Pestprotocol Schooljaar 2011-2012
Burgemeester Haspelslaan 323 Groen van Prinsterlaan 55A Dr. Schaepmanlaan 2
Inhoudsopgave Wat is Pesten • • • • • • •
•
Het verschil tussen plagen en pesten Welke rollen zie je bij pesten Kenmerken van pesten Nieuwe vormen van pesten Voorwaarden om het pestprotocol te laten werken Het doel van het pestprotocol Het klimaat in de school Werkvormen
Vijf Sporen Aanpak • • • • • •
De leerkrachten Het signaleren van pesten De pester Het gepeste kind De zwijgende middengroep De ouders
Het Stappenplan Als het toch uit de hand gelopen is…
Extra bijlage voor leerkrachten • • •
Boekentips voor kinderen van 4 tot 8 jaar Boekentips voor kinderen van 8 – 12 jaar Boekentips voor ouders
Wat is pesten? 'Iemand wordt getreiterd of is het mikpunt van pesterijen als hij of zij herhaaldelijk en langdurig blootstaat aan negatieve handelingen verricht door één of meerdere personen'. Bij pesten is het ene kind sterker en het andere kind zwakker. Het is steeds hetzelfde kind dat wint en hetzelfde kind dat verliest. Vaak vindt pesten niet één keer plaats, maar is het gepeste kind steeds weer de klos. Het sterkere kind; de pester, heeft een grotere mond en anderen kijken tegen hem of haar op. De pestkop heeft geen positieve bedoelingen; wil pijn doen, vernielen of kwetsen. Het gepeste kind voelt zich eenzaam en verdrietig, hij of zij is onzeker en bang. Verschil tussen plagen en pesten Plagen mag wel, pesten niet. Maar wanneer is het nog plagen en wanneer wordt het pesten? Bij plagen is er sprake van incidenten. Plagen gebeurt vaak spontaan, het duurt niet lang en is onregelmatig. Bij plagen zijn de kinderen gelijk aan elkaar; er is geen machtsverhouding. De rollen liggen niet vast: de ene keer plaagt de één, de andere keer plaagt de ander. Plagen gebeurt zonder kwade bijbedoelingen en is daarom vaak leuk, plezierig en grappig. Bij plagen loopt de geplaagde geen blijvende psychische en/of fysieke schade op en is in staat zich te verweren. Welke rollen zie je bij pesten? Bij pesten denk je vaak alleen aan de pestkop en degene die gepest wordt. Maar als er gepest wordt, heeft iedereen in de klas ermee te maken. Alle leerlingen in de klas hebben in hun eigen rol invloed op het pesten. Ook ouders en leerkrachten hebben invloed op het pesten. De verschillende rollen op een rij: • • • • • • • • •
De Pester; Is vaak onzeker en wil graag aardig en stoer gevonden worden. Denkt door te pesten dat iedereen hem/haar grappig vindt. De Gepeste; Voelt zich vaak verdrietig en eenzaam. Durft vaak niets terug te doen of het te vertellen, is bang dan nog meer gepest te worden. De Meepester; Doet mee met pesten, denkt dat hij/zij er dan bij hoort. Is bang om zelf gepest te worden. De Helper; Neemt het op voor de gepeste. Vindt het niet goed dat er gepest wordt en is niet bang voor de pester. Helpt graag en is daarom vaak populair. De Stiekemerd; Vindt het goed dat er gepest wordt, maar bemoeit zich er niet mee. Is bang om zelf gepest te worden. Roept anderen erbij om het pesten te steunen. De Buitenstaander; Denkt dat er in de klas niet gepest wordt en het kan hem/haar ook niets schelen. Zolang hij/zij er zelf maar geen last van heeft. De Stille; Bemoeit zich er niet mee. Vindt het pesten wel gemeen, maar durft niets te doen of te zeggen, is bang zelf gepest te worden. Ouders; heeft in de opvoeding invloed op het pesten. De leerkracht; heeft in het lesgeven invloed op het pesten.
Onder pesten op school verstaan wij het volgende : Pesten is het systematisch uitoefenen van psychische en /of fysieke mishandelingen door één of meerdere leerlingen van één of meer klasgenoten, die niet (meer) in staat zijn zichzelf te verdedigen.
