Pedagogisch beleidsplan
Buitenschoolse opvang De Bron Locatie Neerbeek Aangepast maart 2015
Inhoud
2/3
Inleiding
4
1
Pedagogische visie Buitenschoolse opvang de Bron
5
2 2.1
6
2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Vijf speerpunten in het pedagogisch beleid van de Bron De vijf pedagogische middelen om de vijf speerpunten te realiseren. De Bron Samen en alleen Geborgenheid en Veiligheid Ontwikkeling naar zelfstandigheid Ontwikkeling van de persoonlijke kwaliteiten Ontwikkeling van de sociale kwaliteiten Normen en Waarden
3 3.1 3.2 3.3
Observeren, signaleren en rapporteren Signalering van knelpunten in de ontwikkeling Observeren Rapporteren
11 11/12 12
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Groepen, dagindeling en personeelsinzet De basisgroepen van de BSO Afwijken van de basisgroepen De groepsindeling en incidentele afwijking van de norm Dagindeling en personeelsinzet Samenvoegen groepen en locaties Dagindeling en personeelsinzet kinderdagverblijf
13 13 13 14 14 14 15
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Veiligheid Gebouw Ruimte Hygiëne Meubilair Speelgoed Immateriële veiligheid Verzekering
16 16 16 17 17 17 18 19
6 6.1 6.2
Kenmerken binnen de groep Groepsgrootte Groepssamenstelling
20 20 21
2
6 6 7 7/8 8 8 9 9/10
7
Wenprocedure
22
8
Dagindeling
9
Openingstijden en dagen
26
10 10.1
27 27
10.2 10.3 10.4 10.5
Ontwikkeling van de kinderen Motorische ontwikkeling a: grove motoriek b: fijne motoriek Emotionele ontwikkeling Sociale ontwikkeling Verstandelijke ontwikkeling Creatieve ontwikkeling
11 11.1 11.2 11.3 11.4
Pedagogisch klimaat en regels Algemeen Regels binnen Regels buiten Beperken van het initiatief
29 29 29 30 30
12 12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 12.6 12.7 12.8
De Leiding Takenpakket De leiding en de kinderen De leiding en de ouders/verzorgers De leidster en haar collega’s Beroepsgeheim Werving en selectie van de leiding Ondersteuning Contacten met de ouders
23 t/m 25
3
27 28 28 28
31 31 32 32 33 33 33/34 34 34/35
Inleiding
Dit is het pedagogisch werkplan van Buitenschoolse opvang de Bron. In dit pedagogisch werkplan, staan de dagelijkse gang van zaken en de manier waarop de pedagogisch medewerkers (de groepsleiders) hun kerntaken vervullen omschreven. Als eerste komt onze visie en werkwijze op de werkplek aan de orde. Daarna komt de inhoudelijke structuur aan de orde.
4
1 Pedagogische visie Buitenschoolse opvang de Bron Bij ons staat de eigenheid van het kind centraal. Ieder kind is uniek en heeft een eigen karakter en ontwikkeltempo. Om zich te kunnen ontwikkelen, heeft een kind verzorging, geborgenheid en uitdaging nodig. Buitenschoolse opvang (verder aangegeven als BSO) de Bron wil kinderen helpen zich te ontwikkelen tot zelfstandige personen, die hun eigen keuzes kunnen maken. Daarnaast vinden wij het belangrijk, dat de kinderen het naar hun zin hebben in een geborgen huiselijke sfeer, waar ze zichzelf kunnen zijn, waarbij plezier voorop staat.
5
2 Vijf speerpunten in het pedagogisch beleid Onze pedagogische visie dragen wij uit, door dagelijks de volgende doelen na te streven: 1. De Bron: Wij zorgen ervoor, dat de kinderen het naar hun zin hebben bij ons en dat zij dagelijks met een plezierig gevoel op hun verblijf bij ons terug kijken; 2. Samen en Alleen: Wij gebruiken de groepsdynamiek om kinderen uit te dagen en zorgen er tegelijkertijd voor ieder individueel kind echt te leren kennen; 3. Geborgenheid en Veiligheid: Wij zorgen er voor, dat de kinderen zich emotioneel veilig, gerespecteerd, gewaardeerd en geaccepteerd voelen bij ons; 4. Ontwikkeling naar Zelfstandigheid: Wij motiveren en stimuleren de kinderen om hun persoonlijke en sociale kwaliteiten op hun eigen unieke wijze, in hun eigen unieke tempo, te ontwikkelen; 5. Normen en Waarden: Wij stellen de kinderen in de gelegenheid zich normen en waarden, de cultuur van onze samenleving, eigen te maken; 2.1 De vijf pedagogische middelen, om de vijf speerpunten te realiseren Wij hanteren de volgende pedagogische middelen, om de in paragraaf 2.1 genoemde speerpunten te realiseren: 1. De interactie tussen de pedagogisch medewerker en het kind 2. De interactie tussen de kinderen onderling: de groep 3. De fysieke omgeving, zowel binnen als buiten 4. Ons activiteitenaanbod 5. Het spelmateriaal dat wij aanbieden 2.2 De Bron De kinderen komen bij ons, om een plezierige tijd te hebben. Dat ouders daardoor kunnen werken of studeren, is in pedagogisch opzicht bijzaak. Kinderen hebben het naar hun zin als zij dingen kunnen doen waar ze plezier aan beleven. Voor de kinderen op de BSO vindt de opvang plaats in hun vrije tijd. Zij mogen in belangrijke mate zelf bepalen wat zij doen. Bijvoorbeeld knutselen, televisie kijken, computeren, buiten spelen of ‘niets doen’. BSO is vooral gericht op ontspanning en gezelligheid. Zowel op het kinderdagverblijf als op de buitenschoolse opvang, zorgen de pedagogisch medewerkers voor een sfeer, waarin de kinderen zich ontspannen voelen en zichzelf kunnen zijn. Als een kind huilt, of als wij het idee hebben dat het niet lekker in zijn vel zit, proberen wij door goed te luisteren en goed te kijken naar het kind, te achterhalen wat er aan de hand is en (samen met het kind) naar een oplossing te zoeken. Dit alles met als doel er voor te zorgen, dat het kind plezier beleeft aan de opvang. 6
2.3 Samen en Alleen BSO is per definitie opvang in een groep. Er is altijd een bepaalde groepsdynamiek. De kinderen krijgen hier al op jonge leeftijd mee te maken. Om de meerwaarde van het groepsgebeuren zoveel mogelijk te benutten, houden wij constant rekening met de groepsdynamiek en spelen wie hier op in. Wij realiseren ons dat het noodzakelijk is, om binnen de groep ieder kind goed te kennen. Daardoor voorkomen wij, dat een kind zich eenzaam of alleen voelt in de groep. Bij ons mag en kan veel, maar pesten is strikt verboden! Net zoals volwassenen hebben kinderen ook behoefte aan privacy. Vooral kinderen vanaf de basisschoolleeftijd. Zij kiezen er vaak voor, om in een hoekje of in een ruimte waar niet zoveel kinderen of pedagogisch medewerkers aanwezig zijn, te gaan spelen. De pedagogische medewerkers respecteren deze behoefte, maar houden wel in de gaten of alles goed verloopt. 2.4 Geborgenheid en Veiligheid De algemene gedachtegang in onze westerse ontwikkelingspsychologie is, dat kinderen zich alleen optimaal kunnen ontwikkelen vanuit een veilige en vertrouwde omgeving. Een kind voelt zich emotioneel veilig, wanneer het zich gerespecteerd, gewaardeerd en serieus genomen voelt. Deze emotioneel veilige omgeving wordt door BSO de Bron gecreëerd, doordat wij de kinderen accepteren zoals ze zijn en met respect en warmte tegemoet treden. Voor ons is ieder kind uniek en bijzonder en dat laten wij merken, iedere dag. Dat begint al bij het moment van binnenkomst, als wij ze hartelijk ontvangen en dat eindigt pas bij vertrek van het kind naar huis, bij de kleuters vaak met een dikke knuffel. Tevens zorgen we ervoor dat wij in iedere groep en op iedere locatie werken met vaste leidsters. Hierdoor weten de kinderen waar ze aan toe zijn en creëren we een vertrouwde omgeving. Door de kinderen te leren elkaar te respecteren, voelen de kinderen zich binnen de groep emotioneel veilig. Binnen onze locaties gaan wij uit van een positieve benadering van het kind. In ons directe contact met de kinderen letten wij er op, dat wij aandacht hebben voor het kind door oogcontact en door goed te luisteren. Wij verheffen onze stem zo min mogelijk en leggen de kinderen uit waarom wij iets doen, of waarom wij iets van hen verlangen. Wij gaan uit van positieve communicatie. Met name op het kinderdagverblijf is lichamelijk contact hierbij onmisbaar, maar ook op de buitenschoolse opvang is een knuffel ons niet vreemd. Wij zijn naast knutselaars ook knuffelaars! Een gevoel van emotionele veiligheid bouwen wij op, door gebruik te maken van regelmaat. Herhaling is voor ons belangrijk het geeft de kinderen herkenning, zekerheid en daardoor vertrouwen. 7
