Pedagogisch beleidsplan
1
Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding Visie en missie Peuter Enzo
4 5 6
1 Het bieden van emotionele veiligheid 1.1 Interactie tussen kind en pedagogisch medewerker 1.2 De emotionele veiligheid van het kind m.b.t. de binnen- en buitenruimte 1.3 Emotionele veiligheid en de groep 1.4 Emotionele veiligheid en activiteiten 1.5 Emotionele veiligheid en spelmateriaal
8 9 10 11 11
2 Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties 2.1 Interactie tussen kind en pedagogisch medewerker 2.2 Persoonlijke competentie en de binnen- en buitenruimte 2.3 Persoonlijke competentie en de groep 2.4 Persoonlijke competentie en activiteiten 2.5 Persoonlijke competentie en spelmateriaal
12 12 13 13 13
3 Gelegenheid tot het 3.1 Sociale competentie 3.2 Sociale competentie 3.3 Sociale competentie 3.4 Sociale competentie 3.5 Sociale competentie
ontwikkelen van sociale competentie en de interactie tussen kind en pedagogisch medewerker en de binnen- en buitenruimte en de groep en activiteiten en spelmateriaal
14 14 14 15 15
4 Eigen maken van waarden en normen, ‘cultuur’ 4.1 Normen en waarden en de interactie tussen kind en pedagogisch medewerker 4.2 Normen en waarden en de binnen- en buitenruimte 4.3 Normen en waarden en de groep 4.4 Normen en waarden en activiteiten 4.5 Normen en waarden normen en spelmateriaal
16 17 17 17 18
5 VVE-beleid Informatie over Piramidegroepen
19
6 Ouders 6.1 De intake 6.2 Oudergesprekken 6.3 Dagelijkse contacten 6.4 De ouder als vrijwilliger
20 20 20 20
2
7 Communicatie 7.1 Informele contacten 7.2 Nieuwsbrieven 7.3 10-minutengesprekjes 7.4 Exit gesprek
21 21 21 21
8 Protocollen
22
9 Nadere bijzonderheden 9.1 De wenperiode 9.2 Groepsgrootte 9.3 Stamgroepen 9.4 Het vierogenprincipe 9.5 Ziekmelding 9.6 Klachtenregeling 9.7 Vakanties
23 23 23 23 24 24 24
10 De locaties en de bezetting van pedagogisch medewerkers
25
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
3
Voorwoord Voor u ligt het pedagogisch beleidsplan van Peuter Enzo. Het plan is een herziene versie van het pedagogisch beleid dat in 2007 tot stand is gekomen. Waar nodig is het beleidsplan geactualiseerd naar de situatie van 2013, voortvloeiend uit de visie van de huidige organisatie, waarin de vier O’s centraal staan: Opvang, Ontwikkeling, Opvoeding, en Ontspanning. Het beleidsplan is destijds tot stand gekomen vanuit de behoefte aan een brede, door alle peuteropvanglocaties gedragen visie op ons aandeel in de opvang, opvoeding, ontwikkeling en ontspanning van peuters. Voor andere betrokkenen, en dan in het bijzonder voor ouders, wil Sport en Welzijn graag zichtbaar maken wat de visie is op kwalitatief goede en breed toegankelijke peuteropvang. Op grond daarvan kunt u beoordelen of deze manier van werken aansluit bij uw verwachtingen en eisen. Maatschappelijke veranderingen hebben effect op het pedagogisch denken en handelen binnen de organisatie. Sport en Welzijn heeft de ambitie om snel en adequaat in te spelen op deze veranderingen en het aanbod af te stemmen op de vraag, zowel kwalitatief en kwantitatief. Dit pedagogisch beleidsplan is richtinggevend en grensbepalend voor het pedagogisch klimaat op onze peuteropvanglocaties. Dit beleidsplan bepaalt het dagelijks werken in de groep. Daarnaast hanteert Sport en Welzijn vijf kernwaarden, welke door de personeelsleden worden uitgedragen: LEF SAMEN MENSELIJK ENERGIEK RESULTAATGERICHT Al onze medewerkers zijn aan de hand van deze merkwaarden herkenbaar in hun handelen als trotse collega’s. We spreken deelnemers aan op hun gedrag en verantwoordelijkheden en bieden volop de mogelijkheid om een zinvolle vrije tijdsbesteding te realiseren. Dit vereist wel dat ook onze partners zich committeren aan deze aanpak. Tevens huldigen wij het motto: afspraak is afspraak en wij doen wat we zeggen en we zeggen wat we doen.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
4
Inleiding In de Wet Kinderopvang wordt aangegeven wat de wet verstaat onder kwaliteit in de kinderopvang:
Verantwoorde kinderopvang is kinderopvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige omgeving.
Wat er bij Peuter Enzo onder wordt verstaan is vastgelegd in dit beleidsplan. Voor de pedagogische onderbouwing hiervan is gekozen voor vier belangrijke opvoedingsdoelen van professor J.M.A. Riksen-Walraven, nl. het bieden van:
een gevoel van emotionele veiligheid; de gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties; de gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties; de kans om zich waarden en normen eigen te maken.
Deze opvoedingsdoelen worden door vijf pedagogische middelen gerealiseerd te weten: 1. 2. 3. 4. 5.
de interactie tussen kind en pedagogisch medewerker; de inrichting van de binnen- en buitenruimte; de groep; het activiteitenaanbod; het spelmateriaal.
Gezien het belang van ieder opvoedingsdoel zullen deze doelen per hoofdstuk worden uitgewerkt. Hierbij wordt de functie van de hierboven genoemde pedagogische middelen onderbouwd en de manier waarop binnen Peuter Enzo deze middelen worden ingezet. Ook is er een apart hoofdstuk, waarin onze visie op de samenwerking met ouders wordt beschreven. De opvoedingsdoelen gelden voor kinderen van 2 tot 4 jaar en voor alle peuteropvanglocaties van Peuter Enzo.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
5
Peuter Enzo Peuter Enzo maakt onderdeel uit van Sport en Welzijn. Dit is een maatschappelijke organisatie, waarin sport- en welzijnsactiviteiten zijn ondergebracht. Sport en Welzijn streeft een positief bedrijfsresultaat na om te investeren in de kwaliteit van de dienstverlening, de medewerkers en de verschillende locaties. De dienstverlening is gericht op het voorzien in behoeften van klanten. Peuter Enzo is inmiddels geworteld in Ridderkerk en voor veel ouders niet meer weg te denken. Actief zijn in een lokaal en maatschappelijk netwerk is belangrijk om de vier O’s te kunnen waarmaken. Dat gebeurt – en kan uitsluitend - door ‘nabij’ te zijn. Nabij voor de primaire doelgroepen kinderen en ouders, èn voor de secundaire doelgroepen scholen, jeugdzorg, gemeenten, GGD, sportverenigingen, consultatiebureaus, muziekscholen, bibliotheken en andere welzijnsorganisaties. Vanuit de gedachte van nabijheid, verbondenheid met de lokale samenleving, wil Sport en Welzijn bijdragen aan het maatschappelijke voorzieningenniveau in Ridderkerk en daarmee aan een prettig leefklimaat in deze regio.
