Personeelsmonitor Gemeenten 2014
leeswijzer De Personeelsmonitor 2014 is enigszins veranderd ten opzichte van eerdere jaargangen. In plaats van een uitgebreid rapport is er dit jaar gekozen voor een meer beknopte publicatie bestaande uit highlights, een samenvatting en een tabellenboek. Naast dit digitale rapport is er een aantal factsheets samengesteld met daarin de belangrijkste kengetallen per gemeentegrootteklasse op een rij. Meer informatie over berekeningen en definities is te vinden in het Gegevenswoordenboek. Tot slot zijn de belangrijkste tabellen en figuren uit de Personeelsmonitor via de website van A+O fonds gemeenten beschikbaar.
2
Inhoud Highlights
5-7
Samenvatting
8-14
Tabellen en figuren
15-67
1 Formatie en bezetting 2 Instroom, doorstroom, uitstroom 3 Ziekteverzuim 4 Externe inhuur 5 Opleiding en ontwikkeling 6 Bezuinigingen en gevolgen voor de bezetting 7 Strategische Personeelsplanning 8 Primaire arbeidsvoorwaarden 9 Effecten decentralisatie en professionalisering
BijlageN Bijlage 1 Responsverantwoording Bijlage 2 Methodiek wijziging Personeelsmonitor 2014
Colofon
20-30 31-45 46-50 51-52 53-55 56-59 60-61 62-65 66-68
69-70 69 70-71
72 3
4
Ziekteverzuim % freq
bezetting
0-verzuim
is in 5 jaar met bijna 12% afgenomen
5,2%
1,16
40%
2014
5,3%
1,47
34%
2010
met 21.120 naar
het verzuimpercentage is vrijwel gelijk gebleven terwijl de meldingsfrequentie is gedaald en het 0-verzuim is gestegen
157.980 personen
met 18.690 naar
130.030 fte
instroom ongeren (<35 jr) ouderen(>55 jr) j
36%
18%
gemiddelde leeftijd ruim
48
jaar
binnen 5 jaar zien gemeeNten
50 jaar
46,3
46,9
jongeren (<35 jr) ouderen(>55 jr)
50
Abraham
45,8
uitstroom
slechts 11% is jonger dan 35 jaar ruim 30% is ouder dan 60 jaar
47,5
48,1
49 jaar
13%
verwachtingen brengen licht aan het einde van de tunnel
48 jaar 47 jaar
groei opleidingsbudget
46 jaar 45 jaar 44 jaar
2010
52%
2011
2012
2013
2014
daling bezuinigingen
bezetting zal gelijk blijven 5
highlights Weinig lichtpunten op de gemeentelijke arbeidsmarkt.... Al ruim drie jaar zit de gemeentelijke arbeidsmarkt op slot. Daar is in 2014 geen verandering in gekomen. Eigenlijk geldt er al een aantal jaar een vacaturestop die de instroom van nieuwe medewerkers zo goed als onmogelijk maakt. De onzekere economische vooruitzichten en bezuinigingen bij gemeenten hebben ervoor gezorgd dat veel mensen voor zekerheid kiezen, waardoor vrijwillige uitstroom sterk is
Gemeente ziet Abraham De gemiddelde leeftijd ligt inmiddels boven de 48 jaar en als deze ontwikkeling zich doorzet, ziet de gemeentelijke bezetting binnen vijf jaar Abraham. Er werkten in 2014 meer medewerkers van 60 jaar of ouder bij gemeenten dan medewerkers onder de 35 jaar. Als er gesproken wordt over de instroom van jongeren, dan hebben we het feitelijk over de leeftijdscategorie 30-35 jarigen. De gemiddelde leeftijd van de instroom is 40 jaar.
teruggelopen. Ondanks de grote decentralisaties en veranderingen waar gemeenten mee te maken hebben en die van invloed zijn op de competenties, kennis en vaardigheden die medewerkers
Abraham
50
van gemeenten nodig hebben, zijn er weinig tot geen tekenen van herstel te bespeuren.
De belangrijkste trends in de opbouw van de gemeentelijke bezetting blijven vergrijzing en ontgroening. De opbouw van de populatie wordt een steeds belangrijkere factor en het wordt ook steeds ingewikkelder om hier op bij te sturen. 6
Eén van de instrumenten om hier iets aan te doen is het generatiepact. De recente oproep in de CAO om een dergelijk pact af te sluiten heeft in 2014 bij enkele gemeenten gehoor gevonden. Ook het aanbod van werkervaringsplaatsen voor jongeren, een andere manier om hier iets aan te doen, was in 2014 te klein om een verschil te maken.
Personeelsopbouw zit lager verzuimpercentage in de weg Een andere plaats waar de opbouw van de populatie een rol begint te spelen, is bij het ziekteverzuim. Ondanks een sterk gedaalde verzuimfrequentie en een toename van het nulverzuim is het verzuimpercentage in de afgelopen jaren nauwelijks veranderd. Dat komt omdat het langdurig verzuim, van meer dan een jaar, onverminderd hoog blijft. Dat wordt dan weer veroorzaakt door het grote aandeel oudere medewerkers in de bezetting. Bij deze groep speelt langdurige ziekte een grote rol.
Gemeenten maken werk van hun personeelsbeleid Aan de vergrijsde populatie zitten twee kanten. Aan de ene kant levert dit knelpunten op voor de bedrijfsvoering, zoals hierboven geschetst bij het ziekteverzuim of in oplopende salariskosten. Aan de andere kant wijzen de cijfers erop dat gemeenten oog hebben voor het belang van werkzekerheid voor haar medewerkers. Ze voldoen daarbij ook aan de wens van het kabinet om medewerkers langer te laten doorwerken. Daarnaast blijken gemeenten goed in staat om bezuinigingen en reorganisaties intern op te lossen. Het aantal gedwongen ontslagen is nihil en er wordt veel werk gemaakt van de mobiliteit en flexibiliteit van medewerkers. En met succes want de interne mobiliteit is opgelopen.
Opvallend hierbij is dat de opleidingskosten die door gemeenten gemaakt worden slechts licht stijgen. Gezien de inspanningen die gemeenten moeten leveren op het gebied van de drie decentralisaties en de invulling van nieuwe rollen die gevraagd worden, ligt een grotere stijging van deze uitgaven voor de hand. Dat dit niet gebeurt kan betekenen dat opleiding en training vaak met gebruik van eigen middelen en on-the-job plaatsvindt. Het kan ook betekenen dat gemeenten externe kennis inhuren.
Vooruitblik Er is een begin gemaakt met het aanpakken van de grootste opgaven voor gemeenten: Decentralisaties, bezuinigingen en reorganisaties. Maar van een gezonde ontwikkeling van het personeelsbestand is voorlopig nog geen sprake. Met name ook de interne organisatie van gemeenten zal de komende jaren veel aandacht vragen. Voor de decentralisaties geldt dat er wel een transitie heeft plaatsgevonden maar nog geen transformatie. Voor de komende jaren blijft de scheve personeelsopbouw het grootste zorgpunt. Aan de ene kant moet alles op alles gezet worden om een eind te maken aan de vacaturestop. Aan de andere kant zijn investeringen in het huidige personeel met aandacht voor mobiliteit, flexibiliteit en persoonlijke ontwikkeling van cruciaal belang om de dienstverlening van gemeenten op peil te houden.
7
In 2014 werkten in totaal 158.000 personen bij gemeente, 3,5 procent minder dan in 2013 Nederland kende in 2014 403 gemeenten1. Gezamenlijk waren er bij deze gemeenten 157.980 personen werkzaam, gemeten op 31 december 2014. Daarmee is de bezetting met 3,5 procent gedaald ten opzichte van een jaar eerder (31 december 2013). De daling van de bezetting is zichtbaar in alle gemeentegrootteklassen. De daling was het grootst voor gemeenten met meer dan 100.000 inwoners (excl. G4), namelijk 4,4 procent.
68 procent van de gemeenten die in 2014 te maken hebben gehad met bezuinigingen, geeft aan dat de bezuinigingen gevolgen hebben gehad voor de bezetting Evenals in 2013, betekent de daling van de bezetting in 2014 niet in alle gevallen ook daadwerkelijk een verlies van de werkgelegenheid. Zo nam de bezetting bij verschillende gemeenten af als gevolg van privatisering of verzelfstandiging. Desondanks geeft 79 procent van de gemeenten aan dat er in 2014 sprake was van bezuinigingen. Hiervan geeft vervolgens bijna 68 procent te kennen dat deze bezuinigingen hebben geleid tot een daling van de bezetting. Ook is aan gemeenten gevraagd op welke manieren zij in 2014 de bezetting hebben teruggebracht.
1 In de Personeelsmonitor 2014 wordt echter uitgegaan van 393 ambtelijke organisaties. Meer informatie hierover in bijlage 2.
8
samenvatting De drie belangrijkste manieren zijn: het selectief vervullen van vacatures, het bevorderen van de uitstroom van ouderen, en een (gedeeltelijke) vacaturestop.
De bezetting daalt sinds 2009, maar de snelheid van afname is de afgelopen jaren toegenomen De bezetting bij gemeenten daalt al sinds 2009. In dat jaar werkten er nog ruim 179.000 personen bij alle gemeenten in Nederland. In de periode 2009-2014 is de afname in totaal bijna 12 procent. De mate waarin de bezetting daalt is de afgelopen jaren wel toegenomen. Zo daalde in 2010 de bezetting met 1,4 procent. In 2013 is dat opgelopen tot 3,3 procent en in 2014 daalde de bezetting met 3,5 procent.
54 procent van de gemeenten verwacht volgend jaar een gelijke of grotere formatie Aan gemeenten is gevraagd wat hun verwachting is ten aanzien van de formatie in het komende jaar. 46 procent van de gemeenten verwacht dat de formatie lager zal uitvallen. Toch denkt ook 20 procent dat de formatie het komende jaar hoger uitvalt, terwijl 34 procent een gelijkblijvende formatie verwacht.
Bijna 40 procent van de gemeentelijke bezetting zit in salarisschaal 7 t/m 9 - het aandeel in schaal 10 of hoger neemt toe Op 31 december 2014 zat een groot deel van de gemeentelijke bezetting (40 procent) in salarisschaal 7 t/m 9. Sinds 2010 neemt het aandeel gemeenteambtenaren in schaal 7 t/m 9 echter af en vindt er een verschuiving plaats naar de salarisschalen 10 en hoger. Zo zat eind 2014 32 procent van de bezetting in schaal 10 t/m 12 en 5 procent van de bezetting in schaal 13 en hoger. In 2010 waren deze percentages 30 en 5 procent. Gemiddelde leeftijd gemeenteambtenaren stijgt snel Een trend die al jaren zichtbaar is, is de vergrijzing van de gemeentelijke bezetting. De gemiddelde leeftijd van de gemeenteambtenaar is de afgelopen jaren dan ook toegenomen. In 2010 was de gemiddelde leeftijd nog 45,8 jaar en is in 2014 gestegen naar 48,1 jaar. Dit komt onder andere doordat het aandeel personen jonger dan 35 jaar in de bezetting afneemt. In 2014 was dit aandeel 11 procent, in 2013 was dit nog 13 procent. Als deze trend zo doorzet, dan passeert de gemiddelde leeftijd nog voor 2020 de grens van 50 jaar. Wat verder opvalt is dat ten opzichte van 2010 het aantal mannen onder gemeenteambtenaren is gedaald met 13,5 procent. Het aantal vrouwen daalde in die periode met 7,2 procent. Dit resulteert in een groeiend aandeel van vrouwen binnen de gemeentelijke bezetting. Eind 2014 was dit aandeel 49 procent, vergeleken met 47 procent in 2010.
