Pedagogisch Beleidsplan Kenmerk: pedagogisch beleid 012016RJ/GM
1
Inhoud Hoofdstuk 1 Pedagogisch beleid 1.1 Doel pedagogisch beleid en het werkplan 1.2 Visie 1.3 Opvoedingsdoel 1.4 Pedagogische basis doelen 1.5 Christelijke identiteit 1.6 Pedagogische doelstelling 1.7 Doelstelling de boerderij 1.8 De vier competenties, Wet Kinderopvang 1.9 Normen en waarden Pedagogisch werkplan Hoofdstuk 2 De medewerkers 2.1 De deskundige pedagogische medewerkers en uw kind 2.2 Samen werking ouders – pedagogisch medewerkers 2.3 Medewerkers anders dan de pedagogische medewerker Hoofdstuk 3 Plaatsing 3.1 Kennismaking 3.2 Wennen en afscheid nemen 3.3 Groepsvorming, indeling, groepsgrootte 3.4 Halen en brengen 3.5 Soorten opvang Hoofdstuk 4 De dag 4.1 Algemene dagindeling 4.2 Het starten van de dag 4.3 Tussen de middag 4.4 Het einde van de dag 4.5 Samenvoegen van de stamgroepen 4.6 Verlaten van de vaste stamgroepen 4.7 Achterwacht Hoofdstuk 5 Kind 5.1 Slapen en rusten 5.2 veilig slapen en wiegendoodpreventie 5.3 Activiteitenplanning gericht op ontwikkeling 5.4 Gericht kijken naar de ontwikkeling van het kind 5.5 Observeren (instrument CEB groep) 5.6 Signaleren van bijzonderheden in de ontwikkeling 5.7 Het pedagogisch team en kind bespreking 5.8 Overgang naar de basisschool 5.9 Corrigeren en belonen 5.10 verschonen, toiletgang en zindelijk worden Hoofdstuk 6 zieke kinderen en onze richtlijnen 6.1 Omgaan met zieke kinderen 6.2 Veel voorkomende ziekten en onze richtlijnen 6.3 Medicatie
2
Hoofdstuk 7 Ouders/ verzorgers 7.1 Ouder contacten 7.2 Oudercommissie 7.3 Klachtenprocedure en verbeterformulieren Hoofdstuk 8 Voeding 8.1 Wat mee te nemen naar het kinderdagverblijf 8.2 Voedingsmiddelen inkoop, bereiden en bewaren 8.3 Biologische producten 8.4 Eten, drinken gedurende de dag 8.3 Dieet, allergie en andere culturen 8.4 Bijzondere Feesten en trakteren Hoofdstuk 9 Ruimte en indeling 9.1 De binnen ruimten 9.2 De buiten ruimten 9.3 Het gebouw Hoofdstuk 10 Veiligheid en gezondheid 10.1 brandactieplan en ontruimingsplan 10.2Bedrijfshulpverlening 10.3 EHBO 10.4 Risico-‐inventarisatie veiligheid en gezondheid Hoofdstuk 11 De wet en regelgeving 11.1 3-‐uurs regeling 11.2 Vier ogen principe 11.3 vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld 11.4 Vervoer van kinderen Hoofdstuk 12 Overige 12.1 Beroepsgeheim 12.2 Nederlandse voertaal
3
Hoofdstuk 1 Pedagogisch beleid 1.1 Doel Pedagogisch beleid en werkplan
Het pedagogisch werkplan heeft als doel de ouders van de kinderen die ons kinderdagverblijf bezoeken te informeren Als ouder is het belangrijk te weten op welke wijze er binnen het kinderdagverblijf wordt omgegaan met de kinderen en op welke manier er door hen inhoud, vorm en structuur wordt geboden. In ons pedagogisch beleid verantwoorden we hoe we omgaan met de kinderen en zorg dragen voor de gezonde ontwikkeling van uw kind. Daarnaast biedt het de medewerkers van KDV de Boerderij voorschriften voor hun pedagogisch handelen, zowel voor hen zelf als naar elkaar. Het werkplan dient als hulpmiddel de pedagogische kwaliteit te bewaken en te waarborgen binnen het kinderdagverblijf. Het beleid biedt: -‐ voorschriften voor het handelen -‐ een leidraad voor leidsters, leidinggevenden, nieuwe medewerkers en bestuur -‐ ouders een duidelijk beeld ten aanzien van het dagelijks handelen. Het pedagogisch beleidsplan is voor de toekomst een goed hulpmiddel om de kwaliteit te bewaken en indien nodig bij te stellen. Het kan worden gezien als een goed basisinstrument. Het pedagogisch beleid geeft het kader aan en het werkplan is de invulling hiervan 1.2 Visie We geloven dat ieder mens een uniek schepsel door God geschapen is met eigen gaven, talenten, mogelijkheden en een specifiek karakter. Dat alles maakt iemand tot een eigen persoonlijkheid. Kinderen zijn afhankelijk en beïnvloedbaar. Volwassenen zijn verantwoordelijk voor de wijze van opvoeden. In de Bijbel lezen we dat kinderen belangrijk zijn in Gods ogen. Daarom willen we hen met respect benaderen. 1.3 Opvoedingsdoel Ons opvoedingsdoel is: de kinderen tot bloei laten komen. Gericht te kijken welke potentie in het kind aanwezig is en door stimulerend aanwezig te zijn dit uit een het kind te halen. Dit willen we bereiken door goed naar de kinderen te kijken en luisteren en ze te stimuleren in hun ontwikkeling Wij willen in samenspraak met de ouder(s) een kind zo opvoeden dat het later als volwassene zelfstandig in het leven kan staan. Ieder kind is bij ons welkom, ongeacht de levensovertuiging / afkomst. 1.4 Pedagogische basis doelen Basisbegrippen van waaruit wij handelen zijn: liefde en geborgenheid, gezag, respect, verantwoordelijkheid en gehoorzaamheid. Wij menen dat deze zaken in de opvoeding van kinderen nodig zijn om hen op te laten groeien tot zelfstandige evenwichtige personen.
4
1.5 Christelijke identiteit De kinderen die ons kinderdagverblijf bezoeken, krijgen te maken met 2 verschillende aspecten. De wereld van thuis en de wereld van kinderdagverblijf de boerderij. Binnen kinderdagverblijf de boerderij werken wij vanuit de Protestants Christelijke identiteit. Wij zien de God uit de Bijbel en de Bijbel als onze inspiratiebron . Vanuit die bron willen we de kinderen op ons kinderdagverblijf met liefde helpen, leren en vertellen. Dat doen we o.a. door met elkaar te bidden, te zingen en te luisteren naar een verhaal uit de (kinder) Bijbel of aansluitend prentenboek. Door kinderen bij ons te laten opvangen accepteert men ons werken van uit deze christelijke identiteit. 1.6 Pedagogische doelstelling Door het kind naar een kinderdagverblijf te brengen kiest de ouder/verzorger voor opvang in een groep. Voor het kind betekent dit een andere omgeving met andere mogelijkheden dan in de thuissituatie. Voor kinderen is ons kinderdagverblijf een plaats om elkaar te ontmoeten en te leren kennen, met elkaar te spelen, te eten en te slapen, om met elkaar rekening te houden en van elkaar te leren en ervaringen op te doen die anders zijn dan in de thuissituatie. De ruimte in het kinderdagverblijf is speciaal voor kinderen ingericht en biedt vaak meer of andere mogelijkheden tot spelen dan de thuissituatie. In het kinderdagverblijf wordt gericht aandacht besteedt aan de individuele ontwikkeling van ieder kind: taal, creatief spel, het oefenen van vaardigheden, zelfstandigheid, het tonen van respect voor elkaar, het ontdekken van de eigen mogelijkheden en het omgaan met regels en grenzen. Het kinderdagverblijf biedt daardoor aan ouders een verbreding van de opvoedingssituatie. Door deze verbreding van de opvoedingssituatie krijgen meer mensen dan alleen de ouders/verzorgers met het kind te maken. De ouders mogen van de leidsters een zekere ondersteuning bij de opvoeding verwachten. Ondersteuning in de zin van betrokkenheid bij het kind en indien ouders daaraan behoefte hebben, meedenken met de ouders inzake opvoedingsvragen. Dit meedenken krijgt gestalte in diverse overlegvormen en is wederzijds; ook de leidster kan ondersteuning van de ouder nodig hebben. Ouders moeten erop kunnen vertrouwen dat hun kinderen tijdens hun afwezigheid goed verzorgd en begeleid worden en dat de ruimte waarin de kinderen verblijven aantrekkelijk, veilig en schoon is. Tevens mogen zij verwachten dat er met zorg met hun kinderen wordt omgegaan; dat zij met vragen, opmerkingen, wensen en klachten bij de pedagogische medewerker terecht kunnen en dat zij voldoende geïnformeerd worden. Samengevat betekent kinderen opvangen in ons kinderdagverblijf: een opvoedingssituatie door meer verzorgers en een andere omgeving met andere mogelijkheden. Het wordt zo een aanvulling op de opvoedingsactiviteiten van de ouders/verzorgers. Een kind moet zich kunnen ontplooien. Kinderen opvangen in een kinderdagverblijf betekent meer dan “gezellig bezig zijn met kinderen”. Om een basis te leggen voor het pedagogisch beleid hebben we uitgangspunten geformuleerd. Deze uitgangspunten zijn een kader voor alle pedagogisch handelen en voor het leefklimaat in ons kinderdagverblijf.
