"Uitvoering verankerd" Inspectie- en beoordelingsprogramma Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999
periode 2007 - 2012 Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 1 van 26
Voorwoord Met dit inspectie- en beoordelingsprogramma wordt invulling gegeven aan artikel 24 van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (hierna BRZO '99). Artikel 24 van het BRZO '99 bepaalt dat het bevoegde gezag inzake de Wet milieubeheer, in overeenstemming met de betrokken Arbeidsinspectie en Burgemeester en Wethouders, een inspectieprogramma vaststelt. Dit document geeft een overzicht van de werkwijze en gehanteerde uitgangspunten voor de uitvoering van inspecties bij bedrijven in de provincie Zeeland waarop het BRZO '99 van toepassing is en waarvoor Gedeputeerde Staten of Burgemeester en Wethouders op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer bevoegd gezag zijn. In bijlage 2 van dit document is een overzicht van de betreffende inrichtingen in Zeeland opgenomen. Dit inspectieprogramma vormt het uitgangspunt voor de op te stellen meerjareninspectie-plannen op inrichtingsniveau en de op te stellen jaarinspectieplanningen voor alle inrichtingen in de provincie Zeeland. Naast de vereisten zoals deze genoemd zijn in artikel 24 van het BRZO '99 geeft dit inspectieprogramma ook de werkwijze weer in andere processen welke gezamenlijk worden uitgevoerd met de andere betrokken overheden in het kader van het BRZO '99. Hierbij kan dan gedacht worden aan het beoordelen van veiligheidsrapporten en het bekend maken van conclusies naar aanleiding van veiligheidsrapporten op basis van artikel 16 van het BRZO '99 en het beoordelen van de BRZO-plicht,. De terminologie in dit document en de opbouw van dit inspectieprogramma is ontleend aan de Werkwijzer BRZO, die voortkomt uit het verbeterprogramma BeteRZO dat geïnitieerd is door het ministerie VROM. De basis voor dit voorliggende inspectieprogramma wordt gevormd door het "Voorbeeld inspectieprogramma" d.d. 31 augustus 2006.
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 2 van 26
Inhoudsopgave bladzijde Voorwoord Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Doel, reikwijdte en uitgangspunten van het inspectie- en beoordelingsprogramma 3. Toezichtstrategie 4. Sanctiestrategie 5. Implementatie maatlat en overige kwaliteitscriteria overheden in Zeeland 6. Organisatie en werkwijze Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7
Samenwerkingsmodel provincie Zeeland Overzicht BRZO-plichtige inrichtingen Nadere detaillering uitvoering BRZO '99 gemeenten Artikel 16 BRZO '99 Artikel 24 BRZO '99 Verzendlijst Inspectieprogramma Afkortingen- en begrippenlijst
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
2 3 4 6 9 10 12 14 16 17 18 21 22 23 25
Pagina 3 van 26
1
Inleiding
De Seveso II-richtlijn van de Europese Unie is gericht op het beheersen van de risico’s van zware ongevallen voor milieu en mens (werknemer en burger). De Seveso II-richtlijn laat het aan de lidstaten van de EU over om de taken die uit de richtlijn voortvloeien toe te delen aan de nationale verantwoordelijkheidsstructuren. Ter uitvoering van Seveso II zijn in Nederland de Arbeidsomstandighedenwet, de Wet milieubeheer, de Wet rampen en zware ongevallen en de Brandweerwet aangepast en zijn het BRZO '99, het Besluit Rampbestrijdingsplannen Inrichtingen (BRI) en het Besluit Informatie inzake Rampen en zware ongevallen (BIR) opgesteld. De inhoud van het BRZO '99 moet dan ook gezien worden in samenhang met de genoemde bovenliggende wetgeving en de bijbehorende besluiten. Het hoofddoel van de Seveso II richtlijn, en in het verlengde daarvan het BRZO '99, is het voorkomen van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn en, indien zij onverhoopt toch gebeuren, het beperken van de gevolgen daarvan voor mens en milieu. De uitvoering van het BRZO '99 richt zich op de werkvelden milieu, arbeidsveiligheid en rampbestrijding. Daarnaast is er een relatie naar het werkveld ruimtelijke ordening. De uitvoeringsmiddelen die bij de uitvoering ter beschikking staan zijn in onderstaande figuur in hun samenhang weergegeven.
Het BRZO '99 richt zich op de omgang met gevaarlijke stoffen. De kern van de taakverdeling is dat het bedrijf primair verantwoordelijk is voor de veiligheid met betrekking tot het omgaan met gevaarlijke stoffen binnen zijn eigen inrichting. De overheid (bevoegd gezag (bg) Arbo, bg Wm en bg Rampenbestrijding, en ook de wettelijk adviseur bg Wvo) ziet toe op de naleving van regels en neemt maatregelen om adequaat te kunnen optreden bij incidenten. Daarnaast heeft de overheid (bg Rampenbestrijding en bg Wm) eigen verantwoordelijkheden voor het beheersen van veiligheidsrisico’s. Daartoe verzamelt en toetst de overheid gegevens tijdens de BRZO '99 inspecties. De Wet milieubeheer vereist dat een inrichting wordt opgericht dan wel werkzaam is op grond van een Milieubeheervergunning. Uitzondering op deze vergunningplicht vormen activiteiten die genoemd zijn in een betreffende Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). De AMvB-regelgeving vervangt dan de vergunning. Het BRZO (art. 29) en de Wet milieubeheer (art. 17) regelt onder meer dat een (zwaar) ongeval onverwijld moet worden gemeld en welke gegevens de drijver van de inrichting aan de bevoegde gezagen (Provincie, Arbeidsinspectie) moet overleggen in geval van een (zwaar) ongeval. Het gaat daarbij om: o o o o
de oorzaken van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan; de vrijgekomen stoffen en hun eigenschappen; de gegevens die van belang zijn om de aard en de ernst van de gevolgen voor het milieu van het voorval te kunnen beoordelen; de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken;
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 4 van 26
o
de maatregelen die worden overwogen om te voorkomen dat een zodanig voorval zich nogmaals kan voordoen.
Daarnaast kent de Arbeidsomstandighedenwet (art. 9) de verplichting van de werkgever om bij een arbeidsongeval dat ernstig lichamelijk letsel of de dood ten gevolge heeft, dit onverwijld te melden aan de Arbeidsinspectie. Dit inspectie- en beoordelingsprogramma heeft betrekking op inrichtingen die verplichtingen hebben in het kader van het BRZO ’99 en op basis van het Inrichtingen en Vergunningenbesluit (IVB) vallen onder het bevoegd gezag van de provincie Zeeland en de gemeenten Goes en Terneuzen. Het BRZO '99 heeft betrekking op zware ongevallen die kunnen ontstaan door de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Het toezicht op veiligheid van inrichtingen die verplichtingen hebben op basis van het BRZO ’99 is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het Bevoegd Gezag Wet Milieubeheer (BG Wm), de Veiligheidsregio Zeeland en de Arbeidsinspectie directie Major Hazard Control (MHC) team West. Het BG Wm heeft daarbij een coördinerende rol. Het doel van het inspectie- en beoordelingsprogramma is het vastleggen van de inhoudelijke en organisatorische uitgangspunten voor de uitvoering van het toezicht op het BRZO ’99 door de verschillende betrokken bevoegde gezagen. Verder wordt ook de werkwijze weergegeven van andere processen welke gezamenlijk worden uitgevoerd door de betrokken overheden in het kader van het BRZO '99. De basis voor dit inspectie- en beoordelingsprogramma ligt in de artikelen 16 en 24 van het BRZO ’99. In artikel 16 ligt vast dat de veiligheidsrapporten (VR) moeten worden beoordeeld door de betrokken bestuursorganen. In het BRZO ’99 wordt, afhankelijk van de toegestane hoeveelheden gevaarlijke stoffen, een onderscheid gemaakt naar inrichtingen die een lage drempel overschrijden (PBZOinrichtingen) en inrichtingen die een hogere drempel overschrijden (VR-inrichtingen). De PBZOinrichtingen dienen een veiligheidsbeheerssysteem op te zetten en in te voeren en een PBZO document op te stellen. De VR-inrichtingen dienen aan dezelfde eisen te voldoen als PBZO-inrichtingen maar moeten daarnaast een veiligheidsrapport opstellen. In de provincie Zeeland en de gemeenten Goes en Terneuzen zijn op 1 januari 2007 21 inrichtingen BRZO-plichtig, daarvan hebben er 16 de verplichting een VR op te stellen. Deze aantallen kunnen variëren afhankelijk van de vergunde situatie. Artikel 24 lid 1 van het BRZO’99 behandelt de inspectieverplichting van de betrokken bestuursorganen. Deze verplichting heeft betrekking op zowel de VR- als de PBZO-inrichtingen. Op basis van artikel 24 dient er per ambtsgebied een inspectieprogramma te worden opgesteld. Dit inspectieprogramma vervangt het inspectieprogramma van de provincie Zeeland dd. 21 juli 2005. Om de uitvoering van het BRZO ’99 in Nederland te verbeteren is eind 2004 op initiatief van het ministerie van VROM het verbeterprogramma BeteRZO gestart. De verschillende bij het BRZO’99 betrokken overheidsorganen hebben aan dit programma meegewerkt. Een van de resultaten van dit programma is de in 2006 uitgebrachte ‘Werkwijzer BRZO voor overheden’. In de Werkwijzer worden ondermeer de door de overheden te leveren producten en kwaliteitscriteria vastgelegd en hulpmiddelen gegeven voor de realisatie daarvan. Een nieuw inspectieprogramma moet worden opgesteld omdat de inhoud van het inspectieprogramma opnieuw is gedefinieerd in het verbeterprogramma en het BRZO ’99 is op dit punt ook gewijzigd. Staatssecretaris van Geel heeft in een brief van 14 juli 2006 verzocht uiterlijk maart 2007 een nieuw inspectieprogramma op te stellen. In het inspectieprogramma moet worden aangegeven op welke wijze wordt voldaan aan de in het verbeterprogramma ontwikkelde kwaliteitseisen, die zijn vastgelegd in de zogeheten ‘Maatlat BRZO’. Dit inspectieprogramma is voorbereid in het BRZO coördinatieoverleg Zeeland. Dit is een overleg van alle coördinatoren voor BRZO van Wm-bg, veiligheidsregio Zeeland en Arbeidsinspectie in dit gebied. Het coördinatieoverleg heeft de inhoud vervolgens aan het managementoverleg BRZO Zeeland voorgelegd. De deelnemers aan het managementoverleg BRZO Zeeland hebben het inspectieprogramma geaccordeerd en aan de betreffende besturen voor vaststelling voorgelegd.