Het gemiddelde bruto salaris is in 2014 gestegen met 0,7 procent tot €3.039 De verschuiving naar de hogere salarisschalen heeft er toe geleid dat het gemiddelde bruto maandsalaris van gemeenteambtenaren (exclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering en ongecorrigeerd voor deeltijd) de afgelopen jaren is gestegen. Eind 2010 was het gemiddelde bruto maandsalaris nog €2.832, eind 2014 is dit gestegen tot €3.039. Vergeleken met eind 2013 betekent dat een stijging van 0,7 procent. Deze stijging wordt deels veroorzaakt door een cao-verhoging. De hoge gemiddelde leeftijd van de gemeenteambtenaar is ook terug te zien in het aandeel medewerkers dat in de eindschaal (hoogste periodiek van de salarisschaal) zit. Het aandeel eindschalers is in 2014 gestegen. Eind 2014 was dit aandeel 78 procent.
9
Instroompercentage daalt verder naar 3,5 procent In 2014 was het gemiddelde instroompercentage voor alle gemeenten 3,5 procent. In 2013 was dit nog 4,1 procent. Weliswaar was er in 2013 sprake van een lichte stijging van het instroompercentage, maar over een langere periode bezien daalt de instroom al sinds 2010. Toen bedroeg het instroompercentage 7,1 procent. Deze trend doet zich in principe in alle gemeentegrootteklassen voor.
Instroom jongeren tot 25 jaar daalt en de gemiddelde leeftijd van de instroom is 40 jaar Een mogelijkheid om het tij van de vergrijzende bezetting te keren, is door jongeren te laten instromen. Uit de cijfers blijkt echter dat de instroom van jongeren in de gemeentelijke bezetting juist zeer beperkt is. Weliswaar steeg het aandeel 25- tot 35-jarigen in de instroom in 2014 licht, het aandeel personen jonger dan 25 jaar in de instroom nam juist af. 41 procent van de instroom in 2014 was 45 jaar of ouder. Hierdoor was de gemiddelde leeftijd van de instroom in 2014 ruim 40 jaar (evenals in 2013).
39 procent van de gemeenten heeft geen specifiek beleid om de instroom van jongeren te bevorderen Aan gemeenten is gevraagd of zij een specifiek werving- en selectiebeleid gebruiken om de instroom van jongeren te 10
bevorderen. 39 procent van de gemeenten laat weten geen specifiek beleid te hebben op dit gebied. Bovendien kennen gemeenten de nodige belemmeringen bij het werven van jongeren. De belangrijkste belemmeringen zijn dat er geen vacatures zijn voor starters, bezuinigingen, een gebrek aan interesse onder jongeren, een gebrek aan werkervaring/kennis en te weinig inwerkcapaciteit. Uit de cijfers blijkt verder dat 96 procent van de gemeenten geen generatiepact heeft, een instrument dat bedoeld is om in- en doorstroom te bevorderen bij gemeenten. Het is afhankelijk van de personeelsopbouw van een gemeente of dit een zinvol instrument is. Verder heeft 28 procent van de gemeenten trainees in dienst. Het merendeel van de gemeenten biedt studenten de gelegenheid om binnen hun organisatie stage te lopen.
De uitstroom daalt naar 5,3 procent in 2014, maar is nog altijd 1,8 procentpunt hoger dan de instroom In 2014 stroomde 5,3 procent van de gemeenteambtenaren uit. Aan gemeenten is gevraagd naar de redenen van uitstroom. 24 procent van de bezetting stroomt uit als gevolg van vrijwillig ontslag. Eveneens 24 procent stroomt uit vanwege leeftijd- of ouderdomspensioen. 14 procent van de uitstroom komt door verzelfstandiging of privatisering. Doordat de uitstroom hoger is dan de instroom, neemt de gemeentelijke bezetting af. Met andere woorden, de uitstromende medewerkers worden slechts ten dele vervangen door nieuwe instroom. Uit de kenmerken van de uitstroom blijkt dat gemeenten het lastig vinden om jongeren vast te houden. 31 procent van de uitstroom is namelijk jonger dan 35 jaar.
Dit komt ook doordat jongeren vaker een tijdelijke aanstelling hebben dan hun oudere collega’s. Echter in vergelijking met eerdere jaren is het aandeel jongeren in de uitstroom wel sterk gedaald. In 2010 was dit aandeel namelijk 47 procent.
In 2014 steeg de doorstroom naar 4,4 procent De doorstroom betreft medewerkers die van functie en/of afdeling zijn veranderd. In 2014 was het doorstroompercentage voor alle gemeenten 4,4 procent. Dat is 0,7 procentpunt meer dan in 2013. Naar gemeentegrootteklasse bezien zijn echter behoorlijke verschillen zichtbaar. Zo nam voor gemeenten met minder dan 10.000 inwoners het doorstroompercentage sterk af: van 6,1 procent in 2013 tot 1 procent in 2014. De G4 kende in 2014 het
hoogste doorstroompercentage, namelijk 7,5 procent. In 2013 was dat percentage nog 3,5 procent. De stijgende doorstroom laat zien dat gemeenten er steeds beter in slagen om zittend personeel te mobiliseren. Dit blijkt ook uit het feit dat 52 procent van de vervulde vacatures wordt ingevuld met interne kandidaten. Dit wordt voor een deel verklaard door het feit dat gemeenten er vanaf 2015 taken bij krijgen. Het betreft decentralisaties in het sociaal domein op het gebied van Werk, Jeugdzorg en AWBZ, de zogenaamde 3 decentralisaties. In de Personeelsmonitor 2014 is aan gemeenten gevraagd of zij deze decentralisaties zelf hebben ingevuld of dit hebben uitbesteed. Een ruime meerderheid van gemeenten (63 procent) geeft aan voor een mix gekozen te hebben. Een vijfde van de gemeenten heeft het zelf ingevuld (dat wil zeggen met eigen personeel).
De gemiddelde opleidingsuitgaven per medewerker stijgen De gemiddelde opleidingsuitgaven per medewerker zijn in 2014 gestegen en bedroegen gemiddeld €965 per medewerker. Bij de gemeenten met 50.000-100.000 inwoners is het bestede bedrag per medewerker aan opleidingen het meest gestegen. Evenals voorgaande jaren lagen de bestede opleidingsuitgaven wel onder het begrote budget. Dit geldt voor alle gemeentegrootteklassen. De belangrijkste redenen waarom het bestede opleidingsbedrag lager ligt dan begroot zijn: opleidingen zijn geannuleerd of doorgeschoven, werkdruk/te weinig tijd en minder belangstelling/ behoefte aan complete opleidingen (meer behoefte aan 11
actualiteitendag of korte cursus). De bestede opleidingskosten bedragen gemiddeld 1,8 procent van de loonsom van de gemeenten in 2014. De opleidingskosten als percentage van de loonsom zijn daarmee stabiel gebleven. Ruim 60 procent van de gemeenten verwacht dat in de komende jaren de uitgaven aan opleidingen ongeveer gelijk zullen blijven.
64 procent van de gemeenten voert geen SPP-beleid In vergelijking met 2012 zijn er bij gemeenten weinig vorderingen te zien op het gebied van strategische personeelsplanning (SPP). Uit het onderzoek blijkt dat een meerderheid van 64 procent van de gemeenten niet bezig is met de uitvoering van SPP. Van deze groep heeft 48 procent wel plannen om aan de slag te gaan met SPP of is er beleid, maar is er nog geen uitvoering. Bij de overige 16 procent staat SPP helemaal niet op de agenda. Belangrijkste barrières om met SPP aan de slag te gaan zijn gebrek aan gezamenlijk beeld/ inzicht, tijdgebrek en onduidelijkheid over aanwezige kwaliteit. Bij de overige 36 procent van de gemeenten is men wel bezig met SPP en bij de helft van die groep zijn ook al de eerste resultaten bekend. Van de gemeenten die daadwerkelijk met SPP aan de slag zijn, is een derde bezig om met HR-instrumenten de juiste medewerkers op de juiste plek te krijgen of zelfs al aan het evalueren. Belangrijkste resultaten van SPP zijn inzicht in kwaliteit, bewustwording en interne mobiliteit.
12
De omvang van de externe inhuur al vier jaar stabiel In 2014 besteedden gemeenten 11 procent van de loonsom aan externe inhuur. Daarmee blijft de omvang van de externe inhuur voor het vierde jaar op rij vrijwel stabiel. In 2013 waren de relatieve uitgaven aan externe inhuur het hoogst in gemeenten met 100.000 of meer inwoners (excl. G4; 14 procent). Het laagst waren deze voor de G4 en gemeenten met minder dan 10.000 inwoners (9 procent). In 2014 maakte inhuur ter ondersteuning van de bedrijfsvoering 53 procent uit van de externe inhuur. In 2013 was dit aandeel 66 procent. Het aandeel aan beleidsgevoelige en beleidsondersteunende externe inhuur stijgt van 34 naar 47 procent. Binnen de beleidsondersteunende inhuur is het aandeel ICT het grootst. Binnen de beleidsgevoelige externe inhuur is het aandeel beleidsadvies met 10 procent het grootst. De uitgaven aan inhuur ter ondersteuning van de bedrijfsvoering kunnen onderverdeeld worden in uitgaven aan uitzendkrachten en overige inhuur. Het aandeel van uitzendkrachten was in 2013 34 procent van de externe inhuur. In 2014 stijgt dit naar 39 procent.
Ziekteverzuim blijft stabiel in 2014 In 2014 lag het ziekteverzuimpercentage bij alle gemeenten op 5,1 procent. Daarmee bleef het ziekteverzuimpercentage redelijk stabiel. Naar gemeentegrootteklasse bezien bleef het ziekteverzuimpercentage vrijwel in alle klassen stabiel.
Uitzondering hierop vormen gemeenten met minder dan 10.000 inwoners en gemeenten met 50.000 tot 100.000 inwoners. In die gemeentegrootteklassen daalde het ziekteverzuimpercentage in 2014 naar respectievelijk 3,8 procent en 4,8 procent. De G4 kenden in 2014 wederom het hoogste ziekteverzuimpercentage (5,9 procent), het laagst was dit bij gemeenten met minder dan 10.000 inwoners (3,8 procent).
Ziekteverzuim blijft boven landelijk gemiddelde Het gemeentelijk verzuimpercentage is de afgelopen vijf jaar nauwelijks veranderd. Dat geldt ook voor het landelijk verzuimpercentage. Het verzuim bij gemeenten ligt 1,3% boven het landelijk verzuimpercentage (3,8 procent). In de landelijke cijfers zitten echter relatief veel kleine organisaties (<100 medewerkers) met een laag ziekteverzuim. De verzuimcijfers van gemeenten bevatten echter relatief veel grote organisaties (>100 medewerkers). Als de landelijke ziekteverzuimcijfers worden uitgesplitst naar organisatiegrootte, dan blijkt dat het ziekteverzuim bij gemeenten nog altijd hoger ligt dan landelijk. Het verschil wordt echter wel kleiner. Het ziekteverzuim van gemeenten ligt dan 0,5 procentpunt boven het ziekteverzuimpercentage van grote organisaties (>100 medewerkers).
Positieve verschuivingen in indicatoren van ziekteverzuim Op het moment dat het ziekteverzuim wordt uitgesplitst naar verzuimduur (kort, middellang, lang en extra lang) dan ontstaan er verschuivingen. Zo nam het kort en middellang verzuim af in 2014. Ook is het nulverzuim, het aandeel van de gemeentelijke bezetting dat zich niet heeft ziek gemeld, in 2014 gestegen van 34 naar 40 procent. Tot slot is het gemiddeld aantal keer dat gemeenteambtenaren zich ziekmelden gedaald van 1,34 naar 1,14.
Langdurig verzuim blijft wel aandachtspunt Ondanks de daling in het kort en middellang verzuim, steeg het lang en extra lang verzuim. De oorzaak hiervan ligt in de ouder wordende bezetting. Gemiddeld genomen melden oudere werknemers zich minder vaak ziek, maar als ze zich ziek melden dan is het vaak voor een langere tijd. Gezien de almaar stijgende gemiddelde leeftijd van de gemeentelijke bezetting betekent dat voor gemeenten dat zij relatief gezien vaker te maken hebben met langdurig zieken en dat maakt het moeilijker om het ziekteverzuimpercentage te verlagen.