Missie Vanuit de maatschappijvisie en het mensbeeld dat de organisatie hanteert wordt onze visie gekenmerkt door de eerder genoemde vier O’s: • • • •
Opvang; Ontwikkeling; Ontspanning; Opvoeding.
Er wordt expliciet voor de brede school als strategisch vervoermiddel gekozen. Dat gebeurt vanuit de overtuiging dat door samenwerking met (lokale) (kind)organisaties er een rijker aanbod aan kinderen en ouders geboden kan worden en daardoor de ontwikkelingskansen van kinderen worden vergroot.
Visie Ieder kind heeft de drang in zich om zichzelf te ontwikkelen en doet dat op een eigen manier en in een eigen tempo. Alle verschillende aspecten van de ontwikkeling: sociaal, creatief, emotioneel, cognitief en motorisch zijn van groot belang om op te groeien tot evenwichtige mensen. Vanaf de leeftijd van 2 jaar beginnen kinderen actief in de groep te functioneren. Tot die leeftijd zijn kinderen nog veel op zichzelf gericht. Doordat de peuter in contact komt met leeftijdgenootjes en volwassenen kan de peuter zich sociaal-emotioneel ontwikkelen. Rekening leren houden met elkaar en samen spelen zijn zaken die kinderen in de peuteropvangleeftijd beginnen te leren. Basisvoorwaarden voor de ontwikkeling van een kind zijn een veilige en prettige sfeer en het aansluiten bij de belevingswereld van het kind. De nadruk ligt op het fijn bezig
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
6
zijn en niet op de prestaties. Dit alles gebeurt vanuit respect voor de eigenheid van ieder kind. Het gaat uiteindelijk om ieders talenten.
Belangrijke randvoorwaarden Een goede relatie met de klanten is een vanzelfsprekendheid. In de voorzieningen van Sport en Welzijn is het uitgangspunt: een klimaat bieden, waarin kinderen zich veilig en prettig voelen en waarin ze gestimuleerd worden te spelen, anderen te ontmoeten, en zich te ontwikkelen. Alle accommodaties en pedagogisch medewerksters voldoen aan de wettelijke normen volgens de wet kinderopvang. De arbeidsvoorwaarden voor de pedagogisch medewerksters zijn conform de geldende CAO en ook op het gebied van arbeidsomstandigheden wordt voldaan aan de gestelde normen. Voor iedereen, kinderen, ouders en medewerkers, wordt waarde gehecht aan een open en heldere communicatie, een prettige sfeer en respect voor elkaar. Daarbinnen kunnen zich problemen voordoen, maar die worden opgelost vanuit bovenstaande randvoorwaarden.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
7
1 Het bieden van emotionele veiligheid Het bieden van emotionele veiligheid is de basisdoelstelling binnen iedere peuteropvang. Het draagt niet alleen bij tot het welbevinden van kinderen, maar zorgt er ook voor dat andere pedagogische doelstellingen tot hun recht kunnen komen. Er zijn drie bronnen van veiligheid: 1. Vaste en sensitieve pedagogisch medewerkers De pedagogisch medewerker zorgt door haar affectieve omgang met kinderen dat kinderen hun signalen en positieve gevoelens op haar richten en dat zij zich aan haar hechten. Communicatie is daarbij een onmisbaar onderdeel. 2. Aanwezigheid van bekende leeftijdgenootjes Leeftijdsgenootjes zorgen al op jonge leeftijd voor veiligheid binnen een groep. Wanneer zij elkaar regelmatig zien, kunnen er gevoelens van verbondenheid ontstaan en kan een kind sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. 3. Inrichting van de omgeving Via de inrichting van een ruimte wordt er een bijdrage geleverd aan een gevoel van geborgenheid. Kleur, licht en indeling van de ruimte zijn hierbij een belangrijk onderdeel. (Bron: Tijd voor kwaliteit in de kinderopvang. Riksen-Walraven, 2000)
1.1
Interactie tussen kind en pedagogisch medewerker
De pedagogische waarde van een goede interactie is zeer groot, en draagt bij aan de emotionele veiligheid. Als je op een verantwoorde manier met elkaar wilt omgaan, staat dit onlosmakelijk verbonden met communicatie. Tijdens de taalontwikkeling - die al op zeer jonge leeftijd begint - leren kinderen zich verbaal te uiten. Lezen en zingen zijn daarbij een wezenlijk onderdeel. De kinderen stimuleren en leren wij dat ze door met elkaar te praten veel kunnen bereiken. In de communicatie is de aandacht voor het kind een wezenlijk onderdeel. Als we het kind aanspreken, doen we dat op ooghoogte en op hun eigen leeftijdsniveau. Door goed te kijken, te luisteren en te herhalen voelt het kind zich begrepen. Humor in de omgang met een kind en creatief taalgebruik zijn erg belangrijk. We respecteren de eigen persoonlijkheid. Respect voor elkaar komt niet alleen tot uiting in het contact met kinderen maar ook in het contact met ouders en collega’s. Kinderen krijgen de mogelijkheid hun gevoelens en emoties te uiten waarbij positieve communicatie wordt gestimuleerd. De pedagogisch medewerker luistert actief en gaat in op initiatieven en vragen van kinderen. Ze bieden geen pasklare oplossingen maar stimuleren het kind zelf naar oplossingen te zoeken. Er wordt aandacht besteed aan het bevorderen van het zelfbewustzijn van de kinderen. Dit wordt o.a. gedaan door imitatiespel en samenspel (zie werkplan locatie).
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
8
Door plezier en enthousiasme in de dagelijkse omgang, nodig je kinderen uit zichzelf te zijn. Zo wordt de vertrouwensband versterkt en een veilige situatie gecreëerd. Door veel te kijken en waar te nemen kan tijdig worden gereageerd op verbale - en non-verbale signalen die kinderen uitzenden. Medewerkers zijn attent op restrictieve uitingen naar een kind. Ze lopen naar het kind toe en leggen uit waarom ze iets doen of zeggen. Het is belangrijk om een kind bevestiging en erkenning te geven. Het is beter positieve feedback te geven bij gewenst gedrag, dan straf bij negatief gedrag. Een consequente houding van de pedagogisch medewerkers zorgt ervoor dat een kind weet waar het aan toe is. De pedagogisch medewerker is zich bewust van haar voorbeeldfunctie. Daarom spreken de pedagogisch medewerkers duidelijk en goed Nederlands.
