Pedagogisch beleidsplan
Stichting Peuterspeelzaal De Lusthof Lusthofstraat 9 2271 XV VOORBURG
[email protected]
Inspectierapport GGD: Rapport_PSZ_De_Lusthof_040512[1].pdf
Inhoud 1
Inleiding
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3
Uitgangspunten en doelstellingen Uitgangspunten Zelfstandigheid Leren omgaan met anderen Andere ontwikkelingsaspecten
2.2
Doelstellingen
3. 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6
Werkwijze Soorten activiteiten Vrij spelen Groepsactiviteiten Inbreng leidsters Veiligheid, geborgenheid en sfeer Conflicten en ander probleemgedrag Stimuleren en straffen Signaleren van ontwikkelingsproblemen De sociaal-emotionele ontwikkeling Andere ontwikkelingsaspecten
3.3
Dagindeling
3.4
Bijzondere activiteiten
4 4.1 4.2
Basisvoorwaarden Fysieke omgeving, veiligheid Hygiëne
4.3
Gezondheid
4.3.1 4.3.2
Zieke kinderen Allergieën
4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
Zindelijkheid Groepsindeling Indeling ruimte en aanbod materiaal Regels Wenprocedure
5 5.1 5.2 5.2.1
Relatie met ouders Opvoedingsuitwisseling Algemene informatievoorziening Klachtenregeling
Bijlage:
Beleid vrijwilligers en Stagiaires
1
Inleiding
In dit pedagogische beleidsplan geven de leidsters en het bestuur van Peuterspeelzaal De Lusthof inzicht in de uitgangspunten, doelstellingen en praktijk van de peuterspeelzaal. Iedereen heeft andere opvattingen en ervaringen met opvoeden. Daarom vinden wij het belangrijk dat u weet hoe wij over opvoeden denken en dat wij respect tonen voor verschillende opvattingen. De pedagogische uitgangspunten vormen de basis voor onze manier van werken, het pedagogische klimaat. De leidsters en het bestuur van de Peuterspeelzaal hebben dit als een uitdaging gezien, een aanleiding voor bezinning en discussie over de doelstellingen van de Peuterspeelzaal en de manier waarop aan deze doelstellingenvorm wordt gegeven. In hoofdstuk twee is een aantal uitgangspunten verwoord die uitmonden in de tevens in dit hoofdstuk geformuleerde doelstellingen. Hoofdstuk drie handelt over de manier waarop de leidsters in de praktijk aan deze doelstellingen vormgeven. In het vierde hoofdstuk zijn de voorwaarden geformuleerd die noodzakelijk worden geacht voor het goed functioneren van de peuterspeelzaal. Het vijfde, tevens laatste hoofdstuk behandelt de relatie tussen de peuterspeelzaal en de ouders van de peuters. In een notendop presenteren wij u onze pedagogische visie: hoe wij met uw kind omgaan en waarom. Wat wij beschrijven is een ideaalbeeld dat wij zoveel mogelijk proberen te benaderen. De ene keer lukt dit beter dan de andere, waarschijnlijk net als bij u thuis. Wij hopen op deze wijze een wezenlijke bijdrage te leveren aan de opvoeding van uw kind.
Bestuur en leidsters van Peuterspeelzaal De Lusthof
2
Uitgangspunten en doelstellingen
2.1
Uitgangspunten
Er valt wat te beleven. De omgeving en de volwassen zorgen voor uitdagingen, zodat het kind zelf op verkenning gaat. De omgeving moet aantrekkelijk zijn, met zorg ingericht en uitnodigen tot onderzoeken, zodat het kind naar hartenlust kan experimenteren. De Lusthof is een peuterspeelzaal met een zogenaamde basisfunctie. In het boekje “Spelen met visie” een uitgave van de VOG, NIZW en het IPK* wordt de basisfunctie van de peuterspeelzaal als volgt toegelicht. “De basisfunctie van de peuterspeelzaal is: spelen, ontwikkelen en ontmoeten” Dit is inclusief het herkennen van problemen in de ontwikkeling van kinderen en het uitwisselen van ervaringen met ouders over de (opvoeding van hun) kinderen. Met deze basisfunctie richt de peuterspeelzaal zich in principe op alle twee- tot vierjarige kinderen en hun ouders in de buurt. Ze is daarmee een algemeen toegankelijke (buurt)voorziening.” Hiermee onderscheidt de peuterspeelzaal zich van peuterspeelzalen met plusfuncties. In laatstgenoemde peuterspeelzalen wordt meer doelgericht en procesmatig gewerkt. Wat plusfuncties zijn, kan worden verhelderd door ze naast de algemene basisfuncties te zetten. Gerichte signalering en aanpak naast herkenning van problemen; Gerichte ontwikkelingsstimulering naast spelen en ontwikkeling; Opvoedingsondersteuning naast uitwisseling van opvoedkundige ervaringen Gerichte ontmoetingsfunctie naast algemene oudercontacten; Gericht doelgroepenbeleid naast de algemene toegankelijkheid In de nu volgende paragrafen worden uitgangspunten van peuterspeelzaal De Lusthof beschreven die gebaseerd zijn op de kennis van een visie op de ontwikkeling van peuters. 2.1.1 Zelfstandigheid Nadat kinderen zich in de babytijd hebben gehecht aan een of meer volwassen van wie zij volledig afhankelijk waren, krijgen zij als peuter steeds meer de behoefte om zelf dingen te doen. Zij zijn toe aan het ontdekken van de wereld om hen heen. Actief ontdekken maakt hen in toenemende mate zelfstandig. Peuters hebben dus de ruimte en vrijheid nodig om in een voor hen uitdagende omgeving ervaringen op te doen. Het bezoek aan de peuterspeelzaal is voor een peuter een stap op weg naar zelfstandigheid. Vaak is dit een van de eerste activiteiten die het kind alleen buiten de gezinssituatie onderneemt. Dit feit op zich draagt bij aan zijn/haar zelfstandigheidontwikkeling. Zelfvertrouwen stimuleert de ontwikkeling van zelfstandigheid. Als kinderen het gevoel hebben dat ze zelf iets kunnen, leren zij hun eigen grenzen te verleggen. Het is daarom van groot belang dat peuters zich in de peuterspeelzaal vertrouwd en veilig voelen. Pas als een kind zich veilig voelt kan het zelfvertrouwen ontwikkelen en zal het initiatief nemen om de wereld om zich heen te gaan verkennen. De peuterspeelzaal ligt in dit opzicht in het verlengde van thuis. Peuters moeten zich in de peuterspeelzaal net zo veilig voelen als thuis. Door een liefdevolle, geduldige en persoonlijke benadering van kinderen wordt een sfeer van veiligheid geschapen. Te hoge eisen stellen aan peuters belemmert hun spontane ontwikkeling. Ze worden er onzeker en onzelfstandig van. Een veilige omgeving zorgt er voor dat een kind van alles kan en van alles durft. En tegelijkertijd weet het kind dan ook dat iets niet durven of kunnen geen probleem is.