Een aantal voorbeelden hiervan zijn; het vieren van een verjaardag, het eet en drink momenten. De rituelen sluiten aan bij de beleving en ervaringswereld van de kinderen en verschillen daarom voor het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang. 2.5 Ontwikkeling naar Zelfstandigheid Elk kind verdient in de ogen van BSO de Bron dezelfde kansen om zich te ontwikkelen tot een zelfstandig mens, in een omgeving waarin geborgenheid en uitdaging hand in hand gaan. Elk kind kent een eigen individuele ontwikkeling in tempo en niveau. Aan de hand van deze, voor ieder kind unieke ontwikkeling, volgen wij het kind. Tevens motiveren en stimuleren wij het kind, waarbij wij het accent leggen op het ontwikkelingsproces en niet op het resultaat. Het stimuleren van de kinderen tot zelfstandigheid gebeurt op een ontspannen en speelse wijze. Wij bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen, door ze te leren keuzes te maken en door ze zelf steeds meer verantwoordelijkheden te geven. Bij de jongste kinderen gaat dat nog op eenvoudige wijze, door ze bijvoorbeeld te stimuleren zelf hun eigen beker naar de keuken te laten brengen. De oudere kinderen stimuleren wij bijvoorbeeld om zelfstandig een ruzie op te lossen en er is binnen de buitenschoolse opvang sprake van kinderparticipatie. 2.6 Ontwikkeling van de persoonlijke kwaliteiten Door zijn persoonlijke kwaliteiten te ontwikkelen, leert een kind problemen aan te pakken en zich aan te passen aan verschillende situaties. Persoonlijke kwaliteiten die hij nodig heeft op weg naar zelfstandigheid. Met persoonlijke kwaliteiten bedoelen wij enerzijds persoonskenmerken als zelfvertrouwen, veerkracht, zelfstandigheid en flexibiliteit. Anderzijds kwaliteiten op verschillende ontwikkelingsgebieden zoals motoriek, creativiteit, taalontwikkeling en cognitieve ontwikkeling. De pedagogisch medewerkers ondersteunen de kinderen bij het ontwikkelen van hun persoonlijke kwaliteiten. Dit doen we door zorg te dragen voor passend spelmateriaal en activiteiten die aansluiten bij de leeftijd van het kind. Hierbij komen de volgende ontwikkelingsgebieden aan bod; de motorische ontwikkeling, zintuiglijke ontwikkeling, sociaal- emotionele ontwikkeling, spraaken taalontwikkeling, persoonlijkheidsontwikkeling, spelontwikkeling, cognitieve ontwikkeling en de creatieve ontwikkeling. Belangrijk is de interactie tussen de pedagogisch medewerkers en de kinderen van groot belang in het ontwikkelen van de persoonlijkheid van ieder kind. Door voortdurende contacten met andere volwassenen en kinderen, groeit een kind uit tot zijn of haar unieke persoonlijkheid.
8
2.7 Ontwikkeling van de sociale kwaliteiten Met sociale kwaliteiten (eigenlijk ook een persoonlijke kwaliteit), bedoelen wij een scala aan sociale kennis en vaardigheden zoals; het in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, conflicten kunnen voorkomen of oplossen, kunnen delen, kunnen samenwerken, anderen kunnen helpen en sociale verantwoordelijkheid kunnen dragen. De basis van de sociale kwaliteiten is al op jonge leeftijd al begonnen met ontwikkelen. Het is voor de pedagogisch medewerker van de BSO belangrijk om het kind hier verder in te begeleiden bij het ontwikkelen. Doordat de kinderen deel zijn van een groep en deelnemen aan het groepsgebeuren, maar ook doordat wij een open deurenbeleid hebben, bieden wij het kind een omgeving aan, waarin het zijn sociale kwaliteiten kan ontwikkelen (op de beurt wachten, spelletjes met regels spelen etc.). Zo leren kinderen zich bewust te worden van anderen, een relatie op te bouwen met leeftijdsgenootjes, rekening met elkaar te houden, samen te werken en samen plezier te hebben. De pedagogisch medewerkers passen hun begeleiding in de interactie tussen de kinderen aan, door afhankelijk van de situatie te bekijken wat nodig is: sturing, ondersteuning, correctie, verzorging, bemiddeling of juist even gangmaker zijn. 2.8 Normen en Waarden Om goed te kunnen functioneren in de samenleving, moeten kinderen zich de regels, normen en waarden van die samenleving eigen maken. Jonge kinderen moeten nog leren wat goed en kwaad is en wat de normen en waarden van hun samenleving zijn. Hun geweten moet nog gevormd worden. De pedagogisch medewerkers hebben daarom een uiterst belangrijke taak, als het gaat om het hebben van een voorbeeldfunctie in het uitdragen van regels, normen en waarden en omgangsvormen. Alle medewerkers van BSO de Bron zijn zich bewust van hun voorbeeldfunctie in handelen, spreken en gedrag. Ook van ouders verwachten wij, dat zij op de locatie de regels, normen en waarden en omgangsvormen hanteren, zoals die binnen BSO de Bron gelden. De regels die wij hanteren, zijn afhankelijk van de leeftijd van de kinderen. In de buitenschoolse opvang worden de regels samen met de kinderen opgesteld. We hebben diverse soorten regels. Denk aan groepsregels (bv. als je klaar bent met spelen, zelf opruimen), hygiëneregels (bv. na het plassen handen wassen), regels voor het binnen en buiten spelen (bv. niet gooien met speelgoed; wees zuinig met spullen) en regels over TV kijken of computeren. Voor de pedagogisch medewerkers is het belangrijk de regels en de daaraan verbonden consequenties te kennen, zodat zij op een eenduidige manier om kunnen gaan met de kinderen. Voor de kinderen is het belangrijk de regels en de daaraan verbonden consequenties te kennen, zodat zij weten wat er van hun verwacht wordt. 9
Ook is het noodzakelijk in de ontwikkeling van de kinderen, om in de gelegenheid gesteld te worden regels af te tasten en te ervaren wat er gebeurt, als ze daarin grenzen overschrijden. Bij normen en waarden en regels horen ook omgangsvormen. Hier hebben wij ook afspraken over, zoals bij ons wordt er niet geslagen, niet gescholden en niet gelogen. Doordat BSO de Bron wekelijks meer dan 100 kinderen opvangt, krijgen wij te maken met diverse normen en waarden zoals ouders die hanteren. BSO de Bron streeft ernaar, om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de denkbeelden van de ouders. De pedagogisch medewerkers beoordelen op professionele wijze wat wel en niet kan worden doorgevoerd in de locatie (bijvoorbeeld culturele feesten of extreme uitingen) en zijn zich bewust van hun houding hierin. We hanteren de beroepscode verstrekt door ABVAKABO/FNV en de afspraken die in de CAO zijn gemaakt.
