Pedagogisch Beleidsplan
Kinderdagverblijf ’t Sprookjesland Amsterdam B.V. Charlotte Brontestraat 46 1102 XE AMSTERDAM ZUIDOOSTf T.: 020 – 416 49 18 E-mail:
[email protected] Internet: www.hetsprookjesland.nl
Versie 25 maart 2015
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 1
Inhoudsopgave Voorwoord
4
Hoofdstuk 1 Visie en Pedagogisch doel 1.1 Visie 1.2 Pedagogische doelen
5
Hoofdstuk 2 Plaatsing 2.1 Groepsindeling en personeel 2.2 Intake 2.3 Wennen 2.4 Brengen en halen 2.5 Vaste dagen en extra dagen
11 11 13 14 14 14
Hoofdstuk 3 De dag 3.1 Dagindeling 3.2 Slapen en rusten 3.3 Spelen en activiteiten
15 15 15 15
Hoofdstuk 4 Eten & drinken 4.1 Eten en drinken 4.2 Dieet, allergie, andere culturen 4.3 Feesten en trakteren 4.4 Voedingsmiddelen inkoop, bereiden en bewaren
17 17 18 18 18
Hoofdstuk 5 Verschonen, toiletgang en zindelijk worden
19
Hoofdstuk 6 Kind 6.1 Plaatsing in een groep en doorstroming 6.2 Corrigeren en belonen 6.3 Omgaan met zieke kinderen 6.4 Kinderparticipatie
20 20 20 21 21
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 2
Hoofdstuk 7 Ouders/verzorgers 7.1 Individuele contacten 7.2 Schriftelijke informatie 7.3 Oudercommissie 7.4 Klachten procedure en externe klachtencommissie
22 22 23 23 24
Hoofdstuk 8 Ruimte –indeling 8.1 Binnenruimten 8.2 Buitenruimten
27 27 27
Hoofdstuk 9 Veiligheid en gezondheid 9.1 Brandactieplan en ontruimingsplan 9.2 Bedrijfshulpverlening 9.3 EHBO 9.4 Veiligheid en gezondheid 9.5 Vierogen Principe
28 28 28 28 28
Logboek wijzigingen
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 3
Pedagogische Beleidsplan kinderdagverblijf ’t Sprookjesland Voorwoord Als directie en medewerkers van Kinderdagverblijf ‘t Sprookjesland, leveren we kwalitatief goede kinderopvang en dat willen we, ook in de toekomst, blijven bieden. Dat betekent dat wij eisen stellen aan het pedagogisch beleid en de uitvoering daarvan. Het kinderdagverblijf ‘t Sprookjesland is tevens gericht op verbetering van de pedagogische kwaliteit. Dit doen wij door kritisch te blijven kijken naar ons pedagogisch handelen. Wij evalueren het pedagogisch beleid en stellen het bij als daar aanleiding toe is. In het pedagogisch beleid komt tot uitdrukking hoe wij met kinderen omgaan en waarom wij dat zo doen. Het pedagogisch beleid is daarom gebaseerd op een visie. Vanuit dit richtinggevende kader hebben we ons Pedagogisch Beleidsplan geschreven. In dit plan wordt beschreven hoe wij werken aan de vier competenties, genoemd in de Wet Kinderopvang, namelijk de emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en de overdracht van waarden en normen. Daarnaast is ons algemeen beleid voor kinderopvang hierin beschreven. Het Pedagogisch Beleidsplan ligt voor ouders ter inzage op het kinderdagverblijf. Ouders kunnen dit plan altijd inzien op locatie en kunnen dit plan tevens via de website downloaden. Alle protocollen waar in dit Beleidsplan naar verwezen wordt, liggen ter inzage (elke pedagogisch medewerker reikt het u graag aan) op de locatie en bij de directie op kantoor. Uiteraard blijft dit Pedagogische Beleidsplan altijd in ontwikkeling. Het wordt aangepast zo gauw er nieuwe afspraken gemaakt worden. Opmerking vooraf: Daar waar wij spreken in dit plan over ouders, worden ook verzorgers bedoeld. Om de leesbaarheid van het beleidsplan te vergroten kan waar zijn staat ook haar worden gelezen en visa versa. Ditzelfde geldt voor hij/zij.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 4
Hoofdstuk 1. Visie en opvoedingsdoelen 1.1. Visie Iedereen die met de opvoeding van kinderen in aanraking komt, heeft zijn eigen ideeën over hoe dit zou moeten. Vanuit onze organisatie nemen wij de positie in dat elk kind uniek is en een natuurlijke drang heeft om zichzelf in zijn eigen tempo te ontwikkelen, op basis van aanleg en temperament. Wij vinden dat opvoeden vooral een kwestie is van balans. Om enkele voorbeelden te noemen; Mogelijkheden versus beperkingen Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en willen van alles en nog wat doen om de omgeving te ontdekken en te verkennen. Het is daarin belangrijk dat zij enerzijds voldoende mogelijkheden daartoe krijgen, maar anderzijds voldoende tegen zichzelf beschermd worden. Er moet een afweging gemaakt worden tussen wat een kind graag wil en wat een kind mag. Kinderen mogen bij ons daarom zoveel doen als ze willen, maar binnen de gestelde grenzen. Individueel- versus groepsbelang Wij vinden het belangrijk dat kinderen zichzelf ontwikkelen tot een evenwichtig individu en willen dit graag op een positieve manier stimuleren. Kinderen dienen daarbij zoveel mogelijk vrijheid te krijgen. Wat wij willen overdragen is dat deze vrijheid belangrijk is, maar daar ophoudt, waar de vrijheid van een ander begint. Daarnaast is er een tijdsverdeling waarbij zowel ruimte is voor individuele ontwikkeling (bijvoorbeeld zelf een puzzel maken) als voor een gezamenlijk leermoment (bijvoorbeeld met zijn allen aan tafel knutselen). Zo zijn er tal van zaken waarbij een afweging gemaakt dient te worden. Wij zien het als onze taak om hierin een zo optimaal mogelijke balans te vinden. Om de ontwikkeling van de kinderen zo optimaal mogelijk te laten verlopen streven wij vanuit de dagopvang naar een ontspannen en veilige sfeer.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 5
1.2. Pedagogische doelen Ons doel is om kinderen te stimuleren en te begeleiden in hun natuurlijke ontwikkeling. Om de kinderen een goede mogelijkheid te geven zich te ontwikkelen tot zelfstandige en evenwichtige mensen met een gezonde basis. Om ervoor te zorgen dat kinderen respect ontwikkelen voor zichzelf en voor anderen en om ervoor te zorgen dat kinderen vertrouwen hebben in hun eigen kunnen en sociaal vaardig zijn. Kortom; om kinderen zichzelf te laten ontwikkelen tot een gebalanceerd persoon. De ouders dragen de zorg voor en opvoeding van hun kind(eren) tijdelijk aan ons over. Daarom hebben de kinderen bij ‘t Sprookjesland te maken met professionele opvoeders: de pedagogisch medewerkers. Zij zijn zich bewust van hun (grote) verantwoordelijkheid en nemen deze taak met veel plezier, positieve energie en deskundigheid op zich. Alle medewerkers zijn minimaal SPW3 gediplomeerd. Het pedagogisch werkplan is gebaseerd op de vier pedagogische basisdoelen die in de Wet Kinderopvang zijn omschreven. Deze doelen zijn gericht op het geven aan kinderen van: a) b) c) d)
een gevoel van emotionele veiligheid; gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competentie; gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competentie; de kans om zich waarden en normen, de ‘cultuur’ van een samenleving, eigen te maken.
Op basis van deze basisdoelen hebben wij de onderstaande verdeling gemaakt: Wij willen kinderen: 1. Begeleiden in een klimaat van (sociale en emotionele) veiligheid; 2. Helpen zichzelf te leren kennen, zelfstandig te worden en een positief zelfbeeld te krijgen (persoonlijke competentie); 3. Ruimte bieden om sociale ervaringen op te doen, waardoor sociale vaardigheden verworven worden (sociale competentie) 4. Normen en waarden bijbrengen.