*
drie landelijke organisaties die zich met peuterspeelzaalwerk bezighouden, verenigd in de Projectgroep peuterspeelzalen Nederland: de ondernemingsorganisatie VOG, het werkontwikkelingsinstituut NIZW en de landelijke bundeling van provinciale en grootstedelijke steunfunctieorganisaties voor kinderopvang IPK.
In dit verband is ook het stellen van regels en het hanteren van rituelen van belang. Consequent gehanteerde regels en steeds terugkerende rituelen bieden kinderen duidelijkheid en herkenning. Hierdoor wordt een gevoel van veiligheid versterkt.
2.1.2 Leren omgaan met anderen Het leren zelf dingen te willen en te kunnen is van groot belang voor een peuter, maar jonge peuters moeten ook leren wennen aan andere (sociale aanpassin). In de peuterspeelzaal zijn dat de andere kinderen en de leidsters. De sociale aanpassing is er enerzijds op gericht, dat het kind leert zich te beschermen tegen de buitenwereld en voor zichzelf leert opkomen. Peuters moeten ook leren conflicten op te lossen. In de peuterspeelzaal worden kinderen in principe niet gestraft. Zij moeten echter nog leren wennen aan grenzen en regels. Door positieve aandacht worden zij gestimuleerd om zich sociaal te gedragen. 2.1.3 Andere ontwikkelingsaspecten Waarom ontwikkelingsstimulering? De peutertijd is een kritische fase in de ontwikkeling van kinderen, omdat in die periode de basis voor het verdere denkvermogen wordt gelegd. Kinderen zijn in deze fase extra gevoelig voor ontwikkelingsstimulering. Steeds vaker blijkt dat kinderen achterstanden oplopen als ze nog klein zijn. Deze kinderen hebben minder kansen in het onderwijs. De peuterspeelzaal is een ideale plaats om de startpositie van kinderen in het basisonderwijs te optimaliseren. Het gericht stimuleren van de ontwikkeling van peuters betekent niet dat een “schoolse” sfeer dient te worden geschapen. Integendeel!. Het bieden van een stimulansrijke omgeving waarin ze zelf door hun spel op onderzoek kunnen gaan is van belang. Hierdoor wordt aangesloten bij de ontwikkelingsfase waarin de peuters verkeren. Kleine kinderen leren vooral door te spelen, daar samen met andere kinderen (en/of volwassen) te ontdekken. Ze doen dit in het algemeen graag, ze hebben daar plezier in. Signaleren van en omgaan met ontwikkelingsstoornissen De peuterspeelzaal is niet bedoeld om opvallende kinderen actief op te sporen. Maar leidsters kunnen opvallend gedrag bij een peuter herkennen. Dit doen zij door middel van een peuter volg systeem. Zij zijn immers door hun opleiding en ervaring in staat om de ontwikkeling van individuele kinderen te vergelijken met anderen. Het behoort tot hun taak om eventuele twijfels over de ontwikkeling van een kind met zijn/haar ouders te bespreken. De leidsters kunnen geen diagnose stellen, maar wel trachten samen met de ouders een zo volledig mogelijk beeld van het kind te verkrijgen en de vragen en twijfels die er zijn zo goed mogelijk verwoorden. De ouders zullen uiteindelijk zelf een beslissing moeten nemen over eventuele verder stappen. Doelgericht en planmatig werken met preventieprogramma’s en voorschoolse programma’s die zijn gericht op het voorkomen van ontwikkelingsachterstanden hoort niet in het basisaanbod van de peuterspeelzaal. De leidsters zijn dan ook niet gespecialiseerd in specifieke stimuleringsprogramma’s voor kinderen met een andere culturele achtergrond. Deze kinderen zijn uiteraard wel welkom in de peuterspeelzaal. Hetzelfde geldt voor kinderen met een handicap. De peuterspeelzaal kan hen geen therapeutische activiteiten
bieden en er zijn geen speciale voorzieningen voor hen. Wanneer ouders een gehandicapt kind willen aanmelden zal in overleg met hen per kind worden bekeken wat de peuterspeelzaal hun kind kan bieden. Opvoedingsuitwisseling Tijdens het brengen en halen van kinderen en op ouderavonden wisselen leidsters (en ouders onderling) informatie uit over de kinderen en geven ze elkaar tips. Voor ouders die onzeker zijn over de opvoeding kan deze uitwisseling een steun zijn. Deze opvoedingssteun is een effect van de kernfunctie ontmoeten en behoort tot de algemene functie van speelzalen. Omdat de uitwisseling van informatie tussen leidsters en ouders en ouders onderling wederzijds is, is de term opvoedingsuitwisseling een passende omschrijving. De peuterspeelzaal wil op het gebied van gezondheid niet fungeren als vraagbaak voor ouders. Wat betreft gezondheid en ook zindelijkheid volgen de leidsters voor zover mogelijk de wensen van de ouders. Als ouders vragen hebben over deze onderwerpen verwijzen de leidsters hen door naar het consultatiebureau. 2.2
Doelstellingen