10
3. Observeren, signaleren en rapporteren Wij volgen het gedrag van het kind, zowel individueel als in de groep. Hierdoor kunnen wij ons pedagogisch handelen afstemmen op de eigenheid van het kind en het functioneren van de groep én kunnen wij bijzonderheden in gedrag tijdig signaleren. 3.1 Signalering van knelpunten in de ontwikkeling De pedagogisch medewerkers hebben een signalerende rol, ten aanzien van de ontwikkeling van het kind. Immers, ook al blijven de ouders de verantwoordelijke voor de opvoeding, de pedagogisch medewerkers hebben gedurende één of meer dagdelen per week, de zorg voor het kind. Roept de ontwikkeling van het kind in groepsverband of individueel vragen op, dan wordt dit na observaties, informatieoverdracht en overleg met collega’s, met de ouders besproken. Eventuele ontwikkelingsachterstanden, vermoeden van hoogbegaafdheid of stoornissen, worden op deze manier tijdig gesignaleerd. Vroegtijdige onderkenning van stagnaties, of juist het ver vooruit lopen in de ontwikkeling, is met name van belang, omdat daardoor een achterstand in de motorische, verstandelijke en/of sociaal-emotionele ontwikkeling voorkomen kan worden. Mocht blijken dat er een vermoeden van een achterstand in de ontwikkeling of afwijkend gedrag bestaat, dan kunnen ook instanties geraadpleegd worden. Ouders kunnen hier zelf actie toe nemen, of in overleg met hen kan de locatie contact zoeken. BSO de Bron heeft in samenwerking met het ZAT team in een interne procedure vastgelegd hoe er gehandeld dient te worden, bij vragen of twijfels over de ontwikkeling of het gedrag van een kind. Hoe te handelen bij vermoeden van kindermishandeling, hebben wij vastgelegd in een protocol meldcode kindermishandeling. 3.2 Observeren Het is niet altijd eenvoudig om kinderen, die maar weinig van de BSO gebruik maken, goed te observeren. De leiding gaat intensief met de kinderen om, ze begeleiden de kinderen tijdens hun verblijf in de kinderopvang, daardoor kunnen ze toch een goed beeld krijgen van het kind en zijn/haar gedrag.
11
Rapporteren Wanneer een kind opvalt omdat haar/zijn ontwikkeling niet gaat zoals het zou horen, of omdat zijn gedrag op een of andere manier vragen oproept, wordt dit gesignaleerd door de leiding. In eerste instantie bespreekt de leiding dit met haar collega’s van de kinderopvang bijvoorbeeld in een werkbespreking, of als het nodig is tussendoor. Meer in de trant van: “ is het jouw ook opvallen dat” of “wil jij er ook eens op letten… “ Indien de leiding het gedrag van het kind opvallend vindt, wordt dit besproken met de hoofdleidster. Er wordt als dit nodig is contact gelegd met de ouders om een gesprek met hen aan te gaan. Samen met de ouders wordt er dan bekeken wat er eventueel in het kinderdagverblijf kan worden gedaan om bij te dragen tot een verbetering van het gedrag van het kind. Wanneer de leiding van het kinderdagverblijf het nodig acht om contact op te nemen met een hulpverlenende instantie, geven ze dit advies door aan de ouders. De ouders maken zelf uit in hoeverre ze dit advies willen opvolgen. Op school is er een ZAT-team. We zitten maandelijks in een overleg met dit multidisciplinaire overlegorgaan. Wanneer er bij de leiding een vermoeden bestaat dat er sprake is van kindermishandeling wordt dit eerst besproken op een voorzichtige manier. Komt hier niets uit en het vermoeden is bij ons zeer groot, dan wordt buiten medeweten van de ouders om, contact opgenomen met een vertrouwensarts. Het protocol meldcode kindermishandeling geeft hele duidelijke richtlijnen hierover!
12
4. Groepen, dagindeling en personeelsinzet Elk individueel kind wordt geplaatst in een eigen groep. In de BSO noemen we deze groep de basisgroep. De kinderen spelen ook op andere groepen dan de eigen groep. Kinderen hebben structuur en continuïteit nodig. Niet alleen ten aanzien van hun dagindeling, maar ook ten aanzien van de volwassenen om hen heen. Dit geeft hen zekerheid en vertrouwen, een gevoel van veiligheid en geborgenheid. 4.1 De basisgroepen van de Buitenschoolse opvang In de basisgroep van de BSO worden de kinderen verzorgd (samen eten en drinken etc.). We maken op de drukke dagen (maandag, dinsdag en donderdag) gebruik van 3 stamgroepen. Iedere basisgroep heeft ook zijn eigen speelplaats. De jongere kinderen hebben nog een heel ander spelniveau dan de grotere waardoor het soms ‘fout’ gaat. Doordat de groep is opgesplitst, hebben de kinderen meer rust en ruimte. Dit houdt ook weer in dat de kinderen zich beter kunnen ontwikkelen en durven uiten. Er wordt een veiligere sfeer gecreëerd. Vanuit de basisgroep worden activiteiten met de kinderen ondernomen. Soms blijven de pedagogisch medewerkers met de kinderen in de basisgroep, soms gaan ze ergens anders heen. Doordat we in de vakantie alle pedagogisch werkers op 1 locatie werken, kennen de kinderen eigenlijk wel alle leidsters/leiders. Dit heeft als voordeel dat men bij ziekte of vervanging van een ‘eigen’ pedagogisch medewerker, reeds bekend is met elkaar. Zo ook wanneer er bij een overmachtsituatie, in een andere groep gespeeld wordt. 4.2 Afwijken van de basisgroepen Op woensdag en vrijdag worden de BSO’s van de locaties Beek, Spaubeek en Neerbeek samengevoegd op de locatie in Neerbeek. Dit heeft te maken met het feit dat er op deze dagen te weinig kinderen komen om op iedere locatie een complete BSO te draaien. Het voordeel hiervan is dat de kinderen op deze manier meer uitdaging geboden wordt tijdens activiteiten, zij van elkaar kunnen leren en andere kinderen leren kennen. De ouders zijn hiervan op de hoogte zodra zij het contract ondertekenen.
