FACULTEIT GENEESKUNDE EN FARMACIE
Peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers werkend in ziekenhuizen in de regio Brussel
Thesis neergelegd voor het behalen van de graad van Peeters Elise
Master in de Geneeskunde
Academiejaar 2014 - 2015 Promotor: Prof. Dr. Lacor
ABSTRACT CONTEXT: Op 8 augustus verklaarde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de WestAfrikaanse Ebola-uitbraak een volksgezondheidscrisis van internationaal belang. Afgezien van de directe bezorgdheden rond gezondheid, betekende Ebola ook een humanitaire en economische crisis in West-Afrika. Toen bleek dat de uitbraak in West-Afrika niet onder controle raakte, het aantal besmette personen exponentieel toenam en er rapporten verschenen van geïmporteerde Ebolabesmettingen , veroorzaakte dit in de westerse wereld ongerustheid. Ondanks de bestaande voorzorgsmaatregelen raakten zorgverstrekkers in de Verenigde Staten besmet met het virus, waardoor de noodzaak aan actie en paraatheid toenam. Zowel artsen, verplegers, als andere personen actief in de gezondheidszorg zaten met veel vragen over Ebola en hadden nood aan duidelijke informatie en richtlijnen. ONDERZOEKSVRAAG: In deze masterproef werd gepeild naar de kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers werkend in ziekenhuizen in de regio Brussel. METHODE: De bevraging gebeurde via een online enquête met Surveymonkey van midden februari tot begin april 2015. De resultaten werden geanalyseerd met SPSS. RESULTATEN: De steekproef telde 298 medewerkers van UZ Brussel waarvan 144 verpleegkundigen en 92 artsen. Uit de enquête blijkt een goede algemene kennis over Ebola van zorgverstrekkers in UZ Brussel. Spoedartsen en internisten scoorden beter dan verpleegkundigen. Eveneens bleek uit de enquête dat UZ medewerkers goed geïnformeerd waren, in bijzonder spoedartsen die specifieke lessen kregen. De enquête bevatte ook een informatiefiche, waarna de kennis opnieuw geëvalueerd werd. Er werd een significante verbetering van de kennisscore op hygiënemaatregelen vastgesteld. Bovendien bleek er een betere risico-inschatting van één van de casussen. Een overduidelijke meerderheid vond de verstrekte informatie nuttig. CONCLUSIES:
Een specifieke opleiding blijkt nuttig te zijn om een betere kennis te
verkrijgen. Een korte informatiefiche met gestructureerde richtlijnen kan zorgverstrekkers helpen om zowel hun kennis op vlak van hygiënemaatregelen als hun capaciteit tot beoordeling van een eventuele Ebolabesmetting te verhogen.
De meerderheid van de
zorgverstrekkers voelen zich niet voorbereid om een Ebolapatiënt op te vangen. Toch bestaat er weinig angst om besmet te worden. masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
2
INHOUDSOPGAVE ABSTRACT
2
INHOUDSOPGAVE
3
INLEIDING
4
LITERATUURONDERZOEK
5
1. EPIDEMIOLOGIE
5
2. PATHOFYSIOLOGIE
10
3. KLINISCHE TEKEN
13
4. DIAGNOSE
16
5. BEHANDELING
18
6. TRANSMISSIE
21
7. MANAGEMENT
24
8. BELGIË
25
9. UZ BRUSSEL
28
ONDERZOEKSVRAAG
31
METHODOLOGIE
31
1. STEEKPROEF
31
2. OPSTELLEN ENQUÊTE
31
3. STATISTIEK
32
RESULTATEN
33
1. DE DEMOGRAFISCHE GEGEVENS VAN DE ONDERZOEKSPOPULATIE
33
2. PEILING NAAR KENNIS
35
3. PEILING NAAR BESCHIKBAARHEID EN BEHOEFTE AAN INFORMATIE
36
4. PEILING NAAR PERCEPTIE EN PARAATHEID
39
5. PEILING NAAR BEZORGDHEID, ANGST EN ALERTHEID
41
DISCUSSIE
43
1. BELANGRIJKSTE RESULTATEN EN CONCLUSIES
43
2. KRITISCHE OMERKINGEN EN AANBEVELINGEN
47
DANKWOORD
48
REFERENTIES
49
LIJST VAN AFBEELDINGEN
53
BIJLAGEN
55
1.NEDERLANSTALIGE ENQUETE
55
2.FRANSTALIGE ENQUETE
63
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
3
INLEIDING Op 8 augustus verklaarde de Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organisation, WHO) de West-Afrikaanse Ebolacrisis een volksgezondheidscrisis van internationaal belang (International Public Health Emergency). Hierbij werden de internationale gezondheidsregels (International Health Regulations, IHR) geactiveerd. Deze zetten landen aan tot nationale paraatheid, tot de plicht van melding bij Ebolabesmetting en tot de bewaking van de volksgezondheid, dit op een manier waarbij mensenrechten gerespecteerd worden. Afgezien van de directe bezorgdheden rond gezondheid, betekent Ebola ook een humanitaire en economische crisis. De Ebolauitbraak van 2014 demonstreerde duidelijk de schade die infectieziekten kunnen veroorzaken in combinatie met andere verergerende factoren. Een minder werkend gezondheidszorgsysteem, een trage internationale reactie, gebrek aan vertrouwen in de overheid en in de westerse geneeskunde, de introductie van het virus in een stedelijk gebied en culturele gebruiken zoals begrafenisrituelen die het risico op besmetting verhogen, hebben een 'perfecte storm' voor Ebolatransmissie gecreëerd. (1) Toen bleek dat de uitbraak in West-Afrika niet onder controle raakte en het aantal besmette personen exponentieel toenam, veroorzaakte dit in de westerse wereld ongerustheid, in eerste instantie bezorgdheid voor de plaatselijke bevolking. Toen er echter rapporten verschenen van geïmporteerde Ebolabesmettingen nam de noodzaak tot actie en paraatheid toe. Ondanks de bestaande voorzorgsmaatregelen raakten zorgverstrekkers in de Verenigde Staten besmet met het virus, waardoor een nood aan duidelijke informatie en richtlijnen groeide. Zowel artsen, verplegers, als andere personen actief in de gezondheidszorg zaten met veel vragen over Ebola.
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
4
LITERATUURSTUDIE 1. EPIDEMIOLOGIE De dreiging van Ebola-infecties is niet nieuw. De eerste gedocumenteerde epidemieën hebben zich in 1976 in Soedan en Zaïre voorgedaan. Het virus kreeg de naam vanwege de nabijgelegen Ebola rivier in Congo, het voormalige Zaïre. Pas jaren later ontdekte men dat deze Ebola-uitbraken werden veroorzaakt door twee verschillende species van het Ebolavirus: het Sudan Ebolavirus (SEBOV) en het Zaïre Ebolavirus (ZEBOV). (2) Sinds de eerste erkende uitbraak van Ebola in 1976 tot het begin van de 2014-2015 Ebolaepidemie in West-Afrika, waren er 24 uitbraken van het Ebolavirus met ongeveer 2400 gemelde gevallen erkend door de ‘World Health Organization’ (WHO). Er deed zich ook nog een recente uitbraak voor in de Democratische Republiek Congo (DRC) tussen juli en oktober 2014, waarbij 69 gevallen werden beschreven. De meeste Ebola-uitbraken voor 2013 werden veroorzaakt door Zaïre Ebolavirus (ZEBOV) (14 uitbraken) en Soedan Ebolavirus (SEBOV) (7 uitbraken). Bundibugyo Ebolavirus (BEBOV) veroorzaakte slechts twee uitbraken, en Tai Forest Ebolavirus (CIEBOV) werd geïdentificeerd in één enkel geval in Ivoorkuust. Uitbraken veroorzaakt door Reston Ebolavirus zijn enkel bekend bij niet-humane primaten en bij varkens, met bijbehorende asymptomatische infecties bij mensen. DE OORSPRONG VAN DE EBOLA-UITBRAAK IN WEST-AFRIKA Op 26 december 2013 werd in het afgelegen Guinees dorp Meliandou een jongetje van 18 maanden ziek met een mysterieuze ziekte, gekenmerkt door koorts, zwarte ontlasting en braken. Hij overleed twee dagen later. Retrospectieve studies van het WHO zouden later het kind identificeren als het eerste geval besmet met het Ebolavirus in West-Afrika. Het retrospectief onderzoek van WHO onder leiding van Ebola-expert Dr. Pierre Formenty volgde de eerste 14 gevallen in detail. De 14 patiënten overleden, de eersten binnen enkele dagen na het begin van de symptomen. Hoog risico blootstellingen waren duidelijk: de zorg voor een ziek familielid, het voorbereiden van een lichaam voor de begrafenis of het bijstaan van een bevalling. Volgens Dr. Formenty is het niet onlogisch dat het Ebolavirus niet direct werd gediagnosticeerd. Geen arts of ambtenaar in het land had ooit een geval van Ebola gezien. Deze eerste gevallen leverde geen sterke of overtuigende klinische kenmerken van de ziekte, zeker in een land met zo veel achtergrondgeluiden van meerdere andere dodelijke ziekten. De exacte bron van de besmetting van de jongen is niet vastgesteld, waarschijnlijk is er masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
5
contact geweest met wilde dieren. Het afgelegen en dunbevolkte dorp Meliandou met slechts 31 huishoudens is gelegen in Gueckedou District, in wat bekend staat als de ‘Forest Region’. Een groot deel van het omliggende bosgebied is vernietigd door buitenlandse mijnbouw en houtkap. Dit veranderde de ecologie van de dichtbevolkte bosrijke omgeving en bracht de besmette wilde dieren en vleermuissoorten, het natuurlijk reservoir van het Ebolavirus, dichter bij de menselijke nederzettingen. (3) De eerste waarschuwingen kwamen er op 24 januari, toen het hoofd van de Meliandou gezondheidspost een melding deed van vijf sterfgevallen met als symptomen ernstige diarree, braken en uitdroging. Er werd echter geen alarm geslagen. De symptomen leken op cholera, één van de verschillende endemische infectieziekten. Een tweede groter team, waaronder medewerkers van Artsen Zonder Grenzen (AZG), reisde naar Meliandou op 27 januari. Microscopisch onderzoek van stalen van patiënten toonde bacteriën, wat de conclusie ondersteunde dat de onbekende ziekte waarschijnlijk Cholera was. Op 1 februari bereikte het virus de hoofdstad Conakry door een besmet familielid van de jongen. Hij overleed vier dagen later in een ziekenhuis, waar geen maatregelen genomen werden om personeel en andere patiënten te beschermen aangezien er geen vermoeden van Ebola was. Zo verspreidde het virus naar de prefecturen Macenta, Baladou, Nzerekore en Farako evenals naar verschillende dorpen en steden langs de routes naar deze bestemmingen. Een groot onderzoek, met medewerkers van het Ministerie van Volksgezondheid, WHO AFRO (het regionale bureau voor Afrika) en Artsen Zonder Grenzen vond plaats van 14 tot 25 maart. (4) Dit onderzoek legde epidemiologische verbanden tussen de uitbraken en identificeerde Gueckedou City als het epicentrum voor de overdracht van een nog steeds onbekende ziekte. Pas op 21 maart bevestigde het Instituut Pasteur in Lyon, Frankrijk, in samenwerking met het WHO dat de verwekker een filovirus was. De volgende dag bevestigde het laboratorium dat het om het Zaïre Ebolavirus ging. Dezelfde dag kwam er een waarschuwing van het WHO voor een snel evoluerende uitbraak van Ebola. Pas op 23 maart 2014 bevestigde de WHO een Ebola-uitbraak in het Zuidoosten van Guinee, waarna het virus zich snel uitbreidde naar Siërra Leone en Liberia. (5)
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
6
MAATSCHAPPELIJKE FACTOREN DIE BIJDROEGEN AAN DE VERSPREIDING Meliandou is gelegen in een gebied waar de grenzen van Guinee, Liberia en Siërra Leone convergeren. Deze regio is nu gekend als de ‘hot zone’ van de Ebola-uitbraak in West-Afrika. Grote aantallen mensen hebben er geen werkzekerheid. Hun zoektocht naar werk en de extreme poreuze grenzen tussen de drie landen draagt bij aan een grote mobiliteit van de bevolking. Dit is een droomsituatie voor een besmettelijk virus. Ebola is een oude ziekte in een nieuwe context. Gezondheidssystemen in Centraal-Afrika zijn bekend met Ebola en veel beter voorbereid. Ziekenhuizen in Kinshasa bijvoorbeeld hebben isolatieafdelingen en medewerkers zijn er opgeleid in de procedures voor infectiepreventie en -bestrijding. Er is ook voldoende laboratoriumcapaciteit. West-Afrikaanse landen echter, die nooit een Ebola-uitbraak hadden meegemaakt, waren op deze onbekende en onverwachte ziekte slecht voorbereid op elk niveau: opsporing, diagnose, behandeling en management. Geen enkele regering was ooit getuige geweest van de sociale en economische onrust die een uitbraak van deze ziekte kan veroorzaken. Niet alleen is dit de eerste Ebola-uitbraak in West-Afrika, ook is dit de eerste Ebola-uitbraak die plaatsvindt in een groot stedelijke gebied waar er een enorme mogelijkheid is tot transmissie. Dit maakt het veel moeilijker om geïnfecteerde en blootgestelde patiënten te identificeren, te traceren en eventueel te isoleren. De landen die het meest getroffen zijn door Ebola scoren wereldwijd het laagst op gebied van ontwikkeling. In alle drie deze landen is armoede alomtegenwoordig. De burgeroorlog welke jaren voor onrust zorgde, beschadigde bovendien de basisgezondheidszorg infrastructuren en creëerde een bevolking van jonge volwassenen die weinig of geen onderwijs genoten. Wegennet, transportdiensten en telecommunicatie zijn er zwak. Er was al voor de uitbraak een groot tekort aan gezondheidswerkers. De verhouding van arts per aantal mensen voor de drie landen was één tot twee per 100.000. Dat schamele personeelsbestand is nu verder verminderd door het besmet raken van gezondheidswerkers. Net zoals in de vorige Ebola-uitbraken zorgen de begrafenisrituelen voor grote explosies van nieuwe gevallen. Medische antropologen hebben opgemerkt dat de begrafenispraktijken specifiek in West-Afrika voor een uitzonderlijk hoog risico tot besmetting zorgen. In augustus gaven gegevens, gerapporteerd door de Guineese ministerie van Volksgezondheid, aan dat 60% van de gevallen in het land gekoppeld zouden kunnen worden aan de traditionele begrafenispraktijken. In november schatte het WHO personeel in Siërra Leone dat zelfs 80% masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
7
van de gevallen hieraan gekoppeld was. De traditionele geneeskunde heeft een lange geschiedenis in Afrika. Al vóór de uitbraken was er een slechte toegang tot door de overheid gerunde medische voorzieningen, waardoor de voorkeur ging naar de traditionele genezers of naar zelfmedicatie via de apotheek. Vele pieken in nieuwe gevallen zijn terug te voeren naar contact met een traditionele genezer. Het hoge sterftecijfer in ziekenhuizen gaf de perceptie dat ziekenhuizen plaatsen waren waar men enkel besmetting en dood kon vinden. Bovendien leken veel medische voorzieningen voor de behandeling van Ebola, verscholen achter hoge hekken en prikkeldraad, meer gevangenissen dan plaatsen voor gezondheidszorg en genezing. Vanwege de hardnekkige ontkenning van de bevolking dat Ebola echt was, gaf de regering de harde boodschap aan het publiek dat de ziekte zeer ernstig en dodelijk was en dat er geen vaccin, noch behandeling bestond. Hoewel dit bedoeld was om beschermend gedrag te bevorderen bij de bevolking, hadden deze berichten vaak het tegenovergestelde effect. Gezinnen gaven de voorkeur om thuis de zorg voor hun geliefden op zich te nemen want de westerse geneeskunde en ziekenhuizen boden toch geen behandelingen. Bovendien ontvingen angstige gezinnen vaak weinig informatie over de patiënt zijn toestand, zijn prognose, of zelfs over de plaats van begrafenis. DE EBOLA-UITBRAAK, EEN INTERNATIONALE NOODSITUATIE In juli en augustus 2014 meldde er zich ook Ebolagevallen in de Nigeriaanse stad Lagos. Deze patiënten waren allen betrokken bij de hulpverlening aan een Liberiaan die naar Nigeria reisde. Op 8 augustus riep de WHO de Ebola-uitbraak uit tot een internationale noodsituatie. Eind augustus werd er een besmetting in Dakar (Senegal) geconstateerd. In Spanje overleed in dezelfde maand een missionaris, overgevlogen vanuit Afrika, in het Carlos III-ziekenhuis in Madrid. Twee Amerikaanse hulpverleners werden voor behandeling van Ebola naar de Verenigde Staten vervoerd, beiden herstelden. Op 24 augustus 2014 bleek dat het Ebolavirus ook in het noordwesten van Congo-Kinshasa was opgedoken. Deze uitbraak stond echter los van de grote epidemie in West-Afrika. Op 20 september werd het publieke leven in Siërra Leone drie dagen stilgelegd om de verspreiding van Ebola tegen te gaan. Op 28 september 2014 werd voor het eerst een patiënt in de Verenigde Staten met Ebola gediagnosticeerd. De man had het virus opgelopen in Liberia en overleed aan de ziekte op 8
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
8
oktober. Op 12 en 15 oktober werd bij twee verpleegkundigen die betrokken waren bij de verpleging van deze patiënt Ebola vastgesteld. De protocollen zouden slecht zijn opgevolgd. Tevens zou de beschermende kleding niet voldaan hebben aan de eisen. In diverse landen werden controles op vliegvelden ingesteld. Op 17 oktober werd Senegal Ebolavrij verklaard. Op 20 oktober werd bekend gemaakt dat in een periode van 42 dagen, die overeenkomt met tweemaal de maximale incubatietijd van 21 dagen, ook in Nigeria geen nieuwe Ebolapatiënten waren bijgekomen. In oktober en november werden in Mali twee patiënten gemeld in respectievelijk Kayes en Bamako. De patiënt in Bamako, de hoofdstad van Mali heeft geleid tot verdere verspreiding onder zeven andere patiënten. Sinds 19 januari 2015 is ook Mali weer Ebolavrij verklaard door de WHO.