5
Uitgangspunten • Ieder kind heeft recht op respect. Dat wil zeggen dat het serieus wordt genomen en dat het kan rekenen op begrip en verdraagzaamheid. • Elk kind is een uniek individu en dient als zodanig te worden geaccepteerd en gewaardeerd. • Ieder kind heeft de behoefte en het recht zijn mogelijkheden te onderzoeken om zich te ontwikkelen tot een vrij en zelfstandig mens. • Om zich te kunnen ontwikkelen is het noodzakelijk dat een kind zich veilig en vertrouwd voelt en weet dat de leidster beschikbaar is wanneer het kind haar nodig heeft. Daardoor krijgt het kind zelfvertrouwen wat weer leidt tot het verlangen en zoeken naar nieuwe uitdagingen, naar een grotere zelfstandigheid. • Ieder kind heeft de behoefte en het recht op aandacht van een volwassene die in de behoeftes van het kind voorziet. Het kind heeft behoefte aan voeding, slaap, genegenheid en verzorging. • Ieder kind heeft individuele aandacht en zorg nodig, waarbij het belang van de groep als geheel niet uit het oog verloren wordt. Het individu mag niet lijden onder de groep en de groep mag niet lijden onder het individu. • Door het oefenen in zelf doen groeit het zelfvertrouwen en zelfstandigheid maar wanneer dit niet lukt moet het kind op de pedagogisch medewerker kunnen terug vallen, de pedagogisch medewerker die het begrijpt en de kans krijgen het weer opnieuw te proberen. 1.7 Doelstelling van Kinderdagverblijf de boerderij De doelstelling van Kinderdagverblijf de Boerderij is het bieden van kinderopvang, waarbij zoveel mogelijk wordt gestreefd naar een huiselijke sfeer waar kinderen zichzelf kunnen zijn, zich veilig voelen en zich hierdoor optimaal kunnen ontwikkelen. Waar de kinderen met plezier naar toe gaan en waar ouders hun kinderen met een gerust hart achter laten. 1.8 De vier competenties die genoemd worden in de Wet Kinderopvang Bestaan uit 4 kerndoelen: • Het stimuleren van sociale – emotionele ontwikkeling. • Het stimuleren van de persoonlijke ontwikkeling • Het bieden van een veilige omgeving • Het overdragen van normen en waarden op basis van onze christelijke identiteit. Het stimuleren van en gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale -‐ emotionele competenties. Binnen ons kinderdagverblijf stimuleren wij kinderen en krijgen ze de ruimte en de kans om kennis en vaardigheden te ontwikkelen de belangrijk zijn voor de contacten met anderen; zoals communiceren, het aangaan van relaties, zich kunnen verplaatsen in anderen en conflicten oplossen. Hier zullen wij als pedagogisch medewerker handelen vanuit de bijbel en leren wat bijbels gericht goed en fout is. De sociale ontwikkeling kan door het veelvuldig contact met andere kinderen volop gestalte krijgen. Tevens biedt het kinderdagverblijf de kinderen de gelegenheid vertrouwen te krijgen in meerdere en/of andere volwassenen.
6
Het stimuleren van en gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties. Bij ons kinderdagverblijf gaan wij uit van een positieve benadering van het kind en willen ieder kind de ruimte geven om zich te ontplooien tot open evenwichtige en zelfstandige mensen. Ieder kind wordt op een zodanige manier door ons gestimuleerd dat dit aansluit op zijn/haar behoeften. Kinderen krijgen de ruimte en de kans om kennis en vaardigheden en persoonskenmerken te ontwikkelen; zoals taal en denken en het vermogen om zelf problemen op te lossen. Het behoort tot de deskundigheid van de pedagogisch medewerker om kinderen op het juiste moment zodanig te stimuleren dat ze een stap vooruitgaan in hun persoonlijke ontwikkeling. Dit betekent dat wij naast het bieden van verzorging, individuele aandacht en veiligheid ook aandacht besteden aan spel, fantasie en expressie. Het bieden van veiligheid In ons kinderdagverblijf creëren we een warme en huiselijke sfeer, waarbij alle kinderen zich veilig en geborgen voelen en ieder kind zichzelf kan zijn. Wij gaan ervan uit dat kinderen zich het prettigst voelen in een omgeving die duidelijk en voorspelbaar is, maar tegelijkertijd ook uitdaging biedt. Het hanteren van duidelijke huisregels, een herkenbare vaste dagindeling en rustmomenten zorgen voor die duidelijkheid en veiligheid. Daarnaast zorgen de pedagogisch medewerkers ervoor dat ieder kind op een juiste manier geprikkeld wordt om nieuwe dingen te ontdekken en te leren. Het overdragen van normen en waarden op basis van onze christelijke identiteit Kinderen hebben al vroeg te maken met verschillend waarden en normen. In hun opvoeding thuis krijgt en kind waarden en normen mee. Dit geeft een kind duidelijkheid en houvast, omdat het steeds meer van de wereld leert begrijpen. Als het kind bij kinderdagverblijf de boerderij komt, krijgt het te maken met de christelijke normen en waarden, deze kunnen anders zijn dan de thuissituatie. Kinderen staan over het algemeen open voor nieuwe dingen en nemen de gehanteerde christelijke normen en waarden over. Eerlijkheid, verdraagzaamheid, respect en liefde hebben voor elkaar en de omgeving zijn een aantal van onze waarden en normen die wij de kinderen mee willen geven. Deze 4 pedagogische basis doelen voor opvoeding zijn het uitgangspunt voor kinderdagverblijf de boerderij. 1.9 Normen en waarden Kinderen kopiëren gedrag en daarom vind kinderdagverblijf de boerderij het erg belangrijk dat er duidelijke regels en afspraken zijn omtrent de christelijke normen en waarden die voor ons belangrijk zijn. De pedagogisch medewerkers horen zich ervan bewust te zijn dat ze een voorbeeldfunctie hebben en het christelijke voorbeeld mee te geven aan de kinderen. Waarden geven aan welke doelstellingen, gedragingen door mensen als goed of wenselijk worden beschouwd. Normen vertalen deze waarden in concrete gedragsregels en voorschriften waaraan mensen “horen” te “voldoen”
7
Waarden verschillen per samenleving, per cultuur, ze veranderen in de loop van de jaren. Op kinderdagverblijf de Boerderij zien we, in dit verband, de volgende aspecten als belangrijk. De manier van omgaan met elkaar, de relatie tussen de kinderen onderling en tussen kinderen en pedagogisch medewerkers werken we uit met de 6 onderstaande leefregels: • We hebben respect voor God, onszelf en anderen. • We helpen elkaar. • We vertrouwen elkaar. • We lachen elkaar niet uit. • Niemand speelt de Baas. • Niemand is en blijft zielig. Denk verder aan: • Rekening houden met elkaar • Begrip voor elkaars gevoelens • Leren samenspelen/ samenwerken, kinderen leren van elkaars gedrag • De kinderen leren van hetgeen ze bij de pedagogisch medewerkers waarnemen • Zorg voor elkaar • Samen zijn we verantwoordelijk • Ruzie leren oplossen op een opbouwende manier • Leren dat jouw gedrag gevolgen heeft voor de ander • Samen spelen, samen opruimen Het tot zijn recht laten komen van ieder individueel kind in de groep. Denk hierbij aan: • Rekening houden met de specifieke karaktereigenschappen van elk kind • Rekening houden met de eigen gevoelens van elk kind • Rekening houden met de reeds bereikte niveau van elk kind • Rekening houden met de interesse en motivatie van elk kind om zich iets eigen te maken • Rekening houden met de mate van stimulering, uitlokking die elk kind nodig heeft. • Rekening houden met de sociale culturele achtergrond van elk kind • Rekening houden met het recht op privacy van elk kind In een groep gaat het steeds om de persoonlijkheidsontwikkeling van meer dan 1 kind tegelijkertijd. Hierdoor is het nodig dat door middel van omgangsregels, er toch ook goed met anderen wordt samengewerkt.