De peuterspeelzaal begeleidt kinderen tussen twee-en-een-half en vierjaar in hun ontwikkeling tot zelfstandigheid en harmonieuze omgang met anderen. In de peuterspeelzaal wordt peuters hiertoe de ruimte gegeven en worden zij gestimuleerd om zich op hun eigen wijze te ontwikkelen. De peuterspeelzaal biedt peuters een eigen plaats waar ze zich veilig voelen om hun leefwereld te verruimen door het opdoen van ervaringen met andere kinderen en volwassen en ander speelgoed dan thuis. De peuterspeelzaal biedt ouders de mogelijkheid tot opvoedingsuitwisseling met de leidsters en anders ouders. 3 3.1
Werkwijze Soorten activiteiten
3.1.1 vrij spelen Een groot deel van de ochtend of middag in de peuterspeelzaal mogen de kinderen vrij spelen en zelf kiezen op welke wijze zij zich willen vermaken. Om hun zelfstandigheid te stimuleren is de ruimte zo ingericht dat de kinderen zo veel mogelijk zelf kunnen doen en zelf kunnen ontdekken. De meeste materialen hebben een vaste plaats, waar de kinderen in principe zelf bij kunnen. In de peuterspeelzaal krijgen kinderen dus de ruimte om zich op hun eigen manier en in hun eigen tempo te ontwikkelen. Dit houdt echter niet in dat de leidsters passief toezien hoe de activiteiten verlopen. Zij zijn op de achtergrond aanwezig en trachten een veilige sfeer te scheppen die kinderen stimuleert om zelfstandig activiteiten te kiezen, waardoor zij zich spelenderwijs sociaal, verstandelijk, talig en/of lichamelijk verder ontwikkelen. Er zijn ook momenten dat de leidsters actief ingrijpen in het spel om het gedrag van de kinderen te reguleren en/of om hen extra te stimuleren. De leidsters observeren bovendien het gedrag van de peuters om te kunnen beoordelen of hun ontwikkeling niet te veel afwijkt van het gemiddelde”. Dit met behulp van het peuter volg systeem. In het onderstaande wordt beschreven welke groepsactiviteiten de leidsters organiseren. 3.1.2 Groepsactiviteiten Alle kinderen worden gestimuleerd om mee te doen met gezamenlijke activiteiten in de kring of activiteiten aan tafel. Door het deelnemen aan deze activiteiten kunnen zij kennismaken
met andere manieren van samenspelen en andere materialen, spelletjes, liedjes etc. dan tijdens het vrij spel mogelijk is. De gezamenlijke activiteit “eten en drinken” wordt gezien als een rustpunt en biedt gelegenheid om met elkaar te praten en naar elkaar te luisteren. Creatieve activiteiten (knippen, plakken, verven et cetera) worden vaak in groepjes van vier gedaan terwijl de anderen kinderen vrij spelen. De kinderen uit het groepje kunnen elkaar op deze wijze stimuleren, omdat zij met dezelfde activiteit bezig zijn. Bovendien is deze werkwijze voor de leidsters praktisch. Kinderen krijgen de mogelijkheid om langer door te gaan als zij dat willen. Het idee voor een creatieve activiteit dat de kinderen aangereikt krijgen is voor alle kinderen hetzelfde. De leidsters maken echter wel onderscheid naar leeftijd. Kinderen die “ouder” zijn en /of iets meer kunnen worden gestimuleerd om op hun niveau te presteren en langer bezig te zijn met een werkje dan de jongere peuters 3.2
Inbreng leidsters
De leidsters van onze peuterspeelzaal voldoen aan de eisen die de cao Welzijn en Maatschappelijke dienstverlening aan beroepskrachten stelt. De volgende diploma’s kwalificeren voor de functie van Peuterspeelzaalleidster: -
(S)PW 3 (S)PW 4 MBO onderwijsassistent SCW SD VZ (verzorgend) Verpleegkundige
Tevens is de peuterspeelzaal een door Calibris erkend leerbedrijf voor de kwalificaties: (S)PW 3 en Helpende Welzijn (2). 3.2.1 Veiligheid, geborgenheid en sfeer Een taak van de leidsters is de kinderen het gevoel te geven dat ze in een veilige omgeving zijn. Zij doen dit op verschillende manieren. Kinderen mogen altijd een beroep doen op de leidsters Kinderen mogen altijd op schoot komen zitten Nieuwkomers krijgen extra individuele aandacht De leidsters trachten uit te zoeken wat de interesses van individuele kinderen zijn en spelen hierop in. De indeling van de ochtend/ middag is volgens een vast ritme (weten wat er gaat gebeuren geeft rust in een groep) Als de groep onrustig is organiseren de leidsters zelf meer activiteiten. Het streven is echter om de kinderen zo veel mogelijk zelfstandig te laten spelen. De leidsters observeren en grijpen in als dit nodig is. De ruimte is gezellig ingericht. Werkjes van de kinderen worden opgehangen De sfeer in de peuterspeelzaal is positief/ belonend Er zijn vaste hulpmoeders en 2 gediplomeerde leidsters per groep Bij binnenkomst en vertrek van de peuters staat altijd een leidster bij de deur om de kinderen te begroeten. Ieder kind wordt persoonlijk aangesproken. Van de kinderen wordt niet geëist dat zij iets terugzeggen, maar zij worden hiertoe wel gestimuleerd. Kinderen mogen een knuffel meenemen naar de peuterspeelzaal. Die knuffel is dan alleen voor dat kind en anderen mogen alleen met zijn /haar toestemming mee spelen. De leidsters willen overigens liever niet dat kinderen ander speelgoed van huis meenemen.