13
4.3 De groepsindeling en incidentele afwijking van de norm Bij openingstijden van 10 uur of langer mag je mag je maximaal 3 uur per dag (niet aaneengesloten) minder beroepskrachten inzetten dan volgens de beroepskracht kind-ratio vereist is. De incidentele afwijking bij de BSO is er bijna niet. Tijdens de schoolweken hebben we altijd een volle bezetting en werkt iedereen van 7.00-9.00u. of van 14.00-18.00u. Alleen tijdens de schoolvakanties zou het wel eens voor kunnen komen dat we afwijken van de norm omdat we dan met gesplitste diensten werken. Op de volgende momenten zou het mogelijk kunnen zijn dat we afwijken van de norm; 7.00-8.30 16.30-18.00 4.4 Dagindeling en personeelsinzet De dagindeling op de BSO sluit aan bij de behoeften, mogelijkheden, ontwikkeling en zelfstandigheidniveaus van de kinderen. De groepen op de BSO hebben elk een vast team van pedagogisch medewerkers per groep. Dagelijks werken er meerdere van hen. Doordat de buitenschoolse opvang uit meerdere locaties bestaat is er een vast team van pedagogisch medewerkers op elke locatie aanwezig. Bij BSO de Bron zijn een aantal gediplomeerden per groep aanwezig. Wij maken dus geen gebruik van de beleidsregel, dat beroepskrachten mogen worden ondersteund door een ongediplomeerde volwassene. Zo mogelijk heeft iedere groep een stagiaire. De meeste stagiaires die bij ons stage lopen volgen een opleiding aan het Leeuwenborgh. Deze tellen we niet mee in onze planning. 4.5 Samenvoegen groepen en locaties Op het moment is het aantal kinderen geslonken waardoor we ervoor gekozen hebben om de locatie Beek en Spaubeek op woensdag en vrijdag naar de BSO in Neerbeek te laten komen. De kinderen worden hier in 2 basisgroepen opgevangen. De basisgroep van groep 3 en 4 is op deze dagen voor de kinderen van groep 1 t/m 4. Dit hebben we gedaan omdat de groepen anders veel te klein zijn en er geen uitdaging voor de kinderen is. Op deze manier kunnen we de kinderen meer aanbieden. Groep 5 t/m 8 is gewoon hetzelfde gebleven.
14
4.6 Dagindeling en personeelsinzet BSO Er wordt gestart met 2 tot 4 pedagogisch medewerkers in de ochtend. Zij vangen de eerste kinderen op. In de middaguren de andere kinderen, pedagogisch medewerkers en stagiaires. In de loop van de dag vinden de activiteiten met de kinderen in de eigen basisgroep plaats, maar ook elders in het gebouw (gymzaal, handvaardigheidlokaal). In de tijd dat de kinderen op school zitten, zijn de pedagogisch medewerkers thuis. De werktijden van de pedagogisch werkers op de BSO in Neerbeek zijn als volgt: Iedere ochtend; 7.00u - 9.00u Ma, di, en do; 14.00u – 18.00/18.30u Woe 11.30u – 18.00/18.30u Vrijdag 11.30u – 18.00/18.30u In de vakantie werken de pedagogisch medewerkers in diensten. De tijden van deze diensten zijn in de meeste gevallen als volgt: 7.00-15.30 7.30-16.00 8.00-16.30 8.30-17.00 9.00-17.30 9.30-18.00/18.30 Als alle kinderen naar huis zijn, sluiten de laatste pedagogisch medewerkers af. Een uitgebreide omschrijving van de dagindeling vindt u terug op pagina 21 t/m 23 van dit pedagogisch werkplan.
15
5.Veiligheid 5.1 Gebouw Het kinderdagverblijf is gevestigd binnen een brede school en wel aan het adres Beijensweide 19, 6191 EK te Neerbeek. Ons kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang en ook de kantoorgelegenheid zijn allen in een apart gedeelte van het gebouw gevestigd. Gelijk bij binnenkomst in de hal vind je achter het glazen paneel de kantoorruimte. Ga je verder, dan kom je in een grote binnenruimte waarop de 4 groepen kinderopvang uitkomen. Iedere groep kinderopvang is in het bezit van een eigen slaapkamer(s) en een eigen keukentje. De verschoningsruimte bevindt zich tussen 2 groepen in en is dus gezamenlijk. Op deze manier kan er altijd contact zijn tussen 2 groepen. Via een trap (tegenover het kantoor) naar boven kom je in de ruimte van de buitenschoolse opvang. Deze ruimte bevat genoeg speelruimte, een eigen berging, een grote keuken en 2 eigen toiletten op de gang. 5.2 Ruimte In de BSO ruimte boven mogen we 60 kinderen opvangen. We maken echter gebruik van 3 basisgroepen van 20 kinderen. Hierdoor kunnen we de kinderen beter begeleiden en hebben de kinderen meer plaats om te spelen. De ruimte van de BSO op de bovenverdieping bestaat uit een grote speelruimte, keuken, 2 grote toiletten en een bergruimte. Tijdens de drukke dagen maken we gebruik van de ruimte van de PSZ. De PSZ is in bezit van een grote speelruimte, keuken, 2 kleine toiletten zonder deur en een volwassenen toilet. Hiervan maken de groepen 1 en 2 gebruik van op maandag, dinsdag en donderdag.
16
5.3 Hygiëne: Het gehele gebouw wordt schoon gehouden door de leiding van het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang. Iedere groep dient te zorgen voor de netheid en veiligheid in de eigen groepsruimte. Zo wordt er dagelijks geveegd en gedweild in de groepen, de tafels en stoeltjes worden na iedere maaltijd afgewassen en grotere taken zoals ramen lappen, stoelen en tafels schuren enz. komen regelmatig terug. De leiding houdt in de gaten dat de handdoeken dagelijks verschoond worden en dat er met het bereiden van de voeding de nodige hygiënische maatregelen in acht worden genomen. Het sanitair wordt na iedere verschoningsronde schoon gemaakt. De taken m.b.t. het grotere poetswerk zoals bedjes afwassen, wc’s schrobben enz. worden gelijk verdeeld in iedere groep. In elke groep zijn aftekenlijsten te vinden voor alle poetstaken. De was wordt eveneens verzorgd door het personeel. 5.4 Meubilair: Het meubilair in het kinderdagverblijf is geheel afgestemd op de kinderen en op de leiding, dit i.v.m. de richtlijnen van het ergonomisch werken. Het meubilair in de buitenschoolse opvang is geheel aangepast aan de verschillende leeftijden. Er zijn tafels en stoelen voor de kinderen in verschillende hoogten. 5.5 Speelgoed: Het speelgoed dat in de BSO aanwezig is, is uitnodigend voor kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar. Alle materialen worden bij erkende leveranciers besteld, zodat kwaliteit gewaarborgd is. Speelgoed dat door de leiding zelf wordt gekocht of wat er door ouders / verzorgers wordt aangeboden, wordt eerst goed nagekeken, schoongemaakt en beoordeeld of het bruikbaar is voor deze kinderen. Het speelgoed wordt in iedere groep regelmatig goed schoongemaakt en gesorteerd. Als er dingen kapot zijn kan dit op deze manier vlug worden geconstateerd en wordt het of gemaakt of weggedaan. Er is speelgoed dat gewoon door alle kinderen mag worden genomen, maar er zijn ook spullen die gezamenlijk met de leiding worden gebruikt bijv. leesboeken, puzzels en anderen spellen.