1.2
De emotionele veiligheid van het kind met betrekking tot de binnen- en buitenruimte
Het aantal kindplaatsen wordt bepaald aan de hand van de afmetingen van de binnenen buitenruimte; dit is wettelijk bepaald. (per kind is dit voor binnen en buiten 3.5 m) De binnen- en buitenruimte worden zodanig ingericht, dat de kinderen zich emotioneel veilig voelen. Alle ruimtes voldoen aan de wettelijke eisen, zowel wat betreft de afmetingen als de eisen voor veiligheid en gezondheid. De GGD houdt hierop toezicht. De binnenruimte moet passend zijn bij de leeftijdsgroep, voldoende (ver)licht en er moet regelmatig gelucht worden. De buitenruimte moet genoeg schaduw en zonlicht hebben, zoveel mogelijk verschillende materialen en voldoende ruimte bieden om te spelen en te rennen. Met de inrichting van de ruimte wordt een bijdrage geleverd aan het gevoel van geborgenheid. Met aandacht voor akoestiek, licht, kleur en indeling van de ruimte is er veel te bereiken. Hoe bekender de ruimte en de spullen, hoe veiliger een kind zich voelt. Als een kind zich onveilig voelt staat het niet open voor speelgoed of het leren van vaardigheden. Een grote, lawaaiige ruimte kan bedreigend zijn voor kinderen. De verschillende peuteropvanglocaties hebben goed ingerichte hoeken, waar rust en activiteiten elkaar afwisselen. In de inrichting van de omgeving (binnen en buiten) moet een balans gevonden worden tussen veiligheid, uitnodiging en uitdaging. Dit stimuleert de onderzoeksdrang en nieuwsgierigheid van het kind. Kinderen moeten de mogelijkheid krijgen om op te gaan in hun spel. Dit kan betekenen dat een pedagogisch medewerker soms de afweging moet maken: of de risico’s zoveel mogelijk beperken of het kind juist de ruimte geven. Dat houdt in dat risico’s daar deel van uitmaken. De organisatie is van mening dat je nooit alle risico’s weg kunt nemen, maar wel moet je als pedagogisch medewerker de risico’s goed inschatten en de begeleiding daarop aanpassen.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
9
De binnenruimte moet zo zijn ingedeeld dat een kind oogcontact met de pedagogisch medewerker kan houden. Dit geeft voor de kinderen een veilig gevoel. Naarmate het kind ouder wordt, gaat het meer zelfstandig spelen. Door werkstukjes van de kinderen op te hangen, wordt de ruimte meer ‘eigen, van henzelf’. Zo voelen ze zich er sneller thuis.
1.3
Emotionele veiligheid en de groep
Binnen Peuter Enzo wordt gewerkt met vaste peuteropvang-groepen. De verhouding tussen het aantal kinderen en het aantal pedagogisch medewerkers op een groep (de zogeheten leidster-kindratio) is geregeld in de CAO Kinderopvang voor de peuterspeelzalen. Bij kinderen in de leeftijd van 2-3 jaar is dit een leidster op zes kinderen en bij kinderen van 3-4 jaar is dit een leidster op acht kinderen. Om te voorkomen dat ouders om welke reden dan ook hun peuter thuis houden is er een protocol verzuim opgesteld. Dit protocol wordt bij de intake mee gegeven en staat op de website. Binnen de organisatie wordt gewerkt met de reguliere basisgroep en/of de VVEgroepen (voorschoolse educatie). Beiden worden begeleid door twee pedagogisch medewerkers. Elk kind heeft een vaste stamgroep. Op een stamgroep staan twee vaste pedagogisch medewerkers. Wij maken gebruik van vaste invallers (pedagogisch medewerkers). Daarvoor beschikt Peuter Enzo over een invalpool. Leerlingen, snuffelstagiaires en vrijwilligers zijn welkom op de groep, zolang de rust op de groep gewaarborgd blijft. Uitgangspunt is dat er niet meer dan twee extra mensen per vaste groep aanwezig zijn. Door op vaste dagen aanwezig te zijn met (meestal) dezelfde kinderen en dezelfde groepsleiding groeit het gevoel van veiligheid en vertrouwen bij de kinderen. Op deze manier kunnen er vriendschappen ontstaan. Er wordt gewerkt met verschillende rituelen op een dag. Dit draagt bij tot structuur en regelmaat en biedt herkenning en veiligheid. Het gaat hierbij om individuele rituelen maar ook om groepsrituelen. Kinderen ontwikkelen zich op hun eigen manier en in hun eigen tempo. De pedagogisch medewerker volgt dit, zij heeft oog voor de behoefte van het kind en speelt hier tijdig op in. Zij bewaakt de regels en grenzen op de groep en beperkt de risico’s zoveel mogelijk. Het uitgangspunt blijft: ’een kind mag kind zijn’. Kinderparticipatie is een wezenlijk onderdeel van het beleid. Afhankelijk van de leeftijd van de kinderen wordt hier meer en meer aandacht aan besteed. Er wordt zoveel mogelijk aandacht geschonken aan de verschillende feestdagen. Peuter Enzo biedt opvang aan kinderen van alle geloofsovertuigingen waarbij wederzijds respect en verdraagzaamheid als uitgangspunt wordt gehanteerd. Peuters wordt al op jonge leeftijd geleerd naar elkaar te luisteren en op elkaar te wachten (kringgesprek). Medewerkers helpen hen in het samen spelen en delen. In het spel- en groepsproces worden medewerkers en peuters met verschillende emoties geconfronteerd: pijn, verdriet, blijdschap, liefde, maar ook kleine conflicten. Er wordt ruimte geschapen om deze emoties te kunnen uiten en ermee leren om te gaan.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
10
1.4
Emotionele veiligheid en activiteiten
Peuters hebben een keuzemogelijkheid om aan een activiteit mee te doen. De pedagogisch medewerker heeft hierbij een motiverende en stimulerende rol. Creativiteit wordt gestimuleerd door niet altijd in vaste patronen te blijven steken. Met behulp van de aangeboden activiteiten zullen medewerkers de ontwikkeling van het kind stimuleren. Er worden groepsgebonden activiteiten aangeboden, die regelmaat, rust, structuur en veiligheid bieden. Naast deze groepsgebonden activiteiten zijn er ook individuele activiteiten die aansluiten bij de zelfstandigheid en ontwikkeling van het kind. Hierbij wordt ingespeeld op de behoefte van de peuter. Door peuters mee te laten denken en mee te laten beslissen blijven zij betrokken bij de activiteiten. Tijdens de activiteiten worden de kinderen gestimuleerd elkaar te helpen en van elkaar te leren. Bij de peuteropvang werken de VVE-groepen met de Piramidemethode. (Deze methode wordt in hoofdstuk 5 nader beschreven!)