13
14
tabellen en figuren 1 FORMATIE EN BEZETTING (P. 20-30) Figuur 1.1 Gemeentelijke bezetting in personen naar gemeentegrootteklasse in 2014, in procenten Tabel 1.1 Ontwikkeling van de gemeentelijke bezetting in personen en fte’s in 2009 tot en met 2014* Figuur 1.2 Ontwikkeling van de gemeentelijke bezetting in personen naar gemeentegrootteklasse in 2010 tot en met 2014 Tabel 1.2 Ontwikkeling van het aantal fte’s per 1.000 inwoners naar gemeentegrootteklasse in 2010 tot en met 2014 Tabel 1.3 Procentuele verandering van de gemeentelijke bezetting in personen per jaar in 2010 tot en met 2014 Tabel 1.4 Gemeentelijke bezetting in personen naar geslacht en naar gemeentegrootteklasse in procenten in 2010 en 2014 Tabel 1.5 Het aantal mannen en vrouwen naar gemeentegrootteklasse in 2014 Tabel 1.6 Het aantal voltijders en deeltijders in personen naar gemeentegrootteklasse in procenten in 2010 en 2014 Tabel 1.7 Het aantal voltijders en deeltijders naar gemeentegrootteklasse in 2014 Tabel 1.8 Gemeentelijke bezetting in personen naar leeftijdsklasse en gemeentegrootteklasse in procenten in 2014 Figuur 1.3 Landelijke werkzame beroepsbevolking en de gemeentelijke bezetting in personen naar leeftijdsklasse in procenten in 2014 Figuur 1.4 Gemeentelijke bezetting naar leeftijd en geslacht in personen in 2010 en 2014 Tabel 1.9 Gemeentelijke bezetting naar leeftijdscategorie in 2010 en 2014 Figuur 1.5 Gemiddelde leeftijd van de bezetting (figuur links) en het percentage personen jonger dan 35 jaar en ouder dan 55 jaar van de bezetting (figuur rechts) in 2010 tot en met 2014 Tabel 1.10 Gemeentelijke bezetting in personen en aantal dienstjaren binnen de gemeente en gemeentegrootteklasse in procenten in 2014 Tabel 1.11 Gemeentelijke bezetting in fte naar soort aanstelling en gemeentegrootteklasse in procenten in 2010 en 2014 Tabel 1.12 Meest voorkomende en gebruikte flexibele contractvormen bij gemeenten in procenten in 2014 Figuur 1.6 Verdeling gemeenten op basis van het uitgevoerde beleid ten aanzien van het flexibele deel van de bezetting, in procenten in 2014 Figuur 1.7 Verdeling tussen vaste en flexibele bezetting in gemeenten, in procenten in 2014, naar gemeentegrootteklasse Tabel 1.13 Aantal leidinggevenden per 100 medewerkers naar gemeentegrootteklasse, 2010 tot en met 2014 Tabel 1.14 Percentage vrouwelijke leidinggevenden naar gemeentegrootteklasse, 2010 tot en met 2014 Tabel 1.15 Aantal werkervaringsplekken en aanstellingen (contract van minimaal 1 jaar) voor jongeren tot 27 jaar, uitgedrukt per 100 medewerkers in 2014, naar gemeentegrootteklasse Tabel 1.16 Percentage gemeenten met trainees in dienst en totaal aantal trainees dat in het betreffende jaar begonnen is (absoluut, gewogen) naar gemeentegrootteklasse in 2013 en 2014 Tabel 1.17 Percentage stagiairs naar opleidingsniveau en gemeentegrootteklasse in 2014 Tabel 1.18 Aantal stageplekken bij gemeenten, in procenten van de bezetting, in 2014
15
2 INSTROOM, DOORSTROOM, UITSTROOM (P. 31-45) Figuur 2.1 Instroom-, doorstroom- en uitstroompercentage in 2010 tot en met 2014 Figuur 2.2 Instroompercentage alle gemeenten (lijndiagram) en naar gemeentegrootteklasse (tabel) in procenten in 2010 tot en met 2014 Tabel 2.1 Kenmerken van de instroom in procenten in 2010 tot en met 2014 Tabel 2.2 Aantal openstaande vacatures in aantal fte’s naar gemeentegrootteklasse, peildatum 31 december 2013 en 2014 Tabel 2.3 Top 5 functiegebieden met het grootste aantal vacatures en top 5 functiegebieden waarin vacatures moeilijk vervulbaar waren in 2014 (tussen haakjes posities in 2013) Tabel 2.4 Verdeling aantal vervulde vacatures naar intern en extern, in procenten naar gemeentegrootteklasse in 2014 Tabel 2.5 Kanalen gebruikt voor werven nieuwe medewerkers en de effectiviteit van deze kanalen, aantal gemeenten in procenten in 2010 en 2014 Tabel 2.6 Welke onderdelen van hun werving-en selectiebeleid hebben gemeenten gebruikt om de instroom van jongeren te bevorderen, in procenten in 2014 Tabel 2.7 Top 5 belemmeringen bij het werven van jongeren in 2014 Tabel 2.8 Aantal gemeenten met generatiepact en de vorm van het generatiepact in procenten Figuur 2.3 Doorstroompercentage alle gemeenten (lijndiagram) en naar gemeentegrootteklasse (tabel) in procenten in 2010 tot en met 2014 Tabel 2.9 Zijn er afspraken gemaakt om loopbaanontwikkeling en vakmanschap van medewerkers te stimuleren? Naar gemeentegrootteklasse, in procenten in 2014 Tabel 2.10 Top 5 meest gebruikte instrumenten om mobiliteit te bevorderen, aantal gemeenten in procenten in 2014* Tabel 2.11 Functie van regionale mobiliteitsnetwerk, aantal gemeenten in procenten in 2014 Figuur 2.4 Uitstroompercentage alle gemeenten (lijndiagram) en naar gemeentegrootteklasse (tabel) in procenten in 2010 tot en met 2014 Tabel 2.12 Top 5 belangrijkste resultaten mobiliteitsnetwerken in 2014 Tabel 2.13 Verdeling aantal personen die uitstromen naar redenen van uitstroom in procenten in 2010 tot en met 2014 Figuur 2.5 Procentuele verdeling uitstroom naar geslacht en leeftijd, 2014 Tabel 2.14 Kenmerken van de uitstroom in procenten in 2010 tot en met 2014 Tabel 2.15 Uitstroom 2014 als percentage van de bezetting 2013, naar kenmerken Tabel 2.16 Prognose uitstroom in 2015 tot en met 2019
16
3 ZIEKTEVERZUIM (P. 46-50) Figuur 3.1 Ziekteverzuimpercentage naar gemeentegrootteklasse in 2013 en 2014 Tabel 3.1 Gemeentelijke verzuimnorm en best practice per gemeentegrootteklasse in procenten in 2013 en 2014 Figuur 3.2 Ontwikkeling ziekteverzuim van gemeenten en landelijk, 2000-2014 Tabel 3.2 Verdeling ziekteverzuim naar kort, middellang, lang en extra lang verzuim naar gemeentegrootteklasse in 2014 in procenten Figuur 3.3 Opbouw verzuimpercentage in kort, middellang, lang en extra lang verzuim naar gemeentegrootteklasse in 2014 Figuur 3.4 Percentage nulverzuim per gemeentegrootteklasse in 2013 en 2014 Figuur 3.5 Meldingsfrequentie per gemeentegrootteklasse in 2013 en 2014 Figuur 3.6 Gemiddeld aantal langdurig zieken (extra lang) per 100 medewerkers naar leeftijdsklasse en geslacht in 2014 Figuur 3.7 Verdeling langdurig zieken (extra lang) en bezetting naar leeftijdsklasse en geslacht in procenten 2014 4 EXTERNE INHUUR (P. 51-52) Tabel 4.1 Uitgaven aan externe inhuur in euro’s uitgedrukt in procenten van de loonsom plus externe inhuur per gemeentegrootteklasse, 2010-2014 Tabel 4.2 Verdeling van de externe inhuur naar soort inhuur in procenten, 2010-2014* 5 opleiding en ontwikkeling (P. 53-55) Tabel 5.1 Begrote en bestede opleidingskosten per medewerker naar gemeentegrootteklasse in euro’s in 2012-2014 Tabel 5.2 Bestede opleidingskosten in procenten van de loonsom per gemeentegrootteklasse in 2010-2014 Tabel 5.3 Maakt het opleidingsbeleid onderscheid in specifieke doelgroepen? in procenten Tabel 5.4 Belangrijkste redenen waarom er in 2014 meer/minder is uitgegeven aan opleidingen dan begroot 6 bezuinigingen en gevolgen voor de bezetting (P. 56-59) Figuur 6.1 Verwachte ontwikkeling van de formatie in 2015 Tabel 6.1 Percentage gemeenten dat te maken heeft gehad met bezuinigingen, naar gemeentegrootteklasse in 2013 en 2014 Tabel 6.2 Is als gevolg van de bezuinigingen het aantal FTE’s bij gemeenten afgenomen? Zo ja, met hoeveel? In procenten in 2014 Tabel 6.3 Top 5 belangrijkste manieren waarop de bezetting door gemeenten is teruggebracht in procenten in 2014 Tabel 6.4 Aantal boventallige medewerkers in procenten van de bezetting, naar gemeentegrootteklasse in 2014 Tabel 6.5 Aantal boventallige medewerkers dat in 2014 is herplaatst (binnen of buiten de eigen gemeente) in procenten van de bezetting, naar gemeentegrootteklasse
17
7 strategische personeelsplanning (P. 60-61) Tabel 7.1 Staat Strategische Personeelsplanning op de agenda bij gemeenten? Procentuele verdeling 2013 en 2014 Tabel 7.2 Procentuele verdeling van gemeenten naar de diverse fasen in Strategische Personeelsplanning in 2012, 2013 en 2014 Tabel 7.3 Top 5 belangrijkste barrières die gemeenten tegenkomen bij de invoering van Strategische Personeelsplanning in 2014 Tabel 7.4 Top 5 resultaten van Strategische Personeelsplanning voor gemeenten in 2014 Tabel 7.5 Percentage medewerkers waarmee HR-gesprekken zijn gevoerd (plannings-, functionerings-, beoordelingsgesprek), in 2013 en 2014 8 primaire arbeidsvoorwaarden (P. 62-65) Tabel 8.1 Gemeentelijke bezetting naar salarisschaal, naar gemeentegrootteklasse, geslacht en leeftijdsklasse in procenten in 2014 Tabel 8.2 Aantal medewerkers dat in de eindschaal (hoogste periodiek van de salarisschaal) zit, naar gemeentegrootteklasse in procenten in 2013 en 2014 Tabel 8.3 Ontwikkeling gemiddelde bruto maandsalaris*, naar geslacht en gemeentegrootteklasse, in euro’s in 2010 tot en met 2014, gecorrigeerd/niet gecorrigeerd voor deeltijd Figuur 8.1 Bruto maandsalaris naar geslacht en leeftijd in euro’s in 2014, gecorrigeerd voor deeltijd 9 effecten decentralisatie en professionalisering (P. 66-67) Tabel 9.1 Manier waarop gemeenten de 3 decentralisaties hebben ingevuld, naar gemeentegrootteklasse, in procenten in 2014 Tabel 9.2 Verdeling van de nieuwe en verdwenen functies in het kader van de 3 decentralisaties in gemeenten Figuur 9.1 Wijze waarop medewerkers worden gefaciliteerd in hun nieuwe rollen in 2014 Bijlage 1 (P. 69) Tabel bijlage 1.1 Aantal gemeenten waarvan geanonimiseerde salarisbestanden zijn gebruikt voor de Personeelsmonitor 2014 Tabel bijlage 1.2 Aantal gemeenten dat deelgenomen heeft aan de enquête Personeelsmonitor 2014 en het percentage van de respons in het totaal aantal werkzame personen
18
19
1 formatie en bezetting
Het aantal ambtenaren dat werkzaam is bij Nederlandse gemeenten blijft in beweging. Factoren die daar invloed op hebben zijn de pensionering van de babyboomgeneratie en de bezuinigingen bij de overheid. Maar ook processen als privatisering of verzelfstandiging hebben invloed op de bezetting van gemeenten. Om deze bewegingen te kunnen volgen, analyseert de Personeelsmonitor Gemeenten de jaarlijkse ontwikkeling van de gemeentelijke bezetting en haar onderliggende kenmerken.