17
5.6 Immateriële veiligheid: Het opbouwen van een goede relatie met elk kind afzonderlijk en een sfeer van veiligheid en geborgenheid zijn essentieel voor het bieden en behouden van de immateriële veiligheid van het kind. Daartoe is het belangrijk dat de leiding een goede band opbouwt met elk kind. Bij ieder kind kan dit op een verschillende manier verlopen. Door de kinderen te observeren en ze dan aan te bieden wat ze nodig hebben wordt de mogelijkheid geschapen om tot een goed contact te komen. Naast het kind op zich, is er ook de groep kinderen. De leiding biedt een sfeer van vertrouwen door de kinderen zowel individueel als in groepsverband te benaderen. Daarbij is het belangrijk dat de samenwerking tussen de verschillende leidsters (leiders) goed verloopt. Men moet op één lijn zitten; de groepsregels moeten eenduidig en voor iedereen duidelijk zijn. Er wordt op dit moment gewerkt met 6 leidsters en 2 leiders die de kinderen allemaal kennen. Daarnaast werken er verscheidene stagiaires in het kinderdagverblijf De Bron. Op kantoor werkt er nog 1 persoon die als leidster kan invallen in geval van ziekte of drukte. De kinderen worden zoveel mogelijk in hun eigen groep opgevangen, waar alles zoveel mogelijk een vaste plek heeft. In geval van ziekte of vakanties van de leiding kan het al eens zijn dat de kinderen in een andere groep bijgevoegd worden. Er is ook altijd de mogelijkheid om onder begeleiding buiten te spelen. De oudere kinderen van de buitenschoolse opvang mogen ook zonder leiding naar buiten. Deze worden echter wel geregeld gecontroleerd en in de gaten gehouden. De kinderen worden gewoonlijk door hun ouders / verzorgers gebracht en gehaald, mocht dit om welke reden dan ook niet gaan, dan wordt door de ouders / verzorgers gemeld welke persoon er dan hun kind(eren) komt halen. Deze persoon dient bekend te zijn. Is dit niet het geval dan zullen de ouders / verzorgers middels informatie ons duidelijk moeten maken wie hun kind(eren) komt halen. ( bijv. oma komt met het zusje van het betreffende kind of oma is blond en rijdt in een witte Volvo ). Verschillende ouders / verzorgers geven een kopie van een paspoort af van de grootouders. Bijzonderheden ten aanzien van het kind of de thuissituatie die betrekking kunnen hebben op het kind, kunnen de ouders / verzorgers altijd melden als het kind wordt gebracht. De ouders / verzorgers brengen de bijzonderheden mondeling over naar de leiding. Dit kan gaan om het feit dat het kind thuis is gevallen of er iets naars heeft plaatsgevonden in de familie waardoor het kind van slag kan zijn. Ondanks dat BSO als vrije tijd wordt beschouwd, is een vast ritme van de dag of een dagdeel van groot belang. Vandaar dat wij altijd werken met een globale dagindeling.
18
5.7 Verzekering: De kinderen en de leiding zijn allen W.A. verzekerd. Voor het kwijtraken en stuk raken van kledingstukken en andere spullen zijn wij echter niet aansprakelijk. Schade die kinderen aan elkaar toebrengen is voor iedere ouder / verzorger zijn eigen rekening. Wij verzoeken de ouders / verzorgers ook in alle spullen, vooral jassen en tassen de naam van het kind te noteren. Op de broodtrommel of flessen wordt door ons de naam van het kind geplakt. Wij verzoeken de ouders / verzorgers eveneens uitdrukkelijk om het kind geen speelgoed van thuis mee te geven. Als deze dingen dan kwijtraken is het kind onnodig verdrietig, dat voorkomen kan worden door het speelgoed thuis te laten.
19
6. Kenmerken binnen de groep 6.1 Groepsgrootte In de BSO kunnen in elke basisgroep maximaal 20 kinderen. Eén leidster begeleidt maximaal 10 kinderen. In de BSO werken allemaal gediplomeerde krachten en een aantal stagiaires. Kind/leidster ratio is volgens de wet en regelgeving op dit gebied. We gaan bij het berekenen van de kind-ratio uit van de regels via www.1ratio.nl.
20
6.2 Groepssamenstelling De BSO heeft 3 basisgroepen van maximaal 20 kinderen De groepen zijn verdeeld aan de hand van de groepsindeling van de basisschool. Dit ziet er als volgt uit; Groep 1 en 2 Groep 3 en 4 Groep 5 t/m 8 We noemen dit verticale groepen, omdat we niet selecteren op leeftijd. Voordelen hiervan kunnen zijn: Kinderen van verschillende leeftijden kunnen elkaar stimuleren, leren rekening met elkaar te houden en elkaar helpen. Het stimuleert de thuissituatie doordat de leeftijden verschillen in de groep net als thuis. Op de dagen dat het minder druk is kunnen we makkelijker de keuze maken om de kinderen in de hoofdruimte op te vangen In de ruimtes kunnen de kinderen verschillende groepjes vormen. De interesses die de kinderen hebben en de activiteiten die daaruit voortvloeien zijn afhankelijk van de ontwikkelingsfase. In elke afzonderlijke ruimte hebben we meer dan genoeg middelen om de kinderen een leeftijdsgebonden en breed aanbod te doen. Zowel op het gebied van spel alsmede activiteiten en ontspanning. We proberen zoveel mogelijk met de kinderen naar buiten te gaan. Zo vlot als het weer het toelaat maken we gebruik van onze ruim bemeten buitenspeelplaats. Kinderen kunnen i.o. met de leiding vrij bewegen tussen de binnen en buitenruimte.
21
7 Wenprocedure Wanneer de kinderen voor het eerst naar de BSO komt, wordt er speciaal aandacht aan hun en ook hun ouders / verzorgers gegeven. Er wordt over en weer overleg gepleegd en er wordt geïnformeerd hoe de dagindeling en de gedragingen van het kind thuis zijn. Op deze wijze kan de leiding zich een duidelijk beeld vormen van het kind en hier rekening mee houden bij de opvang. De meeste kinderen zijn al eens een dagdeel komen wennen / oefenen. Zij hebben dan al kennis kunnen maken met enkele leidsters en even kunnen wennen aan de dagindeling. Kinderen met de kleuterleeftijd hebben vaak wat meer moeite met wennen dan b.v. baby’s. De leiding probeert de kinderen zo goed mogelijk op te vangen door met hun te zwaaien naar de ouders / verzorgers bij vertrek en hun daarna zoveel mogelijk aandacht te geven dit ook bij het ophalen na school. Door een prettige sfeer te creëren, geborgenheid te bieden, door aandacht, een vast ritme, door te troosten als het kind het nodig heeft als hij/zij overstuur is, wordt een veilige omgeving geboden, waarin het kind zich kan uiten en zich prettig kan (gaan) voelen. De leiding zorgt eveneens voor voldoende mogelijkheden, zowel binnen als buiten, om de vrije tijd zo aangenaam mogelijk te besteden.