Ad 1. Wij willen kinderen begeleiden in een klimaat van (emotionele) veiligheid. De basis van al het handelen van de groepsleiding is het bieden van een gevoel van veiligheid aan het kind. Hierbij is een vertrouwensrelatie met de pedagogisch medewerker onmisbaar. Vaste rituelen, ritmen en regels zorgen ervoor dat kinderen zich zeker voelen. Vanuit een veilige basis durven én kunnen zij de wereld gaan ontdekken. Persoonlijk contact met de pedagogisch medewerker, een vertrouwde omgeving en de aanwezigheid van bekende groepsgenootjes dragen bij tot het verkrijgen van een veilig gevoel. Kinderen zullen vanuit een veilige gevoel op allerlei ontwikkelingsgebieden zich meer ontwikkelen en de omgeving gaan ontdekken. Dit komt ten goede aan zowel de sociale ontwikkeling als de emotionele ontwikkeling.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 6
Sociale Ontwikkeling; Binnen de groep is de omgang met elkaar heel belangrijk. De kinderen worden gestimuleerd om elkaar te waarderen, te respecteren en rekening te houden met elkaar. De kinderen wordt geleerd dat ze niet alleen aan zichzelf maar ook aan anderen moeten denken. Dit betekent dat het kind even moet wachten totdat de ander uitgepraat is of totdat de ander klaar is met een bepaald speeltje. De kinderen worden serieus genomen en geaccepteerd zoals ze zijn. Kinderen worden vrij gelaten of ze mee willen doen aan een bepaalde activiteit. En geeft een kind bijvoorbeeld aan alleen te willen spelen dan wordt daar ruimte voor gecreëerd. Samen spelen vinden we belangrijk, maar er moet ook ruimte zijn om iets alleen te doen. De baby’s zijn vooral individueel bezig. Ze beleven plezier aan elkaar door o.a. naar elkaar te kijken, te luisteren en elkaar aan te raken. De leidster stimuleert het samen liedjes zingen, boekjes lezen, spelletjes doen en knutselen. Het verschonen en voeden zijn de momenten dat de kleine baby's extra aandacht krijgen, door met ze te knuffelen, te praten en spelletjes te doen. Bij de grotere kinderen (dreumesen en peuters) wordt het groepsgebeuren belangrijker. De kinderen zijn meer gericht op het met elkaar samenzijn in de groep. Ze leren dat ze niet alleen aan zichzelf moeten denken maar ook rekening moeten houden met de andere (kleinere) kinderen. De leidster stimuleert de oudere kinderen om mee te helpen met de verzorging van de kleine baby's door ze bijv. het speentje te laten geven of te troosten door het wipstoeltje te wiegen. Kinderen ontwikkelen ook vriendschappen met elkaar. Ze herkennen hun groepsgenootjes en bij binnenkomst zijn de kinderen blij elkaar te zien. Er wordt door de grotere kinderen bewust gekozen naast wie men aan tafel zit of met wie men iets wil doen. Door de leidster wordt natuurlijk in de gaten gehouden dat er geen kinderen buiten de groep komen te staan. Door dit samen leven, samen spelen, dingen delen, elkaar helpen en van elkaar leren, leert het kind zijn sociale kwaliteiten kennen en te ontwikkelen. Emotionele ontwikkeling; We vinden het belangrijk dat de kinderen de gelegenheid krijgen om hun gevoelens zoals boosheid, angst, verdriet en vreugde te uiten. De leidster zorgt dat zij er is voor het kind, dat er ruimte en ook tijd is te luisteren naar deze emoties. We nemen de gevoelens van de kinderen serieus; bij vallen niet ontkennen dat het pijn doet door te zeggen “je bent al zo’n grote jongen”. Huilen mag! We proberen het gevoel van het kind onder woorden te brengen. (Je vindt het niet leuk hè, dat papa nu weggaat). Het kind moet zichzelf kunnen zijn, maar we leren het kind ook waar de grens is, wat wel en niet kan (je mag boos zijn, maar je mag niet slaan). Het is belangrijk dat de leidster, luistert, begrip toont, maar ook duidelijke grenzen biedt in de groep. We zijn ons ervan bewust dat je het verdriet van het kind ontkent door het kind af te leiden of iets anders aan te bieden, toch blijkt dit soms nodig om het kind over zijn verdriet heen te helpen. Baby’s uiten hun gevoelens doorgaans door te huilen. De leidster zal de oorzaak van dit gedrag opsporen en, als het mogelijk is, wegnemen. Is er geen aanwijsbare reden, dan zal er gekeken worden naar een oplossing waar het kind zich het prettigst bij voelt. In zo’n situatie probeert de leidster het kind gerust te stellen door op een rustige toon tegen het kind te praten, te benoemen wat zij doet. Wij zien dat ook kinderen onderling goed in staat zijn elkaar te troosten of over angsten heen te helpen. Kinderen die bang zijn iets nieuws te proberen worden vaak door kinderen die wel durven over een drempel heen geholpen. Blijven er voor een bepaalde activiteit, speelgoed o.i.d. angstgevoelens bestaan bij een kind dan zal de leidster naar eigen inzicht handelen. Bepaald speelgoed kan bijv. een tijdje van de groep als daar een kind echt bang voor is. Soms zal een leidster ervoor kiezen een kind stap voor stap te laten wennen door extra aandacht en uitleg.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 7
Op al deze manieren zorgen we voor een emotioneel veilige omgeving voor het kind. Bij (plotselinge) gedragsverandering wordt er altijd eerst naar een oorzaak gezocht (bijv. verandering van slaap- of eetgewoontes, de komst van een broertje of zusje enz.). De groepsleiding speelt hierop in en kan daar evt. in een spel of kringgesprek aandacht aan schenken. Goede oudercontacten zijn hierbij van groot belang, op de situatie thuis kan dan ingespeeld worden.
Ad 2. Wij willen kinderen helpen zichzelf te leren kennen, zelfstandig te worden en een positief zelfbeeld te hebben (persoonlijke competentie). Elk kind is uniek en waardevol. Wij accepteren kinderen zoals ze zijn en wij hebben vertrouwen in het vermogen van kinderen. Kinderen hebben vanaf de geboorte een innerlijke motivatie om te leren lopen, praten en contact te maken met anderen. Zij leren wat nodig is voor het leven. Kinderen leren binnen het eigen vermogen, tempo en op een geheel eigen wijze. Het eigen en unieke ontwikkelingstempo van het kind is voor ons maatgevend in de begeleiding van de kinderen. Kinderen worden in hun ontwikkeling gestimuleerd, zoals de lichamelijke ontwikkeling (bijv. leren kleuren), de verstandelijke ontwikkeling (bijv. leren praten) en emotionele ontwikkeling (bijv. leren opkomen voor je zelf). In alle groepen wordt veel aandacht besteed aan de zelfstandigheid en het zelfvertrouwen van de kinderen. De kinderen hebben er vaak veel plezier in om zelf iets te kunnen en wij vinden dit belangrijk. Dit begint al bij de baby’s en wordt afhankelijk van het niveau van het kind steeds verder uitgebreid. Bijv. bij het aankleden: de baby wordt gestimuleerd om zelf de armen in de mouwen te steken. Vanaf de dreumesleeftijd wordt dit uitgebreid naar zichzelf aan- en uit kleden. Doordat de verschoningsruimte direct aan de groepsruimte zit, zowel bij de dreumesen als peuters, kunnen de oudere kinderen zelfstandig naar het toilet en naar de kraan terwijl de leidster toch een oogje in het zeil kan houden. Tijdens het eten laten we het kind zelfstandig eten en drinken. Bij tandjes poetsen mogen ze dit eerst zelf doen en wij poetsen na. Ook het opruimen van het speelgoed wordt met zijn allen spelenderwijs gedaan waarbij de leidster de kinderen tot helpen aanspoort door het geven van kleine opdrachten. Om praktische redenen is het niet altijd mogelijk om kinderen voldoende tijd te geven om zich bijv. in hun eigen tempo aan te kleden. Er zijn kinderen die alles 'zelf willen doen' maar het is onmogelijk om daar een uur mee bezig te zijn. Dat verstoort het ritme van de groep te veel. Met tips en trucs wordt het kind dan op weg geholpen. In de groepsruimten vindt je vrijwel al het speelmateriaal op kind hoogte, zodat kinderen zelf kunnen kiezen en pakken. Ook wordt het in alle groepen gestimuleerd dat grotere kinderen de kleinere helpen. Zelfstandigheid speelt ook een rol in het contact met anderen. Als een kind bijv. iets van een ander kind wil, stimuleren we het om dat zelf te vragen, in plaats van naar de leidster toe te komen. Dit zelfstandig dingen proberen en laten slagen, ontdekken waar je goed in bent, geeft het kind zelfvertrouwen. De leidster laat het kind zoveel mogelijk vrij in dit proberen en ontdekken. Zij stimuleert dit door het geven van tips of het bieden van uitdaging. Zo leert het kind zijn persoonlijke kwaliteiten kennen en ontwikkelen. Wanneer deze ontdekkingsreis ten koste gaat van de veiligheid of wanneer de ontwikkeling van het kind zelf of van andere kinderen in gevaar komt, zal de leidster ook de grens aangeven. Zij zal het Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 8
kind uitleggen waarom zij dit niet wil en biedt het kind vervolgens, als het mogelijk is, een alternatief aan. Ad 3. Wij willen kinderen ruimte bieden om sociale ervaringen op te doen, waardoor sociale vaardigheden verworven worden (sociale competentie). Elk kind krijgt individuele zorg en aandacht. Ook de groep heeft een belangrijke functie, want kinderen maken deel uit van de samenleving. Wij zien Kinderdagverblijf ‘t Sprookjesland als een samenleving in het klein waar kinderen kunnen oefenen. Dit gaat letterlijk en figuurlijk met vallen en opstaan. Wij stellen kinderen in de gelegenheid om vanuit het kinderdagverblijf de wereld om hen heen te ontdekken. Kinderen leren van én door elkaar, voor nu én later. Het kennismaken met andere volwassenen en kinderen, het respecteren van anderen en het opkomen voor eigen belang zijn belangrijke toegevoegde waarden van het samenzijn in een groep. In de groep worden deze vaardigheden gestimuleerd door bijvoorbeeld het elkaar helpen, speelgoed samen op te ruimen en het vieren van feestelijke gebeurtenissen.
