November 2011 PEUTERSPEELZAAL KRESJ & KIDS
PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN
Pedagogisch Beleidsplan februari 2012
|
Kresj & Kids
Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
Pedagogisch beleids- en werkplan buitenschoolse opvang Inleiding 1.
Missie en visie van Kresj & Kids 1.1. Pedagogisch doel van Kresj & Kids 1.2. Onze missie 1.3. Onze visie op de ontwikkeling van kinderen 1.4. Onze visie op opvoeden 1.5 . Onze visie op opvoeden in een groep
2.
Pedagogische doelstellingen van Kresj & Kids 2.1. Pedagogisch doel 2.2. Praktische uitvoering van onze doelstelling
3.
Pedagogisch handelen op Kresj & Kids 3.1. Beschrijving van de peuterspeelzaal 3.2. Groepssamenstelling en begeleiding 3.3. Achterwacht 3.4. Werken aan de vier opvoedingsdoelen 3.5. Inrichting van de ruimte 3.6. Vierogenprincipe
4.
Dagindeling 4.1. Eten en drinken 4.2. Verschonen en zindelijkheid 4.3. Spel en speelgoed 4.4. Activiteiten 4.5. VVE
13 14 15 15 16
5.
Speciale momenten op Kresj & Kids 5.1. Kennismaken en wennen 5.2. Het afnemen extra dagdeel 5.2. Omgaan met grenzen 5.3. Feesten en thema’s
16 17 17 17
6.
Het welbevinden van de kinderen en oudercontact 6.1. Overdracht en oudercontact 6.2. Ouderparticipatie 6.3. Ontwikkelingsgebieden 6.4. Vroegtijdige onderkenning van ontwikkelingsstoornissen
18 18 18 22
7.
Afsluitend
Pagina
4 4 4 5 5
6 6
8 8 9 11 12
23
Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
Inleiding Voor u ligt het pedagogisch beleids/werkplan van peuterspeelzaal Kresj & Kids. In dit plan staat beschreven wat onze pedagogische visie is op de ontwikkeling van kinderen en hoe we dit vertalen in het dagelijks handelen op de peuterspeelzaal. We kijken naar onze rol als opvoeder, naar de mogelijkheden én grenzen van het opvoeden in een groep. Van daaruit stellen we ons een (pedagogisch) doel en geven we aan hoe dit vorm krijgt. We willen ouders, nieuwe medewerkers, stagiaires en andere belangstellenden hiermee inzicht geven in wat we doen en waarom we het op deze manier doen. Het pedagogisch beleids/werkplan wordt jaarlijks geëvalueerd en waar nodig aangepast. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met zowel de medewerkers als de oudercommissie van de organisatie. We hopen dat dit beleids/werkplan u een beeld geeft van de wijze waarop we op ons peuterspeelzaal werken. Als u vragen heeft, beantwoorden we die natuurlijk graag. Met vriendelijke groet, Suzanne Lisman, Locatiemanager en het team van de peuterspeelzaal
Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
1. DOELSTELLING 1.1
Pedagogisch doel van Kresj & Kids
Ons pedagogisch doel is om op de peuterspeelzaal een sfeer te creëren die door ieder kind als veilig wordt ervaren, en waarbinnen ieder kind zichzelf kan zijn. Van daaruit kan een kind zich ontwikkelen in eigen tempo en met eigen mogelijkheden. De pedagogisch werkers, de groep en de omgeving spelen hierbij een belangrijke rol. 1.2
Onze missie
Kresj & Kids biedt professionele en speelse opvang voor kinderen in een warme en huiselijke sfeer, die in haar aanbod aansluit bij ontwikkelingen in de samenleving en vragen van ouders. Binnen het aanbod wordt, met effectieve inzet van mensen en middelen, gewerkt op basis van heldere en herkenbare pedagogisch inhoudelijke uitgangspunten. We bieden verantwoorde opvang op ons peuterspeelzaal naast en als een aanvulling op de opvoeding thuis. Ouders dragen de eerste verantwoordelijkheid. Het bijzondere aan opvoeden binnen een peuterspeelzaal is dat het in een groep met andere kinderen gebeurt. Kinderen leren van elkaar; zij beïnvloeden elkaar. Daarnaast is er oog voor de individuele vraag en ontwikkeling van elk kind. Dit vraagt verantwoorde en professionele begeleiding. We stellen ons ten doel een veilige, zorgzame en uitdagende omgeving voor kinderen te creëren. Tegelijkertijd willen we zo goed mogelijk voldoen aan de opvangwensen van de ouders. We streven ernaar te zorgen dat kinderen en ouders zich gezien, gehoord en begrepen voelen. Dit betekent dat we kinderen en ouders serieus nemen in hun vraag. We willen graag meedenken in het zoeken naar oplossingen voor vragen en wensen van kinderen en ouders. Dit kunnen we doen binnen de grenzen van onze organisatie. 1.3
Onze visie op de ontwikkeling van kinderen
Ieder kind heeft een aangeboren aanleg zich aan zijn opvoeder(s) te hechten. Het zoekt van nature de nabijheid van een beschermende volwassene. In de eerste weken van zijn leven ontstaat een sterke band tussen moeder of directe opvoeder en kind. Als moeder er is, is het veilig. Later leert een kind dat als moeder weggaat, zij ook weer terugkomt. Een kind kan zich aan meerdere personen (waarmee het regelmatig omgaat) tegelijk hechten. Wanneer het kind een zorgzame en liefdevolle band met zijn opvoeder(s) ervaart, vormt dat voor hem een veilige basis van waaruit hij zijn omgeving gaat verkennen. Hij zoekt daarbij steeds naar evenwicht tussen de nabijheid van zijn opvoeders en zijn aangeboren neiging de omgeving te leren kennen. Ieder kind heeft de drang in zich om zich te ontwikkelen. Elk kind is uniek en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo en op zijn eigen manier. De aanleg en het temperament van een kind, de omgeving (onder andere het gezin, de peuterspeelzaal of dagverblijf), de mate waarin het zich veilig kan hechten, en de cultuur (met zijn waarden en normen) waarin een kind opgroeit, zijn van invloed op die ontwikkeling. Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
1.4 Onze visie op opvoeden Onze kijk op kinderen en hun ontwikkeling bepaalt hoe we de opvang vormgeven. We vinden het belangrijk dat de kinderen een sfeer van veiligheid en vertrouwen ervaren, zodat ze vanuit die basis de wereld kunnen verkennen en zich ontwikkelen. We creëren daarom op de peuterspeelzaal een warm en zorgzaam klimaat en bouwen een relatie op met de kinderen. Kinderen voelen zich veilig als ze weten wat ze kunnen verwachten. Zij hebben structuur nodig. Daarom hebben we een vast dagritme en we benoemen dit ook naar de kinderen. Daarnaast bieden we de kinderen structuur door grenzen aan te geven in wat wel en niet mag. Hierbij benaderen we de kinderen duidelijk en consequent, met een positieve en respectvolle houding. We vinden het proces van zelf ontdekken en zelf ervaren belangrijk voor de ontwikkeling (op alle gebieden) van kinderen. We zoeken steeds een balans tussen het kind beschermen aan de ene kant en het tegelijkertijd loslaten om zelf te ontdekken aan de andere kant. Naar welke kant de balans doorslaat is afhankelijk van de situatie. Om de juiste balans te vinden moeten we als opvoeders en de kinderen op elkaar ingespeeld raken zodat signalen over en weer begrepen worden. Hiervoor is een houding van sensitieve responsiviteit nodig: we vangen de signalen van ieder kind zo goed mogelijk op, proberen ze te begrijpen en er adequaat op te reageren. Als opvoeder hebben we daarbij een begeleidende en stimulerende rol. 1.5
Onze visie op opvoeden in een groep
Wat is nu het speciale aan het opvoeden binnen een groep? Zoals gezegd kunnen kinderen zich hechten aan meerdere opvoeders tegelijk. Iedere relatie kan van verschillende kwaliteit zijn. Relaties kunnen elkaar compenseren of aanvullen. Wanneer naast vader en/of moeder meerdere opvoeders een rol spelen wordt het opvoedingsmilieu verbreed. Dit kan aanvullend en verrijkend werken voor de ervaringswereld van het kind mits er voldoende stabiliteit is. Deze stabiliteit bereiken we door zoveel mogelijk te werken met een vast team van pedagogisch werkers. De pedagogisch werkers geven de kinderen een gevoel van veiligheid door een responsieve houding. De stabiliteit van de groep kinderen speelt echter ook een belangrijke rol. Kinderen hechten zich aan elkaar en er kunnen vriendschappen ontstaan. De ontmoeting met andere kinderen in de groep vinden we waardevol, omdat kinderen er al op vroege leeftijd leren relaties aan te gaan en sociale vaardigheden oefenen. Ze ervaren het plezier van samen spelen, leren rekening met elkaar te houden en voor zichzelf opkomen. De kinderen zien veel van elkaar en worden door elkaar uitgedaagd en gestimuleerd. De groep is een ontmoetingsplaats, maar niet alles wordt gezamenlijk gedaan. We begeleiden de kinderen, zowel individueel en als groep en houden daarbij rekening met het ontwikkelingsniveau van hen. We vinden het belangrijk dat kinderen zelf kunnen kiezen met wie en waarmee ze spelen. We wegen daarbij steeds de belangen van de groep en van het individuele kind af en leggen per situatie accenten. De individuele behoefte van een kind moet echter wel in te passen zijn in de groepssituatie.
Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
Wanneer een kind specifiekere behoeften heeft dan in de dagelijkse groepssituatie kan worden geboden (bijvoorbeeld langdurige intensieve begeleiding), zal gezocht worden naar de juiste oplossing voor dit kind. 2. Doelstellingen 2.1
Pedagogisch doel
Ons pedagogisch doel is om een sfeer te creëren op de peuterspeelzaal die door ieder kind als veilig wordt ervaren. Ieder kind moet zichzelf kunnen zijn. Van daaruit kan een kind zich ontwikkelen in eigen tempo en met eigen mogelijkheden. In ons dagelijks handelen hebben we drie belangrijke uitgangspunten: 1. emotionele veiligheid en geborgenheid bieden aan kinderen; 2. gelegenheid bieden aan kinderen om contacten op te bouwen in de groep; 3. een veilige en uitdagende speelomgeving bieden. Hierbij houden we rekening met het ontwikkelingsniveau van de kinderen. 2.2
Praktische uitvoering van onze doelstelling
In de voorgaande paragraaf hebben we drie uitgangspunten benoemd voor ons pedagogisch handelen. Hoe doen we dit in de dagelijkse praktijk met de kinderen? 2.2.1 Emotionele veiligheid en geborgenheid bieden Liefde, respect, veiligheid en geborgenheid ervaren is de basis voor zelfvertrouwen en ontwikkeling. Hoe zorgen we in de dagelijkse praktijk voor die veiligheid en geborgenheid? De pedagogisch werkers creëren een sfeer in de peuterspeelzaal, waar kinderen zich welkom en op hun gemak voelen. We zien ieder kind als individu met eigen mogelijkheden. We geven de kinderen een gevoel van veiligheid door middel van een responsieve houding. Vaste, maar ook inval, pedagogisch werkers proberen de kinderen aan te voelen, hun signalen te begrijpen en de aandacht aan ieder kind te geven die het nodig heeft. Daarbij is er sprake van interactie tussen kind en de pedagogisch werker; zij beïnvloeden elkaar. Pedagogisch werkers spelen in op de belevingswereld van de kinderen. Om de signalen van de kinderen beter te zien en te begrijpen, observeren we de kinderen voortdurend – individueel en als groep - en wisselen we veel informatie uit met de ouders over de situatie thuis en op het dagverblijf. Rekening houdend met het karakter en de behoeften van ieder kind is er veel aandacht voor lichamelijk contact met de kinderen. Pedagogisch werkers benaderen de kinderen respectvol. Met respect voor het eigen karakter en temperament van ieder kind, kijken we naar kinderen zonder vooroordelen of vaste rolpatronen. We praten met, niet over kinderen. We vertellen kinderen op een rustige wijze wat we gaan doen. Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
Jonge kinderen hebben veel emoties. Blij, verdrietig, bang of boos zijn, plezier of pijn worden heel diep gevoeld. We nemen hen daarin serieus. We benoemen en verwoorden gevoelens met of voor het kind. We troosten ze als ze verdriet hebben. Ook als een kind blij is, beleven we dit samen. Zo leren kinderen meer vat te krijgen op hun eigen emoties. Kinderen mogen vrij spelen en zelf ontdekken. Daardoor ervaren zij wat zij wel en wat zij nog niet kunnen en daarmee bouwen ze een beeld op van zichzelf. Zo zal de een graag buiten spelen en klimmen, terwijl de ander lekker aan het knutselen gaat. De kinderen kiezen en de pedagogisch werksters volgen. We zijn er voor het kind als het ons nodig heeft. We begeleiden het spel of brengen het op gang en kiezen daarbij voor een balans tussen meedoen en afstand houden. Al ontdekkend groeit de wereld van het kind. We begrenzen deze groter wordende wereld door structuur aan te brengen. Ook structuur geeft namelijk een gevoel van veiligheid. Daarom hanteren we een vast dagritme. Dit dagritme wordtin grote lijnen gehanteerd, omdat we ook hierbij altijd kijken naar de behoeften van de groep en van de individuele kinderen. We benoemen dit dagritme regelmatig om de kinderen te helpen overzicht te krijgen. Daarnaast bieden we de kinderen structuur door grenzen te stellen aan wat wel en niet mag. We stimuleren de zelfredzaamheid van de kinderen. Hierdoor groeit namelijk hun zelfvertrouwen. We laten ze zelf doen wat ze zelf kunnen en willen doen. 2.2.2 Contacten opbouwen in de groep Kinderen doen in de groep ervaring op in het aangaan van sociale relaties. Al vanaf heel jonge leeftijd maken kinderen (oog)contact en reageren ze op elkaar. Vaak ontstaan op de peuterspeelzaal hechte vriendschappen tussen kinderen. Door samen te spelen oefenen kinderen allerlei vaardigheden. Hoe maak je contact, hoe leer je te zeggen wat je wilt, hoe houd je rekening met elkaar en hoe los je een ruzie op. De pedagogisch werkers scheppen de voorwaarden om kinderen te laten samenspelen. We bieden een dagprogramma dat past bij de behoefte aan slapen, eten, leren en spelen. We houden hierbij de behoefte van de kinderen en de spanningsboog van de groep in de gaten. Samen met de kinderen doen we activiteiten: we knutselen, zingen, lezen voor en doen kringspelletjes. Hiermee stimuleren we niet alleen de ontwikkeling, maar we laten de kinderen vooral het plezier van samen bezig zijn ervaren. Soms nemen we zelf het initiatief om een activiteit aan te bieden, soms overleggen we met de kinderen wat we zullen gaan doen en vaak gaat ook het initiatief van de kinderen zelf uit. Kinderen kiezen zelf of ze aan een activiteit meedoen. Vanaf een afstandje toekijken kan voor een kind ook een vorm van meedoen zijn. Daarnaast geven we de kinderen ook veel ruimte om zelf te spelen. Hierbij scheppen we een sfeer waarin de kinderen in alle rust alleen of in kleine groepjes bezig kunnen zijn, zonder onze hulp. Waar nodig begeleiden we de kinderen bij het samen spelen. Soms starten we het spel, soms geven we er richting aan of we buigen het om als dit nodig is. We proberen onze inbreng te doseren; we zijn op afstand of dichtbij, afhankelijk van de situatie. We zijn wel steeds duidelijk aanwezig en geïnteresseerd.
Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
We stellen duidelijke normen voor niet-acceptabel gedrag (zoals elkaar pijn doen, speelgoed stuk maken en dergelijke). We geven de kinderen zoveel mogelijk ruimte om conflicten en problemen zelf op te lossen. Als het nodig is, dan helpen we ze daarbij. 2.2.3 Een veilige en uitdagende speelomgeving bieden We begeleiden en stimuleren de kinderen in hun ontwikkeling. We vinden het belangrijk dat kinderen de ruimte hebben om zelf te ervaren en te ontdekken. Daarom zorgen we ervoor dat de omgeving veilig is, zodat de kinderen zelf op ontdekkingstocht kunnen gaan. Bij de inrichting van de binnen- en buitenruimtes, bij de keuze van het (spel)materiaal en bij de activiteiten die we de kinderen aanbieden letten we erop dat deze fysiek veilig zijn. Tegelijkertijd moeten zij voldoende uitdaging bieden. We houden rekening met de verschillende ontwikkelingsfasen. De oudste peuters laten we – als zij dit aankunnen – juist wel even zonder ons directe toezicht spelen. Daarnaast bieden we hen, zo nodig, extra uitdagende activiteiten aan. De groeps- en andere speelruimtes en de tuin bieden de kinderen veel bewegingsvrijheid. In de verschillende ruimtes zijn speelhoeken ingericht (zoals een bouwhoek en een poppenhoek) waar kinderen rustig en geconcentreerd kunnen spelen of zich even kunnen terugtrekken. Omdat we het belangrijk vinden dat kinderen zelf kunnen kiezen, is het speelgoed toegankelijk opgeborgen. De kinderen zien wat er is en kunnen het meeste materiaal zelf pakken. Bij onze keuze voor (spel)materiaal en bij de activiteiten die we aanbieden staat het plezier dat de kinderen er aan beleven voorop. Daarnaast zorgen we ervoor dat alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen, zoals creativiteit, muzikaliteit, fijne en grove motoriek, cognitie, sociale en emotionele ontwikkeling. 3. Pedagogisch handelen op Kresj & Kids 3.1 Beschrijving van de peuterspeelzaal Kresj & Kids is gestart in September 2013. Het pand is speciaal aangepast voor peuterspeelzaal in combinatie met de huidige buitenschoolse opvang. De indeling en inrichting zijn kindgericht. Iedere groep beschikt over een eigen speel/leefruimte. 3.2
Groepssamenstelling en begeleiding
Zoals gezegd worden op Kresj & Kids de kinderen momenteel in één groep opgevangen. Dagelijks is er ruimte voor 16 kinderen in de leeftijd tussen 2 en 4 jaar. Per 8 kinderen wordt één pedagogisch leidster ingezet, samen met één of meerdere stagiaires. Elke dag is er op de peuterspeelzaal minimaal één pedagogisch werker aanwezig op de locatie. Deze pedagogisch werker heeft minimaal een opleiding pw niveau 3. Zij zal ondersteund worden door stagiaires en vrijwilligers (wanneer het kindaantal het noodzakelijk acht), naast de pedagogisch werker zijn ook de stagiaire en de vrijwilligers in het bezit van een VOG. Kresj & Kids maken met grote regelmaat gebruik van stagiaires. Deze worden boventallig ingezet en worden altijd begeleid door een Pedagogisch werker. Bij kresj & Kids wordt er met een vrijwilligers gewerkt. Hierbij gaat het om personen die als aanvulling op de pedagogisch werker meewerkt in de Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
peuterspeelzaal. Vrijwilligers verrichten aanvullende, ondersteunende werkzaamheden, direct of indirect ten behoeve van de peuters op Kresj & Kids. Er is een duidelijk verschil in taken van de pedagogisch werker en die van de vrijwilliger. Kresj & Kids vindt het noodzakelijk om de rechten en plichten van de vrijwilligers veilig te stellen en deze door middel van een vrijwilligersbeleid te waarborgen. Hierdoor ontstaat er helderheid omtrent de inzet van vrijwilligers. Indien nodig wordt de pedagogisch werker de achterwacht ingeschakeld. We proberen zoveel mogelijk de wensen van ieder individu te respecteren en te honoreren. Daarom vinden er vaak activiteiten plaats in kleine groepjes van kinderen die hetzelfde willen doen. Dit spelen in groepjes proberen we te stimuleren door verschillende activiteiten aan te bieden en spontaan met kinderen om te gaan, ze te begrijpen en te luisteren naar hun wensen. Dit alles uiteraard binnen de grenzen van de peuterspeelzaal. We werken met beroepskrachten en alle pedagogisch werkers hebben een diploma. 3.3 Achterwacht Elke dag is er op de peuterspeelzaal minimaal één pedagogisch werker, welke ondersteund wordt door één of meerdere stagiaires. Bij meer dan 8 kinderen is er ook nog een vrijwilliger aanwezig. Daarnaast zijn de locatiemanager en/of de directrice telefonisch bereikbaar, als achterwacht in het geval van calamiteiten. Zij zorgen ervoor dat één van hen binnen 15 minuten aanwezig kan zijn op de locatie. Mocht dit niet het geval zijn, dan regelen zij een andere persoon als achterwacht. Zij geven de naam en het telefoonnummer van deze vervangende achterwacht door bij de aanwezige pedagogisch werker en stagiaires. Aangrenzend aan Viela Kresj/Kresj & Kids woont een directielid die in geval van nood of als achterwacht ingezet kan worden. 3.4
Werken aan de vier opvoedingsdoelen
Onze pedagogische werkwijze is gebaseerd op de vier opvoedingsdoelen die in de Wet Kinderopvang zijn geformuleerd: 1. het bieden van emotionele veiligheid; 2. gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties; 3. gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties; 4. gelegenheid bieden tot het eigen maken van waarden en normen. 3.4.1 Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid Wanneer een kind zich emotioneel veilig voelt, kan het zich optimaal ontwikkelen. We bieden de kinderen dit gevoel van veiligheid door het creëren van een prettige sfeer en door oprechte aandacht voor hen te hebben. We zijn alert op de individuele behoeftes en spelen daarop in. We zijn vriendelijk en enthousiast tegen de kinderen en spreken ze op ooghoogte aan. Een kind heeft het recht om boos of verdrietig te zijn en om van zijn fouten te leren. Als een kind huilt wordt het getroost, maar we geven een kind ook de Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
gelegenheid zich op die manier te uiten. We zijn er dus niet op uit een kind zo snel mogelijk stil te krijgen. Huilen mag en is voor de kinderen een manier om te communiceren. We benoemen het gevoel, zodat het kind dat later zelf ook kan gaan doen. Jonge kinderen hebben behoefte aan lichamelijk contact; er wordt dan ook veel geknuffeld. We geven kinderen ruimte om zichzelf te ontwikkelen, maar stellen ook duidelijke grenzen, zodat ze weten waar ze aan toe zijn. Hierbij reageren we tactisch. Als één van de kinderen bijvoorbeeld een ander kind pijn doet, wordt het op rustige toon daarop aangesproken, maar de pedagogisch werker probeert er ook achter te komen, waarom het kind het deed. Zij toont begrip en reikt het kind betere middelen aan om voor zichzelf op te komen. Naast vaste pedagogisch werkers biedt de aanwezigheid van bekende groepsgenoten de kinderen een gevoel van veiligheid. En we hanteren een vast dagritme, wat de kinderen houvast biedt. 3.4.2 Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties ‘Persoonlijke competenties’ zijn bijvoorbeeld veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit. Kinderen hebben een aangeboren drang om de wereld om zich heen te ontdekken en om zelfstandig te zijn. We geven kinderen de ruimte om te spelen, om op ‘ontdekkingstocht’ te gaan en om ‘zelf te doen’ en helpen hen zo hun persoonlijke competenties te ontwikkelen. (Spel)materiaal en activiteiten sluiten aan op het ontwikkelingsniveau en de interesse van de kinderen. We zorgen ervoor dat alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen (creativiteit, cognitieve ontwikkeling, motoriek, taalontwikkeling, enzovoort). De kinderen kiezen zelf waarmee ze spelen. Zij kunnen het spelmateriaal dat zich daarvoor leent zelf pakken. Ook in andere situaties mogen de kinderen zelf kiezen: ‘Wat wil je op je boterham’ of ‘Wat zullen we gaan doen: verven, kleien, tekenen…’. Als ze dit (nog) moeilijk vinden, beperken we de keuzemogelijkheden of begeleiden hen in hun keuze. Tekeningen en werkstukjes van de kinderen worden vaak in de groepsruimte opgehangen of neergezet, zodat zij deze aan hun ouders kunnen laten zien. De kinderen krijgen dus veel ruimte, maar we leren ze ook verantwoordelijkheid aan (‘We ruimen ons speelgoed op, voor we aan iets nieuws beginnen’). We stellen grenzen en corrigeren de kinderen als dat nodig is. Hierbij houden we rekening met de ontwikkelingsfase van elk kind. Bij kinderen tot vier jaar is het geweten namelijk nog niet ontwikkeld. Vaak wordt er daarom voor afleiding in plaats van correctie gekozen. Kinderen in deze leeftijdsfase zijn bezig met het ontdekken van hun eigen persoonlijkheid en daar hoort het verkennen van grenzen bij (denk aan de koppigheidsfase). Ook hiermee houden we rekening. We vermijden bijvoorbeeld machtsstrijd. We benoemen emoties die we zien bij kinderen om hen te helpen deze te begrijpen en zelf te verwoorden. We stimuleren de kinderen om wat ze zelf kunnen ook zelf te doen, maar dwingen ze niet. Waar mogelijk complimenteren we en geven we positieve aandacht. Dit bevordert hun zelfvertrouwen én hun zelfredzaamheid. De omgang met elkaar geeft de kinderen veel gelegenheid om de persoonlijke competenties te ontwikkelen. Zij ervaren dat hun gedrag reacties oproept en zij leren op te komen voor zichzelf, hulp te accepteren, enzovoort. Omdat kinderen van twee tot vier jaar Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
samen worden opgevangen ervaren zij wat het is om de jongste, de middelste en de oudste van een groep te zijn.