1.5
Emotionele veiligheid en spelmateriaal
Op de locaties is ruim voldoende spelmateriaal aanwezig voor de leeftijd van 2 – 4 jaar, zowel in de binnen- als in de buitenruimte. Het is voor een deel zodanig opgesteld dat kinderen de mogelijkheid hebben zelfstandig te kiezen en te gebruiken. De pedagogisch medewerker stimuleert, helpt en adviseert daar waar nodig bij het kiezen van nieuw, spannend en uitdagend materiaal. Omdat de pedagogisch medewerker het kind kent weet ze het wat het kind leuk vindt en waar de mogelijkheden en uitdagingen liggen.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
11
2 Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties Met het begrip persoonlijke competentie worden persoonskenmerken bedoeld, zoals bijvoorbeeld: veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit. Deze kenmerken stellen een kind in staat om allerlei typen problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Dit kan worden bevorderd door:
inrichting van de ruimte en aanbod van materialen en activiteiten; vaardigheden van de pedagogisch medewerker in het uitlokken en begeleiden van spel; aanwezigheid van bekende leeftijdsgenoten.
(Bron: Tijd voor kwaliteit in de Kinderopvang;Riksen Walraven (Amsterdam 2000))
2.1
Interactie tussen kind en pedagogisch medewerker
De pedagogisch medewerker luistert en reageert op het kind. Zo ontstaat de basis voor een gesprek. De pedagogisch medewerker stelt zich geïnteresseerd op zonder het eigen initiatief van het kind uit het oog te verliezen. Ze is in staat om samen ideeën en activiteiten uit te voeren. Het is belangrijk dat een kind zich begrepen, geholpen, gestimuleerd, ondersteund en gerespecteerd voelt. De pedagogisch medewerker houdt goed in de gaten wanneer zij ondersteunend, helpend, troostend of bevestigend moet optreden. De pedagogisch medewerker stimuleert een kind om grenzen te ontdekken en deze te verleggen van wat een kind kan, wil of durft. Zij maakt een kind bewust van de eigen capaciteiten en kwaliteiten, speelt in op grapjes, humor en ’gek doen’. Ingaan op initiatieven van een kind, belonen, prijzen en complimenteren zijn positieve manieren om het kind een bevestigend gevoel te geven.
2.2
Persoonlijke competentie en de binnen- en buitenruimte
De binnen- en buitenruimte moeten aan alle veiligheidseisen voldoen en ook uitdaging bieden aan de verschillende doelgroepen. Wij creëren evenwicht tussen veiligheid en uitdaging. Wij scheppen een veilige sfeer met behulp van kleur, licht en materialen die aansluiten bij de belevingswereld van kinderen. De ruimten zijn op herkenbare wijze ingedeeld met plaatsen voor rust en actie en mogelijkheden die aansluiten bij leeftijd en ontwikkelingsstadium van het kind. De verschillende spelmaterialen zijn zo neergezet dat de kinderen deze zelf mogen pakken. Eigen initiatief stimuleert de creativiteit. Samenspel biedt de mogelijkheid om flexibiliteit en veerkracht te ontwikkelen. Daarnaast moet er de mogelijkheid zijn om alleen te spelen. De persoonlijke competentie van een kind kan in groepsverband onder de aandacht komen door activiteiten waarmee een kind zichzelf op een onderscheidende wijze kan laten zien (foto’s, werkstukjes, spulletjes van thuis).
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
12
Er worden duidelijke afspraken gemaakt over gedragsregels en omgangsvormen binnen de verschillende plekken in de ruimte. Door risico’s te verwoorden naar kinderen toe, maakt de pedagogisch medewerker hen bewust van risico’s en de mogelijke gevolgen. Zij beperkt zo onveilige situaties en leert de kinderen met risico’s om te gaan.
2.3
Persoonlijke competentie en de groep
Wij dragen zorg voor stabiliteit bij het samenstellen van de groep. Aanwezigheid van bekende leeftijdgenootjes zorgt ervoor dat de kinderen meer samen spelen en hun spel van een hoger niveau is. De groep is een sociale leeromgeving waarin geoefend kan worden met eigen mogelijkheden, grenzen, aardigheden/onaardigheden, gewenst/ongewenst gedrag, humor, hulpvaardigheid, het delen van plezier en verdriet. Zorg voor de peuter wordt gedragen in de groep door hem/haar tijdens de rituelen en activiteiten die aandacht te geven die bij hem/haar past afhankelijk van de leeftijd, aard of ontwikkelingsfase. Er zijn activiteiten waarmee een kind zich kan onderscheiden zoals werkstukken, dans, spel, en zang. Er wordt aandacht besteed aan het werken in kleine groepjes zodat elk kind voldoende aandacht krijgt en kan oefenen met zijn/haar eigen mogelijkheden. Belangrijk is het om kinderen te laten ervaren hoe het is om deel van een groep te zijn en hen vaardigheden eigen maken zoals: delen, wachten, respecteren, accepteren, incasseren en aanpassen.
2.4
Persoonlijke competentie en activiteiten
Wij bieden gevarieerde activiteiten waarbij er ruimte is voor eigen initiatief en ideeën met betrekking tot het aangaan en uitvoeren van een activiteit. Er wordt gewerkt met thema’s en projecten. Niet het resultaat is belangrijk, maar het proces er naar toe! Bij de peuteropvang kennen we naast de basisgroepen de VVE-groepen. Hierin wordt gewerkt met de methode ’Piramide’. (Zoals aangegeven wordt deze methode in hoofdstuk 5 nader uitgelegd). Voor deze methode is in 2002 gekozen door de basisscholen, gemeente en het peuteropvangwerk. Dat is erg belangrijk voor de doorgaande ontwikkelingslijn. Inmiddels hebben de basisscholen deze methode los gelaten.
2.5
Persoonlijke competentie en spelmateriaal
In de peuteropvang is gevarieerd spelmateriaal aanwezig, dat past bij de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind. Het materiaal maakt emoties los zoals: plezier, pret, verrassing en sluit aan bij de interesse en nieuwsgierigheid van het kind. Het spelmateriaal biedt kansen voor zelfoverwinning, voor zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Ook wordt gebruik gemaakt van kosteloos materiaal. Dit stimuleert de fantasie en creativiteit.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
13
3 Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competentie Het begrip sociale competentie omvat een scala aan sociale kennis en vaardigheden, zoals: het zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen en het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. De interactie met leeftijdgenoten, het deel zijn van een groep, biedt kinderen een leeromgeving voor het opdoen van sociale competenties. Het geeft kinderen kansen om zich te ontwikkelen tot personen die goed functioneren in de samenleving. Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en dus een gevoel van veiligheid. Goede relaties met leeftijdgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. In een vertrouwde groep kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen.
