nl
PELLETKACHEL
handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud
aquos 24 h2o
©2015 CADEL srl | All rights reserved – tutti i diritti riservati
NL
Overzicht 1 INLEIDING.............................................................. 3 1.1 HERZIENINGEN VAN DE UITGAVE.................... 3 1.2 ZORG VOOR DE HANDLEIDING EN RAADPLEGING......................................................... 3 1.3 IN DE HANDLEIDING GEBRUIKTE SYMBOLEN......3 2 WAARSCHUWINGEN EN GARANTIEVOORWAARDEN......4 2.1 WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID.....4 2.2 INFORMATIE:...................................................... 5 2.3 GEBRUIKSBESTEMMING..................................... 5 3 GARANTIEVOORWAARDEN.................................. 5 3.1 RESERVEONDERDELEN...................................... 6 4 AANWIJZINGEN VOOR EEN CORRECTE VERWIJDERING VAN HET PRODUCT............................ 6 4.1 NORMEN VOOR DE INSTALLATIE..................... 7 4.2 SPECIFICATIES VOOR ITALIË............................. 7 5 INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIE..................... 7 5.1 DE PELLETS......................................................... 7 5.2 VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE INSTALLATIE............................................................... 8 5.3 DE WERKOMGEVING........................................ 8 5.4 PLAATSING EN BEPERKINGEN.......................... 9 5.5 MINIMUMAFSTANDEN....................................... 9 5.6 AANSLUITING OP HET ROOKAFVOERKANAAL.....10 5.7 INLEIDING........................................................ 11 5.8 ROOKKANAAL................................................. 11 5.9 TECHNISCHE KENMERKEN.............................. 12 5.10 ONDERHOUD................................................. 12 5.11 SCHOORSTEENPOT........................................ 13 5.12 ONDERDELEN VAN DE SCHOORSTEEN........ 13 5.13 BUITENLUCHTINLAAT...................................... 14 5.14 AANSLUITING OP HET ROOKKANAAL.......... 14 5.15 VOORBEELDEN VAN CORRECTE INSTALLATIE...15 6 TEKENINGEN EN TECHNISCHE KENMERKEN....... 17 6.1 AFMETINGEN................................................... 17 7 INSTALLATIE EN MONTAGE................................. 19 7.1 VOORBEREIDING EN UITPAKKEN................... 19 7.2 PLAATSING VAN DE ZIJPLATEN VAN KERAMIEK EN DE ZIJPLATEN VAN METAAL ............................ 20 8 HYDRAULISCHE AANSLUITING............................ 21 8.1 HYDRAULISCHE AANSLUITING........................ 21 8.2 HYDRAULISCHE KIT.......................................... 21 8.3 WASSEN VAN DE INSTALLATIE........................ 23 8.4 VULLEN VAN DE INSTALLATIE......................... 23 9 ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN............................ 25 9.1 ALGEMENE WAARSCHUWINGEN.................. 25 9.2 ELEKTRISCHE AANSLUITING............................ 25 10 EERSTE INSCHAKELING....................................... 26 10.1 ALGEMENE WAARSCHUWINGEN................. 26 10.2 OPENING/SLUITING DEUR.............................. 27 10.3 UIT TE VOEREN INSTELLINGEN VÓÓR DE EERSTE INSCHAKELING....................................................... 27 10.4 LADEN VAN DE PELLETS................................. 27 2
10.5 LEIDING VOOR EXTRA VOORRAADBAK (OPTIONEEL)............................................................ 28 11 ONDERDELEN VAN HET MENU............................ 28 11.1 DISPLAY BEDIENINGSPANEEL........................ 28 11.2 HOOFDMENU................................................. 29 11.3 GEPROGRAMMEERDE MODUS (TIMER) HOOFDMENU.......................................................... 29 11.4 SLEEP-FUNCTIE (HOOFDMENU)..................... 30 11.5 MENU INSTELLINGEN...................................... 30 11.6 MENU INSTELLINGEN...................................... 31 11.7 WERKWIJZE AUTO ECO................................. 33 11.8 CONFIGURATIE INSTALLATIE.......................... 35 11.9 WERKWIJZEN................................................... 39 11.10 WERKING....................................................... 39 11.11 AFGIFTE VAN VERMOGEN........................... 39 12 BEVEILIGINGEN EN ALARMEN............................ 39 12.1 DE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN................. 39 12.2 DRUKSCHAKELAAR........................................ 39 12.3 TEMPERATUURSONDE ROOK......................... 40 12.4 CONTACTTHERMOSTAAT IN DE BRANDSTOFVOORRAADBAK................................. 40 12.5 CONTACTTHERMOSTAAT IN DE KETEL.......... 40 12.6 WATERTEMPERATUURSENSOR....................... 40 12.7 ELEKTRISCHE BEVEILIGING............................. 40 12.8 ROOKGASVENTILATOR.................................. 40 12.9 REDUCTIEMOTOR........................................... 40 12.10 TIJDELIJKE SPANNINGSONDERBREKING..... 40 12.11 GEEN ONTSTEKING....................................... 40 12.12 ANTIVRIESFUNCTIE........................................ 40 12.13 ANTIBLOKKEERFUNCTIE POMP..................... 40 12.14 SIGNALERING ALARMEN.............................. 41 12.15 RESETTEN ALARM.......................................... 41 12.16.NORMALE UITSCHAKELING (OP HET PANEEL: OFF MET KNIPPERENDE VLAM).............................. 41 12.17 BLACKOUT MET INGESCHAKELDE KACHEL.... 41 12.18.BLACKOUT LANGER DAN 10” MET KACHEL IN FASE VAN UITSCHAKELING.................................... 42 13 REINIGING EN ONDERHOUD.............................. 42 13.1 DAGELIJKSE OF WEKELIJKSE REINIGING ONDER DE ZORG VAN DE GEBRUIKER............................... 42 13.2 VÓÓR IEDERE INSCHAKELING...................... 42 13.3 CONTROLE OM DE 2/3 DAGEN.................... 42 13.4 REINIGING VAN DE WARMTEWISSELAAR EN VAN DE RUIMTE ONDER DE VUURPOT, OM DE 2/3 DAGEN....... 42 13.5 PERIODIEKE REINIGINGEN OP LAST VAN EEN GEKWALIFICEERDE TECHNICUS............................. 43 13.6 REINIGING VAN HET SYSTEEM VOOR ROOKEVACUATIE EN CONTROLES IN HET ALGEMEEN................................. 45 13.7 BUITENDIENSTSTELLING (EINDE SEIZOEN)...... 45 13.8 CONTROLE VAN DE INTERNE ONDERDELEN... 45 14 DEFECTEN/OORZAKEN/OPLSSINGEN................ 46 14.1 CONTROLE VAN DE INTERNE ONDERDELEN... 46 15 ELEKTRISCH SCHEMA.......................................... 49
AQUOS 24 H2O
NL
1
INLEIDING
1.1
HERZIENINGEN VAN DE UITGAVE
Geachte Klant, onze producten zijn ontworpen en gebouwd in overeenstemming met de Europese refrentienormen voor bouwproducten (EN13240 houtkachels, EN14785 pellet toestellen, EN13229 haarden/inbouwelementen om met hout te verwarmen, EN 12815 keukens die met hout verwarmen), met materialen van hoogstaande kwaliteit en een gedegen ervaring inzake transformatieprocessen. Verder beantwoorden de producten aan de essentiële voorschriften van de richtlijn 2006/95/EG (laagspanning) en van de richtlijn 2004/108/EG (elektromagnetische compatibiliteit). Wij raden u aan om de instructies in deze handleiding aandachtig te lezen zodat u de beste prestaties van het toestel verkrijgt. Deze handleiding voor installatie en gebruik maakt integraal deel uit van het product: zorg ervoor dat het altijd bij het toestel blijft, ook wanneer het toestel aan een andere eigenaar wordt overgemaakt. In geval van verlies kunt u bij de plaatselijke technische dienst een kopie aanvragen, of die rechtstreeks van de website van het bedrijf downloaden. Alle plaatselijke reglementeringen, ook deze die betrekking hebben op de nationele en Europese normen, moeten op het moment van installatie van het toestel worden nageleefd. In Italië wordt voor de installaties met biomassa minder dan 35KW verwezen naar het ministerieel besluit 37/08 en elke gekwalificeerde installatie die hiertoe bevoegd is moet het conformiteitsattest van de installatie afleveren. (Met installatie wordt bedoeld: kachel + schoorsteen + luchtinlaat).
De inhoud van deze handleiding is van strikt technische aard en het eigendom van CADEL srl. Geen enkel deel van deze handleiding mag in een andere taal vertaald worden en/of geheel of gedeeltelijk aangepast en/of gereproduceerd worden in een andere vorm, en/of mechanisch, elektronisch middel, door fotokopieën, registraties of op een andere wijze, zonder voorgaande schriftelijke autorisatie van CADEL srl daarvoor ontvangen te hebben. Het bedrijf behoudt zich het recht voor om op ieder gewenst moment en zonder voorgaande kennisgeving eventuele wijzigingen op het product aan het brengen. Het bedrijf dat eigenaar is beschermt haar rechten volgens de wettelijke voorschriften.
1.2
ZORG VOOR DE HANDLEIDING EN RAADPLEGING
• Bewaar deze handleiding op een plek die snel en makkelijk kan bereikt worden. • Mocht deze handleiding verloren gaan of vernietigd worden, vraag uw verkoper of de geautoriseerde technische assistentiedienst dan om een kopie.
1.3
IN DE HANDLEIDING GEBRUIKTE SYMBOLEN LET OP: lees en begrijp het betreffende bericht met aandacht omdat de veronachtzaming ervan het product ernstige schade kan berokkenen en de persoonlijke veiligheid van de gebruiker op het spel kan zetten.
INFORMATIE: de veronachtzaming ervan zal het gebruik van het product compromitteren.
SEQUENTIE VAN DE WERKING: sequentie van knoppen die ingedrukt moeten worden om het menu te bereiken of om instellingen uit te voeren.
HANDLEIDING raadpleeg deze handleiding of de bijbehorende instructies met aandacht.
AQUOS 24 H2O
3
NL
2
WAARSCHUWINGEN EN GARANTIEVOORWAARDEN
2.1
WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID
• De installatie, de elektrische aansluiting, de controle van de werking en het onderhoud mogen uitsluitend door gekwalificeerd, bevoegd personeel uitgevoerd worden. • Installeer het product volgens de plaatselijke en nationale wetten en de normen die plaatselijk, regionaal of nationaal van kracht zijn. • Gebruik uitsluitend de brandstof die door de fabrikant wordt aangeraden. Het product mag niet als verbrander gebruikt worden. • Het is absoluut verboden om alcohol, benzine, vloeibare brandstoffen voor lantaarns, diesel, bio-ethanol, vloeistoffen voor het aansteken van houtskool of gelijkaardige vloeistoffen te gebruiken om bij deze toestellen de vlam aan te steken/ aan te wakkeren. Houd deze vloeistoffen ver uit de buurt van het toestel wanneer het in werking is. • Plaats geen andere brandstof dan houten pellets in de voorraadbak. • Voor een correct gebruik van het product en van de elektronische apparatuur die hierop is aangesloten, en om ongevallen te vermijden, moeten de aanwijzingen in deze handleiding steeds gerespecteerd worden. • Het toestel mag gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar en door mensen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of mentale capaciteiten, of zonder ervaring of de nodige kennis, mits zij onder toezicht staan of nadat ze instructies hebben gekregen betreffende het veilige gebruik van het toestel en het begrip van de gevaren die inherent aan het toestel zijn. Kinderen mogen niet met het toestel spelen. De reiniging en het onderhoud dat door de gebruiker moet worden uitgevoerd, mag niet door kinderen zonder toezicht worden uitgevoerd. • Voordat ongeacht welke handeling uitgevoerd wordt, moet de gebruiker of een ieder die met het product gaat werken de volledige inhoud van deze handleiding voor installatie en gebruik gelezen en begrepen hebben. Fouten of slechte instellingen kunnen gevaarlijke situaties en/of een onregelmatige werking veroorzaken. • Gebruik het product niet als trap of steunstructuur. • Laat geen wasgoed op het product drogen. Eventuele droogrekken of dergelijke moeten op voldoende afstand van het product geplaatst worden. Brandgevaar. • Alle verantwoording voor oneigenlijk gebruik van het product is volledig ten laste van de gebruiker. De producent kan hiervoor niet civiel of strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden. • Het op ongeacht welke wijze onklaar maken van het product, of de niet geautoriseerde vervanging met niet-originele onderdelen van het product, kan gevaarlijk zijn voor de veiligheid van de gebruiker. Het bedrijf kan hiervoor niet civiel of strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden. • Het merendeel van de oppervlakken van het toestel wordt zeer heet (deur, handgreep, ruit, afvoerleidingen voor rookgassen, enz.). Raak deze delen dus niet aan zonder gepaste beschermende kledij of beschermingsmiddelen, zoals thermische handschoenen of systemen type “cold hand”. • Het is verboden om het product in werking te stellen als de deur open staat of het glas stuk is. • Wanneer het toestel niet wordt gebruikt, moeten alle deuren/luiken/afdekkingen voorzien op het toestel dicht blijven. • Het product moet elektrisch aangesloten worden op een installatie die voorzien is van een doeltreffend aardsysteem. • Schakel het product uit in geval van een defect of een slechte werking. • De opeenhoping van onverbrande pellets in de brander moet na elke melding “geen ontsteking” verwijderd worden voordat een nieuwe inschakeling wordt uitgevoerd. Controleer of de brander schoon is en goed is aangebracht vooraleer opnieuw aan te zetten. • Reinig het product niet met water. Het water zou de unit kunnen binnendringen en de elektrische isolaties kunnen beschadigen, zodat elektrische schokken kunnen 4
AQUOS 24 H2O
NL
veroorzaakt worden. • Blijf niet lange tijd voor het in werking zijnde product staan. Verwarm het vertrek waar u verblijft en waar het product gemonteerd is niet te intensief. Dit kan uw fysieke conditie aantasten en gezondheidsproblemen veroorzaken. • Installeer het product in vertrekken waar geen brandgevaar bestaat en die met alle nutsvoorzieningen, zoals lucht- en stroomtoevoer, zijn uitgerust en voorzien zijn van rookafvoersystemen. • In geval van schoorsteenbrand schakel het apparaat dan uit, sluit het af van het net en open nooit het deurtje. Bel vervolgens de bevoegde instanties. • De opslag van het product en van de bekleding moet plaatsvinden in een ruimte zonder vochtigheid die bescherming tegen de weersomstandigheden biedt. • Het wordt aangeraden om de steunpootjes op de vloer, waarop de romp van het product rust, niet te verwijderen om een gepaste isolatie te garanderen, vooral wanneer de vloer uit brandbaar materiaal bestaat. • In geval van een defect van het aanmaaksysteem dient u het aansteken niet te forceren met gebruik van ontvlambaar materiaal. • Het buitengewone onderhoud mag uitsluitend uitgevoerd worden door gekwalificeerd en geautoriseerd personeel. • Beoordeel de statische situatie van de vloer waarop het gewicht van het product komt te rusten en zorg voor passende isolatie als de vloer van ontvlambaar materiaal is (bijv. hout, vloerbedekking, plastic). • Elektrische onderdelen onder spanning: u mag het product pas voeden nadat de assemblage is voltooid. • U moet het product van de 230V voeding loskoppelen vooraleer onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 2.2
INFORMATIE:
Wend u voor ongeacht welk probleem tot de verkoper of tot door het bedrijf geautoriseerd en gekwalificeerd personeel. • Gebruik uitsluitend de brandstof die door de fabrikant is aangegeven. • Bij de eerste inschakeling is het normaal dat het product rook afgeeft te wijten aan de eerste verhitting van de lak. Zorg er dus voor dat het lokaal waarin het toestel is geïnstalleerd goed verlucht is. • Controleer en reinig regelmatig de rookafvoerleidingen (aansluiting op de schoorsteen). • Het product is geen kookfornuis. • Houd het deksel van de voorraadbak van de brandstof altijd gesloten. • Bewaar deze handleiding voor installatie en gebruik zorgvuldig tijdens de volledige levensduur van het product. In geval van verkoop of overdracht aan een andere gebruiker moet deze handleiding altijd bij het toestel blijven. • Volgens de Verordening (EU) nr. 305/2011, de "Prestatieverklaring" is online beschikbaar aan de internetsite www.cadelsrl.com / www.free-point.it.
