PESTEN KAN NIET Een beleid op school
1. Inleiding De school is voor jongeren een plaats om te leren, om op verhaal te komen, om de wereld te verkennen. Zich goed in zijn vel voelen, is een basisvoorwaarde om tot leren te komen. Jonge mensen leren n op school sociale relaties aan te gaan. Dat is geen gemakkelijke opdracht. Vooral omdat ze in die moeilijke periode van hun leven, de puberteit, heel kwetsbaar en onzeker zijn. Een school moet dan in grote mate de veiligheid kunnen bieden waarin al die leerprocessen l kunnen verlopen. Leerlingen kunnen op school op heel veel manieren leren hoe ze sociaal vaardig kunnen worden. Een school drijft echter ook mee op maatschappelijke evoluties en trends. Er zijn naast of samen met de vele mogelijkheden, onder andere via de sociale media, ook veel valkuilen en uitdagingen zowel binnen als buiten de school. Ook op onze school stellen we vast dat leerlingen het soms moeilijk hebben om hun emoties of verwachtingen naar elkaar toe positief te tonen of te verwoorden. verwoorden. Kleine ruzies blijven hangen en groeien uit tot een vervelend, hardnekkig conflict, een pestsituatie. De nieuwe sociale media versnellen processen en scheppen mogelijkheden. Anderzijds kunnen ze een bron van ergernis zijn en vergroten ze vaak de omvang van een conflict. We ervaren dat jongeren daar soms moeilijk alleen uit geraken en dat een extra ondersteuning zeker zinvol is. Onze school wil duidelijk ‘neen’ zeggen tegen pesten. Dit houdt in dat we werk willen maken van een veilige en aangename leer- en leefomgeving. We willen werk maken van informeren en sensibiliseren van alle betrokkenen. Zo wordt de aandacht aangescherpt en kent iedereen zijn verantwoordelijkheid.
2. Definities •
Pesten: er is sprake van pesten wanneer iemand langdurig en aanhoudend het slachtoffer is van gewelddadig gedrag van een of meer personen (fysiek, psychisch, sociaal, materieel). Dit kan soms heel subtiel zijn. Dit gedrag heeft tot doel of gevolg dat het slachtoffer schade wordt toegebracht (kwetsen, ondermijnen, angstig maken,…). en,…). Pesten kan variëren van woordgrapjes tot structureel geweld en afpersing. Het slachtoffer kan zich meestal niet verdedigen. Als er al aanleiding toe wordt gegeven, dan nog staat die niet in verhouding tot wat het slachtoffer overkomt.
•
Cyberpesten: alle vormen van pesterijen die een beroep doen op nieuwe informatieinformatie en communicatietechnologieën, zoals gsm of computer, computer om slachtoffers lastig te vallen, te bedreigen, te beledigen, ... Zo kunnen er bijvoorbeeld via sms beledigingen of bedreigingen verstuurd vers worden of private of beschamende dingen verspreid worden via Facebook. Andere vormen zijn: in iemands mailbox inbreken, opzettelijk een virus doorsturen, iemand uitsluiten uit een onlinegroep, iemand misleiden door te doen alsof of je iemand anders bent, bent … Via cyberpesten kan op korte tijd gemakkelijk een grote groep betrokken worden. Cyberpesten komt heel dichtbij, bijna letterlijk tot in de slaapkamer. Qua tijd en omvang kan het grenzeloos worden.
3. Betrokken partijen •
Het slachtoffer Het slachtoffer is diegene die incasseert en ondergaat. Iedereen kan slachtoffer worden en toch leggen slachtoffers vaak de schuld bij zichzelf. Naast passieve slachtoffers zijn er ook de ‘provocerende’ slachtoffers. Zij vertonen onbewust gedrag (klikken, snel boos worden, gaan vleien, opscheppen…) dat aanleiding geeft tot irritatie en spanning. Een afwijkend uiterlijk kenmerk (huidskleur, gestalte, gewicht, kledij, geaardheid) is op zich niet de oorzaak van pesterijen. Het kan soms wel pestgedrag uitlokken en maakt jongeren kwetsbaar. Mogelijke signalen van een gepeste leerling: - de leerling isoleert zich van de anderen - is vaak betrokken bij opstootjes in de klas of op het schoolplein - is vaker afwezig; gaat niet graag naar school - heeft psychosomatische klachten (hoofdpijn, buikpijn, …) - schoolresultaten gaan achteruit - wordt dikwijls als laatste gekozen bij het indelen van groepjes
•
De pester De pester is diegene die de pesterijen in gang steekt en gaande houdt. Er is zelden één pester, meestal gaat het om een groepje pesters met één of meer leidersfiguren. Sommige pesters waren vroeger zelf slachtoffer. Dit zijn jongeren met kwetsuren of grote twijfels rond zichzelf. Mogelijke signalen van een pestkop: - doet stoer en wil indruk maken - is vaak fysiek sterker dan het slachtoffer - wil overheersen en zichzelf bewijzen - is impulsief en reageert agressief bij tegenwerking - omringt zich met meelopers die zorgen voor zijn aanzien - is eerder gevreesd dan geliefd
•
De meelopers De meelopers merken de pesterijen op. Sommigen gaan supporteren en meedoen. Anderen vinden het vervelend maar durven niet reageren of tussenkomen. Ze zijn bang om zelf slachtoffer te worden.