Ad 4. Wij willen kinderen normen en waarden bij brengen. Wij vinden normen en waarden van groot belang. Het eigen maken van normen en waarden maakt onderdeel uit van de morele ontwikkeling. Binnen en (buiten) de groep doen zich situaties voor waar van op dit gebied veel leermomenten zijn (bijv. pijn en verdrietige situaties, ruzie of een maatschappelijke gebeurtenis). Door de reacties van groepsleiding op dit soort situaties ervaart een kind wat wel en niet goed is. Het eigen gedrag van groepsleiding heeft hierbij dus een belangrijke voorbeeldfunctie. Wij keuren agressief gedrag (zowel verbaal als non-verbaal) af voor kinderen, maar ook voor alle volwassenen waar het kind mee te maken krijgt (groepsleiding en ouders). In onze doelstelling zoals geformuleerd in de inleiding van dit plan, maar ook in de voorgaande stukjes zijn al heel wat normen en waarden voorbij gekomen waaronder: - Waarderen en respecteren van jezelf en van anderen - Sociaal zijn - Eerlijk zijn - Zorgvuldig omgaan met spullen - Respect voor privacy van een ander De meeste van deze normen en waarden worden spelenderwijs aan de kinderen meegegeven (de fruitbak gaat rond en iedereen pakt er een stukje uit, we doen een spelletje en iedereen die wil mag meedoen). Ook door het geven van het goede voorbeeld leren kinderen veel. Toch moeten wij soms grenzen stellen aan wat kinderen mogen en blijft corrigeren nodig. Deze grenzen moeten duidelijk zijn voor de kinderen en ook aan hen uitgelegd worden. Om veiligheidsredenen moeten overmoedige kinderen (zien zelf het gevaar niet van wat ze doen) tegen zichzelf beschermd worden. Kinderen mogen niet naar boven lopen op de grote glijbaan, al zullen er best kinderen zijn die dat kunnen. Ook is het belangrijk dat de grotere kinderen rekening houden met de kleintjes enz.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 9
Wanneer dingen gevaar opleveren voor kinderen zal de boodschap kort en duidelijk zijn: Dit mag niet. In minder gevaarlijke situatie zal de leidster het kind vanuit zichzelf toespreken: Ik wil niet dat jij dit doet, want…/ Ik vind… verder zullen kinderen gestuurd worden door het belonen van gewenst gedrag en het negeren van ongewenst gedrag: Liever tegen het kind dat lekker zit te eten zeggen “Wat zit jij goed te eten!” in de hoop dat de buurman ook zijn vork weer ter hand neemt, dan deze buurman confronteren met zijn niet-eten. Bij onenigheid tussen de kinderen wordt gestimuleerd dat de kinderen dit eerst zelf proberen op te lossen voordat de groepsleiding ingrijpt. Natuurlijk houdt zij in de gaten of haar hulp hierbij geboden is. De groepsleiding kent haar kinderen en weet wie ze hierin moet stimuleren of juist af moet remmen. Gedrag dat gevaar/pijn oplevert voor het kind zelf of voor anderen wordt door de groepsleiding niet geaccepteerd. Net als herhaaldelijk niet luisteren, dingen kapot maken, en ander storend gedrag. De leidster zal het kind duidelijk maken dat dit niet mag en uitleggen waarom dit niet mag. Ook hier weer door middel van de ik-boodschap. Wordt dit gedrag herhaaldelijk vertoond door hetzelfde kind, dan kan het kind door de leidster even (niet langer dan 3-4 minuten) buiten de activiteit geplaatst worden. Dit kan variëren van even niet mee mogen doen tot apart op een stoeltje of even bij de leidster komen. We hopen het kind hiermee te leren dat dit gedrag echt niet getolereerd wordt.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 10
Hoofdstuk 2 Plaatsing 2.1 Groepsindeling en personeel ‘t Sprookjesland bestaat uit drie kinderdagverblijven. Onze eerste vestiging bevindt zich in Lelystad en is opgericht in 2003. In 2007 hebben wij een tweede vestiging geopend in Amsterdam Zuidoost. Per 1 september 2009 is onze nieuwste vestiging in Almere open gegaan. Ons bedrijf is kleinschalig, wat ervoor zorgt dat de communicatielijnen tussen ouders en directie kort zijn. Als ouder kunt u altijd iemand van de directie spreken, waardoor uw vragen en verzoeken veel sneller dan bij sommige concurrenten kunnen worden gehonoreerd. Kinderdagverblijf ’t Sprookjesland Amsterdam mag dagelijks maximaal 29 kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar opvangen. Wij hebben de volgende groepen beschikbaar: Groep 1: Babygroep (0 tot 2 jaar) plek voor 10 kinderen Groep 2: Dreumesgroep (1 tot 2,5 jaar) plek voor 11 kinderen Groep 3: Peutergroep (2 tot 4 jaar) plek voor 16 kinderen De samenstelling van de groepen kan per dag verschillen. Het maximum van 29 gelijktijdig aanwezige kinderen wordt daarbij niet overschreden. Momenteel gebruiken wij alle groepen. De leeftijden van de groepen sluiten niet volledig aan en overlappen elkaar een beetje. Dit heeft als reden dat wij niet alleen en enkel naar de absolute leeftijd van een kind kijken, maar ook naar de ontwikkeling van elk kind individueel. Soms kan het voorkomen dat een baby die net 1 jaar oud is al toe is aan meer uitdagingen, waardoor dit kindje doorgeschoven kan worden naar de dreumesgroep. Anderzijds kan het ook zo zijn dat een kind van 2,5 jaar oud nog niet helemaal toe is aan de peutergroep. Wij bekijken dit per kind en overleggen eventueel doorschuiven altijd met de ouders. Wij zetten alleen gediplomeerde pedagogische medewerkers in binnen onze organisatie. Onder gediplomeerde pedagogisch medewerkers wordt in dit beleidsplan altijd bedoeld een medewerker met een diploma dat voorkomt in de lijst van de CAO kinderopvang. Meestal betreft dit Pedagogisch medewerker niveau 3 of 4. Sprookjesland zal stagiaires niet structureel zelfstandig inzetten maar boventallig naast een beroepskracht of, indien de inzetbaarheid van de stagiaire dit toelaat, incidenteel als tweede leidster (bij bijv. ziekte en/of afwezigheid van de pedagogisch medewerker). De inzetbaarheid wordt gemeten a.d.h.v. de opleiding, het leerjaar en gaat in overleg met de schoolbegeleider van de stagiaire. Op die manier wordt duidelijk voor hoeveel procent de stagiaire als beroepskracht mag en kan worden ingezet. (Meer informatie over de inzetbaarheid van stagiaires kunt u vinden in de CAO Kinderopvang waar Sprookjesland onder valt.)