Figuur 1.2
Ontwikkeling van de gemeentelijke bezetting in personen naar gemeentegrootteklasse in 2009 tot en met 2014 (x1.000) 0 10 20 30 40 50 60
Figuur 1.1 Gemeentelijke bezetting in personen naar gemeentegrootteklasse in 2014, in procenten G4
<10.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners
20.000 tot 50.000 inwoners
81
23
G4
>100.000 inw. (excl. G4)
29 21
>100.000 inwoners (excl. G4)
18
50.000-100.000 inwoners
50.000 tot 100.000 inwoners
Bron: CBS, salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
20.000-50.000 inwoners
Tabel 1.1 Ontwikkeling van de gemeentelijke bezetting in personen en fte’s in 2009 tot en met 2014* Alle gemeenten: In personen In fte’s
2009
2010
2011
2012
2013
2014
179.100 156.720
176.650 154.670
172.620 151.480
169.360 147.920
163.780 143.240
157.980 138.030
10.000-20.000 inwoners
<10.000 inwoners
* De methode voor het bepalen van de gemeentelijke bezetting is in de Personeelsmonitor 2014 gewijzigd. Voor een uitgebreide uitleg van deze wijziging zie Bijlage 2. Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
20
Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
2009 2010 2011 2012 2013 2014
1 formatie en bezetting
Tabel 1.2 Ontwikkeling van het aantal fte’s per 1.000 inwoners naar gemeentegrootteklasse in 2010 tot en met 2014
2010
2011
2012
2013
2014
Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners
9,3 17,8 9,2 8,1 7,0 8,7 12,2
9,1 17,1 8,6 8,5 7,0 8,0 10,0
8,8 16,2 8,4 8,3 6,9 7,9 9,4
8,5 15,6 8,4 7,7 6,7 7,6 9,2
8,2 14,8 7,8 7,7 6,4 7,4 8,9
Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
Tabel 1.3 Procentuele verandering van de gemeentelijke bezetting in personen per jaar in 2010 tot en met 2014
2010
2011
2012
2013
2014
Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners
-1,4 -3,8 2,4 -2,7 0,0 -4,0 -9,6
-2,3 -2,9 -7,0 5,0 -0,1 -6,9 -16,5
-1,9 -4,4 -1,4 -1,1 -0,8 -0,9 -4,9
-3,3 -3,3 -2,2 -4,9 -3,1 -3,5 -1,3
-3,5 -3,9 -4,4 -2,4 -3,5 -2,7 -3,9
Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
21
1 formatie en bezetting
Tabel 1.4 Gemeentelijke bezetting in personen naar geslacht en naar gemeentegrootteklasse in procenten in 2010 en 2014
2010 Man Vrouw
Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners
53 54 52 53 53 54 53
47 46 48 47 47 46 47
2014
Tabel 1.5 Het aantal mannen en vrouwen naar gemeentegrootteklasse in 2014 Man Vrouw
Man Vrouw
51 53 51 50 51 50 53
49 47 49 50 49 50 47
Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners
81.310 19.320 17.100 14.040 23.330 6.470 1.050
76.670 16.890 16.620 13.830 22.010 6.390 940
Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
Tabel 1.7
Tabel 1.6 Het aantal voltijders en deeltijders in personen naar gemeentegrootteklasse in procenten in 2010 en 2014
2010 Voltijd Deeltijd
Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners
59 66 58 59 56 54 53
41 34 42 41 44 46 47
2014
Het aantal voltijders en deeltijders naar gemeentegrootteklasse in 2014
Voltijd
58 67 59 57 54 52 50
42 33 41 43 46 48 50
Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
22
Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
Deeltijd
Voltijd Deeltijd
91.960 24.210 19.770 15.930 24.400 6.650 1.000
66.020 12.000 13.950 11.940 20.940 6.220 990
1 formatie en bezetting
Figuur 1.3 Landelijke werkzame beroepsbevolking en de gemeentelijke bezetting in personen naar leeftijdsklasse in procenten in 2014
Tabel 1.8 Gemeentelijke bezetting in personen naar leeftijdsklasse en gemeentegrootteklasse in procenten in 2014
<25 jaar
25-35 jaar
35-45 jaar
45-55 jaar
55-60 jaar
60> jaar
Gem. leeftijd
1 0 1 1 1 1 1
10 11 10 10 10 11 10
24 25 25 25 24 23 21
34 33 34 33 35 35 33
17 17 17 17 17 17 19
14 13 14 14 14 13 15
48,1 47,8 48,2 47,9 48,2 48,1 48,9
Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners
0 >60 jaar 55-60 jaar
Bron: CBS, salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
45-55 jaar
Figuur 1.4 Gemeentelijke bezetting naar leeftijd en geslacht in personen in 2010 en 2014
35-45 jaar 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0
15
20
25
2010
2014
30
35
Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
2010
40 2014
45
50
55
60
65
5 10 15 20 25 30 35 40
25-35 jaar <25 jaar
Landelijk werkzame beroepsbevolking Gemeenten Bron: CBS, salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
23
1 formatie en bezetting
Tabel 1.9 Gemeentelijke bezetting naar leeftijdscategorie in 2010 en 2014 Verandering in 2010-2014 2010 2014 Absoluut Relatief in % Jonger dan 25 jaar 25 tot 35 jaar 35 tot 45 jaar 45 tot 55 jaar 55 tot 60 jaar 60 jaar en ouder
2.560 26.190 47.710 58.180 27.160 14.860
1.070 16.250 38.580 53.740 26.710 21.640
-1.490 -9.940 -9.130 -4.440 -450 6.780
-58 -38 -19 -8 -2 46
Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
Figuur 1.5 Gemiddelde leeftijd van de bezetting (figuur links) en het percentage personen jonger dan 35 jaar en ouder dan 55 jaar van de bezetting (figuur rechts) in 2010 tot en met 2014 50 jaar
45,8
46,3
46,9
47,5
48,1
49 jaar 48 jaar 47 jaar 46 jaar 45 jaar 44 jaar
2010
2011
2012
2013
Gemiddelde leeftijd bezetting Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
24
2014
36 32 28 24 20 18 14 10
31 24
25
16
15
2010
2011
27
27
14
13
2012
2013
Percentage ouder dan 55 jaar Percentage jonger dan 35 jaar
11 2014
1 formatie en bezetting
Tabel 1.10 Gemeentelijke bezetting in personen en aantal dienstjaren binnen de gemeente en gemeentegrootteklasse in procenten in 2014 Korter dan 3 jaar 3 tot 10 jaar 10 jaar of meer Alle gemeenten 13 38 49 G4 13 46 41 >100.000 inwoners (excl. G4) 13 32 55 50.000 tot 100.000 inwoners 14 37 49 20.000 tot 50.000 inwoners 13 39 48 10.000 tot 20.000 inwoners 12 36 52 <10.000 inwoners 12 35 53 Gemiddelde lengte dienstverband (in jaren) 2010 2014 Landelijke beroepsbevolking Gemeenten
10,0 10,4
10,8 11,9
Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
25
26
1 formatie en bezetting
Tabel 1.11 Gemeentelijke bezetting in fte naar soort aanstelling en gemeentegrootteklasse in procenten in 2010 en 2014
2010 Vast Tijdelijk
Alle gemeenten 93 7 G4 91 9 >100.000 inwoners (excl. G4) 92 8 50.000 tot 100.000 inwoners 93 7 20.000 tot 50.000 inwoners 94 6 10.000 tot 20.000 inwoners 94 6 <10.000 inwoners 96 4 Aantal gemeenten
2014
Figuur 1.6 Verdeling gemeenten op basis van het uitgevoerde beleid ten aanzien van het flexibele deel van de bezetting, in procenten in 2014
Vast Tijdelijk
97 97 97 97 96 95 99 233
3 3 3 3 4 5 1 233
Gelijk houden flexibele deel van bezetting
26
Vergroten flexibele deel van bezetting door meer medewerkers in vaste dienst op flexibele basis in te zetten
19
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2010 en 2014, bewerking Etil/RMI
Tabel 1.12 Meest voorkomende en gebruikte flexibele contractvormen bij gemeenten in procenten in 2014
19
35
Meest voorkomende contractvormen Meest gebruikte contractvormen Detacheringsovereenkomsten Payrolling Uitzendkrachten ZZP-ers Aanstellingen voor bepaalde tijd Anders Aantal gemeenten
90 85 81 77 61 3 255
20 33 22 6 7 2 255
Verkleinen flexibele deel van bezetting
Vergroten flexibele deel van bezetting door meer medewerkers op flexibele basis aan te stellen
N=176, Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
27
1 formatie en bezetting
Figuur 1.7 Verdeling tussen vaste en flexibele bezetting in gemeenten, in procenten in 2014, naar gemeentegrootteklasse 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 G4 >100.000 inw. (excl. G4) 50.000-100.000 inwoners
Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners Aantal gemeenten
2010
2011
2012
2013
2014
7,2 8,8 8,4 5,6 5,2 6,1 7,4 238
6,9 8,5 8,3 5,6 5,4 6,1 7,3 310
6,6 8,5 6,9 6,4 5,1 6,0 7,8 244
6,1 7,7 6,1 5,4 5,2 5,8 7,7 253
6,2 7,9 6,3 5,1 5,3 6,0 8,7 245
Tabel 1.14 Percentage vrouwelijke leidinggevenden naar gemeentegrootteklasse, 2010 tot en met 2014
10.000-20.000 inwoners
<10.000 inwoners
Flexibele bezetting
N=163, Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
28
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2010-2014, bewerking Etil/RMI
20.000-50.000 inwoners
Vaste bezetting
Tabel 1.13 Aantal leidinggevenden per 100 medewerkers naar gemeentegrootteklasse, 2010 tot en met 2014
Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners Aantal gemeenten
2010
2011
2012
2013
2014
30 34 30 31 26 21 21 238
31 34 32 30 25 23 25 310
31 35 30 31 26 25 28 244
31 35 34 29 28 24 26 253
32 35 34 32 29 25 20 245
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2010-2014, bewerking Etil/RMI
1 formatie en bezetting
Tabel 1.15 Aantal werkervaringsplekken en aanstellingen (contract van minimaal 1 jaar) voor jongeren tot 27 jaar, uitgedrukt per 100 medewerkers in 2014, naar gemeentegrootteklasse Werkervaringsplekken Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners Aantal gemeenten
Aanstellingen
0,8 0,4 0,7 1,3 0,7 0,9 0,5 221
0,6 0,5 0,7 0,5 0,6 1,0 0,8 228
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