8
PEDAGOGISCH WERKPLAN (het handelen)
Hoofdstuk 2
De medewerkers
2.1 De deskundige pedagogische medewerkers en uw kind Kinderdagverblijf de boerderij zorgt ervoor dat elke pedagogisch medewerker geschoold wordt in de ontwikkelingsgerichte manier van werken. Onze pedagogisch medewerkers zijn dan ook deskundig in het begeleiden van de kinderen. Zij kennen en volgen de ontwikkeling van ieder kind op de voet en verplaatsen zich in de belevingswereld van het kind. Alle uitgangspunten die tot nu toe in het voorafgaande genoemd zijn, stellen zeer hoge eisen aan de pedagogisch medewerkers, wat betreft kennis, vaardigheden, beroepshouding en inzet. In geval van aanstelling van een nieuw pedagogisch medewerker besteden wij dan ook veel aandacht aan deze vereiste aspecten. Wij stellen een nieuw pedagogisch medewerker in de gelegenheid te laten zien wat zij te bieden heeft door haar te laten mee draaien met de groep, zodat wij ons een goed beeld van deze persoon kunnen vormen. Naast kennis, vaardigheden en beroepshouding letten wij tevens op de teamsamenstelling en streven wij naar een optimale positieve sfeer binnen het team. Pedagogisch medewerkers van de boerderij kijken niet alleen naar kinderen, maar luisteren, praten en spelen met hen. Ze stimuleren kinderen door te zorgen voor activiteiten en materialen, die aansluiten bij hun belangstelling en ontwikkeling. Ons kinderdagverblijf hecht veel waarde aan een goed sociaal, psychologisch en emotioneel inzicht en vindt het belangrijk dat een pedagogisch medewerker inzicht heeft in christelijke pedagogiek en groepsprocessen. Kennis heeft op het gebied van veiligheid, verzorging, gezondheid, hygiëne en bedrijfshulpverlener (BHV). Dit is een vereiste, evenals kennis van de diverse ontwikkelingsaspecten )o.a. lichamelijke, sociale, emotionele ontwikkeling) van 0-‐12 jarigen. Voor wat betreft de vaardigheden van de pedagogisch medewerker vraagt de werkwijze van de boerderij, dat zij moeten kunnen signaleren wat zich binnen het team, de groep kinderen en bij de afzonderlijke kinderen afspeelt en dat zij hier op adequate wijze op kunnen reageren. Het belangrijkste aspect van de werkzaamheden van de pedagogisch medewerkers is het werken met kinderen in groepsverband. Zij hanteren de groepsregels. Het dagritme en de christelijke normen en waarden zoals gelden binnen kinderdagverblijf de Boerderij zodanig dat ieder kind zich binnen die structuur en veiligheid zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen. De pedagogisch medewerkers moeten daardoor goed kunnen luisteren, communiceren, zowel met elkaar, de kinderen als met de ouders. Zij moeten met allen een vertrouwensband kunnen opbouwen. Ten slotte willen wij benadrukken dat ons kinderdagverblijf de volgende aspecten in de beroepshouding van de pedagogisch medewerkers van wezenlijk belang acht: -‐ respect voor elkaar, -‐ openheid, -‐ eerlijkheid, -‐ een positieve, warme en accepterende houding, -‐ geduld, -‐ consequent zijn, duidelijkheid en betrouwbaarheid, -‐ flexibiliteit, -‐ discretie.
9
2.2 Samen werking ouders – pedagogisch medewerkers Wij werken met professionele, gediplomeerde leidsters op minimaal SAW 3 niveau (Sociaal-‐Agogisch Werk), die de kinderen zullen begeleiden in hun individuele ontwikkeling en in het samenleven in een groep. Hierbij houden wij de richtlijnen van het CAO-‐kinderopvang aan. Deskundigheid, motivatie en uitstraling zijn de basisfactoren van waaruit wij het team vaststellen. Wij gaan ervan uit dat de ouders primair verantwoordelijk zijn voor de opvoeding en zorg van hun kind(eren). Op momenten dat een kind in het kinderdagverblijf aanwezig is, nemen wij de verantwoordelijkheid tijdelijk van de ouders over. Hierbij willen wij onze zorg zoveel mogelijk laten aansluiten op de werkwijze en opvattingen van de ouders thuis. Deze moeten echter wel vallen binnen de grenzen van het pedagogisch beleid en de mogelijkheden van ons kinderdagverblijf. Een goede communicatie tussen pedagogisch medewerkers en ouders vinden wij van essentieel belang voor de optimale verzorging en opvoeding van de kinderen. Onder een goede communicatie verstaan wij een communicatie die wordt gekenmerkt door de volgende aspecten: -‐ gelijkwaardigheid tussen pedagogisch medewerkers en ouders -‐ wederzijds vertrouwen -‐ openheid en eerlijkheid -‐ veelvuldig overleg over de zorg en opvoeding van een kind Daarom vinden wij het ook belangrijk dat er sprake is van een goede samen -‐werking tussen de ouders en pedagogisch medewerkers. Ook in bredere zin achten wij een nauwe betrokkenheid van de ouders bij het kinderdagverblijf wenselijk, bijvoorbeeld bij het organiseren van activiteiten en aandragen van ideeën ook ten aanzien van het beleid. Kinderdagverblijf de Boerderij is een kleinschalige instelling, waardoor een grote betrokkenheid van en samenwerking met de ouders goed mogelijk is. Gedurende de opvangperiode van de kinderen gaan wij er vanuit dat de ouders een aantal rechten hebben, waaraan wij tegemoet willen komen. Wij denken dan aan: • Het recht op informatie: over de opvang van het eigen kind evenals aangaande werkwijze en beleid van het kinderdagverblijf, • Het recht op bescherming van privacy, • Het recht op een fatsoenlijke klachtenbehandeling: ouders hebben er recht op dat eventuele klachten serieus worden behandeld. Om dit in goede banen te leiden heeft kinderdagverblijf de boerderij een klachtenprocedure ontwikkeld en zich aangesloten bij een klachtencommissie. Tegenover deze “rechten” staan vanzelfsprekend ook de “plichten” van de ouders. Voor een goede gang van zaken verwachten wij van de ouders dat zij zich houden aan de ‘huisregels’ en dat zij de pedagogische uitgangspunten, zoals deze in dit plan beschreven staan, onderschrijven. De ‘huisregels’ zijn een onderdeel van onze leveringsvoorwaarden. Wij hechten er alle waarde aan dat ouders tevreden zijn over de door ons gebonden opvang. Wij staan daarom altijd open voor reacties van ouders.