In de praktijk komt de beroepskracht/kind ratio op de volgende aantallen neer: 1 pedagogisch medewerker per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; 1 pedagogisch medewerker per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 11
1 pedagogisch medewerker per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; 1 pedagogisch medewerker per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar; Het aantal benodigde pedagogisch medewerkers wordt volgens een rekenkundig gemiddelde berekend, waarbij naar boven kan worden afgerond. De kinderen bevinden zich gedurende het merendeel van de dag op de eigen stamruimte met de eigen stamgroep. Ook dit zorgt voor stabiliteit en regelmaat. Zij leren dan van de eigen groep waar speelgoed ligt, waar er wordt gegeten en waar er wordt geslapen. Dagelijks om vier uur ’s middags gaan de kinderen naar de algemene speelruimte. In deze speelruimte is het spelaanbod anders dan op de groepen wat zorgt voor meer variatie en spelplezier bij de kinderen (er kan bijv. niet gevoetbald of gegleden worden op de stamgroepen) en kunnen kinderen die niet met elkaar op de groep zitten ook met elkaar omgaan. Op deze manier leren de kinderen ook met jongere en oudere kinderen om te gaan. Dit bevordert de sociale competenties. Er wordt per stamgroep gewerkt met vaste PMers. Per groep worden maximaal drie verschillende PMers ingeroosterd, in de babygroep maximaal twee. Op deze manier wennen de kinderen aan de leiding en voelen zij zich meer op hun gemak. Hierdoor hebben de kinderen een vast aanspreekpunt waartoe zij zich kunnen wenden met vragen en dergelijke. Mocht een leidster van een bepaalde groep niet beschikbaar zijn i.v.m. bijv. ziekte, dan zal geprobeerd worden om intern een oplossing te vinden voor dit probleem, door het inroosteren van een bekende leidster voor de kinderen. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan wordt er gepoogd om een personeelslid van een van onze andere vestigingen in te schakelen (die zijn immers reeds bekend met ons pedagogisch beleid en visie etc.). Mocht ook dat niet kunnen, dan zal er als laatste alternatief een uitzendkracht worden ingeschakeld om de vaste PMers te ondersteunen. Incidenteel (bijvoorbeeld tijdens vakantieperiodes of andere periodes met absentie van kinderen of personeel) zullen de groepen om planmatige redenen niet in de vaste samenstelling draaien en zullen groepen worden samengevoegd. Met de planning zal altijd de rust in de groep belangrijk blijven en de leidsterkind-ratio blijft gewaarborgd. Een kind zal in nooit meer dan 2 verschillende groepen worden opgevangen gedurende de week. Daarnaast worden de beroepskrachten ondersteund door andere volwassenen: A. Kolomiets (management) Uitleg over beleid, verstrekking nieuwsbrieven, regelen EHBO/BHV cursus, inkoop van voeding, regelen van dagelijkse zaken, ondersteuning bij contact met ouders etc. (Reserve achterwacht, reistijd 20-30 minuten) N. Kolomiets (directie) Hulp bij pedagogische vragen (N. Kolomiets is baccalaureus in het onderwijs), kan tevens invallen op een groep indien noodzakelijk (Reserve achterwacht, reistijd 20-30 minuten) A. Dejnega (directie) Ondersteuning voor onderhoud en reparaties, ondersteuning bij wijzigingen in groepsinrichting (Reserve achterwacht, reistijd 20-30 minuten) Stagiaires Hulp op de groep in opleiding Ouders van kinderen Hulp bij bijvoorbeeld uitstapjes als begeleider Oudercommissie Advies en suggesties aangaande werksituatie SKK Bemiddeling in klachten tussen ouders en kdv of personeel GGD Controlerende functie van de opvang, ondersteuning bij vragen over
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 12
Vakbond Achterwacht personeel
bijvoorbeeld ziektes of kindermishandeling Ondersteuning bij werk gerelateerde vragen, werkomgeving Als achterwacht optreden, voor het geval er met spoed iemand op locatie nodig is. De achterwacht is een personeelslid dat op die dag niet staat ingeroosterd, maar wel binnen 15 minuten op locatie aanwezig kan zijn indien dat nodig is. De achterwachten zijn per dag geregeld. De lijst met telefoonnummers, adresgegevens en reistijden is bij ons op locatie te vinden.
Wanneer een beroepskracht alleen op de locatie aanwezig mag zijn omdat de leidster kind ratio dit toe laat en er geen stagiaire beschikbaar is, dan zullen er toch altijd twee leidsters worden ingezet op deze groep. Het zal dus niet voorkomen dat er een beroepskracht alleen op de locatie aanwezig is. Staat er een beroepskracht alleen op de groep omdat de leidster kind ratio dit toelaat dan wordt de beroepskracht in staat geacht deze groep naar behoren te kunnen draaien. Natuurlijk zal er incidenteel ondersteuning van een volwassene nodig zijn bij bijv. toiletbezoek, lunchpauze, etc. Deze ondersteuning kan dan komen van: de houder of de leidinggevende (indien aanwezig) of een stagiaire (kan ook een stagiaire van een van de andere groepen zijn die indien nodig hand- en spandiensten komt verlenen). De aanwezigheid van stagiaires op alle dagen van de week is echter nooit gegarandeerd. In het geval dat de houder, de leidinggevende en er ook geen stagiaire beschikbaar is om de beroepskracht te ondersteunen dan kan zij altijd een beroep doen op een van haar collega’s van de andere groep(en).
2.2 Intake U geeft als nieuwe klant aan wanneer u graag met de opvang wilt beginnen. Voordat de plaatsing ingaat nemen wij graag de tijd voor u om te praten over uw kind. Tijdens dit gesprek wordt er uitleg gegeven over de dagelijkse gang van zaken en worden er afspraken met de ouders gemaakt over bijvoorbeeld eten, slapen, halen en brengen. Er wordt samen met de ouders een gegevensformulier ingevuld, waarin o.a. afspraken over eten, slapen, adresgegevens en bijzonderheden van het kind worden genoteerd. Dit formulier komt in een map op de groep waar het kind wordt opgevangen, zodat het voor de pedagogisch medewerkers altijd bij de hand is.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 13
2.3 Wennen In overleg met de pedagogisch medewerkers worden er een week voor de plaatsingsdatum twee wendagen afgesproken. De eerste dag komt het kindje van 9 tot 12 uur. De tweede dag van 9 tot 15 uur. Op deze manier geven wij het kind de mogelijkheid alvast vertrouwd te raken met de dagopvang. Pedagogisch medewerkers bieden tijdens de wenmorgen vertrouwen en ondersteuning aan het kind, zodat het zich veilig en vertrouwd gaat voelen in de groep. Een kort en duidelijk afscheid van de ouders, biedt de meeste duidelijkheid voor het kind, waardoor het kind sneller wennen kan.
2.4 Brengen en halen ‘t Sprookjesland is normaliter geopend van 7:00 uur tot 19:00 uur. De vaste brengtijd is van ‘s morgens 7.00 uur tot 9.00 uur. Voor het halen hebben wij geen beperkingen; wij vinden dat ouders het recht hebben hun eigen kind op te halen wanneer zij dat zelf willen. Op de breng- en haalmomenten wordt belangrijke en leuke informatie over het kind door de pedagogisch medewerkers en de ouders uitgewisseld. Ouders kunnen tijdens brengmomenten praktische informatie over het kind of leuke anekdotes aan de pedagogisch medewerkers vertellen. Op het moment dat ouders hun kind komen halen, geven de pedagogisch medewerkers belangrijke informatie over het kind, zoals de activiteiten die het kind ondernomen heeft tijdens de opvangdag, of het kind goed gegeten heeft en hoelang er geslapen is.
2.5 Vaste dagen en extra dagen In principe neemt u als klant vaste dagdelen bij ons af. U komt bijvoorbeeld vast op de maandag en dinsdag. In onze planning houden wij rekening met het aantal kinderen op een dag. Hierop wordt bijvoorbeeld het aantal PMers en de hoeveelheid voeding of knutselmaterialen die voor een dag worden voorbereid afgestemd. Mocht er iets wijzigen in uw situatie, dan houden wij daar uiteraard rekening mee en komen wij u voor zover mogelijk daarin tegemoet. Wij accepteren ook klanten met flexibele roosters, die bijvoorbeeld in de zorg werkzaam zijn. Het is dan de bedoeling dat u ons tijdig (uiterlijk twee weken van tevoren) doorgeeft, op welke dagen wij uw kind in een bepaalde week kunnen verwachten.
Uiteraard kan het ook voorkomen dat u plotseling een andere dag dan normaal opvang nodig heeft, of een extra dag opvang nodig heeft. Ook hierin komen wij u graag tegemoet, mits de situatie dit toelaat. Er mogen bijvoorbeeld maar een beperkt aantal kinderen op een groep met een vast aantal leidsters worden opgevangen. Zolang wij binnen de gestelde regels uw kind kunnen opvangen zullen wij dit doen onder de volgende voorwaarden.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 14
Indien de vaste groep van een kind geen plek heeft, maar een ouder toch dringend opvang nodig heeft, dan kan er in overleg met de ouder worden afgeweken van de vaste stamgroep. Het flexibele of extra kind zal dan op een groep worden opgevangen waar capaciteit beschikbaar is. Het kan voor uw kind niet leuk zijn om op een groep te worden opgevangen waar geen leeftijdsgenootjes zitten en/of vreemde leidsters. Wij vragen u dan ook om ervoor te zorgen dat wij u, of iemand anders, kunnen bellen die uw kind kan komen ophalen voor het geval uw kind hier heel veel moeite mee heeft. Extra opvang van een baby op een andere groep dan een babygroep is niet mogelijk i.v.m. de inrichting van deze groep. Dit om te voorkomen dat uw kind materiaal in de handjes krijgt waar het nog niet aan toe is en dat zelfs gevaar kan opleveren. Wij raden u sowieso af om uw baby op een andere groep dan de eigen groep extra te laten opvangen. Vreemde gezichten en omgeving is niet goed voor deze leeftijdsgroep. In geval van nood is het echter, bij hoge uitzondering, wel bespreekbaar maar dan onder bovengenoemde voorwaarden. Extra opvang van een ouder kind op een jongere groep is wel mogelijk maar ook dit kan alleen onder bovengenoemde voorwaarden. U wordt hier als ouder over geïnformeerd tijdens uw aanvraag voor extra opvang en wordt verzocht schriftelijk te bevestigen dat u hiervan op de hoogte bent gebracht.