Tabel 1.16 Percentage gemeenten met trainees in dienst en totaal aantal trainees dat in het betreffende jaar begonnen is (absoluut, gewogen) naar gemeentegrootteklasse in 2013 en 2014
2013
2014
Percentage gemeenten Totaal aantal Percentage gemeenten Totaal aantal
Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners Aantal gemeenten
met trainees in dienst
trainees begonnen
met trainees in dienst
trainees begonnen
23 100 50 37 27 10 0 215
240 50 60 40 80 10 0 215
28 100 59 50 26 17 0 242
340* 80 100 50 70 30 0 242
* Als gevolg van afrondingsverschillen tellen de verschillende gemeentegrootteklassen niet op tot 340. Bron: Enquête Personeelsmonitor 2013 en 2014, bewerking Etil/RMI
29
1 formatie en bezetting
Tabel 1.17 Percentage stagiairs naar opleidingsniveau en gemeentegrootteklasse in 2014 VMBO Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners
7 13 1 5 5 6 9
MBO 39 36 37 50 43 40 38
HBO WO 39 30 48 37 42 49 53
7 8 11 6 3 3 0
N = 171, Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
Tabel 1.18 Aantal stageplekken bij gemeenten, in procenten van de bezetting, in 2014 Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners Aantal gemeenten N = 171, Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
30
8 8,8 10,3 6,6 6,1 6,2 4,9 184
Anders 7 13 3 3 7 3 0
2 instroom, doorstroom, uitstroom
Er zijn drie stromen die de omvang van de gemeentelijke bezetting bepalen: de instroom, de doorstroom en de uitstroom van werknemers. De instroom bestaat uit nieuwe medewerkers die door gemeenten worden aangetrokken. De doorstroom zijn medewerkers die van functie en/of afdeling zijn veranderd. Tot slot gaat het bij de uitstroom om medewerkers die uit dienst treden bij gemeenten. In dit hoofdstuk komen al deze stromen aan bod en worden zowel de ontwikkeling als de kenmerken van de stromen beschreven. Figuur 2.1 Instroom-, doorstroom- en uitstroompercentage in 2010 tot en met 2014
Figuur 2.2 Instroompercentage alle gemeenten (lijndiagram) en naar gemeentegrootteklasse (tabel) in procenten in 2010 tot en met 2014
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 2010
7,1 4,0 8,6
2011
4,7 4,9 6,7
2012
3,9 4,0 6,6
2013
2014
4,1 3,7 7,4 4,1 3,5 4,4 5,3
Instroompercentage Doorstroompercentage UItstroompercentage Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
Instroompercentage Alle gemeenten
Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners
8 7 6 5 4 3 2 1 0
7,1 4,7 3,9
4,1
3,5
2010
2011
2012
2013
2014
7,1 9,2 6,7 6,1 6,6 6,7 5,3
4,7 4,1 4,3 4,3 5,4 5,5 6,9
3,9 2,9 3,9 3,7 4,6 4,5 4,7
4,1 3,3 5,7 3,9 3,8 4,0 4,1
3,5 3,0 3,2 4,1 3,6 4,3 3,1
Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
31
2 instroom, doorstroom, uitstroom
Tabel 2.1 Kenmerken van de instroom in procenten in 2010 tot en met 2014 2010 2011 2012 2013 NAAR GESLACHT Man 47 50 49 51 Vrouw 53 50 51 49 NAAR ARBEIDSDUUR Voltijd 57 54 53 53 Deeltijd 43 46 47 47 NAAR LEEFTIJDSKLASSE Jonger dan 25 jaar 9 10 7 12 25 tot 35 jaar 33 31 29 23 35 tot 45 jaar 29 27 27 24 45 tot 55 jaar 21 21 23 26 55 tot 60 jaar 6 7 8 9 60 jaar en ouder 2 4 5 6 NAAR SALARISSCHAAL Schaal 1-3 3 4 8 11 Schaal 4-6 21 20 20 17 Schaal 7-9 42 40 37 35 Schaal 10-12 25 25 24 24 Schaal 13 en hoger 4 4 4 4 Niet nader gespecificeerde schaal 5 8 6 10 Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
32
2014 43 57
50 50
9 27 24 23 10 7
20 15 33 19 3 9
33
2 instroom, doorstroom, uitstroom
Tabel 2.2 Aantal openstaande vacatures in aantal fte’s naar gemeentegrootteklasse, peildatum 31 december 2013 en 2014
2013
2014
Alle gemeenten >100.000 inwoners (incl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners Aantal gemeenten
1.695 549 301 619 209 17 215
1.791 487 377 758 170 0 227
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2013 en 2014, bewerking Etil/RMI
Tabel 2.3
Top 5 functiegebieden met het grootste aantal vacatures en top 5 functiegebieden waarin vacatures moeilijk vervulbaar waren in 2014 (tussen haakjes posities in 2013)
Functiegebieden met grootste Functiegebieden met moeilijk aantal vacatures vervulbare vacatures 1 (4) Welzijn/Jeugdzorg 1 (3) Financieel/economisch 2 (1) Sociale zaken/Werkgelegenheid 2 (1) Automatisering/ICT 3 (3) Financieel/economisch 3 (5) Sociale zaken/Werkgelegenheid 4 (-) Automatisering/ICT 4 (-) Welzijn/Jeugdzorg 5 (-) Dienstverlening/facilitair 5 (4) Ruimtelijke ordening/milieu N=235 N=260 Bron: Enquête Personeelsmonitor 2013 en 2014, bewerking Etil/RMI
34
Tabel 2.4 Verdeling aantal vervulde vacatures naar interne en externe kandidaten, in procenten naar gemeentegrootteklasse in 2014 Interne Externe kandidaten kandidaten Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners Aantal gemeenten
52 76 55 50 38 29 6 211
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
48 24 45 50 62 71 94 211
2 instroom, doorstroom, uitstroom
Tabel 2.5 Kanalen gebruikt voor werven nieuwe medewerkers en de effectiviteit van deze kanalen, aantal gemeenten in procenten in 2010 en 2014
2010
Gebruikt Meest effectief
Eigen website van de gemeente 100 28 Regionaal mobiliteitsnetwerk 41 8 Andere vacaturewebsites 77 20 Personeelsadvertenties 89 24 Werving- en selectiebureaus/uitzendbureaus (commercieel bureau) 48 6 Werkenbijdeoverheid.nl Intern mobiliteitsbureau of intern loopbaancentrum 43 4 Social media (Facebook, Twitter, LinkedIn) 14 0 Anders 6 1 Het informele circuit/relaties 22 4 Traineeprojecten 20 2 Eigen medewerkers als ambassadeurs 20 2 UWV/reïntegratiebedrijf 28 0 Open sollicitaties 14 1 Opleidingsinstituten (HBO-opleidingen & universiteiten) 7 0 Aantal gemeenten 241 241
2014
Gebruikt Meest effectief
84 53 42 34 34 29 27 19 14 13 12 12 8 1 15 260
43 27 26 10 15 11 10 10 5 0 2 2 1 0 5 252
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2010 en 2014, bewerking Etil/RMI
35
2 instroom, doorstroom, uitstroom
Tabel 2.6 Welke onderdelen van hun werving-en selectiebeleid hebben gemeenten gebruikt om de instroom van jongeren te bevorderen, in procenten in 2014 Stageplekken Traineeprogramma’s Specifieke startersfuncties Voorlichtingsactiviteiten op scholen Het vrijmaken van budget door gefaseerde uitstroom van oudere medewerkers Anders Geen specifiek beleid Aantal gemeenten
Tabel 2.8
53 22 6 2 2 6 39 261
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
Tabel 2.7
Top 5 belemmeringen bij het werven van jongeren in 2014
1 Geen vacatures (voor starters), bijv. als gevolg van weinig uitstroom 2 Bezuinigingen (te weinig budget) 3 Geen interesse onder jongeren 4 Werkervaring / gebrek aan kennis 5 Te weinig inwerkcapaciteit Aantal gemeenten: 93
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
36
Aantal gemeenten met generatiepact en de vorm van het generatiepact in procenten
Ja 4 Ja, in de vorm 80% werken, 90% salarisdoorbetaling, 100% pensioenopbouw Ja, maar een andere vorm
23 77
Nee Aantal gemeenten
10
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
96 246
2 instroom, doorstroom, uitstroom
Figuur 2.3 Doorstroompercentage alle gemeenten (lijndiagram) en naar gemeentegrootteklasse (tabel) in procenten in 2010 tot en met 2014
Doorstroompercentage Alle gemeenten
8 7 6 5 4 3 2 1 0
Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners
4,9 4,0
4,0
3,7
4,4
2010
2011
2012
2013
2014
4,0 4,7 4,9 4,3 2,9 1,9 0,8
4,9 4,5 7,9 3,7 3,9 4,0 4,2
4,0 3,5 4,1 5,7 3,6 2,3 11,1
3,7 3,5 4,9 4,4 2,9 1,6 6,1
4,4 7,5 5,7 4,4 2,4 2,4 1,0
N=208, Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
37
2 instroom, doorstroom, uitstroom
Tabel 2.9 Zijn er afspraken gemaakt om loopbaanontwikkeling en vakmanschap van medewerkers te stimuleren? Naar gemeentegrootteklasse, in procenten in 2014 Ja
Nee
Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners Aantal gemeenten
19 0 4 12 14 27 55 244
81 100 96 88 86 73 45 244
Tabel 2.11 Functie van regionale mobiliteitsnetwerk, aantal gemeenten in procenten in 2014 Plaatsen interne vacatures Plaatsen externe vacatures Gezamenlijk trainen & opleiden Loopbaanadvies Gezamenlijke inkoop opleidingen (HR diensten) Arbeidsmarktcommunicatie Gezamenlijke inhuur Begeleiding van werk naar werk Anders Aantal gemeenten
85 69 45 35 29 27 27 26 12 203
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
Tabel 2.12 Top 5 belangrijkste resultaten mobiliteitsnetwerken in 2014 Tabel 2.10 Top 5 meest gebruikte instrumenten om mobiliteit te bevorderen, aantal gemeenten in procenten in 2014* 1 Ontwikkelgesprekken 2 Individueel loopbaanbudget 3 Loopbaangesprekken met loopbaanadviseur 4 Uitleen/Detachering 5 Loopbaanoriëntatietrajecten/loopbaantrainingen Aantal gemeenten
67 37 28 28 22 257
*Naast de top 5 zijn ook genoemd: snuffelstages en uitwisselingsdagen, interne of regionale ontwikkel- en loopbaansite, klussenbank, strategische personeelsplanning, competentiemanagement, EVC trajecten, stages (intern/extern), omscholingstrajecten, ontwikkel- en mobiliteitsmarkten en vergroten interne/externe schil.