2.3
GEBRUIKSBESTEMMING
Het product werkt uitsluitend op houten pellets en moet binnenshuis geïnstalleerd worden.
3
GARANTIEVOORWAARDEN
Het bedrijf geeft garantie op het product, met uitzondering van de elementen onderhevig aan normale slijtage zoals hierna vermeld, gedurende 2 (twee) jaar vanaf de datum van aankoop, wat wordt aangetoond door: • een bewijsdocument (factuur en/of fiscaal bewijs) dat de naam van de verkoper en de datum vermeldt waarop de verkoop plaatsvond; • de verzending van het garantiecertificaat, ingevuld binnen 8 dagen na de aankoop. Opdat de garantie verder zou geldig worden en effectief zijn, mag de installatie volgens de regels van de kunst en de inwerkingstelling van het toestel uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd, dat in de voorziene gevallen aan de gebruiker een gelijkvormigheidsattest van de installatie en verklaring van goede werking van het toestel moet overhandigen. Wij raden aan om de werkingstest van het toestel uit te voeren vooraleer de voltooiing met de desbetreffende afwerkingen (bekledingen, kleurafwerking van de wanden, enz.) te doen. Installaties die niet overeenkomen met de geldende normen doen de garantie van het product vervallen, evenals oneigenlijk gebruik en het niet uitvoeren van het onderhoud zoals door de fabrikant voorzien. De garantie is van kracht op voorwaarde dat de aanwijzingen en waarschuwingen worden nageleefd in de handleiding voor gebruik en onderhoud dat bij het toestel zit, zodat een zo correct mogelijk gebruik mogelijk is. De vervanging van het hele toestel of de reparatie van een van zijn onderdelen zorgen niet voor verlenging van de garantie, die ongewijzigd blijft. Met garantie wordt de gratis vervanging of reparatie bedoeld van delen die als defect worden erkend als gevolg van fabricatiefouten. AQUOS 24 H2O
5
NL Om zich op de garantie te kunnen beroepen wanneer er zich een defect voordoet, moet de eigenaar het garantiecertificaat bewaren en dit samen met het aankoopbewijs aan de technische dienst voor assistentie voorleggen. Alle slechte werkingen en/of schade aan het toestel die aan de volgende oorzaken te wijten zijn, zijn van deze garantie uitgesloten: • Schade veroorzaakt door transport en/of verplaatsing. • Alle delen die defect blijken door verwaarlozing of onachtzaamheid tijdens het gebruik, door foutief onderhoud, door een installatie die niet conform is met wat door de fabrikant is aangegeven (raadpleeg altijd de handleiding voor installatie en gebruik die bij het toestel zit). • Foutieve dimensionering in verhouding tot het gebruik of defecten tijdens de installatie of het niet toepassen van de nodige maatregelen om een uitvoering volgens de regels van de kunst te verzekeren. • Onjuiste oververhitting van het toestel, namelijk door gebruik van brandstoffen die niet conform zijn met het type en met de hoeveelheden aangegeven in de meegeleverde instructies. • Andere schade veroorzaakt door foutieve interventies van de gebruiker wanneer die probeert om het oorspronkelijke defect zelf op te lossen. • Verergering van de schade veroorzaakt door het toestel verder te gebruiken nadat het defect zich voordeed. • Eventuele corrosie, aanslag of breuken veroorzaakt door zwerfstroom, condens, agressiviteit of zuurheid van het water, onjuist uitgevoerde aanslagwerende behandelingen, watertekort, bezinksel van modder of kalkaanslag. • Inefficiëntie van de schoorstenen, rookgaskanalen of delen van de installatie waarvan het toestel afhangt. • Schade toegebracht door het openbreken van het toestel, weersinvloeden, natuurrampen, vandalisme, elektrische schokken, brand, defecten aan de elektrische en/of hydraulische installatie. • Wanneer de jaarlijkse reiniging van de kachel door een erkende technicus of door gekwalificeerd personeel niet wordt uitgevoerd, verliest u de garantie. Bovendien is het volgende van deze garantie uitgesloten: • Onderdelen onderhevig aan normale slijtage, zoals pakkingen, ruiten, bekledingen en roosters in gietijzer, gelakten verchroomde of vergulde onderdelen, de handgrepen en elektrische kabels, lampen, verlichte controlelampjes, draaiknoppen en alle delen van de vuurhaard die weggenomen kunnen worden. • De kleurwijzigingen van de gelakte delen en de delen van keramiek/serpentijn, alsook barstjes in de keramiek, omdat dit natuurlijke kenmerken van het materiaal en van het gebruik van het product zijn. • Metselwerk. • Onderdelen van de installatie (indien aanwezig) die niet door de fabrikant zijn geleverd. Eventuele technische interventies op het toestel om voornoemde defecten en daaruit voortvloeiende schade weg te nemen, moeten bijgevolg met de technische dienst voor assistentie worden overeengekomen. Deze dienst behoudt zich het recht voor om de betreffende opdracht al of niet te aanvaarden en de opdracht wordt in ieder geval niet in garantie uitgevoerd, maar wel als technische assistentie geleverd onder eventuele specifiek overeengekomen voorwaarden en volgens de tarieven die van kracht zijn voor de uit te voeren werken. Bovendien worden de kosten nodig om foutieve technische interventies uitgevoerd door de gebruiker te corrigeren, om forceringen te herstellen of alle andere schadelijke factoren die niet te herleiden zijn tot oorspronkelijke defecten, ten laste van de gebruiker zijn. Met uitzondering van de beperkingen die door de wetten of reglementeringen worden opgelegd, blijft verder iedere garantie uitgesloten voor atmosferische en akoestische vervuiling. Het bedrijf kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele schade die, rechtstreeks of onrechtstreeks, te wijten is aan personen, dieren of voorwerpen als gevolg van het niet respecteren van alle voorschriften die aangeduid worden in deze handleiding, en vooral diegene betreffende de installatie, het gebruik en het onderhoud van het toestel.
3.1
RESERVEONDERDELEN
In geval het toestel niet goed werkt, moet men zich tot de verkoper wenden, die de technische dienst voor assistentie zal contacteren. Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen. De verkoper of het assistentiecentrum kan u alle nuttige informatie over de reserveonderdelen verstrekken. Er wordt geadviseerd niet te wachten tot de componenten door het gebruik versleten geraakt zijn, alvorens ze te vervangen. Het is nuttig om periodieke onderhoudscontroles uit te voeren. Het bedrijf kan niet aansprakelijk gesteld worden voor oneigenlijk gebruik of niet-toegestane wijzigingen van het product of van een accessoire. Voor iedere vervanging dienen uitsluitend originele reserveonderdelen gebruikt te worden.
4
AANWIJZINGEN VOOR EEN CORRECTE VERWIJDERING VAN HET PRODUCT
De afbraak en het verwijderen van het product is uitsluitend ten laste van en op verantwoordelijkheid van de eigenaar, die moet handelen in naleving van de geldende wetten in zijn land inzake veiligheid en milieubehoud. Aan het einde van de nuttige levensduur mag het product niet samen met het gewone huishoudafval worden verwerkt. Het moet naar een speciaal centrum voor gescheiden afvalinzameling van de gemeente worden gebracht, of naar een verkooppunt dat deze service verschaft. 6
AQUOS 24 H2O
NL Het gedifferentieerd verwijderen van het product voorkomt mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid die door een ongeschikte verwijdering ontstaan en zorgt ervoor dat de materialen waaruit het apparaat bestaat teruggewonnen kunnen worden om een aanmerkelijke besparing van energie en grondstoffen te verkrijgen.
4.1
NORMEN VOOR DE INSTALLATIE
Het product is een ketel voorzien voor werking op houtpellets. Hierna volgen enkele Europese referentienormen voor de installatie van het product: EN 303-5:2012: Ketels voor vaste brandstoffen met handmatige of automatische voeding, nominaal thermisch vermogen 500 kW - Terminologie, voorschriften, testen en keurmerken. EN 12828 Ontwerp van verwarmingsinstallaties. Elektrische verbruikssystemen met nominale spanning van niet meer dan 1.000 V in wisselstroom en 1.500 V in gelijkstroom? EN 1443 Algemene norm schoorstenen EN 1856-1 metalen rookgasafvoerbuizen EN 1856-2 metalen rookgaskanalen EN 1457 schoorstenen - interne leidingen in terracotta/ keramiek EN 13384-1 Schoorstenen - Thermische en dynamische berekeningsmethoden - Deel 1: Schoorstenen voor één enkel toestel Hierna volgen enkele referentienormen voor Italië: UNI 10683:2012 Warmtegeneratoren gevoed met hout of andere vaste biobrandstoffen - Inspectie, installatie, controle en onderhoud (voor thermochemisch vermogen in de vuurhaard van minder dan 35kW) UNI/TS 11278 algemene technische norm voor de keuze van het rookgaskanaal/rookafvoerbuis UNI 10847:2000 Installaties met afzonderlijk rookkanalen voor generatoren gevoed met vloeibare en vaste brandstoffen - Onderhoud en controle - Richtlijnen en procedures UNI 8065 behandeling van het water in civiele installaties. UNI 9182 Installaties voor voeding en verdeling van koude en warme (sanitaire) lucht. UNI CTI 8065 BEHANDELING VAN HET WATER IN VERWARMINGSSYSTEMEN VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK Het hydraulische circuit waarop de ketel is aangesloten, moet verplicht een circulatiepomp voorzien die voldoende groot is om in alle situaties een correct debiet van de warmtegeleidende vloeistof te garanderen. Voor de installatieprocedure is het schema vereist van de verwarmingsinstallatie, klaargemaakt volgens de normen en plaatselijke aanbevelingen die van kracht zijn. Men moet in ieder geval het volgende naleven: Voor de verwarmingsinstallatie Plaatselijke vereisten voor de aansluiting op de schoorsteen. Plaatselijke vereisten voor de brandbeveiligingsnormen. Voor de elektrische onderdelen - EN 60335 “Veiligheid van elektrische huishoudapparaten en gelijkaardige toestellen" Deel 1 - Algemene vereisten Deel 2 - Bijzondere normen voor toestellen met branders op gas, diesel en vaste brandstof voorzien van elektrische aansluitingen.
4.2
SPECIFICATIES VOOR ITALIË
Norm voor brandpreventie: M.D. 28/04/2005 circ. nr. 52 en van het Gezondheidsministerie 20/04/1982 punt 5.1.
5
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIE
5.1
DE PELLETS
De in dit hoofdstuk vermelde eisen zijn gebaseerd op de voorschriften van de Italiaanse installatienorm UNI 10683. Neem hoe dan ook altijd de normen in acht die van kracht zijn in het land van installatie.
De pellets worden verkregen uit het vezeltrekproces van zaagsel tijdens de bewerking van natuurlijk gedroogd hout (zonder verf). De compactheid van het materiaal wordt gegarandeerd door lignine dat zich in het hout zelf bevindt, waardoor de productie van pellets zonder lijm of bindmiddelen kan verkregen worden. Op de markt zijn verschillende types pellets verkrijgbaar, met kenmerken die variëren op basis van de gebruikte houtmengsels. De diameter varieert van 6 tot 8 mm, met een standaardlengte tussen 5 en 30 mm. Pellets zijn van goede kwaliteit als ze een densiteit van 600 tot meer dan 750 kg/m³ hebben, met een watergehalte tussen 5% en 8% van hun gewicht. Pellets zijn een ecologische brandstof omdat ze de houtresten maximaal benutten, zodat een schonere brandstof wordt verkregen dan die, die geproduceerd wordt met fossiele brandstoffen. Pellets hebben eveneens technische voordelen. Een goede houtsoort heeft een warmtevermogen van 4,4 kW/kg (15% vochtigheid, na een droogperiode van 18 maanden) terwijl pellets een warmtevermogen van 4,9 kW/kg hebben. Om een goede verbranding te garanderen, moeten de pellets bewaard worden in een vochtvrije plaats en moeten ze beschermd worden tegen vuil. Pellets worden gewoonlijk geleverd in zakken van 15 kg, dus is de opslag zeer praktisch. Pellets van goede kwaliteit garanderen een correcte verbranding en beperken de schadelijke emissie in de atmosfeer.
AQUOS 24 H2O
7
NL
Fig. 1 - Pellletszak
Als de brandstof van slechte kwaliteit is, zullen de vuurpot en de verbrandingskamer eerder gereinigd moeten worden. De belangrijkste kwaliteitscertificaten voor pellets die op de Europese markt aanwezig zijn, zijn bijvoorbeeld DINplus, Ö-Norm M7135, Pellet gold, en garanderen dat de volgende kenmerken in acht genomen worden: • warmtevermogen: 4,9 kWh/kg. • Watergehalte: max. 10% van het gewicht. • Aspercentage: max. 0,5% van het gewicht. • Diameter: 5 – 6 mm. • Lengte: max 30 mm. • Inhoud: 100% onbehandeld hout, zonder toevoeging van bindmiddelen (schorspercentage max. 5%). • Verpakking: in zakken bestaande uit ecologisch compatibel of biologisch afbreekbaar materiaal. Het bedrijf raadt aan om voor haar producten gecertificeerde brandstof te gebruiken (DINplus, Ö-Norm M7135, Pellet Gold). Het gebruik van slechte of niet-conforme pellets, volgens de eerder aangeduide informatie, schaadt de werking van uw product en kan de garantie doen vervallen, evenals de aansprakelijkheid van het bedrijf.
5.2
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE INSTALLATIE BELANGRIJK! De installatie en de montage van het product moeten uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel.
Het product moet op een gepaste plek geïnstalleerd worden zodat de normale handelingen van opening en gewoon nderhoud van het product kunnen uitgevoerd worden. Het vertrek moet als volgt zijn: • conform een correcte werking van het apparaat. • Voorzien van een gepast afvoersysteem voor de rookgassen. • Uitgerust met ventilatie van buitenaf. • Uitgerust met elektrische voeding 230V 50Hz met een aardinstallatie conform de EG-voorschriften. Het product moet aangesloten worden op een schoorsteen of een verticale interne of externe leiding die in overeenstemming met de van kracht zijnde normen is. Het product moet zo gepositioneerd worden dat het elektrische stopcontact bereikbaar is. BELANGRIJK! Het product moet aangesloten worden op een schoorsteen of een verticale leiding die de rook op het hoogste punt van de woning afvoert. De rookgassen zijn hoe dan ook afkomstig van de verbranding van houtessences. Als deze rook nabij of tegen muren afgevoerd wordt, kunnen de muren vuil worden. Let bovendien zeer goed op omdat de weinig zichtbare maar zeer warme rook brandwonden kan veroorzaken in geval van contact. Voordat het product wordt gepositioneerd, moeten een gat voor de doorgang van de rookleiding en een gat voor de externe luchtinlaat gemaakt worden.