3.2.2 Conflicten en ander probleemgedrag Tijdens hun spel kunnen de kinderen problemen tegenkomen bij het omgaan met andere kinderen. In de peuterspeelzaal treden de leidsters niet direct op als kinderen ruzie maken. Zij krijgen eerst de kans om het probleem zelf op te lossen. De leidster tracht te bemiddelen als dit niet lukt. Als kinderen haar oplossing niet accepteren, moeten beide kinderen de activiteit waarmee zij bezig waren beëindigen. Ook komt het voor dat kinderen tegen de grenzen van hun eigen mogelijkheden aanlopen. De leidsters geven een kind in zo’n geval de tijd om zelf dingen te proberen. Als een kind zich snel afhankelijk opstelt en om hulp vraagt, stimuleren zij het kind eerst zelf een oplossing te zoeken. Uiteraard helpen zij een kind op weg als het echt zelf niet verder komt. De kinderen vragen echter niet altijd om hulp als zij een probleem niet zelf op kunnen lossen. Ook in zo’n geval biedt de leidster het kind hulp aan. Er zijn peuters die slechts zeer korte tijd plezier aan een activiteit beleven en steeds weer andere bezigheden opzoeken. Om te voorkomen dat deze kinderen zichzelf en /of andere kinderen gaan vervelen worden zij gestimuleerd om iets langer ergens mee bezig te zijn. De leidster helpt hen op weg, geeft het goede voorbeeld, of bemoedigt het desbetreffende kind met woorden. Uiteraard wordt hierbij rekening gehouden met de leeftijd en mogelijkheden van het kind en worden kinderen nooit gedwongen om iets te doen dat zij niet willen. Ook kinderen die gedurende langere tijd steeds weer hetzelfde speelgoed kiezen, worden op deze wijze voorzichtig aangemoedigd om eens iets anders te ondernemen. 3.2.3 Stimuleren en straffen Gewenst gedrag wordt concreet en in kleine stapjes uitgelegd. Belonen gebeurt meestal individueel en verbaal. Vaak ondersteund door een “aai over de bol” of iets dergelijks. Het komt ook wel eens voor dat de kinderen als groep een compliment krijgen, bijv. aan het eind van een plezierige verlopen ochtend. Soms wordt een kind met opzet duidelijk hoorbaar voor andere kinderen geprezen om die kinderen te stimuleren zich zo te gedragen als het kind dat een compliment krijgt. Het gedrag dat de leidster wil belonen wordt door haar concreet benoemd (bijv. Goed zo, die auto heb je netjes opgeruimd” i.p.v. “Goed zo”) Het volgende gedrag wordt door de leidsters gestimuleerd: gezellig spelen, meedoen met zingen / spelletjes, zindelijk worden, meedoen met een creatieve activiteit (bijv. knutselen). Als een kind toch ongewenst gedrag vertoont wordt dit duidelijk gemaakt door een vriendelijke maar afwijzende consequente houding van de leidsters. Als ongewenst gedrag wordt beschouwd: gedrag dat gevaar oplevert (bijv. slaan, gooien, op een tafel klimmen, tegen de glijbaan op klimmen), gedrag waardoor materialen beschadigd raken, gedrag waardoor de peuterspeelzaal onnodig wordt bevuild (bijv. zand opzettelijk buiten de zandtafel gooien) en gedrag dat hinderlijk is voor anderen (bijv. gillen). 3.2.4 Signaleren van ontwikkelingsproblemen Hoewel de leidsters door hun opleiding en ervaring in staat zijn om de ontwikkeling van individuele kinderen te vergelijken met anderen, is het niet eenvoudig om te beoordelen of de ontwikkeling van een kind in alle opzichten naar wens verloopt. Zij zien de kinderen immers slechts maximaal drie dagdelen per week in een specifieke situatie en de grenzen van wat normaal gedrag genoemd wordt liggen ver uit elkaar. Toch is het een taak van de peuterspeelzaal om ouders in kennis te stellen van eventuele twijfels omtrent de ontwikkeling van hun kind. De manier waarop dit gebeurt dient echter uiterst zorgvuldig te zijn en het belang van het kind dient voorop te staan. Een concrete uitwerking hiervan is beschreven in paragraag 5.1 over opvoedingsuitwisseling.