3.1
Sociale competentie en de interactie tussen kind en pedagogisch medewerker
De pedagogisch medewerker geeft invulling aan het contact tussen kinderen door het organiseren van bepaalde activiteiten, zoals: eten/drinken, knutselen, spelletjes en zingen, en het creëren van situaties om kinderen gezamenlijke betekenisvolle ervaringen op te laten doen. Zij ondersteunt, stuurt, stimuleert, corrigeert en leert kinderen situatieafhankelijk samen te werken, samen te delen en samen te ervaren. Zij let hierbij op bestaande vriendschappen, maar ook op ‘vijandigheid’ tussen kinderen.
3.2
Sociale competentie en de binnen- en buitenruimte
De ruimte biedt mogelijkheden voor gezamenlijke en gevarieerde spelervaring door de afwisseling tussen rustige en actieve speelplekken. Ook zijn er hoekjes waar kinderen kunnen spelen - alleen, samen of met een groep - waar het vertrouwd of uitdagend is en waarbij de inrichting gevarieerd is. Door regels en afspraken, met de pedagogisch medewerker en onderling, het letten op gevaar en elkaar, wordt er gewerkt aan het omgaan met (on)veilige (speel)situaties.
3.3
Sociale competentie en de groep
Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende kinderen bevordert de ontwikkeling van relaties en het gevoel van veiligheid. De groep kan als betekenisvolle leeromgeving worden benut, doordat kinderen ervaringen opdoen, leren omgaan met, wennen aan en een balans vinden in de groep. Zij leren onderling te communiceren, zich te verplaatsen in anderen, initiatief te nemen, samen te werken, te delen, te respecteren, het voorkomen en oplossen van conflicten, maar ook
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
14
om te gaan met kinderen van verschillende leeftijden en karakters. De specifieke en/of gezamenlijke kwaliteiten, talenten, emoties en ervaringen van kinderen komen tot hun recht in bepaalde activiteiten en gesprekken. De pedagogisch medewerker heeft aandacht voor onderwerpen, nieuws en actualiteiten, die gebeuren in de naaste omgeving van het kind maar ook in de wereld daarbuiten.
3.4
Sociale competentie en activiteiten
In de groep is een duidelijke en vaste verdeling tussen groepsmomenten en momenten die kinderen individueel invullen. Activiteiten met de hele groep worden afgewisseld met activiteiten in kleine wisselende groepjes. De activiteiten stimuleren de kinderen om ‘samen’ te spelen, te praten en te luisteren. Zij leren op die manier rekening te houden met elkaar door te delen, te wachten op elkaar en dergelijke, maar ook om samen fijne en minder fijne momenten en ervaringen te delen. Door bijvoorbeeld in de poppenhoek of met de garage en de auto’s te spelen, maar ook door diverse bijzondere activiteiten, waaronder uitstapjes worden kinderen voorbereid ervaringen op te doen. Door de ‘sociale inhoud’ van het activiteitenaanbod leren kinderen om te gaan met allerlei emoties en het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid.
3.5
Sociale competentie en spelmateriaal
Het aanbod van (spel)materiaal zet aan tot individueel en gezamenlijk spel, wat zich weer uit in het samen ervaren van en leren omgaan met bepaalde emoties, competentie en competitie. Het materiaal is uitdagend, grensverleggend en ontwikkelingsgericht. Er wordt vooral uitgegaan van de behoefte en ontwikkelingsfase van een kind, maar bovenal of het kind er plezier in heeft en zich er prettig bij voelt.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
15
4 Eigen maken van waarden en normen, ‘cultuur’ Peuters hebben nog weinig besef van goed en kwaad. Door op een consequente en rustige manier aan de peuter uit te leggen wat goed is en wat niet, brengen de leidsters het kind de beginselen van deze begrippen bij en leren zij de peuter met zijn/haar geweten om te gaan. Peuters moeten de kans krijgen om zich de waarden en normen, de ‘cultuur’ eigen te maken van de samenleving waarvan zij deel uit maken. Peuteropvang biedt een bredere samenleving dan het gezin. De groepssamenstelling biedt daarom in aanvulling op de socialisatie in het gezin, eigen mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. In een groep doen zich relatief veel ’leermomenten’ voor, bijvoorbeeld bij conflicten, verdriet of pijn. Het gedrag van de medewerkster speelt een belangrijke rol bij de morele ontwikkeling van kinderen. Door hun reacties ervaren de kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van moeten en mogen. De reacties van pedagogisch medewerkers geven niet alleen richting en correctie aan het gedrag van kinderen, maar worden ook gekopieerd in hun eigen gedrag naar andere kinderen of volwassenen. Pedagogisch medewerkers hebben dus een belangrijke invloed op de ontwikkeling van empathie en pro- sociaal gedrag. (Bron :Tijd voor Kwaliteit in de kinderopvang, Riksen-Walraven( Amsterdam 2000))
4.1
Normen en waarden en de interactie tussen kind en pedagogisch medewerker
Pedagogisch medewerkers hebben een sturende rol bij het aanleren en ontwikkelen van respect hebben voor anderen, delen, samen spelen, omgaan met ruzies/conflicten en omgangsvormen. Peuters wordt geleerd dat het belangrijk is om zich aan gemaakte afspraken te houden. Dit geldt tevens voor de pedagogisch medewerkers en voor de ouders. Peuters worden erop gewezen dat ze hier samen spelen met andere vriendjes/vriendinnetjes wat betekent dat ze op een prettige, ontspannen manier met elkaar omgaan. Tijdens het dagritme, met daarin de vaste rituelen, gelden verschillende omgangsvormen die specifiek voor die situatie gelden. Bijvoorbeeld toiletbezoek tijd, na het melk drinken, oplossen van ruzies, kiezen van een spel en meespelen. De pedagogisch medewerker vervult hierin een voorbeeldfunctie, zij leert en begeleidt kinderen hierbij en stimuleert hen zelfstandig om te gaan met verschillende situaties. Wij willen peuters laten zien dat zij via goede open communicatie veel kunnen bereiken, peuters worden daardoor gestimuleerd zich verbaal te uiten. Peuters worden al vanaf heel jonge leeftijd geleerd te luisteren naar elkaar, elkaar uit te laten praten en te wachten tot je aan de beurt bent. Dit begint al in de kring tijdens het eet- en drinkmoment. Hierbij is het een taak van de pedagogisch medewerkers aandacht te hebben voor alle kinderen.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
16
De peuters worden benaderd vanuit een positieve houding. Zowel binnen als buiten de groep gelden regels waaraan kinderen zich moeten houden. Deze regels zijn vastgelegd en vertaald naar huisregels die in het pedagogisch werkplan te vinden zijn. Als de regel niet wordt nageleefd worden kinderen hierop aangesproken. Belangrijk is dat de pedagogisch medewerker het kind duidelijk maakt wat de regel is, inzicht geeft in de betekenis van het niet nakomen daarvan en afspraken maakt. Ieder kind is belangrijk. Peuter Enzo biedt dan ook opvang aan alle peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar ongeacht herkomst en geloofsovertuiging. Ook kinderen met een beperking of een begeleidingsvraag kunnen worden geplaatst. Hierbij zal gekeken worden, in overleg met de ouders, naar de intensiteit en deskundigheid die nodig is om het kind op verantwoorde wijze op te vangen. Ook het belang van de andere kinderen moet hierbij worden gewogen. De organisatie staat open voor extra begeleiding als dat nodig is. Dit zal dan gebeuren in overleg met het Zorg Advies Team van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Peuters wordt geleerd respect te tonen voor andere individuen doordat ook respect getoond wordt voor hen. Pedagogisch medewerkers leren van elkaar. Door open communicatie wordt dit bespreekbaar gemaakt. Door inleving in de peuter en open te staan en te luisteren naar signalen die zij afgeven, kan de pedagogisch medewerker op een juiste, begripvolle manier kinderen corrigeren of op andere gedachten brengen. Van ouders en peuters wordt verwacht dat zij in het bijzijn van de kinderen en pedagogisch medewerkers zoveel mogelijk de Nederlandse taal spreken.