10
2.3
Medewerkers anders dan de pedagogische medewerker kunnen zijn: • Groepshulpen • Stagiaires • Vrijwilligers Wij zetten binnen ons kinderdagverblijf groepshulpen, vrijwilligers en stagiaires in. Deze medewerkers werken groepsondersteunend binnen het kinderdagverblijf. Groepshulp: Doel van de functie Het ondersteunen van de pedagogisch medewerker in het kinderdagverblijf door het uitvoeren van algemeen verzorgende taken en/of licht huishoudelijke werkzaamheden. Resultaatgebieden De groepshulp ondersteund in de volgende taken: • voert onder begeleiding van de pedagogisch medewerker verzorgende werkzaamheden uit zoals; kinderen eten geven, verschonen, toiletgang, kinderen in en uit bed, helpen bij aan/uit kleden, stimuleren van de zelfredzaamheid e.d. •voert onder begeleiding van de pedagogisch medewerker begeleidende taken uit zoals; activiteit met individuele kind, boekjes lezen rond tafel moment, educatieve spelletjes doen, krabbelboekje schrijven, dit alles alleen onder sturing van de pedagogisch medewerker. De pedagogisch medewerker bepaald welke kwaliteit en taken deze ter beschikking legt. • voert huishoudelijke werkzaamheden uit zoals; bedjes opmaken/ afhalen, extra schoonmaak werkzaamheden e.d. ter ondersteuning van de pedagogisch medewerker. • houdt samen met de pedagogisch medewerker (s) toezicht op (buiten-‐)activiteiten. • begeleidt samen met de pedagogisch medewerker (s) kinderen tijdens uitstapjes buiten het kinderdagverblijf. • Neemt op aanvraag (management) deel aan werkoverleg. • Het vervoeren van kinderen Groepshulpen in opleiding, de BOL student Gedurende hun opleiding zullen wij de BOL student stapsgewijs meer verantwoordelijkheden geven binnen het groepsgebeuren en het leiding geven op de groep, waardoor zij gelijk ingezet kunnen worden als een laatste jaar SAW student. Organisatorische positie De groepshulp dient inzicht te hebben in het dagprogramma om vandaaruit te handelen en vooruit te denken in hun taken om zo te zorgen dat het dagritme goed verloopt. Stagiaires: Doel van de functie Het ondersteunen (zij leren) van de pedagogisch medewerker in het kinderdagverblijf en daar kennis van op te doen, door het uitvoeren van algemeen en naar mate de stage vordert, meer gerichter verzorgende taken en/of huishoudelijke werkzaamheden. De stagiaires zullen in hun stage verloop bij ons van school uit gerichte leer opdrachten moeten uitvoeren, waar ze ondersteund worden door een pedagogisch medewerker. Resultaatgebieden De stagiaire ondersteund in de volgende taken: • voert onder begeleiding van de pedagogisch medewerker verzorgende werkzaamheden uit zoals; kinderen eten geven, verschonen, toiletgang, kinderen in en
11
uit bed, helpen bij aan/uit kleden, stimuleren van de zelfredzaamheid, bevordering van de ontwikkeling, neemt deel aan het programma leef, e.d. • voert huishoudelijke werkzaamheden uit ter ondersteuning van de pedagogisch medewerker. • houdt samen met de pedagogisch medewerker (s) toezicht op (buiten-‐)activiteiten. • begeleidt samen met de pedagogisch medewerker (s) kinderen tijdens het dagprogramma, activiteiten en de uitvoering daarvan. • begeleidt samen met de pedagogisch medewerker (s) kinderen tijdens uitstapjes buiten het kinderdagverblijf. • neemt na uitnodiging (management) deel aan werkoverleg. • de stagiaire zal naar mate de stage vordert eigen inzicht creëren in het dagritme en de uitvoering daarvan. Onder toezicht van de pedagogisch medewerker zullen zij enkele malen hier zelfstandig leiding aan moeten geven. (kringmoment, tafelmomenten, overdracht van kinderen e.d.) Organisatorische positie De stagiaire dient inzicht te hebben in het dagprogramma om vandaaruit te handelen en vooruit te denken in hun taken om zo te zorgen dat het dagritme goed verloopt. Vrijwilligers: Doel van de functie De vrijwilliger draagt geen verantwoording in de directe zorg voor kinderen. Zij bied wel ondersteuning op allerlei vlakken bv: voorlezen in de groep, spelen in de groep, samen eten in de groep en licht huishoudelijke werkzaamheden. Het ondersteunen van de pedagogisch medewerker in het kinderdagverblijf door het uitvoeren van algemeen verzorgende taken en/of licht huishoudelijke werkzaamheden. Resultaatgebieden De vrijwilliger ondersteund in de volgende taken: • voert onder begeleiding van de pedagogisch medewerker licht verzorgende werkzaamheden uit zoals; kinderen eten geven, verschonen, toiletgang, kinderen in en uit bed, helpen bij aan/uit kleden, stimuleren van de zelfredzaamheid, boekjes lezen, spelen met de kinderen e.d. •voert onder begeleiding van de pedagogisch medewerker begeleidende taken uit zoals; activiteit met individuele kind, boekjes lezen rond tafel moment, educatieve spelletjes doen, krabbelboekje schrijven, dit alles alleen onder sturing van de pedagogisch medewerker. De pedagogisch medewerker bepaald welke kwaliteit en taken deze ter beschikking legt. • voert huishoudelijke werkzaamheden uit zoals; bedjes opmaken/ afhalen, extra schoonmaak werkzaamheden e.d. ter ondersteuning van de pedagogisch medewerker. • houdt samen met de pedagogisch medewerker (s) toezicht op (buiten-‐)activiteiten. • begeleidt samen met de pedagogisch medewerker (s) kinderen tijdens uitstapjes buiten het kinderdagverblijf. • Neemt na uitnodiging (management) deel aan werkoverleg. • Het vervoeren van kinderen Organisatorische positie De vrijwilliger dient inzicht te hebben in het dagprogramma om vandaaruit te handelen en vooruit te denken in hun taken om zo te zorgen dat het dagritme goed verloopt.
12
Hoofdstuk 3
Plaatsing
3.1 Kennismaking De ouders kunnen tijdens het kennismakingsgesprek sfeer proeven hoe een dag er bij ons uitziet. Als dit niet om een pasgeborene kindje gaat maar om het plaatsen van een ouder kind, dan kan het tijdens dit gesprek kennis maken met de groep waar hij/zij geplaatst gaat worden. 3.2 wennen Het wennen op de groep gaat bij ons als volgt; Drie weken voorafgaand aan de werkelijke startdatum kunnen ouders contact met ons opnemen om een afspraak te maken om een wenochtend (9:00-‐12:30)of wenmiddag (13:30 – 17:00u) voor uw kind af te spreken. Als kinderen naar de volgende groep gaan zal dit, afhankelijk van het kind, ook met een paar keer meedraaien in de nieuwe groep gaan zodat ze even wenen aan de nieuwe omgeving en kinderen. Omdat alle pedagogisch medewerkers in principe op alle groepen staan zal er dan voor het kind een vertrouwd gezicht aanwezig zijn op de andere groep wat het wennen en de overgang makkelijker zal maken. 3.3 afscheid nemen Het afscheid nemen van ouders is fijn als het niet langer duurt dan nodig is. Waardoor het kind moeite kan krijgen om uiteindelijk afscheid te nemen van de ouder. Wij verwachten van de ouders altijd dat ze duidelijk zeggen dat ze weggaan en straks het kind weer komen halen. De leidster zal samen met het kind de ouder uit gaan zwaaien. Is uw kind erg verdrietig, dan kunnen ouders in de loop van de dag contact opnemen met de betreffende groep om te vragen hoe het gaat. 3.4 Groepsvorming De keuze binnen ons kinderdagverblijf is een keuze voor opvang van het kind in groepsverband. Kinderen leren hierdoor al vroeg en in zekere mate rekening met elkaar te houden. Om zich te kunnen ontwikkelen is het een voorwaarde dat de kinderen zich in de groep veilig en vertrouwd voelen. Het kind moet de kans krijgen om een band op te bouwen met de leidsters en de groepsgenootjes. Die gelegenheid scheppen wij door zorg te dragen voor stabiliteit en continuïteit in de groep. Dit laatste wordt bevorderd door: • Vaste leidsters • vast dagritme • minimale plaatsing van 2 dagdelen per week 3.5 Groepsindeling Kinderdagverblijf de boerderij werkt met de volgende groepsindeling: • Een babygroep in de leeftijd van 10 weken tot max 2½ jaar. • Een peutergroep in de leeftijd van circa 1½ jaar tot 4 jaar. • Een bso groep in de leeftijd van 4 jaar tot 12 jaar. 3.6 Groepsgrootte / Kind-‐leidster ratio Het aantal kinderen in een groep is afhankelijk van de volgende factoren: De leeftijd van de kinderen en de beschikbare ruimte in het kinderdagverblijf