3.2.5 De sociaal-emotionele ontwikkeling De kinderen leren op hun beurt te wachten. De tractor en de grote auto zijn bijvoorbeeld favoriete speelobjecten. Wanneer meerdere kinderen tegelijk met dit speelgoed willen spelen, wordt hen geleerd om dit om de beurt te doen. De leidsters stimuleren het contact tussen stille kinderen en de anderen, bijvoorbeeld door stille kinderen te “koppelen” aan anderen bij activiteiten die ze samen kunnen doen. Als kinderen om de tafel zitten noemt de leidster één voor één hun voor- en achternaam hardop. Van het kind wordt verwacht dat het zegt: “Hier ben ik”. Voor het drinken mag steeds een ander kind de bekers uitdelen. De kinderen leren hierdoor elkaars gezicht en naam herkennen. De zelfredzaamheid wordt gestimuleerd door de peuters zo veel mogelijk zelf te laten doen. Bijvoorbeeld als zij dat kunnen zelf hun jas aantrekken, zelf plassen, maar ook door hen zelf conflicten te laten oplossen. 3.2.6 Andere ontwikkelingsaspecten De verstandelijke - creatieve ontwikkeling wordt gestimuleerd doordat de peuters omgaan met speelgoed en knutselmaterialen. Zij ontwikkelen hun sensorische en motorische vaardigheden ook spelenderwijs bijvoorbeeld door het spelen met zand, klei, knutselmaterialen, klimmen, glijden, rennen en spelen met karren en fietsjes. De taalontwikkeling van de peuters wordt gestimuleerd door het zingen van liedjes, voorlezen en kring gesprekjes. Bij de meeste liedjes die de leiders aanleren worden bewegingen aangeleerd. In paragraaf 3.3 wordt aan de hand van de dagindeling concreet ingegaan op de manier waarop de ontwikkeling van peuters in de peuterspeelzaal wordt gestimuleerd. 3.3
Dagindeling
1.
Binnenkomst Doel: veilig gevoel geven sociale ontwikkeling stimuleren ruimte voor opvoedingsuitwisseling Activiteit begroeting juf – kind Aai over wang / bol handje geven aankijken en goedemorgen zeggen begroeting juf – ouder gelegenheid openlaten voor een gesprekje
2.
Vrij spelen Doel: Sociale contacten bevorderen wachten op je beurt leren delen samen spelen voor je zelf opkomen Cognitieve ontwikkeling stimuleren
spelenderwijs leren door ervaringen op te doen met verschillende speelmaterialen bevorderen van de grove en fijne motoriek Activiteit: De kinderen mogen zelf bepalen waarmee ze willen spelen en met wie. Keuze uit: rijdend materiaal (auto’s, tractoren, fietsen, step e.d.) de poppenhoek (poppen, bedjes, keuken, e.d.) de bouwhoek (houten blokken, Kapla, auto’s, garage) de zandtafel de duplo Glijbaan Treinbaan Zitten aan de grote tafel om te werken /spelen met puzzels en spelletjes, lotto’s, noppers, papier (tekenen). de dieren Het autokleed 3.
Gezamenlijk opruimen Doel: Leren om gemaakte rommel met elkaar op te ruimen, zodat de ruimte er weer gezellig uitziet. Activiteit: Door het zingen van het liedje “Alle kinderen ruimen op” worden de kinderen gestimuleerd om mee te helpen met opruimen.
4.
Met z’n allen aan tafel Doel: Op beurt leren wachten Elkaar leren kennen Voorzichtig met pakjes/ bekers lopen en aan de kinderen geven Leren presenteren Beleefdheidnorm aanleren “dank je wel” en “eet” smakelijk Moment van rust Nieuwe energie opladen Mogelijkheid tot vertellen van ervaringen Activiteit: namen noemen. Juf zegt voor -en achternaam hardop. Kind zegt “Hier ben ik” eten en drinken. Liedje zingen “koekje eten” en “melk” drinken” om de beurt een kind uit laten delen.
5.
Plaspauze
6.
Werkjes maken Doel: basisvaardigheden aanleren het leren kennen van de verschillende materialen Activiteit: Aanbieden van verschillende materialen en het leren omgaan hiermee:
Papier:
-lijm, kwast, plakkertjes: -verf, kwast /penseel: -verf, -schaar: -potloden, wasco, stiften: Waardeloos materiaal:
plakken verven stempelen knippen tekenen / kleuren knutselen
Onderwerpen aansluitend op de belevingswereld van de peuters en de actualiteiten: De jaargetijden Feestdagen Verjaardagen Vaderdag Moederdag Dierendag Vakanties 7.
Liedjes zingen, voorlezen en /of spelletjes doen Doel taalontwikkeling stimuleren sociaal aspect: -samen iets doen -om de beurt -leren jezelf te uiten in de groep -leren naar elkaar te luisteren -naar elkaar kijken -leren stil te zitten op een stoel -bij liedjes met bewegingen coördinatie stem -motoriek oefenen motoriek aanleren van ritme: -handen klappen -voeten stampen Activiteit: liedjes zingen spelletjes doen boeken voorlezen
8.
Buiten spelen Doel: frisse neus (energie opladen) terrein uitbreiden motoriek bevorderen Activiteit: (als het weer het toelaat) Allemaal tegelijk zelf de jassen e.d. aantrekken Dan tegelijk naar buiten (met/ zonder rijdend materiaal, ballen, bezems, de zandbak e.d.) Dit is een individuele keuze.
9.