4.2
Normen er waarden en de binnen- en buitenruimte
Er worden met de peuters afspraken gemaakt over wat wel en niet mag in de verschillende ruimten op een locatie, en over het opruimen van het speelgoed. Peuters wordt geleerd te delen en voorzichtig te zijn met de spullen.
4.3
Normen en waarden en de groep
In de groep wordt met de kinderen gesproken over de afspraken en omgangsvormen. Wanneer er iets leuks, spannends, akeligs, verdrietigs of ontroerends gebeurt wordt hierover gepraat met elkaar. Wanneer een peuter bijt, hard duwt of zo wordt de peuter even apart op een stoeltje gezet. Medewerkers laten zien wat hij/zij fout doet en leren hier op een andere manier mee om te gaan.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
17
4.4
Normen en waarden en activiteiten
Door middel van afspraken, deze stimuleren zodat iedereen tijdens activiteiten rekening houdt met elkaar, deze samen te delen en elkaar te helpen, kan solidariteit ontstaan. Wanneer iets niet mag, laten de medewerkers direct zien wat wel mag. Als de peuter iets afpakt van een andere peuter, leren we hem/haar dit zelf terug te geven. Nationale feestdagen worden gevierd. Er wordt open gestaan voor feesten van andere religies.
4.5
Normen en waarden en spelmateriaal
Spelmateriaal biedt de mogelijkheid om rollen uit het dagelijkse leven te oefenen: keukenattributen, bedjes, verkleedkleren, enz.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
18
5 VVE-beleid Op de peuteropvanglocaties Dikkie Dik, Dribbel, Hummeltjeshonk en Pippeloentje hebben we zogenaamde Piramide-groepen. Dat zijn VVE-groepen en VVE staat voor Voor- en Vroegschoolse Educatie. Piramide is een programma voor alle kinderen, maar is bijzonder geschikt voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. In Ridderkerk hebben we het dan over zogenaamde ‘aandachtskinderen’. Met een combinatie van spelen, werken en leren worden kinderen in hun ontwikkeling gestimuleerd. Het programma “Piramide” richt zich op acht gebieden die een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van een kind, uiteenlopend van denk- en taalontwikkeling tot creatieve en persoonlijkheidsontwikkeling. De methode kiest voor een brede, gestructureerde aanpak, zodat de kinderen weten waar ze aan toe zijn. Ze kennen de regels, ze weten dat alle spulletjes in het lokaal een vaste plek hebben. Dat geeft een peuter een gevoel van veiligheid en houvast. Door de duidelijke structuur van Piramide komt een kind gemakkelijker tot spel. Er wordt gewerkt met verschillende projecten, zoals: welkom, ruimte, kleur en vorm, herfst, huis, sinterklaas, kerstmis, tellen, kleding, lente, grootte, verkeer en water. Er zijn praatplaten, behorend bij het thema en er horen verschillende liedjes bij. Ouders wordt gevraagd zoveel mogelijk betrokken te zijn en krijgen ook het verzoek om thuis met hun peuter projectactiviteiten te doen, zodat dit versterkend kan werken. In tegenstelling tot de basisgroepen, waarbij de peuter twee dagdelen welkom is van 2.5 uur worden peuters in de Piramidegroep drie dagdelen opgevangen en in totaal voor 10 uur per week. Door deze intensieve manier van begeleiding wordt verwacht dat peuters bij hun overgang naar groep 1 van de basisschool prima mee kunnen komen.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
19
6 Ouders Binnen Peuter Enzo wordt het contact met ouders essentieel gevonden. Andersom is het ook belangrijk dat ouders betrokken zijn bij de peuteropvang. Doordat peuters aan de pedagogisch medewerkers worden toevertrouwd, wordt ook de verantwoordelijkheid voor opvoeding en ontwikkeling van de kinderen met elkaar gedeeld. Om de beste zorg en dienstverlening te kunnen bieden, wordt geluisterd naar de mening en persoonlijke ervaringen van de ouders. Ook hebben de ouders d.m.v. de Centrale Oudercommissie invloed op het pedagogisch- en kwaliteitsbeleid van Peuter Enzo. Peuter Enzo is binnen de regio actief betrokken bij ZAT (Zorg Advies Team van het CJG in Ridderkerk). Hierdoor kan actief worden ingespeeld op een hulpvraag van een pedagogisch medewerker en/of ouder ten aanzien van de opvoeding van een peuter.