Kenmerken van pesten : • Pesten gebeurt opzettelijk • Pesten is bedoeld om schade toe te brengen op fysiek, materieel of mentaal gebied • Bij pesten is altijd sprake van ongelijke machtsverhoudingen • Pesten gebeurt systematisch • Pesten houdt niet vanzelf op, maar wordt eerder erger als er niet wordt ingegrepen. • Pesten is van alle tijden en komt in alle groepen en culturen voor. Het is een typisch menselijke trek, die verborgen aanwezig is en in bepaalde situaties de kop kan opsteken. Met deze definitie is duidelijk aangegeven dat pesten niet hetzelfde is als plagen. Bij plagen zijn de machtsverhoudingen gelijk. Nu eens is de ene het ‘lijdend voorwerp’ en dan de andere. Pesten is structureel en brengt kinderen tot wanhoop. Soms zijn pesterijen uiteindelijk zeer traumatisch voor de gepeste; met alle gevolgen van dien. Het structurele karakter van pesten vraagt om duidelijk structureel beleid. Een eenmalig project of een eenmalige activiteit zijn onvoldoende om pestgedrag structureel uit te bannen. Nieuwe vormen van pesten Internet is niet meer weg te denken uit je leven. Als gevolg van technologische ontwikkelingen is onze samenleving overspoelt met tal van nieuwe producten en diensten, zoals internet, e-mail, mobiele telefoons, i-pads en ga zo maar door. Naast de vele voordelen die de nieuwe middelen ons bieden, kleven er ook het nadeel aan, dat zij misbruikt kunnen worden door pesters om hun slachtoffers nog meer lastig te vallen. Het digitale pesten, ook wel cyberpesten genoemd, verschilt in bepaalde opzichten van het traditionele pesten. Cyberpesten kan namelijk op afstand, anoniem en non-stop plaatsvinden. Pesten komt helaas ook bij ons op school voor. Het is een probleem dat wij als team onder ogen zien en de teamleden pakken het probleem dan ook serieus aan. Voorwaarden om een pestprotocol te laten werken : •
•
• • •
pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen : - de leerlingen (gepeste kinderen, kinderen die zelf pesten, de zwijgende groep kinderen die het laten gebeuren, de leerkrachten en de ouders. De school stelt alles in het werk om pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet in de klas voorkomt, moet het onderwerp pesten bespreekbaar worden gemaakt met de kinderen, waarna omgangsregels worden vastgelegd. Als pesten optreedt, moeten leerkrachten dat kunnen signaleren en gezamenlijk stelling tegen dit gedrag nemen. Wanneer pesten ondanks alle inspanning toch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een adequate aanpak. Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat heeft, zal er met externe instanties contact worden gezocht.
Doel pestprotocol Dit pestprotocol heeft tot doel om alle kinderen op onze school een veilig gevoel te bieden., zodat wij alle kinderen in de gelegenheid stellen met plezier naar onze school te komen.
Dit doen we door duidelijke regels en afspraken zichtbaar te maken voor zowel de kinderen als de volwassenen, zodat als er zich ongewenste situaties voordoen, wij elkaar kunnen aanspreken op de gemaakte regels en afspraken. Het klimaat van de school Het Palet-Noord vindt een goed pedagogisch klimaat zeer belangrijk. Dat uit zich in aandacht voor normen en waarden die we vanuit de identiteit van onze school belangrijk vinden. Wij stellen een warm, vriendelijk en veilig klimaat met orde en regelmaat op prijs. Pas als het kind zich veilig voelt, kan het zich optimaal ontwikkelen. Daarom hanteren wij binnen onze school de volgende afspraken die een plaats hebben in elke klas./gang?? •
Ik, jij, hij of zij ………. iedereen hoort erbij !
•
Een bijnaam krijgen is niet fijn, want een bijnaam doet vaak pijn !
•
Pesten is nooit goed, zorg dus dat je aardig doet !
•
Met lachen is niks mis, zolang het niet om een ander is. !
•
Als de ander praat ben je stil, dan hoor je wat die zeggen wil !