Naar huis Doel: zie binnenkomst Afscheid juf - kind Afscheid juf - ouder
3.4
Bijzondere activiteiten
Verjaardagen Als één van de peuters jarig is worden er slingers opgehangen en krijgt de jarige een feestmuts. De ouders van een jarige zijn vanaf 11.15 uur welkom in de peuterspeelzaal om het feest van hun kind mee te maken en /of foto’s /film te maken. Het verjaardagsritueel is binnen een groep altijd hetzelfde, maar verschilt gedeeltelijk per leidster. In de ene groep krijgen de kinderen in de kring rond het feestvarken muziekinstrumenten en worden er liedjes gezongen. In de andere groep wordt er een kaarsje aangestoken voor elk jaar dat het kind “oud” is. Er is een speelgoedtaart en de traktatie wordt verstopt onder een doek. De jarige mag met een bepaalde spreuk de traktatie tevoorschijn “toveren”. De leidster geeft een peuter die drie jaar is geworden een grote ansichtkaart die zij zelf mogen uitkiezen. Een vier jarige die dus afscheid neemt van de peuterspeelzaal krijgt een speciaal afscheidsboekje mee. Ook de verjaardagen van de leidsters worden gevierd. Sinterklaas: In de periode dat de goedheiligman in het land is, mogen de peuters hun (zelf geknutselde) schoen zetten in de peuterspeelzaal. Meestal eén dag voordat het Sinterklaasfeest op de basisschool gevierd wordt worden alle peuters tegelijk uitgenodigd voor een gezamenlijk feest. De Sint bezoekt die ochtend samen met 2 Zwarte Pieten de peuterspeelzaal. De kinderen die willen mogen naar voren komen om Sinterklaas een hand te geven. Voor alle peuters is er een traktatie en een klein cadeautje. Kerstfeest: In de adventstijd is de peuterspeelzaal sfeervol versierd en ontbreekt een kerstboom uiteraard niet. Het kerstfeest wordt gevierd in de eigen groep met onder andere een “kerstbrunch” . Schoolreis: Een ander jaarlijks terugkerend feest (als het weer het toelaat) is het “schoolreisje” dat door de leidsters per groep georganiseerd wordt. De kinderen worden door hun ouders naar de speeltuin gebracht waar ze zich naar hartenlust kunnen uitleven. Of er wordt gekozen voor een bezoek aan de kinderboerderij, waar ze kunnen genieten van de kleine dieren. 4.
Basisvoorwaarden (Risco inventarisatie jaarlijks uitgevoerd door de leidsters)
4.1 Fysieke omgeving, veiligheid De peuterspeelzaal is ingericht volgens veiligheidsrichtlijnen die jaarlijks gecontroleerd worden door de GGD. Na deze controle wordt het verslag geplaatst op de website ter inzage voor alle ouders. De peuters staan hierdoor niet bloot aan grote gevaren. Ze kunnen zich vrij in de ruimte bewegen en ook het speelmateriaal kan hen niet verwonden. Toch zijn ongelukjes niet altijd te voorkomen. In een ruimte waar veel kinderen spelen bestaat altijd het gevaar van botsingen en ook op en om het klim - en glijbaanhuisje lopen kinderen enig risico. Deze risico’s zijn echter niet onverantwoord groot en hebben ook een pedagogische waarde. Kinderen leren hierdoor hun eigen grenzen kennen en ze leren ook rekening te houden met elkaar. 4.2 Hygiëne De peuterspeelzaal voldoet ook wat betreft de hygiëne aan de eisen van de GGD. De leidsters en het bestuur zien er op toe dat de peuterspeelzaal goed wordt schoongehouden. Bij aanschaf van nieuw speelgoed wordt rekening gehouden met het feit dat het materiaal goed schoon te maken moet zijn.
Twee maal per jaar vindt er een “grote schoonmaak” van al het speelmateriaal plaats. In februari gebeurt dit door de leidsters en het bestuur. Na de zomervakantie krijgen ook de ouders het verzoek om hieraan mee te werken. De kinderen worden in de peuterspeelzaal gestimuleerd om hun handen te wassen na een bezoek aan het toilet. Ook als zij vieze handen hebben van het knutselen of buiten spelen moeten zijn hun handen wassen.