13
In de wettelijke richtlijnen is vastgelegd hoeveel kinderen in een groep geplaatst mogen worden en hoeveel ruimte per kind beschikbaar moet zijn. Bij kdv de boerderij komt dit neer op: • maximaal 15 kinderen in de babygroep • maximaal 15 kinderen in de peutergroep • maximaal 20 kinderen in de bso groep, de deel De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de stamgroep bedraagt ten minste: • • • • • •
1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 12 maanden, maximaal 12 kinderen per groep 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 12 – 24 maanden, maximaal 16 kinderen per groep 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 24-‐ 36 maanden, maximaal 16 kinderen per groep 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 36 – 48 maanden, maximaal16 kinderen per groep 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen van 48 – 96 maanden, maximaal 20 kinderen per groep 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen van 96 -‐156 maanden, maximaal 30 kinderen per groep
3.7 halen en brengen Omdat wij met een gestructureerd dagprogramma werken hanteren wij haal en brengtijden voor ouders. Vanaf 6:45 tot 9:00 uur mogen de ouders de kinderen binnen brengen op de groep. Tussen 12:30-‐13:30 uur mogen de ouders hun kind brengen of komen ophalen. Vanaf 16:00 uur mogen de ouders hun kinderen weer komen ophalen. Deze tijden hanteren wij voor de rust en regelmaat op de groep, zodat wij ongestoord ons dagprogramma kunnen uitwerken. 3.8 Soorten opvang Vaste opvang. Wij hanteren verschillende soorten opvang: Ø dagopvang voor baby’s in de babygroep, Ø dagopvang voor peuters in de peutergroep Ø opvang voor de bso groep Deze vaste opvangvorm is opvang op van te voren vastgestelde dagdelen. Deze dagdelen zijn vastgelegd in de opvangovereenkomst. Onze minimale opvang is 2 dagdelen per week. Dit kan onderverdeeld zijn in één ochtend of één middag dagdeel of een hele dag. Wij kiezen bewust voor het minimum van 2 dagdelen die afgenomen dienen te worden i.v.m. rust, regelmaat, structuur en gewenning voor de kinderen. Flexibele opvang. De flexibele opvang bied de mogelijkheid om een aantal dagdelen (minimaal 2) per week flexibel in te vullen. Zo kan bv de ene week een kind van maandag t/m woensdag
14
worden opgevangen en de andere week van woensdag t/m vrijdag. Deze opvang dient minimaal 1 maand van te voren worden aangegeven welke dagen voor opvang worden afgesproken. De afname van hoeveelheid dagdelen zijn vastgelegd in de opvangovereenkomst. Minimale opvang per dag is één dagdeel. Buitenschoolse opvang. Buitenschoolse opvang is opvang voor basisschool kinderen. Deze opvang vind plaats voor en na schooltijd en tijdens schoolvakanties. Extra opvang. Extra opvang is opvang waarbij er sprake is van extra opgenomen dagdelen boven het afgesproken uren overeenkomst. Dit betekend dat een kind incidenteel meer dagdelen op de opvang is dan in de opvangovereenkomst is vastgelegd. Extra opvang moet vooraf aangevraagd en goedgekeurd worden. Deze extra opvang is alleen mogelijk wanneer er voldoende plaats is en het kind-‐ leidster ratio het toelaat. Na een periode wordt er een correctie factuur gestuurd. ( ouders kunnen deze uren achteraf binnen 3 maanden nog vergoed krijgen. Denk om tijdige aanvraag bij de belastingdienst.
15
Hoofdstuk 4
De dag
4.1 Algemene dagindeling Kinderen onder 1½ jaar hebben nog een heel gevarieerd dagschema wij passen ons (dagschema) leef programma zodanig aan dat het aansluit bij het ritme van het kind. Wij kiezen ervoor om vanaf circa 1½ jaar de kinderen aan het vast gestructureerde dagprogramma mee te laten doen. Hier volgt een globaal dagschema: De dagindeling van de schaapjesgroep ziet er als volgt uit: 06:45-‐08:30 uur; de kinderen worden gebracht en beginnen gezamenlijk aan tafel 08:30-‐09:00 uur; vrij spelen, 09:00uur; einde brengtijd, begin in de kring met het dagprogramma LEEF. 09:30-‐10:00 uur; plassen, handen wassen, fruit eten, diksap drinken en verschonen 10:00-‐11:30 uur; diverse act. zoals; knutselen, vrij spelen en buiten spelen etc. 11:30-‐12:30 uur; handen wassen, boekje lezen, aanvang van de broodmaaltijd, eindigen 12:30-‐13:30 uur; start tijd halen / brengen van de kinderen 12:30-‐14:30 uur; kinderen die willen slapen gaan naar bed + verschonen 14:00-‐15:00 uur; diverse act. zoals; educatieve spelletjes, voorlezen, vrij spelen etc. 15:00-‐15:30 uur; uit bed, hardbroodje met ontbijtkoek eten, thee drinken en verschonen 15:30-‐16:30 uur; vrij spelen, buiten spelen, 16:00 uur; start haal tijd 16:30 uur; start warme maaltijd voor kinderen met verlengde opvang.(na 18:00u) 16:30-‐ 17:00 uur; opruimen, plassen / handen wassen, een activiteiten aan tafel om de rust te bewaren tijdens het ophalen. Kinderdagverblijf de boerderij zal blijven kijken naar de individuele behoeften van de kinderen en wordt het programma waar nodig is aangepast. 4.2 Het starten van de dag Het begin van de dag De ouders komen de kinderen aan het begin van de dag brengen op de peutergroep, hier zullen alle baby, peuter en bso kinderen verblijven totdat de pedagogische medewerkers van de andere stamgroepen aanwezig zijn. Rond 7:30-‐ 8:00 uur gaan de kinderen naar hun eigen stamgroep, de kinderen die na deze tijd gebracht worden, worden door de ouders direct naar de eigen stamgroep gebracht. Bso kinderen worden naar school gebracht. 4.3 Tussen de middag Spel activiteit en educatie In het begin van de middag tussen 12:30 en 14:30 uur, zijn er oudere peuters binnen de eigen stamgroep die niet meer slapen. Aan deze kinderen willen we meer gerichter spel en educatieve activiteiten gaan aanbieden. Het gaat hierbij om activiteiten zoals; knippen en plakken, kleuren & vormen herkenning, taalspelletjes, gericht in vakjes kleuren, tellen, leren samenwerken, leren rekening met elkaar te houden en daarbij behorende gevoelens. Het buiten leven en dingen leren over de natuur. Tijdens deze spelactiviteiten zullen we een keuze kunnen maken om de kinderen uit de peutergroep samen te voegen op de babygroep of net andersom om activiteit samen uit te voeren. Met gezamenlijke activiteiten kunt u denken aan: samen balspelen doen, vormen herkenning in blokkendoos, samen delen in spelvorm, samen zingen, samen boekje lezen, samen spelen op het kleed, hierbij leren de kinderen rekening met elkaar
16