5.3
DE WERKOMGEVING
De ketel moet worden geïnstalleerd in een lokaal dat voldoende tegen weersinvloeden is beschermd. Het steunvlak en/of de steunpunten moeten een geschikt draagvermogen hebben om het volledige gewicht 8
AQUOS 24 H2O
NL van het toestel, de accessoires en van de bekledingen van het toestel te kunnen ondersteunen. Voor een goede werking is het aanbevolen om de ketel los van eventuele muren en/of meubels te installeren, met een minimale luchtcirculatie om een doeltreffende verluchting van het toestel te verzekeren. Het toestel moet op een plaats met voldoende grote afmetingen worden gezet, zodat de normale werkzaamheden voor gebruik en onderhoud kunnen worden uitgevoerd. Het volume van de omgeving mag niet minder dan 15 m3 bedragen. Het is verplicht om een geschikte externe luchtinlaat te voorzien, zodat de nodige verbrandingslucht kan worden aangevoerd voor de correcte werking van het toestel. Deze openingen (luchtinlaten) moeten uitgevoerd zijn zodat ze op geen enkele manier verstopt kunnen raken. Voorzie een bescherming met roosters, metaalgaas, enz., zonder dat de nuttige netto doorsnede hierdoor kleiner wordt. Houd er rekening mee dat de nuttige doorsnede van de ventilatieroosters altijd op één zijde in cm2 aangegeven wordt. Bij de keuze van het rooster en van de afmeting van het gat moet worden gecontroleerd of de nuttige doorsnede van het rooster groter of gelijk is aan de doorsnede die voor de werking van het product is vereist. De luchttoevoer van buiten naar het lokaal van de installatie kan rechtstreeks gebeuren, via een opening op een buitenmuur van het lokaal, of onrechtstreeks, door afname van lucht uit aangrenzende lokalen die permanent met het lokaal van de installatie in verbinding staan. Het aangrenzende lokaal mag echter in geen geval een slaapkamer, autostalling, garage of in het algemeen een lokaal zijn waar er brandgevaar bestaat. In het geval van kanaliseringen tot 3 meter moet de doorsnede met circa 5% vergroot worden, terwijl deze voor grotere maten met 15% verhoogd moet worden. BELANGRIJK! De luchttoevoer kan ook verkregen worden uit een aangrenzend lokaal op voorwaarde dat deze luchtstroom vrij door de permanente openingen kan stromen die in verbinding staan met de buitenlucht. De luchtinlaatopeningen mogen niet in verbinding staan met slaapkamers, badkamers, autostallingen, garages, of in het algemeen een lokaal waar er brandgevaar bestaat.
5.4
PLAATSING EN BEPERKINGEN
In geval van gelijktijdige installatie van andere verwarmingsapparatuur dient voor ieder apparaat de passende luchtinlaatopening tot stand gebracht te worden (volgens de aanwijzingen van ieder afzonderlijk product). De intallatie van het toestel is niet toegestaan: - in vertrekken waarin apparaten met vloeibare brandstof aanwezig zijn, met continue of discontinue werking, die de verbrandingslucht opnemen uit het vertrek waarin ze geïnstalleerd zijn, of; - waarin gasapparaten van type B aanwezig zijn, die bestemd zijn voor de verwarming van de vertrekken, met of zonder productie van warm sanitair water, en in daaraan grenzende vertrekken, of; - waarin de gemeten onderdruk tussen externe en interne omgeving groter is dan 4Pa. Het is verboden het toestel te plaatsen in kamers die bestemd zijn als slaapkamers, badkamers, autostallingen, garages, of in het algemeen een lokaal waar er brandgevaar bestaat.
5.5
MINIMUMAFSTANDEN
Het is aanbevolen om de kachel los van eventuele muren en/of meubels te installeren, met een minimale luchtcirculatie om een efficiënte verluchting van het toestel en een goede verdeling van de warmte in de ruimte toe te laten. Respecteer de afstanden tot brandbare of hittegevoelige voorwerpen (sofa’s, meubels, houten bekledingen, enz.) zoals in onderstaande specificaties aangegeven. De frontale afstand tot brandbare materialen moet minstens overeenkomen met de waarde vermeld in de tabel met technische gegevens van het product. Wanneer er bijzonder delicate voorwerpen aanwezig zijn, zoals meubelen, gordijnen of sofa’s, moet de afstand tot de kachel op op passende wijze worden vergroot. Bij een houten vloer is het raadzaam een vloerbescherming te monteren in overeenstemming met de normen die van kracht zijn in het land.
AQUOS 24 H2O
9
NL
Fig. 2 - Toegestane minimumafstanden
MODEL
NIET BRANDBARE MUREN
BRANDBARE MUREN
AQUOS 24 H2O
A = 5 cm / B = 5 cm
A = 10 cm / B = 10 cm
Als de vloer uit brandbaar materiaal bestaat, is het aanbevolen om een bescherming in onbrandbaar materiaal (staal, glas ...) te gebruiken; zorg ervoor dat die ook het frontale gedeelte beschermt tegen eventueel vallende brandstofresten tijdens de schoonmaakwerkzaamheden. Het toestel moet op een vloer met geschikt draagvermogen worden geïnstalleerd. Als de bestaande constructie niet aan deze vereiste voldoet, moet men passende maatregelen treffen (bijvoorbeeld een plaat leggen om de belasting van het gewicht te verdelen).
5.6
AANSLUITING OP HET ROOKAFVOERKANAAL
Bij het maken van de opening voor de doorgang van de leiding voor de rookafvoer moet rekening gehouden worden met de eventuele aanwezigheid van ontvlambaar materiaal. Als de opening in een houten wand of in een wand van thermobiel materiaal gemaakt moet worden MOET DE INSTALLATEUR eerst de daarvoor bestemde wandaansluiting (min. diam. 13 cm) gebruiken en de buis van het product, die door het gat loopt, op passende wijze isoleren met gebruik van geschikt isolatiemateriaal (dikte 1,3 - 5 cm met min. thermische geleidbaarheid van 0,07 W/m°K). Dezelfde minimumafstand geldt als de buis van het product verticaal of horizontaal in de nabijheid van een thermolabiele muur loopt. Bij delen die door de buitenlucht voeren, wordt aangeraden om een dubbelwandige, geïsoleerde buis te gebruiken om condensvorming te voorkomen. De verbrandingskamer werkt in onderdruk.
Fig. 3 - Achteraanzicht van een pelletkachel (voorbeeld)
10
AQUOS 24 H2O
NL 5.7
INLEIDING
Dit hoofdstuk Rookkanaal is opgesteld in samenwerking met Assocosma (www.assocosma.org) en is gebaseerd op de Europese normen (EN 15287 - EN 13384 - EN 1856 - EN 1443 - UNI 10683:2012). Het hoofdstuk verstrekt aanwijzingen over de goede en correcte totstandkoming van het rookkanaal maar dient in geen geval als vervanging van de van kracht zijnde normen te gelden, die in het bezit van de fabrikant/ gekwalificeerde installateur moeten zijn. Controleer bij de plaatselijke overheid of er beperkende normen zijn die betrekking hebben op de inlaat van de verbrandingslucht, de rookafvoerinstallatie, het rookkanaal of de schoorsteenpot. De firma stelt zich op generlei wijze aansprakelijk voor de slechte werking van de kachel als die te wijten is aan het gebruik van een rookkanaal met verkeerde afmetingen dat niet aan de van kracht zijnde normen voldoet.
5.8
ROOKKANAAL
Fig. 4 - Rookkanalen LEGENDA 1 2 3 4 5
Fig. 4 op pag. 11 Rookkanaal met geïsoleerde inox-buizen Rookkanaal op bestaande schoorsteen Inspectiedop Inspectieluikje ≥ 3,5 m.
• Het rookkanaal of de schoorsteen zijn zeer belangrijk voor de goede werking van een verwarmingsapparaat. • Het is van essentieel belang dat het rookkanaal volgens de regels van het vak geconstrueerd is en altijd perfect efficiënt gehouden wordt. • Het rookkanaal moet enkelvoudig zijn (zie Fig. 4 op pag. 11 met geïsoleerde inox-buizen (1) of op een bestaand rookkanaal (2). • Beide oplossingen moeten een inspectiedop (3) en/of een inspectieluikje (4) bezitten.
AQUOS 24 H2O
11
NL 5.9
TECHNISCHE KENMERKEN
Fig. 5 - Schuin dak LEGENDA 1 2 3 4
Fig. 5 op pag. 12 Hoogte boven de nok van het dak = 0,5 m Helling dak ≥ 10° 90° Gemeten afstand op 90° van het oppervlak van het dak = 1,3 m.
• Het rookkanaal moet rookdicht zijn. • Het moet een verticaal verloop hebben, zonder knikken, en moet van materialen gemaakt zijn die ondoordringbaar zijn voor rook en condens, die thermisch geïsoleerd zijn en geschikt zijn om door de tijd heen bestand te zijn tegen normale mechanische belastingen. Het rookkanaal moet extern geïsoleerd zijn ter vermijding van condensvorming en moet het effect van koeling van de rookgassen verlagen. • Het moet zich door middel van een luchtbuffer of isolatiemateriaal op afstand van brandbare of gemakkelijk ontvlambare materialen bevinden. Controleer deze afstand bij de producent van de schoorsteen. • De opening van de schoorsteen moet zich in dezelfde ruimte bevinden waarin het apparaat geïstalleerd is, of op zijn minst in de aangrenzende ruimte. Onder de opening moet een opvangruimte voor vast materiaal en condens aanwezig zijn, die via het metalen, hermetisch gesloten deurtje toegankelijk is. • Extra afzuigsystemen mogen noch langs de schoorsteen noch op de schoorsteenpot geïnstalleerd zijn. • De binnendoorsnede van het rookkanaal kan rond zijn (het best), of vierkant, waarbij de op elkaar aangesloten zijden een minimumstraal van 20 mm hebben. • De grootte van de doorsnede is: •• minimaal Ø100 mm (voor kachels tot 8,5 kw) •• minimaal Ø120 mm (voor kachels van 9 kW en hoger) • Laat de efficiëntie van het rookkanaal door een ervaren kachel- en schoorsteenspecialist nakijken en bedek het rookkanaal zo nodig met materiaal dat aan de van kracht zijnde normen voldoet. • De afvoer van de verbrandingsproducten moet plaatsvinden op het dak. • Het rookkanaal moet het CE-plaatje bezitten volgens de norm EN 1443. Hieronder een voorbeeldplaatje:
Fig. 6 - Voorbeeld van een plaatje
5.10
ONDERHOUD
• De rookafvoerleidingen (rookleiding + rookkanaal + schoorsteenpot) moeten altijd door een ervaren schoorsteenveger gereinigd, geveegd en gecontroleerd worden in overeenstemming met de plaatselijke regelgeving, met aanduiding van de producent van de schoorsteen en met de richtlijnen van uw 12
AQUOS 24 H2O
NL verzekeringsmaatschappij. • Pas in geval van twijfel altijd de strengste regels toe. • Laat het rookkanaal en de schoorsteenpot minstens één keer per jaar door een ervaren schoorsteenveger controleren en reinigen. De schoorsteenveger moet een schriftelijke verklaring afgeven waarin staat dat het systeem veilig is. • Het niet reinigen compromitteert de veiligheid.
5.11
SCHOORSTEENPOT
Fig. 7 - Windbestendige schoorsteenpotten
De schoorsteenpot heeft een belangrijke functie voor de goede werking van de verwarmingsapparatuur: • Er wordt geadviseerd een windbestendige schoorsteenpot te gebruiken, zie Fig. 7 op pag. 13. • De zone van de gaten voor de afvoer van de rookgassen moet twee keer zo groot zijn als de zone van het rookkanaal en zo gevormd zijn dat de afvoer van de rook ook in geval van wind verzekerd wordt. • Deze zone moet voorkomen dat regen, sneeuw en eventueel dieren de schoorsteen binnendringen. • De hoogte waarop de rookgassen in de atmosfeer uitgestoten worden, moet buiten de zone van terugstroming liggen. Deze terugstroming wordt veroorzaakt door de vorm van het dak of door obstakels die zich in de nabijheid bevinden (zie Fig. 5 op pag. 12).
5.12
ONDERDELEN VAN DE SCHOORSTEEN
Fig. 8 - Onderdelen van de schoorsteen LEGENDA 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
AQUOS 24 H2O
Fig. 8 op pag. 13 Schoorsteenpot Uitstroomweg Rookkanaal Thermische isolatie Buitenmuur Aansluiting van de schoorsteen Rookleiding Warmtegenerator Inspectieluikje T-aansluiting met inspectiedop
13
NL 5.13
BUITENLUCHTINLAAT
Fig. 9 - Directe luchttoevoer LEGENDA 1 2 3 4
Fig. 10 - Indirecte luchttoevoer Fig. 9 op pag. 14 - Fig. 10 op pag. 14 Te ventileren vertrek Aangrenzend vertrek Buitenluchtinlaat Opening onder de deur voor toename
• Het is verplicht om voor buitenluchtrecirculatie te zorgen ten behoeve van een goed welzijn in het vertrek. • De luchttoevoer tussen de buitenlucht en het vertrek kan zowel direct plaatsvinden, via een opening in de buitenmuur van het vertrek (zie Fig. 9 op pag. 14), danwel indirect, via opname van de lucht uit vertrekken die aan het te ventileren vertrek grenzen (zie Fig. 10 op pag. 14). • Vertrekken als slaapkamers, berghokken, garages, magazijnen voor brandbaar materiaal mogen hiervoor niet in aanmerking komen. • De luchtinlaatopening moet in zijn totaal een minimum netto oppervlak van 80 cm2 hebben genoemd oppervlak moet vergroot worden als er andere actieve generatoren in het vertrek aanwezig zijn (bijvoorbeeld: een elektroventilator voor de extractie van verzadigde lucht, een keukenafzuigkap, andere kachels, enz,,,). die het vertrek in onderdruk brengen. • Het is noodzakelijk te laten nakijken - wanneer alle apparatuur ingeschakeld is - of de drukval tussen het vertrek en de buitenlucht niet groter is dan 4,0 Pa: vergroot de opening van de luchtinlaat zo nodig (EN 13384). • De luchtinlaat moet tot stand gebracht worden op een hoogte vlakbij de vloer, met een extern rooster dat bescherming tegen vogels biedt, en op een wijze dat het door geen enkel object belemmerd wordt. • De luchtinlaat is niet nodig in het geval van een hermetisch gesloten installatie.
5.14
AANSLUITING OP HET ROOKKANAAL
De pelletkachel werkt door de trek van rook die gestuwd wordt door een ventilator. Het is verplicht te controleren of alle leidingen volgens de regels van het vak tot stand gekomen zijn, volgens de normen EN 1856-1, EN 1856-2 en UNI/TS 11278 inzake de keuze van de materialen. Het geheel moet in ieder geval gerealiseerd worden door gespecialiseerde bedrijven of personeel volgens UNI 10683:2012. • De aansluiting tussen het apparaat en het rookkanaal moet kort zijn om de trek te bevorderen en condensvorming in de leidingen te voorkomen. • Het rookkanaal moet groter of gelijk zijn aan de afvoerpijp (Ø 80 mm). • Enkele modellen kachels hebben de afvoer aan de zijkant en/of de achterkant. Controleer of de ongebruikte afvoer gesloten wordt met de bijgeleverde dop. TYPE SYSTEEM
BUIS Ø80 mm
BUIS Ø100 mm
Minimum verticale lengte
1,5 m.
2 m.
Maximum lengte (met 1 aansluiting)
6,5 m.
10 m.
Maximum lengte (met 3 aansluitingen)
4,5 m.
8 m.
Maximum aantal aansluitingen
3
3
Horizontale delen (minimum helling 3%)
2 m.
2 m.
Installatie op een hoogte van meer dan 1200 meter n.a.p.
NEE
Verplicht
• Gebruik specifieke buizen van plaatstaal voor rookkanalen met Ø80 mm of Ø100 mm, afhankelijk van het type systeem, met siliconen pakkingen. • Het is verboden buigzame metalen buizen van vezelcement of aluminium te gebruiken. • Om van richting te veranderen is het verplicht altijd van aansluitingen gebruik te maken (met hoek > 90°), 14
AQUOS 24 H2O
NL met inspectiedop, zodat het gemakkelijk is om een periodieke reiniging van de leidingen uit te voeren. • Controleer na de reiniging altijd of de inspectiedoppen opnieuw hermetisch en met de eigen efficiënte pakking gesloten worden. • Het is verboden meer apparaten op hetzelfde rookkanaal aan te sluiiten. • Het is verboden om de rookafvoer van zich erboven bevindende afzuigkappen in hetzelfde rookkanaal te voeren. • Het is verboden de verbrandingsproducten rechtstreeks via de muur naar buiten af te voeren, of naar gesloten ruimtes, ook wanneer deze onoverdekt zijn. • Het is verboden om andere apparaten van ongeacht welk type aan te sluiten (houtkachels, afzuigkappen, ketels, enz...). • Het rookkanaal moet zich op een afstand van minstens 500 mm van ontvlambare constructie-elementen of hittegevoelige elementen bevinden.