38
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
1 Mobiliteit van personeel/detachering bij andere gemeenten 2 Plaatsen en invullen van vacatures 3 Gezamenlijk inhuren en opleiden van personeel 4 Kennisuitwisseling 5 Kostenbesparing Aantal gemeenten: 143 Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
39
2 instroom, doorstroom, uitstroom
Figuur 2.4 Uitstroompercentage alle gemeenten (lijndiagram) en naar gemeentegrootteklasse (tabel) in procenten in 2010 tot en met 2014
Uitstroompercentage Alle gemeenten
Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
40
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
8,6 6,7
6,6
7,4 5,3
2010
2011
2012
2013
2014
8,6 12,9 4,3 8,8 6,6 10,7 14,9
6,7 7,4 6,8 5,9 6,5 7,3 7,2
6,6 6,8 6,3 6,5 5,8 9,2 7,2
7,4 7,5 7,0 6,2 8,9 6,5 5,4
5,3 5,1 5,0 5,6 5,3 5,7 4,1
2 instroom, doorstroom, uitstroom
Tabel 2.13 Verdeling aantal personen die uitstromen naar redenen van uitstroom i n procenten in 2010 tot en met 2014
2010
2011
2012***
2013
2014
Vrijwillig ontslag 36 30 29 26 Leeftijd* of ouderdomspensioen** 33 26 Leeftijd* 19 24 Ouderdomspensioen** 5 3 Privatisering of verzelfstandiging (ook Gemeenschappelijke regeling bijvoorbeeld voor oprichting RUD) 5 3 13 31 Einde aanstelling (van rechtswege door aflopen aanstelling of arbeidsovereenkomst) 16 18 18 14 Reorganisatie of fusie (niet zijnde een privatisering of verzelfstandiging) 3 4 3 4 Vertrekregeling**** Arbeidsongeschiktheid/Invaliditeitspensioen 3 3 5 4 Overige redenen 8 5 5 9 Overlijden 3 2 3 3 Strafontslag 2 1 1 2 Onbekend 1 5 1 3
24 24
14 11 9 6 4 3 3 2 1
* VUT/FPU (incl. FPU als ontslaggrond in het kader van FLO overgangsrecht) ** incl. ouderdomspensioen als ontslaggrond in het kader van FLO overgangsrecht *** Vanaf 2012 zijn de categorieën ‘leeftijd’ en ouderdomspensioen samengevoegd **** Vanaf 2014 is de categorie vertrekregeling toegevoegd
N=243, Bron: Enquête Personeelsmonitor 2010-2014, bewerking Etil/RMI
41
2 instroom, doorstroom, uitstroom
Tabel 2.14 Kenmerken van de uitstroom in procenten in 2010 tot en met 2014
42
2011
2012
2013
2014
NAAR GESLACHT Man 55 55 Vrouw 45 45 NAAR ARBEIDSDUUR Voltijd 53 50 Deeltijd 47 50 NAAR LEEFTIJDSKLASSE Jonger dan 25 jaar 4 5 25 tot 35 jaar 19 18 35 tot 45 jaar 24 19 45 tot 55 jaar 22 18 55 tot 60 jaar 9 8 60 jaar en ouder 24 33 NAAR DUUR DIENSTVERBAND Korter dan 1 jaar in dienst 16 13 1 tot 3 jaar in dienst 24 25 3 tot 5 jaar in dienst 11 11 5 tot 10 jaar in dienst 19 16 10 tot 20 jaar in dienst 14 15 20 jaar of meer in dienst 17 21 NAAR SALARISSCHAAL Schaal 1-3 4 5 Schaal 4-6 22 23 Schaal 7-9 38 35 Schaal 10-12 26 27 Schaal 13 en hoger 5 5 Onbekende schaal 5 6
55 45
58 42
57 43
50 50
56 44
52 48
2 14 19 20 9 35
4 13 19 23 11 31
2 11 17 17 9 43
9 20 12 17 21 22
11 17 13 18 21 20
8 15 11 18 24 23
11 20 30 22 5 12
10 18 36 25 5 6
12 19 31 25 6 7
Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
2010
2 instroom, doorstroom, uitstroom
Figuur 2.5 Procentuele verdeling uitstroom naar geslacht en leeftijd, 2014 25 20 15 10 5 0 15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
43
2 instroom, doorstroom, uitstroom
Tabel 2.15 Uitstroom 2014 als percentage van de bezetting 2013, naar kenmerken NAAR GESLACHT Man Vrouw NAAR ARBEIDSDUUR Voltijd Deeltijd NAAR LEEFTIJDSKLASSE Jonger dan 25 jaar 25 tot 35 jaar 35 tot 45 jaar 45 tot 55 jaar 55 tot 60 jaar 60 jaar en ouder
Uitstroom% 2014 Bezetting 2013 5,8 4,8
85.540 78.250
4,8 6,0
96.080 67.710
25,0 6,2 3,8 2,7 2,8 14,9
1.430 19.630 42.200 55.670 26.600 18.260
Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
Tabel 2.16 Prognose uitstroom in 2015 tot en met 2019
2015
2016
2017
2018
2019
Totaal in 5 jaar
Aantal uitstromers op basis van pensioengerechtigde leeftijd Aantal uitstromers als percentage van de bezetting 2014
4.291 2,7
4.275 2,7
4.380 2,8
4.243 2,7
4.141 2,6
21.330 13,5
Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
44
45
3 ziekteverzuim
In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij het ziekteverzuim binnen de gemeentelijke bezetting. Naast het totale verzuimpercentage wordt onderscheid gemaakt naar de duur van het verzuim. Ook wordt aandacht besteed aan de gemeentelijke verzuimnorm en het nulverzuim bij gemeenten. Figuur 3.1 Ziekteverzuimpercentage naar gemeentegrootteklasse in 2013 en 2014 0,0 1,0 2,0 3,0 4,0 5,0 6,0 7,0 Alle gemeenten G4
5,2 5,1 5,9 5,9
>100.000 inw. (excl. G4)
5,2
50.000-100.000 inwoners
5,3
20.000-50.000 inwoners
4,8
10.000-20.000 inwoners
4,4
<10.000 inwoners
4,1
5,0
4,8
4,8
4,4
3,8 2013 2014
46
N=239, Bron: Enquête Personeelsmonitor 2013 en 2014, bewerking Etil/RMI
Tabel 3.1
Gemeentelijke verzuimnorm en best practice per gemeentegrootteklasse in procenten in 2013 en 2014
Gemeentelijke Best practice** verzuimnorm* >100.000 inwoners (incl. G4) >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners
2013
2014
2013
2014
4,7 4,6 4,7 3,9 3,7 3,5
4,5 4,1 4,2 3,8 3,4 2,7
3,8 3,8 3,5 2,6 1,5 1,8
3,9 3,9 3,2 2,3 1,0 1,5
* 25 procent van de gemeenten per gemeentegrootteklasse heeft een ziekteverzuimpercentage dat lager is dan het genoemde percentage. ** Laagste ziekteverzuimpercentage per gemeentegrootteklasse. N=239, Bron: Enquête Personeelsmonitor 2013 en 2014, bewerking Etil/RMI
3 ziekteverzuim
Figuur 3.2 Ontwikkeling ziekteverzuimpercentage van gemeenten en landelijk, 2000-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
8,3 5,5 7,2
8,4 5,5 7,1
7,9 5,4 6,6
7,2 4,7 5,9
6,4 4,2 5,1
6,2 4,1 5,2
5,6 4,2 5,1
6,5 4,2 5,1
5,3 4,1 5,0
5,3 4,1 4,9
5,3 4,2 5,0
5,4 4,2 5,0
5,3 4,0 4,8
5,2 3,9 4,7
5,1 3,8 4,6
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
Gemeenten Landelijk (alle organisaties) Landelijk (>100 medewerkers) N=239, Bron: CBS, Enquête Personeelsmonitor 2000-2014, bewerking Etil/RMI
Tabel 3.2 Verdeling ziekteverzuim naar kort, middellang, lang en extra lang verzuim n aar gemeentegrootteklasse in 2014 in procenten Kort verzuim
(max. 7 kalenderdagen)
Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners
17 12 18 19 20 22 27
Middellang verzuim Lang verzuim Extra lang verzuim Aantal gemeenten (8 t/m 42 kalenderdagen) (43 t/m 365 kalenderdagen)
16 16 16 15 17 16 27
50 51 46 50 50 52 41
(meer dan een jaar)
17 20 20 15 13 10 5
193 4 24 26 93 39 7
N=193, Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
47
3 ziekteverzuim
Figuur 3.3 Opbouw verzuimpercentage in kort, middellang, lang en extra lang verzuim naar gemeentegrootteklasse in 2014
Figuur 3.4 Percentage nulverzuim per gemeentegrootteklasse in 2013 en 2014
0,0 1,0 2,0 3,0 4,0 5,0 6,0 7,0 Alle gemeenten
0,9
0,8
G4
0,7
1,0
>100.000 inw. (excl. G4)
0,9
0,8
2,3
50.000-100.000 inwoners
0,9
0,7
2,4
20.000-50.000 inwoners
0,9
0,8
10.000-20.000 inwoners
1,0
0,7
2,3
<10.000 inwoners
1,0
1,0
1,6
2,5
Alle gemeenten
0,9
3,0
1,2
1,0
0,7
2,4
0 10 20 30 40 50 60
0,6
0,4
0,2
G4
48
N=193, Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
40 36
35
50.000-100.000 inwoners
43
20.000-50.000 inwoners
33
10.000-20.000 inwoners
33
<10.000 inwoners
34
0,00 0,20 0,40 0,60 0,80 1,00 1,20 1,40 1,60 Alle 1,34 gemeenten 1,16 G4
38
>100.000 inw. (excl. G4)
Kort verzuim Lang verzuim (max. 7 werkdagen) (43 t/m 365 werkdagen) Middellang verzuim Extra lang verzuim (8 t/m 42 werkdagen) (meer dan een jaar)
34
Figuur 3.5 Meldingsfrequentie per gemeentegrootteklasse in 2013 en 2014
40
42
40
37
48
1,32 1,21
>100.000 inw. (excl. G4)
1,37
50.000-100.000 inwoners
1,39
20.000-50.000 inwoners
1,33
10.000-20.000 inwoners
1,30
<10.000 inwoners
1,24
1,20
1,15
1,11
1,14
1,10
2013
2013
2014
2014
N=128, Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014,
N=226, Bron: Enquête Personeelsmonitor 2013 en 2014,
bewerking Etil/RMI
bewerking Etil/RMI
3 ziekteverzuim
Figuur 3.6 Gemiddeld aantal langdurig zieken (extra lang) per 100 medewerkers naar leeftijdsklasse en geslacht
Figuur 3.7 Verdeling langdurig zieken (extra lang) en bezetting naar leeftijdsklasse en geslacht in procenten 2014
0,0 0,2 0,4 0,6 0,8 1,0 1,2 1,4 1,6 1,8
0
>60 jaar
1,4 1,2
>60 jaar
17 14
55-60 jaar
1,7 1,4
55-60 jaar
27 17
45-55 jaar
1,0 0,9
45-55 jaar
31 34
35-45 jaar
1,0 0,8
35-45 jaar
20 24
25-35 jaar
0,5 0,4
25-35 jaar
5 10
<25 jaar
0 1
<25 jaar
Totaal
0,2 0,1 1,0 0,8
46 51
1,3 1,1
54 49
10
20
30
40
50
60
1,1 1,0 Gemeenten met langdurig zieken
Gemeenten met langdurig zieken
Alle gemeenten
Alle gemeenten
N=193 (alle gemeenten) en N=131 (gemeenten met langdurig zieken)
N=193 (alle gemeenten) en N=131 (gemeenten met langdurig zieken)
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
49
50
4 externe inhuur
Dit hoofdstuk gaat in op de externe inhuur van gemeenten. Daarvoor is het belangrijk de term externe inhuur duidelijk af te bakenen. De definitie van externe inhuur is gebaseerd op de definitie die ook binnen de Rijksoverheid wordt gehanteerd en luidt als volgt: het uitvoeren van werkzaamheden in opdracht van een bij de gemeente in dienst zijnde opdrachtgever, door een private organisatie met winstoogmerk, door middel van het tegen betaling inzetten van personele capaciteit en deskundigheid, zonder dat daar een arbeidsovereenkomst of aanstelling tussen de gemeente en de daarbij ingezette personen aan ten grondslag ligt. De uitgebreide definitie van externe inhuur is terug te vinden in het Gegevenswoordenboek.
Tabel 4.1 Uitgaven aan externe inhuur in euro’s uitgedrukt in procenten van de loonsom plus externe inhuur naar gemeentegrootteklasse, 2010-2014 Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners Aantal gemeenten
2010
2011
2012
2013
2014
15 14 16 14 13 15 19 150
11 9 16 10 10 11 11 207
10 9 14 10 9 10 8 169
10 8 13 10 8 10 11 177
11 9 14 11 10 10 9 158
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2010-2014, bewerking Etil/RMI
51
4 externe inhuur
Tabel 4.2 Verdeling van de externe inhuur naar soort inhuur in procenten, 2010-2014*
2010
2011
2012
2013
2014
A. Beleidsgevoelige inhuur 1. Interim-management 2. Organisatie- en formatieadvies 3. Beleidsadvies 4. Communicatieadvies
22 6 6 8 2
16 5 2 7 3
13 4 3 5 1
16 4 2 8 2
22 6 3 10 3
B. Beleidsondersteunende inhuur 5. Juridisch advies 6. ICT 7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie
24 1 19 4
27 3 21 3
19 2 14 3
18 2 12 4
25 3 17 5
C. Inhuur ter ondersteuning van de bedrijfsvoering 54 57 8. Uitzendkrachten 9. Overige inhuur Aantal gemeenten 77 207
68 48 20 86
66 34 31 67
53 39 14 65
* Als gevolg van afrondingsverschillen tellen ‘juridisch advies’, ‘ICT’ en ‘Accountancy’ niet op tot 26. Bron: Enquête Personeelsmonitor 2010-2014, bewerking Etil/RMI
52
5 opleiding en ontwikkeling
Het vergroten van de bredere en duurzame inzetbaarheid van gemeenteambtenaren wordt steeds belangrijker. In dit hoofdstuk wordt daarom ingegaan op de opleidingsinspanningen van gemeenten door allereerst in te gaan op de opleidingsuitgaven en daarna in te gaan op het opleidingsbeleid dat ze voeren.