te houden als je groot bent hoe om te gaan met iemand die klein is. Het leren zorgen voor elkaar vinden wij een belangrijk uitgangspunt Zo leren beide groepen om te gaan met elkaar en te spelen naast elkaar. Wij vinden dat dit een goede bijdrage is wat zal lijden tot een betere overgang naar de andere stamgroep als de leeftijd is bereikt. 4.4 Het einde van de dag Vanaf 16:30 kunnen de groepen weer samengevoegd worden, in de peutergroep. Als het kind-‐leidster-‐ratio het toelaat. 4.5 Samenvoegen van de stamgroepen baby en peutergroep/ peutergroep/bso. Het kan voorkomen dat door onderbezetting van kinderen in de eigen stamgroep gekozen wordt om de stamgroepen samen te voegen tot één groep. Wanneer dienen wij de stamgroepen samen te voegen? Ø Voor de baby’s kan het dus voorkomen dat zij samengevoegd worden met de peuters en samen één groep vormen, dit kunnen wij doen op de dagdelen dat er 4 of minder baby’s aanwezig zijn. Deze kinderen worden dan samen opgevangen en verzorgd in de schaapjesgroep omdat deze ruimte het best aansluit bij alle leeftijden. Wij zullen hierbij het kind/leidster ratio in acht nemen. Ø Voor kinderen ouder dan 4 jaar welke de buitenschoolse opvang genieten gelden dezelfde regels en kan het voorkomen dat we ze samenvoegen tot één groep met de peuters. Dit kunnen wij op de dagdelen doen dat er 4 of minder bso kinderen aanwezig zijn. De bso kinderen worden dan samen met de peuters opgevangen en verzorgd in de Schaapjesgroep en maken gebruik van dezelfde ruimte en speelplaats. Uiteraard word het speelgoed en de bijbehorende activiteiten aangepast aangeboden. Wij zullen hierbij het kind/leidster ratio in acht nemen. Ø Aan het einde van de dag zal het voorkomen dat er zowel baby’s, peuters en bso kinderen in één stamgroep verblijven. Dit is voor zeer korte duur en kinderen zitten dan bij tafel met een passende activiteit of spelen buiten totdat ze opgehaald worden. 4.6 Verlaten van de vaste stamgroep. Ø Wanneer wordt de baby stamgroep verlaten: *bij het samenvoegen van de stamgroep *bij het uitvoeren van een ontruimingsoefening. *bij het oefenen om over te gaan naar de nieuwe/ opvolgende stamgroep * Spel activiteit op andere stamgroep Ø Wanneer wordt de peuter stamgroep verlaten: *wij verlaten onze stamgroep voor een ontruimingsoefening. *voor een uitstapje buiten de deur (wandelen e.d.) *voor het nuttigen van een warme maaltijd (babygroep) * Spel activiteit op andere stamgroep
17
Ø Wanneer wordt de bso stamgroep verlaten: *bij het samenvoegen van de stamgroep *bij het uitvoeren van een ontruimingsoefening. *voor een uitstapje buiten de deur *bij een activiteit/ groepsspel (bv. speurtocht, naar het bos) 4.7 Achterwacht ⇒ Onze vaste achterwacht is iemand die inpandig woont en die in elk geval (calamiteiten) ingeschakeld kan worden. ⇒ In geval van vakantie weken zullen we gebruik kunnen maken van vrijwilligers en of groepshulpen ter ondersteuning van de pedagogisch medewerker, deze zijn dan ook inpandig. ⇒ Onze wissel achterwacht is iemand die in nood oproepbaar is tijdens vakanties, deze zal binnen 5-‐10 minuten aanwezig zijn op kinderdagverblijf de boerderij. Wanneer een leidster alleen op de groep staat kan ze in geval van calamiteiten onze achterwacht oproepen. Deze zal binnen 5 -‐10 minuten aanwezig zijn. De achterwacht regeling is van toepassing volgens onderstaande regel: • Tijdens de drie-‐urenregeling moet er een andere volwassene aanwezig zijn in het pand wanneer een leidster alleen op de groep staat. De leidster vangt tijdens de drie-‐urenregeling tijdelijk te veel kinderen op. (Uitleg drie urenregeling zie hoofdstuk 11 kopje 11.1) • Wanneer een leidster de hele dag alleen op kinderdagverblijf de Boerderij werkt moet er een achterwacht geregeld zijn. Deze is in het pand aanwezig en dient bij nood oproepen binnen 5-‐10 minuten op de groep te zijn. • De achterwacht kan ten alle tijden meekijken en meeluisteren, zonder dat deze op de groepen aanwezig is. D.m.v. een pc scherm of ipad kan deze toezicht houden, ook van grotere afstand van het kinderdagverblijf.
18
Hoofdstuk 5
Kind
5.1 Slapen en rusten De kinderen slapen in een bed buiten of in de slaapkamer en niet in de groep, dit om de rust voor de kinderen te waarborgen. Voor het slapen van de kinderen maken wij gebruik van stapelbedjes. De stapelbedden zijn in de slaapkamer gesitueerd, de buiten slaaphuisjes staan op ons beschermede buiten terrein, grenzend aan de verblijfsruimte. Beide plaatsen staan onder toezicht van de pedagogisch medewerker d.m.v. zicht door de ramen alsmede d.m.v. een camera systeem dat terug gekoppeld wordt op een scherm (met beeld en geluid) in de verblijfruimte. Wij zijn voorstanders voor het buiten slapen en gaan wij er in ons schrijven dan ook vanuit dat kinderen tot 3 ½ -‐ 4 jaar buiten slapen in de buiten slaaphuisjes. Alle ouders ondertekenen het dit-‐ ben-‐ ik formulier waarin ze toestemming geven voor het buiten slapen! Indien er kinderen om een bijzondere reden niet buiten kunnen of mogen slapen, dient de ouder dit schriftelijk te vermelden op het dit-‐ ben-‐ ik formulier. Deze kinderen zullen dan slapen in een van de beide slaapkamers. Wij beschikken over 2 slaapkamers: een is bestemd voor baby’s, de ander is bestemd voor peuters. We proberen kinderen altijd op bed te laten slapen, omdat ze dan rustig liggen en geen prikkels krijgen waardoor ze goed kunnen uitrusten. Jonge baby’s volgen hun eigen slaapritme en gaan naar bed als ze moe zijn, oudere gaan in het dagritme mee. (ochtend 9:15-‐11:15u en middag 14:00-‐ 16:00u) De peuters die nog naar bed gaan zullen in de regel een keer slapen tussen 12:30 / 15.00 uur. We leren de kinderen rustig te spelen in de stamgroep (naast de slaapkamers), zodat de kinderen rustig kunnen slapen. Dit is zeker erg belangrijk voor de allerkleinste kinderen in de opvang. Deze rust hebben ze nodig om niet overbelast te worden. 5.2 veilig slapen en wiegendoodpreventie Wat is wiegendood? Wiegendood is het onverwacht tijdens de slaap overlijden van een kindje van nul tot twee jaar. Voordat het kind overleed waren er vooraf geen duidelijke ziekteverschijnselen. Onderzoek naar de mogelijke oorzaken van het overlijden levert geen duidelijk antwoord op. Tegenwoordig neemt men algemeen aan dat wiegendood in de regel meerdere oorzaken tegelijkertijd heeft. Die worden onderscheiden in uitwendige en inwendige factoren. Bekende uitwendige-‐ en doorgaans vermijdbare-‐ factoren zijn: o Slapen in buikligging o Luchtweginfectie o Passief roken o Warmtestuwing o Uitwendige adembelemmering o Vermoeienis o Sederende medicatie De meest bekende inwendige factoren zijn: o Een te licht geboortegewicht
19
Wat kunnen wij binnen kinderdagverblijf de boerderij doen om veiligheid te bevorderen? -‐ we leggen jonge kinderen standaard op de rug en niet op de buik. Indien ouders dit toch wenselijk vinden dienen zij een schriftelijke verklaring te ondertekenen, waarin zij de boerderij toestemming geven om hun kind tegen onze preventieadviezen in toch op de buik te laten slapen. Hierbij hebben ze kennis opgedaan van ons te handelen protocol. De ondertekende verklaring, door de eindverantwoordelijke ouders, zal in het dit-‐ben-‐ik-‐boek bewaard worden op de groep. De schriftelijke verklaring met verwijzing naar ons protocol veilig slapen en wiegendoorpreventie (bij buikslapen), dienen om zo nodig te kunnen aantonen dat kinderdagverblijf de boerderij zorgvuldig te werk is gegaan. -‐voorkom dat kinderen te warm liggen -‐zorg voor veiligheid in het bed -‐voorkom gezondheidsschade (meeroken, gassen e.d.) -‐houd voldoende toezicht 5.3 Activiteitenplanning gericht op ontwikkeling Op ons kinderdagverblijf werken we met een pedagogisch activiteitenplanning programma. Zo plannen we maandelijks activiteiten systematisch in van de te behandelende thema’s. Ons activiteiten programma omvat een jaarplanning en het uitgewerkte maand programma. In het uitgewerkte maand schema komen tal van ontwikkelingen aanbod passend bij de ontwikkeling en het niveau van de kinderen. Wij werken met het programma Timotheüs en met het programma Leef. Leef biedt 20 thema’s voor drie leeftijdsniveaus: 0 -‐ 1½ jaar, 1½ -‐ 2½ jaar en 2½ -‐ 4 jaar. Eén thema beslaat een periode van 4-‐6 weken. In de verschillende leeftijdsgroepen wordt gewerkt aan: -‐ de sociaal-‐emotionele ontwikkeling, -‐ de geestelijke vorming, -‐ de taalontwikkeling, -‐ het voorbereidend rekenkundig inzicht, -‐ de motorische ontwikkeling en -‐ vaardigheden die passen bij de leeftijd van het kind. Leef gebruikt de B-‐boekjes. Deze boekjes laten de kinderen op een eenvoudige manier kennismaken met de Bijbelse geschiedenissen. Ook wordt gewerkt met zogenaamde knieboeken en de bij de B-‐boekjes behorende Dvd’s. Bij het cursuspakket wordt een Cd-‐rom geleverd met aanvullend materiaal, zoals: kleurplaten, ouderbrieven, spelletjes en een praatplaat . Ook werken we met losse materialen erbij zoals: puzzels, memoryspel, zoekplaten e.d. We werken met eigentijdse bibliotheek boekjes die aansluiten bij het thema. Voorbeelden hiervan zijn Nijntje, Jules, Bobbi, dribbel etc. 5.4 Gericht kijken naar de ontwikkelingen van het kind In ons programma leef werken we een aantal ontwikkelingen uit, die we met de kinderen dagelijks oefenen. Denk hierbij aan; evenwicht, motoriek, communicatie, cognitief, creatief, zintuigelijk, expressief, sociaal-‐emotioneel en ook muzikaliteit. Door allerlei verschillende manieren proberen we de kinderen te stimuleren in hun ontwikkeling. Door zowel vertrouwde ontwikkelingsaspecten aan te bieden, maar ook