22
8. Dagindeling Ma t/m vrij Ma, Di, Do Wo Vrij
7.00 – 14.00 – 11.30 11.30 -
9.00 u 18.00/18.30 u 18.00/18.30 u 18.00/18.30 u
Van maandag t/m vrijdag is er van 7.00 tot 9.00 u de voorschoolse opvang. Vanwege het aantal kinderen dat hier gebruik van maakt voegen we de basisgroepen 1-2 en 3-4 samen. We maken dan gebruik van de hoofdruimte. Kinderen kunnen hun jassen opbergen in hun luizenzakken. De zakken worden opgehangen aan de daarvoor bestemde kapstok. Overige spullen en tassen kunnen ze opbergen in de eigen laatjes. Elk kind heeft een eigen laatje met haar/zijn naam en foto. Als kinderen nog niet ontbeten hebben dan zorgen wij ervoor dat ze dat bij ons rustig kunnen doen. Ouders zijn vrij in deze keuze. Kinderen kunnen spellen spelen en gebruik maken van de verschillende hoeken. De ingerichte hoeken zijn aan de hand van een thema samengesteld. We hebben bijvoorbeeld een aparte ‘lounge’-hoek. Een besloten ruimte waarin kinderen kunnen hangen en/of stoeien, of gewoon lekker wat babbelen. De voorschoolse opvang staat vooral in het teken van ontspannen aan de dag beginnen in een prettige, speelse omgeving. Op school krijgen de kinderen het druk genoeg. De ochtenden zijn ook de momenten dat we de ouders te woord staan als ze vragen hebben, wij vragen hebben of voor andere zaken die van belang zijn. Om 8.10 u laten we de kinderen opruimen. Als ze daar mee klaar zijn pakken ze hun jassen en tassen. We maken rijtjes van twee en gaan dan de trap af naar school. Voor de groep kinderen en achteraan de groep loopt iemand van de leiding mee. De leiding bepaalt het tempo. Ook hier; veiligheid voor alles. We zorgen dat de kinderen op tijd op school zijn. Als er kinderen van andere basisscholen zijn dan worden die met ons eigen vervoer op tijd op hun school afgezet. Het aantal leidsters/leiders in de basisgroepen is volgens de wet bepaald. Daar houden wij ons aan. Onze personele inzet is altijd ruim voldoende. Om 14.00 u zijn onze medewerkers aanwezig. We maken dan de ruimtes schoon en bereiden activiteiten voor en zijn om 15.00 u klaar. Op maandag, dinsdag en donderdag komen de kinderen om 15.00 u uit school. De kinderen uit de lagere groepen (1 en 2) worden van school gehaald. De andere kinderen weten waar ze naar toe moeten gaan. Dat we in hetzelfde gebouw zitten maakt het veilig en gemakkelijk. 23
De drie basisgroepen gaan naar de resp. ruimtes. Daar krijgen de kinderen drinken en fruit. Ook maken we tosti’s voor de kinderen die daar behoefte aan hebben. Het fruit en de tosti leveren de kinderen zelf in, het drinken krijgen ze van ons. We zien erop toe dat elk kind minstens een stuk fruit eet. We vinden het, samen met de ouders, belangrijk dat kinderen na een drukke dag voldoende vocht en vitaminen binnen krijgen. Nadat de kinderen hun eigen spullen en de kopjes en kommetjes/bordjes hebben opgeruimd, kunnen ze lekker gaan spelen. We bieden ’s middags minstens één activiteit aan. We stemmen af op de behoefte van de kinderen en gaan flexibel met ons aanbod om. We blijven voeling houden met de wensen van de kinderen, vanzelfsprekend. We zijn tot 18.30 u open. Het laatste half uur wordt apart aangevraagd door de ouders. De woensdag en de vrijdag zijn voor de onderbouw van de basisschool korte dagen en dus voor de naschoolse opvang lange. Vanwege het gering aantal kinderen dat gebruik maakt van opvang op deze dagen voegen we de basisgroepen samen tot een groep. We gebruiken dan de hoofd ruimte van de BSO. Woensdag zijn de kinderen van de onderbouw om 12.00 u op de BSO en dan eten de kinderen de boterhammen en krijgen ze minstens één beker melk. Vrijdag zijn ze om 12.30 u klaar op school, en dan verloopt de middagindeling analoog aan de woensdag. Op vrijdag komen de kinderen van de bovenbouw om 15.00 u naar de BSO en samen met de kinderen van de onderbouw wordt dan eerst fruit gegeten.
24
Tijdens de schoolvakanties zijn wij open en vangen we de kinderen op in Locatie Beijensweide. De dagindeling ziet er dan als volgt uit; 7.00 u 9.30 u 12.00 u 15.00 u 18.30 u
: Openen : Eten van fruit en drinken : Boterhammen/tosti’s en drinken : Hartig hapje : Sluiten BSO
In de vakantie periodes vinden we het belangrijk om de kinderen andere activiteiten aan te bieden. We bieden dan minstens tweemaal per week een activiteit aan buitenshuis. Blote voetenpaden, dierentuinen, musea, speeltuinen om er maar enkele te noemen. Twee tot drie weken voor de vakantie delen we een activiteiten schema uit. Evt. kosten en andere bijzonderheden staan daar in vermeld. Zo weten de ouders ruim van te voren wat we van plan zijn en wat de evt. kosten zijn. Op deze dagen ziet de indeling er anders uit. Om uiterlijk 10.00 u verzamelen op locatie Beijensweide vanwaar we met eigen vervoer de goede kant uit gaan. We delen dan ook onze armbandjes uit. Van 9.30 u tot 16.00 u zijn we dan niet hier. Eten doen we op locatie. Kinderen hebben een eigen armbandje dat we speciaal hebben laten maken voor deze uitstapjes. Ze zijn opvallend rood en er staan de naam van de BSO en de telefoonnummers van de drie locaties op. Deze mobieltjes hebben we bij ons, is er een kind in nood, dan kunnen buitenstaanders ons ten alle tijden bereiken (Bijvoorbeeld: wanneer de kinderen ons niet zouden kunnen vinden).
25
9. Openingstijden en dagen Het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang zijn geopend van maandag tot en met vrijdag van 07.00 tot 18.30 uur. In principe zijn het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang het hele jaar geopend. Er zijn echter enkele dagen die wij ook gesloten zijn en wel op:
Carnavalsmaandag en dinsdag Paasmaandag Koningsdag Bevrijdingsdag om de 5 jaar Hemelvaartsdag Tweede Pinksterdag Tussen Kerstmis en Nieuwjaar
26
10. Ontwikkeling van de kinderen Bij de ontwikkeling van de kinderen kunnen we een onderscheid maken tussen de: 1. motorische ontwikkeling 2. emotionele ontwikkeling 3. sociale ontwikkeling 4. verstandelijke ontwikkeling 5. creatieve ontwikkeling 10.1 Motorische ontwikkeling A. Grove motoriek. De grove motoriek kan zich bij de kinderopvang ontwikkelen door de kinderen buiten te laten spelen, waar ze kunnen klimmen, rennen, fietsen, voetballen enz. Kinderen kunnen zelf hun behoeften daarin kenbaar maken, maar worden indien nodig, door de leiding gestimuleerd. De leiding gaat ook al eens met de kinderen wandelen of doen een buitenactiviteit met de kinderen. B. Fijne motoriek. Deze wordt in de kinderopvang verder ontwikkeld, daar ze thuis deze motoriek eveneens ontwikkelen. In de kinderopvang gebeurd dit door ze te laten knippen, kleuren, prikken enz. De leiding heeft hierin een stimulerende rol, en kinderen kunnen zelf aangeven waar hun interesses liggen. 10.2 Emotionele ontwikkeling De emotionele ontwikkeling van de kinderen die de kinderopvang bezoeken, blijft zich vormen in deze leeftijdsgroep. Het is voor de kinderen niet altijd even gemakkelijk om met emoties om te gaan. Kinderen die problemen hebben uiten dit altijd in de groep in de vorm van agressie, naar andere kinderen toe of naar de leiding. Of ze trekken zich juist terug en zoeken geen contact. De leiding besteedt aandacht hieraan, ze maken een kind duidelijk hoe met elkaar om te gaan en stille kinderen proberen ze in de groep mee te laten doen. Enerzijds benaderen ze de kinderen individueel en maken hen duidelijk wat wel en niet kan in de groep, geven de kinderen wel de gelegenheid om hun emoties te tonen maar anderzijds bewaken ze het groepsproces. Ook het contact met de ouders / verzorgers is hierbij van groot belang, wanneer er iets aan de hand is wordt dit met de ouders / verzorgers besproken. Indien nodig wordt er een afspraak voor een apart gesprek gemaakt. Of een gesprek gewenst is wordt per geval bekeken: er zijn hiervoor geen algemeen richtlijnen te geven, behalve dan dat het kind niet goed of minder goed functioneert in de groep.