5.15
VOORBEELDEN VAN CORRECTE INSTALLATIE
Fig. 11 - Voorbeeld 1 LEGENDA 1 2 3 4
Fig. 11 op pag. 15 Isolatie Verkleining van Ø100 tot Ø80 mm Inspectiedop Minimum veiligheidsafstand = 0,5 m.
• Installatie rookkanaal Ø100/120 mm met boring voor de passage van de grotere buis.
Fig. 12 - Voorbeeld 2 LEGENDA 1 2 3
AQUOS 24 H2O
Fig. 12 op pag. 15 Isolatie Inspectiedop Inspectieluikje schoorsteen
15
NL LEGENDA 4 5 6
Fig. 12 op pag. 15 Minimum veiligheidsafstand = 0,5 m. Helling ≥ 3° Horizontaal deel ≤ 1 m.
• Oud rookkanaal, minimaal Ø100/120 mm buisinbreng, met de tot standkoming van een extern luikje voor de reiniging van de schoorsteen.
Fig. 13 - Voorbeeld 3 LEGENDA 1 2 3
Fig. 13 op pag. 16 Isolatie Inspectiedop Minimum veiligheidsafstand = 0,5 m.
• Extern rookkanaal dat tot stand gebracht is met uitsluitend geïsoleerde inox-buizen, dus met dubbele wand minimaal Ø100/120 mm: Het geheel is goed aan de muur verankerd. Met windbestendige schoorsteenpot (zie Fig. 7 op pag. 13). • Kanaliseringssysteem via T-aansluitingen die een gemakkelijke reiniging zonder demontage van de buizen mogelijk maken. Er wordt geadviseerd de in acht te nemen veiligheidsafstanden en het type isolatiemateriaal samen met de producent van het rookkanaal te controleren. De vorige regels gelden ook voor gaten die in de muur gemaakt worden (EN 13501 - EN 13063 - EN 1856 - EN 1806 - EN 15827).
16
AQUOS 24 H2O
NL
6
TEKENINGEN EN TECHNISCHE KENMERKEN
6.1
AFMETINGEN
Fig. 14 - Afmetingen Aquos 24 H2O
AQUOS 24 H2O
17
NL TECHNISCHE KENMERKEN
AQUOS 24 H2O
Nuttig nominaal vermogen:
24,8 kW (21328 kcal/h)
Nuttig nominaal vermogen (H2O)
22,7 kW (19522 kcal/h)
Nuttig minimumvermogen
6,0 kW (5160 kcal/h)
Nuttig minimumvermogen (H2O)
5,0 kW (4300 kcal/h)
Rendement bij Max.
91.6%
Rendement bij Min.
95.1%
Temperatuur rookgassen in uitgang bij Max.
120 °C
Temperatuur rookgassen in uitgang bij Min.
70 °C
Roet/OGC/Nox (13%O2)
7,2 mg/Nm3 - 5.4 mg/Nm3 - 138 mg/Nm3
CO bij 13% O2 bij Min. en bij Max.
0,024% – 0,008%
CO2 bij Min. en bij Max.
5,8% - 9,5%
Maximum waterdruk
2,5 bar (250 kPa)
Aanbevolen trek bij Max. vermogen
0,10 mbar - 10 Pa
Aanbevolen trek bij Min. vermogen
0,0 mbar - 0 Pa
Rookmassa
17,1 g/sec
Capaciteit voorraadbak
106 liter
Type pelletbrandstof
Pellet diameter 6-8 mm met stukgrootte van 3/40 mm
Uurverbruik pellets
Min ~ 1,2 kg/h* - Max ~ 5,2 kg/h*
Autonomie
Bij min. ~ 60 h* - Bij max. ~ 14 h*
Verwarmbaar volume m
533/40 – 609/35 – 711/30 **
Luchtinvoer voor verbranding
Buitendiameter 80 mm
Rookgasuitgang
Buitendiameter 100 mm
Luchtinlaat
80 cm2
Nominaal elektrisch vermogen (EN 60335-1)
120 W (Max 430 W)
Voedingsspanning en -frequentie
230 Volt / 50 Hz
Nettogewicht
210 kg
Gewicht met verpakking
230 kg
Afstand t/ brandbaar materiaal (achterzijde):
100 mm
Afstand t/ brandbaar materiaal (zijkant):
100 mm
3
* Gegevens die afhankelijk van het type gebruikte pellets kunnen veranderen ** Verwarmbaar volume naargelang het gevraagde vermogen per m3 (respectievelijk 40-35-30 Kcal/u per m3) ***Door de fabrikant aanbevolen waarde (niet bindend) voor een optimale werking van het product Getest volgens EN 14785 in overeenstemming met de Europese reglementering voor bouwproducten (UE 305/2011).
18
AQUOS 24 H2O
NL
7
INSTALLATIE EN MONTAGE
7.1
VOORBEREIDING EN UITPAKKEN
Fig. 15 - Verwijdering schroeven verpakking
Fig. 16 - Haak voor verplaatsing
De kachel wordt compleet met zijn elektrische en mechanische componenten geleverd en is getest in de fabriek: Open de verpakking en verwijder de twee schroeven tussen beugel en kachel waarmee de beugel op de pallet vastgezet is (Fig. 15 op pag. 19). Breng de kachel in positie op de gekozen plaats en let op dat dit gebeurt in overeenstemming met de voorschriften. De behuizing van de kachel of monoblok moet steeds verticaal verplaatst worden, en uitsluitend met behulp van een wagentje. Let bijzonder goed op dat de deur en het glas van de deur beschermd worden tegen mechanisch stoten, waardoor de intacte staat ervan gecompromitteerd wordt. De verplaatsing van de producten moet hoe dan ook voorzichtig uitgevoerd worden. Pak de kachel indien mogelijk uit nabij de zone waar ze geïnstalleerd wordt. De verpakkingsmaterialen zijn niet giftig en niet schadelijk en vereisen dus geen speciale vuilverwerkingsprocessen. Het product is, zoals Fig. 16 op pag. 19 toont, voorzien van een haak om de verplaatsing te vergemakkelijken. Controleer na de verwijdering van de verpakking of de kachel volledig en onbeschadigd is: Wend u tot de verkoper in geval van twijfel. De verpakking van het product bevat de volgende documenten: • Instructieboekje • Bijlage G - Technisch controlerapport voor thermische installatie met een vermogen lager dan 35 kW. • Garantie De opslag, de vuilverwerking en de eventuele recycling moeten dus uitgevoerd worden door de eindgebruiker conform de wetten die op dat gebied van kracht zijn. Breng het product in positie zonder de bekleding en sluit hem aan op de schoorsteen. Nadat de aansluitingswerkzaamheden uitgevoerd zijn, monteert u de bekleding (stalen panelen). Als het product op een afvoerleiding aangesloten moet worden die de achterwand passeert (om uit te komen in de schoorsteen), moet goed opgelet worden dat de opening niet wordt geforceerd. Nivelleer het product op correcte wijze door de 4 pootjes (J) af te stellen, zodat de afvoer van de rookgassen en de buis coaxiaal ten opzichte van elkaar komen te staan. De afstelling van de pootjes moet gebeuren zonder dat de zijpanelen van keramiek aangebracht zijn omdat de afstelling binnenin de bekleding plaatsvindt. Let op!! Als de rookafvoer van de kachel wordt geforceerd of oneigenlijk wordt gebruikt om de afvoer op te tillen of te positioneren, zal de werking ervan onherstelbaar beschadigd worden.
AQUOS 24 H2O
19
NL
Fig. 17 - 1. Draai de pootjes met de wijzers van de klok mee om het product te verlagen.
7.2
PLAATSING VAN DE ZIJPLATEN VAN KERAMIEK EN DE ZIJPLATEN VAN METAAL
Verwijder, op het bovenste deel, de top van metaal (A). Neem de keramiekplaten (B) of de metaalplaten (B1) uit de doos en steek ze in het profiel (C) ter hoogte van de in de insnijding, van boven naar beneden. Herhaal dezelfde handeling voor beide zijplaten. Plaats de top van metaal weer terug.
Fig. 18 - Plaatsing zijplaten
Er wordt aanbevolen om stukjes vilt op de uiteinden van de platen van keramiek te plaatsen, zodat ze niet met elkaar in aanraking kunnen komen. Er wordt aanbevolen om de delen van keramiek te installeren nadat de kachel volledig gemonteerd is.
20
AQUOS 24 H2O
NL
8
HYDRAULISCHE AANSLUITING
8.1
HYDRAULISCHE AANSLUITING BELANGRIJK! Indien bij de installatie van de ketel de interactie met een andere, reeds bestaande installatie die een ander verwarmingstoestel heeft (gasketel, aardgasketel, dieselolieketel, enz.) moet worden voorzien, doe dan een beroep op gekwalificeerde technici, die kunnen instaan voor de conformiteit van de installatie met hetgeen door de van kracht zijnde wetten op dat gebied bepaald wordt. Het bedrijf wijst alle verantwoordelijkheid af in geval van materieel en persoonlijk letsel of in geval van een defect of een slechte werking, wanneer geen rekening werd gehouden met de bovenvermelde aanbevelingen.
Fig. 19 - Hydraulische aansluiting LEGENDA 1 2 3 4 5 6 7
AFVOER VEILIGHEIDSKLEP VULLING UITGANG SANITAIRWATER 1/2”G MANNETJE INGANG SANITAIRWATER 1/2”G MANNETJE RETOUR VERWARMING 3/4”G MANNETJE AFGIFTE VERWARMING 3/4”G MANNETJE
Breng de aansluitingen tot stand op de overeenkomstige aansluitpunten die in bovenstaand schema getoond worden om spanningen in de leidingen en te kleine afmetingen te voorkomen. BELANGRIJK!!! WAS DE GEHELE INSTALLATIE VOORDAT U DE KETEL AANSLUIT, OM VUIL EN AANSLAG TE VERWIJDEREN. Plaats bovenstrooms van de ketel altijd onderbrekingskleppen zodat u de installatie kunt isoleren van het watersysteem als u de ketel zou willen bewegen of verplaatsen, of wanneer er een gewoon en/of bijzonder onderhoud nodig is. Sluit de ketel aan met buigzame leidingen zodat u de ketel niet te strak op de installatie aansluit en u hem een beetje kan verplaatsen.
8.2
HYDRAULISCHE KIT
De ketel is voorzien van een complete kit voor de productie van sanitair water, deze bestaat uit: • Platenwisselaar AQUOS 24 H2O
21
NL • 3-weg omleidklep • Debietmeter • Leidingen en verbindingen voor de aansluiting De kit, reeds voorgemonteerd door de fabrikant, is bedoeld voor het verwarmen van sanitair water afkomstig van de waterleiding van de woning. Op het moment dat er vraag is naar warm water door een kraan open te draaien, bedient de interne debietregelaar de omleidklep om het warme water, dat in de ketel zit, om te leiden naar de platenwisselaar. De temperatuur van het sanitaire water is sterk afhankelijk van de temperatuur van het water van de verwarmingsinstallatie en kan bij benadering berekend worden door het aftrekken van 10°-15 °C van de waarde die weergegeven is op het bedieningspaneel van de kachel (temperatuur water in ketel). Als de ketel op ECO-STOP staat en er is een verzoek om sanitair water dan begint de ketel 30 seconden na het verzoek automatisch met het proces van inschakeling om het water binnenin de ketel op te warmen en daarna het sanitair water.
Fig. 20 - HYDRAULISCHE KIT LEGENDA 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
22
POMP AANSLUITING MANOMETER AANSLUITING EXPANSIEVAT VULKRAAN DRUKSCHAKELAAR VEILIGHEIDSKLEP BYPASS-KLEP AFVOERKRAAN DEBIETREGELAAR 3-WEGS KLEP WARMTEWISSELAAR
AQUOS 24 H2O
NL
Fig. 21 - HYDRAULISCHE KIT LEGENDA A B C D E F
UITGANG SANITAIR INGANG SANITAIR RETOUR VERWARMING AFGIFTE VERWARMING RETOUR WARMTEWISSELAAR AFGIFTE WARMTEWISSELAAR
De veiligheidsklep (6) moet altijd op een afvoerleiding van het water aangesloten zijn. De leiding moet bestand zijn tegen hoge temperaturen en tegen waterdruk.
8.3
WASSEN VAN DE INSTALLATIE
Monteer geschikte onderbrekingskleppen op de leidingen van de verwarmingsinstallatie. Om de thermische installatie tegen schadelijke corrosie, aanslag of neerslag te beschermen, is het van het uiterste belang, voordat installatie van het apparaat plaatsvindt, dat de installatie wordt gewassen in overeenstemming met de norm UNI-CTI 8065 met gebruik van passende producten zoals bijvoorbeeld Sentinel X300 (nieuwe installaties), X400 en X800 (oude installaties) of Fernox Cleaner F3. De volledige instructies worden bij de producten geleverd maar voor meer opheldering is het mogelijk om rechtstreeks contact met de producent SENTINEL PERFORMANCE SOLUTIONS LTD of met FERNOX COOKSON ELECTRONICS op te nemen. Na het wassen van de installatie wordt aanbevolen om het tegen corrosie en aanslag te beschermen door gebruik te maken van antioxidanten van het type Sentinel X100 of Fernox Protector F1. Het is belangrijk om de concentratie van het antioxiderende product te controleren na iedere wijziging van de installatie en bij iedere onderhoudscontrole, aan de hand van hetgeen door de producenten voorgeschreven wordt (speciale testen zijn bij de wederverkopers verkrijgbaar). De afvoer van de veiligheidsklep moet aangesloten worden op een verzameltrechter om de eventuele afvoerproducten weg te leiden in geval van inwerkingtreding van de klep. Let op: Het niet wassen van de thermische installatie en het niet toevoegen van een geschikte anti-oxidant doen de garantie van de apparatuur en van andere accessoires, zoals pomp en kleppen, komen te vervallen.