Afbeelding 1: aantal bevestigde Ebolapatiënten gerapporteerd per maand in Guinee, Liberia en Siërra Leone per 12 april 2015
Wereldwijd zijn er per 12 april 2015 25791 Ebolapatiënten gemeld waarvan 10600 (41%) als sterfgevallen. Er werden 28 nieuwe patiënten in Guinee en 9 in Siërra Leone gerapporteerd in de laatste week. In de drie landen met intensieve transmissie zijn in totaal 864 Ebolabesmettingen onder gezondheidswerkers gemeld. Uit een gestratificeerde analyse van het cumulatieve aantal bevestigde en waarschijnlijke patiënten blijkt dat de incidentie voor mannen en vrouwen ongeveer gelijk is. De incidentie voor personen in de leeftijd van 15-44 jaar is circa drie keer zo groot als die voor kinderen van 14 jaar en jonger. De incidentie voor personen van 45 jaar en ouder is bijna vier keer zo groot als die voor kinderen. Mali, Nigeria, Senegal, Spanje, Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk diagnosticeerden tot nu toe één of meer Ebolapatiënten afkomstig uit de landen met wijdverspreide en intensieve transmissie. In totaal zijn er 38 personen geëvacueerd en gerepatrieerd vanuit de getroffen landen. Sinds 26 februari waren er 12 medische evacuaties van bevestigde masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
9
Ebolapatiënten naar Europa (drie naar Duitsland, twee naar Spanje, twee naar Frankrijk, één naar het Verenigd Koninkrijk, één naar Noorwegen, één naar Italië, één naar Zwitserland en één naar Nederland), evenals zestien repatriëringen van asymptomatische personen die blootgesteld zijn aan Ebola (twee naar Nederland, drie naar Zweden, zeven naar het Verenigd Koninkrijk, één naar Denemarken, één naar Duitsland, één naar Spanje en één naar Zwitserland). (6)
Afbeelding 2: medische evacuatie en repatriëring vanuit Ebolagetroffen landen per 26 februari 2015
2. PATHOFYSIOLOGIE Het Ebolavirus is, samen met Marburgvirus, inheems in Oost-Afrika en behoort tot de Filoviridae familie. Deze familie betreft virussen met een filamenteuze enveloppe die een enkele streng RNA-genoom bevat. Het is deze draadvormige morfologie waaraan de virusfamilie haar naam ontleent. Hierbij spelen een vijftal varianten een rol, vernoemd naar de plaats waar ze zijn opgetreden: Bundibugyo (BEBOV), Ivoorkust (CIEBOV), Reston (REBOV), Soedan (SEBOV) en Zaïre (ZEBOV). Het Marburgvirus en de Zaïre, Soedan en Bundibugyo Ebolavirus subtypen zijn verantwoordelijk voor de uitbraken van virale hemorragische koorts bij de mens. ZEBOV is verantwoordelijk voor de recente grote uitbraak in West-Afrika.
Afbeelding 3: fylogenetische analyse van het filovirus gebaseerd op de nucleotide sequentie
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
10
Het Ebolavirus heeft een ‘nonsegmented negative-stranded’ RNA-genoom welke zeven structurele en regulerende genen bevat. Het Ebola genoom codeert voor vier structurele eiwitten (VP30, VP35, nucleoproteïne en een polymerase eiwit [L]) en drie membraangeassocieerde eiwitten (VP40, glycoproteïne [GP] en VP24).
Afbeelding 4: nonsegmented negative-stranded RNA-genoom van het Ebolavirus
Het genoom wordt beschermd door een lipide enveloppe bestaand uit een dubbele laag lipiden en waaruit de transmembraan glycoproteïnen steken. Het zijn deze proteïnen die een belangrijke rol spelen in het ontduiken van het immuunsysteem en dus verantwoordelijk zijn voor de virulentie. (8) Hoewel er nog veel onderzoek nodig is naar de exacte pathogenese, is er een consensus dat antigeen-presenterende cellen (APC), zoals dendritische cellen en monocyten, in het bijzonder macrofagen, de eerste doelwitten zijn van het Ebolavirus. Het glycoproteïne zal de receptor van de antigeen-presenterende cellen herkennen en zal zorgen voor de membraanfusie. Het Ebolavirus zal vervolgens door endocytose de cel doordringen waarna de nucleocapside zal vrij komen in het cytoplasma van de cel. Het ingekapseld ‘negatieve-sense genome ssRNA’ zal dienen als een template voor de synthese van mRNA's en met behulp van de gastheercel zijn structuren (ribosomen, tRNA moleculen,etc) wordt het mRNA vertaald in individuele virale eiwitten. Deze virale eiwitten worden verwerkt. Zo zal het glycoproteïne precursor (GP0) worden gesplitst in GP1 en GP2, die vervolgens zwaar geglycosyleerd worden via cellulaire enzymen en substraten. (9) Ook komt er een oplosbaar, niet-structureel secretoire glycoproteïne (SGP) vrij welke vooral in het begin in zware hoeveelheden wordt geproduceerd. Het is een hypothese dat de SGP verschillende aspecten van de immuniteit zal beïnvloeden. De SGP bindt immers aan neutrofielen CD16b, een neutrofielen-specifieke Fc g receptor III, en remt de vroege neutrofielen activering. De SGP kan ook verantwoordelijk zijn voor de diepgaande lymfopenie. Een hypothese is dat het ontbreken van SGP productie bij het Marburg-virus zou kunnen verklaren waarom dit virus minder virulent is dan het Ebolavirus. (10)
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
11
Dendritische cellen, monocyten en macrofagen zijn de eerste geïnfecteerde cellen, deze mobiele cellen zullen het virus transporteren naar de regionale lymfeknopen waar dit leidt tot verdere replicatie en verspreiding. Geïnfecteerde monocyten zullen immers via de lymfevaten en bloedbaan de lymfklieren, milt, lever en andere weefsels bereiken. Door hun uitgebreide distributie en mobiliteit zijn deze cellen verantwoordelijk voor de virale uitzaaiing en voor systemische infectie. De afgifte door macrofagen van mediatoren zoals tumornecrosefactor (TNF)-alfa, interleukine (IL)-1beta, IL-6, macrofaag chemotactisch eiwit (MCP) -1 en stikstofoxide (NO), zal verschillende cascades activeren. (11) Een onderdrukking van het verworven immuunsysteem vindt plaats door een massieve apoptose van T-lymfocyten. Aangezien lymfocyten niet geïnfecteerd worden door het Ebolavirus, kan dit niet verklaard worden door een rechtstreeks viraal cytopathogeen effect, maar is dit waarschijnlijk te wijten aan interacties met geïnfecteerde APC en aan de ongecontroleerde mediatorenvrijstelling. De virale proteïnen VP24 en VP35 van het Ebolavirus interfereren met het immuunsysteem, voornamelijk het aangeboren immuunsysteem, dit door inhibitie van de interferon (IFN)productie. (12)
Afbeelding 5: inhibitie van het aangeboren en verworven immuunsysteem
Studies hebben aangetoond dat coagulatie-afwijkingen reeds in het begin van de infectie voorkomen. Het tot expressie brengen van ‘tissue factor’ (tromboplastine) door geïnfecteerde macrofagen leidt tot activering van stollingsfactor VII en daarmee eveneens tot het ontstaan van diffuse intravasale stolling. Geïnfecteerde macrofagen raken verder verstrikt in fibrine, met depositie meest uitgesproken in de lever en milt.
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
12
Verder zullen de inflammatoire cellen aangetrokken worden naar de plaats van infectie wat zal leiden tot weefselschade. De mediatorenvrijstelling zal zorgen voor een toename van de endotheelpermeabiliteit met als gevolg vasculaire lekkage. (13) Binnen de drie dagen vallen de virusdeeltjes het endotheliaal systeem aan. Ook hier speelt het geglycoseerd glycoproteïne (GP1) een belangrijke rol bij de penetratie van endotheelcellen, dit door onder andere verstoring van de celadhesie (verlies van cel-cel contacten). Het virus zal zich verder verspreiden naar de fibroblasten en epitheelcellen zoals hepatocyten met verminderde synthese van coagulatie eiwitten als gevolg. Eveneens zal de productie van steroïden verminderen door infectie van de adrenale corticale cellen. Vaatlekkage, diffuse intravasale stolling en algemeen orgaanfalen zullen uiteindelijk leiden tot shock. 3. KLINISCHE TEKENS De meeste gevallen van Ebola-infectie beginnen met een abrupte aanvang van symptomen zes tot 12 dagen na blootstelling. De incubatietijd varieert tussen twee en 21 dagen. Er is geen bewijs dat asymptomatische personen die nog in de incubatietijd zijn, besmettelijk zijn voor anderen. De eerste klinische tekens zijn koorts, koude rillingen, algemene malaise, hoofdpijn, artralgie en myalgie. De klinische tekenen zijn dus weinig specifiek en kunnen in de beginfase zeer uiteenlopend zijn. Daarom moet de differentiële diagnose worden gesteld met tropische aandoeningen die endemisch zijn in die streek: malaria, buiktyfus, rickettsiose en andere oorzaken van hemorragische koorts. Dit dient eveneens te gebeuren met aandoeningen die overal in de wereld kunnen optreden: griep, meningokokkeninfectie, hepatitis, febriele diarree door Salmonella, Shigella, Yersinia, Campylobacter, enz. De meest beschreven symptomen in de Ebola-uitbraak van West-Afrika zijn koorts (>38,5°C) zwakte, myalgie, vermoeidheid, hoofdpijn, braken, diarree en verlies van eetlust. Verhoogde lichaamstemperatuur is, zoals de naam ‘Virale Hemorragische Koorts’ (VHK) al aangeeft, een kenmerkende eigenschap. Vroeg in de ziekte worden temperaturen van zelfs 39-40°C waargenomen welke gepaard kunnen gaan met een relatieve bradycardie zoals in buiktyfus. (14). Later in het ziekteverloop is de patiënt meestal tachycard 120-140/min. In het begin zijn de hemodynamische parameters vaak normaal, wanneer de ziekte vordert wijken deze parameters af, zo zullen fataal geïnfecteerde patiënten lijden aan hypotensie. (15) masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
13
Gastro-intestinale klachten zoals dysfagie, waterige diarree, misselijkheid, braken en buikpijn zijn frequent en ontstaan meestal tussen dag twee en drie. Terugkerende episodes van braken, diarree en het onvermogen van orale intake resulteren in een ernstig verlies aan vocht met dehydratie, hypotensie en shock als gevolg. (16) Een diffuus erythemateuze, nonpruritic maculopapulaire uitslag ten hoogte van gezicht, hals, romp en armen kan ontwikkelen tussen dag vijf en zeven van de ziekte. Deze uitslag is eerder zeldzaam in de recente uitbraak in West-Afrika maar werd beschreven bij geïnfecteerde zorgverstrekkers in de Verenigde Staten. (17) Respiratoire symptomen (faryngitis, keelpijn, hoesten, dyspnee) worden minder beschreven in de recente epidemie maar kunnen voorkomen. Andere minder voorkomende klinische bevindingen zijn: adenopathieën, hepatosplenomegalie, icterus, paresthesieën, tinitus, singultus, trismus, pancreatitis, uveïtis, parotitis, orchitis en angor. Ondanks de traditionele naam van ‘Virale Hemorragische Koorts’, zijn grote bloedingen niet vaak voorkomend. Hemorragische verschijnselen verschillen in ernst en locatie en treden meestal op wanneer de ziekte het hoogtepunt heeft bereikt. Meestal manifesteren deze zich als conjuctivale vaattekeningen, petechiae, echymoses, tandvleesbloedingen en bloedingen vanuit de venapunctie plaatsen. Gastro-intestinale bloedingen zoals melena en hematemesis komen vaak voor in de fatale gevallen. Epitaxis, hemoptyse, genitaal bloedverlies, zwangerschap gerelateerde bloedingen, intracraniële bloedingen en andere mucosale bloedingen komen minder frequent voor. (15) Patiënten ontwikkelen op het eind van de ziekte, dag tien na infectie, vaak Meningoencefalitis met bevindingen zoals stupor, agitatie, stijve nek, epilepsie en coma. Laboratoriumresultaten van patiënten met Ebola-infectie zijn vaak afwijkend, ze ontwikkelen leukopenie, trombocytopenie, serum transaminase verhogingen, nier- en stollingsafwijkingen evenals een duidelijke daling van het serum albumine en een verhoogde amylase niveau. Leukopenie presenteert meestal als lymfopenie, gevolgd door een verhoogd aantal neutrofielen. Onrijpe granulocyten en abnormale lymfocyten, waaronder plasmacytoïde cellen en immunoblasten komen voor. Trombocytenaantallen zijn meestal sterk gedaald en bereiken een dieptepunt rond dag zes en acht van de ziekte. (11) Omdat het Ebolavirus multifocale levernecrose veroorzaakt, zullen de levertesten serum aspartaatmasterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
14
aminotransferase (AST) en alanine aminotransferase (ALT) sterk verstoord zijn (AST > ALT). Het Ebolavirus veroorzaakt coagulatie afwijkingen waardoor de protrombinetijd (PT) en partiële tromboplastine tijd (PTT) worden verlengd en fibrinedegradatieproducten verhoogd. Gedissemineerde intravasculaire stolling (DIC) is het meest prominent in ernstige en dodelijke gevallen. (15) Met de progressie van de ziekte zullen er ook nierafwijkingen komen zoals proteïnurie, nierinsufficiëntie met verhoogde ureum (BUN, blood urea nitrogen) en creatinine. Wanneer deze bevindingen vroeg in het verloop van de ziekte voorkomen zijn ze grotendeels te wijten aan een overmatig vochtverlies door diarree en braken zonder adequate vervanging van het volume. Patiënten kunnen secundair aan de gastro-intestinale manifestaties van de ziekte aanzienlijke verstoringen van de elektrolytenbalans (bijv, hyponatriëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie en hypocalciëmie) ontwikkelen. De ziekte duurt tussen vijf tot 15 dagen, kenmerkend sterven patiënten aan hypovolemische shock en multi-orgaanfalen in de tweede week met een spreiding tussen dag zes en 16. De mortaliteit varieert en is afhankelijk van het soort Ebolavirus. ZEBOV heeft de hoogste ‘case-fatality ratio’ met 80-90%, terwijl SEBOV en BEBOV een lager gemiddelde tonen van respectievelijk 40-60% en 25%. CIEBOV heeft slechts één enkele ernstige infectie bij de mens veroorzaakt. De overlevenden beginnen te verbeteren in de tweede week, waarbij de viremie oplost. Dit is ongeveer het moment waarop antilichamen aantoonbaar zijn in het serum. Uit vorige uitbraken (1995, Zaïre Ebolavirus) bleek dat patiënten die nog in leven zijn op dag 14 meer dan 75% kans hebben om te overleven. (18) De convalescentie is langdurig en gaat dikwijls gepaard met verschijnselen zoals gewichtsverlies, hoofdpijn, dysesthesias, migrerende arthralgiën, vervelling van de huid, verlies van hoofdhaar en hardnekkige anemie. Zwangere vrouwen hebben een verhoogd risico op spontane abortus. In een aantal gevallen werd er acute orchitis of uveitis ontwikkeld enkele weken na het herstel. Tijdens de herstelperiode, kan viraal RNA en besmettelijke virus volharden in bepaalde lichaamsvloeistoffen zoals sperma.
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
15
4. DIAGNOSE De medische anamnese is de basis voor de diagnose, met bijzondere nadruk op het endemisch gebied en op het contact met besmette mensen of wilde dieren (vleermuizen en primaten). De incubatietijd van een Ebolavirus infectie is 2 tot 21 dagen. Patiënten zijn besmettelijk als ze beginnen met het ontwikkelen van symptomen, namelijk koorts, diarree en hemorragische tekenen. Het Ebolavirus kan dan ook enkel in symptomatische patiënten worden gediagnosticeerd. Een Ebolavirus-infectie kan verward of co-gediagnosticeerd worden met een aantal andere belangrijke ziekten voorkomend in West Afrika zoals malaria, knokkelkoorts, tyfus, griep en andere virale hemorragische ziekten. Belangrijk is dat bij een verdenking van Ebolavirus besmetting de diagnostiek op een veilige manier gebeurt, rekening houdend met procedures voorgeschreven door de World Health Organisation (WHO) en de Centers for Disease Control (CDC). De beste manier om te diagnosticeren of iemand met suggestieve symptomen geïnfecteerd is met het Ebolavirus, is door een lichaamsmonster zoals bloed op te sturen naar een laboratorium dat uitgerust is om potentiële Ebola specimens te behandelen: een laboratorium met bioveiligheidsniveau (BSL) 3 of 4. In sommige gevallen kan het nodig zijn een beroep te doen op een laboratorium in een naburige stad of in een ander land. In veldsituaties werden er, om tijd te besparen, door ondermeer WHO mobiele laboratoria opgezet die aan deze criteria voldeden.