6.1
De intake
Na het bestuderen van de website is dit vaak het eerste contact van de ouder(s) met de organisatie. De intake gebeurt door een pedagogisch medewerker of leidinggevende van de stichting. Zij vertelt de gang van zaken binnen Peuter Enzo in het algemeen en op de betreffende locatie in het bijzonder. Wanneer een peuter 4 jaar wordt en van peuteropvang naar de basisschool gaat, wordt er een exitgesprek gehouden, waarin het overdrachtsdocument “Van klein naar groot” centraal staat. In zo’n gesprek worden de bijzonderheden van het kind besproken. Deze gesprekken worden door de pedagogisch medewerkers gevoerd. Het is de bedoeling dat het overdrachtsdocument naar de leerkracht van groep 1 van bedoelde basisschool gaat. Ouders dienen hier wel toestemming voor te geven.
6.2
Oudergesprekken
Oudergesprekken vinden plaats aan de hand van observatieformulieren, wanneer hier aanleiding toe bestaat. In ieder geval worden er “10-minutengesprekjes” gehouden wanneer een peuter drie jaar is geworden. Hierbij wordt met name gekeken naar de ontwikkeling van de peuter.
6.3
Dagelijkse contacten
Bij de breng- en haalmomenten hebben de pedagogisch medewerkers contact met de ouders. Tijdens deze momenten staat de informatievoorziening centraal. Ouders worden respectvol benaderd. Ouderinformatie wordt belangrijk gevonden. Veel informatie wordt verspreide via de nieuwsbrieven en via de website www.peuterenzo.nl. In een aantal specifieke gevallen is het van belang om zeker te weten dat ouders informatie hebben gelezen. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van aftekenlijsten. Dat wil zeggen dat ouders hun handtekening zetten voor het ontvangen van informatie.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
20
7 Communicatie 7.1
Informele contacten
Over het algemeen zullen de meeste contacten informeel verlopen bij het brengen en halen van de peuter bij de peuteropvang. Kort kan dan worden geïnformeerd hoe de peuter het die ochtend of middag heeft gedaan op de peuteropvang.
7.2
Nieuwsbrieven
Gemiddeld komt er vanuit de organisatie Sport en Welzijn voor heel Peuter Enzo een nieuwsbrief uit, waarin bijzonderheden worden vermeld, die voor alle groepen en ouders van belang zijn. Deze nieuwsbrief kan informatie verschaffen over of uit de oudercommissie, maar ook over vakanties of ouderinformatieavonden. Op de peuteropvang komt ook met enige regelmaat, vaak voor een vakantie, een nieuwsbrief uit van de peuteropvanglocatie waar uw peuter deel van uit maakt. Dit gaat veel meer over de bijzonderheden van die ene locatie. Soms met verjaardagen van de kinderen en bijzondere dingen die in de groep hebben plaats gevonden.
7.3
10-minutengesprekjes
Rond de derde verjaardag van uw peuter vindt er een 10-minutengesprekje plaats over de ontwikkeling van uw peuter. Dit wordt in overleg met u gepland en vindt doorgaans plaats tijdens de laatste 10 minuten van de uitvoering van de groep.
7.4
Exit-gesprek
Wanneer uw peuter bijna vier jaar wordt zal de pedagogisch medewerkster een afspraak met u maken voor een exit gesprek. Hierbij wordt het overdrachtsdocument “Van klein naar groot” met u besproken. De bedoeling van dit document is dat dit mee gaat naar de basisschool, zodat de leerkracht van groep 1 – indien nodig – nog eens kan terug zien wat er op de peuteropvang aan bijzondere aandacht is geweest. In het exit gesprek horen we tevens graag van de ouder hoe zij de peuteropvang ervaren heeft. Sport en Welzijn is een lerende organisatie en hoort graag van onze “gebruikers” de verbeterpunten.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
21
8 Protocollen Er zijn diverse protocollen van belang bij Peuter Enzo. In willekeurige volgorde:
Medicijngebruik; Luizenprotocol; Reglement Centrale Oudercommissie.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
22
9 Nadere bijzonderheden 9.1
De wenperiode
De peuteropvang is vaak de eerste stap van huis. Voor kinderen én hun ouders is dat een belangrijk en spannend moment. De meeste peuters zijn snel gewend op de peuteropvang, maar het kan ook voorkomen dat een kind een wat langere gewenningsperiode nodig heeft. De pedagogisch medewerkers bepalen per peuter de wenperiode en bespreken dit met de ouders.
9.2
Groepsgrootte
Voor alle groepen geldt een groepsgrootte van 14 kinderen. De leidster – kindratio is voor 2-3 jarigen één leidster op zes kinderen en voor de 3-4 jarigen geldt één leidster op acht kinderen. In de praktijk gaan wij uit van 15 ingeschreven kinderen, omdat er altijd wel een peuter ontbreekt door ziekte, overgang naar de basisschool, vakantie of anderszins. Op iedere groep staan twee pedagogisch medewerksters, zo nodig aangevuld met één of tweevrijwilligsters en soms nog een stagiaire van een beroepsopleiding.
9.3
Stamgroepen
De peuters zitten in een vaste stamgroep om zoveel mogelijk een vertrouwde en veilige omgeving te kunnen waarborgen. Eens in de zoveel tijd worden er speciale activiteiten georganiseerd, voorbeelden hiervan zijn; het peuterzwemfeest, theatervoorstellingen maar ook gezamenlijk spelen in een speellokaal. In deze gevallen kan het voorkomen dat kinderen niet in hun vaste stamgroep zitten. Dit zijn echter uitzonderingen. Soms kiezen ouders ervoor om een extra dagdeel gebruik te maken van de peuteropvang. Dit kan, mits er geen sprake is van een wachtlijst en er ruimte is op een van de stamgroepen. De voorkeur gaat dan altijd uit naar een stamgroep waar dezelfde pedagogisch medewerker op staat als de huidige stamgroep van de peuter. Een peuter één of meerdere dagdelen extra opvangen in een andere stamgroep geschiedt altijd op vraag van de ouders, in overleg met de pedagogisch medewerkers, van de huidige stamgroep van de peuter. Daarnaast wordt dit altijd schriftelijk vastgelegd in het peuteropvangcontract.
9.4
Het vierogenprincipe
Per 1 juli geldt voor alle peuteropvanglocaties van Peuter Enzo dat ze aan het vierogenprincipe moeten voldoen. Dit houdt in dat het op de peuteropvang te allen tijde mogelijk moet zijn dat er een andere volwassene met de pedagogisch medewerker mee kan kijken. Alle locaties van Peuter Enzo voldoen aan dit principe.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
23
Op de locaties van Peuter Enzo staan te allen tijde twee pedagogisch medewerkers op een groep van veertien peuters. Een uitzondering hierop zijn de halve groepen op Olleke Bolleke en De Klimop. Op deze twee groepen bestaande uit maximaal zes peuters staat er één pedagogisch medewerker. Indien er één pedagogisch medewerker op de groep staat wordt deze altijd ondersteund door een vrijwilliger. Beide groepen zitten op een locatie waar te allen tijde meerdere volwassenen in het gebouw aanwezig zijn. Tevens geldt ook de afspraak dat de ruimten van de peuteropvang nooit op slot gaan, er kan dus altijd een volwassenen binnenkomen. Ook geldt dit voor de sanitaire ruimte voor de kinderen. De afspraak geldt dat de deur van de ruimte altijd openstaat, zodat er nooit een pedagogisch medewerker alleen met de kinderen in een afgesloten ruimte zit.