Hoofdstuk 3 De dag 3.1 Dagindeling Bij ‘t Sprookjesland vinden we het belangrijk dat kinderen regelmaat in de dagindeling ervaren. Regelmaat geeft veiligheid voor kinderen. Daarom hanteert elke groep een vaste dagindeling, waarbij elementen zoals aan tafel gaan of naar bed gaan op vaste tijdstippen plaatsvinden. Bij de baby’s wordt er op individuele basis naar de behoefte van de kinderen gekeken. 3.2 Slapen en rusten Tijdens de intake wordt er met de ouders een afspraak gemaakt over het slaapritme van hun baby of jonge peuter. Baby’s slapen wanneer zij behoefte hebben om te slapen. De peuters worden na de lunch op hun eigen slaapkamer te slapen gelegd. Heeft een kind een andere slaapbehoefte, zoals minder of niet meer slapen, dan wordt dit met de ouders afgestemd.
3.3 Spelen en activiteiten Jonge kinderen De baby’s staan voor een groot deel van de dag in het teken van verzorging. Tijdens de verzorging wordt er met de kinderen gepraat. Er wordt regelmatig gezongen en geknuffeld. Zodra de baby’s kunnen zitten, nemen ze deel aan de kring waarin liedjes worden gezongen. Het aanbod van speelgoed wordt aangepast op de leeftijd. Er wordt voldoende variatie aangeboden. Oudere kinderen
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 15
In het dagritme zijn enkele vaste activiteiten opgenomen, zoals het samen zingen en eten in de kring. Daarnaast is er veel ruimte voor de peuters om zelf te spelen. Ons speelgoed staat op kinderhoogte uitgesteld en kinderen kunnen zelf kiezen uit een gevarieerd aanbod. Op vaste tijden worden activiteiten aangeboden om bezig te zijn, maar ook om kennis te maken met allerlei materialen en spelletjes. De uitdaging zit in de variatie van het aanbod Op de groepen wordt themagericht gewerkt: de thema’s worden in onderling overleg gekozen en regelmatig afgewisseld. Thema’s sluiten aan bij de seizoenen, maar ook bij de diverse feesten en onderwerpen als circus, dieren, etc. door het jaar heen. Ook het knutselen is gericht op het betreffende thema. Deze materialen worden bewaard in speciale opbergkisten die, behalve thematisch speelgoed, ook allerlei ideeën voor activiteiten bevatten. Activiteiten binnen de peutergroep zijn, behalve vrij spelen waarin de fantasie en het samenspelen belangrijk zijn, ook gerichte opdrachten. Deze opdrachten zijn nooit verplicht: kinderen worden niet gedwongen om iets te maken of te doen. De pedagogisch medewerkers maken het werk ook niet af. Het is niet belangrijk dat het product iets voorstelt; veel belangrijker is dat kinderen kennismaken met diverse materialen en leren om hun creativiteit te uiten. De groepen wisselen soms ook onderling materialen uit.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 16
Hoofdstuk 4 Eten & drinken 4.1 Eten en drinken Op Kinderdagverblijf ‘t Sprookjesland wordt er met elkaar als groep gegeten en gedronken. Gezamenlijk eten heeft meerdere functies. Behalve dat eten en drinken goed voor de ontwikkeling van het kind is, heeft het ook een sociale functie, een sfeerfunctie en is het een moment van rust. Ondersteuning: Kinderen hebben recht op de ondersteuning en positieve aandacht van volwassenen. Wij bieden kinderen liefdevolle ondersteuning. Samen met hen gaan wij op zoek naar antwoorden op vragen die ontstaan. Wij helpen kinderen het zelf te gaan doen. Dit doen wij door actief te helpen, maar ook door bewust afstand te nemen als kinderen onze hulp niet (meer) nodig hebben. De medewerkers van Kinderdagverblijf ‘t Sprookjesland verzorgen de broodmaaltijden, het drinken, fruit en de tussendoortjes. Uiteraard wordt bij het eten en drinken de hygiëne in acht genomen. Vanaf oktober 2014 bieden wij tevens dagelijks warm eten aan. Het menu daarvan verandert regelmatig en is bij ons op locatie op te vragen. Kinderen hebben goede voeding nodig om te groeien en zich te ontwikkelen. Er zijn verschillende tafelmomenten waarbij de kinderen verschillende soorten voeding en drinken aangeboden krijgen. De kinderen eten samen met de pedagogisch medewerkers aan tafel. De kinderen krijgen eerst een boterham met hartig beleg en mogen vervolgens ook kiezen voor een boterham(men) met zoet beleg. Soms krijgen de kinderen iets extra’s en dit kunnen verschillende producten zijn. Enkele voorbeelden: knakworstjes, pannenkoeken, poffertjes, of popcorn. Dit gebeurt door de week heen zodat alle kinderen een keer een lekker extraatje krijgen. Kinderen worden nooit gedwongen hun bord leeg te eten. Ze krijgen kleine porties op hun bord en ze worden gestimuleerd voldoende te eten. Bij een afwijkend eetpatroon of andere bijzonderheden zullen de ouders door de pedagogisch medewerkers worden ingelicht. De pedagogisch medewerkers zien erop toe dat de baby’s en peuters goed drinken. ’s Morgens rond 09:30 uur en tijdens de lunch wordt er gedronken. In de middag en aan het eind van de middag krijgen de kinderen nogmaals iets te drinken. De kinderen krijgen melk, diksap of limonade te drinken. Kinderen kunnen altijd water drinken als zij willen. Daarnaast verzorgen wij voor baby’s de volledige flesvoeding (Nutrilon/Friso/Bambix). Bij de warme maaltijden hebben wij bijvoorbeeld rijst met bruine bonen, pasta met vis en groente, warme broodjes, pannenkoeken, soep en nog meer. Het is altijd mogelijk om borstvoeding te geven of mee te brengen in een koeltas of ingevroren.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 17
4.2 Dieet, allergie, andere culturen Ouders zijn verantwoordelijk om de pedagogisch medewerkers op de hoogte te stellen van bijzonderheden en wensen rondom de voeding van het kind. Bijzonderheden zoals een allergie, dieet of wensen vanuit een geloofsovertuiging worden tijdens het intakegesprek op het gegevensformulier genoteerd. De pedagogisch medewerkers proberen een alternatief voedingsmiddel te geven (zoals een rijstwafel) als dit eenvoudig door de pedagogisch medewerkers kan worden aangeschaft. Indien dit niet mogelijk is, of in geval van traktaties bij festiviteiten, zorgen de ouders voor een alternatief. Op elke groep wordt duidelijk een zichtbare mededeling opgehangen over wat het betreffende kind niet mag eten of drinken plus de eventuele vervangingsmogelijkheden. (bijv. Mag niet: worstjes met als ingrediënt varkensvlees. Mag wel: knakworstjes met rundvlees). Als er een kans is op een heftige allergische reactie van het kind op een voedingsmiddel, dan geven de ouders op het gegevensformulier aan, welke stappen in een dergelijke situatie ondernomen moeten worden. Speciale (fles-)voeding bij een bepaald dieet (bijv. op doktersrecept), wordt door de ouders zelf meegenomen. 4.3 Feesten en trakteren Bij een verjaardag mag een kind een traktatie uitdelen. De pedagogisch medewerkers vieren samen met het jarige kind zijn/haar verjaardag. In overleg met de ouders en pedagogisch medewerkers kijken we op welke dag de verjaardag gevierd wordt. De pedagogisch medewerkers zorgen voor een feestmuts en een feeststoel. De kinderen mogen trakteren op de groep. Ouders kunnen altijd overleggen met de pedagogisch medewerkers over een geschikte traktatie. Natuurlijk zingen de medewerkers en de kinderen voor de jarige. 4.4 Voedingsmiddelen inkoop, bereiden en bewaren De voedingsmiddelen worden wekelijks door ons zelf ingekocht bij de Albert Heijn, Lidl en Kruidvat. Wij hanteren een uitgebreid assortiment, waaronder: wit en bruin brood, crackers, soepstengels beschuit en rijstwafels. Jam, chocopaste, hagelslag, gestampte muisjes en appelstroop. Smeerworst, smeerkaas, kaas, kipfilet, boterhamworst en boter. Appels, peren, bananen, kiwi’s, druiven en mandarijnen. Limonade, melk, appelsap en chocolademelk. Er wordt wekelijks vers brood en fruit gehaald. Wij verstrekken alle Nutrilon, Friso en Bambix producten. Speciale voeding (op doktersvoorschrift bijvoorbeeld) kan door de ouders aan ons worden verstrekt. We zien er op toe dat beperkt houdbare levensmiddelen tijdig opgemaakt of weggegooid worden. Al onze koelkasten zijn voorzien van thermometers om de temperatuur waarop de voedingsmiddelen bewaard worden altijd te kunnen controleren. Flesvoeding wordt één keer opgewarmd en na 1 uur weggegooid.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 18