8.4
VULLEN VAN DE INSTALLATIE
Het vullen moet langzaam plaatsvinden zodat de luchtbellen door de ontluchtingspunten, die op de verwarmingsinstallatie aangebracht zijn, afgevoerd kunnen worden. In verwarmingsinstallaties met gesloten circuit moeten de koude laaddruk van de installatie en de druk van het van tevoren oppompen van het expansievat met elkaar overeenstemmen. • In de verwarmingsinstallaties met geopend vat, is rechtstreeks contact tussen de circulerende vloeistof en de lucht toegestaan. Tijdens het verwarmingsseizoen moet de eindgebruiker regelmatig het peil van het stromende water in het expansievat controleren. Het watergehalte in het hercirculatiesysteem moet constant gehouden worden. De praktische ervaring leert dat het peil van het water regelmatig, om de 14 dagen, gecontroleerd moet worden om het watergehalte constant te handhaven. Als het nodig is water AQUOS 24 H2O
23
NL toe te voegen, moet het vullen plaatsvinden wanneer de ketel afgekoeld is tot de omgevingstemperatuur. Deze voorzorgsmaatregelen zijn erop gericht om het optreden van thermische overbelasting van het stalen huis van de ketel te voorkomen. • In de installaties met geopend vat mag de druk van het water in de ketel - bij koude installatie - niet lager zijn dan 0,3 bar. • Het water dat voor het vullen van de verwarmingsinstallatie gebruikt wordt moet schoon en luchtvrij zijn. Let op! Meng geen water van de verwarming met antivries- of anticorrosiemiddelen in verkeerde concentraties! Dit kan de pakkingen beschadigen en kan tijdens de werking geluiden veroorzaken. De producent stelt zich op generlei wijze aansprakelijk voor schade berokkend aan mensen, dieren of voorwerpen als gevolg van de veronachtzaming van bovenstaande voorschriften. Nadat alle hydraulische aansluitingen tot stand gebracht zijn, controleert u de druk van de afdichtingen door middel van het vullen van de ketel. Deze handeling moet voorzichtig uitgevoerd worden met inachtneming van de volgende fasen: • open de ontluchtingskleppen van de radiatoren, van de ketel en van de installatie; • open geleidelijk de vulkraan van de installatie en controleer of de eventuele automatische ontluchtingskleppen die op het systeem geïnstalleerd zijn, normaal werken. • sluit de ontluchtingskleppen van de radiatoren zodra water naar buiten stroomt; • controleer via de manometer die op de installatie aangebracht is of de druk de waarde van circa 1 bar bereikt (geldt alleen voor installaties met gesloten vat - raadpleeg de eventuele plaatselijke normen of reglementeringen die dat toestaan); voor installaties met geopend vat vindt het bijvullen automatisch via het vat zelf plaats; • sluit de vulkraan van de installatie en voer opnieuw de lucht af via de ontluchtingskleppen op de radiatoren; • controleer de afdichting van alle aansluitingen; • nadat de ketel voor het eerst ingeschakeld en de installatie op temperatuur gebracht is, stop dan de werking van de pompen en herhaal de ontluchtingswerkzaamheden; • laat de installatie afkoelen en breng de waterdruk, indien nodig, opnieuw op 1 bar (geldt alleen voor installaties met gesloten vat - raadpleeg de eventuele plaatselijke normen of reglementeringen die dat toestaan); voor installaties met geopend vat vindt het bijvullen automatisch via het vat zelf plaats N.B. In de installaties met gesloten vat, indien toegestaan, mag de waterdruk in de verwarmingsinstallatie - bij koude installatie - niet lager zijn dan 1 bar; is dat wel het geval, grijp dan in op de vulkraan van de installatie Deze handeling moet uitgevoerd worden wanneer de installatie koud is. De manometer op de installatie maakt het mogelijk de druk in het circuit af te lezen. Om de installatie te vullen, is de ketel uitgerust met een kraan (4), met terugslagklep, voor het manueel vullen van de verwarmingsinstallatie. Tijdens deze handeling wordt de eventueel in de installatie aanwezige lucht verwijderd via de automatische ontluchtingsopening op de bovenzijde van het ketelhuis. Om de klep in staat te stellen te ontluchten, wordt geadviseerd de zijdop los te draaien (zie afbeelding) De vuldruk van de KOUDE installatie moet 1 bar zijn. Als de installatie gevuld is, moet u de kraan altijd dichtdraaien.
Fig. 22 - Ontluchtingsklep met zijdop 1 slag losgedraaid
24
AQUOS 24 H2O
NL
9
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
9.1
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN
De elektrische veiligheid van de installatie wordt alleen gegarandeerd wanneer deze correct op een doeltreffende aardverbinding aangesloten is die tot stand gebracht is zoals door de van kracht zijnde veiligheidsnormen bepaald wordt: leidingen van gas-, water- en verwarmingsinstallaties zijn absoluut niet geschikt als aardverbindingen. Het is nodig om deze fundamentele veiligheidsvereiste te controleren; vraag in geval van twijfel om een nauwkeurige controle van de elektrische installatie door gekwalificeerd, vakkundig personeel omdat de fabrikant van de ketel niet aansprakelijk is voor eventuele schade die veroorzaakt wordt door de afwezigheid van een aardverbinding van de installatie. Laat gekwalificeerd, vakkundig personeel controleren of de elektrische installatie geschikt is voor het maximum vermogen dat door de installatie geabsorbeerd wordt en laat vooral controleren of de doorsnede van de kabels van de installatie geschikt is voor het vermogen dat door de belastingen geabsorbeerd wordt. Het gebruik van ongeacht welke component die elektrische energie verbruikt, impliceert de inachtneming van enkele fundamentele regels, zoals: • raak het apparaat niet aan met natte en/of vochtige lichaamsdelen en/of op blote voeten; • trek niet aan de elektriciteitskabels; • laat het apparaat niet blootgesteld aan de weersomstandigheden (regen, zon, enz.); • sta het niet toe dat het apparaat door kinderen of onervaren personen gebruikt wordt. Aansluiting elektrische voeding 230V De installatie van de bijkomende elektrische componenten van de ketel vereist de elektrische aansluiting op een net van 230 V – 50 Hz: Deze aansluiting moet tot stand gebracht worden volgens de regels van het vak, zoals beoogd wordt door de heersende IEC-normen. Gevaar! De elektrische installatie mag alleen uitgevoerd worden door een bevoegd technicus. Alvorens de aansluitingen of ongeacht welke handeling op de elektrische delen uit te voeren, moet de elektrische voeding altijd uitgeschakeld worden en gecontroleerd worden of deze niet per ongeluk kan worden ingeschakeld. Houd u er rekening mee dat het nodig is om een tweepolige schakelaar op de elektrische voedingslijn van de ketel te installeren, met een afstand van meer dan 3 mm tussen de contacten, die gemakkelijk toegankelijk is, zodat het eventuele onderhoud snel en veilig uitgevoerd kan worden. De vervanging van de voedingskabel moet door bevoegd technisch personeel uitgevoerd worden. De veronachtzaming van bovenstaande kan de veiligheid van het apparaat compromitteren.
9.2
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Sluit de voedingskabel eerst aan op de zijkant van de ketel en vervolgens op een muurstopcontact. De hoofdschakelaar op de zijkant moet alleen geactiveerd worden om de ketel in te schakelen; zo niet dan wordt aanbevolen de schakelaar uit te laten. Wanneer de ketel niet wordt gebruikt, wordt aanbevolen om de voedingskabel van de ketel te verwijderen.
Fig. 23 - Elektrische aansluiting van de kachel
AQUOS 24 H2O
25
NL
10
EERSTE INSCHAKELING
10.1
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN
Verwijder alle voorwerpen die vlam kunnen vatten uit de vuurpot van het product en van het glas (handleiding, diverse stickers en eventueel piepschuim). Controleer of de vuurpot correct geplaatst is en goed op de basis steunt.
Fig. 24 - Controleer vuurpot
Na een lange periode van inactiviteit verwijdert u (met gebruik van een stofzuiger met lange buis) de eventuele pelletresten uit de voorraadbak omdat deze na lange tijd vocht opgenomen kunnen hebben, waardoor de oorspronkelijke kenmerken veranderen en ze niet meer geschikt zijn om verbrand te worden. De eerste ontsteking zou ook kunnen mislukken omdat de transportschroef leeg is en er niet altijd in slaagt de vuurpot tijdig met de benodigde hoeveelheid pellets te vullen die voor de regelmatige ontsteking van de vlam noodzakelijk is. ANNULEER DE ALARMCONDITIE VAN DE MISLUKTE ONTSTEKING DOOR ENKELE SECONDEN OP TOETS 1 (ESC) TE DRUKKEN. VERWIJDER DE OVERGEBLEVEN PELLETS UIT DE VUURPOT EN HERHAAL DE INSCHAKELING. Als na herhaalde pogingen om te ontsteken geen vlam verschijnt, ook al is een regelmatige toevoer van pellets aanwezig, dan moet gecontroleerd worden of de vuurpot correct geplaatst is, die perfect in zijn zitting moet aansluiten en geen afzettingen van asresten mag bevatten. Als tijdens deze controle geen onregelmatigheden worden opgemerkt, is een probleem aanwezig met de onderdelen van het product of werd de installatie niet correct uitgevoerd. VERWIJDER DE PELLETS UIT DE VUURPOT EN VRAAG OM TUSSENKOMST VAN EEN ERKEND TECHNICUS.
Raak de ketel niet aan tijdens de eerste inschakeling omdat de lak tijdens deze fase hard wordt. Door de lak aan te raken, kan het stalen oppervlak tevoorschijn komen.
Garandeer een doeltreffende ventilatie van het vertrek tijdens de eerste inschakeling omdat de ketel een beetje rook en verfgeur kan verspreiden. Blijf niet in de nabijheid van het product en, zoals gezegd, lucht het vertrek. De rook en de verfgeur verdwijnen nadat het product ongeveer een uur in werking is; wij herinneren eraan dat deze niet schadelijk zijn voor de gezondheid. Tijdens de fasen van inschakeling en koeling zal de kachel uitzetten of inkrimpen en kan dus een licht geknars hoorbaar zijn. Dit verschijnsel is absoluut normaal omdat de structuur van staallaminaat is. Het gaat dus niet om een defect. Het is zeer belangrijk dat de ketel niet onmiddellijk oververhit wordt maar geleidelijk op temperatuur gebracht wordt door aanvankelijk de lage vermogens te gebruiken. 26
AQUOS 24 H2O
NL Op deze manier wordt schade aan de tegels van keramiek of serpentijn, de lasnaden en de stalen structuur vermeden. PROBEER DE VERWARMINGSPRESTATIES NIET ONMIDDELLIJK UIT!!!
10.2
OPENING/SLUITING DEUR LET OP! Voor een correcte werking van de ketel moet de deur goed gesloten worden. Gebruik adequate beschermende kleding (zoals bijvoorbeeld handschoenen) om de deur van de ketel te openen.
Til voor het openen van de deur de haak op, zoals de afbeelding toont.
Fig. 25 - OPENING DEUR
10.3
UIT TE VOEREN INSTELLINGEN VÓÓR DE EERSTE INSCHAKELING
Is de voedingskabel op de achterkant van het product eenmaal aangesloten, zet de schakelaar, die zich op de achterkant bevindt, dan op stand (I). Om de ketel in- of uit te schakelen, drukt u op toets 1 op het bedieningspaneel.
Fig. 26 - schakelaar en weergave
10.4
LADEN VAN DE PELLETS
Het laden van de brandstof vindt plaats door het deksel op de bovenkant van het product op te tillen. Giet de pellets langzaam in de voorraadbak.
AQUOS 24 H2O
27
NL
Fig. 27 - TIL HET DEKSEL OP. GIET DE PELLETS NAAR BINNEN.
Let op want het deksel kan hoge temperaturen bereiken. Vul de voorraadbak met geen enkele andere brandstof dan pellets, in overeenstemming met de eerder vermelde specificaties.
10.5
LEIDING VOOR EXTRA VOORRAADBAK (OPTIONEEL)
Fig. 28 - LEIDING VOOR EXTRA VOORRAADBAK
Het is mogelijk om een leiding te kopen, die met vier schroeven op de achterkant van de kachel vastgezet moet worden, ter hoogte van het eerst vierkante en vervolgens ronde open element, dat weggenomen moet worden. Deze leiding stelt u in staat de pellets in de voorraadbak te voeren via een extra voorraadbak (niet bijgeleverd).
11
ONDERDELEN VAN HET MENU
11.1
DISPLAY BEDIENINGSPANEEL
Onderdelen van het menu. 28
AQUOS 24 H2O
NL
Fig. 29 - Display LEGENDA 1 2 3 4 5 6 7
11.2
Inschakeling/uitschakeling ketel Afnemend langslopen van het programmeermenu. Menu Toenemend langslopen van het programmeermenu. Verlaagt temperatuurset / programmeringsfuncties. Verhoogt temperatuurset / programmeringsfuncties. Display.
HOOFDMENU
Dit menu is toegankelijk door op toets 3 (menu) te drukken. Men verkrijgt toegang tot de volgende items: • Datum en Tijd • Timer • Sleep (alleen met ingeschakelde kachel) • Instellingen • Info Instelling datum en tijd Handel als volgt voor het instellen van de datum en de tijd: • Druk op de toets “menu”. • Selecteer “Datum en Tijd”. • Bevestig dit door op “menu” te drukken • Loop het met de pijlen langs en selecteer een voor een de te wijzigen variabelen: Dag, Uren, Min, Dag num., Maand, Jaar. • Selecteer “menu” om te bevestigen. • Wijzig met de toetsen + -. • Druk tenslotte op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten.
11.3
GEPROGRAMMEERDE MODUS (TIMER) - HOOFDMENU De instelling van de huidige dag en tijd is fundamenteel voor de correcte werking van de timer.
Er kunnen zes TIMER-programma's ingesteld worden en de gebruiker kan voor ieder het tijdstip van inschakeling en van uitschakeling selecteren alsmede de dagen van de week waarop hij actief moet zijn. Wanneer een of meer programma's actief zijn, toont het paneel afwisselend de status van de kachel en TIMER “n” waar “n” het nummer is dat op de geactiveerde timerprogramma's betrekking heeft, die met een streepje van elkaar gescheiden worden Voorbeeld: TIMER 1 Timerprogramma 1 actief. TIMER 1-4 Timerprogramma 1 en 4 actief. TIMER 1-2-3-4-5-6 Alle timerprogramma's actief. VOORBEELD VAN PROGRAMMERING Met in- of uitgeschakelde kachel: • ga het MENU binnen, • begeef u met de pijlen <> naar het item TIMER, • druk op de toets “Menu” • het systeem stelt “P1” voor (druk op de toetsen <> voor de volgende timers P2, P3, P4, P5, P6) • druk voor het activeren van “P1” op de toets “Menu” AQUOS 24 H2O
29
NL • druk op + - en selecteer “ON” • bevestig met de de toets “Menu” Nu zal als vertrektijd 00:00 getoond worden. regel met de toets + - de vertrektijd en druk op de toets “menu” om te bevestigen. De volgende stap toont als tijdstip van uitschakeling een tijd die 10 minuten verder ligt dan de tijd die voor de inschakeling ingesteld is: druk op de toets +, stel de tijd van uitschakeling in en bevestig met de toets “menu”. Vervolgens zullen de dagen van de week getoond worden waarop u de net ingestelde timer al dan niet wilt activeren. Accentueer met de toets - of + met een witte ondergrond de dag waarop u de timer wilt activeren en bevestig met de toets “menu”. Als geen enkele dag van de week als actief bevestigd wordt, zal het timerprogramma niet actief blijken te zijn op het statusscherm. Ga verder met de programmering van de daarop volgende dagen of druk op “ESC” om te verlaten. Herhaal de procedure om de andere timers te programmeren. VOORBEELDEN VAN PROGRAMMERING: P1
P2
on
off
day
on
off
day
08:00
12:00
mon
11:00
14:00
mon
Kachel ingeschakeld van 08:00 tot 14:00 P1
P2
on
off
day
on
off
day
08:00
11:00
mon
11:00
14:00
mon
Kachel ingeschakeld van 08:00 tot 14:00 P1
P2
on
off
day
on
off
day
17:00
24:00
mon
00:00
06:00
tue
Kachel ingeschakeld van maandag 17:00 tot dinsdag 06:00
OPMERKINGEN VOOR DE WERKING VAN DE TIMER • Het vertrek van de timer vindt altijd plaats met de laatst ingestelde temperatuur en ventilatie (of met de default-instellingen van 20°C en V3 indien deze nooit zijn gewijzigd). • De tijd van inschakeling loopt van 00:00 a 23:50 • Als de tijd van uitschakeling nog niet bewaard is, wordt het tijdstip van inschakeling op + 10 minuten gezet. • Een timerprogramma schakelt de kachel om 24:00 van een dag uit en een ander programma schakelt hem op 00:00 van de dag daarop in. de kachel blijft ingeschakeld. • Een programma stelt een inschakeling en een uitschakeling voor op tijden die in een ander timerprogramma liggen: als de kachel al ingeschakeld is, zal de start geen enkel effect hebben, terwijl OFF de kachel zal uitschakelen. • Wanneer u in de status van ingeschakelde kachel en actieve timer op de toets OFF drukt, zal de kachel worden uitgeschakeld en zal automatisch opnieuw ingeschakeld worden op het volgende tijdstip dat door de timer voorzien wordt. • Wanneer u in de status van uitgeschakelde kachel en actieve timer op de toets ON drukt, wordt de kachel ingeschakeld en zal worden uitgeschakeld op het door de actieve timer voorziene tijdstip.
11.4
SLEEP-FUNCTIE (HOOFDMENU)
De Sleep wordt alleen met ingeschakelde kachel geactiveerd en stelt u in staat snel een tijdstip in te stellen waarop het product uitgeschakeld moet worden. Handel als volgt om Sleep in te stellen: • Ga het MENU binnen • Begeef u met de pijlen <> naar het item SLEEP • Druk op Menu • Selecteer met de toetsen + - het gewenste tijdstip van uitschakeling. Het paneel toont een tijdstip van uitschakeling dat 10 minuten later is dan de huidige tijd, instelbaar met toets 4 tot de volgende dag (u kunt de uitschakeling dus verlaten tot maximaal 23 uur en 50 minuten). Als de SLEEP-functie actief is met actieve TIMER, dan heeft de eerste voorrang zodat de kachel niet uitgeschakeld wordt op het door de timer voorziene tijdstip maar op het tijdstip dat door sleep vastgesteld is, ook al is dit later dan de uitschakeling die door de timer beoogd wordt.