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 5 van 26
2
2.1
Doel, reikwijdte en uitgangspunten van het inspectie- en beoordelings programma Doel inspectieprogramma
De provincie Zeeland is een grote industrieprovincie met relatief veel bedrijven van de zware categorie (VR). Als gevolg hiervan wordt er relatief zwaar ingezet op de uitvoering van het BRZO. Het doel van deze wetgeving is het voorkomen van zware ongevallen en de gevolgen daarvan. Doordat er verschillende bestuursorganen zijn aangewezen voor de uitvoering hiervan is het zeer belangrijk dat er een grote eenheid van samenwerking is binnen en tussen diverse betrokken overheidsinstanties. De wijze waarop dit zou moeten plaatsvinden wordt op landelijk niveau in grote lijnen uitgestippeld. In Zeeland zijn de betrokken partijen ervan overtuigd dat alleen door een intense wijze van samenwerking de uitvoering van het BRZO in de provincie Zeeland er op een effectieve en efficiënte wijze kan plaatsvinden. Dit provinciale inspectie - en beoordelingsprogramma vormt de basis om op bestuurlijk niveau afspraken te maken over de inhoudelijke en organisatorische uitgangspunten voor de uitvoering van het BRZO '99 door de verschillende betrokken overheidsinstanties. Het gaat daarbij om de gezamenlijk te leveren producten en de bijbehorende kwaliteitscriteria, de wijze van organisatorische invulling (zoals verantwoordelijkheden) en de inhoudelijke uitgangspunten van de uitvoering van de gezamenlijke taken. Het bevoegde gezag Wet milieubeheer vervult hierin de rol van een centraal loket en heeft de taak gekregen om een afgestemd oordeel te bevorderen. Het provinciale beoordelings- en inspectieprogramma beschrijft in beginsel alle gezamenlijke taken van de betrokken overheden in Zeeland en niet de taken die de verschillende overheden afzonderlijk uitvoeren. In de Werkwijzer BRZO ’99 voor overheden zijn de verschillende gezamenlijke taken van de overheden uitgewerkt (zie www.BRZO99.nl). In dit provinciale beoordelings- en inspectie-programma wordt aangegeven op welke wijze de inhoud van de Werkwijzer zal worden gehanteerd. Dit inspectieprogramma geldt voor een periode van vijf jaar en dient minimaal eenmaal in de vijf jaar te worden herzien en vastgesteld.
2.2
Uitgangspunten
In overeenstemming met de Werkwijzer BRZO '99 worden de volgende planningsinstrumenten gehanteerd: o meerjareninspectieplan (MIP); o jaarprogramma. Het MIP is een plan waarin voor elke inrichting (binnen de grenzen van de provincie Zeeland) voor een periode van drie jaar (in afwijking van de werkwijzer BRZO waar een periode van vijf jaar is genoemd) de inspecties worden ingepland. Aangegeven wordt de momenten waarop wordt geïnspecteerd, op hoofdlijnen de onderwerpen en de betrokken overheidsdiensten. Ook wordt het aantal geplande inspectiedagen op locatie van de inrichting aangegeven. Op basis van de MIP’s van de inrichtingen wordt een jaarprogramma opgesteld. Hierin wordt aangegeven welke inrichtingen op welk moment in het jaar zullen worden geïnspecteerd en het aantal inspectiedagen op de locatie dat is ingepland. De MIP’s en het jaarprogramma worden uiterlijk 1 november van het voorgaande planjaar op ambtelijk niveau vastgesteld in het BRZO managementoverleg. Voor het opstellen van het MIP en het jaarprogramma wordt de volgende werkwijze aangehouden: o Na elke inspectie wordt door het inspectieteam met behulp van het landelijk vastgestelde toezichtmodel (waarvan beargumenteerd kan worden afgeweken) uit de werkwijzer een voorstel gedaan voor de aanpassing van het MIP; o Actuele ontwikkelingen; specifieke thema's en inspectiedoelen worden betrokken bij de totstandkoming van het nieuwe MIP;
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 6 van 26
o
o
2.3
Jaarlijks wordt in het najaar tijdens een coördinatieoverleg BRZO Zeeland (zie overlegstructuur in hoofdstuk 5 en bijlage 1) het MIP van de geïnspecteerde bedrijven aangepast en een jaarprogramma opgesteld. De BRZO-coördinator van het provincie Zeeland bereidt dit voor; In een managementoverleg BRZO Zeeland (zie overlegstructuur in hoofdstuk 6 en bijlage 1) wordt het MIP en jaarprogramma vastgesteld. Het managementoverleg wordt bemenst door de managers van de betrokken overheidsdiensten. Reikwijdte
Het provinciale beoordelings- en inspectieprogramma heeft betrekking op de BRZO-plichtige inrichtingen die zijn gevestigd binnen de grenzen van de provincie Zeeland en die op basis van het IVB onder het bevoegd gezag van de provincie of gemeente vallen. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de betreffende inrichtingen (peildatum 1 januari 2007). Voor de uitvoering van het BRZ0 '99 zijn in Zeeland de volgende bestuursorganen verantwoordelijk: o Burgemeester en Wethouders van de betrokken gemeente of Gedeputeerde Staten van Zeeland , zijnde het bevoegd gezag Wet milieubeheer voor het betreffende BRZO-bedrijf; o de minister van SZW; o Burgemeester en Wethouders van de gemeenten waarin het BRZO-bedrijf is gelegen; o Het bestuur van de Veiligheidsregio Zeeland. Als er sprake is van risico's van verontreiniging van oppervlaktewateren wordt de betreffende waterkwaliteitsbeheerder (rijkswaterstaat Zeeland te Middelburg of één van de twee waterschappen in Zeeland) uitgenodigd deel te nemen aan het BRZO proces. Dit kan zijn als adviseur van het bevoegde gezag bij de beoordeling van het veiligheidsrapport of als deelnemers aan (eveneens in de rol van adviseur van het bevoegd gezag) een inspectie. Met betrekking tot de taakuitvoering in het kader van de Wet Rampen Zware Ongevallen en de Brandweerwet 1985 heeft de Veiligheidsregio Zeeland de werkzaamheden voor de betrokken gemeenten (Middelburg, Borsele, Goes, Terneuzen en Vlissingen) uitgevoerd. Dit op basis van de kernregiostructuur die door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) in 2000 is ingesteld. Als gevolg van de uitkomsten uit het Beterzo traject en de in 2007 van kracht wordende Wet op de Veiligheidsregio zal in 2008 de mogelijk nog vereiste mandatering voor de taakuitvoering op dit gebied door de Veiligheidsregio Zeeland verder worden uitgewerkt en bestuurlijk worden vastgelegd. Hiervoor wordt een landelijk uniforme opzet uitgewerkt door de betrokken partijen (gemeenten, Veiligheidsregio’s en BZK). Het is mogelijk dat een of meer van de overheidsdiensten taken hebben uitbesteed (in het kader van het voldoen aan de maatlat). In hoofdstuk 6 is aangegeven in hoeverre dit het geval is. Het inspectieprogramma heeft betrekking op de door de betrokken overheden gezamenlijk te leveren producten. De producten die gezamenlijk worden geleverd en de kwaliteitscriteria die daarbij van toepassing zijn, zijn conform de werkwijzer BRZO en worden in heel Nederland uniform gehanteerd. De volgende producten zullen gezamenlijk worden geleverd: o Inspectie- en beoordelingsprogramma. o Meerjareninspectieplannen en jaarprogramma. o Beoordeling BRZO-plicht. o Beoordeling veiligheidsrapport. o Initiële en periodieke BRZO inspectie en gezamenlijke rapportage. o Bekend maken conclusies naar aanleiding van het veiligheidsrapport en gezamenlijke rapportage. De uitvoering van het toezicht op het BRZO bij bedrijven wordt niet gecombineerd met het toezicht op gerelateerde wet- en regelgeving zoals BEVI/REVI.