20
de uitdaging aan te gaan om nieuwe dingen te ontdekken en het eigen kunnen gaan ontdekken. 5.5 observeren (instrument CED groep) Het ontwikkeld instrument van CED groep, bevordert onze kwaliteit. Als methode voor het kijken naar kinderen hanteert kinderdagverblijf de boerderij dit observatie systeem. Dit helpt om gericht informatie en inzicht te krijgen over de persoonlijke ontwikkelingen van de kinderen. Het uitgangspunt van deze observatie is niet het opsporen van problemen, maar het krijgen van een algeheel beeld van het welbevinden van dit ene kind. Omdat wij in groepsverband werken met de kinderen kan een observatie van het individuele kind nieuwe inzichten opleveren. Er zullen 8 (vaste) observatie momenten komen gericht op de ontwikkeling gedurende de opvang van 0-‐4 jaar. Deze observatie formulieren zullen tijdens de 15 minuten gesprekken individueel met de ouders besproken worden. Deze gesprekken vinden 2 keer per jaar plaats. Hier gaan we gericht kijken met de ouders naar de ontwikkeling van hun kind. 5.6 Signaleren van bijzonderheden in de ontwikkeling In geval van zorgen om een kind kunnen we hetzelfde CED instrument gebruiken om een helder en objectief beeld te krijgen van de (mogelijke) problematiek. Via het programma krijgen de pedagogisch medewerkers concrete handelingssuggesties toe gereikt zodat wij aduquaat kunnen reageren bij een eventuele achterstand en direct kunnen beginnen met het kind extra te begeleiden en indien nodig doorverwijzen naar een geschikte instantie. Bij instanties kan gedacht worden aan: • Taalachterstand; Advies: doorverwijzing naar Logopediste. • Gedragsproblemen; Advies: Huisarts. Deze kan ervoor kiezen om uw kind door te verwijzen naar een instantie zoals Jeugd ggz. • Vermoeden huiselijk geweld en kindermishandeling: zie meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze ligt ter inzage in de kinderopvang. Dit zullen we altijd nauw overleggen met de ouders/ verzorgers van het kind. Indien er een extra observatie nodig blijkt te zijn buiten de gebruikelijke obeservaties, zal dit met toestemming van de ouders gebeuren. 5.7 Het pedagogisch team en kindbespreking Hoe werken we binnen het team aan een problematiek? Tijdens het teamoverleg met alle pedagogisch medewerkers word er gedaan aan kind-‐ bespreking. Alle bijzonderheden zullen eerst binnen het team doorgenomen en besproken worden. Vervolgens zullen we pas vervolgstappen naar ouders ondernemen. Het observatie systeem van CED is een digitaal programma. Het voordeel hierin is dat de pedagogisch medewerker snel en gerichter met een collega kan overleggen over bijzonderheden en of de aanpak van een kind. Tijdens het invullen van de kindverslagen zal duidelijk worden of er probleemgebieden zijn bij het individuele kind. Indien er een probleemgebied zich gaat voordoen krijgt de pedagogisch medewerker bij het invullen direct concrete handelingssuggesties zodat zij meteen aan de slag kan gaan met dit gebied en het stimuleren tot verbetering. Indien er geen verbetering ontstaat, zal er met de ouders overleg zijn en een doorverwijzing geadviseerd worden. Tijdens onze jaarlijkse studiedag besteden wij ruim voldoende de tijd om onze kennis te verbreden.
21
5.8 Overgang naar de basisschool Aan het einde van de opvang bij kdv de boerderij, zal er voor alle kinderen een mee-‐ neemboekje uitgewerkt worden. Dit boekje is voor alle kinderen die de overstap naar de basisschool maken. Dit krijgen de ouders in boekvorm aangeboden, zij zullen dit voor de start op de basisschool af gaan geven. De school kan zich alvast inlezen over de ontwikkeling van het kind. En bij eventuele zorg direct kunnen inspringen op de nodige behoeften van een kind. Indien er zorgen zijn of zijn geweest rondom een kind, dan vullen wij als pedagogische medewerkers het zorgboekje in. Hierin staan het probleem gebied, waar extra aandacht en zorg voor nodig is/ was. Met de reeds ondernomen/ of aankomende stappen die we zullen gaan nemen of hebben genomen en of er deskundige hulp/ instanties bij betrokken zijn/ geweest. 5.9 Corrigeren en belonen Binnen alle vormen van opvang worden kinderen op een positieve wijze benaderd en wordt doormiddel van positieve aandacht het gewenste gedrag gestimuleerd. Doordat wij in groepsverband werken, waarin de kinderen meestal vanzelf sprekend meedoen in het programma, zullen wij in de regel veel minder hoeven corrigeren als in de thuissituatie. Wanneer een kind toch negatief gedrag vertoont, wordt er gekeken naar het individuele kind en nagegaan wat de oorzaak van het gedrag zou kunnen zijn. Dit zou kunnen zijn dat het kind niet lekker in zijn vel zit, verveling, verandering in thuissituatie of ontwikkelingsproblematiek. De pedagogische medewerker kunnen op deze manier wellicht de oorzaak van het gedrag wegnemen of hier rekening mee houden. Wanneer een kind na een waarschuwing negatief gedrag blijft vertonen, zal de pedagogisch medewerker het kind op ooghoogte (gehurkt) op rustige, duidelijke wijze aan spreken en haar verwachting uitspreken van het gewenste gedrag en het daarbij aankijken. Bij herhaling kan het kind voor korte duur op een bepaalde plek neergezet worden om hem/haar even uit de bestaande situatie te halen. Er wordt zo kort mogelijk aandacht besteed aan het negatieve gedrag en het kind wordt eventueel afgeleid om te voorkomen dat het op deze manier negatieve aandacht krijgt. Tegelijkertijd wordt positief gedrag (door complimenten) gestimuleerd. Wij vinden het belangrijk om ouders een terugkoppeling te geven over het gedrag van het kind. Kinderdagverblijf de Boerderij vind het belangrijk om samen met de ouders te delen in het opvoeden van hun kind. Afstemming met de ouders vinden wij dan ook een belangrijke basisvoorwaarde van goede kinderopvang. 5.10 verschonen, toiletgang en zindelijk worden Kinderen die een luier dragen zullen regelmatig gecontroleerd worden binnen ons dagritme. Voordat kinderen opgehaald worden zullen zij een schone luier krijgen zodat het schoon mee naar huis gaat. Peuters zien hoe andere kinderen met de zindelijkheidstraining bezig zijn en worden hierdoor gestimuleerd. Wanneer de ouders van het kind thuis met zindelijkheidstraining bezig zijn en het kind hier zelf aan toe is, kan dat op het kinderdagverblijf worden voortgezet. Het wordt spelenderwijs gedaan. De kinderen die aangeven zelf te willen plassen krijgen die ruimte. Deze kinderen mogen zonder luier rondlopen. Wanneer er ongelukjes gebeuren, wordt er geen negatieve aandacht aan geschonken. Wij zullen de kinderen positief benaderen wanneer het een plas op wc of potje doet. De wordt nog een extra ondersteund door het treinkaartje. De kinderen
22
mogen op het treinkaartje een sticker plakken voor elke behoefte die gedaan is. Deze kaartjes hangen aan de wand in het sanitair ruimte. Een soort van beloning. Kinderen die zelf naar het toilet kunnen gaan, doen dit onder begeleiding van onze medewerkers.