11.5
MENU INSTELLINGEN
Handel als volgt om in te grijpen op het instellingenmenu: • Druk op de toetsen + 30
AQUOS 24 H2O
NL • • • •
Loop het met de pijlen < > langs en selecteer “Set T Omg.” of “Set T Water” of “Snh. Warmtewisselaar” Druk op “menu” om de gekozen optie binnen te gaan. Wijzig met de toetsen + -. Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten.
11.6
MENU INSTELLINGEN
Het menu INSTELLINGEN stelt u in staat om in te grijpen op de werkwijzen van de kachel: A. Taal. B. Reiniging (alleen weergegeven bij uitgeschakelde kachel). C. Laden transportschroef (alleen weergegeven bij uitgeschakelde kachel). D. Tonen. E. Externe thermostaat (activering). F. Auto Eco (activering). G. T Uitschak-Eco (default 10 minuten). H. T on pomp (default 50°C). I. Hulpketel (default gedeactiveerd). J. Pelletrecept. K. Ventilatie % tpm rookgassen. L. Maximumvermogen (1-5 - default 5). M. Test componenten (alleen weergegeven bij uitgeschakelde kachel). N. Functie "schoorsteenveger" (alleen activeerbaar bij ingeschakelde kachel, voor de controle van de emissies in het veld). O. Configuratie installatie. P. Seizoen. Q. Technisch menu. OPMERKING: Enkele hiervoor vermelde items kunnen in bepaalde "systeemconfiguraties" niet geactiveerd worden. a - Taal Handel als volgt om de taal te selecteren: • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Instellingen” • Druk op “menu” om te bevestigen. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Taal”. • Druk op “menu” om te bevestigen. • Selecteer met de toetsen + - de betreffende taal (IT/EN/DE/FR/ES/NL/PL/DA/PT) • Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten. b - Reiniging Handel als volgt om “Reiniging” te selecteren (alleen met uitgeschakelde kachel): • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Instellingen” • Druk op “menu” om te bevestigen. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Reiniging”. • Druk op “menu” om te bevestigen. • Selecteer “On” met de toetsen + -. • Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten. c - Laden transportschroef Maakt het mogelijk het laadsysteem van de pellets te vullen. Activeerbaar met uitgeschakelde kachel, toont een countdown van 180” aan het einde waarvan de transportschroef automatisch stopt, net als wanneer u het menu verlaat. Handel als volgt om “Laden transportschroef” te selecteren (alleen met uitgeschakelde kachel): • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Instellingen” • Druk op “menu” om te bevestigen. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Laden transportschroef”. • Druk op “menu” om te bevestigen. • Selecteer “Inschakelen” met de toetsen + -. • Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten. d - Tonen Deze functie is als default uitgeschakeld, handel dus als volgt om hem in te schakelen: • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Instellingen” • Druk op “menu” om te bevestigen. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Tonen”. • Druk op “menu” om te bevestigen. • Selecteer “On” met de toetsen + -. • Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten. e - Externe thermostaat EXTERNE THERMOSTAAT (niet inbegrepen bij de ketel, is voor rekening van de gebruiker) De temperatuur van de kachel kan ook worden bestuurd vanaf een externe omgevingsthermostaat. Indien AQUOS 24 H2O
31
NL deze laatste zich in het midden bevindt met betrekking tot de ruimte waarin hij is geïnstalleerd, zal hij een zeer grote overeenkomst garanderen tussen de vereiste verwarmingstemperatuur en die, die effectief wordt geleverd.
Fig. 30 - Aansluiting externe thermostaat LEGENDA POS.1-2 POS.3-4 POS.5 POS.6-7 POS.8 POS.9 POS.10
EXTERNE THERMOSTAAT SONDE PUFFER/BOILER AARDVERBINDING HULPKETEL (MAX 100 mA) NEUTRAAL 3-WEGS KLEP (*) FASE 3-WEGS KLEP (sanitair) (*) FASE 3-WEGS KLEP (verwarming) (*) (*) ONTKOPPEL DE INTERNE DRIEWEGSKLEP EN DEBIETREGELAAR
Sluit de kabels die van de extere thermostaat afkomstig zijn aan op de punten 1-2 van de klemmenstrook op de kachel. Is de thermostaat eenmaal aangesloten, dan moet hij ingeschakeld worden. Handel hiervoor als volgt: • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs tot “Instellingen”. • Selecteer dit door op “menu” te drukken. • Loop het opnieuw met de pijlen langs tot “Externe thermostaat”. • Selecteer dit door op “menu” te drukken. • Druk op de toetsen - +. • Selecteer "On" om de externe thermostaat te activeren. • Druk op de toets “menu” om te bevestigen. • Druk op de toets “esc” om te verlaten. f - Auto-Eco activering Handel als volgt om de functie Auto-Eco te selecteren: • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Instellingen” • Druk op “menu” om te bevestigen. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Auto-Eco”. • Druk op “menu” om te bevestigen. • Selecteer “On” met de toetsen + -. 32
AQUOS 24 H2O
NL • Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten. g - t Uitschakeling Eco Handel als volgt om de functie t uitschakeling - Eco te selecteren: • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Instellingen” • Druk op “menu” om te bevestigen. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “t uitschakeling -Eco”. • Druk op “menu” om te bevestigen. • Voer de minuten in met de toetsen + -. • Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten.
11.7
WERKWIJZE AUTO ECO
Zie voor de activering van de werkwijze “Auto Eco” en de instelling van de tijd, MENU INSTELLINGEN op pag. 31 (f - g). De mogelijkheid om “t uitschakeling ECO” in te stellen, komt voort uit de noodzaak om een correcte werking in de vele verschillende vertrekken te verkrijgen waarin de kachel geïnstalleerd kan worden en om het continu inen uitschakelen van de kachel te vermijden wanneer de omgevingstemperatuur vaak verandert (luchtstromen, slecht geïsoleerde ruimtes, enz.). De procedure van uitschakeling door ECO wordt automatisch geactiveerd wanneer aan alle inrichtingen die vermogensoproepen doen, die voorzien worden door “configuratie installatie“, voldaan wordt: omgevingssonde/ externe thermostaat (configuraties 1-2-3), debietmeter (configuratie 2), thermostaat/ntc (10 kΩ ß3435) puffer (configuratie 4-5) of thermostaat/ntc (10 kΩ ß3435) boiler (configuratie 2-3). Als aan alle aanwezige inrichtingen voldaan is, begint de aftelling van de tijd “t uitschakeling ECO” (de fabrieksinstelling van 10 minuten kan gewijzigd worden in het menu “Instellingen”). Tijdens deze fase toont het paneeltje ON met een kleine vlam en afwisselend Chrono (indien actief) - Eco actief. De bovenkant van het display toont de minuten om de countdown voor Eco Stop aan te duiden. De vlam gaat op P1 staan, blijft daar tot de geprogrammeerde tijd van “t uitschakeling Eco” verstrijkt en gaat vervolgens over tot de fase van uitschakeling als nog steeds aan de voorwaarden voldaan wordt. De telling van de uitschakeling door ECO wordt op nul gezet als een van de inrichtingen opnieuw om vermogen vraagt. Op het moment waarin de uitschakeling begint, verschijnt op het paneel: Off - Eco Actief - kleine knipperende vlam. Zijn de voorwaarden van uitgeschakelde ketel eenmaal bereikt, dan toont het paneeltje OFF-ECO met het symbool van de uitgeschakelde vlam. Voor het opnieuw inschakelen door ECO moet gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldaan worden: • Oproep vermogen • Er zijn minstens 5 minuten verstreken sinds het begin van de uitschakeling. • TH2O < TSetH2O. • Als de vermogensoproep warm sanitair water (WSW) betreft, worden de 5 minuten genegeerd en gaat de kachel van start op grond van de behoefte. OPMERKING: In configuraties 4 - 5 wordt de werkwijze Auto Eco automatisch ingeschakeld. Ook wanneer in configuratie 2 - 3 de functie “zomer” ingesteld wordt, wordt de werkwijze automatisch ingesteld. In de gevallen waarin voorzien wordt dat de werkwijze actief is, is het niet mogelijk deze te deactiveren. h - T On Pomp Dit menu-item maakt het mogelijk de activeringstemperatuur van de pomp te regelen. Handel als volgt om de functie t On Pomp te selecteren: • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Instellingen” • Druk op “menu” om te bevestigen. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “T On pomp”. • Druk op “menu” om te bevestigen. • Wijzig de °C met de toetsen + -. • Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten. i - Hulpketel Het is nodig een extra (optionele) module te installeren om de inschakeling van een hulpketel toe te staan als de kachel uitgeschakeld is of op alarm staat. De fabrieksinstellingen voorzien dat deze functie gedeactiveerd is, activeer de functie zo nodig door het instellingenmenu binnen te gaan. Deze functie is als fabrieksinstelling gedeactiveerd. j - Pelletrecept Deze functie dient ervoor de kachel aan te passen aan de gebruikte pellets. Omdat inderdaad zeer veel soorten pellets in de handel verkrijgbaar zijn, is de werking van de kachel sterk afhankelijk van de hogere of lagere kwaliteit van de brandstof. Als de pellets de neiging vertonen om een verstopping in de vuurpot te veroorzaken wegens een teveel aan brandstof, of indien de vlam altijd hoog blijkt te staan, ook bij de lage vermogens, en vice versa als de vlam laag is, is het mogelijk de pellettoevoer in de vuurpot te verlagen/verhogen. De beschikbare waarden zijn: -3 = Afname van 30% ten opzichte van de fabrieksinstelling. -2 = Afname van 20% ten opzichte van de fabrieksinstelling. -1 = Afname van 10% ten opzichte van de fabrieksinstelling. 0 = Geen enkele wijziging. 1 = Toename van 5% ten opzichte van de fabrieksinstelling. AQUOS 24 H2O
33
NL 2 = Toename van 10% ten opzichte van de fabrieksinstelling. 3 = Toename van 15% ten opzichte van de fabrieksinstelling. Handel als volgt om het recept te wijzigen: • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Instellingen” • Druk op “menu” om te bevestigen. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Pelletrecept”. • Druk op “menu” om te bevestigen. • Wijzig het % met de toetsen + -. • Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten k - Ventilatie % tpm rookgassen Als de installatie problemen heeft met de afvoer van de rookgassen (geen trek, of zelfs geen druk in de leiding) kan de afvoersnelheid van de rookgassen en de as versneld worden. Met deze wijziging kunnen ook alle mogelijke verstoppingsproblemen door pellets in de vuurpot, en het vormen van aanslag op de bodem van de vuurpot zelf, die ontstaan door een slechte verbranding, of omdat er veel as ontstaat, op optimale wijze verholpen worden. De beschikbare waarden gaan van -30% tot +50% met wijzigingen van 10 percentagepunten per keer. De negatieve wijziging kan dienen als de vlam te laag is. Handel als volgt om de parameter te wijzigen: • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Instellingen” • Druk op “menu” om te bevestigen. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Var.tpm rookgassen”. • Druk op “menu” om te bevestigen. • Wijzig het % met de toetsen + -. • Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten. l - Maximumvermogen Maakt het mogelijk de maximumlimiet van de vlam vast te zetten waarbij de kachel kan werken om de ingestelde temperatuurtarget de bereiken. Handel als volgt om het vermogen te wijzigen: • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Instellingen” • Druk op “menu” om te bevestigen. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Maximumvermogen”. • Druk op “menu” om te bevestigen. • Wijzig het vermogen van 01 tot 05 met de toetsen + -. • Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten. m - Test componenten Alleen uitvoerbaar met uitgeschakelde kachel, maakt het mogelijk de te testen componenten te selecteren: • Bougie: wordt gedurende een vaste tijd van 1 minuut ingeschakeld, gedurende welke het paneel de seconden van de countdown toont. • Transportschoef: wordt gedurende een vaste tijd van 1 minuut gevoed, gedurende welke het paneel de seconden van de countdown toont. • Afzuiger: wordt gedurende een vaste tijd van 1 minuut geactiveerd bij 2500 tpm, gedurende welke het paneel de seconden van de countdown toont. • Warmtewisselaar: maakt het mogelijk de test in V5 gedurende een vaste tijd van 1 minuut uit te voeren, gedurende welke het paneel de seconden van de countdown toont. • Pomp: wordt gedurende een vaste tijd van 10 seconden geactiveerd, gedurende welke het paneel de countdown toont. • 3-weg: de 3-wegklep wordt gedurende een vaste tijd van 1 minuut geactiveerd, gedurende welke het paneel de seconden van de countdown toont. Handel als volgt om de functie “Test componenten” te activeren (alleen met uitgeschakelde kachel): • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Instellingen” • Druk op “menu” om te bevestigen. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Test componenten”. • Druk op “menu” om te bevestigen. • Selecteer de uit te voeren test met de toetsen + -. • Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten. n - Functie schoorsteenveger Deze functie kan alleen met ingeschakelde kachel geactiveerd worden en bij afgifte van vermogen en werkkracht op verwarming met de parameters P5, met ventilator (indien aanwezig) op V5. De eventuele percentuele correcties van lading/ventilatie rookgassen moeten in overweging genomen worden. De duur van deze status is 20 minuten en het paneel toont de countdown. Tijdens dit interval wordt niet gereageerd op eventuele thermostaat/puffer/setpoint omgeving/ setpoint H20 en blijft alleen de veiligheidsuitschakeling bij 85°C actief. De technicus kan deze fase op ieder moment onderbreken door snel op de toets on/off te drukken. Handel als volgt om de functie “Schoorsteenveger” te activeren: • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Instellingen” • Druk op “menu” om te bevestigen. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Functie schoorsteenveger”. • Druk op “menu” om te bevestigen. • Selecteer “On” (default is Off) met de toetsen + -. 34
AQUOS 24 H2O
NL • Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten. o - Configuratie installatie Handel als volgt om de configuratie van de installatie te wijzigen: • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Instellingen” • Druk op “menu” om te bevestigen. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Configuratie installatie”. • Druk op “menu” om te bevestigen. • Wijzig de configuratie van 01 tot 05 met de toetsen + -. • Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten. p - Seizoen In de configuraties 2 en 3 wordt door inschakeling van de functie “zomer” de omleiding van de 3-wegklep naar de verwarmingsinstallatie belemmerd om te vermijden dat de radiatoren verwarmd worden, de stroom gaat dus altijd naar warm sanitairwater (WSW). Door de optie “zomer” te activeren, wordt automatisch de auto-eco functie ingeschakeld (kan niet gedeactiveerd worden). Er wordt niet gereageerd op de sondes van omgeving/externe thermostaat. Handel als volgt om de functie te wijzigen: • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Instellingen” • Druk op “menu” om te bevestigen. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Seizoen”. • Druk op “menu” om te bevestigen. • Wijzig “Zomer” of “Winter” met de toetsen + -. • Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten. q - Technisch menu Om toegang tot het technisch menu te verkrijgen, dient u een assistentiecentrum te bellen omdat u een password nodig heeft om het binnen te gaan. Handel als volgt om in te grijpen op het “technisch menu”: • Druk op de toets “menu”. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Instellingen” • Druk op “menu” om te bevestigen. • Loop het met de pijlen langs en selecteer “Technisch menu”. • Druk op “menu” om te bevestigen. • Selecteer met de toetsen + - “Type product”, “Service, “Parameters”, “Par-sanitair”, “Geheugens tellers” , “Inschakelen ventilator” en “Gegevens puffer”. • Druk op “menu” om te bevestigen en op “esc” om te verlaten.