•
Hoe leuk het buiten ook was, kom rustig in de klas !
•
Alle dingen hebben een doel, kapot maken is niet cool !
Werkvormen Het boekje ‘Grip op de groep’ van René van Engelen biedt leerkrachten inzicht in groepsprocessen en geeft handreikingen om groepen tot positieve groepen te vormen. Vooral in de eerste vijf, zes weken van het nieuwe schooljaar kan er gewerkt worden aan positieve groepswaarden en normen. De groep zal zich deze waarden en normen eigen maken en de leidende figuren zullen zich committeren aan de door de groep benoemde waarden en normen. Het is dan ook belangrijk dat alle leerkrachten op onze school juist in de eerste periode van het nieuwe schooljaar werkvormen en oefeningen met de groep doen, zodat de groep langzaam maar zeker de normen formuleert waar zij zich met elkaar aan gaan houden. Daar draait het om !! Daarnaast hanteert de school de methode ‘Kinderen en hun sociale talenten’. Deze methode wordt structureel door het schooljaar gebruikt met als doel de sociale competentie van kinderen op onze school te vergroten. Sociale competentie is het vermogen om adequaat te kunnen handelen in sociale situaties. Het gaat erom hoe je met jezelf en met elkaar omgaat; het gaat om meedoen en meebepalen. Het gaat niet alleen over je voegen naar de anderen: de groep, de maatschappij. Sociale competentie is ook invloed uitoefenen op je omgeving. Het gaat daarbij om het evenwicht. De verwachtingen die je aan sociaal competent gedrag mag stellen, zijn voor elke leeftijd anders. Een kleuter lost een ruzie bijvoorbeeld anders op dan een leerling uit de bovenbouw. Iemand is sociaal competent als deze persoon zowel rekening houdt mijn zijn eigen belangen als met die van een ander. En als hij dit doet volgens de waarden en normen die in zijn samenleving gelden. Hiervoor zijn kennis, vaardigheden en een juiste houding nodig. Kennis heeft te maken met weten en kennen Vaardigheden hebben te maken met doen en kunnen Houding heeft te maken met willen en durven
Er zijn natuurlijk ook andere aspecten van invloed op de houding van een kind. Bijvoorbeeld de gevoelens van een kind en het beeld dat hij of zijn van zichzelf en de ander heeft. Willen we met elkaar het pesten effectief bestrijden, zullen de volgende vijf groepen moeten worden meegenomen in de aanpak.
Vijf sporen aanpak De leerkrachten Leerkrachten hebben een sleutelrol in de aanpak van het pesten. Zij zijn de eerst verantwoordelijke voor de aanpak op school. Leerkrachten moeten de zo vaardig zijn dat zij in staat zijn vroegtijdig te signaleren en effectief en adequaat pestgedrag te bestrijden. Leerkrachten dienen signalen van ouders en leerlingen met betrekking tot pesten altijd serieus te nemen. Uiteraard mag de leerkracht hierin altijd alle steun ondervinden vanuit de intern begeleider. Wanneer de aanpak onvoldoende succesvol is, zal niet geschroomd worden om hulp van buitenaf in te roepen. Het signaleren van pesten : Kinderen die gepest worden zullen dat niet zo gemakkelijk tegen de ouders en/of leerkracht zeggen. Zij zijn bang dat ze niet serieus worden genomen, dat ze als ‘zwak’ gezien worden of dat het pesten zal verergeren. Het is daarom van belang alert te zijn op signalen vooral vanuit het gepeste kind Signalen van het kind dat gepest wordt: • Bang zij om naar of van school te gaan. • Niet naar school willen gaan en voortdurend smoesjes verzinnen. • Smeken om naar school gebracht te worden. • Elke dag een andere route naar school kiezen. • Slechter presteren dan normaal. • Met kapotte spullen of kleren thuiskomen. • Teruggetrokken gedrag vertonen • Agressief worden naar andere kinderen toe. • Buikpijn of hoofdpijn hebben. • Zichzelf in slaap huilen. • Nachtmerries hebben. • Het hebben van schrammen, blauwe plekken of andere verwondingen. • Weigeren om te zeggen wat er aan de hand is. • Niet kloppende verklaringen geven over allerlei (school)zaken. Een aantal van deze signalen kunnen enkel thuis of juist alleen op school worden waargenomen. Dit vraagt alertheid en een open gesprekhouding van ouders en leerkrachten. De SCOL (leerlingvolgsysteem voor ontwikkeling op het gebied van sociale vaardigheden) kan ook gebruikt worden om het pesten te signaleren. De Pester De aanpak van pesten is een integrale aanpak, waarin naast de pester, ook het slachtoffer en de zwijgende middengroep hulp nodig hebben. Uit onderzoek blijkt dat pesters fysiek en verbaal vaak sterker zijn dan hun kasgenoten. Ze zien hun slachtoffers als waardeloos, zijn agressief, hebben een gebrek aan zelfbeheersing en een positieve houding ten aanzien van geweld. Verder blijkt dat pesters niet geliefd zijn bij andere kinderen (hoewel dat wel soms zo lijkt)
Ze gebruiken verschillen (andere haarkleur, andere kleding, een handicap, betere of slechtere cijfers als excuus om anderen het leven zuur te maken. In wezen hebben zij een zondebok nodig om hun frustraties op af te reageren. Over het algemeen hebben pesters geen idee van wat ze aanrichten en hebben daardoor ook weinig schuldgevoelens. Het is naïef om te denken dat pesters vanzelf wel ophouden.
Hulp is • • • •
dus noodzakelijk en kan bestaan uit : Een straffend gesprek en / of een probleemoplossend gesprek Een rollenspel Een gesprek met ouders Een training sociale vaardigheden.
Een straffend gesprek is kort. Kort en duidelijk wordt aangegeven waar de leerling de regels / afspraken heeft overtreden. n.b. het team van het palet-noord moet binnenkort nog een keer aan tafel wat effectieve
waarschuwingen/sancties zijn bij grensoverschrijdend gedrag. In de bovenbouw zou een straf kunnen bestaan uit het lezen van het boekje Tirannen van A. Chambers. De pester zou over de inhoud een boekbespreking kunnen houden of er met de leerkracht over praten. Een probleemoplossend gesprek kan gevoerd worden om de oorzaak van het pestgedrag boven tafel te krijgen. Gespreksonderwerpen kunnen dan zijn : • Zich groot voor willen doen ten opzichte van anderen • Jaloers zijn op anderen • Zelf eerst gepest zijn • Bang zijn om zelf het mikpunt te worden als niet een ander de zondebok is. • Verwend zijn. (het kind is gewend om altijd zijn zin te krijgen. • Blootstelling aan geweld op tv, internet e.d. • De wijze waarop de ouders aandacht besteden aan hun kind. Belangrijk is dat ouders in een vroeg stadium geïnformeerd worden over de waarnemingen van de school/leerkrachten. Uiteraard is het heel zinvol om zelf met collega’s of i.b.-er de problematiek te bespreken, teneinde een weloverwogen aanpak te hanteren.
Het gepeste kind Zoals eerder aangegeven vertelt een kind dat gepest wordt, slechts zelden dat dit het geval is. Als vast wordt gesteld dat er inderdaad sprake is van pesten, moeten er direct maatregelen genomen worden. Het slachtoffer heeft dringend hulp nodig, niet alleen van de eigen ouders maar ook van de leerkracht. De rol van de leerkracht gaat verder dan die van de ouders. Leerkrachten hebben immers meer zicht op de groepsprocessen binnen hun klas De leerkracht zet de volgende stappen: • Neem het probleem serieus. Hoewel het een open deur lijkt, is het een onmisbare eerste stap. Veel slachtoffers vertellen dat zij het gevoel hadden niet serieus genomen te worden.