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 7 van 26
2.4
Overige uitgangspunten
De gezamenlijke uitvoering van het BRZO ’99 door betrokken instanties in Zeeland vereist dat de communicatie tussen de overheden onderling, maar ook de communicatie naar bedrijven toe gecoördineerd verloopt. Het BRZO '99 heeft deze coördinerende en administratieve taken opgedragen aan het bevoegd gezag ingevolge de Wet milieubeheer. Daarbij is onder andere aan de orde: o verspreiding van ingediende veiligheidsrapporten o de organisatie en coördinatie van het overleg over alle aspecten van het veiligheidsrapport en de inspecties; hierbij is sprake van een gezamenlijk optreden van de bevoegde gezagsinstanties krachtens de Arbeidsomstandighedenwet, de Brandweerwet 1985, de Wet milieubeheer, de Wet rampen en zware ongevallen en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, met inbegrip van de gezamenlijke inspecties; De samenwerking geeft een meerwaarde, met name ten aanzien van de verhoging van het veiligheidsniveau bij bedrijven, het gezamenlijk optreden naar de betreffende bedrijven, het voorkómen van overlappende werkzaamheden en bevorderen van aanvullende activiteiten en de bevordering van een uniforme aanpak bij de beoordeling. Daarbij gaan de deelnemende overheden uit van de eigen “core-business” om overlap te voorkómen en de kwaliteit van de gezamenlijke activiteiten te verhogen. Efficiënt werken wordt nagestreefd door te werken van grof (globaal) naar fijn (detail). In het geval de inspectie, daar waar de gemeente bevoegd gezag is in het kader van de Wet milieubeheer en de uitvoeringstaken in het kader van het BRZO '99 worden uitgevoerd door de provincie Zeeland als adviseur, geschiedt dit met behoud van de gemeentelijke bevoegdheden. In concreto betekent dit ook dat de coördinatie en de daarmee samenhangende administratieve taken voortvloeiende uit het BRZO '99, in nauw overleg met de betreffende gemeente zullen plaatsvinden. Uitgangspunt daarbij is en blijft dat de gemeente haar bevoegdheden blijft behouden in het kader van het BRZO '99. Met ingang van januari 2007 wordt er een aanvang gemaakt met het toepassen van de nieuwe inspectie methode (NIM) zoals is opgenomen in de werkwijzer BRZO. Welke onderdelen van de NIM worden toegepast wordt vastgesteld in het voorbereidingsoverleg tussen de betrokken diensten. Vanaf januari 2008 zullen de inspecties volledig worden uitgevoerd overeenkomstig NIM. In aanvulling daarop zijn eigen checklists ontwikkeld zoals bijvoorbeeld de checklist tankinspecties, checklist incidenten en het inspectiedocument Atex. Deze checklists zullen worden toegepast indien het betreffende thema één van de onderwerpen van de inspectie is. De provincie Zeeland zal zich blijven inzetten op een actieve betrokkenheid bij verdere landelijke ontwikkelingen met betrekking tot de NIM.
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 8 van 26
3
Toezichtstrategie
Toezicht en handhaving maken integraal onderdeel uit van de uitvoering van het BRZO’99. Tijdens de beoordeling van het veiligheidsrapport (VR bedrijven, art. 16) kúnnen de betrokken instanties besluiten tot een zogenaamde initiële inspectie, teneinde te komen tot een conclusie over de volledigheid en juistheid van het ingediende veiligheidsrapport. Zeker wanneer het nieuwe bedrijven betreft of bedrijven waarbij sprake is van grote veranderingen. Bij een initiële inspectie door betrokken instanties wordt nagegaan of de in het VR verstrekte gegevens kloppen met de werkelijkheid . Deze initiële inspecties, welke eveneens worden gezien als inspecties in het kader van artikel 24 van het BRZO ’99, worden door de betrokken instanties gezamenlijk uitgevoerd, teneinde een definitieve beoordeling te kunnen geven over de volledigheid en juistheid van het VR. De initiële inspectie kan dan ook worden gezien als een 1e periodieke inspectie bij een BRZO-inrichting, nadat een VR is beoordeeld op juistheid en volledigheid. Daarnaast vinden periodieke inspecties (art. 24) plaats (bij zowel VR- als Pbzo-plichtige inrichtingen), conform het landelijk vastgestelde toezichtmodel en kunnen in voorkomende gevallen (gezamenlijke) ad.hoc. inspecties plaatsvinden, waarbij wordt beoordeeld of het bedrijf passende maatregelen heeft genomen om zware ongevallen, ten gevolge van gevaarlijke stoffen, te voorkomen en de middelen heeft om de gevolgen van zware ongevallen te beperken (art. 24). De uitwerking van inspecties in deel C van de Werkwijzer (NIM) wordt gehanteerd. In aanvulling daarop zijn onderstaand nog een aantal uitgangspunten geformuleerd. De inhoud van een inspectie is in principe afkomstig uit het MIP. Dit MIP is opgesteld vanuit een cyclische benadering zodat elk onderwerp éénmaal per bepaalde periode op de inspectieagenda komt te staan. Vanuit deze basisbenadering wordt het MIP na iedere inspectie aangepast en jaarlijks als gevolg van actuele ontwikkelingen en eventueel aangepast beleid. Voor de bepaling van de inspectiefrequentie en -intensiteit wordt als basis het toezichtmodel gehanteerd dat is ontwikkeld in het kader van het BeteRZO-programma. Met behulp van het Toezichtmodel wordt voor elke inrichting het aantal dagen bepaald dat gemiddeld per jaar aan reguliere inspecties wordt besteed. Dat is het aantal dagen dat een inspectieteam op de locatie is. Op basis van factoren als bedrijfsrisicoprofiel en grote van de inrichting in combinatie met de beschikbare capaciteit kan er worden afgeweken van de resultaten uit het toezichtmodel. In 2007 zal er ervaring worden opgedaan met het model. In de loop van 2007 zal deze informatie worden geanalyseerd en ingebracht worden in het toezichtmodel voor het jaar 2008. Bij de bepaling van de inspectiefrequentie gelden verder de volgende uitgangspunten: o De provincie Zeeland is coördinerend bevoegd gezag, ook voor de gemeentelijke BRZO bedrijven, en coördineert in deze rol de uit te voeren inspecties; o Vanuit elk van de diensten kan een inspecteur die aan de maatlat voldoet optreden als trekker van de inspectie. De zogenaamde lead auditor rol; o Er wordt in principe met 2 multidisciplinaire teams geïnspecteerd bestaande uit BG Wm, Arbeidsinspectie en veiligheidsregio; o Het maximaal aantal inspecteurs per inspectie is 6 eventueel aangevuld met 1 inspecteur in opleiding; o Inspecties kennen in principe een minimale tijdsduur van in principe 2 dagen; o Inspecties vinden in principe plaats met de frequenties 1 maal per 12, 16, 20 of 24 maanden; o De inspectiefrequentie wordt in principe bepaald door het resultaat uit het toezichtsmodel. De voorbereiding van de inspecties, de uitvoering van de inspecties en het opstellen van het gezamenlijke inspectierapport vinden plaats overeenkomstig de procedure "uitvoering BRZO inspecties" welke is opgesteld door de provincie Zeeland. Deze procedure voldoet aan het gestelde in de werkwijzer BRZO (proces 9) en is in overeenstemming met de veiligheidsregio Zeeland en Arbeidsinspectie opgesteld.