11.8
CONFIGURATIE INSTALLATIE
Op het moment van installatie moet het product ingesteld worden op grond van het type installatie, door de betreffende parameter te selecteren in het menu “INSTELLINGEN”. De volgende 5 configuraties zijn mogelijk: CONFIGURATIE 1
BESCHRIJVING Beheer omgevingstemperatuur via sonde op de kachel of door inschakeling van de externe omgevingsthermostaat. 2.1 Beheer omgevingstemperatuur via sonde op de kachel, of door inschakeling van de externe omgevingsthermostaat; ogenblikkelijke productie warm sanitairwater WSW met platenwisselaar FABRIEKSCONFIGURATIE.
2
2.2 Beheer omgevingstemperatuur via sonde op de kachel, of door inschakeling van de externe omgevingsthermostaat; ogenblikkelijke productie warm sanitairwater WSW voor boiler of accumulatie met thermostaat (optioneel). ONTKOPPEL DE INTERNE DRIEWEGSKLEP EN DEBIETREGELAAR
3
Beheer omgevingstemperatuur via sonde op de kachel, of door inschakeling van de externe omgevingsthermostaat; ogenblikkelijke productie warm sanitairwater WSW boiler met sonde ntc (10 kΩ ß3435). ONTKOPPEL DE INTERNE DRIEWEGSKLEP EN DEBIETREGELAAR
4
Beheer externe puffer bediend door thermostaat.
5
Beheer externe puffer bediend door sonde ntc (10 kΩ ß3435).
AQUOS 24 H2O
35
NL
Fig. 31 - Configuratie 1
Fig. 32 - Configuratie 2.1 (fabrieksinstelling versie)
36
AQUOS 24 H2O
NL
Fig. 33 - Configuratie 2.2 (*)
(*) ONTKOPPEL DE INTERNE DRIEWEGSKLEP EN DEBIETREGELAAR
Fig. 34 - Configuratie 3 (*)
(*) ONTKOPPEL DE INTERNE DRIEWEGSKLEP EN DEBIETREGELAAR
AQUOS 24 H2O
37
NL
Fig. 35 - Configuratie 4
Fig. 36 - Configuratie 5 LEGENDA 1 2 3 4
38
Kachel Afgifte verwarming Retour verwarming Kleppen van zone
AQUOS 24 H2O
NL LEGENDA 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
11.9
Verwarmende eenheden Warm sanitairwater Koud sanitairwater Boiler sanitairwater Bypassklep Thermostaat boiler Thermostatische mengklep Sonde ntc 10 kΩ β3434 sanitairwater Puffer verwarming Circulator verwarmingsinstallatie Pufferthermostaat Sonde ntc 10 kΩ β3434 puffer Veiligheidsklep
WERKWIJZEN
De werkwijze voor de hydro kachels is alleen AUTOMATISCH (de manuele werkwijze wordt niet voorzien). De vlammodulatie wordt beheerd al naargelang “Configuratie installatie” door de omgevingssonde op de achterkant van het apparaat (zie tek.), door de externe thermostaat, door de watertemperatuur in de ketel of door de NTC-sondes.
Fig. 37 - Werkwijzen
11.10 WERKING Druk op de toets 1 (esc) om de inschakeling te starten, de weergave op het paneeltje zal ON met knipperende vlam zijn. Wanneer de vlam ophoudt met knipperen, zal de kachel de werkvoorwaarde voor “afgifte vermogen” bereikt hebben. De omgevingstemperatuur die in de fabriek ingesteld is, is 20°C, als u deze wenst te wijzigen handel dan zoals beschreven is in het instellingenmenu; handel op dezelfde wijze om de temperatuur van het verwarmingswater en de snelheid van de omgevingsventilator in te stellen (indien aanwezig). Zie de betreffende paragraaf om een eventuele externe thermostaat te activeren.
11.11 AFGIFTE VAN VERMOGEN Nadat de inschakelfase voltooid is, zal de weergave op het paneeltje ON met vaste vlam op niveau 3 zijn. De volgende vlammodulatie naar lagere of hogere vermogens wordt autonoom beheerd op grond van het bereiken van de temperaturen die ingesteld zijn bij “Configuratie installatie”.
12
BEVEILIGINGEN EN ALARMEN
12.1
DE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
Het product is uitgerust met de volgende veiligheidsvoorzieningen.
12.2
DRUKSCHAKELAAR
Controleert de druk in het rookkanaal. Hij blokkeert de transportschroef van de pellets als de afvoer verstopt is of als er grote tegendruk is. (wind)
AQUOS 24 H2O
39
NL 12.3
TEMPERATUURSONDE ROOK
Meet de temperatuur van de rookgassen en geeft toestemming om het product te starten, of stopt het als de temperatuur van de rookgassen onder de van te voren ingestelde waarde daalt.
12.4
CONTACTTHERMOSTAAT IN DE BRANDSTOFVOORRAADBAK
Als de temperatuur de ingestelde veiligheidswaarde overschrijdt, wordt de werking van de ketel onmiddellijk gestopt.
12.5
CONTACTTHERMOSTAAT IN DE KETEL
Als de temperatuur de ingestelde veiligheidswaarde overschrijdt, wordt de werking van de ketel onmiddellijk gestopt.
12.6
WATERTEMPERATUURSENSOR
Als de watertemperatuur de blokkeertemperatuur nadert (85°C), verplicht de sonde de ketel de automatische uitschakeling “OFF Standby” uit te voeren.
12.7
ELEKTRISCHE BEVEILIGING
De ketel wordt door een hoofdzekering beveiligd tegen sterke stroomschommelingen. Deze zekering bevindt zich in het voedingspaneeltje op de achterkant van de ketel. Er zijn andere zekeringen voor de beveiliging van de elektronische kaarten op deze kaarten zelf gesitueerd.
12.8
ROOKGASVENTILATOR
Als de ventilator stopt, blokkeert de elektronische kaart onmiddellijk de pellettoevoer en wordt een alarmbericht weergegeven.
12.9
REDUCTIEMOTOR
Als de reductiemotor stopt met werken, blijft de ketel functioneren tot de vlam door gebrek aan brandstof uitgaat en het minimum koelniveau wordt bereikt.
12.10 TIJDELIJKE SPANNINGSONDERBREKING Als de elektrische spanning korter dan 10” uitvalt, keert de kachel terug naar de vorige werkstatus; duurt de onderbreking langer, dan wordt een cyclus van koeling/herinschakeling uitgevoerd.
12.11 GEEN ONTSTEKING Als er bij de ontsteking geen vlam ontstaat, komt de ketel op de alarmstand te staan.
12.12 ANTIVRIESFUNCTIE Als de sensor in de ketel een watertemperatuur meet die lager is dan 5°C, wordt de circulatiepomp automatisch ingeschakeld om te voorkomen dat de installatie bevriest.
12.13 ANTIBLOKKEERFUNCTIE POMP Als de pomp langere tijd niet werkt, wordt hij met regelmatige tussenpozen enkele seconden ingeschakeld om te voorkomen dat hij geblokkeerd raakt. HET IS VERBODEN DE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN TE MANIPULEREN. Indien het product NIET gebruikt wordt zoals in deze handleiding voorgeschreven wordt, wijst de fabrikant alle aansprakelijkheid af inzake mogelijk persoonlijk letsel en materiële schade. Bovendien kan de fabrikant niet aansprakelijk gesteld worden voor persoonlijk letsel of schade aan voorwerpen als de regels die in deze handleiding staan niet in acht genomen worden en bovendien moeten de volgende punten nageleefd worden: • Wanneer het onderhoud, reiniging en reparaties uitgevoerd worden, moeten alle maatregelen en/of voorzorgsmaatregelen getroffen worden. • Maak de veiligheidsvoorzieningen niet onklaar. • Verwijder de veiligheidsvoorzieningen niet. • Sluit het product aan op een efficiënt werkend rookafvoersysteem. • Controleer eerst of het vertrek waarin het product gemonteerd wordt, goed gelucht is. Pas nadat de oorzaak van de inwerkingtreding van het veiligheidssysteem verholpen is, kan het product weer ingeschakeld worden zodat de automatische werking van de sonde wordt hersteld. Om te weten welke storing zich voordeed, moet deze handleiding geraadpleegd worden; voor ieder alarmbericht dat door het product weergegeven wordt, wordt uitgelegd hoe gehandeld moet worden om het probleem te verhelpen.
40
AQUOS 24 H2O
NL 12.14 SIGNALERING ALARMEN Wanneer zich een andere dan de bedoelde werksituatie voor de gewone werking van de kachel voordoet, treedt een alarmsituatie op. Het bedieningspaneel geeft aanwijzingen over het huidige alarm. De geluidssignalering is alleen voor de alarmen A01-A02 niet aanwezig, om de gebruiker niet te storen als ‘s nachts de pellets in de voorraadbak opgeraakt zijn. SIGNALERING PANEEL
TYPE PROBLEEM
OPLOSSING
A01
Het vuur wordt niet ontstoken.
Controleer de reiniging van de vuurpot / het niveau van de pellets in de voorraadbak.
A02
Abnormaal doven van het vuur.
Controleer het niveau van de pellets in de voorraadbak.
A03 Alarm thermostaten
A04 A05 Alarm drukschakelaars
Wacht tot de afkoelfase voorbij is, annuleer het alarm en schakel de kachel weer in door de lading van De temperatuur van de voorraadbak voor de brandstof op de minimumstand te zetten (menu de pellets of de temperatuur van het water INSTELLINGEN - Pelletrecept). Als het alarm aanhoudt, overschrijdt de voorziene veiligheidslimiet. neemt u contact op met de assistentiedienst. Controleer of de omgevingsventilator correct werkt (indien aanwezig). Temperatuuroverschrijding rookgassen.
De ingestelde limiet van de rookgassen is overschreden. Verlaag de lading van de pellets (menu INSTELLINGEN - Pelletrecept).
Inwerkingtreding drukschakelaar rookgassen Controleer obstructies in de schoorsteen / opening of onvoldoende waterdruk. deur of druk van het hydraulische systeem.
A08
Afwijkende werking van de rookventilator.
Als het alarm aanhoudt, neemt u contact op met de assistentiedienst.
A09
Defect van de rookgassensonde.
Als het alarm aanhoudt, neemt u contact op met de assistentiedienst.
A19
Defect van de watersonde.
Watersonde los / onderbroken / defect / niet herkend.
A20
Alarm puffersonde.
Puffersonde los / onderbroken / defect / niet herkend.
SERVICE
Wanneer deze knipperende tekst verschijnt tijdens Waarschuwing periodiek onderhoud (niet de inschakeling, betekent dit dat het van tevoren vastgestelde aantal werkuren tot het onderhoud blokkerend). verstreken is. Bel het assistentiecentrum.
12.15 RESETTEN ALARM Om het alarm te resetten, moet de toets 1 (ESC) enige ogenblikken ingedrukt blijven. De kachel verricht een controle om vast te stellen of de oorzaak van het alarm nog aanwezig is of niet. In het eerste geval zal het alarm opnieuw weergegeven worden, in het tweede geval komt het op OFF te staan. Als het alarm aanhoudt, neemt u contact op met de assistentiedienst.
12.16 NORMALE UITSCHAKELING (OP HET PANEEL: OFF MET KNIPPERENDE VLAM) Wanneer de uitschakeltoets ingedrukt wordt, of een alarmsignalering aanwezig is, gaat de kachel de thermische uitschakelfase binnen waarbij de volgende fasen automatisch uitgevoerd worden: • Eindigt het laden van pellets • De omgevingsventilator (indien aanwezig) handhaaft de ingestelde snelheid tot T rookgassen de 100°C bereikt en stelt vervolgens automatisch de minimumsnelheid in, tot de temperatuur van uitschakeling bereikt wordt. • De rookgassenventilator stelt zich in op het maximum en blijft daar gedurende de vaste tijd van 10 minuten, aan het eind waarvan, als T rookgassen onder de uitschakeldrempel gedaald is, de ventilator definitief uitgeschakeld wordt. Zo niet dan wordt de minimumsnelheid ingesteld tot deze drempel bereikt wordt, om vervolgens uit te gaan. • Als de kachel normaal uitgeschakeld is maar de temperatuur van de rookgassen overschrijdt door thermische intertie opnieuw de drempel, dan zal de uitschakelfase weer van start gaan bij de minimumsnelheid, tot de temperatuur opnieuw daalt.
12.17 BLACKOUT MET INGESCHAKELDE KACHEL Bij afwezigheid van netspanning (BLACKOUT) gedraagt de kachel zich als volgt: • Blackout korter dan 10”: de in uitvoering zijnde werking wordt hervat; • Indien een verlies van voeding optreedt dat langer dan 10” duurt, met ingeschakelde kachel, of tijdens de inschakelfase, dan zal de kachel wanneer de voeding weer hervat wordt, de vorige werkwijze aannemen AQUOS 24 H2O
41
NL door uitvoering van de volgende procedure: 1) Een koeling, door activering van de rookgassenextractor op het minimum, gedurende een tijd van 10”, om over te gaan naar het volgende punt; 1) De aanname van de werkwijze van de kachel die aan de blackout voorafging. Tijdens fase 1 toont het paneel ON BLACK OUT. Tijdens fase 2 toont het paneel Inschakeling. Als de kachel tijdens fase 1 opdrachten van het paneel ontvangt die door de gebruiker manueel verstrekt zijn, eindigt de kachel met het uitvoeren van de resetfase wegens een blackout en gaat over tot inschakeling of uitschakeling, al naargelang de verstrekte opdracht.
12.18 BLACKOUT LANGER DAN 10” MET KACHEL IN FASE VAN UITSCHAKELING Indien een spanningsuitval optreedt die LANGER duurt dan 10” terwijl de kachel in fase van uitschakeling is zal, wanneer de kachel opnieuw gevoed wordt, de uitschakelwerkwizje van start gaan, ook als de temperatuur van de rookgassen ondertussen tot onder de 45°C gedaald is. Deze laatste fase kan overgeslagen worden door op toets 1 (esc) te drukken (gaat over naar inschakeling) en door er opnieuw op te drukken (herkent dat de kachel uitgeschakeld is).
13
REINIGING EN ONDERHOUD
13.1
DAGELIJKSE OF WEKELIJKSE REINIGING ONDER DE ZORG VAN DE GEBRUIKER
13.2
VÓÓR IEDERE INSCHAKELING
Reinig de vuurpot “G” met het daarvoor bestemde gereedschap, en verwijder as en eventuele afzettingen die de luchtdoorgang zouden kunnen belemmeren. Als geen pellets meer aanwezig zijn in de voorraadbak kunnen onverbrande pellets een opeenhoping in de vuurpot vormen. Maak de vuurpot steeds leeg voordat opnieuw wordt ingeschakeld. ALLEEN EEN CORRECT GEPLAATSTE EN GEREINIGDE VUURPOT KAN EEN OPTIMALE INSCHAKELING EN WERKING VAN UW PELLETKETEL GARANDEREN. Voor een doeltreffende reiniging van de vuurpot moet hij compleet uit de zitting gehaald worden, en moeten alle openingen en het rooster op de bodem goed gereinigd worden. Als kwaliteitsvolle pellets worden gebruikt, is normaal gezien een kwast voldoende om de delen te reinigen en om de correcte werkingscondities te herstellen, anders moet het bijgeleverde stalen gereedschap gebruikt worden.
13.3
CONTROLE OM DE 2/3 DAGEN
Verwijder de as uit de zone rondom de vuurpot en let op voor eventuele hete as. Alleen als de as volledig koud is, is het ook mogelijk om een stofzuiger voor de verwijdering van de as te gebruiken. In dit geval moet een gepaste stofzuiger, zoals een “alleszuiger”, gebruikt worden om alle deeltjes te kunnen verwijderen. Uw ervaring en de kwaliteit van de pellets zullen de frequentie van de reiniging aangeven. Er wordt hoe dan ook aanbevolen om niet langer dan 2-3 dagen te wachten.