• Voer een gesprek met het slachtoffer. Het is van belang dat de leerkracht een serieuze luisterhouding aanneemt. Niet het gedrag van het slachtoffer moet veranderd worden, maar dat van de pester. De leerkracht probeert wel samen met het slachtoffer oplossingen en manieren te vinden waarmee het kind weerbaarder wordt en zich kan beschermen. • Voor een gesprek met de pester. De leerkracht probeert in dit gesprek de oorzaken boven tafel te krijgen en laat heel duidelijk merken dat pesten niet geaccepteerd wordt. • Voer het gesprek met de omstanders = de zwijgende middengroep. Als leerkracht kun je met deze groep bespreken welke rol zij kunnen vervullen in het geval van pesten. • Neem gepaste maatregelen. Een passende sanctie voor de pester en bouw voor de komende periode lessen in uit ‘Kinderen en hun sociale talenten’ • Voer een gesprek met de ouders over de voortgang. Als leerkracht spreek je met ouders van het gepeste kind en met de ouders van het kind dat pest. Tijdens deze gesprekken worden het stappenplan en het verdere pestprotocol besproken wat er samen tegen het probleem gedaan kan worden. Afhankelijk van de situatie kan de directie en / of intern begeleider daarbij aanwezig zijn. • Pesten is een schoolbreed probleem. Wanneer er van pestgedrag in een klas sprake is, wordt dit in de bouwvergadering met de collega’s van de locatie besproken. Iedereen dient op de hoogte te zijn van het gesignaleerde gedrag en iedereen draagt bij in de bestrijding daarvan. • Gevoerde gesprekken, incidenten tijdens de schooluren worden vastgelegd in een kort verslag. Ook hier geldt dat wanneer het gedrag niet veranderd een sociale vaardigheidstraining ook een optie is, alsmede het inschakelen van expertise van buitenaf.
Hulp aan de zwijgende middengroep In woord en daad zullen wij als school steeds het signaal af blijven geven dat pesten niet getolereerd wordt en dus norm overschrijdend gedrag is, waartegen een ieder stelling neemt. De school werkt dus aan een klimaat waarbij leerlingen het voor elkaar opnemen in plaats van de pesters hun gang te laten gaan. Hieronder staan enkele mogelijkheden om de zwijgende middengroep bondgenoot te maken in de strijd tegen het pesten. • Het onderwerp pesten moet regelmatig aan de orde worden gesteld. Daarvoor hebben wij op het Palet-Noord gekozen voor de methode ‘Kinderen en hun sociale talenten’. Hiermee leren kinderen hun sociale vaardigheden te versterken en pestgedrag te veroordelen en niet te accepteren. • Met name kinderen in de bovenbouwgroepen kunnen op hun verantwoordelijkheid worden gewezen. Leerlingen uit de zwijgende middengroep kunnen en moeten opkomen voor kinderen die gepest worden. • Als een leerkracht met de klas spreekt over pesten is het in het bijzonder aan te raden om geen pestsituatie in de klas als uitgangspunt te nemen, maar het onderwerp daar bovenuit te tillen. Aanleiding voor een dergelijk gesprek kan een boek zijn. Voorbeelden staan vermeld in de boeken bijlage. Hierin vind je boeken voor verschillende leeftijdscategorieën. • Bij lessen over pesten is het voorbeeldgedrag van de leerkracht van groot belang. Er zal minder worden gepest in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen tussen kinderen gerespecteerd worden, waar ruzies worden uitgesproken, waar leerlingen in hun eigenheid worden geaccepteerd
•
De methode Kinderen en hun sociale talenten gaat niet alleen uit van de lessen die gegeven worden, maar ook van praktijksituaties. De lessen staan zo niet los op zichzelf. In de paragrafen ‘Toepassing’ en ‘Vervolglessen’ worden suggesties aangereikt om de lessen in de praktijk in te passen.
Hulp aan ouders Leerkrachten krijgen te maken met ouders van slachtoffers, de pester en de zwijgende middengroep. De ouders van de slachtoffers zullen het meest geneigd zijn om de hulp van de school in te roepen, maar ook de ouders van de zwijgende middengroep zullen zich misschien zorgen maken. Pesten verziekt immers de sfeer in de klas. Voor ouders van pesters kan de mededeling dat hun kind pest soms erg confronterend zijn. Adviezen van de school aan ouders van pesters: • Neem het probleem serieus. Raak niet in paniek; elk kind loopt kans pester te worden • Praat met het kind om achter de mogelijke oorzaak van het pesten te komen. • Maak het kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. • Besteed aandacht aan het kind. • Schakel eventueel deskundige hulp in.