3.4.3 Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties ‘Sociale competenties’ zijn bijvoorbeeld: het zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen en het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. Het samen spelen op de peuterspeelzaal biedt kinderen veel mogelijkheden om sociale vaardigheden op te doen. We geven de kinderen de ruimte om zelf contact met elkaar te leggen en samen te gaan spelen. Als de kinderen spelen, volgen we dat vaak op de achtergrond. Zo nu en dan geven we een gericht complimentje of maken even oogcontact. We grijpen alleen in als het nodig is. Hiermee geven we de kinderen volop gelegenheid om hun sociale vaardigheden zelf te oefenen. Bij conflicten helpen we de kinderen het zelf op te lossen en het weer goed te maken. De grotere peuters krijgen ook de ruimte om op z’n tijd even zonder direct toezicht van de pedagogisch werkers te spelen. Maar regelmatig spelen we juist ook actief mee. We vinden daarbij het stimuleren van de ontwikkeling belangrijk, maar zeker ook het samen bezig zijn, het plezier en de gezelligheid! We waken ervoor dat kinderen die mee willen spelen niet worden buitengesloten. We stimuleren de kinderen om elkaar te helpen, samen te delen en op elkaar te wachten. Een groot deel van ons speelgoed nodigt uit tot samenspelen. Kinderen verzorgen samen de poppen, bouwen samen met de duplo, spelen samen met de autootjes, enzovoort. Er is genoeg speelgoed, maar het is wel gedoseerd; de kinderen moeten bijvoorbeeld wel eens op elkaar wachten tot ze op hun favoriete fiets kunnen. Zij leren daardoor sociale vaardigheden als geduld, onderhandelen (‘Mag ik na jou’) en delen (‘Wil jij bij me achterop en dan ruilen we straks van plek’). 3.4.4 Gelegenheid bieden tot het eigen maken van waarden en normen Door onze houding en reacties ervaren kinderen wat (niet) mag en wat moet. We leren de kinderen respectvol om te gaan met elkaar, met volwassen, met hun omgeving (bijvoorbeeld het speelgoed) en geven zelf het goede voorbeeld. We begroeten elkaar (kinderen, ouders, collega’s) bij binnenkomst e.d. We luisteren naar elkaar en respecteren elkaars verschillen in achtergrond normen en waarden. De kinderen ervaren dat het op de peuterspeelzaal soms anders aan toegaat als thuis. We laten iedereen in zijn waarde. We laten merken dat we de kinderen respecteren door niet over hun hoofden heen te praten. Imitatie- en fantasiespel oefenen de kinderen bijvoorbeeld omgangsvormen en we begeleiden hen daarbij. 3.5
Inrichting van de ruimtes
De manier waarop we onze ruimtes ingericht hebben, draagt bij aan onze opvoedingsdoelen: het geeft de kinderen een gevoel van veiligheid en geborgenheid, het Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
stimuleert hun zelfstandigheid en het samen spelen. We passen de aankleding steeds aan het seizoen of op onze thema’s aan, wat ook bijdraagt aan een warme en gezellige sfeer. De kinderen spelen waar ze zelf willen, maar de bewuste opbouw van de inrichting zorgt ervoor dat de kinderen, in kleine groepjes, verspreid door de hele ruimte spelen. Er zijn duidelijk afgescheiden hoeken met een herkenbare functie (bouwhoek, poppenhoek, enzovoort). Er zijn voldoende hoekjes en plekjes waar kinderen zich terug kunnen trekken als ze even alleen of zonder direct toezicht willen spelen. Het speelgoed is op vaste, duidelijk herkenbare plekken opgeborgen. De kinderen kunnen het daardoor gemakkelijk zelf pakken of erom vragen en het naderhand ook weer opruimen. 3.6 Vierogenprincipe Naar aanleiding van een zedenzaak in Amsterdam heeft de commissie Gunning in haar rapport de term vierogenprincipe geïntroduceerd. Het vierogenprincipe betekent dat altijd iemand moet kunnen meekijken of meeluisteren, uitgaande van onderstaande vertrekpunten. Het vierogenprincipe is voor convenantpartijen de basis voor veiligheid in de kinderopvang. De ondernemer, in dit geval De Kresj, dient bij de invulling van het vierogenprincipe rekening te houden met de voorspelbaarheid, mogelijkheid en frequentie waarin een pedagogisch medewerker alleen op de groep of op de locatie is. Vertrekpunten van partijen zijn hiernaast: De uitvoering van het vierogenprincipe moet pedagogisch verantwoord en bedrijfeconomisch haalbaar zijn; De wijze waarop invulling wordt gegeven dient opgenomen te worden in het pedagogisch beleidsplan; Ouders en oudercommissie worden jaarlijks geïnformeerd over de invulling van het vierogenprincipe op hun locatie (bijvoorbeeld via de website). Bij Kresj & Kids is het vierogenprincipe met de Oudercommissie besproken. Bij Kresj & Kids wordt o.a. op de volgende manieren aan het vierogenprincipe voldaan: o Alle ruimtes zijn open, dat wil zeggen dat er in alle ruimtes ramen zitten waardoor van buiten naar binnen, maar ook van binnen naar collega’s gekeken kan worden; o De deuren staan veelal open; o Er wordt op de groepen, met één pedagogisch medewerker, een stagiaire en/of een vrijwilliger gewerkt; o Leidinggevenden lopen regelmatig en onaangekondigd door de locatie. Dit om de pedagogisch medewerker te coachen of de groepen te observeren maar wel een controle op dit principe; o Ouders kunnen op elk gewenst moment de locatie binnen door de deurcode.
Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
4. Dagindeling Een dagindeling biedt de kinderen structuur en duidelijkheid. We maken tijd voor lichamelijk contact, voeding, activiteiten of verschoning. Van daaruit wordt de relatie verder opgebouwd. Het kind zal naargelang zijn eigen ontwikkeling, steeds meer met de groepsgenoten meedoen tijdens de groepsmomenten. De dagindeling is voor ons een richtlijn die steeds wordt bijgesteld, rekening houdend met de behoefte van het individuele kind of de sfeer in de groep. Vanaf 8.30
De kinderen worden gebracht. We verwelkomen ze en de ouders vertellen hoe de nacht of voorgaande dagen voor het kind verlopen zijn.
9.00
Het laatste kind is gebracht. Er is rust op de groep; er lopen geen volwassenen in en uit. De kinderen en pedagogisch werkers kunnen wennen aan de groepssamenstelling van deze dag.
9.15
Een plasronde. Er wordt fruit, cracker of koekje gegeten en limonade gedronken. Afhankelijk van de sfeer zingen we liedjes, lezen we voor, enzovoort.
9.30
Daarna is er tijd om te spelen. Dit kan vrij spel (binnen of buiten) of een gerichte activiteit zijn. In deze tijd worden verschillende activiteiten aangeboden en als het weer het toelaat, gaan we buitenspelen.
11.00
Een verschoon en plasronde.