Fig. 38 - REINIGING VAN DE ASOPVANGBAK
13.4
REINIGING VAN DE WARMTEWISSELAAR EN VAN DE RUIMTE ONDER DE VUURPOT, OM DE 2/3 DAGEN
De reiniging van de warmtewisselaar en de ruimte onder de vuurpot is een eenvoudige, maar erg belangrijke handeling om de opgegeven prestaties altijd te handhaven. Het wordt daarom aangeraden om iedere 2-3 dagen de interne warmtewisselaar te reinigen en hierbij de volgende volgorde van deze eenvoudige 42
AQUOS 24 H2O
NL handelingen te volgen: Activeer de functie “REINIGING” - druk bij uitgeschakelde ketel op - menu, selecteer “Instellingen”, selecteer met de pijlen <> “Reiniging”, bevestig met “Menu”, activeer de reiniging met “ON” door op de toetsen +- te drukken. Deze procedure activeert de rookgasafvoerventilator op de maximumstand, om de roetafzetting die loskomt tijdens de reiniging van de warmtewisselaar af te voeren. Reinig de buizenbundel - Beweeg, met behulp van de bijgeleverde handgreep (Fig. 39 op pag. 43), de stangen, die zich onder het deksel bevinden, 5-6 keer energiek heen en weer. Dit is bedoeld om de roetaanslag te verwijderen die zich tijdens de normale werking van de ketel opgehoopt heeft. Deactiveer de functie “REINIGING” - deze functie wordt na twee minuten automatisch uitgeschakeld. Als deze functie eerder moet worden uitgeschakeld, drukt u op toets “Esc”. Reinig de ruimte voor de afvoer van de rookgassen (Fig. 40 op pag. 43) - De ketel is uitgerust met een aslade die weggenomen kan worden, voor het opvangen van eventuele roet en as. Is de reiniging klaar, sluit dan het deksel en de aslade Als deze reinigingswerkzaamheden niet om de 2-3 dagen wordt verricht, kan de ketel na verschillende werkuren op de alarmstand komen vanwege verstopping door as.
Fig. 39 - Reiniging 1
13.5
Fig. 40 - Reiniging 2
PERIODIEKE REINIGINGEN OP LAST VAN EEN GEKWALIFICEERDE TECHNICUS
REINIGING WARMTEWISSELAAR EN BUIZENBUNDEL REINIGING BOVENSTE RUIMTE TIi, wanneer de ketel koud is, de top van keramiek op; draai de schroeven rechts en links “O” los en verwijder het deksel “A”. Neem vervolgens de betreffende bevestigingsschroeven van de meenemers “V” weg en verwijder het deksel van de ketel “B”. Trek nu de vier turbulatoren “C” naar buiten en ga verder met de reiniging, met behulp van een starre stang of een flessenwisser, van de binnenkant van de buizenbundel en van de turbolatoren,door alle verzamelde as te verwijderen. Controleer de afdichting van het deksel en vervang deze indien nodig. LET OP: het wordt aanbevolen de warmtewisselaar aan de bovenkant aan het einde van het seizoen en zo mogelijk door een erkend vakman te laten reinigen, om ook de afdichting die onder de dop “B” zit, te kunnen vervangen.
AQUOS 24 H2O
43
NL
Fig. 41 - REINIGING BOVENSTE RUIMTE
REINIGING ONDERSTE RUIMTE Neem de aslade “D” weg en leeg hem. Plaats de hendel “E” omlaag en neem lade “F” uit. Reinig ook deze lade door de as weg te nemen en eventueel een stofzuiger te gebruiken om as en roet weg te nemen die zich onder de lade opeengehoopt hebben. Verwijder ook de vuurpot “G” en reinig deze om de 2/3 dagen. Controleer of de afdichting van de pakking van keramiekvezel op de dop en vervang deze indien nodig. Controleer de afdichting van de pakking van de deur en vervang deze indien nodig. Na het seizoen moeten de ruimte onder de vuurpot en de warmtewisselaar van binnen worden gereinigd. Deze algemene reiniging moet na het seizoen verricht worden om de algemene verwijdering van alle verbrandingsresten te vergemakkelijken zonder lang te wachten, omdat de tijd en het vocht deze resten mettertijd kunnen samenpersen. REINIGING RUIMTE ROOKGASSENVENTILATOR
Fig. 42 - REINIGING RUIMTE ROOKGASSENVENTILATOR
Neem de vier schroeven weg waarmee de dop vastgezet is, op de achterkant van de kachel, en verwijder met de stofzuiger de eventuele as die zich op de rookgassenventilator afgezet heeft. Controleer of de afdichting van de pakking van keramiekvezel op de dop en vervang deze indien nodig.
44
AQUOS 24 H2O
NL 13.6
REINIGING VAN HET SYSTEEM VOOR ROOKEVACUATIE EN CONTROLES IN HET ALGEMEEN
Reinig de installatie van de rookafvoer vooral nabij de “T”-koppelingen, de bochten en eventuele horizontale stukken van het rookkanaal. Neem contact op met een gekwalificeerde schoorsteenveger voor de periodieke reiniging van het rookkanaal. Controleer de dichting van de pakking in keramische vezel op de deur van de kachel. Bestel indien nodig nieuwe pakkingen bij uw verkoper, of neem contact op met een erkende assistentiedienst om de complete handeling te laten uitvoeren. LET OP: De frequentie van de reiniging van de installatie van de rookafvoer moet bepaald worden op basis van het gebruik van de ketel en het type installatie. Er wordt aanbevolen om een erkende assistentiedienst te contacteren voor de handelingen van het onderhoud en de reiniging aan het einde van het seizoen, omdat het personeel naast de bovenstaande handelingen ook een algemene controle van de onderdelen zal uitvoeren.
13.7
BUITENDIENSTSTELLING (EINDE SEIZOEN)
Fig. 43 - Zekeringhouder
Aan het einde van ieder seizoen wordt aanbevolen, voordat de ketel wordt uitgeschakeld, om alle pellets uit de voorraadbak te verwijderen met behulp van een stofzuiger met lange buis. Wanneer de ketel weer wordt ingeschakeld, door op de hoofdschakelaar op de achterkant van de ketel te drukken, en het display van het bedieningspaneel wordt niet ingeschakeld, dan kan het zijn dat de zekering moet vervangen worden. Achterop de ketel is een zekeringhouder aanwezig die zich onder het stopcontact bevindt. Open de bedekking van de zekeringhouder met behulp van een schroevendraaier en vervang ze indien noodzakelijk (3,15 A vertraagd).
13.8
CONTROLE VAN DE INTERNE ONDERDELEN LET OP! De controle van de interne elektromechanische onderdelen mag uitsluitend uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel dat over de technische kennis beschikt betreffende de verbranding en de elektriciteit.
Er wordt aanbevolen om dit jaarlijkse onderhoud (via een contract voor geprogrammeerd onderhoud) betreffende de visuele controle en de controle van de correcte werking van de interne onderdelen uit te voeren. De controle- en/of onderhoudsingrepen die absoluut noodzakelijk zijn voor de correcte werking van het product worden hieronder samengevat. • Motorreductor • Ventilator rookafvoer • Rookgassensonde • Bougie inschakeling • Thermostaat met automatische reset pellets/water • Omgevings-/watersensor • Hoofdkaart • Zekeringen bescherming paneel-kaart • Bekabeling
AQUOS 24 H2O
45
NL ONDERDELEN/PERIODE
2-3 DAGEN
WEKELIJKS
15 DAGEN
Reiniging van de asopvangruimte met een stofzuiger
X X
Reiniging van de aslade Reiniging vuurdeur en glas
X
Reiniging turbolatoren
X
Reiniging onderste aslade
X
afvoer-“T”
(buiten
IEDER SEIZOEN
X
Reiniging van de vuurpot *
Reiniging ketel)
60-90 DAGEN
de
X
Reiniring van de warmtewisselaars en verwijdering van as en aanslag
X
Reiniging van de aansluitstukken van de rookgassen
X
Controle circulatiepomp
X
Controle hydraulische lekken
X
Controlle van de pakking van de deur
X
Controle van de bougie voor de inschakeling
X
* Met pellets van geringe kwaliteit moet de frequentie van de reiniging verhoogd worden.
14
DEFECTEN/OORZAKEN/OPLSSINGEN
14.1
CONTROLE VAN DE INTERNE ONDERDELEN
14.2 LET OP: GIDS VOOR UITSLUITEND DE GESPECIALISEERDE TECHNICUS. LET OP: Alle reparaties dienen uitsluitend uitgevoerd te worden door een gespecialiseerd technicus wanneer de ketel uitgeschakeld is en de stekker uit het stopcontact getrokken is. De handelingen die vetjes aangeduid worden, mogen uitsluitend uitgevoerd worden door gespecialiseerd personeel. De fabrikant wijst alle aansprakelijkheid af en annuleert de garantie indien deze voorwaarde niet in acht genomen wordt. STORING
De pellets worden niet in de verbrandingskamer gevoerd
46
MOGELIJKE OORZAKEN
OPLOSSINGEN
De voorraadbak van de pellets is leeg
Vul de voorraadbak van de pellets
De transportschroef wordt geblokkeerd door zaagsel
Leeg de voorraadbak en deblokkeer de transporstschroef met de hand door het zaagsel weg te nemen
Reductiemotor defect
Vervang de reductiemotor
Elektronische kaart defect
Vervang de elektronische kaart
AQUOS 24 H2O
NL STORING
Het vuur gaat uit of de ketel stopt automatisch
De kachel werkt gedurende enkele minuten en schakelt dan uit.
De pellets hopen zich op in de vuurpot, het glas van de deur wordt vuil en de vlam is zwak
De motor van de rookgasafzuiging werkt niet
In de automatische stand werkt de kachel altijd op het maximumvermogen
AQUOS 24 H2O
MOGELIJKE OORZAKEN
OPLOSSINGEN
De voorraadbak van de pellets is leeg
Vul de voorraadbak van de pellets
De pellets worden niet aangevoerd
Zie de vorige storing
Inwerkingtreding van de veiligheidssonde van de pellettemperatuur
Laat de ketel afkoelen, stel de thermostaat opnieuw in tot de blokkering opgeheven wordt en schakel de kachel in weer in; als het probleem blijft aanhouden, neem dan contact op met de technische assistentie
De deur is niet perfect gesloten of de pakkingen zijn versleten
Sluit de deur sluiten en vervang de pakkingen door originele pakkingen
Ongeschikte pellets
Vervang het type pellets door een die aangeraden wordt door de fabrikant
Geringe toevoer van pellets
Laat de brandstoftoevoer controleren door de instructies in het boekje te volgen
Verbrandingskamer vuil
Reinig de verbrandingskamer volgens de instructies van het boekje
Afvoer verstopt
Reinig het rookkanaal
Motor van de rookafzuiging beschadigd
Controleer en vervang eventueel de motor
Drukschakelaar defect of kapot
Vervang de drukschakelaar
De inschakelfase is niet beëindigd
Herhaal de inschakelfase
Tijdelijk gebrek aan elektrische energie
Wacht tot de automatische herstart plaatsvindt
Rookgaskanaal verstopt
Reinig het rookgaskanaal
Temperatuursondes defect of stuk
Controleer en vervang de sondes
Bougie beschadigd
Controleer en vervang eventueel de bougie
Onvoldoende verbrandingslucht
Reinig de vuurpot en controleer of alle gaten open zijn. Verricht een algehele reiniging van de verbrandingskamer en het rookkanaal. Controleer of de luchtinlaat niet verstopt is.
Vochtige of ongeschikte pellets
Verander van type pellet
Motor aanzuiging rookgassen defect
Controleer en vervang eventueel de motor
De kachel krijgt geen elektrische stroom.
Controleer de netspanning en de veiligheidszekering
De motor is beschadigd
Controleer en vervang eventueel de motor en de condensor
De hoofdkaart is defect
Vervang de elektronische kaart
Het bedieningspaneel werkt niet
Vervang het bedieningspaneel
Thermostaat op de minimumstand ingesteld
Stel de temperatuur van de thermostaat opnieuw in.
Thermostaat van de omgevingslucht op een stand dat hij altijd de koude meet.
Wijzig de positie van de sonde
Sonde voor meting temperatuur beschadigd.
Controleer de sonde en vervang hem eventueel.
Bedieningspaneel defect of werkt niet.
Controleer het bedieningspaneel en vervang het eventueel. 47
NL STORING
De ketel start niet
MOGELIJKE OORZAKEN
OPLOSSINGEN
Gebrek aan elektrische energie
Controleer of de stekker naar binnen gestoken is en de hoofdschakelaar op stand “I” staat.
Pelletsonde geblokkeerd
Deblokkeer de sonde door in te grijpen op de achterste thermostaat, bel de assistentie als het weer gebeurt.
Zekering defect
Vervang de zekering.
Drukschakelaar defect (meldt een blokkering)
Onvoldoende druk van het water in de ketel
Rookgasafvoer of rookgaskanaal verstopt
Reinig de rookgasafvoer en/of het rookgaskanaal.
Inwerkingtreding watertemperatuursensor
Bel de assistentie
STORINGEN DIE MET DE HYDRAULISCHE INSTALLATIE VERBAND HOUDEN STORING
Geen temperatuursstijging met ketel in werking
Condensatie in de ketel
Radiatoren koud in winter
MOGELIJKE OORZAKEN
OPLOSSINGEN
Slechte regeling van de verbranding.
Controle recept en parameters.
Ketel / installatie vuil
Ketel controleren en reinigen.
Vermogen van ketel onvoldoende.
Controleer of de ketel kan tegemoetkomen aan de vraag van de installatie.
Type van pellets van slechte kwaliteit
Gebruik kwaliteitspellets
Verkeerde regeling van de temperatuur
Regel de ketel temperatuur
Onvoldoende verbruik van de brandstof.
Controle van het recept en/of de technische parameters.
Thermostaat omgevingstemperatuur (plaatselijk of op afstand) is te laag ingesteld. Indien remote thermostaat: controleren of hij niet defect is.
Zet de thermostaat op een hogere temperatuur en vervang hem eventueel. (indien remote)
De circulatiepomp draait niet omdat hij geblokkeerd is.
Deblokkeer de circulatiepomp door de dop eraf te halen en de as laten draaien met een schroevendraaier.
De circulatiepomp draait niet.
Controleer de elektrische aansluitingen ervan, vervang de pomp eventueel.
Lucht in de radiatoren
Ontlucht de radiatoren
op
een
hogere
LET OP! De cursief gedrukte handelingen mogen uitsluitend door gespecialiseerd personeel uitgevoerd worden. De fabrikant wijst alle aansprakelijkheid af en annuleert de garantie indien deze voorwaarde niet in acht genomen wordt.
48
AQUOS 24 H2O
15
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
Fig. 44 - Elektrisch schema
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
LEGENDE BEKABELING HOOFDKAART ZEKERING FASE KAART NEUTRAAL KAART ROOKGASVENTILATOR OMGEVINGSVENTILATOR VEILIGHEIDSTHERMOSTAAT PELLETS THERMISCHE BESCHERMER WATER BOUGIE DRUKSCHAKELAAR WATER DRUKSCHAKELAAR LUCHT AANSLUITING EXTRA KETEL (KLEMMENSTROOK) TRANSPORTSCHROEF ROOKGASSENSOR AANSLUITING EXTERNE THERMOSTAAT (KLEMMENSTROOK) INTERNE OMGEVINGSSONDE AANSLUITING SONDE PUFFER/BOILER (KLEMMENSTROOK) SONDE WATERTEMPERATUUR KETEL TOERENREGELING ROOKGASVENTILATOR DEBIETREGELAAR FASE 3-WEGKLEP (VERWARMING) FASE 3-WEGKLEP (SANITAIR) FASE POMP NEUTRAAL POMP NEUTRAAL 3-WEGKLEP BEDIENINGSPANEEL
N.B. De elektrische bedradingen van de afzonderlijke onderdelen zijn voorzien van voorbekabelde stekkers waarvan de groottes onderling verschillen.
AQUOS 24 H2O
49
NOTE
NOTE
pelletkachels· houtkachels· houtkeukens thermokachel· open haard pellets
CADEL srl FREEPOINT by Cadel
Via Foresto Sud, 7 31025 Santa Lucia di Piave (TV) - ITALY tel. +39.0438.738669 fax +39.0438.73343 www.cadelsrl.com
Partner of:
Rev.00 - 2015