Het Stappenplan Iedere melding van pest gedrag dient serieus genomen te worden en te worden geverifieerd. Op het moment dat een leerling, een ouder of een collega melding maakt van pestgedrag worden de volgende stappen ondernomen . Deze stappen zijn erop gericht het pestgedrag zo snel mogelijk te stoppen. Stap 1 De leerkracht heeft een gesprek met de pester en met de gepeste. Er wordt getracht een zo goed mogelijke analyse te maken van de ontstane situatie. De i.b-er wordt op de hoogte gebracht. Het team van de betrokken locatie wordt op de hoogte gebracht, zodat allen gericht toezicht kunnen houden op het plein of tijdens andere vrije situaties. Stap 2 De leerkracht heeft een gezamenlijk gesprek met de pester en het gepeste kind. Het probleem wordt duidelijk en helder geformuleerd. In overleg worden concrete afspraken gemaakt om het pestgedrag te stoppen. Als er meerdere kinderen uit de groep betrokken zijn bij het pestgedrag, schenkt de leerkracht klassikaal aandacht aan het probleem. Er zal benadrukt worden dat alle kinderen zich veilig moeten voelen op school. Het melden van pesten is geen klikken. Stap 3 In het geval dat ouders melding hebben gemaakt van pestgedrag, worden de acties teruggekoppeld naar de ouders. Er worden mededelingen gedaan mbt. de afspraken. Met de ouders wordt afgesproken dat er na de eerste evaluatie weer contact met hen zal worden opgenomen. Een dergelijke gesprek wordt ook gevoerd als de leerkracht de situatie ‘ernstig’ inschat, zonder dat de ouders zelf de melding hebben gedaan. Stap 4 Nogmaals een gesprek met de gepeste en de pester. Lukt het om de gemaakte afspraken na te komen. Zo ja, dan de afspraken handhaven / bijstellen en een volgend gesprek over ongeveer 14 dagen plannen.
Zo nee, analyse opstellen, waardoor het is misgegaan. Leerkracht gaat in overleg met de i.b.er en er wordt een handelingsplan opgesteld. De collega’s van de locatie worden hiervan op de hoogte gebracht. Ook de ouders worden hiervan op de hoogte gebracht. Stap 5 Is een herhaling van stap 4 na ongeveer twee weken. Stap 6 Indien de aanpak geen of onvoldoende resultaat oplevert volgt een gesprek met alle ouders uit de groep over het pestprobleem in de groep. Dit met name als er sprake is van een grote zwijgende middengroep onder de klasgenoten die niet op het pestgedrag reageert of durft te reageren. Dit gesprek wordt geleid door de directie of intern begeleider. De betrokken leerkrachten zijn die avond aanwezig.
Stap 7 Wanneer alle inspanningen geen of te weinig resultaat opleveren wordt de pester of het gepeste kind tijdelijk overgeplaatst naar een andere groep. Ook het tijdelijk plaatsen op een andere school behoort tot de mogelijkheden. Stap 8 De pester wordt geschorst voor maximaal vijf dagen Mocht dit meerdere keren noodzakelijk zijn dan zal er met het Dagelijks Bestuur overlegd worden of er een verwijderingsprocedure voor de pester(s) in gang kan worden gezet.
Als het toch uit de hand gelopen is. Vertrouwenspersoon en klachtencommissie Ouders of leerlingen kunnen ondanks alle inspanningen niet tevreden zijn over de aanpak van de school van het pestprobleem. Als de gesprekken niet meer soepel verlopen, kunnen ouders gewezen worden op de mogelijkheid van bemiddeling door de ContactPersoon Ongewenst Gedrag binnen de school, Styneke Asma of de bovenschoolse vertrouwenspersoon, Pepita David. Styneke kan ouders en leerlingen helpen bij het bespreekbaar maken van hun probleem. Zij kan ouders of leerlingen ook doorverwijzen naar de bovenschoolse vertrouwenspersoon. Ook hebben ouders het recht om een klacht in te dienen bij de klachtencommissie van de school.