11.30
De broodmaaltijd. Voor en na het eten worden de handjes gewassen. Na het eten worden ook de gezichten gewassen.
12.15
De kinderen worden gehaald, er is tijd voor overdracht. De kinderen eten nog hun broodje of spelen.
4.1
Eten en drinken
Voordat we aan de broodmaaltijd beginnen, ruimen we eerst samen het speelgoed op, de kinderen gaan hun handen wassen en zoeken vervolgens een plekje aan een tafel. We hebben de broodjes al gesmeerd en de kinderen mogen zelf kiezen wat ze willen eten. Daarnaast stimuleren we ook om de korstjes op te eten en hun beker leeg te drinken. Het streven is dat bij de eerste boterham de korsten worden opgegeten. Wanneer een kind structureel meer dan drie boterhammen wilt eten, zal dit door de pedagogisch werkers met de ouders besproken worden. Bij het brood wordt halfvolle melk gedronken. Als een kind dit niet lusten zal er in overleg met de ouders naar een passende oplossing gezocht worden. De pedagogisch werkers stimuleren de kinderen om te eten en te drinken, maar we maken er geen strijd van. Wanneer een kind niet wilt
Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
eten zal hij niet gedwongen worden, het gedrag wordt gevolgd en indien nodig zal het met ouders besproken worden. We zullen het kind dan stimuleren met drinken. Eten is een sociaal gebeuren en het genieten van eten vormt een belangrijk aspect. We proberen de kinderen aan tafel te laten zitten tot iedereen klaar is. Na het eten wordt de tafel afgeruimd, waarbij de kinderen soms helpen. Ze helpen spullen naar de keuken te brengen, de afwasmachine in- en uit te ruimen, de tafel af te nemen, enzovoort. Kinderen leren mede door imitatie, daarom vinden we het voorbeeldgedrag van de pedagogisch werkers belangrijk. Zij eten en drinken mee met de kinderen. Er zijn ook regels aan tafel, de oudere kinderen eten bijvoorbeeld eerst op wat op het bord ligt voordat er iets nieuws wordt gevraagd. We gaan hier wel flexibel mee om en passen regels aan de leeftijd van de kinderen aan. Fruit wordt bij de peuters op een groot bord gelegd. De kinderen kiezen een stukje en geven het bord door aan het volgende kind. Op deze manier wordt het kind aangesproken op de vaardigheid om te kiezen en te delen. We houden binnen de mogelijkheden en gewoonten van ons peuterspeelzaal zoveel mogelijk rekening met wensen en verzoeken van ouders. Natuurlijk houden we altijd rekening met allergieën. Eventueel zorgt de ouder zelf voor vervangende producten. De voeding die we aanbieden hebben we vastgelegd in ons voedingsbeleid. Dit beleid is opgesteld aan de hand van de richtlijnen van het voedingscentrum. Als bijlage hebben we een lijst met producten die worden verstrekt op de peuterspeelzaal toegevoegd aan dit beleidsplan. Op deze lijst zult u ook producten vinden die als ‘extra’s’ kunnen worden aangeboden, bijvoorbeeld tijdens een feestdag of verjaardag. Wij streven ernaar om zo veel mogelijke gezonde voeding aan te bieden. 4.2
Verschonen en zindelijkheid
Er zijn er vaste tijden (zie ook de dagindeling). Er is tijdens het verschonen sprake van een vanzelfsprekend lichamelijk contact. We verschonen daarom met aandacht voor het kind. Er wordt dan gekletst, geknuffeld en gestoeid. Door het gezamenlijk verschonen zien de jongere kinderen al bij de groteren hoe de zindelijkheid verloopt. Zo leren ze van elkaar. Ook de kleine toiletjes dragen er toe bij dat de kinderen op de peuterspeelzaal makkelijker naar het toilet durven. Als het kind aangeeft op het toilet of potje te willen, mag dit. Soms geven kinderen bijvoorbeeld aan geen luier meer om te willen, we gaan in op dit soort signalen. Ook kunnen ouders melden dat zij thuis aan het oefenen zijn om hun kind zindelijk te maken. We zullen daar dan op de peuterspeelzaal ook aandacht aan besteden. Er mag geen speelgoed door de kinderen worden meegenomen in de verschoningsruimte om de overdracht van ziektekiemen te verkleinen. Het individuele belang wordt steeds afgewogen tegen het groepsbelang. Een kind dat meegaat naar het bos zal bijvoorbeeld sneller een luier om krijgen. Ook als we buitenspelen is het voor de pedagogisch werkers niet altijd mogelijk kinderen extra vaak naar het toilet te sturen. We hebben wat dat betreft minder mogelijkheden dan thuis. Het kan dus zo zijn dat uw kind na twee ongelukjes toch een luier aan krijgt, Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
ondanks dat het thuis wel zindelijk is. Als een kind onverhoopt toch in z’n broek plast, reageren we hier neutraal op; we benoemen de natte broek en trekken het kind wat schoons aan. Wil een kind weer een luier aan dan mag dit, er is geen dwang. Als een kind op het potje plast of op de wc, dan wordt dit benoemd. Plassen op de wc is dan gewoon, maar plassen in een luier mag ook. Zo ervaart het kind dat er geen druk is en dat zijn eigen proces gerespecteerd wordt. 4.3
Spel en speelgoed
Op alle groepen is spelmateriaal aanwezig dat aansluit bij de verschillende behoeftes van de kinderen. De pedagogisch werker probeert zoveel mogelijk met de kinderen mee te spelen. Zo voelen de kinderen die nog niet zo gewend zijn zich sneller prettig in de ruimte. Kinderen die zich veilig voelen, durven op ontdekkingsreis te gaan. Grof constructiemateriaal zoals blokken en noppen vinden de kinderen leuk. In de peuterleeftijd hebben kinderen behoefte aan fantasiespel. Om daarop aan te sluiten beschikken we onder andere over bijvoorbeeld verkleedkleren. Of ze spelen aan tafel met fijner constructiemateriaal, zoals insteekmozaïek. We zorgen dat er zoveel mogelijk materiaal aanwezig is en bieden dit op een overzichtelijke wijze op kind hoogte aan. Dit betekent dat we ook regelmatig opruimen. In ieder geval voor eet- en drinkmomenten, om zo een rustige omgeving te creëren. De inrichting van de ruimte is van belang voor het kind om tot spelen te komen. 4.4
Activiteiten
Zoals we al eerder schreven bieden we alle kinderen gerichte activiteiten aan. Daarnaast zien we het aan tafel gaan, zingen, lezen, buitenspelen en samen opruimen ook als activiteiten. Onder een gerichte activiteit verstaan we een creatieve activiteit, zoals knutselen, vingerverven, dansen, muziek maken, voorlezen, enzovoort. We proberen de activiteiten op de leeftijd en interesses van de kinderen af te stemmen. Soms ontstaat er spontaan een activiteit door een gebeurtenis of een kindje dat ergens ´vol´ van is (geboorte broertje/zusje, nieuwe auto, enzovoort). Het beleven van de activiteit en de eigen ontwikkeling van het kind staan centraal. Het is daarom niet ons doel om een zo mooi mogelijk product te laten maken door de kinderen. Kinderen mogen op een papiertje verven als ze dit willen, maar als ze alleen willen voelen is het ook goed. Bij een bewegingsactiviteit zullen sommige kinderen enthousiast meedoen, maar ook kinderen die kijken doen soms heel intens mee. Als een pedagogisch werker op pad gaat, neemt ze altijd de mobiele telefoon mee. We streven ernaar om elke dag met de kinderen naar buiten te gaan. Vaak spelen we buiten in de tuin en soms maken we een wandelingetje in de buurt, of gaan we op stap met de Stint of trein. Alleen op deze momenten verlaten kinderen hun stamgroep. Kinderen beleven het buiten zijn allen op hun eigen wijze. Het ene kind geniet van de ruimte en een ander zal op zoek gaan naar bloemen of insecten. Kortom, er is buiten voor elk wat wils.
Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
4.5 Uk & Puk VVE We werken met het VVE-programma Uk & Puk. Uk & Puk is een educatief programma dat zich richt op alle kinderen van 0 – 4 jaar. Het programma is verdeeld in thema’s die activiteiten bevatten waarmee gewerkt wordt aan: - De spraak- en taalontwikkeling - De sociaal- emotionele ontwikkeling - De motorische en zintuigelijke ontwikkeling - En het bevat rekenprikkels voor ontluikende rekenvaardigheden (heel simpel voorbeeld: als je drie potloden hebt, hoeveel kinderen kunnen er dan met je mee kleuren?). Elke activiteit bevat gerichte aanwijzingen voor de pedagogisch medewerkers met betrekking tot de verschillende leeftijdsgroepen (0-1,5; 1,5-2,5; 2,5-4). Een essentieel onderdeel van elke activiteit is de eigen inbreng van het kind. Puk vertelt (Puk = een pop) de kinderen wat hij zoal mee maakt en de kinderen vertellen hem van alles over henzelf. Ook laten de kinderen Puk de speelzaal zien. Puk wordt als het ware één van de kinderen! Uk & Puk is ontwikkeld om gericht aan de ontwikkeling van een jong kind te werken, en dan met name aan de spraak- en taalontwikkeling. Het programma biedt extra uitdaging aan de kinderen en een leidraad voor de pedagogisch medewerkers. De thema’s van Uk & Puk zijn doordacht van opzet en heel uitgebreid. Een thema bevat verhaaltjes, liedjes, praatplaten, voorbeelden voor knutsel- en andere activiteiten, enz. Uk & Puk heeft dus alles waarmee wij heel gestructureerd aan de slag kunnen met een thema en dus heel gestructureerd werken aan de ontwikkeling van de kinderen. 5. Speciale momenten 5.1
Kennismaken en Wennen
Bij de aanvang van de plaatsing van een kind is er een plaatsingsgesprek en rondleiding met de pedagogisch werker. Bovendien worden er wenafspraken gemaakt. We vinden het belangrijk dat het kind, de ouders en de pedagogisch werkers even de tijd krijgen elkaar te leren kennen. We streven ernaar vanaf het eerste moment een vertrouwensrelatie op te bouwen met het kind en de ouders. Er worden in eerste instantie twee wenafspraken gemaakt. Ongeveer twee weken voor de plaatsingsdatum neemt een pedagogisch werker contact op met de ouder/verzorger, waarbij een eerste afspraak wordt gemaakt om te komen wennen. Hierbij is de bedoeling dat er kennis gemaakt wordt met het kindje, ouders en pedagogisch werkers. In dit eerste gesprek bespreken we het kindje, met alle gewoonten en bijzonderheden. Het is dan ook de bedoeling dat het kindje even alleen bij ons blijft: het eerste wenmoment is een feit. Bij terugkomst van de ouder(s) stemmen we een volgende wenmomenten af, die steeds meer uren bevatten. Bij het wennen begint het opbouwen van een vertrouwensrelatie tussen ouders en pedagogisch werkers. Het wennen aan de stamgroep is onderdeel is van het Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
werken aan het opvoedingsdoel ‘emotionele veiligheid bieden aan kinderen’. Wij zien emotionele veiligheid als de basis van alle ontwikkelingen die kinderen doormaken. Als blijkt dat een kind een extra wenmoment nodig heeft, wordt dat met de ouders besproken. Uiteraard is het altijd mogelijk dat ouders tussendoor even bellen naar de vestiging om te vragen hoe het gaat met hun kind. 5.2 Het afnemen van een extra dagdeel Het kan zijn dat ouders een incidenteel extra dagdeel willen afnemen welke buiten de vaste contacturen valt. Dit is mogelijk wanneer de maximale stamgroepsgrootte evenals het aantal pedagogisch medewerkers op de groep het toelaat. Deze extra opvangdag vindt in de eigen stamgroep van het kind plaats, er is momenteel geen andere stamgroep aanwezig. Indien deze situatie (twee stamgroepen)zich voordoet,zal de ouder schriftelijk toestemming moeten geven. Zodra er plaats is in de oorspronkelijke stamgroep, dan wordt het kind overgeplaatst naar deze groep. Wanneer er structureel een dagdeel wijzigt zal dit aangepast worden in de plaatsingsovereenkomst. 5.3
Omgaan met grenzen
Voor een kind is het belangrijk om te weten wat de grenzen zijn van wat wel en niet mag. Grenzen zijn nodig voor de veiligheid, om het welbevinden van kinderen te beschermen en om de sociale omgangsvormen gestalte te geven. Kinderen leren hiermee om te gaan door het vriendelijke en consequente optreden van de pedagogisch werkers. We houden hierbij natuurlijk rekening met de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind; het geweten is bij jonge kinderen nog in ontwikkeling. Daarom is de reden dat kinderen soms met elkaar ´botsen´ niet dat zij elkaar niet mogen, maar veel eerder een toevalstreffer. Het komt vaak voor dat bijvoorbeeld dreumesen al spelend vooral gefixeerd zijn op speelgoed en minder op personen. Zij kunnen dan een enorme toestand maken van een auto waar ze beiden het oog op hebben laten vallen. Na verloop van tijd zie je vaak dat een dergelijke botsing zich vanzelf oplost. Een pedagogisch werker legt een ander speelgoedje (afleiding) in de buurt of de twee dreumesen besluiten er mee te stoppen, omdat er een ander kindje bij komt die ook iets moois meeneemt of om iets anders. Hoe dan ook het spelen en het ontdekken staat voor een kind absoluut voorop. Een kind kent hele primaire gevoelens en het is de taak van de pedagogisch werkers om deze gevoelens te herkennen en te erkennen. 5.4
Feesten en thema’s
Een verjaardag vieren we uitbundig. Het jarige kind staat die dag helemaal centraal. Bij alle kinderen vieren we de verjaardag op dezelfde wijze. Hierdoor herkennen de kinderen het ritueel en bevordert dit de betrokkenheid. We plannen in overleg met ouders een datum. De ouders verzorgen de traktatie en geven eventueel een fototoestel mee. Er ligt een muts klaar voor het kind, we hangen slingers op en natuurlijk wordt er gezongen. Ook als een kind afscheid neemt van de peuterspeelzaal (als het vier wordt of tussentijds) is er een vast ritueel. We overleggen hierover met de ouders. Wat past bij het kind, trakteren of niet? De traditionele feesten zoals Sinterklaas, Kerst en Pasen Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
vieren we met de kinderen. Elk jaar worden er nieuwe activiteiten bedacht die aansluiten bij de traditionele feesten. We werken met thema’s uit het VVE-programma Uk & Puk waarbij we per 2 maanden activiteiten ontwikkelen en aanbieden rondom dat thema. Activiteiten, liedjes die we zingen, de voorleesmomenten en boekenkeuze laten we dan zo veel mogelijk aansluiten op dit thema. Het thema wordt herkenbaar gepresenteerd op de deuren van de groep.6. Het welbevinden van het kind en het oudercontact 6.1
Overdracht en oudergesprekken
Om begeleiding te bieden die is afgestemd op de kinderen is goede informatie belangrijk. Ouders en pedagogisch werkers hebben een actieve rol om elkaar zoveel mogelijk op de hoogte te houden. Zo kunnen we partners in de opvoeding zijn. Informatie over voeding, slaap, gezondheid en welbevinden vormen de basis om over en weer aan te kunnen sluiten bij het kind. Ook informatie over wat het kind bezighoudt is van belang. Deze informatie wordt mondeling tussen pedagogisch werkers en ouders uitgewisseld aan het begin en einde van de dag. Gedurende de ochtend werken pedagogisch werkers samen op de groep. De pedagogisch werkers maken onderling gebruik van een mondelinge overdracht. Eenmaal per jaar voeren we oudergesprekken. Als een kind ziek wordt of gewond raakt op de peuterspeelzaal informeren we de ouders telefonisch. Wanneer een medische handeling verricht wordt na een verwonding van het kind, zal er een ongevallenformulier ingevuld worden. Dit formulier wordt met de ouder besproken en een keer per jaar wordt er ongevallenanalyse gemaakt. Ook als een kind zich heel anders dan gewoonlijk gedraagt of uit, dan nemen we contact op met de ouders, om overleg te plegen of eventueel een oorzaak te achterhalen. 6.2 Ouderparticipatie Op Kresj & Kids is een Oudercommissie actief. We stellen de betrokkenheid van ouders zeer op prijs. Ongeveer zes keer per jaar vindt er een vergadering van de oudercommissie plaats in aanwezigheid van de locatiemanager en directie. De taken en verantwoordelijkheden van de Oudercommissie zijn in een reglement vastgelegd. Eén van de onderwerpen waarbij het kindercentrum de input van de ouders nadrukkelijk vraagt is het pedagogisch handelen en daaraan gekoppeld het pedagogisch werkplan. Daarnaast wordt de oudercommissie betrokken bij allerlei zaken als veiligheid, gezondheid, mede organiseren van ouderavonden, enzovoorts. 6.3 De ontwikkelingsgebieden Kresj & Kids ondersteunen de kinderen bij de ontwikkeling. Spelen en plezier hebben in het spel staan centraal. In de ontwikkeling van een kind zijn diverse ontwikkelingsgebieden te onderscheiden. Deze gebieden zijn niet strikt van elkaar te scheiden omdat het jonge kind deze vaak in samenhang ontwikkelt. Toch omschrijven we de volgende ontwikkelingsgebieden voor de duidelijkheid apart: - de cognitieve ontwikkeling Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
-
de taalontwikkeling ontwikkelen van de motoriek en de zintuigen sociaal-emotionele ontwikkeling de ontwikkeling van identiteit en eigenwaarde de ontwikkeling van de creativiteit
De cognitieve ontwikkeling
Cognitie heeft te maken met de manier waarop wij men informatie uit de omgeving opneemt, bewaart, verwerkt en gebruikt. Kinderen ontdekken via spel hoe iets werkt. Spelenderwijs leren ze bijvoorbeeld de betekenis van begrippen als: boven-onder, veelweinig, groot-klein. Rond het tweede jaar beginnen kinderen verbanden te leggen en te groeperen. In de wereld van de peuter lopen werkelijkheid en fantasie in elkaar over. Gaandeweg leren ze dat van elkaar te scheiden. Ze leren onderscheid te maken in oorzaak en gevolg. → Hoe levert de peuterspeelzaal een bijdrage aan de cognitieve ontwikkeling? Binnen Kresj & Kids kunnen kinderen op een kindeigen wijze leren. Op de peuterleeftijd gebeurt dat door spelen, fantaseren en ontdekken. Op de peuterspeelzaal is voldoende speelgoed aanwezig dat de cognitieve ontwikkeling bevordert. De pedagogisch medewerkers ondersteunen en stimuleren de kinderen hierbij.