Hoofdstuk 5 Verschonen, toiletgang en zindelijk worden Kinderdagverblijf ‘t Sprookjesland verstrekt luiers van het merk Pampers. Kinderen die een luier dragen, worden regelmatig gecontroleerd op een vieze luier en zo nodig verschoond. De peuters hebben 3 vaste verschoonmomenten. Ieder kind krijgt aan het eind van de dag eveneens een schone luier, zodat het weer schoon naar huis gaat. Peuters zien hoe andere kinderen met de zindelijkheidstraining bezig zijn en worden daardoor gestimuleerd. Wanneer de ouders van het kind thuis met zindelijkheidstraining bezig zijn en het kind er zelf aan toe is, kan dat op het kinderdagverblijf worden voortgezet. Het wordt spelenderwijs gedaan. Er zijn ook kinderboekjes aanwezig over het potje en zindelijk worden. Kinderen die aangeven zelf te willen plassen krijgen die ruimte op onze kleine kindertoiletten die op kinderhoogte zijn geplaatst. Deze kinderen mogen zonder luier rondlopen. Wanneer er ongelukjes gebeuren, wordt er geen negatieve aandacht aan geschonken. Er wordt altijd geprezen als het kind een plas op de wc doet. Kinderen die zelf naar het toilet kunnen gaan, doen dit onder begeleiding van onze pedagogisch medewerkers. Verzorging: wij geven kinderen liefdevolle aandacht en verzorging en sluiten aan bij hun behoeften. Vaste rituelen, ritme en regels zorgen ervoor dat kinderen zich zeker voelen. Vanuit een veilige basis durven én kunnen zij de wereld gaan ontdekken. Kinderen worden zo gestimuleerd tot zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 19
Hoofdstuk 6 Kind 6.1 Plaatsing in een groep en doorstroming naar de volgende groep Voordat een kind bij ons geplaatst wordt treden wij in gesprek met de ouders om te praten over het kind bij de intake. Tijdens deze intake proberen wij te achterhalen in welke groep het kind het beste zal passen. In veel gevallen is dit vrij snel duidelijk (een baby van 3 maanden kan bijvoorbeeld niet op de peutergroep worden geplaatst). In andere gevallen zal dit onderscheid moeilijker te maken zijn en zal het de afweging zijn het kind op bijvoorbeeld de dreumes of de peutergroep te plaatsen. Doorschuiven van de kinderen gebeurt ook op basis van de ontwikkeling van het kind, niet op basis van absolute leeftijd. Zodra de PMers van mening zijn dat het kind naar de volgende groep kan om daar nieuwe dingen te gaan ontdekken, zullen zij dit voorleggen aan de ouders om hierover afspraken te maken. Er worden daarbij twee wenmomenten genomen. Bij het eerste moment gaat het kind voor drie uurtjes van 9:00 tot 12:00 uur naar de nieuwe groep, om daar samen met de andere kinderen het eetmoment mee te maken. Tijdens eetmomenten worden nieuwelingen namelijk het makkelijkste opgenomen in een sociale groep. Op de tweede dag gaat het kind van 9:00 tot 15:00 naar de nieuwe groep, om daar niet alleen het eetmoment, maar ook de speel- en slaapmomenten mee te maken. Kinderen worden dus geleidelijk aan voorbereid op een doorstroming naar de volgende groep. Indien tijdens de wenmomenten blijkt dat een kind zich nog niet prettig voelt op de nieuwe groep, dan kan de doorstroming in overleg met ouders worden uitgesteld. 6.2 Corrigeren en belonen Binnen alle vormen van opvang worden kinderen op een positieve wijze benaderd en wordt door middel van positieve aandacht het gewenste gedrag gestimuleerd. Door de groepssituatie waarin kinderen meestal op vanzelfsprekende wijze meedoen met de groep is het corrigeren van kinderen veel minder een item dan in de thuissituatie. Wanneer een kind toch negatief gedrag vertoont, wordt gekeken naar het individuele kind en nagegaan wat de oorzaak van het gedrag zou kunnen zijn (niet lekker in zijn vel, verveling, onzekerheid, wijziging in de thuissituatie, ontwikkelingsproblematiek). De pedagogisch medewerkers kunnen op deze manier wellicht de oorzaak van het gedrag wegnemen of hier rekening mee houden.
Samen opvoeden: Wij bieden de kinderen verzorging, aandacht en begeleiding in een gediplomeerde omgeving. Hierdoor delen wij in de opvoeding met de ouders. De ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind. Afstemming met de ouders over de opvoeding van hun kind is een belangrijke basisvoorwaarde voor goede kinderopvang. Soms kan naar aanleiding van observaties blijken dat de opvang moet worden aangepast. Wij doen dit graag in overleg met de ouders. Wanneer een kind na een waarschuwing negatief gedrag blijft vertonen, zal de pedagogisch medewerker het kind op ooghoogte (gehurkt) op rustige, duidelijke wijze aan spreken en het daarbij ook aan kijken. Bij herhaling kan het kind zo nodig voor korte duur op een bepaalde plek neergezet worden om hem/haar even uit de bestaande situatie te halen. Er wordt zo kort mogelijk aandacht Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 20
besteed aan het negatieve gedrag en het kind wordt eventueel afgeleid om te voorkomen dat het op deze manier steeds negatieve aandacht krijgt. Tegelijkertijd wordt positief gedrag (door complimenten) gestimuleerd. Wij vinden het belangrijk om ouders een terugkoppeling te geven over het gedrag van het kind.
6.3 Omgaan met zieke kinderen ‘t Sprookjesland heeft een Protocol Zieke kinderen in het Kindercentrum, in dit protocol kunt u uitgebreide informatie terugvinden over zieke kinderen, met vragen als; wanneer is een kind ziek, kan het op de groep blijven of moet het worden opgehaald, moeten de ouders worden gewaarschuwd etc. In de huisregels voor de ouders wordt de ouders gevraagd zieke kinderen of kinderen die een besmettingsgevaar voor anderen kunnen opleveren niet naar het kinderdagverblijf te brengen. Enerzijds omdat het personeel niet adequaat is opgeleid om zieke kinderen te verzorgen en omdat er onvoldoende tijd beschikbaar is voor het verzorgen van een ziek kind en om het welbevinden van het kind zelf, anderzijds omdat in geval van een besmettelijke ziekte het kind de andere kinderen en de leiding kan besmetten. In geval van ziekte worden de ouders verzocht het kinderdagverblijf hier altijd over te informeren. Indien nodig, zullen wij bij besmettelijke ziektes contact opnemen met de GGD. Zo nodig zullen alle ouders hierover door ons geïnformeerd worden. Op het kinderdagverblijf zal informatie, welke van belang is voor de ouders, op worden gehangen zodat ouders hier alert op kunnen zijn bij hun eigen kind. Zaken zoals toedienen van medicatie en wat de groepsleiding doet als een kind ziek wordt op de groep, staan in het protocol beschreven, welke voor ouders ter inzage op het kinderdagverblijf ligt of via de website te downloaden is.
6.4 Kinderparticipatie Binnen de kinderopvang die ‘t Sprookjesland biedt, wordt daar waar mogelijk gestreefd naar kinderparticipatie. Goed kijken en luisteren naar kinderen en hen, zo mogelijk, mee laten denken, bijvoorbeeld bij keuze van een liedje, is belangrijk en geeft kinderen het gevoel dat ze gehoord worden. Op het dagverblijf kunnen kinderen o.a. betrokken worden bij het tafeldekken of bij het helpen het speelgoed op te ruimen. De wereld ontdekken: kinderen maken deel uit van de samenleving. Wij zien het kinderdagverblijf als een samenleving in het klein waar kinderen kunnen oefenen. Dit gaat letterlijk en figuurlijk met vallen en opstaan. Wij stellen kinderen in de gelegenheid om vanuit Kinderdagverblijf ‘t Sprookjesland de wereld om hen heen te ontdekken. Kinderen leren van én door elkaar, voor nu én later.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 21
Hoofdstuk 7 Ouders/verzorgers Contact en openheid over het te voeren beleid naar ouders wordt door de directie en de pedagogisch medewerkers van Kinderdagverblijf ‘t Sprookjesland, gezien als zeer belangrijk voor de kwaliteit van de opvang. Door een goede afstemming over en weer, zijn de medewerkers in staat, om de kinderen tijdens hun verblijf op het dagverblijf beter te begrijpen en te begeleiden. Andersom krijgen ouders via de pedagogisch medewerkers een beeld van wat hun kind beleeft tijdens hun afwezigheid en hoe hun kind zich in een andere omgeving gedraagt en ontwikkelt. De directie informeert ouders over het te voeren beleid met betrekking tot: -
-
verantwoorde kinderopvang; het pedagogisch beleid; het aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie; de groepsgrootte; de opleidingseisen van de beroepskrachten; het beleid met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding kunnen worden belast met de verzorging en opvang van kinderen; het te voeren beleid inzake veiligheid en gezondheid, waaronder de risico-inventarisatie; het te voeren beleid inzake de te gebruiken voertaal, voor zover geen Nederlands.