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 9 van 26
4
Sanctiestrategie
In het kader van de coördinerende rol bevordert de provincie Zeeland afstemming van de handhaving van de BRZO regelgeving tussen Arbeidsinspectie, veiligheidsregio Zeeland en de provincie Zeeland. Handhaving door Provincie Zeeland in het kader van het BRZO'99. Het algemene handhavingsbeleid van de afdeling Handhaving Natuur en Milieu van Provincie Zeeland is afgestemd op de landelijk vastgestelde sanctiestrategie. Dit beleid is vastgelegd in de nieuwe Nota Handhaving natuur en milieu welke op 20 februari 2007 door GS is vastgesteld. Voor de handhaving van het BRZO '99 heeft Provincie Zeeland geen specifiek of aanvullend beleid geformuleerd en wordt dus de beleidslijn uit de Nota gevolgd. In beginsel staat voor Provincie Zeeland het preventieve toezicht voorop en zullen haar inspanningen, ook tijdens BRZO inspecties, vooral gericht zijn op het voorkómen van overtredingen. Wanneer er echter toch overtredingen van het BRZO '99 geconstateerd worden zal de Provincie Zeeland reageren met een formele waarschuwing of een sanctiebeschikking zoals een dwangsom. Beide instrumenten zijn erop gericht de overtreding te beëindigen binnen een gestelde begunstigingstermijn en om herhaling te voorkomen. De afweging om op te treden met een formele waarschuwing of een sanctiebeschikking vindt plaats met behulp van in de nota opgenomen criteria. Indien een overtreding waartegen reeds eerder met een formele waarschuwing is opgetreden, niet binnen de daarvoor gestelde begunstigingstermijn is beëindigd, wordt vervolgens gereageerd met een bestuurlijke sanctie. Naast het bestuurlijk handhavingstraject kan, conform de met het Openbaar Ministerie gemaakte afspraken, besloten worden om tevens het strafrechtelijke pad te volgen en naast, of in plaats van, de sanctiebeschikking te kiezen voor een proces verbaal. Bepalend daarvoor is het beoogde doel: herstel, ontmoediging en/of straf. Handhaving door de Arbeidsinspectie directie Major Hazard Control in het kader van het BRZO’99. In de Nota Handhavingsbeleid BRZO 1999 is vastgelegd hoe de Arbeidsinspectie directie Major Hazard Control (MHC) zorgt, door toezicht en handhaving, voor de naleving van de relevante wet- en regelgeving en de uitvoering van het beleid dat betrekking heeft op de interne veiligheid. Vele onderwerpen betreffen echter niet alleen zaken die voor de AI van belang zijn, maar raken tevens het toezichts- en handhavingsgebied van de andere betrokken diensten. Uitgangspunt van de BRZO regelgeving is: iedere dienst heeft en behoudt de eigen verantwoordelijkheid m.b.t. de toezichts- en handhavingstaak, overlegt met en/of informeert de anderen over alle (BRZO) activiteiten, zodat de acties in de richting van het bedrijf altijd afgestemd zijn. Het overgrote deel van de overtredingen van artikelen in de Arbowet zijn onder het sanctioneringssysteem van bestuurlijke boete gebracht. Een aantal artikelen zijn echter onder het strafrechtelijke sanctioneringssysteem blijven vallen, waaronder artikel 6 Arbowet; onder dit artikel is het Besluit Risico’s Zware Ongevallen ’99 (BRZO’99) geplaatst. Dit betekent dat alle zaken die te maken hebben met het beheerssysteem dat het bedrijf onderhoudt ter voorkoming of beperking van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen strafrechtelijk worden afgedaan. Te weten een waarschuwing of eis tot naleving, eventueel gevolgd door een Proces-verbaal. Richtlijnen zoals de PGS 6 en de Europese “Guidelines on a major accident prevention policy and safety management system, as required bij council directive 96/82/EC (Seveso II)” zijn voorschriften en aanbevelingen waarop niet rechtstreeks gehandhaafd kan worden. Voor de juiste invulling van het gestelde in de wetgeving kunnen er echter wel waarschuwingen (op concrete voorschriften) of eisen (op niet concrete voorschriften) gesteld worden, welke gerelateerd zijn aan invulling van deze voorschriften met behulp van voornoemde richtlijnen. Dit is derhalve wel handhaafbaar. Nadere informatie: Nota Handhavingsbeleid BRZO 1999, gepubliceerd in de Staatscourant 31 juli 2003, nr. 145/ pag 11. Te benaderen via www.arbeidsinspectie.nl ; handhavingsbeleidsnota’s.
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 10 van 26
Handhaving door de Veiligheidsregio Zeeland. Het BRZO is voor wat betreft de hiervoor genoemde verplichtingen onder andere gebaseerd op de Brandweerwet 1985 (Brw) en de Wet Rampen Zware Ongevallen (Wrzo). B&W hebben de bevoegdheid ambtenaren aan te wijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van deze verplichtingen. De ambtenaren, bijvoorbeeld van de gemeentelijke of regionale brandweer, die door B&W zijn aangewezen op grond van artikel 25 Wrzo, zijn dan ook bevoegd toezicht te houden op deze verplichtingen van het BRZO. De bevoegdheid om een bestuursrechtelijk handhavingsmiddel in te zetten na een geconstateerde overtreding van een van de hiervoor genoemde BRZO verplichtingen berust bij het bevoegde gezag Brw (alleen voor artikel 10) en het bevoegde gezag Wrzo (artikel 10 en de overige hiervoor genoemde artikelen van het BRZO). In beide gevallen zijn dus B&W bevoegd. Op grond van artikel 25, eerste lid wordt het handelen of nalaten in strijd met de artikelen 13, eerste lid, 14, eerste en tweede lid, 16, vijfde lid, en 21, eerste lid, aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onder 1°, van de Wet op de economische delicten. Dat betekent dat indien deze feiten opzettelijk worden begaan zij worden beschouwd als misdrijf. Het niet opzettelijk plegen wordt aangemerkt als een overtreding. De Minister van BZK heeft ambtenaren aangewezen die toezicht houden op de eisen die gelden voor bedrijfsbrandweren. In het Besluit ambtenaren Brw zijn onder meer aangewezen de commandanten en de ondercommandanten van de gemeentelijke brandweren, alsmede de personeelsleden van de gemeentelijke brandweren in de rang van adjunct-hoofdbrandmeester of hoger waaraan niet tevens de functie van commandant of ondercommandant is verbonden. Er is een wijziging van het Bbb (voorzien medio 2007) in voorbereiding waarmee naast deze ambtenaren van de brandweer ook andere personen als toezichthouder voor de verplichtingen van artikel 13 Brw kunnen worden aangewezen. Na inwerkingtreding van de Wet op de veiligheidsregio’s (verwacht medio 2007) komen de toezichthoudende bevoegdheden toe aan de ambtenaren die zijn aangewezen door de besturen van de veiligheidsregio’s. Ongevalsonderzoek Zware Ongevallen en Melden zware ongevallen EC. De Arbeidsinspectie heeft tot taak op het gebied van werknemersveiligheid vanuit de Arbowet en het BRZO’99 onderzoek uit te voeren naar zware ongevallen binnen BRZO-plichtige bedrijven (De onderzoekscriteria voor de AI van zware ongevallen zijn vermeld in de AI procesbeschrijving PB15E MHC onderzoek zware ongevallen en incidenten). Dit geldt ook voor het bevoegd gezag in het kader van de externe veiligheid, Wet milieubeheer. In de ongevalsonderzoeken zal zoveel als mogelijk ook samenwerking worden gezocht tussen de drie overheidsdiensten. Het BRZO’99 is opgesteld ter uitvoering van de Seveso-II-richtlijn van de EU. Uit deze Europese richtlijn volgt eveneens de verplichting van lidstaten om zware ongevallen of bijna-ongevallen die zich op hun grondgebied hebben voorgedaan en voldoen aan een aantal criteria direct te melden aan de Europese Commissie (MARS: major accident reportingsystem). De verantwoordelijkheid voor het doorgeven van deze MARS meldingen licht bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Vaak wordt door de Arbeidsinspectie een dergelijke melding opgesteld. De inspecteurs van Brandweer en het bevoegd gezag Wm melden relevante ongevallen en bijna-ongelukken aan de Arbeidsinspectie. De relevantie van (bijna-)incidenten wordt bepaald aan de hand van de criteria uit bijlage 6 van de Seveso-richtlijn. Indien van toepassing wordt dit conform de ‘Procedure melden zware ongevallen EC’ uitgevoerd (onderdeel Werkwijzer). Het doormelden van ongevallen door het bevoegd gezag aan de Arbeidsinspectie gebeurd op grond van het gestelde in artikel 5 van het RRZO als een ongeval als ongewoon voorval op grond van artikel 17.2 Wet milieubeheer aan het BG is gemeld. In dat geval gaat de meldverplichting van een inrichting namelijk over naar het bevoegde gezag. In alle overige gevallen is er geen wettelijke grondslag voor het doormelden van incidenten, maar gebeurd dit op basis van collegiale afspraken.