De taalontwikkeling
Taal is een belangrijke manier om met de omgeving te communiceren. De taalontwikkeling begint al bij de geboorte van het kind. Het kind communiceert door middel van huilen en kraaien. Door veel met kinderen te praten en actief te reageren op hetgeen ze zeggen zal de taalontwikkeling over het algemeen als vanzelf verlopen. Peuters hebben veel behoefte aan herhaling. Door woorden vaak te horen worden die gemakkelijk door het kind ‘opgeslagen’. Daardoor begrijpen zij na een tijdje wat er bedoeld wordt met een woord. Hierna volgt het stadium dat de kinderen het woord zelf gaan zeggen. Over het algemeen communiceren peuters makkelijk met elkaar. Met weinig woorden begrijpen ze vaak wat er wordt bedoeld. → Hoe leveren de peuterspeelzaal een bijdrage aan de taalontwikkeling? Naast veel praten met de kinderen wordt de taalontwikkeling gestimuleerd door te lezen, te zingen, versjes te zeggen, verhalen te vertellen. Tijdens het spelen worden de kinderen ook onderling gestimuleerd om met elkaar te communiceren. Dit gebeurt ook in de kring en tijdens het eten. Thematisch worden in de peuterspeelzaal onderwerpen die dicht bij de belevingswereld van de peuter staan belicht. Met name voor kinderen voor wie de Nederlandse taal de tweede taal is wordt hierdoor spelenderwijs veel specifieke aandacht besteed aan de verwerving van een basale Nederlandse woordenschat.
De ontwikkeling van de motoriek en de zintuigen
De motorische ontwikkeling wordt over het algemeen gesplitst in de grove en de fijne Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
motoriek. Onder de grove motoriek vallen de grote bewegingen en onder de fijne motoriek vallen de kleine bewegingen die je met de handen en vingers maakt. Op de peuterspeelzaal is het duidelijk merkbaar dat kinderen van drie jaar motorisch veel vaardiger zijn dan kinderen van twee jaar. Peuters van drie jaar kunnen beter rennen en springen dan tweejarigen, en een bijna vierjarige kan vaak al een broekknoop dichtdoen. Spelenderwijs, bijvoorbeeld door te klauteren, springen, rennen, oefenen de kinderen hun grove motorische vaardigheden, en door bijvoorbeeld krassen en tekenen of kralen rijgen oefenen ze de fijne motoriek. Wat betreft de ontwikkeling van de zintuigen, onderscheiden we de volgende zintuiglijke functies: zien, horen, voelen, ruiken en proeven. Peuters begrijpen en ontdekken de wereld om hen heen via de zintuigen. In de loop van hun ontwikkeling leren kinderen zintuiglijke waarnemingen te benoemen. Allereerst is er uiteraard het zien en horen. Maar het voelen van verschillende (bijv. gladde en ruwe, harde en zachte) oppervlakken, het ruiken van geuren en het proeven van allerlei smaken zijn ook belangrijk tijdens deze ontdekkingstocht. → Hoe levert de peuterspeelzaal een bijdrage aan de motorische en zintuiglijke
ontwikkeling?
De kinderen krijgen volop de mogelijkheid om buiten te klimmen, glijden, springen, bouwen en te fietsen. Binnen spelen ze met duplo, poppen, kralen, auto’s en puzzels. Ook worden allerlei bewegingsspelletjes gedaan en wordt er op muziek gedanst. De zintuiglijke ontwikkeling wordt gestimuleerd door de kinderen te laten spelen met allerlei soorten zintuiglijke materialen en gerichte spelletjes in de vorm van kijk- en luisteropdrachten. Kinderen ontwikkelen hun zintuiglijke waarneming door te ervaren en te experimenteren.
De sociale en emotionele ontwikkeling
Peuters zijn nog erg gericht op zichzelf. Ze kunnen niet zomaar samen spelen en ze hebben vaak moeite met delen. Dit is een belangrijk en noodzakelijk stadium in hun ontwikkeling. Op deze manier zijn ze namelijk bezig om een eigen identiteit te ontwikkelen en zich te onderscheiden van anderen. Toch moeten peuters ook leren samen te spelen en met elkaar om te gaan. Een kind kan zich niet ontwikkelen zonder relaties met andere mensen. Volwassenen kunnen kinderen daarbij helpen door ze sociale regels te leren waardoor de sociale omgang makkelijker en aangenamer wordt. Het samenspelen bij peuters wisselt nog sterk af met het alleen spelen. Peuters spelen samen zolang het in hun eigen behoefte past. Op deze manier leren ze met elkaar omgaan. Dit is een belangrijk en noodzakelijk stadium in hun ontwikkeling. Op deze manier zijn ze namelijk bezig om een eigen identiteit te ontwikkelen en zich te onderscheiden van anderen. De rol van de leidster is peuters ondersteunen en mogelijkheden bieden om zicht te ontwikkelen tot een sociaal mens. Duidelijkheid qua regels, duidelijk structuur en vaste afspraken geven houvast in de ontwikkeling van de kinderen. Het is belangrijk dat kinderen leren respect te hebben voor anderen en voor materialen. Ze moeten leren dat niet alles kan, dat er grenzen zijn en consequenties als je deze Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
overtreedt. Peuters hebben regels nodig om gedrag uit te proberen. Als de grens niet getrokken wordt dan zullen ze verder gaan met hun speurtocht naar grenzen totdat deze uiteindelijk gevonden is. Regels hebben als functie de sociale omgang te reguleren. Daarnaast bieden ze het kind houvast. Het kind voelt zich veilig en beschermd door de volwassenen. De emotionele ontwikkeling verloopt vaak in samenspel met de sociale ontwikkeling. Als een kind zich vertrouwd en beschermd voelt dan zal hij ook eerder zijn emoties durven uiten. Door het veilig kunnen uiten van zijn emoties leert het kind ook zichzelf goed kennen, het verhoogt het gevoel van eigenwaarde. Het benoemen van zijn gevoelens wijst erop dat het kind begrijpt waarom hij boos, blij of verdrietig is. Hierbij is het samenspel met andere kinderen een belangrijke factor. De peuters leren spelenderwijs dat het ene kind wel een vriendje is en het andere niet. Onderscheid tussen kinderen, karakters en het ontwikkelen van een eigen identiteit en voorkeur spelen hierbij een rol. → Hoe levert Kresj & Kids een bijdrage aan de sociale en emotionele
ontwikkeling?