Deze informatie is gedetailleerd genoeg om ouders een correct beeld van de praktijk te geven. En uiteraard sluit de praktijk aan bij de informatie die aan de ouders verstrekt is. Een afschrift van het inspectierapport kan men opvragen op de vestigingen van ‘t Sprookjesland en kan ten allen tijde opgevraagd worden bij de leiding of het personeel. 7.1 Individuele contacten Wij zijn een kleinschalige organisatie. Daardoor kennen wij onze klanten vaak persoonlijker dan bij andere kinderdagverblijven. Wij streven daarbij naar het opbouwen van een goede relatie met de ouder om zo aan alle wensen te kunnen voldoen. De individuele contacten tussen ouders en leiding vinden zoveel als nodig of wenselijk plaats. Ze kwamen al eerder in dit beleidsplan aan de orde; Tijdens het intakegesprek worden de nodige “opstart”gegevens uitgewisseld. Op de breng en haal momenten worden de dagelijkse dingen met de medewerkers uitgewisseld. Uiteraard kan er indien gewenst altijd een afspraak worden gemaakt met de pedagogische medewerkers of de leidinggevende, om hetgeen u wenst te bespreken.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 22
7.2 Schriftelijke informatie Wij streven naar volledige openheid omtrent onze informatieverstrekking. Alle beleidsstukken en protocollen zijn daarom ook terug te vinden op onze website, onder het kopje Werkwijze en Links. Minimaal eens per twee maanden ontvangt u van ons een nieuwsbrief met daarin de meest recente ontwikkelingen en aankondigingen, zoals bijvoorbeeld personeelswijzigingen, geplande activiteiten, relevante wijzigingen in de wetgeving en dergelijke. Daarnaast worden er bij de ingangen regelmatig posters opgehangen met oproepen (om bijvoorbeeld deel te nemen in de oudercommissie of met een overzicht van de Nationale Feestdagen waarop wij in dat jaar gesloten zijn). Zo proberen wij u geïnformeerd en op de hoogte te houden van onze ontwikkelingen!
7.3 Oudercommissie Om ouders een mogelijkheid te geven mee te denken met ons bestaat er de mogelijkheid plaats te nemen in de oudercommissie. De Oudercommissie bepaalt haar eigen werkwijze. Ze is in staat haar adviesrecht, gevraagd en ongevraagd, te gebruiken over elk voorgenomen besluit met betrekking tot het beleid van ’t Sprookjesland. De directie wijkt slechts af van een gevraagd advies van de Oudercommissie als ze schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet (dit moet op duidelijk onderbouwde wijze geschieden). De directie verstrekt de oudercommissie tijdig, gevraagd en ongevraagd, mondelinge en schriftelijke informatie die zij, voor de vervulling van hun taak, redelijkerwijs nodig hebben. De directie en pedagogisch medewerkers van ‘t Sprookjesland zijn geen lid van de oudercommissie. Indien gewenst kan de directie als gast uitgenodigd worden in het overleg van de commissie om vragen te beantwoorden en zaken toe te lichten die op dat moment binnen de oudercommissie spelen. Onze oudercommissie bestaat momenteel uit twee leden. Er is nog ruimte om plaats te nemen in deze commissie. Informeer bij ons naar de contactgegevens van de oudercommissie, indien u hier interesse in heeft. Ideale situatie zou zijn dat er minimaal 1 vertegenwoordiger van elke groep in de oudercommissie zitting heeft.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 23
7.4 Klachtenprocedure en externe klachtencommissie Klachtenregelingen Kinderopvang ‘t Sprookjesland Kinderopvang ‘t Sprookjesland verzorgt professionele kinderopvang voor kinderen van 0-4 jaar in speciaal daarvoor ingerichte kinderdagverblijven. Voordat de plaatsing en begeleiding van de kinderen van start gaat, vindt er een plaatsingsgesprek plaats waarin met ouder(s)/verzorger(s) afspraken worden gemaakt. De wensen en behoeften van de ouder/verzorger van het kind spelen hierbij een belangrijke rol. Ondanks goede informatie vooraf en afspraken over wensen, behoeften en regels kunnen zakenanders gaan dan ouder(s)/verzorger(s) verwachten of willen. Kinderopvang ‘t Sprookjesland wil deze situaties in onderling overleg met ouder(s)/verzorger(s) zo optimaal mogelijk oplossen. De mening van ouder(s)/verzorger(s) over de dienstverlening staat hierin centraal. Kinderopvang ’t Sprookjesland beschouwt iedere klacht als een behoefte aan betere afstemming. Waarom een klachtenprocedure?
Kinderopvang ‘t Sprookjesland geeft er de voorkeur aan dat onvrede direct kan worden opgelost tussen de betrokkenen. Bijvoorbeeld tussen de ouder/verzorger en een pedagogisch medewerker. Lukt dit niet, dan kan de ongewenste situatie tot een klacht leiden. Een klacht van een ouder/verzorger is voor Kinderopvang ’t Sprookjesland een uiting van ongenoegen die de ouder/verzorger of het kind heeft over het handelen van de dienstverlening door een medewerker van Kinderopvang ‘t Sprookjesland. In de praktijk kan de klacht over van alles gaan, bijvoorbeeld een verschil van mening over de verzorging van een kind, over de plaatsing van een kind, over de wijze waarop een ouder/verzorger bejegend wordt of over het niet nakomen van gemaakte afspraken met ouder(s)/verzorger(s). Door een heldere procedure vertrouwen we erop dat ouder(s)/verzorger(s) zich uitgenodigd voelen om hun ongenoegen te uiten, er voldoende gelegenheid is om hun klacht(en) te bespreken en naar tevredenheid op te lossen. De mening van de klant is per klacht leidend voor de vaststelling van de te doorlopen stappen binnen de klachtenprocedure van kinderopvang ’t sprookjesland. Een ouder/verzorger beslist zelf of hij een klacht indient, hij bepaalt zelf de inhoud van de klacht en hij geeft aan of hij tevreden is over de afhandeling.
De interne klachtenregelingen Een klacht kan door de ouder/verzorger mondeling maar ook schriftelijk kenbaar worden gemaakt. Het streven is dat een klacht zoveel mogelijk in direct contact tussen de ouder/verzorger en de betrokken medewerk(st)er(s), snel en correct tot beider tevredenheid wordt afgehandeld. Lukt dit niet dan kan de ouder/verzorger de klacht neerleggen bij de directie (bijvoorbeeld in het geval van problemen rond een factuur). Kinderopvang ‘t Sprookjesland vindt het belangrijk dat, in gesprekken die de ouder/verzorger naar aanleiding van een klacht heeft, voortdurend geprobeerd wordt een oplossing voor het probleem te vinden. Het vertrouwen van betrokken partijen in elkaar dient te worden hersteld. Als uitgangspunt Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 24
geldt dat het bespreken van een klacht op geen enkele wijze de positie van de ouder/verzorger én de dienstverlening aan de ouder/verzorger nadelig mag beïnvloeden.
De externe klachtenregelingen
Is een ouder/verzorger niet tevreden over de oplossing die geboden is door Kinderopvang ‘t Sprookjesland, dan kan de ouder/verzorger gebruik maken van de mogelijkheid de klacht in te dienen bij de externe onafhankelijke klachtencommissies. Waar de ouder met zijn of haar klacht terecht kan is afhankelijk van de aard en inhoud. -
Stichting Klachtencommissie Kinderopvang; deze commissie behandelt ‘pedagogische’ klachten, klachten over het aanbod, de bejegening of de verzorging van een kind.
-
Stichting Klachtenkamer Oudercommissie; deze commissie behandelt klachten van oudercommissies, waarbij de kinderopvang en de oudercommissie het niet eens kunnen worden
Hoewel een ouder/verzorger zich wettelijk gezien direct mag wenden tot deze commissies, geeft Kinderopvang ‘t Sprookjesland er de voorkeur aan dat klachten eerst intern met de ouder/verzorger worden besproken en zo mogelijk opgelost.