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 11 van 26
5
Implementatie maatlat en overige kwaliteitscriteria overheden in Zeeland
Voor de uitvoering van de verschillende BRZO taken is het van belang dat bij de verschillende betrokken organisaties voldoende personeel (zowel in kwantiteit als kwaliteit) aanwezig is. Uitgangspunt is daarbij dat voldaan wordt aan de eisen geformuleerd in de maatlat en in de eisen aan inspectieteams (welke zijn opgenomen in de ‘Werkwijzer BRZO handboek voor overheden’). De Arbeidsinspectie directie MHC De Arbeidsinspectie directie MHC voldoet als organisatie aan de eisen van de maatlat. De Arbeidsinspectie directie MHC richt zich geheel op de uitvoering van het BRZO’99 en de ARIE regeling. Dit op zowel het vlak van inspecties en beoordeling van veiligheidsrapporten als onderzoek naar zware ongevallen bij de betreffende bedrijven. De organisatie bestaat uit inspecteurs die zijn voorzien van de juiste vooropleiding en ervaringsjaren op het gebied van inspecties in het BRZO werkveld. Het aannamebeleid en de interne opleidingseisen aan inspecteurs MHC zijn ingericht op het voldoen aan de maatlat, en bewaken en verhogen van het kennisniveau van deze inspecteurs. De directie MHC van de Arbeidsinspectie hanteert de accountfunctie voor bepaalde landelijk opererende bedrijven, bedrijfstakken en bepaalde activiteiten met gevaarlijke stoffen. Doel van het account is het borgen van de kwaliteit en de uniformiteit van het overheidsoptreden binnen samenhangende groepen of categorieën van bedrijven binnen Nederland. Deze accountfunctie wordt ingezet bij grote bedrijven met meerdere vestigingen in Nederland (b.v. AKZO, DSM, Van der Sluis) en bij specifieke branches en groepen van bedrijven met vergelijkbare activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals opslag gevaarlijke stoffen in relatie tot de PGS-15). Vanuit het betrokken bedrijfsleven bestaat er een duidelijke behoefte aan een landelijke afstemming en uniformiteit in toezicht. Vanwege de landelijke organisatiestructuur kan de Arbeidsinspectie deze accountfunctie relatief gemakkelijk invullen en borgen. Veiligheidsregio Zeeland De Sector Industriële Veiligheid van de Veiligheidsregio Zeeland voldoet aan de landelijke “maatlat kwaliteitsambitie uitvoering BRZO”. Er zijn binnen de organisatie 3 BRZO inspecteurs actief (peildatum 1 januari 2007) die allen het vereiste opleiding en ervaringsniveau bezitten. Periodiek worden o.a. de auditvaardigheden op peil gehouden middels het volgen van relevante lead auditor en andere specifieke cursussen op het gebied van brandveiligheid en procesveiligheid. Provincie Zeeland De provincie Zeeland voldoet aan de landelijke “maatlat kwaliteitsambitie uitvoering BRZO”. Er zijn binnen de organisatie van de provincie Zeeland (peildatum 1 januari 2007) 4 BRZO inspecteurs actief vanuit de afdeling Handhaving Natuur en Milieu en 2 beleidsmedewerkers vanuit de afdeling Milieuhygiëne. Het doel van de maatlat is het realiseren van een minimum kwaliteitsniveau bij medewerkers welke betrokken zijn bij het uitvoeren van BRZO inspecties. De provincie Zeeland onderschrijft dat er blijvend voldaan zal worden aan het gestelde in de maatlat. Daarnaast zal er gestreefd worden naar een zo hoog mogelijk kwaliteitsniveau. Gelet op het feit dat de maatlateisen betrekking hebben op álle bij de BRZO inspecties betrokken instanties binnen Zeeland en omdat niet alle betrokken gemeenten in Zeeland zelfstandig kunnen voldoen aan de maatlat heeft de Provincie Zeeland, tezamen met de provincies Noord-Brabant en Limburg, een interprovinciale voorziening getroffen om blijvend de kwaliteit en kwantiteit van alle in te zetten inspecteurs in de drie provincies te behouden, te borgen en in geval van eventuele calamiteiten elkaar te ondersteunen. Daarbij heeft de Provincie Zeeland aan alle betrokken gemeenten in Zeeland haar diensten, in het kader van de uitvoering van het BRZO, aangeboden voor een periode van 5 jaar. Daarbij is van de zijde van Provincie Zeeland nadrukkelijk aangegeven dat de eigen verantwoordelijkheid, die elke gemeente in het kader van de Wet milieubeheer heeft, gewaarborgd blijft. Van dit aanbod maken alle BRZO-gemeenten in Zeeland, te weten Goes en Terneuzen, voor de Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 12 van 26
komende 5 jaar gebruik van het aanbod van de provincie Zeeland. Voor wat betreft de nadere detaillering van de uitvoering van inspecties door betrokken bestuursorganen in Zeeland, de wijze waarop de mandatering is geregeld is verder uitgewerkt in een aparte overeenkomst.
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 13 van 26
6
Organisatie en werkwijze
In 2.2 zijn de verantwoordelijke overheidsorganisaties verantwoordelijke diensten aangegeven.
aangegeven.
In
tabel 1
zijn
de
Tabel 1: Overzicht van organisaties verantwoordelijk en betrokken bij uitvoering BRZO-taken Verantwoordelijke organisatie Wm-bg: provincie Zeeland
Verantwoordelijke dienst afdeling directie Ruimte, Milieu en water
Organisatie aan wie taken zijn uitbesteed n.v.t.
Wm-bg: gemeente Terneuzen
afdeling Milieu en Natuur
provincie Zeeland*
Wm-bg: gemeente Goes
afdeling vergunningen en handhaving
provincie Zeeland*
Arbeidsinspectie
Directie Major Hazard Control; team West
n.v.t.
Veiligheidsregio Zeeland
Cluster Industriële veiligheid
n.v.t.
* Dit is geregeld middels een overeenkomst tussen Gedeputeerde Staten van Zeeland en Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Goes en Terneuzen voor een periode van 5 jaar. De volgende structurele overleggen tussen de verschillende betrokken organisaties zijn voorzien: o Coördinatieoverleg BRZO Zeeland (5 tot 10 maal per jaar). Hier zijn aanwezig alle bij de uitvoering betrokken coördinatoren. Doel is om de operationele uitvoering af te stemmen en te coördineren. o Managementoverleg BRZO Zeeland (2 á 3 maal per jaar). Hier zijn alle leidinggevenden van de verschillende overheden aanwezig. Doel van het overleg is om de uitgangspunten voor de uitvoering en de inzet van de verschillende partijen af te stemmen. Naast deze 2 regionale overleggen zijn er op landelijk niveau eveneens structurele overleggen zoals die van het LAT BRZO (Landelijk Team BRZO). Dit is een landelijk platform dat tot taak heeft de samenwerking tussen de uitvoerende overheden te bevorderen. Een samenwerkingsverband welke in drie organisatievormen is gestructureerd. Op beleidsniveau is de REGIE groep gevormd, de overlegstructuur die de samenwerking op beleidsniveau tussen de diverse overheden stuurt en hierop afspraken maakt. Hieronder is het LAT Portaal geformeerd, welke de intermediair is tussen de regio’s in het land en het landelijk overleg van de REGIE groep. De LAT Portaal groep coördineert ook de ontwikkeling en het bijhouden van de werkprocessen welke in het kader van de landelijke uniforme werkwijze worden uitgevoerd. Tot slot het LAT Bureau, onder leiding van een projectleider onder gebracht bij Infomil (Senter Novem), het bureau dat de facilitaire ondersteuning biedt en onder andere de website www.BRZO99.nl beheert. Centraal aanspreekpunt voor inrichtingen in het kader van de 1-loket gedachte is het bevoegd gezag ingevolge de Wet milieubeheer. Uitgangspunt voor de realisatie van de in hoofdstuk 2 aangegeven producten is de uitwerking zoals die in de Werkwijzer BRZO is opgenomen bij de procesbeschrijving. In principe worden de beschreven processtappen gevolgd (al dan niet samengevoegd).