9.5
Ziekmelding
Wilt u bij ziekte of afwezigheid van uw peuter dit bij de leidster bekend maken. Wanneer er een besmettelijke ziekte in uw gezin of omgeving heerst is het zeer gewenst de leiding hiervan op de hoogte te stellen. Ook als er sprake is van hoofdluis wil de leiding dit graag weten om het probleem zo snel mogelijk aan te pakken.
9.6
Klachtenregeling
Stichting Sport en Welzijn kent voor Peuter Enzo een eigen klachtenregeling, welke op de website wordt aangegeven en die verkrijgbaar is op de peuteropvang. Ook is Peuter Enzo aangesloten bij de Zuid-Hollandse Centrale Klachtencommissie Kinderopvang. Dit is een onafhankelijke instelling, die vragen en klachten aanhoort, advies geeft en duidelijk maakt wel stappen ondernomen kunnen worden. Indien u een klacht heeft kunt u rechtstreeks opnemen met de ZCKK.
9.7
Vakanties
Over het algemeen wordt het vakantierooster gevolgd van de openbare basisscholen. Echter, soms is dit niet mogelijk omdat we met de gemeente Ridderkerk de afspraak hebben 40 weken peuteropvang te zullen leveren. Ook is het zo, dat we met een aantal peuteropvanglocaties gehuisvest zijn in een basisschool en dat leidt ertoe dat we zoveel mogelijk die vakanties zullen volgen. Om alle misverstanden hierover te voorkomen zullen we jaarlijks per peuteropvanglocatie aangeven welke vakanties er voor het seizoen gelden.
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
24
10 De locaties en de bezetting van leidsters Peuteropvang Bambi Basisschool De Klimop Gerard Alleweinzstraat 48 2988 XD Ridderkerk Leidsters: Desiree de Ruiter Nathalie de Waard Stamgroep 31 Maandagochtend/woensdagochtend Stamgroep 32 Woensdagochtend/vrijdagochtend
Peuteropvang Dikkie Dik De Metronoom Brücknerstraat 23 2983 VA Ridderkerk Leidsters: Türkan Duman Marilyn Mastenbroek Anita Boom Ingrid Hoogendam Bianca van der Stel Stamgroep 1 Dinsdagochtend/vrijdagmiddag Türkan Duman, Anita Boom (dinsdag), Marilyn Mastenbroek (vrijdag) Stamgroep 2 Dinsdagmiddag/vrijdagochtend Türkan Duman, Anita Boom (dinsdag), Marilyn Mastenbroek (vrijdag) Stamgroep 3 Maandagmiddag/donderdagochtend Bianca van der Stel en Ingrid Hoogendam Stamgroep 4 Maandagochtend/woensdagochtend (extra)/donderdagmiddag Bianca van der Stel en Ingrid Hoogendam
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
25
Peuteropvang Dribbel Basisschool De Noord Bilderdijklaan 2 2985 XB Ridderkerk Leidsters: Jolanda Assink Sandra Han Stamgroep 11 Maandagochtend/dinsdagmiddag (extra)/donderdagochtend Stamgroep 12 Dinsdagochtend/donderdagmiddag (extra)/vrijdagochtend
Peuteropvang Eigen Wijs Basisschool Dr. Schaepmanschool Hovystraat 60 2982 PE Ridderkerk Leidsters: Debbie Bosch Romy van Oudheusden Desiree de Ruiter Stamgroep 9 Maandagochtend/woensdagochtend Romy van Oudheusden en Debbie Bosch Stamgroep 10 Dinsdagochtend/donderdagochtend Desiree de Ruiter en Debbie Bosch
Peuteropvang Hummeltjeshonk Basisschool De Piramide Burg. de Zeeuwstraat 294 2981 AJ Ridderkerk Leidsters: Fahima Elouhali Els Quak – ter Wee Joke Snijders Susan van der Stel Stamgroep 14 Dinsdagochtend/woensdagochtend (extra)/vrijdagochtend Joke Snijders en Susan van der Stel Stamgroep 15 Maandagochtend/woensdagochtend (extra)/donderdagochtend Joke Snijders en Susanne van der Stel
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
26
Stamgroep 18 Maandagochtend/woensdagochtend (extra)/donderdagochtend Fahima Elouhali en Els Quak – ter Wee
Peuteropvang De Klimop Basisschool De Klimop Mr. Treubstraat 3 2982 VN Ridderkerk Leidster: Christa Koopmans Stamgroep 20 Woensdagochtend/vrijdagochtend Christa Koopmans
Peuteropvang Olleke Bolleke Brasem 38a 2986 HA Ridderkerk Leidsters: Marian Albers Anita Boom Helga van Brugge Evina Beekink Ineke van der Elburg Angelique de Vries Laura Vrijhof Stamgroep 22 Woensdagochtend/vrijdagochtend Helga van der Brugge en Anita Boom Stamgroep 23 Maandagochtend/donderdagochtend Marian Albers en Helga van der Brugge Stamgroep 24 Dinsdagochtend/vrijdagochtend Marian Albers en Ineke van der Elburg Stamgroep 25 Maandagochtend Evina Beekink
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
27
Giraf-groepen Stamgroep 13 Dinsdagochtend/donderdagmiddag Angelique de Vries en Laura Vrijhof Stamgroep 16 Dinsdagmiddag/donderdagochtend Angelique de Vries en Ineke van der Elburg
Peuteropvang Pippeloentje Basisschool De Fontein Scheldeplein 4 2987 EL Ridderkerk Leidsters: Gerdy van der Geest Keshia van der Geest Sonja van der Straaten Stamgroep 27 Maandagmiddag Gerdy van der Geest en Keshia van der Geest Stamgroep 28 Maandagochtend/woensdagochtend/donderdagmiddag (extra) Gerdy van der Geest, Keshia van der Geest en Sonja van Straaten (donderdag) Stamgroep 29 Dinsdagochtend/donderdagmiddag (extra)/vrijdagochtend Gerdy van der Geest en Sonja van Straaten Stamgroep 30 Dinsdagmiddag/donderdagochtend Gerdy van der Geest en Sonja van Straaten
Pedagogisch beleidsplan Januari 2015
28