Stichting Klachtencommissie Kinderopvang
De externe klachtencommissie, Stichting Klachtencommissie Kinderopvang, heeft een klachtenprocedure opgesteld, waaraan Kinderopvang ‘t Sprookjesland zich verbonden heeft. Het klachtenreglement van de SKK is op te vragen bij: Kinderopvang ‘t Sprookjesland Charlotte Brontestraat 46 1102 XE AMSTERDAM ZUIDOOST Tel: 06 33 82 66 37 E-mail:
[email protected]
De leden van deze onafhankelijke klachtencommissie hebben geen binding met Kinderopvang ‘t Sprookjesland. Het zijn deskundigen, die onafhankelijk staan van de kindercentra die aangesloten zijn bij Stichting Klachtencommissie Kinderopvang. De externe klachtencommissie wordt voor de afhandeling van een klacht samengesteld uit drie leden en ondersteund door een ambtelijk secretaris. In het openbaar jaarverslag van de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang staat beschreven uit welke drie leden de klachtencommissie is samengesteld.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 25
Stichting Klachtenkamer Oudercommissie
Voor deze commissie geldt hetzelfde als bij de stichting klachtencommissie kinderopvang, met als verschil dat deze commissie klachten van oudercommissies behandeld, in tegenstelling tot die van individuele klanten. Het klachtenreglement van de SKK is op te vragen bij: Kinderopvang ’t Sprookjesland Charlotte Brontestraat 46 1102 XE AMSTERDAM ZUIDOOST Tel: 06 33 82 66 37 E-mail:
[email protected] Ouders kunnen ook meteen rechtstreeks contact opnemen met de klachtencommissie Kinderopvang: Klachtencommissie Kinderopvang Postbus 21 3738 ZL Maartensdijk Tel.0900-0400034
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 26
Hoofdstuk 8 Ruimte -indeling 8.1 Binnenruimten De groepsruimten en gemeenschappelijke ruimten zijn zodanig ingericht dat de kinderen op een veilige manier kunnen spelen en ontdekken. De indeling van de groepsruimten biedt kinderen de mogelijkheid om zelf keuzes te maken. Er zijn allerlei hoeken gecreëerd zodat kinderen in kleine groepjes of alleen kunnen spelen, maar ook kunnen kiezen in welk hoekje zij willen spelen. Zij kunnen kiezen om rustig te spelen in bijvoorbeeld de bouwhoek of voor een hoek waar zij een bewegelijk spel kunnen spelen. Het zijn flexibele en uitdagende indelingen van de ruimte, waarbij de zelfstandigheid van het kind gestimuleerd wordt. Het speelgoed wordt divers ingekocht, zodat er aan verschillende vaardigheden aandacht kan worden gegeven. Zo is er speelgoed dat de motorische vaardigheden stimuleert (bijv. stapel- en magneetspelletjes), cognitieve vaardigheden (puzzels, boekjes), rollenspel (keukenhoekje, poppen), fijne en grove motoriek (bal, glijbaan). Op deze manier is er veel diversiteit en keuze voor de kinderen. Het speelgoed wordt uitnodigend uitgestald op kinderhoogte (voor zover mogelijk). Kinderen kunnen dan zelf kiezen waar zij mee willen spelen.
8.2 Buitenruimten Wij vinden het belangrijk dat kinderen vaak buiten spelen. We streven om minimaal 1 keer per dag met de kinderen naar buiten te gaan waar zij keuze hebben uit verschillende materialen en speelmogelijkheden. De buitenruimten zijn zodanig ingericht dat kinderen uitgedaagd worden om de wereld om hen heen te ontdekken en buiten iets te beleven hebben, maar tegelijkertijd ook veilig zijn. Zo liggen er op onze speelplaatsen bijvoorbeeld rubbertegels met val dempende werking.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 27
Hoofdstuk 9 Veiligheid en gezondheid 9.1 Brandactieplan en ontruimingsplan ‘t Sprookjesland heeft een brandactieplan en ontruimingsplan. Deze hangen zichtbaar op de groepen. Het plan is bekend bij degenen die op de locatie werkzaam zijn. Er vindt minimaal eenmaal per jaar een ontruimingsoefening plaats en op basis daarvan een evaluatie en – indien nodig bijstelling van het brandactieplan. 9.2 Bedrijfshulpverlening Binnen het kinderdagverblijf is altijd minimaal 1 pedagogisch medewerker aanwezig die in het bezit is van een diploma Bedrijfshulpverlening (BHV-er). De BHV-er heeft de leiding tijdens een ontruiming of op het moment dat er iemand onwel wordt, totdat er gediplomeerde hulp aanwezig is. Elk jaar gaan de BHV-ers op herhalingscursus zodat zij op de hoogte blijven van de ontwikkelingen die er op dit gebied zijn. 9.3 EHBO Alle pedagogisch medewerkers binnen ‘t Sprookjesland beschikken over een diploma kinder-EHBO. Zij weten bij ongelukken of onwel raken van kinderen hoe zij moeten handelen, eventueel totdat er professionele hulp aanwezig is. Via een jaarlijkse herhalingscursus worden kennis en vaardigheden steeds opgefrist.
9.4 Veiligheid en gezondheid ‘t Sprookjesland waarborgt de veiligheid en gezondheid op een verantwoorde en verplicht gestelde manier. Jaarlijks vinden risico-inventarisaties plaats onder verantwoordelijkheid van de directie. Op basis van de inventarisatie worden actieplannen opgesteld, die op hun beurt weer vertaald worden in voor personeel en ouders leesbare protocollen. Hierin staan de werkwijzen uitgebreid beschreven. De protocollen kunt u terugvinden op onze website. Jaarlijks vindt er een GGD-controle plaats waarin deze zaken een belangrijke plaats innemen. De inspectierapporten zijn altijd bij ons opvraagbaar. 9.5 Vierogen principe Naar aanleiding van een zedenzaak in Amsterdam heeft de commissie Gunning in haar rapport de term vierogenprincipe geïntroduceerd. De aanbevelingen zijn niet alleen relevant als het gaat om seksueel misbruik, maar ook als het gaat om kindermishandeling of andere veiligheidsrisico's. Het vierogenprincipe betekent dat altijd iemand moet kunnen meekijken of meeluisteren, uitgaande van onderstaande vertrekpunten. Wij hebben een apart protocol opgesteld met daarin een lijst van maatregelen die wij hebben genomen om dit beleid vorm te geven. Het protocol kunt u bij ons op locatie inzien.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 28
Logboek wijzigingen: 25/05/2013 - Logboek gemaakt en toegevoegd aan inhoudsopgave - Inhoudsopgave aangepast om de pagina-nummering kloppend te maken (was niet meer kloppend omdat er vorige keer extra pagina's aan hoofdstuk 1 waren toegevoegd. - Datum voorblad aangepast op basis van meest recente wijzigingen. - Extra informatie aangaande groepen die daadwerkelijk momenteel in gebruik zijn toegevoegd bij de groepsindeling (pagina 12). - Extra informatie aangaande het structureel samenvoegen van groepen toegevoegd (pagina 13). - Punt 7.4 in de inhoudsopgave hernoemd, klopte niet met de tekst. - Paginanummers toegevoegd aan hoofdstukken in de inhoudsopgave. - Hier en daar enkele kopjes dikgedrukt.
27/01/2014 - Datum voorblad gewijzigd (pagina 1) - Extra informatie over doorstroming opgenomen (punt 6.1) - Informatie oudercommissie gewijzigd (punt 7.3) - Extra informatie over afname van vaste dagen en extra dagdelen opgenomen (punt 2.5) - Informatie over ondersteuning door volwassenen gewijzigd (punt 2.1) 17/03/2014 - Datum voorblad gewijzigd (pagina 1) - Informatie over inzetbaarheid stagiaires gewijzigd (punt 2.1) - informatie over ondersteuning door volwassene bij inzetten van 1 beroepskracht in afwijking van beroepskracht-kindratio (punt 2.1.)
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 29
27/05/2014 - Datum voorblad aangepast - Informatie over ondersteuning tweede volwassene aangepast en uitgebreid (punt 2.1) - Informatie over afname extra dagen en waarboring emtionele veiligheid toegevoegd (punt 2.5) - Inhoudsopgave gecorrigeerd (paginanummering)
24/10/2014 - Datum voorblad aangepast - Beleid vierogen principe verwijziging toegevoegd bij punt 9.5 - Informatie over warm eten toegevoegd bij punt 4.1
25/03/2015 -Datum voorblad aangepast - Indeling groepen aangepast naar actuele situatie - Informatie over leidster-kind ratio aangepast naar huidige wetgeving.
Pedagogisch Beleidsplan KDV ‘t Sprookjesland Amsterdam B.V. | Pagina 30