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 14 van 26
Dossiervorming Ten aanzien van dossiervorming gelden de volgende uitgangspunten: o Door de provincie Zeeland wordt een centraal digitaal dossier bijgehouden met algemene informatie, planningsinformatie en inspectierapporten. Het digitaal dossier is via internet (www.zeeland.nl/BRZO) voor de inspectiepartners toegankelijk. In de nabije toekomst zal dit digitale dossier (gedeeltelijk) worden vervangen door de GIR (gemeenschappelijke inspectie ruimte); o Er is een landelijke BRZO website in ontwikkeling specifiek gericht op BRZO inspecties. Zodra deze website (gemeenschappelijk inspectieruimte) operationeel en functioneel is, wordt, voor het digitale dossier, hierbij aangesloten; o Er is een landelijke BRZO website operationeel. Op deze website kunnen zowel overheden als bedrijven terecht voor relevante informatie (www.BRZO99.nl); o Handhavingsbrieven worden door de inspectiepartners afzonderlijk gearchiveerd. De diverse partijen worden van elkaars handhavingsbrieven op de hoogte gehouden. Naast cursussen die medewerkers op individuele basis volgen worden ten behoeve van de borging van de kwaliteit van coördinatoren en inspecteurs de volgende activiteiten uitgevoerd en/of uitgangspunten gehanteerd: o 2 maal per jaar organisatie van een BRZO dag Zeeland waarbij in principe alle inspecteurs en coördinatoren aanwezig zijn; o Een leider van een inspectieteam dient minimaal 4 inspecties per jaar uit te voeren; Verder zullen vanuit de LAT organisatie landelijk (opfris)cursussen worden georganiseerd om de diverse betrokken partijen in het BRZO uniform te laten werken. In tabel 2 is aangegeven op welke wijze de bij de uitvoering betrokken organisaties hebben geborgd dat de verschillende processen zodanig worden uitgevoerd dat de eerder gedefinieerde producten worden geleverd volgens de vastgelegde kwaliteitscriteria. Tabel 2: Wijze van kwaliteitsborging in de betrokken organisaties Bij uitvoering betrokken organisaties Naam Wm-bg Veiligheidsregio Zeeland
AI regio team West
Maatregelen kwaliteitsborging Primaire processen zijn vastgelegd cq worden vastgelegd in de loop van 2007. Primaire processen zijn vastgesteld en worden zover noodzakelijk in de loop van 2007 geïmplementeerd ISO 9001 gecertificeerd kwaliteitssysteem
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 15 van 26
Bijlage 1 Samenwerkingsmodel Provincie Zeeland. Deelnemers: provincie Zeeland Arbeidsinspectie MHV Veiligheidsregio Zeeland Gemeenten Rijkswaterstaat
BRZO management overleg ZEELAND
Frequentie : 2 á 3 maal per jaar
Deelnemers: provincie Zeeland Arbeidsinspectie MHC Veiligheidsregio Zeeland Gemeenten Rijkswaterstaat
Brzo Coördinatieoverleg ZEELAND
LAT portaal
Frequentie : 10 maal per jaar
BRZO dagen ZEELAND
Inspectieteam bedrijf 1
Inspectieteam bedrijf 2
Deelnemers : Alle uitvoerenden in het werkveld Frequentie: tweemaal per jaar
Inspectieteam bedrijf x
Samenstelling inspectieteams: www.zeeland.nl/brzo
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 16 van 26
Bijlage 2 Overzicht BRZO-plichtige inrichtingen in ambtsgebied*. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Bedrijf Air Liquide Air Products Arkema Broomchemie Cargill Dow Benelux Vopak Terminal Yara Sluiskil Eastman Invista Thermphos Sea Way Alcan Petroplus Sloe Total Zuid Chemie Oiltanking DMGA Petroplus Buitenhaven De Rijke Perfecta Chemie DC
Locatie Hoek Hoek Vlissingen-Oost Terneuzen Sas van Gent Hoek Vlissingen-Oost Sluiskil Middelburg Vlissingen-Oost Vlissingen-Oost Vlissingen-Oost Vlissingen-Oost Vlissingen-Oost Vlissingen-Oost Sas van Gent Hoek Hoek Vlissingen Sluiskil Goes
PBZO- of VR-plicht PBZO PBZO VR VR PBZO VR VR VR VR VR VR VR VR VR VR VR VR PBZO VR VR PBZO
* Wijzigt regelmatig door wijziging bedrijven en/of vergunde situatie.
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 17 van 26
Bijlage 3 Nadere detaillering uitvoering BRZO '99 door gemeente Goes Binnen de gemeente Goes valt één inrichting onder het BRZO '99 (peildatum 1 januari 2007). Het betreft de inrichting van Perfecta Chemie (PBZO plichtig) aan de Columbusweg 14 te Goes waarvoor de gemeente Goes het bevoegde gezag is op basis van de Wet milieubeheer. Door de Veiligheidsregio Zeeland worden de inspecties in het kader van het BRZO99 uitgevoerd, dit op basis van de in 2000 door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties ingestelde werkstructuur, waarbij de taken worden neergelegd bij de zogenaamde kernregio’s waarvan Zeeland er één is. Medio 2007 zal deze werkwijze door de invoering van de Wet op de Veiligheidsregio’s en het nieuwe Besluit Bedrijfsbrandweren naar verwachting gehandhaafd blijven. Wel zal er dan een wijziging in de juridische situatie optreden, naar verwachting zal ten minste de taakuitvoering worden vastgelegd in de Wet op de Veiligheidsregio’s. In 2008 zal het bestuur van de Veiligheidsregio de dan -als gevolg van de nieuwe wetgeving- vereiste taak en bevoegdheden structuur formeel vastleggen. In concreto betekent dit dat de beoordeling van een eventueel veiligheidsrapport en de feitelijke uitvoering van BRZO-inspectie(s) binnen de gemeente geschiedt door een inspectieteam bestaande uit inspecteurs van Arbeidsinspectie, Directie Major Hazard Control team West, veiligheidsregio Zeeland en gemeente Goes, zulks in overeenstemming met de ‘Werkwijzer BRZO handboek voor overheden’ en de aan het inspectieteam gestelde eisen zoals verwoord in de ‘Maatlat BRZO’. Ten aanzien van deze inrichting, waarvoor Burgemeester en Wethouders bevoegd gezag zijn in het kader van de Wet milieubeheer het volgende. Op 26 maart 2007 hebben Burgemeester en Wethouders van de gemeente Goes en het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland een overeenkomst gesloten inzake de ondersteuning van werkzaamheden in het kader van het BRZO '99. In concreto betekent dit dat de gemeente Goes haar werkzaamheden ten aanzien van de uitvoering van het BRZO ’99, voor een periode van 5 jaar, uitbesteed aan de Provincie Zeeland onder een aantal voorwaarden. De verdere details zijn opgenomen in de genoemde overeenkomst.
Nadere detaillering uitvoering BRZO '99 door gemeente Terneuzen Binnen de gemeente Terneuzen vallen 10 inrichtingen onder het BRZO '99 (peildatum 1 januari 2007). Het betreft in deze de inrichtingen van Air Liquide Technische Gassen BV (PBZO-plichtig), gelegen aan de Herbert H. Dowweg 7, 4542 NM te Hoek, Air Products Nederland BV, gelegen aan de Willemskerkeweg 3, 4542 NN te Hoek, Broomchemie BV, gelegen aan de Frankrijkweg 6, 4538 BJ te Terneuzen, Cargill, gelegen aan de Nijverheidstraat 1, 4551 LA te Sas van Gent, Dow Benelux BV, gelegen aan de Herbert H. Dowweg 5, 4542 NM te Hoek, Yara Sluiskil BV, gelegen aan de Industrieweg 10, 4541 HJ te Sluiskil, Zuid Chemie BV, gelegen aan de Westkade 38a, 4551 BV te Sas van Gent, Oiltanking Terneuzen BV, gelegen aan de Elementenweg 1, 4542 SM te Hoek en Delta Milieu Gevaarlijk Afval BV, gelegen aan de Willemskerkeweg 3, 4542 NN te Hoek waarvoor Gedeputeerde Staten van Zeeland bevoegd gezag zijn in het kader van de Wet milieubeheer. Daarnaast ligt binnen de gemeente Terneuzen de inrichting van De Rijke BV, Mercuriusstraat 1, 4551 LB te Sas van Gent waarvoor Burgemeester en Wethouders van de gemeente Terneuzen bevoegd gezag zijn in het kader van de Wet Milieubeheer. Door de Veiligheidsregio Zeeland worden de inspecties in het kader van het BRZO99 uitgevoerd, dit op basis van de in 2000 door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties ingestelde werkstructuur, waarbij de taken worden neergelegd bij de zogenaamde kernregio’s waarvan Zeeland er één is. Medio 2007 zal deze werkwijze door de invoering van de Wet op de Veiligheidsregio’s en het nieuwe Besluit Bedrijfsbrandweren naar verwachting gehandhaafd blijven. Wel zal er dan een wijziging in de juridische situatie optreden, naar verwachting zal ten minste de taakuitvoering worden vastgelegd in de Wet op de Veiligheidsregio’s. In 2008 zal het bestuur van de Veiligheidsregio de dan -als gevolg van de nieuwe wetgeving- vereiste taak en bevoegdheden structuur formeel vastleggen. In concreto betekent dit dat de beoordeling van een eventueel veiligheidsrapport en de feitelijke uitvoering van BRZO-inspectie(s) binnen de gemeente geschiedt door een inspectieteam bestaande Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 18 van 26
uit inspecteurs van Arbeidsinspectie, Directie Major Hazard Control team West, veiligheidsregio Zeeland en Provincie Zeeland, zulks in overeenstemming met de ‘Werkwijzer BRZO handboek voor overheden’ en de aan het inspectieteam gestelde eisen zoals verwoord in de ‘Maatlat BRZO’. Ten aanzien van de inrichting, waarvoor Burgemeester en Wethouders bevoegd gezag zijn in het kader van de Wet milieubeheer het volgende. Op 26 maart 2007 hebben Burgemeester en Wethouders van de gemeente Terneuzen en het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland een overeenkomst gesloten inzake de ondersteuning van werkzaamheden in het kader van het BRZO '99. In concreto betekent dit dat de gemeente Terneuzen haar werkzaamheden ten aanzien van de uitvoering van het BRZO ’99, voor een periode van 5 jaar, uitbesteed aan de Provincie Zeeland onder een aantal voorwaarden. De verdere details zijn opgenomen in de genoemde overeenkomst.