4.3
Gezondheid
4.3.1 Zieke kinderen Als een kind tijdens de ochtend of middag op de peuterspeelzaal ziek wordt belt één van de leidsters naar huis. Van de ouders wordt verwacht dat het kind in zo’n geval wordt opgehaald. Eén van de leidsters blijft bij het kind tot dat de ouder het kind heeft opgehaald. Wanneer zich een situatie voordoet waarbij een kind directe hulp van een arts nodig heeft. Kunnen de leidsters contact opnemen met de huisarts van het betreffende kind. Op het inschrijfformulier moet daarom de naam en het telefoonnummer van de huisarts vermeld worden. In zeer acute gevallen wordt het alarmnummer 112 gebeld. Aan ouders wordt gevraagd om te melden wanneer hun kind een besmettelijke ziekte heeft in zo’n geval hangt de leidster een briefje op om andere ouders hierover te informeren. Alle leidsters zijn in het bezit van een kinder- EHBO diploma. 4.3.2 Allergieën In de peuterspeelzaal zijn soms kinderen met een voedselallergie. Aan de ouders van het kind met de allergie wordt gevraagd om wat ”snoepgoed” in de peuterspeelzaal achter te laten voor het geval hun kind een traktatie niet mag hebben. De leidsters zorgen eventueel voor een vervanging van het koekje, dat de kinderen bij het drinken krijgen. 4.4 Zindelijkheid Kinderen mogen op ieder moment dat zij dat willen naar het toilet. Er is één vastgestelde tijd dat alle kinderen die zindelijk zijn naar het toilet gaan. Dit gebeurt na het eten en drinken. Wat betreft zindelijkheidstraining volgen de leidsters zo veel mogelijk de wensen van de ouders. Als ouders bijvoorbeeld vragen om hun kind op de wc te zetten dan wordt dit verzoek ingewilligd. In de peuterspeelzaal is reservekleding aanwezig voor kinderen die wel eens een “ongelukje” hebben. Aan de ouders wordt echter ook gevraagd om deze kinderen een extra broek en onderbroek mee te geven, omdat de kinderen het meestal niet plezierig vinden om een broek die niet van hen is te dragen. Kinderen die nog luiers dragen worden om de zindelijkheid te stimuleren uitbundig geprezen als zij op de wc het gaan proberen. Van een vieze broek wordt echter geen probleem gemaakt. Er wordt vanuit gegaan dat ieder kind op zijn tijd zindelijk wordt en dat het niet zinvol is om een kind op dit gebied onder druk te zetten. 4.5 Groepsindeling Groepsindeling De groepen in peuterspeelzaal De Lusthof kennen een verticale leeftijdsopbouw. Dat wil zeggen dat in iedere groep in principe kinderen zitten met een leeftijd tussen 2.1/2 en 4 jaar. Er zijn 3 groepen van twee dagdelen en één groep van één dagdeel. Laatstgenoemde groep is bedoeld voor peuters die nog niet in één van de andere groepen geplaatst kunnen worden of peuters die een extra (derde) dagdeel willen komen. 4.6 Indeling ruimte en aanbod materiaal In de peuterspeelzaal is het volgende meubilair en materiaal te vinden. Ergonomische tafels met ergonomische banken
Hier kunnen de kinderen als zij dat willen rustig spelen met een puzzel of ander speeltjes. Ook vinden hier vaak gezamenlijke activiteiten als knutselen, eten en drinken plaats. Poppenhoek met zitje Ook de poppenhoek is een rustige hoek waar de peuters kunnen spelen met een fornuisje, plastic eten, een strijkplank, bedjes en uiteraard poppen met kleertjes. Hiermee kunnen zij de thuis situatie met veel fantasie naspelen. Duplo bak Een grote bak vol met duplo stenen, dierentuin, dinosaurussen, sprookjes figuren, brandweerkazerne, politiebureau, hiermee mogen ze op de grond naar hartelust mee spelen. Zandtafel. Deze zandtafel is zo gemaakt dat de kinderen er staand gemakkelijk bij kunnen. Met het zand aan de buitenzijde ontstaat er in het midden een tafel waar de kinderen hun taartjes of kastelen kunnen bouwen. Poppenhuis In de peuterspeelzaal is ook een poppenhuis met alle daarbij behorende meubelen aanwezig. Glij – en speelhuis In het glij- en speelhuis zijn de peuters vaak meer lichamelijk actief bezig. Zij kunnen op het huis klimmen en klauteren en via de glijbaan er vanaf glijden. Het huis prikkelt vaak tevens de fantasie van kinderen. Ze maken er een winkel, huis, ziekenhuis, garage, Poppenkast enz van. Open ruimte De resterende ruimte van het speellokaal ligt centraal in deze ruimte, de ruimtes kunnen verdeeld worden in een rustige en actievere kant. In de rustige kant kunnen de kinderen een boekje pakken en gezellig op een bank gaan zitten In de actieve kant mogen de kinderen rijden met auto’s, fietsjes, kinderwagens en tractoren. Om papier, potloden en grote houtenkralen kunnen ze tijdens het vrij spel vragen. Deze materialen kunnen de kinderen niet zelf pakken om chaos te voorkomen. Al het andere materiaal is zo neergezet dat de peuters er zelfstandig bij kunnen. Een uitzondering hierop vormen ook de knutselmaterialen die alleen gebruikt worden tijdens georganiseerde, gezamenlijke activiteiten. De buitenspeelplaats Op de speelplaats buiten de peuterspeelzaal wordt de motorische ontwikkeling van de kinderen gestimuleerd door fietsjes, karren en voetballen. Er staat ook een vrolijke olifanten glijbaan. Daarnaast wordt er stoepkrijt en bellenblaas aangeboden en kunnen we de zandbak naar buiten rijden. Met warm weer is er ook een waterbaan. De buitenspeelplaats van de peuterspeelzaal is echter bij de nieuwbouw van de basisschool zo gesitueerd dat deze pal op het noorden ligt, hierdoor missen we de warmte van de zon. Dit is voor de peuterspeelzaal een groot gemis, daar wij het meeste gebruik maken van deze ruimte in het voor- en najaar. 4.7
Regels