•
De ouders Ouders zijn een belangrijke betrokken partij al ervaren zij vaak dat ze pas heel laat op de hoogte zijn van het probleem. Jongeren proberen hun zorgen meestal eerst zelf op te lossen. Ouders hebben een ondersteunende rol. Ze kunnen hun zoon of dochter helpen om het pesten aan te pakken. Een goede communicatie met de school is hier belangrijk. De ouders kunnen samen met de school zoeken naar de oorzaak van het pesten. Ze kunnen hun kinderen stimuleren om hun netwerk uit te breiden zodat ze aan zelfvertrouwen kunnen winnen en weerbaarder worden. Ouders van een jongere die pest kunnen mee zoeken naar de oorzaak van dit gedrag. Door het probleem bespreekbaar te maken, leren ze hun zoon of dochter andere sociale vaardigheden.
•
Leerkrachten en opvoeders Leerkrachten en opvoeders staan heel dicht bij het dagelijks leven in de klas, op het schoolplein en op het internaat. Ze vangen veel signalen op.
Zij kunnen zowel op preventief vlak als op curatief vlak heel veel betekenen. Ze helpen van op de eerste lijn mee in het uitbouwen van een positief schoolklimaat waarin pesten minder kans krijgt. Zij sturen zelf bij door alert te zijn en snel te reageren. Ze kunnen ondersteuning vragen of doorverwijzen indien het pesten hardnekkig is. Alle medewerkers van de school hebben een belangrijke functie als rolmodel. Leerlingen spiegelen zich heel sterk aan de volwassenen die voor hen staan. Als zij op een respectvolle, milde en toch duidelijke manier spreken met en over leerlingen en collega’s, leren leerlingen hier veel uit. Klare taal spreken over het feit dat roddelen niet rendeert noch constructief is, en dat ook voorleven, rendeert. •
De leerlingenbegeleiding en de werkgroep relationele opvoeding De leerlingenbegeleiding komt tussen wanneer de eerstelijnsaanpak niet rendeert. De leerlingenbegeleiding organiseert gesprekken met leerlingen, met ouders, met leerkrachten. De leerlingenbegeleiding en de werkgroep ontwikkelen samen met leerkrachten en leerlingen acties die een positief schoolklimaat bevorderen. Zij houden de vinger aan de pols en volgen evoluties op.
•
Het beleid Het beleid stimuleert de ontwikkeling van een pesten-kan-niet-plan, ondersteunt, geeft kansen en stimuleert zodat iedereen zich maximaal kan ontplooien. Het beleid streeft naar een positief schoolklimaat dat door alle medewerkers gedragen wordt. De school vraagt alle medewerkers om te reageren op pesterijen.
4. Een plan •
Preventief Wat kunnen we doen om pesten te voorkomen? We onderscheiden 3 niveaus: - Niveau 1: We willen voortdurend werken aan verbondenheid en aan een positief pedagogisch klimaat. We zorgen voor een goede sfeer op school. Formele en informele initiatieven dragen hiertoe bij. Ook de inrichting en de organisatie van de school tellen mee. Aanwezigheid bij de leerlingen en een goed toezicht voorkomen dat leerlingen ruimte en tijd hebben om het elkaar moeilijk te maken. Dit is de basis om op verder te werken. Het gaat om het investeren in het leer, werk- en leefklimaat van de school. Op die manier versterken we het welbevinden en de betrokkenheid van mensen. - Niveau 2: Op het tweede niveau situeren we maatregelen die leerlingen, leerkrachten, de ouders en de school sterker maken en meer draagkracht geven. De aandacht spitst zich toe op het versterken van weerbaarheid, draagkracht en probleemoplossend vermogen. Zo voorkomen we dat mensen in de ‘probleemzone’ belanden. We zetten in op het ontdekken van talenten en kwaliteiten zodat zowel leerkrachten als leerlingen datgene kunnen doen dat het meeste aansluit bij zijn mogelijkheden. Kort op de bal spelen bij roddelen, ruzies en dagelijkse strubbelingen kan erger voorkomen. We leren leerlingen alternatieven aan om op een positieve manier met elkaar om te gaan. - Niveau 3: Deze maatregelen zijn duidelijk bedoeld om het pesten te helpen voorkomen. Ze zorgen ervoor dat iedereen alert is en er alles aan doet om het pesten tegen te houden en/of te voorkomen. Dit gebeurt via een combinatie van maatregelen en acties op individueel, klas-, en schoolniveau.