Tabel 5.1 Begrote en bestede opleidingskosten per medewerker naar gemeentegrootteklasse i n euro’s in 2012-2014
2012
2013
Begroot Besteed Begroot Besteed
Alle gemeenten G4 >100.000 gemeenten (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners Aantal gemeenten
€ 1.033 € 1.192 € 1.104 € 1.034 € 1.018 € 814 € 813 222
€ € € € € € €
866 774 939 884 890 774 649 224
€ 1.047 € 1.198 € 1.029 € 996 € 1.013 € 899 € 978 227
€ 947 € 1.119 € 1.046 € 872 € 815 € 815 € 804 221
2014
Begroot Besteed
€ 1.076 € 1.110 € 1.146 € 1.121 € 996 € 972 € 881 227
€ 965 € 1.046 € 1.038 € 976 € 860 € 787 € 831 221
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2012 - 2014, bewerking Etil/RMI
53
5 opleiding en ontwikkeling
Tabel 5.2 Bestede opleidingskosten in procenten van de loonsom per gemeentegrootteklasse in 2010-2014 Alle gemeenten G4 >100.000 gemeenten (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners < 10.000 inwoners Aantal gemeenten
2010
2011
2012
2013
2014
2,0 1,9 2,0 2,3 2,1 2,3 2,5 211
1,8 1,4 1,9 1,9 1,9 1,7 1,9 248
1,7 1,4 1,7 1,7 1,8 1,7 1,4 224
1,8 2,0 1,8 1,7 1,6 1,7 1,5 221
1,8 1,9 1,9 1,8 1,7 1,6 1,7 221
Tabel 5.4 Belangrijkste redenen waarom er in 2014 meer/minder is uitgegeven aan opleidingen dan begroot Top 5 redenen waarom meer is uitgegeven aan opleidingen (N=34) 1 Nieuwe ontwikkelingen in de gemeente 2 Grotere vraag naar/behoefte aan scholing 3 ILB (Individueel Loopbaan Budget) 4 Duurzaam investeren in medewerkers 5 Bezuinigingen
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2010-2014, bewerking Etil/RMI
Top 5 redenen waarom minder is uitgegeven aan opleidingen (N=104)
Tabel 5.3
1 Opleidingen zijn geannuleerd of doorgeschoven naar de toekomst 2 Werkdruk/te weinig tijd (ziekte/ zwangerschap/organisatie van veel organisatiebrede bijeenkomsten/ verkiezingen/reorganisatie) 3 Minder belangstelling/behoefte aan complete opleidingen, meer behoefte aan actualiteitendag of korte cursus 4 ILB (Individueel Loopbaan Budget) 5 Minder bezetting
Maakt het opleidingsbeleid onderscheid in specifieke doelgroepen? in procenten
Ja Nee
2014 Ja Nee
Alle gemeenten G4 >100.000 gemeenten (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners
6 75 24 9 2 2 0
5 75 21 12 2 3 0
2013
95 25 79 88 98 97 100
94 25 76 91 98 98 100
Aantal gemeenten 244 4 25 32 119 52 13
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI * Doelgroepen die worden onderscheiden zijn: managers, nieuwe werknemers en jongeren.
54
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2013 en 2014, bewerking Etil/RMI
55
6 bezuinigingen en gevolgen voor de bezetting
In dit hoofdstuk wordt meer inzicht gegeven in de gevolgen van de bezuinigingen voor de personele bezetting van gemeenten. Figuur 6.1 Verwachte ontwikkeling van de formatie in 2015 De formatie zal het komende jaar hoger uitvallen
20 46 34
Tabel 6.1
Percentage gemeenten dat te maken heeft gehad met bezuinigingen, naar gemeentegrootteklasse in 2013 en 2014
2013 2014 Ja Nee Ja Nee Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners Aantal gemeenten Bron: Enquête Personeelsmonitor 2013 en 2014, bewerking Etil/RMI
De formatie zal het komende jaar lager uitvallen
De formatie zal het komende jaar gelijk blijven
N = 243, Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
56
86 100 90 97 88 84 69 253
14 0 10 3 12 16 31 253
79 75 88 94 81 66 75 260
21 25 12 6 19 34 25 260
6 bezuinigingen en gevolgen voor de bezetting
Tabel 6.2 Is als gevolg van de bezuinigingen het aantal FTE’s bij gemeenten afgenomen? Zo ja, met hoeveel? In procenten in 2014
Ja, het aantal FTE’s is afgenomen Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners Aantal gemeenten
het aantal FTE’s is Nee, het aantal FTE’s afgenomen met … % is niet afgenomen
68 100 72 84 73 56 17 193
4 5 3 4 4 4 3 114
32 0 28 16 27 44 83 193
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
Tabel 6.3 Top 5 van belangrijkste manieren waarop de bezetting door gemeenten is teruggebracht in procenten in 2014 1 Selectief vervullen van vacatures 2 (Gedeeltelijke) vacaturestop 3 Bevorderen uitstroom ouderen 4 Regionale samenwerking 5 Verzelfstandigen/privatiseren van onderdelen/taken Aantal gemeenten
86 43 36 29 11 132
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
57
6 bezuinigingen en gevolgen voor de bezetting
Tabel 6.4 Aantal boventallige medewerkers in procenten van de bezetting, naar gemeentegrootteklasse in 2014 Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners Aantal gemeenten
2,3 3,2 2,1 1,3 2,3 1,5 100
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
Tabel 6.5 Aantal boventallige medewerkers dat in 2014 is herplaatst (binnen of buiten de eigen gemeente) in procenten van de bezetting, naar gemeentegrootteklasse Binnen de eigen Buiten de eigen gemeente gemeente Alle gemeenten 1,0 0,3 G4 1,9 0,6 >100.000 inwoners (excl. G4) 0,9 0,3 50.000 tot 100.000 inwoners 0,6 0,2 20.000 tot 50.000 inwoners 0,4 0,2 10.000 tot 20.000 inwoners 0,3 0,2 <10.000 inwoners - Aantal gemeenten 100 100 Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
58
59
7 strategische personeelsplanning
Het is voor gemeenten belangrijk oog te houden voor de ontwikkeling van hun eigen personeelsbestand. De relatief hoge gemiddelde leeftijd, veel oudere (vooral mannelijke) medewerkers en heel weinig jongere medewerkers maakt dat gemeenten een onevenwichtige personeelsopbouw hebben. Met inzicht in de gewenste samenstelling van de gemeentelijke bezetting op korte en middellange termijn oftewel Strategische Personeelsplanning (SPP), kan een gemeente actief personeelsbeleid voeren.
Tabel 7.1 Staat Strategische Personeelsplanning op de agenda bij gemeenten? P rocentuele verdeling 2013 en 2014
2013
2014
Strategische Personeelsplanning staat niet op de agenda Er zijn plannen om er mee aan de slag te gaan Er is wel een beleid, maar nog geen uitvoering Strategische Personeelsplanning wordt uitgevoerd, resultaten zijn nog onbekend Strategische Personeelsplanning wordt uitgevoerd, eerste resultaten zijn bekend Aantal gemeenten
14 41 7 19 19 245
16 40 8 18 18 244
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2013 en 2014, bewerking Etil/RMI
Tabel 7.2
Procentuele verdeling van gemeenten naar de diverse fasen i n Strategische Personeelsplanning in 2012, 2013 en 2014
Fase 1: Werken aan bewustwording Fase 2: Analyse huidige medewerkers Fase 3: In beeld brengen welke medewerkers in de toekomst nodig zijn Fase 4: Analyse verschil tussen huidig personeel en toekomstige behoefte personeel Fase 5: inzet HR instrumenten om juiste medewerkers op de juiste plek te krijgen Fase 6: evaluatie Aantal gemeenten
60
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2012-2014, bewerking Etil/RMI
2012
2013
2014
10 30 20 14 24 2 80
10 27 19 13 25 6 97
10 17 22 19 29 3 90
7 strategische personeelsplanning
Tabel 7.3 Top 5 belangrijkste barrières die gemeenten tegenkomen bij de invoering van Strategische Personeelsplanning (SPP) in 2014 1 Gebrek aan inzicht in toekomstige behoefte 2 Tijdgebrek/te weinig capaciteit 3 Onduidelijkheid aanwezige kwaliteit 4 Focus houden 5 Bezuinigingen Aantal gemeenten: 59 Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
Tabel 7.5 Percentage medewerkers waarmee HR-gesprekken zijn gevoerd (plannings-, functionerings-, beoordelingsgesprek), in procenten in 2013 en 2014 Planningsgesprek Functioneringsgesprek Beoordelingsgesprek Aantal gemeenten
2013
2014
57 65 58 174
70 69 59 175
Bron: Enquête Personeelsmonitor 2013 en 2014, bewerking Etil/RMI
Tabel 7.4 Top 5 resultaten van Strategische Personeelsplanning voor gemeenten in 2014 1 Inzicht in kwaliteit 2 Bewustwording 3 Interne mobiliteit 4 Competenties in beeld van de medewerkers 5 Goede dialoog Aantal gemeenten: 78 Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
61
8 primaire arbeidsvoorwaarden
De verslechterde economische omstandigheden en daarmee samenhangende bezuinigingen hebben ervoor gezorgd dat de aandacht voor dit thema binnen gemeenten is vergroot. Daarom komen in dit hoofdstuk de arbeidsvoorwaarden binnen gemeenten aan bod.
Tabel 8.1
Gemeentelijke bezetting naar salarisschaal, naar gemeentegrootteklasse, geslacht en leeftijdsklasse in procenten in 2014
Schaal Schaal Schaal Schaal Schaal 13 1 t/m 3 4 t/m 6 7 t/m 9 10 t/m 12 en hoger NAAR GEMEENTEGROOTTEKLASSE Alle gemeenten 2 19 40 32 5 G4 5 16 38 32 7 >100.000 inwoners (excl. G4) 1 16 38 34 6 50.000 tot 100.000 inwoners 1 19 41 33 4 20.000 tot 50.000 inwoners 1 23 41 30 3 10.000 tot 20.000 inwoners 1 24 42 28 3 <10.000 inwoners 1 25 40 29 2 NAAR GESLACHT Man 3 21 31 36 7 Vrouw 1 17 49 27 3 NAAR LEEFTIJDSKLASSE Jonger dan 25 jaar 8 34 32 2 0 25 tot 35 jaar 1 17 51 29 0 35 tot 45 jaar 1 15 41 38 4 45 tot 55 jaar 2 20 40 31 6 55 tot 60 jaar 3 21 37 30 7 60 jaar en ouder 3 22 34 29 7 Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
62
Onbekende schaal
2 1 4 2 2 2 3
2 2
23 2 1 2 2 4
8 primaire arbeidsvoorwaarden
Tabel 8.2 Aantal medewerkers dat in de eindschaal (hoogste periodiek van de salarisschaal) zit, naar gemeentegrootteklasse in procenten in 2013 en 2014
2013
NAAR GEMEENTEGROOTTEKLASSE Alle gemeenten 77 G4 76 >100.000 inwoners (excl. G4) 75 50.000 tot 100.000 inwoners 76 20.000 tot 50.000 inwoners 78 10.000 tot 20.000 inwoners 78 <10.000 inwoners 77 NAAR GESLACHT Man 81 Vrouw 72 NAAR LEEFTIJDSKLASSE Jonger dan 25 jaar 4 25 tot 35 jaar 31 35 tot 45 jaar 73 45 tot 55 jaar 85 55 tot 60 jaar 91 60 jaar en ouder 93
2014
78 78 78 77 80 79 79
82 74
3 29 74 86 90 93
Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
63
64
8 primaire arbeidsvoorwaarden
Tabel 8.3
Gemiddelde bruto maandsalaris*, naar geslacht en gemeentegrootteklasse, in euro’s in 2010 tot en met 2014, gecorrigeerd/niet gecorrigeerd voor deeltijd
2010 2011 2012 2013 2010 2011 2012 2013 2014 NAAR GESLACHT Man 3.224 3.240 3.330 3.364 3.379 3.409 3.506 3.536 3.573 2.388 2.501 2.579 2.640 Vrouw 3.047 3.228 3.330 3.390 3.419 NAAR GEMEENTEGROOTTEKLASSE Alle gemeenten 3.224 2.832 3.324 3.892 3.467 2.973 3.475 3.018 3.499 G4 3.166 2.910 3.326 3.031 3.468 3.165 3.455 3.178 3.507 >100.000 inwoners (excl. G4) 3.417 3.015 3.465 3.041 3.524 3.121 3.568 3.168 3.683 50.000 tot 100.000 2.796 2.927 2.997 3.060 inwoners 3.184 3.403 3.478 3.568 3.500 20.000 tot 50.000 2.751 2.753 2.808 2.843 inwoners 3.211 3.233 3.343 3.384 3.409 10.000 tot 20.000 2.619 2.641 2.708 2.744 inwoners 3.103 3.181 3.264 3.325 3.325 <10.000 inwoners 2.508 2.524 2.582 2.645 3.062 3.110 3.213 3.306 3.366
2014
3.389 2.667
3.039 3.207 3.235 3.035 2.857 2.754 2.683
*exclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering. Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
Figuur 8.1 Bruto maandsalaris naar geslacht en leeftijd in euro’s in 2014, gecorrigeerd voor deeltijd
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0
Bron: Salarisbestanden gemeenten, bewerking Etil/RMI
65
9 effecten decentralisatie en professionalisering
In 2014 hebben gemeenten zich moeten voorbereiden op de invoering 3 decentralisaties voor 1 januari 2015.