De regels die door leidsters in de peuterspeelzaal gehanteerd worden zijn: Bij binnenkomst de jas ophangen en de beker /pakje met drinken op een daarvoor bestemde plaats neerzetten. Na het spelen gezamenlijk opruimen Na het opruimen rustig zitten voor het koekje eten en drinken Na het eten en drinken de kinderen de gelegenheid geven naar de WC te gaan Minstens 5 minuten meedoen aan gezamenlijke werkjes Bij activiteiten in de kring blijven zitten en proberen mee te doen. In paragraaf 3.2.3 werden reeds de regels met betrekking tot ongewenst gedrag genoemd. 4.8
Wenprocedure
Als de datum nadert waarop een kind voor het eerst de peuterspeelzaal kan gaan bezoeken, worden de ouders hiervan door de wachtlijstbeheerder per mail op de hoogte gesteld. Ongeveer een maand van tevoren ontvangt het desbetreffende kind een kaart met een persoonlijke uitnodiging. De eerste dag dat een peuter naar de peuterspeelzaal komt, wordt hij/zij een kwartier later dan de andere kinderen verwacht. De drukte rond het brengen van alle andere peuters is dan voorbij. Hierdoor hebben de leidsters meer tijd om aan de nieuwkomer en zijn/haar ouder(s) te besteden. Als een kind moeite heeft met afscheid nemen, mag zijn/haar vader of moeder een tijdje in de peuterspeelzaal blijven. Dit wordt langzaam afgebouwd totdat het niet meer nodig is. 5
Relatie met ouders
5.1 Opvoedingsuitwisseling Wanneer een kind in de ogen van de leidster normaal functioneert vertelt zij incidenteel de ouder(s) hierover, maar in de praktijk ligt het initiatief tot een gesprekje over het kind meestal bij de ouders. Als ouders vragen hebben over het functioneren van hun kind in de peuterspeelzaal of thuis kunnen zij daarvoor altijd bij de leidster terecht. De leidster maakt als ouders dat wensen een afspraak voor een uitgebreider gesprek op een rustig moment. De hulpmoeder is niet de aangewezen persoon om dergelijke vragen te beantwoorden. Zij verwijst ouders door naar de leidster. Als de leidster twijfels heeft over één of meer ontwikkelingsaspecten van een kind zal zij deze met de ouder(s) bespreken. Zij zal allereerst door middel van het geven van concrete voorbeelden de ouder(s) attenderen op bepaalde gedragingen van het kind en informeren naar de manier waarop het kind zich thuis gedraagt. Dit gebeurt tijdens informele contacten, bijvoorbeeld aan het eind van de ochtend. Als zij dit in het belang van het kind acht, zal de leidster de ouder(s) deelgenoot maken van haar zorgen om het kind. Dit kan gebeuren in een meer formeel gesprek onder vier ogen. De leidster zal in zo’n geval samen met de ouder(s) zoeken naar een antwoord op de vraag of en zo ja door wie en hoe het kind extra geholpen dient te worden. Zo kunnen de leidsters bijvoorbeeld aan de ouders adviseren om contact op te nemen met de huisarts, het consultatiebureau of een logopediste. Daarnaast kunnen de leidsters bij basisschool De Lusthof informatie inwinnen over verdere verwijsmogelijkheden.
In de peuterspeelzaal wordt op dit moment gewerkt met een systeem waar kinderen worden gescreend door middel van een door de gemeente opgesteld kindvolgsysteem. In de periode dat het kind op de peuterspeelzaal verblijft, wordt hij/zij eenmaal gescreend. Dit om achterstanden in de ontwikkeling van het kind zo snel mogelijk op te sporen.
5.2 Algemene informatievoorziening Over de algemene gang van zaken in de peuterspeelzaal worden ouders allereerst ingelicht via de website. Hier is het pedagogisch beleidsplan en het informatieboekje te vinden. Ook alle andere beleidsregels, protocollen en het GGD-rapport zijn op de site te lezen. Eens in de anderhalf jaar organiseren leidsters en bestuur een ouderavond. Tijdens deze avond wordt de ouders informatie gegeven over de peuterspeelzaal en staat meestal een bepaald thema centraal. 5.2.1
Klachtenregeling
Peuterspeelzaalwerk is mensenwerk en waar mensen werken kan er wel eens iets misgaan. Als u als gebruiker van peuterspeelzaal De Lusthof ergens ontevreden over bent is het goed te weten dat de peuterspeelzaal een klachtenregeling hanteert. Hoe werkt de klachtenregeling?
1. Indien u een klacht heeft kunt u in eerste instantie contact opnemen met de leidsters. Zij zullen, in goed overleg, proberen uw klacht op te lossen. 2. Ook bestaat de mogelijkheid om contact op te nemen met een van de bestuursleden om daar uw klacht aan voor te leggen. 3. Bent u niet tevreden over de geboden oplossing dan kunt u zich voor een onafhankelijke afhandeling van uw klacht richten tot de Zuid-Hollandse Centrale Klachtencommissie Kinderopvang (www.zckk.nl) De reglementen, de termijnen van indiening, klachtenformulieren en afhandeling van deze commissie kunt u vinden in het informatiebakje die bij peuterspeelzaal De Lusthof aanwezig is. Wij zullen jaarlijks verslag doen van de aard en omvang van eventuele klachten.
Bijlage: Beleid vrijwilligers en Stagiaires
De vaste medewerkers zijn primair verantwoordelijk voor de gang van zaken op de peuterspeelzaal. De vrijwilligers en stagiaires werken aanvullend, ze staan boventallig op de groep. Zij kunnen ieder vanuit hun eigen opleiding en ervaring een bijdrage leveren van het brede aanbod aan de peuters dat medewerkers bieden. De vrijwilligers en stagiaires voeren hun taak uit in overeenstemming met het programma van het dagdeel. Zij kunnen op alle onderdelen worden ingezet, met dien verstande dat het beleid van de peuterspeelzaal bij voorkeur door de vaste medewerkers met de ouders wordt gecommuniceerd. Alle vrijwilligers en stagiaires zijn in het bezit van een verklaring omtrent gedrag en beheersen de Nederlandse taal. Samengevat: zij werken ondersteunend voor en worden ondersteund door de vaste medewerkers. Vrijwilligers en stagiaires worden (behoudens ziekte of onvoorziene omstandigheden) op vaste dagdelen ingezet, zodat de continuïteit voor kinderen en leiding gewaarborgd is.