Pestprotocol Basisschool St. Jozef
Op weg van en naar school achterna lopen of rijden. Als slaaf/hulpje behandelen. Voortdurend zogenaamd ‘leuke’ opmerkingen maken over een klasgenoot. Bezittingen afpakken of stukmaken. Cadeaus, geld o.i.d. eisen. Treiteren, beledigen. Het slachtoffer voortdurend beschuldigen. Het slachtoffer steeds uitschelden of er tegen schreeuwen. Opmerkingen maken over kleding of uiterlijk. Briefjes doorgeven. Bedreigende of beledigende inhoud versturen via sociale media. Onware of beledigende teksten over het slachtoffer (digitaal) verspreiden.
2. AANPAK 2.1 Preventieve aanpak Wat doen we om te voorkomen dat er gepest wordt? we werken in alle groepen (bijna) dagelijks met de godsdienstig/levensbeschouwelijke methode ‘Trefwoord’, waarin veel aandacht is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling; we werken in alle groepen met ‘Goed gedaan!’, een lesmethode waarmee gewerkt wordt aan de ontwikkeling van diverse sociaal-emotionele competenties, zoals zelfvertrouwen, zelfbeheersing, omgaan met verschillen, samenwerken, verplaatsen in anderen, weerbaarheid, zelfkennis, e.d. de leerkrachten kunnen gebruik maken van de op school aanwezige anti-pestposters, welke zijn uitgegeven door “Stichting Tegen Zinloos geweld.” er wordt gebruik gemaakt van een leerlingvolgsysteem op het gebied van de sociaalemotionele ontwikkeling, t.w. “Kijk” (groep 1-2) en “Kijk op sociale competentie” (groep 3-8). In groep 6 t/m 8 vullen ook de leerlingen de vragenlijsten in. Opvallende zaken worden in een leerlingbespreking (per bouw) ingebracht. bij het betreden van het schoolplein ligt een stoeptegel met de afbeelding van een lieveheersbeestje als een positief signaal tegen pesten en geweld In het kader van zorgverbreding worden gedragsproblemen besproken tijdens de groepsbesprekingen, leerlingbesprekingen en teamvergaderingen. de school heeft 3 basisregels geformuleerd die zichtbaar in de klas hangen en met regelmaat aan de orde gesteld worden (respect / samen / stop…denken…doen). Meer informatie hierover is te vinden in de schoolgids. De leerkracht draagt zorg voor een goed onderling contact en acceptatie van elkaars verschillen. Door goed te observeren en te luisteren naar de leerlingen zorgt hij/ zij ervoor dat gedragsproblemen in de klas bespreekbaar zijn en blijven. De leerkracht kan gebruik maken van de verschillende materialen die in de orthotheek beschikbaar zijn op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling. Van iedere leerkracht wordt verwacht dat hij/zij aan een positieve groepsvorming werkt, bijv. middels individuele contracten, Kind van de Dag, e.d.
8
Pestprotocol Basisschool St. Jozef
De leerkracht is zich ervan bewust dat hij/zij fungeert als rolmodel als we het hebben over hoe we met elkaar omgaan op school. De leerlingen weten bij wie ze terecht kunnen met hun problemen. In eerste instantie is dat de groepsleerkracht of een andere leerkracht waar de leerling zich veilig bij voelt. De leerlingen of ouders kunnen altijd terecht bij de contactpersoon of klachtencommissie van de school. Meer informatie hierover is te vinden in de schoolgids.
2.2 Curatieve aanpak Wat doen we als er toch gepest wordt? Bij de aanpak van pestgedrag gaan we uit van een zgn. vijfsporen-aanpak. Deze aanpak is gericht op de 5 verschillende partijen die betrokken zijn bij pesten: het gepeste kind, de pester, de ouders, de klasgenoten (zwijgende middengroep) en de school. Dit houdt in dat we: 1. Steun bieden aan het kind dat gepest wordt door: naar het kind te luisteren en zijn probleem serieus te nemen. met het kind te overleggen over mogelijke oplossingen. samen met het kind te werken aan oplossingen. de sterke kanten van het kind te benadrukken. zo nodig te zorgen dat het kind deskundige hulp krijgt, bijvoorbeeld een sociale vaardigheidstraining om weerbaar te worden. te zorgen dat het kind zich veilig voelt; uitleggen wat jij als leerkracht gaat doen om het pesten te stoppen. te zorgen voor vervolg gesprekken. 2. Steun bieden aan het kind dat zelf pest door: met het kind te bespreken wat pesten voor een ander betekent. het kind te helpen om op een positieve manier relaties te onderhouden met andere kinderen. het kind te helpen om zich aan regels en afspraken te houden. in te laten zien welke positieve kanten het gepeste kind heeft. te zorgen dat het kind zich veilig voelt; uitleggen wat jij als leerkracht gaat doen om het pesten te stoppen. grenzen te stellen en daar consequenties aan te verbinden. zo nodig te zorgen dat het kind deskundige hulp krijgt, bijvoorbeeld een sociale vaardigheidstraining. Zorgen voor vervolg gesprekken. 3. De ouders van het gepeste en van het pestende kind steunen door: de ouders die zich zorgen maken over pesten serieus nemen. de ouders op de hoogte te houden van pestsituaties. informatie en advies te geven over pesten en de manieren waarop pesten kan worden aangepakt. in samenwerking tussen school en ouders het pestprobleem te aanpakken. zo nodig ouders door te verwijzen naar deskundige ondersteuning.