Afbeelding 6: locaties van laboratoria in Guinee, Liberia en Siërra Leone masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
16
De meest gebruikte technieken om het virus op te sporen zijn real-time polymerase kettingreactie (‘real-time polymerase chain reaction’, RT-PCR) en ELISA-antigeen assays. ELISA-antigeen detectie was de steunpilaar voor het diagnosticeren van Ebolavirus in de eerdere epidemieën, maar is sindsdien grotendeels vervangen door RT-PCR die iets gevoeliger is en bovendien gemakkelijker kan worden ingezet. Antigeen detectie is erg gevoelig in de acute fase (93%), maar minder gevoelig verder in de infectie met verdwijning van het antigeen op dag 7 tot 16, enkele dagen voor dat RT-PCR negatief wordt. Bovendien toont een studie (SEBOV, Uganda 2004) aan dat RT-PCR een Ebolavirus infectie sneller kan detecteren. (19) Voor het detecteren van antilichamen gebruikt men meestal direct IgG en IgM ELISA’s en IgM capture ELISA. IgM-antilichamen kunnen op zijn vroegst twee dagen na het optreden van symptomen verschijnen en verdwijnen tussen 30 en 168 dagen na de infectie. IgGantilichamen ontstaan tussen dag 6 en 18 na het optreden van de symptomen en blijven verschillende jaren aanwezig. Gezien de beperkte gevoeligheid en tijd hebben serologische testen beperkte klinische bruikbaarheid in het beheer van ernstig zieke patiënten. Een snelle en betrouwbare diagnose van het Ebolavirus is van cruciaal belang voor een goede behandeling en infectiepreventie. RT-PCR targeting viraal nucleïnezuur is een snelle en gevoelige techniek om het Ebolavirus op te sporen. (20) Nucleïnezuur kan in het bloed gedetecteerd worden vanaf dag 3 tot 16 dagen na de eerste symptomen. Omwille van de recente uitbraak zijn er veel nieuwe ontwikkelingen in de diagnostiek. Momenteel wordt Ebola grotendeels getest in laboratoria met PCR-RT, commerciële of interne testen, waarvan RealStar® filovirus Screen RT-PCR Kit 1.0, Altona Diagnostics GmbH de meest gebruikte is. (21) (22) Nucleïnezuur testen zijn nauwkeuriger maar zijn complex in gebruik en vereisen gevestigde laboratoria en volledig opgeleid personeel. Bovendien varieert de wachttijd voor een uitslag tussen 12 en 24 uur. In februari meldde WHO dat er een nieuwe test ‘ReEBOV Antigeen rapid test’ mogelijks in aanmerking kan komen. Deze test is een immunochromatografische immunoassay welke het Ebolavirus VP40 eiwit kwalitatief detecteert. De resultaten van deze test zijn binnen 15 minuten gekend. Deze test kan ongeveer 92% van de Ebola geïnfecteerde en 85% van de niet-geïnfecteerde patiënten correct herkennen. Hoewel minder nauwkeurig, is de test snel, gemakkelijker uit te voeren, is er geen elektriciteit nodig en kan deze dus gebruikt worden in voorzieningen met minder infrastructuur. (23) masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
17
5. BEHANDELING Tot op vandaag is er geen specifieke behandeling goedgekeurd. De overlevingskans kan echter worden verbeterd door vroege ondersteunende zorg en symptomatische behandeling. De belangrijkste aspecten van de ondersteunende zorg richten zich op het stabiliseren van de intravasculaire volumedepletie, het corrigeren van diepe elektrolyt afwijkingen en het vermijden van de complicaties van shock. Patiënten kunnen grote hoeveelheden
vocht
verliezen
door
braken
en
diarree
waardoor
intraveneuze
vochttoediening van cruciaal belang is. Bij patiënten in de vroege fase van de ziekte kunnen orale anti-emetische en anti-diarree therapieën met vochtiname via de mond voldoende zijn. Patiënten kunnen aanzienlijke verstoringen hebben van de elektrolytenbalans, correctie is noodzakelijk om hartritmestoornissen te voorkomen. Verdere ondersteunende zorg bestaat uit bestrijding van pijn en koorts. (24) De Wereldgezondheidsorganisatie raadt het gebruik van aspirine en Ibuprofen af vanwege het bloedingrisico.
Gedissemineerde
intravasculaire stolling wordt bestreden door het toedienen van Heparine, stollingsfactoren en bloed zoals ‘packed’ rode bloedcellen, bloedplaatjes of vers ingevroren plasma. Aangezien er in Afrika vaak een gebrek is aan degelijk laboratoriumonderzoek voor het uitsluiten van andere ziekten, geeft men empirisch ook een antimalariabehandeling en een combinatie van antibiotica. Er is echter geen bewijs dat deze behulpzaam zijn in de behandeling tegen Ebola. In ontwikkelde landen zullen de patiënten meestal op de intensieve zorgen belanden waar er een betere monotoring en ondersteuning mogelijk is. Zo kan invasieve mechanische ventilatie (intubatie) de beste optie zijn voor patiënten met progressieve respiratoire insufficiëntie. Er kan geopteerd worden voor totale parenterale voeding bij personen met slechte orale inname die niet in staat zijn om een matig tot hoog calorisch dieet te tolereren. Nierfunctievervangende therapie, hemodialyse, kan ernstige acute nierschade te beheren in de setting van shock. Gedurende de recente uitbraak in West-Afrika zijn er verschillende experimentele antivirale therapieën gebruikt. De werkzaamheid van deze middelen is onduidelijk en het is een actief gebied van onderzoek. Bovendien is de beschikbaarheid van deze geneesmiddelen beperkt.
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
18
Het toedienen van antivirale antilichamen aan patiënten, passieve immunisatie, gebeurde lang voordat vaccinaties beschikbaar waren. In eerdere uitbraken werd aandacht besteed aan een mogelijke behandeling met een bloedtransfusie uit Ebola-overlevenden. Behandeling met gezuiverde antistoffen is vanzelfsprekend veiliger. De effectiviteit echter van passieve immunotherapie middels dierproeven bleek niet eenduidig te zijn. Klinische studie zijn lopend. (25) Een veel besproken product is Zmapp, een cocktail van drie gehumaniseerde monoklonale antilichamen tegen verschillende epitopen van het EBOV glycoproteïne. Het mengsel van drie chimere muis-mens monoklonale antilichamen (MB-003) wordt verkregen na besmetting van muizen via de Australische tabaksplant Nicotiana benthamiana. Het intraveneuze geneesmiddel was nog in een testfase bij dieren toen op 31 juli 2014 het middel
voor
het
eerst
werd
getest
op
mensen.
(26)
Twee
Amerikaanse
gezondheidsmedewerkers en drie Afrikaanse artsen, allen met besmet met een Ebolainfectie, vertoonden een goede reactie op de toediening van ZMapp. Één van de drie Afrikaanse artsen bezweek echter alsnog aan de infectie. Een 75 jaar oude Spaanse priester overleed eveneens ondanks toediening van Zmapp, hij was echter al ernstig verzwakt. ZMapp wordt ontwikkeld door Mapp Biofarmaceutische Inc. in een samenwerkingsverband met de Amerikaanse regering en het ‘Public Health Agency’ van Canada. Er is een beperkt aanbod van ZMapp op dit moment. Fase I trial zijn lopend in Liberia sinds begin januari 2015. (27) (28). Hoewel passieve immunisatie waarde heeft in het redden van levens, is de bescherming tegen het Ebolavirus slechts tijdelijk. Een betere benadering is actieve immunisatie waardoor er een immuungeheugen gecreëerd wordt, zodat bij latere infecties de patiënt beschermd is. Er zijn lopende onderzoeken naar actieve immunisatie. Momenteel zijn er twee kandidaatvaccins: ChAd3-ZEBOV, ontwikkeld door GlaxoSmithKline (GSK), in samenwerking met het ‘American National Institute of Allergy and Infectious Diseases’ (NIAID) en rVSVZEBOV, ontwikkeld door NewLink Genetica en Merck Vaccines USA, in samenwerking met het ‘Public Health Agency of Canada’. Beiden zijn veilig en goed verdragen bij mensen in Fase I klinische trials. (29) Het Recombinant Vesicular Stomatitis Virus (VSV) toont veel belofte. VSV behoort zoals rabiës tot de familie van Rhabdoviridae, maar infecteert koeien, varkens, paarden en insecten en kan bij de mens een griepachtig beeld veroorzaken. In dit levend verzwakte masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
19
replicatiecompetente virus is een Ebolaglycoproteïne (EBOV GP) geïncorporeerd. Het induceert humorale immuniteit tegen zowel RABV en ZEBOV. (30). Van de niet-antilichamen gebaseerde antivirale preparaten is enkel de nucleoside analoog Favipiravir uitgebreid getest. Deze is in Japan goedgekeurd voor gebruik bij mensen. Naast gebruik tegen nieuwe Influenza-infecties zou deze ook kunnen gebruikt worden in de strijd tegen diverse RNA-virussen zoals Ebolavirussen. Dierproeven hebben bevestigd dat Favipiravir effectief is bij de behandeling van dieren besmet met de vernevelde stam E718 EBOV. Meer recente studies suggereren dat Favipiravir RNA-polymerase inhibeert en zo leidt tot verminderde replicatie en besmettelijkheid. Klinische studies begonnen in december 2014 door INSERM in Guinee. Voorlopige data van februari 2015 gaven geen stevige conclusie met betrekking tot de werkzaamheid en meer gegevens zijn vereist. (31) Ribavirine, een synthetisch nucleoside-analoog dat reeds gebruikt wordt bij de behandeling van virale hemorragische koortsen veroorzaakt door arenavirussen en bunyavirussen, is niet werkzaam tegen filovirussen. (26) Een andere virale nucleoside analoog, BCX4430, heeft onlangs aanzienlijke aandacht gekregen als een potentiële behandeling. BCX4430 is een nieuw adenosine analoog dat het virale RNA polymerase functie remt door zich te incorporeren in de nieuwe virale RNA keten, wat op zijn beurt ketenterminatie veroorzaakt. Er is aangetoond dat wanneer BCX4430 intramusculair toegediend wordt in muizen en cavia’s, het een goede klinische bescherming kan geven, zelfs indien toegediend na blootstelling. Fase I trial is lopend, geen verder onderzoek naar de werkzaamheid is gepland tot de veiligheidsgegevens geanalyseerd zijn. (32) (33) Guinese autoriteiten, in samenwerking met de Canadese wetenschappers, zijn bezig met de lancering van een klinische studie van een interferonbehandeling, goedgekeurd voor de behandeling van Hepatitis B en C en multiple sclerose. Details van dit onderzoek zijn nog niet beschikbaar. TKM-Ebola en AVI-6002 zijn in ontwikkeling voor de behandeling van Ebola en oefenen hun optreden via ‘gene silencing’. In maart 2014 werd TKM-Ebola versneld goedgekeurd. TKMEbola wordt nu gebruikt in noodgevallen bij de behandeling van patiënten in Guinee, in samenwerking met een consortium onder leiding van de WHO. (26)
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
20
Verder werd er gebruik gemaakt van reeds bekende behandelingen. Amiodarone, gebruikt om hartritmestoornissen te behandelen, werd herhaaldelijk toegediend bij patiënten in Sierra Leone en verminderde naar verluidt de case fatality. De statistische significantie van dit resultaat is niet bekend op dit moment. Atorvostatin, Irbesartan en/of Clomiphene, welke gebruikt worden voor respectievelijk hyperlipidemie, hypertensie en infertiliteit, werden al dan niet in combinatie gebruikt voor een aantal patiënten in Sierra Leone. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar zijn en dus geen conclusie over de werkzaamheid is mogelijk. (33) 6. TRANSMISSIE Vleerhonden van de familie Pteropodida zouden de natuurlijke gastheer zijn van het Ebolavirus. Ebola is geïntroduceerd in de menselijke bevolking door middel van nauw contact met bloed, afscheidingen, organen of andere lichaamsvloeistoffen van geïnfecteerde dieren zoals chimpansees, gorilla's, vleerhonden, apen, bosantilopen en stekelvarkens, ziek of dood gevonden in het regenwoud. (34) Eerdere uitbraken gaven de mogelijkheid om de transmissie route van mens-tot-mens van het Ebolavirus te onderzoeken. Het belang van parenterale overdracht via niet-steriele naalden in een Congolees ziekenhuis werd op die manier aangetoond. Verspreiding in ziekenhuizen en gezondheidszorginstellingen van zowel het Sudan Ebolavirus (SEBOV) als het Zaïre Ebolavirus (ZEBOV) werd herhaaldelijk gedocumenteerd. (35) In het algemeen gebeurt mens-op-mens overdracht via contacttransmissie: directe en indirecte. Directe contacttransmissie gebeurt door contact van beschadigde huid of slijmvliezen met bloed, afscheidingen, organen of andere lichaamsvloeistoffen van geïnfecteerde mensen. Indirecte contacttransmissie gebeurt door contact te hebben met materialen, verontreinigd met lichaamsvloeistoffen van een geïnfecteerd persoon, bijvoorbeeld beddengoed en kleding. Dit is een veelvoorkomende transmissieroute, zeker bij gezondheidswerkers. De hoeveelheid virus in het bloed verhoogt aanzienlijk in de loop van de ziekte, dit beïnvloedt waarschijnlijk de mate van virale verspreiding en de besmettelijkheid van de patiënt. Het risico van overdracht van direct contact met de huid van een besmette patiënt is lager dan het risico wanneer er blootstelling is aan bloed of lichaamsvloeistoffen en zal zich dus eerder voordoen bij contact met een ernstige zieke patiënt. Mensen blijven infectieus zolang hun masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
21
bloed en lichaamsvloeistoffen, zoals sperma en moedermelk, het virus bevatten. Mannen die hersteld zijn van de ziekte kunnen zo nog steeds het virus doorgeven via hun sperma tot zeven weken na genezing. Gezondheidszorgwerkers raken vaak besmet tijdens de behandeling van patiënten met een vermoede of bevestigde Ebolabesmetting door nauw contact zonder de juiste voorzorgsmaatregelen en procedures. Ongeveer 9% van de Ebola en Marburg-slachtoffers zijn tot op heden gezondheidszorgwerkers. Begrafenisceremonies waar rouwende rechtstreeks contact hebben met het lichaam van de overledene spelen een rol bij transmissie van het Ebolavirus. Eerdere studies gaven aan dat er ook een mogelijkheid was van druppeloverdracht, waarbij druppels rechtstreeks reizen van het besmettelijke individu naar de gevoelige mucosale oppervlakken van de ontvanger. Deze druppels variëren van 5m tot 100 m in diameter en leggen niet meer dan een meter af. Grotere deeltjes kunnen zich vestigen op voorwerpen, waardoor fomiet transmissie gebeurt. (36) Experimentele studies tonen aan dat filovirussen kunnen overleven op vaste oppervlakken en in vloeistoffen, dit van enkele dagen tot enkele weken. De rol van fomiet transmissie blijkt op dit moment relatief klein en is gebaseerd op beperkte epidemiologische gegevens. Bij behandeling van patiënten in de late stadia van de ziekte is extra voorzichtigheid aangewezen. Gezien de aanwezigheid van het virus op dat moment in verschillende lichaamsvloeistoffen, is er dan een grotere kans om het besmettelijke virus uit te scheiden met aerosol deeltjes van verschillende grootte. Dit wordt vooral vermeld bij de supportieve behandeling van een patiënt op intensive care waar invasieve interventies zoals intubatie noodzakelijk kunnen zijn. (24) Bij luchtoverdracht hebben de druppels een diameter van minder dan 5m en blijven ze een tijd in de lucht hangen, waarbij men door inademen op enige afstand van de patiënt besmet kan raken. De meeste studies geven aan dat luchttransmissie onwaarschijnlijk is. Anderzijds vreest men deze transmissieroute bij eventueel gebruik van het Ebolavirus als biologisch wapen. Het Ebolavirus is echter een stabiel virus met een relatief constante mutatiesnelheid: het Ebolavirus heeft nog 97% dezelfde structuur als toen het in 1976 opkwam. De kans dat Ebola ‘airborne’ wordt is dus klein omdat dit specifieke genotypische veranderingen in het virus zou vereisen. (37) (38) (39)
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
22
Hoewel de overdracht van Ebola-infectie hoog lijkt, is dit niet zo. Elke infectieziekte heeft een unieke R0 waarde, het reproductiegetal. (40) Dit is het gemiddeld aantal secundaire besmettingen die veroorzaakt worden door een primair geval in een bevolking zonder immuniteit en in afwezigheid van profylactische maatregelen. Volgens studies van de recente Ebola-uitbraak schommelt de R0 waarde van het virus rond 1,51 voor Guinee, 2,53 voor Siërra Leone en 1,59 voor Liberia. Deze liggen binnen hetzelfde bereik als eerdere schattingen voor een ZEBOV uitbraak in Congo (1995) en voor een uitbraak van SEBOV in Oeganda (2000). Indien de nodige interventies worden toegepast, kan het reproductiegetal drastisch verlaagd worden tot 0,3-0,4. (41) (42)
Afbeelding 7: het reproductiegetal van HVC, Ebola, HIV, SARS, Bof, Mazelen
Het grootste deel van de gegevens met betrekking tot mens-tot-mens overdracht is afgeleid uit retrospectieve studies van vorige uitbraken. Hoewel de huidige Ebola-epidemie in WestAfrika verschilt in omvang en locatie, zijn het klinisch beloop van de infectie (d.w.z. incubatietijd, duur van de ziekte, case fatality rate) en de overdraagbaarheid van het virus (d.w.z. schattingen van het reproductief getal) vergelijkbaar met die in eerdere uitbraken. Bovendien suggereert de genetische analyse van 99 Ebolavirus genoomsequenties van 78 patiënten uit de 2014 uitbraak in Siërra Leone dat het Sudan Ebolavirus erg nauw verwant is met de virusstammen van de twee recente uitbraken in Centraal-Afrika. Er zijn een klein aantal afzonderlijke genetische veranderingen, maar het is niet bekend of deze veranderingen een impact hebben op ernst van de ziekte of de overdraagbaarheid.
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
23
7. MANAGEMENT De basis voor preventie en controle van de epidemie is de onderbreking van virusoverdracht door direct contact tussen personen. Om te voorkomen dat het virus zich verder verspreidt, worden patiënten in zeer strikte quarantaine geplaatst. Het is cruciaal om de zieke te isoleren: ofwel op een isolatie-eenheid in een ziekenhuis, ofwel, in afgelegen landelijke gebieden,
in
een
afzonderlijke
kamer.
Voor
het
medisch
personeel
dienen
ontsmettingssassen geïnstalleerd te worden. Voldoende isolatiemethoden, opleiding van het personeel en adequaat gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) zijn noodzakelijk. Strikte toepassing van verpleegkundige technieken, ‘barrier nursing’ genaamd, speelt hierbij een grote rol. Door gebruik van handschoenen, overschorten, chirurgische maskers, brillen en overschoenen, wordt het contact met lichaamsvochten vermeden. Tijdens een epidemie moet de bevolking correct ingelicht worden over de ziekte en over voorzorgen waarmee het risico op besmetting kan worden verkleind. Lijken dienen met bijzondere voorzorgen opgehaald en begraven te worden door een speciaal hiervoor opgeleid team om overdracht via rituele lijkenwassing te verhinderen. Alle gevallen besmet met
het
Ebolavirus
of
verdacht
hiervan
dienen
gemeld
te
worden.
Wanneer er op 42 dagen tijd geen nieuwe patiënten bijkomen, wordt een epidemie als afgelopen beschouwd. (43) Hoe succesvol deze principes geïmplementeerd kunnen worden hangt af van de mate van organisatie van de gezondheidszorg, van de mogelijkheid tot effectieve isolatie van patiënten en tot opsporing van alle contacten, en van training van gezondheidswerkers. Begin oktober vond er onder leiding van de WHO een bijeenkomst plaats in Brazzaville, Republiek Congo, over de paraatheid ten opzichte van Ebola. Het overleg had twee belangrijke uitkomsten. De eerste was een compacte paraatheid checklist, een hulpmiddel voor landen om hun niveau van paraatheid te beoordelen. Verder werden er 14 landen in Afrika geïdentificeerd als bijzonder kwetsbaar: Benin, Burkina Faso, Kameroen, de CentraalAfrikaanse Republiek, Ivoorkust, Ethiopië, Gambia, Ghana, Guinee-Bissau, Mali, Mauritanië, Niger, Senegal en Togo. Trainingen, workshops en simulaties zijn uitgevoerd in meer dan 70 landen. Deze landen hebben ook hun eigen Ebola taakgroepen en regionale rampenplannen klaar. Noodbediening centra en snelle respons teams zijn eveneens op hun plaats.