27
10.3 Sociale ontwikkeling De kinderen in de kinderopvang zijn in de leeftijd van 6 weken tot 4 jaar. Hun sociale ontwikkeling moet nog volop groeien. De leiding besteed hier aandacht aan door de kinderen te betrekken bij gezamenlijke activiteiten, zoals bijvoorbeeld samen te eten en het samen spelen. Doordat de kinderopvang verticale groepen omvat waar de kinderen van 0 tot 4 jaar bij elkaar in de groep zitten, zie je hier ook dat de kinderen elkaar stimuleren en (kunnen) helpen. Ze leren ontzettend veel van elkaar. Kinderen die erg zelfstandig zijn, leren om samen te werken en kinderen die erg in zichzelf gekeerd zijn, komen vaak door toedoen van anderen eerder en vaker uit hun schulp. 10.4 Verstandelijke ontwikkeling De kinderopvang dient voor de kinderen een plaats te zijn waar ze hun tijd vrij kunnen gebruiken en zich op hun eigen manier en tempo uit kunnen leven. Het beschikbare spelmateriaal nodigt wel uit en bevordert de verstandelijke ontwikkeling. Ook kunnen de kinderen lezen, muziek luisteren enz. 10.5 Creatieve ontwikkeling In het kinderdagverblijf is veel materiaal aanwezig wat de creatieve ontwikkeling van de kinderen kan bevorderen. Er wordt naar behoefte van de kinderen, veel geknutseld, vooral in de tijden dat de kinderen minder naar buiten kunnen om te kunnen spelen. Naast deze materiele creativiteit bestaat er nog de immateriële creativiteit, de wijze waarop de kinderen hun oplossingen voor alledaagse probleempjes vinden. In een groep en in wisselwerking met mensen kom je dit altijd tegen. Ze gaan uit van het kind en kijken welke oplossingen het kind heeft, binnen de mogelijkheden die er dan zijn.
28
11 Pedagogisch klimaat en regels 11.1 Algemeen Voor kinderen die gebruik maken van de kinderopvang is het belangrijk dat er een veilige en prettige sfeer geboden wordt. Het kind kan zelf aangeven hoe het zijn / haar vrije tijd in wil delen. Dit is mogelijk wanneer het voor het kind duidelijk is wat er is en wat niet. Daarom is het nodig een aantal regels op te stellen, waarvan de leiding en de kinderen gebruik maken. 11.2 Regels Regels voor binnen: Jassen en tassen (voorzien van naam) op de kapstok en de daarvoor bestemde plankjes in de gang. Handen wassen voor het eten en na het toiletgebruik. Rust en stilte aan tafel. Borden en bekers laten staan. Niet met volle mond praten. Niet wiebelen met de stoelen en de stoelen op 4 poten laten staan. Slaan en schoppen mag niet. Het speelgoed wordt door de leiding aangeboden en wordt niet zelf gepakt. Deze regel kan per groep verschillen. Speelgoed opruimen in de daarvoor bestemde bakken. Niet op stoelen en tafels staan. Geen speelgoed van thuis meenemen. Gebeurt dit toch, dan wordt dit in het mandje van het desbetreffende kind gelegd i.v.m. kwijtraken. Flessen en broodtrommels voorzien van naam. Niet gooien met speelgoed. Groter speelgoed zoals keukentjes laten staan en er niet mee gaan schuiven. Niet voetballen. Klimrek gebruiken om te klimmen en niet de glijbaan oplopen. Op de glijbaan zitten en niet staan. Niet rennen
29
11.3 Regels voor buiten
Fietsen gebruiken om te fietsen, niet botsen. Klimrek gebruiken om te klimmen en niet de glijbaan oplopen. Op de glijbaan zitten en niet staan. Niet klimmen op het hekwerk of de poort. Ballen en ander speelgoed niet over de omheining gooien. Binnenspeelgoed ook binnen laten, voor buiten is er ander speelgoed. Niet met zand gooien, zand in de zandbak laten. Geen zand in het zwemwater. Niet met takken gooien en / of zwaaien. Samen opruimen.
11.4 Beperkingen van het initiatief In principe kunnen de kinderen in de kinderopvang hun eigen gang gaan, binnen de regels zoals hierboven aangegeven. Echter er zijn een aantal situaties, waarin de leiding het initiatief van het kind zal beperken. Deze situaties zijn: Wanneer een kind gevaarlijke dingen doet. Wanneer een kind anderen plaagt. Wanneer een kind onverantwoord bezig is, bijv. buiten willen spelen in de regen. Wanneer een kind brutaal is of agressief naar andere kinderen of de leiding. Op die momenten zal de leiding ingrijpen en het kind uitleggen dat iets niet kan, of straf geven als een kind te ver gaat. De straf die gegeven wordt is afhankelijk van de leiding en van de situatie.
30
12. De leiding 12.1 Takenpakket De leidsters binnen de kinderopvang hebben een taak bij de verzorging en begeleiding van de kinderen. Ze moeten voor het werk relevante kennis op soc. pedagogisch en soc. hygiënisch gebied kunnen toepassen. Het takenpakket van de leiding kent een aantal hoofdpunten, zoals: Verzorging. Groepsbegeleiding. Individuele ontwikkeling van het kind. Gezondheid en preventie. Observatie, rapporteren en verwijzing. Oudercontacten. Begeleiding van stagiaires. Verzorging en bijhouden van de ruimtes. Bijhouden van schriftelijke informatie.
31
12.2 De leiding en de kinderen De leiding verzorgt de kinderen voor zover mogelijk op het gebied van lichamelijke verzorging en op het gebied van voeding, hygiëne, veiligheid en gezondheid. De leiding begeleidt de kinderen, zowel in groepsverband als individueel. Het is belangrijk dat er in de groep een prettige sfeer heerst. Omdat er in de kinderopvang kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar in één groep zitten zijn de verschillen in ontwikkelingsfasen tussen de kinderen vaak groot. De leiding moet dan ook in de gaten houden, enerzijds dat de ‘kleintjes’ niet ondersneeuwen en anderzijds dat de ‘grote kinderen’ eveneens hun vrijheid en ontwikkeling kunnen uiten. Dat kan bijvoorbeeld door het aanbieden van verschillende materialen en spellen, door in de ruimte hoekjes te creëren en door kinderen bepaalde verantwoordelijkheden te geven. Wanneer een kind naar de kinderopvang komt vergt dit veel energie en aanpassing voor zo’n kind. Het is voor het kind dan prettig door een ervaren leidster/leider te worden opgevangen. Met het kind bouwt de leidster/leider een goed contact op door zeker in de beginperiode en later naar behoefte aandacht aan het kind te besteden. Indien de leiding iets bijzonders opvalt aan een kind dat aandacht moet hebben, bespreekt ze dat met haar collegae. Indien nodig zullen de ouders daar bij betrokken worden. 12.3 De leiding en de ouders/verzorgers De kinderen van de kinderopvang worden naar het kinderdagverblijf gebracht door hun ouders en ook weer opgehaald. Het contact met de ouders vindt dan ook grotendeels bij het brengen en halen plaats. Op die momenten is er de gelegenheid tot uitwisselen van informatie: hoe is het gegaan, zijn er nog bijzonderheden thuis of bij de BSO? Zo blijven beide partijen, leiding en ouders op de hoogte. Dat is noodzakelijk om een kind goed te kunnen begrijpen en te kunnen begeleiden. Openheid en eerlijkheid over en weer zijn daarvoor gewenst. Als er een ongelukje gebeurd wordt er goed naar gekeken (alle leiding is in het bezit van een EHBO diploma) en in geval dat het nodig is wordt er (na overleg met een der ouders) naar de huisarts gegaan. Dit gebeurd door de ouders of als zij niet in de gelegenheid zijn of het te ernstig is om op de ouders te wachten door ons. De eindverantwoordelijken blijven echter de ouders.