Het is belangrijk dat peuters rekening leren houden met elkaar, dat ze leren samen te spelen en daarbij weten om te gaan met de sociale regels. Maar ook dat ze recht hebben op alleen spelen als ze dat graag willen. In een klimaat waarin de peuters zich geborgen voelen kunnen ze hun gevoelens veilig uiten. Er wordt kinderen voorgeleefd hoe je met anderen omgaat, er wordt duidelijk uitgelegd wat zijzelf of een ander prettig vindt of juist niet in de omgang met elkaar.
De ontwikkeling van identiteit en eigenwaarde
Zo rond het tweede jaar begint het kind te ontdekken dat het zelf dingen kan veroorzaken en dat de omgeving daarop reageert. Hierdoor ontwikkelt het een begin van bewustzijn van zichzelf. De peuter wordt zich bewust van zijn eigen persoon. Het kind maakt onderscheid tussen zichzelf en de omgeving. De peuter ontdekt dat hij zelf iemand is die iets kan laten gebeuren of juist niet. De peuter krijgt een eigen wil. Voor het ontwikkelen van gevoelens van eigenwaarde is het belangrijk dat kinderen ervaren dat wat zij doen effect heeft op de omgeving. → Hoe levert de peuterspeelzaal een bijdrage aan de ontwikkeling van
identiteit en een gevoel van eigenwaarde?
Kinderen moeten ervaren dat ze iets kunnen en iets goed doen. Daarom is het ook zo belangrijk om kinderen positief te benaderen, waardering te tonen, ze serieus te nemen en goed naar ze te luisteren. De sterke eigen wil van de peuter zien we als een stadium in de ontwikkeling van de identiteit. Binnen duidelijke grenzen krijgt het kind de ruimte om hiermee te experimenteren. Door het kind in al zijn stadia serieus te nemen ontwikkelt het kind zelfvertrouwen. Een kind wordt gewaardeerd met al zijn capaciteiten en tekortkomingen. De aandacht gaat uit naar het positieve. Naar wat een kind kan en durft.
De ontwikkeling van de creativiteit
Peuters leven in een voor hen vaak magische wereld en binnen deze wereld gebruiken ze Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
fantasie en fantasiefiguren. Deze figuren helpen om de echte wereld beter onder de knie te krijgen. Kinderen gaan krassen, tekenen en vingerverven om vervolgens te benoemen wat ze gemaakt hebben. Dit is een begin van het scheppend vermogen. Belangrijk bij de creatieve ontwikkeling is ‘doen omdat het leuk is’ zonder direct doel. Het resultaat is niet van belang maar wel de voldoening bij het maken. De waardering van de omgeving helpt bij de versterking van het gevoel competent te zijn. Voor de ontwikkeling van de creativiteit is de omgang met verschillende materialen van belang. → Hoe levert de peuterspeelzaal een bijdrage aan de creatieve ontwikkeling? Op de peuterspeelzaal wordt verschillende creatieve activiteiten aangeboden, met heel diverse materialen: knutselen, verven, muziek maken, zingen, dansen en verkleden Hierbij is het belangrijk dat de kinderen zich op hun eigen manier mogen uitdrukken. Het plezier bij het creatief bezig zijn staat voorop. 6.4 Vroegtijdige onderkenning van ontwikkelingsstoornissen Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo afhankelijk van zijn eigen groei en de invloed van zijn omgeving. Het kind bereikt steeds nieuwe fasen in zijn ontwikkeling. De ontwikkeling van een kind kan gezien worden als een dynamisch proces. De mogelijkheden die het kind in aanleg in zich heeft worden al dan niet door de omgeving optimaal aangesproken. Een belangrijke functie de peuterspeelzaal is het vroegtijdig onderkennen van signalen die mogelijk kunnen wijzen op een afwijkende ontwikkeling van het kind. Ook kunnen er problemen lijken te zijn in de thuissituatie. Door vroegtijdig bijsturen kan wellicht voorkomen worden dat er in een later stadium ingrijpende hulp nodig is. Het is de taak van de pedagogisch werker om problemen bij kinderen te signaleren en in samenwerking met ouders deze problemen op te lossen of hanteerbaar te maken. De pedagogisch medewerkers volgen regelmatig en systematisch de ontwikkeling van de kinderen door het doen van gerichte observaties. In een kindvolgsysteem worden deze gegevens verzameld en overgedragen aan de basisschool. In de peuterspeelzaal kan naar aanleiding van deze gerichte signalering een specifiek plan van aanpak worden opgesteld. Bij de peuterspeelzalen wordt aan de hand van deze gerichte observaties een plan van aanpak opgesteld en besproken met ouders. We vinden het belangrijk om met ouders goed te communiceren over bezorgdheid rondom de ontwikkeling van hun kind. Door open hierover te praten willen we een sfeer creëren waarin ook de ouders gemakkelijker hun zorgen bekend kunnen maken. Er wordt doelgericht en planmatige zorg op maat verleend aan kinderen die dat nodig hebben. De pedagogisch medewerker zal bij lichte problematiek ouders advies geven en/of doorverwijzen naar een opvoedbureau, consultatie bureau of logopedist.
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand, handicap of ziekte.
Kresj & Kids biedt ook toegang aan kinderen met een ontwikkelingsachterstand, stoornis of handicap. De integratie van kinderen met een ontwikkelingsachterstand of handicap wordt gezien als een meerwaarde voor de peuterspeelzaal. De kinderen kunnen hierdoor al jong ervaren dat niet iedereen hetzelfde is en leren rekening houden met elkaars mogelijkheden en beperkingen. Het is van groot belang dat we de kinderen de zorg en aandacht kunnen bieden die ze hard nodig hebben. We zullen daarom iedere aanmelding zorgvuldig bekijken. Met ouders worden tijdens een eventueel huisbezoek/ Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager
intakegesprek duidelijke afspraken gemaakt rondom de begeleiding en wenperiode. Wederzijdse verwachtingen zullen ook aan de orde komen. Wij zien af van plaatsing van een peuter met een ontwikkelingsachterstand en/of handicap als er teveel wordt gevraagd van de leidster en/of de groep peuters waar het kind in terecht komt of al meedraait. Of als blijkt dat het kind niet op zijn plaats is in de peuterspeelzaal. Voorop staat altijd dat de plaatsing in een groep van een peuter met een ontwikkelingsachterstand en/of handicap voor individuele kinderen en de groep geen nadelige gevolgen heeft. Dat de leidster het eens is met de plaatsing en in staat is om te gaan met de ontwikkelingsachterstand en/of handicap van deze peuter. En dat voor het betreffende kind de plaatsing in de speelzaal een meerwaarde heeft. De integratie van kinderen met een ontwikkelingsachterstand en/of handicap zien we als een meerwaarde voor de peuterspeelzaal. De peuters kunnen hierdoor al jong ervaren dat niet iedereen hetzelfde is en leren rekening houden met elkaars mogelijkheden en beperkingen. Een peuter met een achterstand en/of handicap kan leren van kinderen zonder achterstand en/of handicap en merken dat hij volwaardig meedoet en niet minder is. 7. Afsluitend Tijdens het vormgeven van dit plan hebben we gemerkt dat een werkplan een dynamisch iets is. Daarom stellen we het met alle betrokken partijen regelmatig bij. Het team van Kresj & Kids vindt betrokkenheid en een open sfeer belangrijk. We staan er dan ook voor open om over de pedagogische handelwijze met u in gesprek te zijn én te blijven. We willen vanuit onze pedagogische visie zo goed mogelijk aansluiten op de thuissituatie.
Januari 2015 Aangepast door de locatiemanager