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
24
Deskundigen waarschuwden landen om extra geïmporteerde gevallen te verwachten in 2015. Gezien het hoge niveau van de wereldwijde waakzaamheid is de kans groot, vooral in landen met een goed ontwikkelde gezondheidssystemen, dat deze gevallen vroeg gedetecteerd worden, voordat ze een kans hebben om meerdere nieuwe ketens van transmissie te veroorzaken. De WHO heeft de getroffen landen verzocht een screening in te voeren voor alle uitgaande passagiers op vliegvelden, havens en grensovergangen. Passagiers krijgen een controle van de lichaamstemperatuur en moeten een vragenlijst invullen over hun gezondheid en contacten met Ebolapatiënten. Dit wordt de ‘exit screening’ genoemd. Om inzicht te krijgen in de stand van de paraatheid van de Europese ziekenhuizen, werd in augustus-september 2014 een elektronische enquête verspreid. Deze enquête is een initiatief van het PREPARE project (Platform voor Europese paraatheid tegen opkomende epidemieën, een door de EU gefinancierd project). De survey evalueerde de beschikbaarheid van nationale en lokale richtlijnen, de activiteiten voor voorbereiding op Ebola en elementaire infrastructurele kenmerken zoals isolatiekamers en laboratoria. (44) 8. EBOLA IN BELGIË De kans dat het Ebolavirus in België doorbreekt is zeer gering. Via een persoon aan boord van een passagiersvlucht kan eventueel het virus tot in België komen, maar dan nog is de kans op verspreiding zeer klein. Procedures werden immers uitgeschreven om dit te vermijden. Mogelijk besmette personen worden direct in strikte quarantaine geplaatst. De federale minister van Volksgezondheid Maggie De Block heeft als voorzorg een Ebolacoördinator aangesteld. Zij koos voor Dr. Erika Vlieghe, die het hoofd is van de afdeling Tropische Ziekten in het UZ in Antwerpen. Deze heeft als taak gekregen om een Ebolacoördinatieteam onder haar vleugels te nemen en de noodzakelijke stappen te zetten om de bevolking, zowel privépersonen als rechtspersonen, accuraat te informeren over Ebola. Haar adjunct-coördinator is dr. Daniel Reynders van de federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Beiden staan in voor de globale aanpak van de acties rond Ebola in ons land en coördineren de informatiestroom naar professionelen en publiek.
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
25
PROCEDURE LUCHTHAVEN Op Brussels Airport (Zaventem) worden vanaf 20 oktober 2014 passagiers uit landen die getroffen zijn door Ebola gescreend. Er landen vier rechtstreekse vluchten per week vanuit de getroffen gebieden. De kans dat een Ebola-infectie het land binnen komt, is het grootst via de nationale luchthaven. Extra voorzorgsmaatregelen werden daarom stapsgewijs ingevoerd: de gerichte temperatuurcontroles op luchthavens van vertrek en bij aankomst in België, het opstellen van procedures voor het scenario ‘zieke reiziger aan boord met verdenking van Ebola-infectie’ en het plannen en houden van terreinoefeningen. (45) PROCEDURE RISCICOBEHEER VOOR ZORGVERSTREKKERS IN BELGIË Het risicoprofiel van een patiënt wordt bepaald aan de hand van drie criteria: recent verblijf in een getroffen gebied, koorts met/zonder andere symptomen en blootstelling door fysiek contact met een persoon met Ebola of zijn lichaamsvloeistoffen. Tijdens de anamnese, aan de telefoon of via de receptionist, dient te worden nagegaan of de patiënt aan deze criteria beantwoordt. (5) Vraag 1: Vraag 2:
Vraag 3
Epidemiologische situatie: Verbleef de patiënt de laatste 21 dagen in epidemisch gebied Blootstellingfactoren: Is de patiënt in contact geweest met een zieke persoon besmet met het Ebolavirus of zijn er andere blootstellingfactoren? Nauw contact (+/-1 meter) zonder voldoende persoonlijke bescherming (oogbescherming inbegrepen) met een waarschijnlijk of bevestigd geval met hoest, braken, diarree of bloedingen of iemand die onbeschermd seksueel contact heeft gehad met een geval tijdens de drie maanden na de genezing Direct contact met materiaal bevuild door bloed of een ander lichaamsvocht van een waarschijnlijk of bevestigd geval; Direct contact met wilde dieren (vleermuizen, knaagdieren, primaten ...) uit het risicogebied of door manipulatie of consumptie van rauw of onvoldoende gebakken/gekookt vlees van wild uit het risicogebied; Percutaan accident (bv. naald) of blootstelling aan lichaamsvochten, weefsel of laboratoriumstalen van een waarschijnlijk of bevestigd geval; Deelname aan begrafenisrituelen, waaronder het direct contact met h et dode lichaam, in of nabij een risicogebied en zonder adequate persoonlijke bescherming. Werk in een laboratorium dat werkt met Ebolavirusstammen of stalen die het Ebolavirus bevatten of waar vleermuizen, knaagdieren of primaten aanwezig zijn die afkomstig zijn uit risicogebied; Behandeling voor een andere aandoening (of bezoek) in een ziekenhuis dat patiënten met een Ebolavirusinfectie opvangt (binnen- of buitenland) Klinische presentatie van de ziekte: Vertoont de patiënt symptomen die compatibel zijn met een Ebolavirusinfectie? Koorts van 38°c of meer of koorts in de voorbije 24 uur En/Of minstens één van volgende symptomen: Braken, diarree, Onverklaarde hemorragische symptomen, Multipel orgaanfalen
Afbeelding 8: risico-inschatting op basis van drie vragen
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
26
Bij een blootgesteld geval beantwoordt de asymptomatische patiënt positief op één van de blootstellingcriteria. Dit scenario is zowel van toepassing op personen die terugkeren uit een epidemische zone als op contactpersonen van een waarschijnlijk of bevestigd geval. De patiënt is in dit geval niet besmettelijk en dienen er bijgevolg geen beschermende maatregelen te worden genomen. Wel wordt twee keer per dag de lichaamstemperatuur gemeten, met 12 uur tussen, onder de oksel met een koortsthermometer voor persoonlijk gebruik, gedurende 21 dagen volgend op laatste blootstelling aan een risico. Bij een waarschijnlijk geval is het noodzakelijk afstand te houden (minimaal één meter) en standaard voorzorgsmaatregelen in acht te nemen. De patiënt wordt in een aparte ruimte geplaatst en de gebruikte voorwerpen (vb. thermometer) worden in een plastiekzak gezet. Bij een waarschijnlijk geval moet een bijkomende risico-inschatting gebeuren op basis van ‘wet’ (lichaamsvochten: braaksel, diarree, overmatig zweet of bloedingen) of ‘dry’ (enkel koorts). Het risico op besmetting is hoger bij een ‘wet’ waarschijnlijk geval. Bij een ‘dry’ waarschijnlijk geval is het risico op besmetting bij direct contact zeer beperkt. Deze inschatting beïnvloedt mede de wijze van transport. Een waarschijnlijk geval moet worden gehospitaliseerd in een van de referentieziekenhuizen in België: Universitair Ziekenhuis Antwerpen, Universitair Medisch Centrum Sint Pieter Brussel en Universitair Ziekenhuis Leuven. (45) De arts infectieziektebestrijding is verantwoordelijk voor de snelle organisatie van de transfer van de patiënt hiernaartoe. Deze ziekenhuizen beschikken over een referentiearts voor infectieziekten, kamers met sas met negatieve druk en een laboratorium van het niveau L3. De verdere diagnostiek zal hier gebeuren met RT PCR. Indien een eerste test negatief is bij een patiënt die koorts en klachten heeft sinds minder dan 72 uur moet de test herhaald worden als de patiënt symptomatisch blijft. Bij zowel een waarschijnlijk als bevestigd geval wordt, onder de verantwoordelijkheid van de arts infectieziektebestrijding, een lijst met contactgegevens opgesteld in samenwerking met een medewerker van het ziekenhuis, met de patiënt of zijn familie en met het FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Contacten worden ingedeeld op basis van het risico dat zij lopen.
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
27
HUIDIGE SITUATIE IN BELGIË Er is tot op heden geen enkele Ebola-infectie in België vastgesteld. Er zijn 11 patiënten in strikte isolatie gelegd in één van de drie referentieziekenhuizen omdat ze voldeden aan de criteria van 'waarschijnlijk geval' en alle 11 ondergingen ze bloedtesten voor RT PCR Ebola. Allen testten negatief. 9. UZ BRUSSEL Het Comité ‘Outbreaks’ Uz Brussel publiceerde op 14 november 2014 duidelijke richtlijnen met instructie bij vermoeden van infectie met Ebola- of Marburg-virus Deze richtlijnen zijn gebaseerd op de publicaties van de Hoge Gezondheidsraad. (46) In UZ Brussel meldden er zich geen patiënten aan die voldeden aan de criteria van ‘waarschijnlijk geval’. Wel waren er ‘verdachte gevallen’ waarbij de spoedarts advies vroeg aan de infectiearts en het protocol voor eventuele Ebolabesmetting opstartte. geen geval
blootgestelde persoon verdacht geval waarschijnlijk geval
iedereen die tijdens de laatste 21 dagen in de risicozones is geweest en er NIET werd blootgesteld aan één der blootstellingsfactoren en die GEEN symptomen vertoont iedereen die tijdens de laatste 21 dagen in een risicozone is geweest EN er werd blootgesteld aan één der blootstellingsfactoren maar die GEEN symptomen vertoont iedereen die binnen 21 dagen na terugkeer uit een risicozone symptomen vertoont VERDACHT GEVAL MET blootstelling aan één der blootstellingsfactoren OF MET een ernstige klinische beeld dat compatibel is met VHF
Afbeelding 9: bepaling risicoprofiel Ebolabesmetting
Bij een verdacht geval wordt er leiding genomen door een senior staflid van de spoedgevallendienst en blijft de patiënt geïsoleerd in een 1-PK met sas welke zich bevindt op de ‘pedriatic care 10 en 11’. Bezoek aan de patiënt wordt enkel toegestaan als de patiënt een kind is en wordt beperkt tot één ouder. Er wordt onmiddellijk een screening naar malaria gestart, ook indien elders reeds negatief bevonden. Elk betrokken staflid of ouder past maatregelen voor 'enhanced infection control' toe, namelijk twee paar handschoenen, beschermpak Tyvek, FFP3 masker, gezichtsscherm en overlaarzen Tyvek. Het aanvullend diagnostisch onderzoek in deze fase wordt beperkt tot een staalafname voor sneltest malaria (= 1 EDTA-tube 5ml) en wordt verpakt in een dubbel plastieken zakje met rode sticker ‘VHF’. Er wordt contact opgenomen met een klinisch bioloog. Het buizenpostsysteem mag niet gebruikt worden. Als malaria wordt uitgesloten en de patiënt koortsig blijft (>38°C) en er is geen alternatieve diagnose van de koorts, dan verandert de gevalsdefinitie in 'waarschijnlijk geval'. masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
28
KORTE BESPREKING VAN ENKELE VERDACHTE GEVALLEN Midden augustus 2014 meldde een 35 jarige patiënte van Afrikaanse origine zich aan op spoed. Patiënte, woonachtig te New York, was één maand op vakantie geweest in Ivoorkust bij familie. Tijdens de terugvlucht kreeg zij koorts en had ze eenmalig gebraakt. Bij de tussenlanding in Brussel werd ze uit voorzorgsmaatregel onderzocht door de arts op de luchthaven. Deze besliste op basis van de Ebolachecklist dat er geen risico was. Toch werd er aan de 100-centrale meegegeven dat het mogelijks om een Ebola-infectie ging. De procedure voor ‘verdacht geval’ werd gevolgd, patiënt werd geïsoleerd in de 1-PK met sas. Uit de systeemanamnese bleek dat de patiënt koorts maakte, zich algemeen slecht voelde, twee maal gebraakt had en geen andere gastro-intestinale klachten had. Er was geen thuismedicatie noch gekende antecedenten. Grondige anamnese sloot echter Ebola uit: ivoorkust behoorde niet tot de endemische regio en ze had geen contact gehad met een ziek persoon of wilde dieren. De diagnose was Malaria P. Falciparum, ze werd behandeld met Riamet en mocht haar reis hernemen na drie dagen. Begin september 2014 werd een éénjarig meisje onderzocht op de spoedgevallendienst vanwege vier zwellingen ter hoogte van de occipitale regio met koorts tot 38.9°C. De moeder had geen notie van trauma of insectenbeet. Het meisje maakte koorts sinds tien dagen, waarbij deze steeg tot 38.9°C de dag voor opname. Het meisje verbleef een maand in Guinee bij familie in Kindia (130 km noordoosten van Conakry) en was zeven dagen geleden teruggekeerd. Gastro-intestinale klachten: ze had gebraakt tot twee dagen na terugkomst en had diarree tot drie dagen na terugkomst. Vanwege deze verdachte anamnese werd het Ebolaprotocol toegepast. De isolatiemaatregelen werden echter gestopt na klinische evaluatie en bespreking met de infectiearts. In de anamnese was er geen notie van blootstellingsfactoren, het meisje had geen contact met zieken in Guinee noch verbleef ze in een risicoregio van Guinee. Verder suggereerde het klinisch beeld een andere diagnose namelijk abcessen. Er werd bovendien geen koorts meer gemeten, de gastro-intestinale klachten waren voorbij en het verhaal paste eerder bij een acute gastro-enteritis. De abcessen werden gedraineerd. Verdere behandeling bestond uit wondzorg, toedienen van Augmentin 3x500 mg IV gedurende twee dagen welke veranderde naar Penicilline IV in functie van de resultaten van de uitstrijk, waarbij Beta-hemolytische streptokok van de groep A werd gevonden. Midden oktober 2014 meldde een 27 jarige man zich aan op de spoedgevallendienst masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
29
vanwege vertigo, hoofdpijn, notie van koorts tot 37,9° en plots optreden van diarree. Hij verbleef van 21 tot 28 september in de hoofdstad van Guinee, waarna hij 21 dagen in Marokko verbleef. Patiënt was net terug in België. Hij nam geen malaria profylaxie en had geen vaccinatie tegen gele koorts gekregen. Hij had zich al eerder die dag op de spoedgevallendienst aangemeld met subfrebillitas, maar toen niet verteld dat hij in Guinee was geweest waardoor de bloedafnames zonder voorzorgsmaatregelen gebeurden. Bovendien vertrok hij tegen advies. Bij de tweede aanmelding werd Klinische Biologie verwittigd en bloedstalen werden apart gehouden. Op advies van infectiearts prof. Dr. Lacor werd de patiënt uiteindelijk niet als ‘verdacht geval’ beschouwd. Na grondige anamnese bleek dat de periode na mogelijke blootstelling langer was dan de incubatietijd en waren er bovendien geen blootstellingsfactoren. De diagnose was griepaal syndroom of gastroenteritis. Midden april 2015 meldde zich een 28 jarige man aan op spoed vanwege koorts, hoofdpijn, spierpijn en gewrichtspijn sinds de ochtend. Patiënt was sinds vier dagen terug van op reis uit Gambia, waar hij slechts één week verbleef. Hij had geen malariaprofylaxe genomen. Hij had geen acute gastro-intestinale klachten. Verder werd uit de systeemanamnese geen bijzonderheden weerhouden. Alhoewel het Ebolaprotocol werd opgestart kan deze casus niet als een ‘verdacht geval’ beschouwd worden. De patiënt kwam niet uit een endemisch gebied en er werden geen blootstellingfactoren uit de anamnese weerhouden. Sneltest malaria en dikdruppel bleek negatief. Uiteindelijk ging het om een niet-gecompliceerde lage urineweginfectie met een snelle respons op Ciprofloxacine 2 x 500 mg PO/d.
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
30
ONDERZOEKSVRAAG De recente Ebola-epidemie heeft brede media aandacht over de hele wereld gekregen. Toen bleek dat de uitbraak in West-Afrika niet onder controle raakte en het aantal besmette personen exponentieel toenam, veroorzaakte dit in de westerse wereld ongerustheid, in eerste instantie bezorgdheid voor de plaatselijke bevolking. Toen er echter rapporten verschenen van geïmporteerde Ebolabesmettingen vreesden velen dat de ziekte, die in het algemeen beperkt is tot het Afrikaanse continent, op elk moment een uitbraak in hun plaatselijke gemeenschap kon veroorzaken. Ook was er in België sprake van stigmatisering in de zin van een verhoogde ongerustheid ten op zichte van ondermeer Afrikanen, ook al kwamen deze niet uit de endemische regio. Ondanks de bestaande voorzorgsmaatregelen raakten zorgverstrekkers in de Verenigde Staten besmet met het virus, waardoor de noodzaak aan actie en paraatheid toenam. Zowel artsen, verplegers, als andere personen actief in de gezondheidszorg zaten met veel vragen over Ebola en hadden nood aan duidelijke informatie en richtlijnen. In deze masterproef peilen we naar de kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers werkend in ziekenhuizen in de regio Brussel.
METHODOLOGIE 1. DOELPOPULATIE Dit onderzoek betreft zorgverstrekkers werkend in ziekenhuizen van de regio Brussel. Er werd contact opgenomen met 15 ziekenhuizen die de enquête aan hun medewerkers konden voorleggen. De voorkeur ging uit naar een kwantitatief onderzoek. Dit vooral om cijfergegevens te kunnen verzamelen over een groot aantal zorgverstrekkers van verschillende ziekenhuizen. De enquête werd zowel in het Nederlands als in het Frans opgesteld.