Specifieke informatie- en sensibiliseringscampagnes maken hier deel van uit. Zowel leerlingen, leerkrachten als ouders weten bij wie ze terecht kunnen indien ze een probleem vaststellen. •
Curatief Wat kunnen we doen als we vaststellen dat er gepest wordt? De aanpak moet omzichtig en onderbouwd gebeuren, met respect voor het tempo en de draagkracht van het slachtoffer. Een goede sensibilisering zorgt ervoor dat pesten sneller opgemerkt wordt. Zowel medeleerlingen, leerkrachten, opvoeders als ouders kunnen vaststellen dat er een probleem is. Elk signaal van een probleem wordt ernstig genomen. In de aanpak van het pesten onderscheiden we vier verschillende niveaus. - Niveau 1: Door klassendirectie, vakleerkracht, opvoeder, leerlingenbegeleider, … •
Coachende tussenkomsten naar het slachtoffer: luisteren naar het verhaal, zoeken naar oorzaak of aanleiding, zoeken naar oplossingen, verkennen of er hulpbronnen zijn. Hier kan geen geheimhouding beloofd worden, wel duidelijke afspraken over de stappen die zullen gezet worden. Het tempo en de draagkracht van het slachtoffer zijn erg bepalend. Het kan helpen om te overleggen met een collega of met de leerlingenbegeleiding. Doorverwijzen kan als je aanvoelt dat dit probleem een intense opvolging nodig heeft.
•
Gesprek met dader: in deze gesprekken komen dezelfde onderwerpen aanbod: wat is er gebeurd? Hoe komt dat? Wat kan er gebeuren om het pesten te stoppen, om herval te vermijden, om te herstellen?
•
Herstel: de draad terug oppakken, afspraken maken rond vervolg, goed polsen naar de draagkracht van alle partijen, luisteren naar de voorstellen van dader en slachtoffer.
•
Opvolging: zowel slachtoffer als dader worden opgevolgd om herval te voorkomen en om het gewonnen vertrouwen te bewaken.
- Niveau 2: Door leerlingenbegeleiding in samenspraak met de klasleraar •
Herstelovereenkomst: soms is opnieuw beginnen niet gemakkelijk en is extra ondersteuning nodig. Een schriftelijk contract met klare afspraken kan hierbij een hulp zijn. Beide partijen denken na over wat nodig is om tot herstel te komen. De gezamenlijke verwachting wordt op papier gezet. Leerlingen en klassendirectie en/of leerlingenbegeleider tekenen voor akkoord. De ouders worden op de hoogte gebracht.
•
No-blame: aangezien pesten vaak een groepsprobleem is, betekent dit dat een individu heel moeilijk het probleem alleen kan oplossen. Een individu kan zelden winnen van een groep. De groep moet in actie komen. De essentiële elementen in deze methode zijn: - Niemand wordt gestraft - Aanmoedigen van empathie - Gedeelde verantwoordelijkheid - Probleemoplossend De no-blame aanpak is een intensieve aanpak die bestaat uit 7 stappen. De pester, de meelopers en vrienden van het slachtoffer worden actief betrokken. Ondertussen wordt individueel gewerkt met het slachtoffer.
- Niveau 3: Door externe begeleiding •
Hergo: staat voor herstelgericht groepsoverleg. Dader(s), slachtoffer(s) en hun steunfiguren (ouders, vrienden) gaan met een neutrale hergo-deskundige op zoek naar manieren om de schade te herstellen. Voorwaarde is dat de dader erkent dat hij in de fout gegaan is. HERGO is geschikt voor ernstigere incidenten en wordt door een neutrale externe deskundige begeleid. Deze rol kan opgenomen worden door een medewerker van het time-out project Blink.
•
Externe (therapeutische) begeleiding: zowel slachtoffer als pester kan nood hebben aan extra ondersteuning. Afhankelijk van de situatie kunnen diverse thema’s aan bod komen: aanleren van sociale vaardigheden en gepaste communicatiepatronen, werken aan zelfbeeld, leren omgaan met frustraties, traumaverwerking, … Het doel is de jongere sterker te maken zodat herhaling wordt vermeden. Doorverwijzing kan gebeuren in overleg met het CLB.
- Niveau 4: Door directie Indien ondersteuning, begeleiding noch bemiddeling werkt en het probleem niet opgelost wordt, zal een sanctie duidelijk moeten maken dat de school pesten niet duldt. •
Contract: de directie formuleert schriftelijk de voorwaarden waaraan de leerling moet voldoen om verder op school te kunnen functioneren. De leerling en de ouders ondertekenen dat engagement. De werkpunten worden opgevolgd en geëvalueerd.
•
Schorsing: indien de leerling zich niet houdt aan de afspraken en het pesten niet ophoudt dan wordt de samenwerking stopgezet.