Nadere detaillering uitvoering BRZO '99 door gemeente Vlissingen Binnen de gemeente Vlissingen vallen 7 inrichtingen onder het BRZO '99 (peildatum 1 januari 2007). Het betreft in deze de inrichtingen van Arkema Vlissingen BV, gelegen aan de Europaweg Zuid 2, 4389 PD te Vlissingen-Oost, Invista Polyester BV, gelegen aan de Europaweg Zuid 2, 4389 PD te Vlissingen-Oost, Thermphos International BV, gelegen aan de Europaweg Zuid 4, 4389 PD te Vlissingen-Oost, Sea Way Chemical Processing BV, gelegen aan de Europaweg Zuid 2, 4389 PD te Vlissingen-Oost, Petro Plus Sloe terminal, gelegen aan de Europaweg Zuid 1, 4389 PD te VlissingenOost, Alcan Primary Metal Europe, gelegen aan de Frankrijkweg 2, 4389 PB Nieuwdorp, en PetroPlus Tankstorage Vlissingen BV, gelegen aan de Oosterhavenweg 14, 4382 NL te Vlissingen waarvoor Gedeputeerde Staten van Zeeland bevoegd gezag zijn in het kader van de Wet milieubeheer. Door de Veiligheidsregio Zeeland worden de inspecties in het kader van het BRZO99 uitgevoerd, dit op basis van de in 2000 door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties ingestelde werkstructuur, waarbij de taken worden neergelegd bij de zogenaamde kernregio’s waarvan Zeeland er één is. Medio 2007 zal deze werkwijze door de invoering van de Wet op de Veiligheidsregio’s en het nieuwe Besluit Bedrijfsbrandweren naar verwachting gehandhaafd blijven. Wel zal er dan een wijziging in de juridische situatie optreden, naar verwachting zal ten minste de taakuitvoering worden vastgelegd in de Wet op de Veiligheidsregio’s. In 2008 zal het bestuur van de Veiligheidsregio de dan -als gevolg van de nieuwe wetgeving- vereiste taak en bevoegdheden structuur formeel vastleggen. In concreto betekent dit dat de beoordeling van een eventueel veiligheidsrapport en de feitelijke uitvoering van BRZO-inspectie(s) binnen de gemeente geschiedt door een inspectieteam bestaande uit inspecteurs van Arbeidsinspectie, Directie Major Hazard Control team West, veiligheidsregio Zeeland en Provincie Zeeland, zulks in overeenstemming met de ‘Werkwijzer BRZO handboek voor overheden’ en de aan het inspectieteam gestelde eisen zoals verwoord in de ‘Maatlat BRZO’.
Nadere detaillering uitvoering BRZO '99 door gemeente Middelburg Binnen de gemeente Middelburg valt 1 inrichting onder het BRZO '99 (peildatum 1 januari 2007). Het betreft in deze de inrichting van Eastman Chemicals Middelburg, gelegen aan de Herculesweg 35, 4338 PL te Middelburg waarvoor Gedeputeerde Staten van Zeeland bevoegd gezag zijn in het kader van de Wet milieubeheer. Door de Veiligheidsregio Zeeland worden de inspecties in het kader van het BRZO99 uitgevoerd, dit op basis van de in 2000 door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties ingestelde werkstructuur, waarbij de taken worden neergelegd bij de zogenaamde kernregio’s waarvan Zeeland er één is. Medio 2007 zal deze werkwijze door de invoering van de Wet op de Veiligheidsregio’s en het nieuwe Besluit Bedrijfsbrandweren naar verwachting gehandhaafd blijven. Wel zal er dan een wijziging in de juridische situatie optreden, naar verwachting zal ten minste de taakuitvoering worden vastgelegd in de Wet op de Veiligheidsregio’s. In 2008 zal het bestuur van de Veiligheidsregio de dan -als gevolg van de nieuwe wetgeving- vereiste taak en bevoegdheden structuur formeel vastleggen.
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 19 van 26
In concreto betekent dit dat de beoordeling van een eventueel veiligheidsrapport en de feitelijke uitvoering van BRZO-inspectie(s) binnen de gemeente geschiedt door een inspectieteam bestaande uit inspecteurs van Arbeidsinspectie, Directie Major Hazard Control team West, veiligheidsregio Zeeland en Provincie Zeeland, zulks in overeenstemming met de ‘Werkwijzer BRZO handboek voor overheden’ en de aan het inspectieteam gestelde eisen zoals verwoord in de ‘Maatlat BRZO’.
Nadere detaillering uitvoering BRZO '99 door gemeente Borsele Binnen de gemeente Borsele vallen twee inrichtingen onder het BRZO '99 (peildatum 1 januari 2007). Het betreft de inrichting van Total Raffinaderij Nederland NV gelegen aan de Luxemburgweg 1, 4455 TM te Nieuwdorp en Vopak Terminal Vlissingen BV waarvoor de gemeente Borsele het bevoegde gezag is op basis van de Wet milieubeheer. Door de Veiligheidsregio Zeeland worden de inspecties in het kader van het BRZO99 uitgevoerd, dit op basis van de in 2000 door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties ingestelde werkstructuur, waarbij de taken worden neergelegd bij de zogenaamde kernregio’s waarvan Zeeland er één is. Medio 2007 zal deze werkwijze door de invoering van de Wet op de Veiligheidsregio’s en het nieuwe Besluit Bedrijfsbrandweren naar verwachting gehandhaafd blijven. Wel zal er dan een wijziging in de juridische situatie optreden, naar verwachting zal ten minste de taakuitvoering worden vastgelegd in de Wet op de Veiligheidsregio’s. In 2008 zal het bestuur van de Veiligheidsregio de dan -als gevolg van de nieuwe wetgeving- vereiste taak en bevoegdheden structuur formeel vastleggen. In concreto betekent dit dat de beoordeling van een eventueel veiligheidsrapport en de feitelijke uitvoering van BRZO-inspectie(s) binnen de gemeente geschiedt door een inspectieteam bestaande uit inspecteurs van Arbeidsinspectie, Directie Major Hazard Control team West, veiligheidsregio Zeeland en Provincie Zeeland, zulks in overeenstemming met de ‘Werkwijzer BRZO handboek voor overheden’ en de aan het inspectieteam gestelde eisen zoals verwoord in de ‘Maatlat BRZO’.
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 20 van 26
Bijlage 4 Artikel 16 Besluit risico's zware ongevallen 1999 (gewijzigd op 21 augustus 2006, gepubliceerd in Staatsblad 2006 417)
1
2
3
4
5 6
De in artikel 15, derde lid, genoemde bestuursorganen en de daartoe door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet, beoordelen het veiligheidsrapport en stellen door tussenkomst van het bevoegd gezag degene die de inrichting drijft, binnen zes maanden na de ontvangst van het veiligheidsrapport schriftelijk in kennis van hun conclusies naar aanleiding van het veiligheidsrapport. De in het eerste lid bedoelde termijn kan eenmaal met ten hoogste drie maanden worden verlengd. Van deze verlenging wordt door tussenkomst van het bevoegd gezag mededeling gedaan aan degenen die de inrichting drijft. De in het eerste lid bedoelde beoordeling vindt plaats nadat onderzocht is of het veiligheidsrapport voldoet aan artikel 10, eerste lid, aan bijlage III en aan het gestelde krachtens artikel 10, tweede lid. Indien een van de in het eerste lid bedoelde bestuursorganen of de daar bedoelde ambtenaar van oordeel is dat het veiligheidsrapport onvolledig is verzoekt dat bestuursorgaan of die ambtenaar, door tussenkomst van het bevoegd gezag, binnen acht weken na de ontvangst van het veiligheidsrapport om aanvullende inlichtingen te verstrekken binnen een bij het verzoek te stellen termijn van ten hoogste zes weken. De in het eerste lid bedoelde termijn van zes maanden wordt opgeschort met ingang van de dag dat het in de eerste volzin bedoelde verzoek is gedaan tot op de dag waarop de aanvullende inlichtingen zijn verstrekt of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. Het bevoegd gezag stelt de in het eerste lid bedoelde bestuursorganen en de daar bedoelde ambtenaar van het verzoek in kennis. Degene aan wie een verzoek als bedoeld in het vierde lid is gedaan, is verplicht daaraan binnen de bij dat verzoek gestelde termijnen te voldoen. Bij de conclusies, bedoeld in het eerste lid, en het verzoek, bedoeld in het vierde lid, bewaakt en bevordert het bevoegd gezag vanuit zijn coördinerende rol de eenduidigheid, onderlinge samenhang en tijdigheid van die conclusies of dat verzoek en neemt daartoe de noodzakelijke initiatieven.