2. OPSTELLING ENQUÊTE De bevraging gebeurde via een online enquête met Surveymonkey. De keuze om met online enquêtes te werken werd gemaakt omdat dit toelaat om op efficiënte manier een grote populatie te bereiken. Voor het opstellen van de vragenlijst werd er gekeken naar een vragenlijst welke lopend was vanuit het Nederlandse RIVM (Rijksinstituut voor masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
31
Volksgezondheid en Milieu). Deze vragenlijst bestudeerde vooral de risicoperceptie, de beschikbare Ebola-informatie en de behoeften met betrekking tot de voorlichting bij zorgverstrekkers. (36) De door ons gebruikte enquête werd echter anders opgesteld en onderscheidde
zes
verschillende delen. In het eerste deel werd er gevraagd naar de algemene gegevens van de respondent. In het tweede deel werd de kennis van de zorgverstrekker onderzocht. Er werd gepeild naar de algemene kennis over Ebola-infectie en over de bijhorende hygiënemaatregelen. De bekwaamheid om een patiënt met een mogelijke Ebolabesmetting te herkennen werd eveneens nagegaan, dit aan de hand van vijf casussen. In het derde deel werd de bezorgdheid over en alertheid voor Ebola nagevraagd. Er werd ook navraag gedaan naar de verkregen informatie en voorlichting met betrekking tot Ebola in hun ziekenhuis. Het vijfde deel was een korte gestructureerde tekst met informatie over Ebola en algemene richtlijnen in geval van verdenking van een Ebolabesmetting. In het laatste en zesde deel werden de casussen en stellingen over hygiënemaatregelen uit het tweede deel herhaald met de bedoeling om een eventueel effect van de verleende informatie uit deel vijf te meten. De enquête werd midden februari 2015 goedgekeurd door de ethische commissie van UZ Brussel. De survey stond online en kon worden ingevuld via intranet en de facebookpagina van UZ Brussel, vervolgens werd er ook een mail verstuurd naar artsen en verpleegkundigen van UZ Brussel. Begin april werd een herinnering gestuurd naar de personen van wie er nog geen antwoord was ontvangen, met de vraag de enquête alsnog in te vullen. Eind april werd de enquête afgesloten. Dubbele codes of onvolledig ingevulde vragenlijsten werden niet weerhouden. Aan de proefpersonen werd meegedeeld dat de enquête in absolute anonimiteit gebeurde. (Voor de volledige vragenlijst zie bijlage pagina 53) 3. STATISTIEK Alle resultaten werden ingebracht in SPSS. Grafieken werden verkregen via Excel. Om een significantieniveau van P<0,05 te bereiken werd er met verschillende statistische testen gewerkt. Er werd frequent gebruik gemaakt van de ‘Chi-square test’ en de ‘IndependentSamples T test’. De ‘One-way ANOVA test’ werd gebruikt om scores, continue variabelen, te vergelijken . Andere testen die werden gebruikt zijn de ‘McNemar test’ (voor – en nameting) en de ’Kruskal Wallis test’ (rangschikking). masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
32
RESULTATEN 1. DEMOGRAFISCHE GEGEVENS VAN DE ONDERZOEKSPOPULATIE In totaal reageerden 475 personen op deze enquête vanuit de verschillende ziekenhuizen. Het aantal reacties van andere ziekenhuizen dan UZ Brussel was onvoldoende om op significante wijze onderzoeksresultaten te bekomen. Ook het responsaantal van Franstaligen in UZ Brussel was onvoldoende. Van de Nederlandstalige respondenten in UZ Brussel werden enkel de volledige reacties weerhouden, 298 in totaal. Hiervan werden er 31% door artsen en 48% door verpleegkundigen ingevuld. De onderzoekspopulatie werd dus beperkt tot 298 deelnemers, allen werknemers uit UZ Brussel waarvan 92 artsen en 144 verpleegkundigen. De functie van elke arts werd nagegaan, zo waren er 22 spoedartsen en 24 internisten. Eén derde van de respondenten bestaat uit mannen en twee derde uit vrouwen (103 mannen versus 195 vrouwen). Verder werd er gekeken naar de leeftijd en ervaring van de zorgverstrekker.
geslacht MAN 35%
VROUW 65%
ervaring >20 jaar 31%
<1jaar 10%
11-20 jaar 21%
2-5jaar 23%
6-10 jaar 15%
Afbeelding 10: respons medewerkers UZ Brussel onderverdeeld in functie van beroep, geslacht, leeftijd en ervaring
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
33
2. PEILING NAAR KENNIS TEN AANZIEN VAN EBOLA In de enquête werd de kennis over Ebola van de onderzoeksgroep onderzocht. Er werd gekeken naar drie aspecten van de kennis: De algemene kennis over Ebola, de kennis van hygiënemaatregelen bij Ebolabesmetting en de kundigheid om een patiënt met een mogelijke Ebolabesmetting te herkennen. De algemene kennis van Ebola werd getest aan de hand van tien stellingen welke konden beantwoord worden met waar of niet waar, één juist antwoord leverde één punt op. Zo werd een score op tien berekend. De gemiddelde score inzake algemene kennis bij de medewerkers van UZ Brussel is 6.23 (SD = 1.9; min. = 1, max. = 10). De kennis van hygiënemaatregelen werden getest aan de hand van vijf stellingen. Er werd dus een score op vijf berekend. De gemiddelde score inzake hygiënemaatregelen is 3,96 (SD = .820; min .= 2, max. = 5). De bekwaamheid om een patiënt met een mogelijke Ebolabesmetting te herkennen werd getest aan de hand van vijf casussen die zouden kunnen voorkomen op de spoedafdeling. Aan elke juiste risico-inschatting gaven werd er één punt gegeven. Ook hier werd de totaalscore op vijf berekend. De gemiddelde score op de casussen was is 3,85 (SD = .960; min. = 1, max. = 5). N
Minimum
Maximum
Mean
Std. Deviation
SCORE KENNIS
298
1
10
6,23
1,899
MAATREGELEN SCORE
298
2
5
3,96
,820
CASUS SCORE
298
1
5
3,85
,960
Afbeelding 11: gemiddelde scores voor kennis, maatregelen en casussen
GEMIDDELDE KENNIS SCORE kennis score op 10
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
medewerkers UZ Brussel 6,23
verplegers
spoedartsen
internisten
artsen
5,82
7,17
7,21
6,87
CASUSSEN
7,92
7,76
8,52
8,17
8,30
HYGIENEMAATREGELEN
7,70
7,39
8,70
8,42
8,22
ALGEMENE KENNIS
Afbeelding 12 : gemiddelde scores berekend op tien en per functie weergegeven
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
34
Er werd vervolgens nagegaan of er groepsverschillen waren in deze scores door middel van een ‘One-way ANOVA test’. Deze analyses toonden aan dat er een significant groepsverschil was voor kennis (F(4,298) = 5.3; p<.001) en voor de casussen (F(4,298) = 3.5; p = .008). Een ‘A posterior Bonferoni test’ toonde aan dat verpleegkundigen (M = 5.82 , SD = 1.86) significant lager scoorden op kennis dan internisten (M = 7.21 , SD =1.56 p = .007) en spoedartsen (M =7.17 , SD =1.67 p=.02). VERSCHIL IN ALGEMENE KENNISSCORE TUSSEN VERPLEEGKUNDIGEN, SPOEDARTSEN EN INTERNISTEN
kennisscore op 10
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 ALGEMENE KENNIS
verplegers 5,82
spoedartsen 7,17
internisten 7,21
Afbeelding 13: gemiddelde algemene kennis scores voor verplegers,spoedartsen en internisten
Spoedartsen hadden ook een significant hogere score op de casussen (M = 4,32, SD = .894) dan verpleegkundigen (M = 3.69 , SD = 0.97 p =.0624).
kennisscore op 10
VERSCHIL IN CASUSSCORE VOOR SPOEDARTSEN EN VERPLEEGKUNDIGEN
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
CASUSSEN
verplegers 7,39
spoedartsen 8,70
Afbeelding 14: gemiddelde casusscores voor verplegers en spoedartsen
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
35
2. PEILING NAAR BESCHIKBAARHEID EN BEHOEFTE AAN INFORMATIE OVER EBOLA Van de onderzoekspopulatie gaf 80.2% aan dat ze informatie hadden vergaard over Ebola. In het al dan niet krijgen van informatie, zijn er geen verschillen tussen de groepen aangetoond (²(4,299) = 3.85, p = .426). De meerderheid van de UZ Brussel medewerkers heeft informatie ontvangen via mail (63.1%). INFORMATIE ONVANGEN VAN UZ BRUSSEL
ja 80,2%
nee 19,8% Afbeelding 15: informatie ontvangen van UZ Brussel
GEBRUIKTE MEDIUM OM INFORMATIE TE GEVEN AAN UZ BRUSSEL MEDEWERKERS PER FUNCTIE 80,0% 70,0%
percentage
60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0% medewerkers UZ Brussel
LESSEN 13,8%
MAIL 63,1%
FOLDER 12,1%
INTRANET 20,1%
verplegers
10,4%
56,3%
11,1%
28,5%
spoedartsen
72,7%
77,3%
31,8%
4,5%
internisten
12,5%
66,7%
8,3%
8,3%
artsen
23,9%
75,0%
15,2%
12,0%
Afbeelding 16: peiling naar de meeste gebruikte media om informatie te verstrekken aan UZ Brussel medewerkers
Er werden groepsverschillen gevonden in de kanalen waarlangs men geïnformeerd werd. Zo kregen spoedartsen significant meer lessen (² (4,299) = 72.7, p <.001) dan de overige beroepscategorieën. Ook was er een randsignificant verschil dat spoedartsen vaker informatie via een folder ontvingen (² (4,299) = 9.0, p =.061). Verpleegkundigen gebruikten meer het intranet om aan informatie van Ebola te geraken (²(4,299) = 13.01, p <.011).
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
36
percentage
VERSTREKTE INFORMATIE VIA LESSEN EN FOLDER BIJ SPOEDARTSEN, INTERNISTEN EN VERPLEEGKUNDIGEN 80% 60% 40% 20% 0%
verplegers
LESSEN 10,4%
FOLDER 11,1%
spoedartsen
72,7%
31,8%
internisten
12,5%
8,3%
Afbeelding 17: verschil in medium van verstrekte informatie bij spoedartsen, internisten en verpleegkundigen
Ondanks de reeds beschikbare informatie zegde 89.6% dat ze meer informatie kunnen gebruiken zowel op vlak van beschermingsmaatregelen als van risicocriteria. ja NOOD AAN MEER INFORMATIE 89,6%
nee 10,4% Afbeelding 18: peiling naar nood aan informatie om zich meer voorbereid te voelen op Ebola
Er werd een randsignificant verschil gezien op vlak van beschermingsmaatregelen, waarbij spoedartsen hier minder nood hadden aan (²(4,299) = 8.820, p =.066). Ook gaven ze aan dat er nood was aan herhaling, vanwege echter een te kleine groep kon er geen significantie aangetoond worden. BEHOEFTE AAN INFORMATIE OVER EBOLA
percentage
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
beschermings maatregelen 79,2%
riscocriteria
Andere: herhaling
65,3%
2,8%
spoedartsen
50,0%
50,0%
9,1%
internisten
70,8%
58,3%
4,2%
verpleegkundigen
Afbeelding 9 peiling naar de behoefte aan informatie over Ebola
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
37
In de enquête werd er bovendien algemene informatie over Ebola en richtlijnen in geval van Ebolabesmetting meegegeven. Het merendeel (98,7%) van de deelnemers achtte de verstrekte informatie nuttig.
ja 98,7%
VOND U DE VERSTREKTE INFORMATIE NUTTIG?
nee 1,3% Afbeelding 20: peiling naar tevredenheid van deelnemer over de verstrekte informatie in de enquête
In het laatste deel van de enquête werd onderzocht of deze meegegeven informatie zorgverstrekkers zou helpen bij een eventuele melding van een waarschijnlijk geval van Ebolabesmetting. De stellingen over de hygiënemaatregelen werden herhaald en er werd opnieuw een score berekend. Zowel verpleegkundigen, spoedartsen en internisten verbeterden hun score, er was geen significant verschil tussen de onderzochten groepen (F(4,298) = .651, p =.63) SCORE MAATREGELEN NA MAATREGELEN VOOR
Minimum 1
Maximum 5
Gemiddelde 4.61
2
5
3,95
VERSCHIL
0.66
Afbeelding 21: kennis van hygiënemaatregelen voor en na verstrekte informatie
Verder werd het eventueel effect onderzocht van deze informatie op de capaciteit om een patiënt met een mogelijke Ebolabesmetting te herkennen. Er bleek geen significant verschil aantoonbaar met de berekende casusscore, ook niet tussen de verschillende groepen. (F(4,298) = .6.8, p =.196) SCORE CASUSSEN NA CASUSSEN VOOR
Minimum 1
Maximum 5
Gemiddelde 3.95
2
5
3,85
VERSCHIL
0.09
Afbeelding 22: casusscore voor en na verstrekte informatie
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
38
Echter wanneer elke casus afzonderlijk geanalyseerd werd, dit door een voor en na vergelijking met de ‘McNemar Test’, zagen we bij casus E wel een significant verschil (²= 6.961, p<.008). Er werd geen significant verschil aangetoond tussen de verschillende onderzoeksgroepen. Casus E ging over een zakenman uit Mali, welke sinds vijf weken terug is. Dit is een te lange periode, de incubatietijd van Ebola bedraagt maximaal 21 dagen dus het zal hier niet gaan om een Ebolabesmetting. Na de verstrekte informatie zijn alle beroepsgroepen minder geneigd om deze casus al verdacht te beschouwen.
percentage
BEOORDELING VAN CASUS E VOOR EN NA DE VERSTREKTE INFORMATIE 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% VOOR NA
medewerkers UZ Brussel 42,3%
verplegers
spoedartsen
internisten
44,4%
34,8%
45,8%
34,2%
38,2%
26,1%
29,2%
Afbeelding 23: respons casus E voor en na het geven van informatie
3. PEILING NAAR PERCEPTIE TEN AANZIEN VAN EBOLA In de enquête werd er gevraagd om vier besmettelijke ziektes, HIV, Bof, Mazelen en Ebola te rangschikken met op de eerste plaats de meest besmettelijke ziekte en op de vierde plaats de minst besmettelijke ziekte. In theorie staat Ebola onderaan de lijst. Toch schatte de medewerkers van UZ Brussel dit fout in, 42,1% plaatste Ebola op de eerste plaats en 31,1% op tweede plaats.
percentage
RANGSCHIKKING VAN R0 DOOR UZ MEDEWERKERS VAN HIV, BOF, MAZELEN EN EBOLA 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
eerste
R0 HIV 4,7%
R0 BOF 8,4%
R0 MAZELEN 44,8%
R0 EBOLA 42,1%
tweede
10,0%
43,5%
31,1%
15,4%
derde
14,4%
37,8%
18,1%
29,8%
vierde
70,9%
10,4%
6,0%
12,7%
Afbeelding 10 rangschikking R0 waarden van HIV, BOF, MAZELEN EN EBOLA door UZ medewerkers masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
39
Hier is wel een significant verschil vastgesteld tussen de rangschikking bij verschillende beroepsgroepen wat betreft Bof en Ebola. Dit werd aangetoond met een een ‘Kruskal Wallis Test’. Zo schatten spoedartsen en internisten de besmettelijkheid van Bof (² = (4) = 15,8, p < .004) en Ebola (² = (4) = 19,8, p <.001) beter in dan verplegers. RANGSCHIKKING R0 EBOLA
percentage
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% medewerkers UZ Brussel
eerste 42,3%
tweede 15,4%
derde 29,5%
vierde 12,8%
verpleegkudigen
50,0%
18,8%
27,1%
8,3%
spoedartsen
27,3%
9,1%
50,0%
13,6%
internisten
25,0%
20,8%
37,5%
16,7%
Afbeelding 25: rangschikking R0 Ebola door de verschillende beroepsgroepen van UZ Brussel
Meer dan de helft van de UZ medewerkers (59.1%) achtte het waarschijnlijk dat er in het komend jaar een persoon met een Ebolabesmetting naar België zal komen. Ze verwachtten echter geen Ebola-uitbraak in België. Hier geen significante verschillen tussen de groepen. HOE WAARSCHIJNLIJK VINDT U HET DAT ER IN HET KOMENDE JAAR EEN PERSOON MET EBOLA-BESMETTING NAAR BELGIË ZAL KOMEN? 59,1% 4,0%
26,8%
Zeer onwaarschijnlijk onwaarschijnlijk
10,0% waarschijnlijk
zeer waarschijnlijk
HOE WAARSCHIJNLIJK VINDT U HET DAT ER ZICH IN HET KOMENDE JAAR EEN EBOLA-UITBRAAK IN BELGIË ZAL VOORDOEN? 37,9%
55,7% 5,4%
Zeer onwaarschijnlijk onwaarschijnlijk
waarschijnlijk
1,0% zeer waarschijnlijk
Afbeelding 26: perceptie van medewerkers UZ brussel t..o.v Ebolabesmetting of -uitbraak in België
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
40
4. PEILING NAAR PARAATHEID EN ANGST EN TEN AANZIEN VAN EBOLA Een overduidelijke meerderheid van zowel spoedartsen, internisten en verpleegkundigen gaven aan dat ze zich niet voorbereid voelen als er een patiënt met een verdenking op Ebola in België komt, ook hier is er geen significant verschil tussen de beroepsgroepen. ALS EEN PATIËNT MET EEN VERDENKING OP EBOLA IN BELGIË KOMT, VOELT U ZICH DAAR DAN OP… JA 26,8%
NEE 73,2%
Afbeelding 27: perceptie van medewerkers UZ Brussel t.o.v paraatheid ten aanzien van een Ebolabesmetting
De meerderheid van de deelnemers gaf aan dat ze bezorgd waren over de Ebola-uitbraak in West-Afrika. De meeste waren echter niet bezorgd om zelf besmet te raken. Hier evenmin een verschil tussen de beroepsgroepen. BEZORDHEID OVER EBOLA-EPIDEMIE IN WEST-AFRIKA BIJ MEDEWERKERS UZ BRUSSEL 67,1% 2,3%
20,1%
Helemaal niet Niet bezorgd bezorgd
10,4% bezorgd
zeer bezorgd
Afbeelding 28: bezorgdheid van de medewerkers in UZ Brussel over de Ebola-uitbraak in West-Afrika
ANGST BIJ UZ MEDEWERKERS OM ZELF BESMET TE RAKEN MET EBOLA? 60,1% 23,2%
Helemaal niet Niet bezorgd bezorgd
14,8% bezorgd
2,0% zeer bezorgd
Afbeelding 29: bezorgdheid van de medewerkers in UZ Brussel om zelf besmet te raken
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
41
Verder werd er onderzocht of een donkere huidskleur de UZ medewerkers aan Ebola deed denken om zo een beeld te krijgen of er sprake was van stigmatisering. BIJ WELKE PATIËNT DENKT DE ZORGVERSTREKKER AAN EBOLA 95,6% 100% 50%
52,7%
1,0%
25,8%
0% donkere huidskleur
donkere huidskleur/ koorts
endemisch endemisch gebied gebied/ koorts
Afbeelding 30: bij welke patiënt denkt de zorgverstrekker aan Ebola
UZ medewerkers werden eveneens bevraagd in hoeverre zij aandacht besteed hadden aan Ebola gedurende de voorbije weken. Slechts weinig medewerkers vernamen meer dan één keer iets over Ebola, bijvoorbeeld via de media. Een grote meerderheid had niet (41,9%) of nauwelijks (43,6%) een gesprek gehad met betrekking tot Ebola.