32
12.4 De leidsters/leiders en zijn/haar collega’s In de kinderopvang werken 13 leidsters, 4 leiders en diverse stagiaires (afhankelijk van het aanbod). Een goede samenwerking is een vereiste om het werk goed te laten verlopen. Daarvoor zijn openheid, eerlijkheid, bereidheid tot overleg en respect voor elkaar belangrijke voorwaarden. In de kinderopvang zijn de volgende overlegmomenten te onderscheiden: Teamvergadering: één keer in de 8 weken wordt er met de hele BSO vergaderd. Tijdens deze vergadering zijn de leidsters van de groep, het hoofd en een notulist aanwezig. In overleg komen zaken aan de orde, zaken als het verloop in de BSO, het bespreken van activiteiten, aankomende veranderingen, komst van nieuwe stagiaires en gangbare zaken m.b.t. de kinderen. Daarnaast heeft iedere groep een overdrachtschrift voor de leiding, waarin zaken staan die alleen voor de leiding bestemd zijn. In dit schrift worden bijzonderheden gemeld die kenbaar gemaakt worden bij aankomst en die van belang zijn om over te brengen naar de ouders bij het ophalen van de kinderen. In iedere groep is er dan nog een klapper aanwezig waarin een lijst met de schema’s en bijzonderheden van de kinderen in zit. Dit is van groot belang daar in geval van ziekte of vrij van één van de leidsters een ander het gewoon kan overnemen. 12.5 Beroepsgeheim Zaken waarvan duidelijk is dat ze geheim of vertrouwelijk zijn, of waarvan gezegd is dat ze dat zijn, moeten door de leiding geheim worden gehouden. Te denken valt o.a. aan informatie over de kinderen en hun ouders. Zo zullen er ook zonder toestemming van de desbetreffende geen adresgegevens worden doorgegeven. Al deze dingen gebeuren in overleg met de personen die het aangaat. 12.6 Werving en selectie van de leiding Wanneer er een vacature voor een leidster/leider in de BSO ontstaat, wordt er eerst intern bekeken of er kandidaten zijn die belangstelling hebben voor een groter dienstverband en of deze personen geschikt zijn. Worden van buiten de instelling mensen aangetrokken, dan is het van belang dat zij over de juiste papieren beschikken die de functie vereist. (zoals in de CAO vermeld staan) Bij de sollicitatie zal altijd het hoofd aanwezig zijn. Van de kandidaat wordt verwacht dat deze een keer komt proefdraaien om een indruk te krijgen van de werkzaamheden binnen het kinderdagverblijf. Een nieuwe kracht moet immers wel passen binnen het bestaande team. Uiteraard zijn naast de vereiste diploma’s ook enkele andere dingen van belang, zoals: het kunnen inleven in het kind, tijd en ruimte en het hebben van verantwoordelijkheidsgevoel. Na een 33
proefperiode van 3 maanden wordt er door het hoofd aan de hand van een evaluatiegesprek besproken of beide partijen tevreden zijn. Indien dit zo is volgt er een contract voor bepaalde of onbepaalde tijd. Er is overigens wel vanuit de organisatie de verplichting om in het bezit te zijn van een BHV diploma of bereid te zijn om dit te behalen. 12.7 Ondersteuning Tussen de leiding en het hoofd kinderopvang vindt regelmatig overleg plaats ter ondersteuning van elkaars werk. De al reeds genoemde teamvergaderingen maken hier deel van uit. Daarnaast vinden er minimaal 2 gesprekken per jaar plaats met de medewerker, het hoofd en een notulist. Het gaat hierbij om een functioneringsgesprek en een evaluatiegesprek. In al deze gesprekken komt het functioneren, eventuele problemen en andere belangrijke aspecten aan de orde. De medewerker wordt beoordeeld door het hoofd en ook geeft haar eigen werk een beoordeling. Deze beide beoordelingen worden vergeleken en besproken. Mocht er een negatieve beoordeling naar voren komen, dan zullen nog meerdere gesprekken volgen om te kijken of de leidster/leider wil veranderen en of er andere maatregelen dienen te worden getroffen. Alle gesprekken tussen de leidsters en het hoofd worden vastgelegd op papier en bewaard in het dossier. 12.8 Contacten met de ouders De ouders komen op verschillende momenten met de mensen in de kinderopvang in contact. Als de ouders hun kind willen laten inschrijven of ze willen vrijblijvend informatie, gaan we als volgt te werk: 1. Er wordt een afspraak gemaakt voor een rondleiding. Tijdens deze rondleiding krijgen de ouders de gelegenheid de ruimten te bekijken en vragen te stellen over het wel en wee in het kinderdagverblijf. Er wordt informatie gegeven over de volgende dingen: de openingstijden de leiding ritme en dagindeling mogelijkheden voor de kinderen mogelijkheden m.b.t. de benodigde uren en de invulling hiervan eventuele uitleg van de in te vullen maandlijst en het schriftje 2. Aan het einde van de rondleiding krijgen de ouders een informatieboekje mee om alles thuis nog eens rustig na te lezen. 3. In dit boekje zit eveneens een aanmeldingsformulier dat de ouders kunnen invullen en terugsturen. Voor vragen kunnen ze altijd bellen of langskomen.
34
4. Definitieve aanname gesprek en het tekenen van een contract. Voor het verdere welbevinden van het kind, de ouders en de leiding is het gewenst dat er steeds over en weer informatie wordt uitgewisseld. Dit is mogelijk zoals eerder vermeld bij de breng- en haalmomenten of via een gesprek. De leiding probeert in ieder geval tijdens de breng- en haalmomenten de ouder te woord te staan. Soms is het nodig om verder op iets in te gaan of is er meer tijd nodig om iets te bespreken, in dat geval is het maken van een afspraak het beste. Als de ouders klachten, opmerkingen en/of wensen hebben, kunnen ze deze kenbaar maken bij de leiding. Is het iets waarmee men niet zo graag mee naar buiten treed, dan kunnen ze dit bespreken met de desbetreffende persoon of het hoofd van het kinderdagverblijf. Wanneer ouders / verzorgers besluiten hun kind te plaatsen binnen het kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang wordt er een contract afgesloten. In dit contract worden het aantal uren opvang beschreven en voor welke dagen er opvang nodig is. Er is een minimale afname verplicht van 5 uur per week. Aan de hand van het contract wordt er een vaste maanprijs opgesteld, die de ouders middels een automatische incasso voldoen. Is er minder afname dan in het contract staat, dan is dit voor eigen rekening. Worden er meer uren afgenomen dan afgesproken, dan krijgen ze per kwartaal een na rekening.
35