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 21 van 26
Bijlage 5 Artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 1999 (gewijzigd op 21 augustus 2006, gepubliceerd in Staatsblad 2006 417)
1
2
a. b. c. 3
4 5 6
7
Het bevoegd gezag stelt op grond van de gegevens, bedoeld in de artikelen 6, eerste lid, 10, eerste lid, en 26, eerste lid, in overeenstemming met de daartoe door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 24 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, en burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de inrichting geheel of in hoofdzaak is gelegen, een zodanig inspectieprogramma vast dat daarmee een planmatig en systematisch onderzoek van de in de inrichting gebruikte systemen van technische, organisatorische en bedrijfskundige aard kan worden uitgevoerd. Bij een inspectie wordt in ieder geval gecontroleerd of hetgeen in de inrichting wordt aangetroffen in overeenstemming is met de verplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 5, 6, 10 en 26, teneinde na te gaan of: degene die de inrichting drijft kan aantonen dat hij passende maatregelen heeft getroffen om zware ongevallen te voorkomen; degene die de inrichting drijft kan aantonen dat hij in passende middelen heeft voorzien om de gevolgen van zware ongevallen op en buiten het bedrijfsterrein te beperken; de verstrekte gegevens en informatie de situatie in de inrichting trouw weergeven. Na iedere inspectie als bedoeld in het tweede lid stelt het bestuursorgaan dat, of de aangewezen ambtenaar die de inspectie heeft uitgevoerd een rapport op dan wel, indien de inspectie door meer dan één bestuursorgaan, al dan niet tezamen met de aangewezen ambtenaar, is uitgevoerd, stellen deze een gezamenlijk rapport op. Een exemplaar van het rapport wordt gezonden aan degene die de inrichting drijft. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, wordt dit binnen een redelijke termijn na de inspectie met degene die de inrichting drijft, besproken. Binnen een jaar na de inwerkingtreding van dit besluit stelt het bevoegd gezag voor de eerste maal een inspectieprogramma vast als bedoeld in het eerste lid. Een inspectie als bedoeld in het tweede lid wordt met betrekking tot een inrichting waarop paragraaf 3 van toepassing is, tenminste eenmaal per jaar uitgevoerd. Het vijfde lid is niet van toepassing indien het bevoegd gezag het in het eerste lid bedoelde inspectieprogramma, heeft vastgesteld op grond van een systematische evaluatie van de gevaren van zware ongevallen. Bij het opstellen van een gezamenlijk rapport, bedoeld in het derde lid, bewaakt en bevordert het bevoegd gezag vanuit zijn coördinerende rol de eenduidigheid en onderlinge samenhang van het rapport en tijdige toezending aan degene die de inrichting drijft en neemt daartoe de noodzakelijke initiatieven.
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 22 van 26
Bijlage 6 Verzendlijst inspectieprogramma BETROKKEN OVERHEDEN IN ZEELAND: Departement van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Arbeidsinspectie Directie Major Hazard Control Postbus 9580, 3007 AN te Rotterdam o Directeur MHC, ir. R. in ‘t Veld o Manager MHC, G. Oostveen o Teamleider MHC-West Gemeente Goes Postbus 2118 4460 MC Goes o Burgemeester drs. D.J. van der Zaag o Burgemeester en Wethouders van de gemeente Goes o Commandant gemeentelijke brandweer
Gemeente Terneuzen Postbus 35 4530 A Terneuzen o Burgemeester J.A.H. Lonink o Burgemeester en Wethouders van de gemeente Terneuzen o Hoofd gemeentelijke brandweer Gemeente Vlissingen Postbus 3000 4380 GV Vlissingen o Burgemeester A. van Dok-van Weele o Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vlissingen o Hoofd gemeentelijke brandweer
Gemeente Borsele Postbus 1 4450 AA Heinkenszand
o o o
Burgemeester E.J. Gelok Burgemeester en Wethouders van de gemeente Borsele Hoofd gemeentelijke brandweer
Gemeente Middelburg Postbus 6000 4330 LA Middelburg
o o o
Burgemeester Mr. J.M. Schouwenaar Burgemeester en Wethouders van de gemeente Middelburg Hoofd gemeentelijke brandweer
Veiligheidsregio Zeeland Postbus 8016 4330 EA Middelburg
o o
Voorzitter dagelijks bestuur Directeur
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 23 van 26
Rijkswaterstaat, directie Zeeland Postbus 5014 4330 KA Middelburg
o
Hoofd afdeling emissies
Provincie Zeeland Postbus 8016 4330 EA Middelburg o Gedeputeerde Milieubeleid o Hoofd afdeling HNM o Hoofd afdeling MHY o Kabinet van de Commissaris van de Koningin Waterschap Zeeuwse Eilanden Postbus 1000 4330 ZW Middelburg o Hoofd afdeling juridische zaken VROM-Inspectie Regio Zuid-West (Zeeland en Zuid-Holland) Groothandelsgebouw Weena 723 Ingang C, 1ste etage Postbus 29036 3001 GA ROTTERDAM o Inspecteur
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 24 van 26
Bijlage 7 Afkortingen- en begrippenlijst. BRZO 1999
BEVI
Besluit van 27 mei 1999 tot vaststelling van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 en tot herziening van enkele andere besluiten in verband met de uitvoering van Richtlijn nr. 96/82/EG van de Raad van de Europese Unie van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken Regeling risico’s zware ongevallen 1999 In de RRZO zijn bepaalde onderdelen uit het BRZO verder uitgewerkt. Het gaat dan om specifieke bepalingen (bijvoorbeeld eisen ten aanzien van de inhoud van de melding van een zwaar ongeval) en de inhoud van de lijst van gevaarlijke stoffen. Besluit externe veiligheid inrichtingen
REVI
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld chemische fabrieken, lpgtankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij huizen, ziekenhuizen, scholen (zogenaamde kwetsbare objecten) of in de buurt van winkels, horeca-gelegenheden en sporthallen (beperkt kwetsbare objecten). Daardoor ontstaan risico's voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken. Het besluit wil die risico's beperken. Het besluit verplicht gemeenten en provincies wettelijk vanaf de inwerkingtreding van het besluit bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen. Het besluit is op 10 juni in de Staatsblad gepubliceerd. Het besluit is - op enkele onderdelen na - op 27 oktober 2004 in werking getreden. Regeling externe veiligheid inrichtingen
RRZO 1999
AMvB MIP
Naast het BEVI is de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (REVI) op 8 september 2004 ingevoerd. In de REVI zijn de regels voor afstanden en de berekeningen van het plaatsgebonden- en groepsrisico opgesteld. Een AMvB is een besluit van de regering, waarin wettelijke regels nader worden uitgewerkt. Meerjareninspectieplan
VR-inrichting
PBZO-inrichting
BeteRZO
Maatlat
Pan waaruit blijkt hoe de inspecties in het kader van het BRZO’99 voor een bepaald bedrijf gedurende een periode van vijf jaar worden ingericht. Het plan bevat informatie over zowel de inspectiefrequentie als de inhoud van de verschillende inspecties. De inrichting die gevaarlijke stoffen opslaat, zodanig naar aard en hoeveelheid dat de in het BRZO genoemde bovengrens (voor één of meer genoemde gevaarlijke stoffen) wordt overschreden. De inrichting die gevaarlijke stoffen opslaat, zodanig naar aard en hoeveelheid dat wel de in het BRZO genoemde ondergrens wordt overschreden, maar niet de in het BRZO genoemde bovengrens (voor één of meer genoemde gevaarlijke stoffen) wordt overschreden. BeteRZO is het projectprogramma dat erop gericht is de uitvoering van het Besluit Risico’s Zware Ongevallen BRZO ’99 te verbeteren. Het programma is gestart in de zomer van 2004 en eindigt in de zomermaanden van 2006. Het is ontwikkeld in samenwerking tussen de ministeries van VROM, SZW, BZK, het IPO, de VNG en de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding. Als uitvoeringsorganisaties zijn bij dit programma betrokken: de Arbeidsinspectie, de provincies en gemeenten als bevoegde gezagen Wet milieubeheer en de brandweer. De maatlat bestaat uit de criteria voor de kwaliteit van inspectieteams en van organisaties waaraan tenminste voldaan moet zijn om de BRZO-taken adequaat te kunnen uitvoeren.
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 25 van 26
Werkwijzer
De Werkwijzer is een richtlijn en advies aan de uitvoerende overheden. De Werkwijzer bevat een overzicht van de taken en wettelijke verplichtingen. De werkafspraken zoals vervat in deze Werkwijzer betreffen een uitwerking van deze wettelijke verplichtingen. De werkafspraken zijn door de ministeries van BZK, SZW en VROM, en door IPO, VNG, arbeidsinspectie, NVBR en RWS geaccordeerd op 3 maart 2006. De afspraken vormen het uitgangspunt voor de (nieuwe) werkwijze van de overheidsdiensten. Individuele partners die zich niet houden aan de werkafspraken hebben een verhoogde kans op onzorgvuldigheden, fouten en inefficiency.
PGS6
De Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) vervangt de voormalige CPR-richtlijnen, opgesteld door de Commissie Preventie Rampen door gevaarlijke stoffen. PGS 6 : Aanwijzingen voor de implementatie van het BRZO ‘99
MARS
VR
Ingevolge artikel 15 van de Seveso II-richtlijn dienen lidstaten zware ongevallen of bijna-ongevallen die zich op hun grondgebied hebben voorgedaan direct te melden aan de Europese Commissie. De criteria voor melding van deze ongevallen zijn opgenomen in bijlage VI van de Seveso II-richtlijn. Deze criteria hebben betrekking op de hoeveelheid gevaarlijke stoffen, het aantal slachtoffers binnen of buiten de inrichting, de schade voor het milieu en de financiële schade binnen of buiten de inrichting. Daarnaast hebben de criteria ook betrekking op het leereffect voor de andere lidstaten. Veiligheidsrapport Een rapport als bedoeld in artikel 10 BRZO’99.
Beoordelings- en inspectieprogramma BRZO 1999 periode 2007 - 2012
Pagina 26 van 26