HOE VAAK HEEFT U IN DE AFGELOPEN WEKEN IETS GEZIEN, GELEZEN OF GEHOORD OVER 53,0% EBOLA? 21,5%
14,4%
Nooit
9,7%
Minder dan 1 keer per week
Eén keer per week
Meerdere keren per week
HOE VAAK HEEFT U DE AFGELOPEN WEKEN MET IEMAND GEPRAAT OVER EBOLA? 41,9%
43,6% 12,1%
Nooit
Minder dan 1 Eén keer per keer per week week
1,7% Meerdere keren per week
Afbeelding 31: aandacht besteed aan Ebola in de afgelopen weken
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
42
DISCUSSIE 1. BELANGRIJKSTE RESULTATEN EN CONCLUSIES KENNIS UZ medewerkers hebben in het algemeen een goede kennis over Ebola, weliswaar beperkt tot de bevraagde items. Dit in alle drie aspecten van de kennis: de algemene kennis over Ebola, de kennis van hygiënemaatregelen bij Ebolabesmetting en het vermogen om een patiënt met een mogelijke Ebolabesmetting te herkennen. Niettemin kan er gesteld worden dat er nog ruimte is tot verbetering van kennis met betrekking tot alle drie aspecten. Het niveau van kennis kan beïnvloed zijn door het tijdstip van de enquête, deze werd midden februari goedgekeurd door de ethische commissie en werd ingevuld van midden februari tot begin april 2015. De Ebola-epidemie in West-Afrika, welke begon eind maart 2014, was toen reeds een jaar aan de gang en liep op zijn einde. Instanties en gezondheidsinstellingen hadden bijgevolg ruim de tijd gehad om informatie en richtlijnen mee te geven. Wat eveneens blijkt uit de enquête: 80,2% van UZ medewerkers hadden informatie ontvangen. Spoedartsen en internisten hebben een significant hogere score dan verpleegkundigen zowel op de algemene kennis als op de casussen.
GEMIDDELDE KENNISSCORE kennisscore op 10
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
medewerkers UZ Brussel 6,23
verplegers
spoedartsen
internisten
artsen
5,82
7,17
7,21
6,87
CASUSSEN
7,92
7,76
8,52
8,17
8,30
HYGIENEMAATREGELEN
7,70
7,39
8,70
8,42
8,22
ALGEMENE KENNIS
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
43
INFORMATIE Van de onderzoekspopulatie gaf 80.2% aan dat ze informatie hadden vergaard over Ebola. Er was echter een groot verschil in kanalen
INFORMATIE VERKREGEN VAN UZ BRUSSSEL
JA 80,2%
NEE 19,8%
waarlangs men geïnformeerd werd.
Verpleegkundigen gebruikten meer het intranet om aan informatie te geraken. Spoedartsen kregen significant meer specifieke lessen dan de overige beroepscategorieën wat vermoedelijk mede een verklaring is voor hun significant hoger niveau van kennis over Ebola. Hieruit kunnen we concluderen dat een specifieke opleiding een nuttig instrument kan zijn om een betere kennis te verkrijgen. GEBRUIKTE MEDIUM OM INFORMATIE TE GEVEN AAN UZ BRUSSEL MEDEWERKERS PER FUNCTIE
percentage
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
medewerkers UZ Brussel
LESSEN 13,8%
MAIL 63,1%
FOLDER 12,1%
INTRANET 20,1%
verplegers
10,4%
56,3%
11,1%
28,5%
spoedartsen
72,7%
77,3%
31,8%
4,5%
internisten
12,5%
66,7%
8,3%
8,3%
artsen
23,9%
75,0%
15,2%
12,0%
Ondanks de reeds beschikbare informatie en het niveau van kennis gaf 89,6% aan dat men meer informatie kan gebruiken zowel op vlak van
beschermingsmaatregelen
risicocriteria.
als
van
Het lijkt belangrijk om te
NOOD AAN MEER INFORMATIE JA 89,6% NEE 10,4%
onderzoeken hoe in de toekomst aan deze behoefte kan voldaan worden. De opmerking van vooral spoedartsen dat continue herhaling van informatie vereist is, sluit hierbij aan. Verder werd er nagekeken of een korte informatiefiche de kennis zou verbeteren. De UZ medewerkers kregen een korte gestructureerde tekst met informatie over Ebola en algemene richtlijnen in geval van verdenking van een Ebolabesmetting. Zowel verpleegkundigen, spoedartsen en internisten verbeterden hun score op kennis van
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
44
hygiënemaatregelen. Er was in het algemeen geen significant verschil van de gemiddelde casusscore voor en na de meting. Dit kan verklaard worden door de reeds hoge score vooraf, dit misschien samenhangend met de beperkte moeilijkheidsgraad. Dit wordt bevestigd door casus E die vooraf de laagste score had. Zorgverstrekkers maakten na de verstrekte informatie een betere risico-inschatting van deze casus, alle beroepsgroepen waren minder geneigd om deze als verdacht te beschouwen.
percentage
BEOORDELING VAN CASUS E VOOR EN NA DE VERSTREKTE INFORMATIE 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% VOOR
medewerkers UZ Brussel 42,3%
verplegers
spoedartsen
internisten
44,4%
34,8%
45,8%
34,2%
38,2%
26,1%
29,2%
NA
Het merendeel van de deelnemers achtten de verstrekte informatie nuttig. Hieruit kunnen we besluiten dat een korte informatiefiche met gestructureerde richtlijnen de zorgverstrekkers daadwerkelijk ondersteuning kan geven om zowel hun kennis op vlak van hygiënemaatregelen als hun kundigheid tot beoordeling
van
een
Ebolabesmetting te verbeteren.
eventuele
VOND U DE VERSTREKTE INFORMATIE NUTTIG? JA 98,7% NEE 1,3%
PERCEPTIE De besmettelijkheid van Ebola werd door vrijwel alle respondenten opvallend te hoog ingeschat. Dit schijnbaar gebrek aan kennis kan samen hangen met de ernst van de epidemie en met de uitgebreide media-aandacht. Spoedartsen en internisten hadden hier een betere inschatting, vermoedelijk door de intensievere opleiding.
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
45
percentage
RANGSCHIKKING R0 EBOLA 60% 40% 20% 0% medewerkers UZ Brussel
eerste 42,3%
tweede 15,4%
derde 29,5%
vierde 12,8%
verpleegkudigen
50,0%
18,8%
27,1%
8,3%
spoedartsen
27,3%
9,1%
50,0%
13,6%
internisten
25,0%
20,8%
37,5%
16,7%
Meer dan de helft van de UZ medewerkers (59.1%) acht het waarschijnlijk dat er in het komend jaar iemand met een Ebolabesmetting in België zal komen. Ze verwachten echter geen Ebola-uitbraak in België.
Ondanks een foutieve hoge beoordeling van de
besmettelijkheid, lijkt men toch een realistische houding aan te nemen. Dit kan eveneens te maken hebben met het tijdstip van de enquête: op het einde van de epidemie, zonder ernstige verspreiding in westerse landen. PARAATHEID EN ANGST Een overduidelijke meerderheid van zowel spoedartsen, internisten en verpleegkundigen gaven aan dat ze zich niet voorbereid voelden wanneer
een
patiënt
met
eventuele
Ebolabesmetting zich aandient. Dit kan met
ALS EEN PATIËNT MET EEN VERDENKING OP EBOLA IN BELGIË KOMT, VOELT U ZICH DAAR DAN OP VOORBEREID?
NEE 73,2%
JA 26,8%
verschillende factoren samenhangen. Er bestaat een perceptie van hoge besmettelijkheid. Daarnaast is het gemiddeld niveau van kennis, hoewel redelijk, toch voor verbetering vatbaar. Ook werd een belangrijke nood aan meer informatie uitgedrukt. Tenslotte kan het niet voorbereid voelen in het algemeen in verband gebracht worden met angst. Toch zegt een belangrijk deel van de zorgversterkers niet bang te zijn om besmet te raken. Dit kan eveneens samenhangen met het tijdstip van de enquête. Ook het uiteindelijk relatief geringe aantal besmettingen in de Westerse wereld kan een rol gespeeld hebben. Dit sluit aan bij de bevinding dat de onderzoeksgroep gedurende de laatste weken weinig gesproken, gezien, gehoord of gelezen had over Ebola. Bijkomend kunnen we er van uitgaan dat degelijke informatie en kennis angst voor besmetting vermindert. Een niet onbelangrijk
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
46
deel, bijna 17%, is wel bang om besmet te raken. Gesteld dat dit invloed heeft op het medisch handelen van deze zorgverstrekkers, kan het belangrijk zijn om na te denken over bijkomende ondersteuning die zich specifiek richt op deze groep. Verder werd er onderzocht of een donkere huidskleur de UZ medewerkers aan Ebola deed denken om zo een beeld te krijgen of er sprake was van stigmatisering. De risico-inschatting wordt niet overdreven gebaseerd op donkere huidskleur. Dit zou kunnen wijzen op een geringe mate van stigmatisering. Echter is het niet zeker of de bevraging geschikt was om dit te meten. Bovendien kunnen we bij vragen met een suggestie van stigmatisering, sociaal wenselijke antwoorden verwachten, namelijk antwoorden gekleurd door hoe personen wensen gepercipieerd te worden. 2. KRITISCHE OPMERKINGEN EN AANBEVELINGEN Met betrekking tot de enquête zelf kan opgemerkt worden dat deze een relatief kleine steekproef betrof, waardoor niet alle verschillen tussen groepen respondenten voldoende significant aangetoond konden worden. In deze steekproef werd er onderscheid gemaakt tussen de verschillende specialiteiten van artsen, dit gebeurde echter niet voor de verpleegkundigen. Ook zij werken op verschillende diensten. Zo zou bijvoorbeeld een verpleegkundige op spoed meer getraind kunnen zijn in het opvangen van een Ebolapatiënt dan een andere. Om de bekwaamheid van de respondenten tot herkenning van een besmetting te meten, werden er slechts vijf casussen aangehaald om de enquête kort te houden. Ook waren er slechts vijf stellingen over hygiënemaatregelen. De vraag is of de kwantiteit en kwaliteit van deze casussen en stellingen voldoende waren om de nodige kennis over Ebola te meten. Zowel voor de Ebola-epidemie als voor toekomstige epidemieën van infectieuze ziektes zou een dergelijke survey, opgesteld en doorgestuurd door een overkoepelende organisatie, interessante data kunnen verzamelen. Het zou de mogelijkheid geven tot peilen van kennis, paraatheid en angst van zorgverstrekkers in verschillende ziekenhuizen of regio’s. Verder zou het de behoefte aan informatie en opleiding kunnen meten. Op basis van deze metingen zouden dan gepaste en gerichte acties op gebied van informatieverstrekking, opleiding en ondersteuning kunnen gepland en uitgevoerd worden. Bijkomend kan het toevoegen van een informatief gedeelte, zoals in deze masterproef, een interactieve en weinig tijdrovende manier zijn om zorgverstrekkers, te informeren en voor te bereiden. masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
47
DANKWOORD
Een thesis maak je nooit alleen, daarom dan ook kort dit dankwoord.
Vooreerst dien ik mijn promotor, Prof. Dr. Lacor te bedanken, voor het begeleiden van deze thesis, open te staan voor het onderwerp en me de kans te geven het uit te werken.
Verder wil ik de dienst Communicatie danken, alsook alle medewerkers van UZ Brussel die tijd hebben gemaakt om de enquête in te vullen.
Mijn dank gaat eveneens uit naar Prof Dr. Hubloe, Prof. Dr. Beckers, Myriam Plas en alle personeelsleden van dienst Spoedgevallen voor de steun en vertrouwen.
Ook ben ik Marie Roberti en Femke Vanschoonlandt erkentelijk voor hun deskundige raadgevingen in vakken waar mijn kennis ontoereikend was en even goed voor de ontspannende gesprekken tussendoor.
Tenslotte wil ik mijn vrienden, familie, broer en vooral mijn ouders bedanken voor hun niet aflatende morele steun gedurende de voorbije jaren.
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
48
REFERENTIES 1. Briand S, Bertherat E, Cox P, Formenty P, Kieny M-P, Myhre JK, e.a. The International Ebola Emergency. New England Journal of Medicine. 25 september 2014;371(13):1180–3. 2. Team WER. Ebola virus disease in West Africa—the first 9 months of the epidemic and forward projections. N Engl J Med. 2014;371(16):1481–95. 3. WHO | Ground zero in Guinea: the outbreak smoulders – undetected – for more than 3 months [Internet]. WHO. [geciteerd 25 okotober 2015]. Geraadpleegd van: http://www.who.int/csr/disease/ebola/ebola-6-months/guinea/en/# 4. WHO | Origins of the 2014 Ebola epidemic [Internet]. WHO. [geciteerd 6 maart 2015]. Geraadpleegd van: http://who.int/csr/disease/ebola/one-year-report/virusorigin/en/ 5. Incident Management System Ebola Epidemiology Team, CDC, Guinea Interministerial Committee for Response Against the Ebola Virus, World Health Organization, CDC Guinea Response Team, Liberia Ministry of Health and Social Welfare, CDC Liberia Response Team, e.a. Update: ebola virus disease epidemic - west Africa, february 2015. MMWR Morb Mortal Wkly Rep. 27 februari 2015;64(7):186–7. 6. Ebola data and statistics [Internet]. WHO. [geciteerd 12 april 2014]. Geraadpleegd van: http://apps.who.int/gho/data/node.ebola-sitrep 7. Nakayama E, Saijo M. Animal models for Ebola and Marburg virus infections. Front Microbiol. 2013;4:267. 8. Fisher-Hoch SP, Platt GS, Neild GH, Southee T, Baskerville A, Raymond RT, e.a. Pathophysiology of Shock and Hemorrhage in a Fulminating Viral Infection (Ebola). J Infect Dis. 11 januari 1985;152(5):887–94. 9. Mahanty S, Bray M. Pathogenesis of filoviral haemorrhagic fevers. The Lancet Infectious Diseases. augustus 2004;4(8):487–98. 10. De La Vega M-A, Wong G, Kobinger GP, Qiu X. The Multiple Roles of sGP in Ebola Pathogenesis. Viral Immunol. 1 februari 2015;28(1):3–9. 11. Baize S, Leroy EM, Georges AJ, Georges-Courbot M-C, Capron M, Bedjabaga I, e.a. Inflammatory responses in Ebola virus-infected patients. Clin Exp Immunol. april 2002;128(1):163–8. 12. Bray M, Geisbert TW. Ebola virus: the role of macrophages and dendritic cells in the pathogenesis of Ebola hemorrhagic fever. Int J Biochem Cell Biol. augustus 2005;37(8):1560– 6.
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
49
13. Connolly BM, Steele KE, Davis KJ, Geisbert TW, Kell WM, Jaax NK, e.a. Pathogenesis of experimental Ebola virus infection in guinea pigs. Journal of Infectious Diseases. 1999;179(Supplement 1):S203–17. 14. Schieffelin JS, Shaffer JG, Goba A, Gbakie M, Gire SK, Colubri A, e.a. Clinical illness and outcomes in patients with Ebola in Sierra Leone. N Engl J Med. 27 november 2014;371(22):2092–100. 15. Kortepeter MG, Bausch DG, Bray M. Basic Clinical and Laboratory Features of Filoviral Hemorrhagic Fever. J Infect Dis. 11 januari 2011;204(suppl 3):S810–6. 16. Chertow DS, Kleine C, Edwards JK, Scaini R, Giuliani R, Sprecher A. Ebola Virus Disease in West Africa — Clinical Manifestations and Management. New England Journal of Medicine. 27 november 2014;371(22):2054–7. 17. Lyon GM, Mehta AK, Varkey JB, Brantly K, Plyler L, McElroy AK, e.a. Clinical care of two patients with Ebola virus disease in the United States. N Engl J Med. 18 december 2014;371(25):2402–9. 18. Sadek RF, Khan AS, Stevens G, Peters CJ, Ksiazek TG. Ebola Hemorrhagic Fever, Democratic Republic of the Congo, 1995: Determinants of Survival. J Infect Dis. 2 januari 1999;179(Supplement 1):S24–7. 19. Onyango CO, Opoka ML, Ksiazek TG, Formenty P, Ahmed A, Tukei PM, e.a. Laboratory diagnosis of Ebola hemorrhagic fever during an outbreak in Yambio, Sudan, 2004. Journal of Infectious Diseases. 2007;196(Supplement 2):S193–8. 20. Leroy EM, Baize S, Lu CY, McCormick JB, Georges AJ, Georges-Courbot MC, e.a. Diagnosis of Ebola haemorrhagic fever by RT-PCR in an epidemic setting. Journal of medical virology. 2000;(60):463–7. 21. Woźniak-Kosek A, Kosek J, Mierzejewski J, Rapiejko P. Progress in the Diagnosis and Control of Ebola Disease. 2015 [geciteerd 3 december 2014]; Geraadpleegd van: http://link.springer.com/chapter/10.1007/5584_2015_123 22. Towner JS, Rollin PE, Bausch DG, Sanchez A, Crary SM, Vincent M, e.a. Rapid diagnosis of Ebola hemorrhagic fever by reverse transcription-PCR in an outbreak setting and assessment of patient viral load as a predictor of outcome. Journal of virology. 2004;78(8):4330–41. 23. WHO | First Antigen Rapid Test for Ebola through Emergency Assessment and Eligible for Procurement [Internet]. WHO. [geciteerd 1 december 2015]. Geraadpleegd van: http://www.who.int/medicines/ebola-treatment/1st_antigen_RT_Ebola/en/ 24. Fowler RA, Fletcher T, Fischer WA, Lamontagne F, Jacob S, Brett-Major D, e.a. Caring for critically ill patients with ebola virus disease. Perspectives from West Africa. Am J Respir masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
50
Crit Care Med. 1 oktober 2014;190(7):733–7. 25. Bannister-Tyrrell M, Gryseels C, Delamou A, D’Alessandro U, van Griensven J, Grietens KP, e.a. Blood as medicine: social meanings of blood and the success of Ebola trials. The Lancet. 2015; 26. WHO | Ebola treatments and interventions [Internet]. WHO. [geciteerd 15 januarie 2015]. Geraadpleegd van: http://www.who.int/medicines/ebola-treatment/en/ 27. Li H, Ying T, Yu F, Lu L, Jiang S. Development of therapeutics for treatment of Ebola virus infection. Microbes Infect. februari 2015;17(2):109–17. 28. Qiu X, Audet J, Wong G, Fernando L, Bello A, Pillet S, e.a. Sustained protection against Ebola virus infection following treatment of infected nonhuman primates with ZMAb. Sci Rep [Internet]. 28 november 2013 [geciteerd 25 april 2015];3. Geraadpleegd van: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3842534/ 29. Kreil TR. Treatment of Ebola Virus Infection with Antibodies from Reconvalescent Donors. Emerg Infect Dis. maart 2015;21(3):521–3. 30. Shurtleff AC, Whitehouse CA, Ward MD, Cazares LH, Bavari S. Pre-symptomatic diagnosis and treatment of filovirus diseases. Front Microbiol [Internet]. 20 februari 2015 [geciteerd 1 maart 2015];6. Geraadpleegd van: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4335271/ 31. Kilgore PE, Grabenstein JD, Salim AM, Rybak M. Treatment of ebola virus disease. Pharmacotherapy. januari 2015;35(1):43–53. 32. WHO | Questions and Answers – Ebola Phase III Vaccine Trial in Guinea [Internet]. WHO. [geciteerd 1 april 2015]. Geraadpleegd van: http://www.who.int/medicines/ebolatreatment/q_a_vaccine_trial_guinea/en/ 33. WHO | THERAPIES [Internet]. WHO. [geciteerd 2 februarie 2015]. Geraadpleegd van: http://www.who.int/medicines/ebola-treatment/emp_ebola_therapies/en/ 34. Osterholm MT, Moore KA, Kelley NS, Brosseau LM, Wong G, Murphy FA, e.a. Transmission of ebola viruses: what we know and what we do not know. MBio. 2015;6(2). 35. Khan AS, Tshioko FK, Heymann DL, Guenno BL, Nabeth P, Kerstiëns B, e.a. The Reemergence of Ebola Hemorrhagic Fever, Democratic Republic of the Congo, 1995. J Infect Dis. 2 januari 1999;179(Supplement 1):S76–86. 36. Bausch DG, Towner JS, Dowell SF, Kaducu F, Lukwiya M, Sanchez A, e.a. Assessment of the risk of Ebola virus transmission from bodily fluids and fomites. Journal of Infectious Diseases. 2007;196(Supplement 2):S142–7.