9
Pestprotocol Basisschool St. Jozef
4. De zwijgende middengroep en de meelopers (= de rest van de klas) steunen door: met de kinderen te praten over pesten en over hun eigen rol daarbij. met de kinderen te overleggen over mogelijke oplossingen en over wat ze zelf kunnen bijdragen aan die oplossingen. samen met de kinderen te werken aan oplossingen, waarbij ze zelf een actieve rol spelen. 5. De algemene verantwoordelijkheid van de school onderkennen: De school zorgt dat ze voldoende informatie hebben over pesten in het algemeen en het aanpakken van pesten in de eigen groep en de eigen school. De school neemt duidelijk stelling tegen het pesten. De school werkt aan een goed beleid rond pesten en veiligheid van leerlingen waar de hele school bij betrokken is.
2.3 In de praktijk Wanneer leerlingen ruzie met elkaar hebben en/of elkaar pesten proberen zij er eerst zelfstandig met elkaar uit te komen. Blijken de leerlingen er samen niet uit te komen helpt de leerkracht de kinderen hierbij. De leerkracht controleert of de gemaakte afspraken ook nagekomen worden. Wanneer een leerkracht signaleert dat er gepest wordt, bepaalt hij/zij individueel of in samenspraak met een collega of en zo ja welke stappen er direct ondernomen moeten worden. De leerkracht maakt hierbij gebruik van de geldende schoolregels. Als er sprake is van pestgedrag brengt de leerkracht de partijen bij elkaar voor een verhelderingsgesprek en probeert samen met hen de pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. Indien nodig maakt hij/zij een aantekening in het administratiesysteem. Ouders worden op de hoogte gesteld en eventueel uitgenodigd voor een gesprek. Er wordt gebruik gemaakt van de vragenlijsten van www.pestbriefje.com . (zie bijlage). Gedurende een vooraf vastgestelde periode wordt iedere week een kort gesprekje gevoerd tussen leerkracht en betrokken leerlingen. In samenspraak met betrokkenen wordt de groep aangesproken op hun rol in het geheel. Zie hiervoor de vijf-sporenaanpak. De groepsleerkracht stelt het team op de hoogte en vraagt hun hulp bij observaties buiten de klas en op het schoolplein. Indien nodig schakelt de leerkracht de interne begeleider en/of directie in. Na de vooraf vastgestelde periode voert de leerkracht een gesprek met de betrokken kinderen en de ouders om na te gaan of de aanpak geholpen heeft, of de afspraken nageleefd worden en of er behoefte is aan een vervolg. Gesprekken en activiteiten met betrekking tot pestgedrag worden door de leerkracht genoteerd in het administratiesysteem.
10
Pestprotocol Basisschool St. Jozef
3. ADVIEZEN AAN OUDERS 3.1 Van gepeste kinderen: zorg voor een open communicatie; bespreek (vermoedelijk) pestgedrag op school, op straat of thuis, direct met de leerkracht van uw kind; ga na hoe uw kind reageert, wat hij/zij doet vóór, tijdens en na het pesten; ga na welke oplossingen het kind graag wenst; benadruk de sterke kanten van het kind; praat met ouders van het pestende kind; ga het gepeste kind niet over-beschermen door het bijv. naar school te brengen of “ik zal het de pesters wel eens eventjes gaan vertellen”. Dit plaatst het gepeste kind nog meer in een uitzonderingspositie wat het pesten waarschijnlijk verergert; schakel eventueel hulp in (huisarts, GGD, sova-training, e.d.) stimuleer uw kind om naar de leerkracht te gaan. 3.2 Van pesters: probeer achter de mogelijke oorzaak te komen; zijn/haar excuses aan laten bieden; laat zien welke sterke/goede kante de gepeste heeft; bespreek de gevolgen van zijn of haar gedrag voor andere kinderen; corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind; maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van de school staat. schakel eventueel hulp in (huisarts, GGD, sova-training, e.d.) 3.3 Van alle kinderen: neem de ouders van zowel het gepeste als van het pestende kind serieus; stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan; corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag; geef zelf het goede voorbeeld; leer uw kind voor anderen op te komen; leer uw kind voor zichzelf op te komen.
11
Pestprotocol Basisschool St. Jozef
4. BIJLAGEN
12
Pestprotocol Basisschool St. Jozef
13
Pestprotocol Basisschool St. Jozef