Tabel 9.1
Tabel 9.2 Verdeling van de nieuwe en verdwenen f uncties in het kader van de 3 decentralisaties i n gemeenten
Manier waarop gemeenten de 3 decentralisaties hebben ingevuld, naar gemeentegrootteklasse, in procenten in 2014
1. 2. 3. 4. 5. Zelf doen Mix Uitbesteden Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners
19 25 21 18 22 17 0
9 50 17 3 12 4 0
N=229, Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
63 25 62 69 64 64 50
4 0 0 6 2 5 6
6 0 0 4 0 9 44
Top 5 van nieuwe functies 1 Consulent (beleidsmedewerker/bijstand/Jeugd/ Multiproblematiek/Participatie/Sociaal Domein/WMO/ Zorgloket/Schuldhulpverlener) 2 Coördinator (CJG/CMD/Maatschappelijk Netwerk/Zorg enz.) 3 Beleidsmedewerker (Economie/CJG/Participatie/Welzijn/ WMO/Jeugd/Juridisch) 4 Teamcoach (breed sociaal loket/consulenten/gebiedsteam/ CJG/kernteams/servicepunt enz.) 5 Projectleider (Jeugdzorg/Ondersteuner/Samenhangende opleidingsaanpak/Sociaal Domein enz.) Er zijn geen nieuwe functies gecreëerd (4%) Top 5 van verdwenen functies 1 Consulent (beleidsmedewerker/bijstand/Jeugd/ Multiproblematiek/Participatie/Sociaal Domein/WMO/ Zorgloket/Schuldhulpverlener) 2 Coördinator (CJG/CMD/Maatschappelijk Netwerk/Zorg enz.) 3 Adviseur 4 Medewerker telefoon/administratie/balie centrum 5 Ondersteuning administratie Er zijn geen functies verdwenen (15%) Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
66
9 effecten decentralisatie en professionalisering
Figuur 9.1 Wijze waarop medewerkers worden gefaciliteerd in hun nieuwe rollen in 2014
Training/opleidingen
79%
Coaching
54%
Competentieontwikkeling
41%
Leertrajecten op gewijzigde taken
33%
Intervisie
24%
Anders
10%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
N = 256, Bron: Enquête Personeelsmonitor 2014, bewerking Etil/RMI
67
68
bijlage 1
De Personeelsmonitor Gemeenten is grotendeels gebaseerd op twee bronnen, te weten de geanonimiseerde salarisbestanden die door de gemeenten ter beschikking worden gesteld en een (internet)enquête onder gemeenten.
responsverantwoording
Bijlage 1.1 Aantal gemeenten waarvan geanonimiseerde salarisbestanden zijn gebruikt voor de Personeelsmonitor 2014 Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners
Alle gemeenten
Aantal in salarisbestanden
%
393* 4 27 45 188 99 30
377 4 27 45 182 92 27
96,9 100,0 100,0 97,8 96,8 94,8 100,0
* Het aantal gemeenten bedroeg in 2014 403. Het aantal gemeenten in de Personeelsmonitor is lager, doordat ambtelijke samenwerkingen meetellen als één organisatie. Zie ook bijlage 2.
Bijlage 1.2 Aantal gemeenten dat deelgenomen heeft aan de enquête Personeelsmonitor 2014 en het percentage van de respons in het totaal aantal werkzame personen Respons in aantal gemeenten Respons in aantal werkzame personen Absoluut In % van het totaal Absoluut In % van het totaal Alle gemeenten G4 >100.000 inwoners (excl. G4) 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners 10.000 tot 20.000 inwoners <10.000 inwoners
262 4 25 37 127 56 13
67 100 93 80 68 58 48
121.852 36.214 29.250 21.099 28.448 6.230 611
83 100 92 82 69 62 45
69
bijlage 2 methodiekwijziging personeelsmonitor 2014 Dit jaar hebben er twee wijzigingen plaatsgevonden bij het bepalen van de bezetting van gemeenten.
Allereerst zijn bij veel gemeenten de laatste jaren organisatieonderdelen geprivatiseerd, is er samenwerking met andere ambtelijke organisaties gezocht of zijn onderdelen op een andere wijze afgestoten. Daardoor behoren sommige taken niet meer tot de taken die uitgevoerd worden door gemeenteambtenaren, terwijl zij dit eerder wel deden. Al deze verschuivingen in de organisatiestructuur van gemeenten hebben dit jaar tot een wijziging in het onderzoek geleid. Er is besloten de verschillende gemeentelijke organisaties kritisch tegen het licht te houden en nogmaals te toetsen of de medewerkers van de losse gemeentelijke onderdelen nog voldoen aan de definitie die is vastgelegd voor het bepalen van de gemeentelijke bezetting2. Dit betekent dat organisatieonderdelen die in fases geprivatiseerd of anderszins afgestoten zijn, vanaf nu niet meer mee tellen bij de gemeentelijke bezetting. Hierdoor is de hoogte van de bezetting in 2014 in alle gemeentegrootteklassen kleiner dan voorheen. Om de bezetting vergelijkbaar te maken met eerdere jaren is besloten om de bezetting met terugwerkende kracht aan te passen voor voorgaande jaren. Op deze manier tellen alleen de organisatieonderdelen mee, waarvan in 2014 de medewerkers tot
70
de gemeentelijke bezetting behoren en treedt er geen trendbreuk op. Gevolg is wel dat de bezettingstotalen veranderd zijn en dus afwijken van totalen in eerdere rapporten.
2 Definitie gemeentelijke bezetting: onder gemeentelijke bezetting wordt verstaan: alle medewerkers die door het bevoegd gezag als ambtenaar in gemeentelijke dienst zijn aangesteld, of met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan, m.u.v. personen die behoren tot de hieronder genoemde categorieën: a) het onderwijzend personeel bij een inrichting van openbaar onderwijs; b) het onderwijsondersteunend personeel bij een inrichting van openbaar onderwijs, indien zij belanghebbenden zijn in de zin van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel; c) de onbezoldigd gemeenteambtenaar als genoemd in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, c, d en e van de Gemeentewet; d) de directeur van de RDW Dienst Wegverkeer die tevens is benoemd tot onbezoldigd ambtenaar der gemeentelijke belastingen; e) de onbezoldigd gemeenteambtenaar die toezichthouder is zonder opsporingsbevoegdheid; f) de onbezoldigd gemeenteambtenaar die toezichthouder is met opsporingsbevoegdheid; g) hij die een indicatie heeft voor de sociale werkvoorziening en op grond daarvan op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de gemeente, met uitzondering van de geïndiceerde die werkzaam is bij de gemeente in het kader van begeleid werken als bedoeld in artikel 7 van de Wet sociale werkvoorziening; h) de ambtenaar als bedoeld in artikel 1.1, onder “medewerker”, van de sector-cao Ambulancezorg.
Van de 403 Nederlandse gemeenten in 2014 zijn 18 gemeenten ambtelijk gefuseerd tot werkorganisaties.
Organisatienaam
werkt voor:
BAR-organisatie Noaberkracht Bestuursdienst Ommen-Hardenberg UW samenwerking OVER-gemeenten Kompanjie BEL-combinatie Werkorganisatie Duivenvoorde
Gemeente Barendrecht Gemeente Albrandswaard Gemeente Ridderkerk Gemeente Dinkelland Gemeente Tubbergen Gemeente Ommen Gemeente Hardenberg Gemeente IJsselstein Gemeente Montfoort Gemeente Oostzaan Gemeente Wormerland Gemeente Pekela Gemeente Veendam Gemeente Blaricum Gemeente Eemnes Gemeente Laren Gemeente Voorschoten Gemeente Wassenaar
Vanaf dit jaar tellen de gemeenten in deze ambtelijke samenwerkingen mee als één organisatie en dus niet meer als losse gemeenten. Dit betekent dat we in de Personeelsmonitor 2014 uitgaan van 393 ambtelijke organisaties en dus niet meer van 403 gemeenten. De ambtelijke samenwerkingen tellen mee in de grootteklasse van het totaal aantal inwoners van de gemeenten in dat samenwerkingsverband. Door het samentellen van inwoners in ambtelijke samenwerkingsverbanden ontstaan er verschuivingen in de bezetting van de gemeentegrootteklassen: als bijvoorbeeld twee gemeenten uit de gemeentegrootteklasse 20.000 – 50.000 inwoners samen een nieuwe ambtelijke fusie vormen met 50.000 – 100.000 inwoners, worden de medewerkers er bij de eerste twee gemeenten afgetrokken (dus minder medewerkers in gemeentegrootteklasse 20.000 – 50.000) en bij 50.000 – 100.000 erbij geteld. Zo ontstaat een verschuiving in de bezetting per gemeentegrootteklasse.
71
colofon Opdrachtgever Stichting A+O fonds Gemeenten, Den Haag Postbus 11560 / 2502 AN Den Haag 070 7630030 / www.AenO.nl /
[email protected] Fred Jansen en Esther Loozen Auteurs Janneke Gardeniers, Maarten Poeth, Jeroen de Quillettes, Evert Webers, Roy van den Boorn, Esther Loozen & Fred Jansen Met dank aan
De leden van de werkgroep Personeelsmonitor Vormgeving IM VormCommunicatie, Den Haag Fotografie Beeldredaktie /Merlin Daleman met dank aan de Gemeente Hengelo ISSN-nummer ISSN 1876-648X
72
© Stichting A+O fonds Gemeenten, Den Haag, Mei 2014 Stichting A+O fonds Gemeenten bevordert en ondersteunt vernieuwende activiteiten op het gebied van arbeidsmarkt en HRM-beleid. Actuele informatie over de verschillende projecten treft u aan op www.AenO.nl. Rechten Behoudens de fotografie is op deze uitgave de volgende licentie van toepassing: Creative Commons 3,0 Naamsvermelding - Niet-commercieel Geen afgeleide werken. Alle rechten op de fotografie zijn voorbehouden.
A+O fonds Gemeenten Postbus 11560 2502 AN Den Haag 070 7630030
[email protected] www.AenO.nl