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
51
37. Gire SK, Goba A, Andersen KG, Sealfon RSG, Park DJ, Kanneh L, e.a. Genomic surveillance elucidates Ebola virus origin and transmission during the 2014 outbreak. Science. 9 december 2014;345(6202):1369–72. 38. Centers for Disease Control and Prevention [Internet]. [geciteerd 5 februarie 2015]. Geraadpleegd van: http://www.cdc.gov/ 39. mutations.pdf [Internet]. [geciteerd 5 februarie 2015]. Geraadpleegd van: http://www.cdc.gov/vhf/ebola/pdf/mutations.pdf 40. Althaus CL. Estimating the reproduction number of Ebola virus (EBOV) during the 2014 outbreak in West Africa. PLoS Currents [Internet]. 2014 [geciteerd 1 februarie 2015]; Geraadpleegd van: http://arxiv.org/abs/1408.3505 41. Ki M. What do we really fear? The epidemiological characteristics of Ebola and our preparedness. Epidemiology and health [Internet]. 2014 [geciteerd 1 januarie 2014];36. Geraadpleegd van: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4153011/ 42. Camacho A, Kucharski AJ, Funk S, Breman J, Piot P, Edmunds WJ. Potential for large outbreaks of Ebola virus disease. Epidemics. december 2014;9:70–8. 43. Control WHOD of E and other CDS and. WHO recommended guidelines for epidemic preparedness and response : Ebola haemorrhagic fever (EHF). 1997 [geciteerd 30 maart 2014]; Geraadpleegd van: http://apps.who.int//iris/handle/10665/63806 44. De Jong MD, Reusken C, Horby P, Koopmans M, Bonten M, Chiche JD, e.a. Preparedness for admission of patients with suspected Ebola virus disease in European hospitals: a survey, August-September 2014. Euro Surveill. 2014;19:48. 45. Informatie voor professionals | Ebola [Internet]. [geciteerd 2 april 2015]. Geraadpleegd van: http://www.info-ebola.be/nl/informatie-voor-gezondheidsprofessionals/ 46. Richtlijn Comité Outbreaks UZ BRUSSEL. Instructties bij vermoeden van infectie met Ebola- of Margburgh-virus gebaseerd op de publicaties van de Hoge Gezondheidsraad nr. 9188 dd. 4 juli 2014 en van de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu dd. 26 augustus 2014 en update oktober 2014. 2014 [Internet].. [geciteerd 1 april 2015]. Geraadpleegd van intranet UZ brussel
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
52
LIJST AFBEEDLINGEN MET BRONNEN Afbeelding 11: aantal bevestigde Ebolapatiënten gerapporteerd per maand in Guinee, Liberia en Siërra Leone per 12 april 2015 Ebola data and statistics [Internet]. WHO. [geciteerd 30 maart 2014]. Geraadpleegd van: http://apps.who.int/gho/data/node.ebola-sitrep Afbeelding 12: medische evacuatie en repatriëring vanuit Ebolagetroffen landen per 26 februari 2015 Ebola data and statistics [Internet]. WHO. [geciteerd 30 maart 2014]. Geraadpleegd van: http://apps.who.int/gho/data/node.ebola-sitrep Afbeelding 13: fylogenetische analyse van het filovirus gebaseerd op de nucleotide sequentie Fisher-Hoch SP, Platt GS, Neild GH, Southee T, Baskerville A, Raymond RT, e.a. Pathophysiology of Shock and Hemorrhage in a Fulminating Viral Infection (Ebola). J Infect Dis. 11 januari 1985;152(5):887–94. Afbeelding 14: nonsegmented negative-stranded RNA-genoom van het Ebolavirus Mahanty S, Bray M. Pathogenesis of filoviral haemorrhagic fevers. The Lancet Infectious Diseases. augustus 2004;4(8):487–98. Afbeelding 15: inhibitie van het aangeboren en verworven immuunsysteem Mahanty S, Bray M. Pathogenesis of filoviral haemorrhagic fevers. The Lancet Infectious Diseases. augustus 2004;4(8):487–98. Afbeelding 16: locaties van laboratoria in Guinee, Liberia en Siërra Leone WHO | First Antigen Rapid Test for Ebola through Emergency Assessment and Eligible for Procurement [Internet]. WHO. [geciteerd 1 april 2015]. Geraadpleegd van: http://www.who.int/medicines/ebola-treatment/1st_antigen_RT_Ebola/en/ Afbeelding 17: het reproductiegetal van HVC, Ebola, HIV, SARS, Bof, Mazelen Althaus CL. Estimating the reproduction number of Ebola virus (EBOV) during the 2014 outbreak in West Africa. PLoS Currents [Internet]. 2014 [geciteerd 31 maart 2015]; Geraadpleegd van:http://arxiv.org/abs/1408.3505 Afbeelding 18: risico-inschatting op basis van drie vragen
Informatie voor professionals | Ebola [Internet]. [geciteerd 2 april 2015]. Geraadpleegd van: http://www.info-ebola.be/nl/informatie-voor-gezondheidsprofessionals/ Afbeelding 9: bepaling risicoprofiel Ebola-besmetting Richtlijn Comité Outbreaks UZ BRUSSEL. Instructies bij vermoeden van infectie met Ebola- of Margburgh-virus gebaseerd op de publicaties van de Hoge Gezondheidsraad nr. 9188 dd. 4 juli 2014 en van de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu dd. 26 augustus 2014 en update oktober 2014. 2014. [geciteerd 1 april 2015]. Geraadpleegd van intranet UZ brussel
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
53
Afbeelding 10: respons medewerkers UZ Brussel onderverdeeld in functie van beroep, geslacht, leeftijd en ervaring Afbeelding 11: gemiddelde scores voor kennis, maatregelen en casussen Afbeelding 12 : gemiddelde scores berekend op tien en per functie weergegeven Afbeelding 13: gemiddelde algemene kennis scores voor verplegers,spoedartsen en internisten Afbeelding 14: gemiddelde casusscores voor verplegers en spoedartsen Afbeelding 15: informatie ontvangen van UZ Brussel Afbeelding 16: peiling naar de meeste gebruikte media om informatie te verstrekken aan UZ Brussel medewerkers Afbeelding 17: verschil in medium van verstrekte informatie bij spoedartsen, internisten en verpleegkundigen Afbeelding 18: peiling naar nood aan informatie om zich meer voorbereid te voelen op Ebola Afbeelding 19: peiling naar de behoefte aan informatie over Ebola Afbeelding 20: peiling naar tevredenheid van deelnemer over de verstrekte informatie in de enquête Afbeelding 21: kennis van hygiënemaatregelen voor en na verstrekte informatie Afbeelding 22: casusscore voor en na verstrekte informatie Afbeelding 23: respons casus E voor en na het geven van informatie Afbeelding 24: rangschikking R0 waarden van HIV, BOF, MAZELEN EN EBOLA door UZ medewerkers Afbeelding 25: rangschikking R0 Ebola door de verschillende beroepsgroepen van UZ Brussel Afbeelding 26: perceptie van medewerkers UZ brussel t..o.v Ebolabesmetting of -uitbraak in België Afbeelding 27: perceptie van medewerkers UZ Brussel t.o.v paraatheid ten aanzien van een Ebolabesmetting Afbeelding 28: bezorgdheid van de medewerkers in UZ Brussel over de Ebola-uitbraak in WestAfrika Afbeelding 29: bezorgdheid van de medewerkers in UZ Brussel om zelf besmet te raken Afbeelding 30: bij welke patiënt denkt de zorgverstrekker aan Ebola Afbeelding 31: aandacht besteed aan Ebola in de afgelopen weken masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
54
BIJLAGEN 1. Nederlandstalige enquête DEEL 1 ALGEMEEN Wat is uw geslacht? - Man - Vrouw Wat is uw leeftijd? - <25 jaar - 26-35 jaar - 36-45 jaar - 46-55 jaar - 56-65 jaar - >66 jaar Waar werkt u? - UZ Brussel - Hôpital Erasme ULB - CHU-UMC Saint-Pierre/Sint-Pieter, Brussel - CHU-UVC Brugmann, Site Victor Horta, Brussel - CHU-UVC Brugmann, Site Paul Brien, Brussel - Cliniques universitaires Saint-Luc, Sint-Lambrechts-Woluwe - Cliniques de l'Europe/Europa ziekenhuizen, Saint-Michel - Cliniques de l'Europe Sainte-Elisabeth - IRIS Ziekenhuizen Zuid./Hôpitaux IRIS Sud, Etterbeek-Elsene - IRIS Ziekenhuizen Zuid./Hôpitaux IRIS Sud, Joseph Bracops - IRIS Ziekenhuizen Zuid./Hôpitaux IRIS Sud, Molière Longchamp - CHIREC, Edith Cavell - CHIREC, Park Leopold - CHIREC, Braine-l’Alleud-Waterloo - Ziekenhuis Sint-Jan, Clinique Saint-Jean, Site Kruidtuin, Brussel Wat is uw functie? - Verpleegkundige - Spoedarts - Internist - Chirurg - Gynaecoloog - KNO-arts - Oftalmoloog - Dermatoloog - Andere, namelijk: Hoe lang bent u werkzaam binnen deze functie? - <1jaar - 2-5 jaar - 6-10 jaar - 11-20 jaar - >20 jaar
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
55
DEEL 2 KENNIS VAN EBOLA Hieronder volgen een aantal stellingen. Wilt u bij elke stelling aangeven of deze volgens u waar of niet waar is. Waar Niet Weet ik Stellingen over oorzaak, verspreiding en diagnose van Ebola waar
Ebola wordt veroorzaakt door een bacterie. Mensen met Ebola zijn steeds besmettelijk, ook als ze nog geen ziekteverschijnselen vertonen. Hanteren van kleding die contact heeft gehad met lichaamsvloeistoffen van een Ebolapatiënt kan leiden tot Ebola-besmetting. Het wassen van de handen is een effectieve manier om Ebola-verspreiding te voorkomen. Ebola wordt meestal opgelopen als geïnfecteerde patiënten niezen of hoesten. Als een persoon in nauw contact komt met iemand die is overleden aan Ebola, dan kan hij de ziekte oplopen. Als een vliegtuigpassagier besmet is met Ebola kan deze persoon vrijwel alle andere vliegtuigpassagiers besmetten. De recente uitbraak in West-Afrika is de eerste Ebola-uitbraak; daarom is er nog geen standaardbehandeling. Ebola kan worden overgedragen door het slachten en het eten van een ziek dier (‘bushmeat’) in Afrika. Er is een bloedtest die Ebola-besmetting kan aantonen.
niet
x x x x x x x x x x
Elke infectieziekte heeft een unieke R0-waarde: dit getal geeft het gemiddeld aantal personen aan die besmet zullen worden door één persoon die aan de infectie lijdt, en dit in de veronderstelling dat er géén immuniteit is in de bevolking en dat er géén preventieve maatregelen worden getroffen. Zet de onderstaande ziekten in volgorde door een cijfer van 1 tot 4 toe te kennen, waarbij 1 = de hoogste R0-waarde en 4= de laagste R0-waarde. o o o o
Bof Ebola HIV Mazelen
2 4 3 1
(10) (2) (2-5) (16-18)
Hieronder volgen een aantal stellingen. Wilt u bij elke stelling aangeven of deze volgens u waar of niet waar is. Waar Niet Weet ik Stellingen over preventie van Ebola waar
Het afzonderen van Ebola-patiënten is zinloos om verspreiding tegen te gaan. Hygiënische maatregelen zijn zinloos om Ebola te bestrijden. Om verspreiding van Ebola te voorkomen, moeten patiënten snel herkend worden. Bij vermoeden van Ebola is het aangeraden om ten minste 1m afstand van de patiënt te houden. Bij vermoeden van Ebola is het aangeraden om bloedafnames bij de desbetreffende patiënt te vermijden vooraleer contact te hebben opgenomen met de arts infectiebestrijding.
niet
x x x x x
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
56
Hieronder volgen enkele fictieve gevallen van mensen die zich in het ziekenhuis aanbieden. Bij welke patiënten denkt u aan een mogelijke Ebola-besmetting? Duidt JA of NEE aan. CAS
JA Man van 30j. 10 dagen geleden teruggekeerd vanuit Togo alwaar familiebezoek. Klachten: braken, buikpijn. BD: 120/90 mmHg O2-saturatie : 100% T: 37 °C Man van 50j. 3 dagen geleden een handelsbeurs bezocht. Klachten: buikpijn, bloederige diarree. BD: 100/70 mmHg O2-saturatie: 99% T: 39 °C
Vrouw van 31j. Teruggekeerd uit Liberia sinds 10 dagen, werkte daar in een NGO. Klachten: zwakte, spierpijn, braken. BD: 100/85 mmHg O2-saturatie: 100% T: 39,4 °C
NEE x
x
x
Jongen van 8j. 5 dagen geleden teruggekeerd vanuit Egypte, via luchthaven Zaventem gereisd. Klachten: diarree, braken, buikpijn. BD: 111/78 mmHg O2-saturatie: 99% T: 37,1 °C
x
Man van 40j. Zakenman die gereisd heeft in Mali, was daar op een businessmeeting met collega’s vanuit heel West-Afrika. Hij is sinds vijf weken terug in België. Klachten: braken, buikpijn. BD: 120/70 mmHg O2-saturatie: 100% T: 38 °C
X
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
57
DEEL 3 BEZORGDHEID OVER EN ALERTHEID VOOR EBOLA
Hoe bezorgd bent u over de Ebola-uitbraak van West-Afrika ? - Helemaal niet bezorgd - Niet bezorgd - Bezorgd - Zeer bezorgd Hoe bang bent u om zelf besmet te raken met Ebola? - Helemaal niet bang - Niet bang - bang - Zeer bang Hoe vaak dacht u de voorbije week aan Ebola? - Niet - Één keer per week - Meerdere keer per week - Elke dag Hoe waarschijnlijk vindt u het dat er in het komende jaar iemand met Ebola-besmetting naar België zal komen? - Zeer onwaarschijnlijk - Onwaarschijnlijk - Waarschijnlijk - Zeer waarschijnlijk Hoe waarschijnlijk vindt u het dat er zich in het komende jaar een Ebola-uitbraak in België zal voordoen? - Zeer onwaarschijnlijk - Onwaarschijnlijk - Waarschijnlijk - Zeer waarschijnlijk Hieronder volgen een aantal vragen, gelieven te antwoorden met JA of NEE. JA
NEE
Als een patiënt een donkere huidskleur heeft, denkt u dan onmiddellijk aan Ebola? Als een patiënt een donkere huidskleur heeft en koorts vertoont, denkt u dan onmiddellijk aan Ebola? Als een patiënt recent in een epidemisch gebied verbleef, denkt u dan onmiddellijk aan Ebola? Als een patiënt recent in een epidemische gebied verbleef en koorts heeft, denkt u dan onmiddellijk aan Ebola?
Hieronder volgen een aantal vragen, gelieven te antwoorden met JA eof NEE. JA
NEE
Zou u een patiënt met een donkere huidskleur en koorts liever niet zelf behandelen en doorsturen? Zou u een patiënt die recent in een epidemisch verbleef en koorts heeft liever niet zelf behandelen en doorsturen?
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
58
DEEL 4 GEGEVEN INFORMATIE OVER EBOLA Als een patiënt met een verdenking op Ebola in België komt, voelt u zich daar dan op voorbereid? - Ja - Nee Heeft u via uw ziekenhuis informatie gekregen over Ebola? - Ja - Nee Op welke manier heeft uw ziekenhuis u informatie bezorgd over Ebola? (meerdere antwoorden mogelijk) - Lessen - Mail - Folder - Andere: Wat heeft u nodig om zich meer voorbereid te voelen op Ebola? (meerdere antwoorden mogelijk) - Algemene informatie over Ebola - Informatie over beschermingsmaatregelen - Informatie over risicocriteria bij patiënten - Ik heb niets nodig - Andere: Hoe vaak heeft u de afgelopen weken met iemand gepraat over Ebola? - Nooit - Minder dan 1 keer per week - Eén keer per week - Meerdere keren per week - Dagelijks - Meerdere keer per dag Hoe vaak heeft u in de afgelopen weken iets gezien, gelezen of gehoord over Ebola? - Nooit - Minder dan 1 keer per week - Eén keer per week - Meerdere keren per week - Dagelijks - Meerdere keren per dag
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
59
DEEL 5 FEITEN OVER EBOLA
EBOLA: FEITEN Het EBOLAVIRUS veroorzaakt HEMORRAGISCHE KOORTS . De DREIGING VAN EBOLA-INFECTIE IS NIET NIEUW. De eerste uitbraak was in 1976 in Soedan en Zaïre. Het virus kreeg de naam vanwege de nabijgelegen Ebola-rivier in Congo GUINEE(CONAKRY), SIERRA LEONE EN LIBERIA zijn op dit moment de meest getroffen landen. Transmissie van dit virus gebeurt via NAUW CONTACT MET EEN SYMPTOMATISCHE PATIËNT die lijdt aan Ebola-virusinfectie of met lichaamsvloeistoffen van deze patiënt. Ebola-virus WORDT NIET VIA DE LUCHT overgedragen De maximale INCUBATIETIJD BEDRAAGT 21 DAGEN, gemiddeld worden patiënten ziek 7-10 dagen na besmetting. HOEWEL DE OVERDRACHT VAN EBOLA-INFECTIE HOOG LIJKT, IS DIT NIET HET GEVAL. Het reproductiegetal R0 (dit is het aantal mensen dat gemiddeld besmet wordt door één patiënt) van het Ebola-virus schommelt tussen 1,34-3,65. Ter vergelijking: voor mazelen= 16-18, bof=10 en HIV=2-5.
TE DOEN IN EERSTE INSTANTIE DENK AAN EBOLA BIJ o VERBLIJF IN DE VOORBIJE 21 DAGEN IN DE EPIDEMISCHE REGIO: GUINEE (CONAKRY), SIERRA LEONE OF LIBERIA o EN IN DE VOORBIJE 24U KOORTS > 38°, BLOEDINGEN OF ANDERE KLACHTEN (ZOALS BRAKEN EN DIARREE) o EN RISICOCONTACT GEHAD Contact met een Ebola-patiënt of diens lichaamsvloeistoffen Gewerkt of opgenomen in een ziekenhuis Contact met overledene Fysiek contact met of het eten van wilde dieren INDIEN VERDENKING OP EBOLA o HOUD EEN AFSTAND VAN MINSTENS 1M TOT DE PATIËNT o DOE GEEN INTERVENTIES, ZOALS BLOEDAFNAMES o PLAATS DE PATIËNT IN EEN AFZONDERLIJKE RUIMTE o PLAATS GEBRUIKTE VOORWERPEN IN EEN PLASTIC ZAK NEEM CONTACT OP MET DE ARTS INFECTIEBESTRIJDING o 02 512 93 89 (VLAANDEREN) o 0478 77 77 08 (BRUSSEL) MEER INFORMATIE TE VINDEN OP WWW.INFO-EBOLA.BE
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
60
DEEL 6 NA LEZEN VAN FEITEN OVER EBOLA Vond u de verstrekte informatie nuttig? - Ja - Nee Hieronder volgen een aantal stellingen. Wilt u bij elke stelling aangeven of deze volgens u waar of niet waar is. Waar Niet Weet ik Stellingen over preventie van Ebola waar
Het afzonderen van Ebola-patiënten is zinloos om verspreiding tegen te gaan. Hygiënische maatregelen zijn zinloos om Ebola te bestrijden. Om verspreiding van Ebola te voorkomen, moeten patiënten snel herkend worden. Bij vermoeden van Ebola is het aangeraden om ten minste 1m afstand van de patiënt te houden. Bij vermoeden van Ebola is het aangeraden om bloedafnames bij de desbetreffende patiënt te vermijden vooraleer contact te hebben opgenomen met de arts infectiebestrijding.
niet
x x x x x
Hieronder volgen enkele fictieve gevallen van mensen die zich in het ziekenhuis aanbieden. Bij welke patiënten denkt u aan een mogelijke Ebola-besmetting? Duidt JA of NEE aan. CAS
JA Man van 30j. 10 dagen geleden teruggekeerd vanuit Togo alwaar familiebezoek. Klachten: braken, buikpijn. BD: 120/90 mmHg O2-saturatie : 100% T: 37 °C Man van 50j. 3 dagen geleden een handelsbeurs bezocht. Klachten: buikpijn, bloederige diarree. BD: 100/70 mmHg O2-saturatie: 99% T: 39 °C
Vrouw van 31j. Teruggekeerd uit Liberia sinds 10 dagen, werkte daar in een NGO. Klachten: zwakte, spierpijn, braken. BD: 100/85 mmHg O2-saturatie: 100% T: 39,4 °C
NEE x
x
x
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
61
Jongen van 8j. 5 dagen geleden teruggekeerd vanuit Egypte, via luchthaven Zaventem gereisd. Klachten: diarree, braken, buikpijn. BD: 111/78 mmHg O2-saturatie: 99% T: 37,1 °C
x
Man van 40j. Zakenman die gereisd heeft in Mali, was daar op een businessmeeting met collega’s vanuit heel West-Afrika. Hij is sinds vijf weken terug in België. Klachten: braken, buikpijn. BD: 120/70 mmHg O2-saturatie: 100% T: 38 °C
X
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
62
2. Franstalige enquête
PARTIE 1 GÉNÉRAL Quel est votre sexe? Homme Femme Quel âge avez-vous? <25 ans 26-35 ans 36-45 ans 46-55 ans 56-65 ans > 66 années Où travaillez-vous? - UZ Brussel - Hôpital Erasme ULB - CHU-UMC Saint-Pierre/Sint-Pieter, Brussel - CHU-UVC Brugmann, Site Victor Horta, Brussel - CHU-UVC Brugmann, Site Paul Brien, Brussel - Cliniques universitaires Saint-Luc, Sint-Lambrechts-Woluwe - Cliniques de l'Europe/Europa ziekenhuizen, Saint-Michel - Cliniques de l'Europe Sainte-Elisabeth - IRIS Ziekenhuizen Zuid./Hôpitaux IRIS Sud, Etterbeek-Elsene - IRIS Ziekenhuizen Zuid./Hôpitaux IRIS Sud, Joseph Bracops - IRIS Ziekenhuizen Zuid./Hôpitaux IRIS Sud, Molière Longchamp - CHIREC, Edith Cavell - CHIREC, Park Leopold - CHIREC, Braine-l’Alleud-Waterloo - Ziekenhuis Sint-Jan, Clinique Saint-Jean, Site Kruidtuin, Brussel Quelle est votre fonction? Infirmière Médecin d'urgence interniste Chirurgien Gynécologue ORL Ophtalmologue Dermatologue Autres: Depuis combien de temps pratiquez-vous ce métier? <1 ans 2-5 ans 6-10 ans > 11 ans 11-20 ans >20 ans
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
63
PARTIE 2 CONNAISSANCES EBOLA - Veuillez indiquer ci-dessous quelles déclarations selon vous sont vraies ou fausses. vrai Déclarations de Ebola
faux
Ebola est causée par une bactérie.
x
Des personnes infectées ne présentant pas de symptômes sont contagieuses et peuvent transmettre la maladie d’Ebola. Manipuler des vêtements ayant été en contact avec les fluides corporels d’une personne infectée peut être la cause de la transmission de la maladie Ebola. Se laver les mains est une manière efficace d’empêcher la propagation d’Ebola. Ebola est une maladie souvent encourue lorsque des patients infectés éternuent/toussent Une personne ayant été en contact proche avec une personne décédée à cause d’Ebola peut contracter la maladie. Une personne infectée par la maladie d’Ebola dans un avion pourrait facilement infecter tout le monde dans cet avion. S’agissant de la première épidémie d’Ebola, aucun traitement n’a encore été approuvé. La maladie d’Ebola peut être transmise en abattant ou en mangeant un animal infecté en Afrique. Ebola peut être détectée par une analyse sanguine.
x
Je nes ais pas
x x X x x x x x
En cas de maladie il est fondamental de savoir si celle-ci peut se propager dans la population. Pour cela on calcule le nombre moyen d'individus qu'une personne infectieuse pourra infecter tant qu'elle sera contagieuse. Il s’agit du taux de reproduction de base (R0). Mettez les maladies suivantes dans le bon ordre, avec 1 = maladie la plus contagieuse et 4 = la moins contagieuse. o o o o
Les oreillons Ebola Le VIH La rougeole
2 4 3 1
(10) (2) (2-5) (16-18)
Veuillez indiquer ci-dessous quelles déclarations selon vous sont vraies ou fausses. Déclaration
Vrai
Faux
Je ne sais pas
La mise à l’écart/en quarantaine de patients Ebola est inutile contre la x propagation de la maladie. Les mesures d’hygiène sont inutiles pour combattre Ebola x Afin d’empêcher la propagation d’Ebola, les patients doivent être détectés x rapidement. En cas de présomption d’un patient Ebola, il est conseillé de garder une distance x d’au moins 1m. En cas de présomption d’un cas d’Ebola, il est déconseillé de faire une prise de x sang avant d’avoir pris contact avec le médecin responsable de la prévention des infections. Ci-dessous vous trouverez plusieurs cas fictifs de personnes se présentant à l’hôpital. Selon vous quels sont les patients ayant des risques d’avoir contracté la maladie à virus Ebola?
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
64
CAS
OUI Homme, 30 ans Rentré d’une visite familiale au Togo depuis 10 jours Symptômes: vomissements, douleurs à l’estomac TA: 12/90 O2 Saturation: 100% T: 37° Homme 50 ans Assisté à une foire commerciale il y a 3 jours. Symptômes: douleurs abdominales, diarrhée sanglante, TA: 100/70 Satuartion O2: 99% T: 39°C Femme 31 ans Rentrée du Libéria depuis 10 jours, y travaille dans une ONG . Symptômes: Faible, douleurs musculaires, vomissements. TA: 100/85 Satuartion O2: 100% T: 39°4C Homme 8 ans Rentré depuis 5 jours d’Egypte, arrivé en Belgique à Zaventem. Symptômes: Diarrhée, vomissements, douleurs abdominales TA: 111/78 Satuartion O2: 99% T: 37,1° C Homme 40 ans Homme d’affaires en voyage au Mali, réunion sur place avec hommes d’affaires de toute l’Afrique de l’Ouest. rentré en Belgique depuis 5 semaines. Symptômes: vomissements, douleur d’estomac TA: 120/70 Satuartion O2: 100% T: 38°
NON x
x
x
x
X
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
65
PARTIE 3 PRÉOCCUPATION À PROPOS D’EBOLA Quel est votre degré d’inquiétude par rapport à Ebola en ce moment? - Pas du tout inquiet - Pas inquiet - Inquiet - Très préoccupé/inquiet Dans quelle mesure avez-vous peur de contracter vous-même la maladie d’Ebola? - pas du tout - Un peu - Peur - Très peur Combien de fois avez vous pensez à Ebola la semaine passée? - Jamais - De temps en temps - Plusieurs fois par semaine - tous les jours Quelle est la probabilité selon vous qu’une personne contaminée par Ebola puisse venir en Belgique dans les années à venir? - Très peu probable - Peu probable - Probable - Très probable Quelle est selon vous la probabilité qu'il y ait une épidémie d'Ebola en Belgique l’année prochaine? - Très peu probable - Non probable - Probable - Très probable Veuillez répondre par oui ou par non aux questions suivantes. OUI
NON
Lorsqu’une personne présente une couleur de peau foncée, cela vous fait-il directement penser à Ebola? Lorsqu’une personne a une couleur de peau foncée et a de la fièvre, cela vous fait-il directement penser à Ebola? Lorqu’une personne a résidé dans un territoire épidémique, cela vous fait-il penser directement à Ebola? Lorsqu’une personne a résidé dans un territoire épidémique et qu’elle a de la fièvre, cela vous fait-il directement penser à Ebola?
Veuillez répondre par oui ou par non aux questions suivantes. Hieronder volgen een aantal vragen, gelieven te antwoorden met ja en nee. OUI
NON
Préféreriez-vous ne pas traiter un patient à la peau foncée et présentant de la fièvre? Préféreriez-vous ne pas traiter un patient ayant résidé dans un territoire épidémique et présentant de la fièvre?
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
66
PARTIE 4 INFORMATION EBOLA Vous sentiriez-vous prêt(e) à soigner/accueillir un patient dont on soupçonne qu’elle ait contracté la maladie d’Ebola ? - Oui - Non Estimez-vous avoir reçu suffisamment d’information concernant le virus Ebola dans votre hôpital? - Oui - No De quel façon votre centre hospialtier vous a-t-il transmis des informations concernant la maladie à virus Ebola? (Plusieurs réponses possibles) Leçons Courrier dossier Autres: De quoi auriez-vous besoin afin de vous sentir mieux préparé(e)? (Plusieurs réponses possibles) - D’informations générales sur le virus Ebola - D’ informations sur la protection - D’informations sur les critères de risque chez les patients - Je me sens suffisamment bien préparé(e) - Autres: Combien de fois avez-vous parlé à quelqu'un au sujet d’Ebola les dernières semaines? - Jamais - Moins d’une fois par semaine - Une fois par semaine - Plusieurs fois par semaine - Tous les jours - Plusieurs fois par jour Combien de fois avez-vous vu, lu ou entendu quelque chose au sujet d’Ebola durant les dernières semaines? - Jamais - Moins d’une fois par semaine - Une fois par semaine - Plusieurs fois par semaine - Tous les jours - Plusieurs fois par jour
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
67
PARTIE 5 LES FAITS
EBOLA: LES FAITS Le virus Ebola cause UNE FIÈVRE HÉMORRAGIQUE. La menace d’infection par EBOLA N’EST PAS NOUVELLE. La première épidémie a eu lieu au Soudan et au Zaïre en 1976. Le virus doit son nom à la rivière située dans la région du Congo où eut lieu la première épidémie. La GUINÉE(CONAKRY), LA SIERRA LEONE ET LE LIBERIA sont les pays les plus touchés par le virus en ce moment. La transmission du virus se fait PAR CONTACT ÉTROIT AVEC UN PATIENT INFECTÉ PAR LE VIRUS EBOLA ET PRÉSENTANT LES SYMPTÔMES ou par le contact avec les liquides corporels de ce patient. Ebola N’EST PAS TRANSMISSIBLE PAR L’AIR. La période d’incubation MAXIMALE EST DE 21 JOURS. En moyenne les patients tombent malades 7 à 10 jours après infection. Bien que la probabilité d’infection par LE VIRUS EBOLA SEMBLE TRÈS ÉLEVÉE, CE N’EST PAS LE CAS. Le taux de reproduction de base d’Ebola (le nombre moyen de personnes contaminées par un patient) varie entre 1,34 et 3,65. En comparaison: la rougeole= 16-18, les oreillons=10 et VIH=2-5.
QUE FAIRE EN PREMIÈRE INSTANCE IL FAUT PENSER À EBOLA LORSQU’UN PATIENT: o A SÉJOURÉ DURANT LES DERNIERS 21 JOURS DANS UN TERRITOIRE ÉPIDÉMIQUE (GUINÉE CONAKRY, SIERRA LEONE OU LIBERIA) o A DE LA FIÈVRE SUPERIEURE À 38°C, DES SAIGNEMENTS OU D’AUTRES PLAINTES (VOMISSEMENTS ET DIARRHÉE) o A EU DES CONTACTS À RISQUE: Contact avec un patient Ebola ou avec des liquides corporels d’une personne atteinte du virus Ebola A travaillé dans un hôpital ou a été hospitalisé A été en contact avec une personne décédée suite a la maladie à virus Ebola Est entré en contact ou a mangé des animaux sauvages EN CAS DE CAS SUSPECT D’EBOLA INDIEN VERDENKING OP EBOLA o GARDEZ UNE DISTANCE MINIMALE DU PATIENT D’UN MÈTRE o NE FAITES PAS D’INTERVENTIONS TELLES QUE DES PRISES DE SANG o PLACEZ LE PATIENT DANS UN ESPACE SÉPARÉ o PLACEZ LES OBJETS UTILISÉS DANS UN SAC EN PLASTIC CONTACTEZ LE MÉDECIN RESPONSABLE DE LA PRÉVENTION DES INFECTIONS o 02 512 93 89 (FLANDRE) o 0478 77 77 08 (BRUXELLES) POUR PLUS D’INFORMATIONS, VEUILLEZ CONSULTER LE SITE SUIVANT: WWW.INFOEBOLA.BE
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
68
DEEL 6 NA DE FEITEN Avez-vous trouvé l'information apportée utile? - Oui - Non Veuillez indiquer ci-dessous quelles déclarations selon vous sont vraies ou fausses. Vrai
Déclaration La mise à l’écart/en quarantaine de patients Ebola est inutile contre la propagation de la maladie. Les mesures d’hygiène sont inutiles pour combattre Ebola Afin d’empêcher la propagation d’Ebola, les patients doivent être détectés rapidement. En cas de présomption d’un patient Ebola, il est conseillé de garder une distance d’au moins 1m. En cas de présomption d’un cas d’Ebola, il est déconseillé de faire une prise de sang avant d’avoir pris contact avec le médecin responsable de la prévention des infections.
Faux
Je ne sais pas
x x x x x
Ci-dessous vous trouverez plusieurs cas fictifs de personnes se présentant à l’hôpital. Selon vous quels sont les patients ayant des risques d’avoir contracté la maladie à virus Ebola? CAS
OUI Homme, 30 ans Rentré d’une visite familiale au Togo depuis 10 jours Symptômes: vomissements, douleurs à l’estomac TA: 12/90 O2 Saturation: 100% T: 37° Homme 50 ans Assisté à une foire commerciale il y a 3 jours. Symptômes: douleurs abdominales, diarrhée sanglante, TA: 100/70 Satuartion O2: 99% T: 39°C Femme 31 ans Rentrée du Libéria depuis 10 jours, y travaille dans une ONG . Symptômes: Faible, douleurs musculaires, vomissements. TA: 100/85 Satuartion O2: 100% T: 39°4C
NON x
x
x
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
69
Homme 8 ans Rentré depuis 5 jours d’Egypte, arrivé en Belgique à Zaventem. Symptômes: Diarrhée, vomissements, douleurs abdominales TA: 111/78 Satuartion O2: 99% T: 37,1° C Homme 40 ans Homme d’affaires en voyage au Mali, réunion sur place avec hommes d’affaires de toute l’Afrique de l’Ouest. rentré en Belgique depuis 5 semaines. Symptômes: vomissements, douleur d’estomac TA: 120/70 Satuartion O2: 100% T: 38°
x
X
masterproef: peiling naar kennis, perceptie, paraatheid en angst ten aanzien van Ebola bij zorgverstrekkers in de regio Brussel
70