23
Hoofdstuk 6
Zieke kinderen en onze richtlijnen
6.1 Omgaan met zieke kinderen Wij hebben ondervonden en zijn van mening dat als kinderen ziek zijn ze het beste thuis kunnen zijn in hun eigen omgeving. Hier krijgen ze de zorg en aandacht die ze op dat moment nodig hebben. Deze intensieve/ persoonlijke zorg kunnen wij op het kinderdagverblijf niet bieden omdat hier de aandacht op alle kinderen/ groepsgericht is. Wij als kinderdagverblijf verstaan onder ziek zijn: -‐ een kind met een lichaamstemperatuur boven 38,5 graden is (koorts) is ziek -‐ een kind dat hangerig, huilerig en 1-‐op-‐1 aandacht van de leidster nodig heeft is ziek -‐ een kind die een besmettelijke ziekte heeft is ziek (zie richtlijnen hieronder beschreven) * Bij koorts wordt opgemerkt dat dit zeer kind afhankelijk is. Het ene kind voelt zich met een lichaamstemperatuur van 38 graden niet lekker, terwijl een ander kind bij een lichaamstemperatuur van 39 graden nog lekker aan het spelen is. Sommige kinderen hebben vaak verhoging, andere kinderen hebben nooit koorts. Bij het bekijken of een kind op het kinderdagverblijf mag blijven of kan komen, wordt in eerste instantie uitgegaan van de lichaamstemperatuur, maar wordt ook gekeken naar het kind. In principe moeten kinderen met een temperatuur boven de 38,5 graden opgehaald worden! * Een kind dat hangerig, huilerig en 1-‐op-‐1 aandacht nodig heeft, voelt zich niet lekker, om wat voor reden dan ook. Er wordt verondersteld dat kinderen zich in een dergelijke situatie thuis het beste op hun gemak voelen en kunnen rusten of beter kunnen worden. Bovendien vindt op een kinderdagverblijf groepsopvoeding plaats en is er derhalve geen mogelijkheid om een kind gedurende de hele dag 1-‐op-‐1 aandacht te geven. * Bij besmettelijke ziekten wordt in principe de regel gehanteerd dat een kind niet naar het kinderdagverblijf kan komen in verband met besmettingsgevaar voor andere kinderen. (zie richtlijnen hier onder beschreven) Wanneer er een besmettelijke ziekte heerst op het kinderdagverblijf wordt dat kenbaar gemaakt op het mededelingen bord in de hal van het dagverblijf en op de deur van de betreffende groepsruimte. Verdere stappen zijn: * als u het idee heeft dat uw kind zich niet lekker voelt, voor aanvang van de opvang, dit melden bij de leidster en in het krabbelboekje noteren. Als uw kind voor de opvang aan een paracetamol heeft gehad moeten wij dit weten! * Als uw kind ziek wordt op het kinderdagverblijf wordt er in alle gevallen overleg met u gevoerd over de situatie van uw kind ten aanzien van onze richtlijnen. *Mocht uw kind medicatie moeten gebruiken op het KDV, dan moet u het formulier “Medicijnverklaring” in vullen en ondertekenen. Voor elk medicijn een aparte verklaring invullen. Ook indien het medicijn eerder is gebruikt en korte duur weer genomen dient te worden vult u een nieuwe medicijnverklaring in. Deze formulieren zijn te verkrijgen bij de leidsters. Een medicijnverklaring voor langduriger gebruik van één en het zelfde medicijn is 1 maand geldig, daarna wordt er opnieuw naar de situatie gekeken. * Wanneer bij een ongelukje eerste hulp nodig is, gaan wij met uw kind naar een arts en bellen we u zo snel mogelijk.
24
6.2 Veel voorkomende ziekten en onze richtlijnen Hieronder worden de verschijnselen van de meest voorkomende ziekten beschreven en de manier waarop wij er mee omgaan. Diarree/overgeven Diarree/overgeven kan veroorzaakt worden door verschillende soorten ziekteverwekkers. Meestal gaat het om virussen, maar ook sommige bacteriën en parasieten kunnen diarree en overgeven veroorzaken. Ook kan diarree worden veroorzaakt door het krijgen van tanden, verteringsstoornissen, medicijnen of injecties. Diarree uit zich door frequent waterdunne ontlasting. Bij overgeven duwt het lichaam de maaginhoud via de slokdarm naar buiten. Een kind voelt zich vaak eerst misselijk. Vooral bij jonge kinderen kan het braken erg krachtig zijn. Overgeven kan gepaard gaan met diarree. Diarree en overgeven zijn over het algemeen onschuldige aandoeningen die binnen enkele dagen vanzelf weer overgaan. In groepsvorming zijn ze een bron van bacteriën die erg snel overslaan op andere kinderen. Let u wel altijd heel goed op dat het kindje blijft drinken. Diarree en overgeven kunnen namelijk uitdroging veroorzaken. Beleid Bij diarree/overgeven mag uw kind niet naar het kinderdagverblijf komen. Indien het kind al op het dagverblijf aanwezig is, wordt de ouder verzocht het kind op te halen na 1 waterdunne luier. Bij overgeven wordt u verzocht uw kind direct op te halen. Kinkhoest Kinkhoest wordt veroorzaakt door een bacterie en is besmettelijk gedurende de eerste drie weken van de ziekte. In het begin zijn het de verschijnselen van een gewone verkoudheid. Daarna pas volgen hevige, plotseling opkomende hoestbuien die gepaard gaan met een gierend geluid en het opgeven van taai slijm. Het kind kan door het hoesten gaat braken en het loopt vaak rood aan. De hoestaanvallen zijn erg uitputtend en kunnen 3 tot 4 maanden aanhouden; meestal treedt na vier tot zes weken enige verbetering op. Inenting tegen kinkhoest (DKTP) maakt deel uit van het Rijksvaccinatieprogramma. Deze inenting geeft geen volledige bescherming, maar voorkomt wel ernstige ziekteverschijnselen. Beleid De besmetting heeft al plaatsgevonden, dus uw kind mag komen, mits het niet al te benauwd of ziek is en of koorts heeft. Andere ouders worden d.m.v. een melding op het mededelingen bord geïnformeerd. Krentenbaard Krentenbaard is een oppervlakkige infectie van de huid, veroorzaakt door bacteriën. Soms verschijnt de infectie op plaatsen die eerder stuk gekrabd zijn, zoals bij eczeem of muggenbulten. De infectie zit meestal in het gezicht rond neus of mond, maar kan zich ook op andere plaatsen voordoen. Bij krentenbaard ontstaat er een blaasje, dat openbarst en waarop een honinggele korst komt. Deze plekken breiden zich vervolgens uit, zodat het lijkt alsof het kind een ‘baard’ van krenten heeft. Het vocht uit de blaasjes is zeer besmettelijk. Besmetting vindt plaats via geïnfecteerde handen. Het kind kan ook zichzelf her-‐infecteren door aan de plekken te krabben. De besmettelijkheid duurt totdat de blaasjes zijn ingedroogd of tot 48 uur na de start van de behandeling met antibiotica. Beleid Uw kind thuishouden tot de plekjes zijn ingedroogd, of: Uw kind mag komen, mits de plekken afgedekt zijn, (en ook blijven! ) of: Uw kind kan gebracht worden 48 uur na de start van de behandeling met antibiotica. Andere ouders worden d.m.v. een melding op het mededelingen bord geïnformeerd.
25
Ontstoken ogen Een oogontsteking kan veroorzaakt worden door een infectie met een virus of bacterie. De verschijnselen van oogontsteking zijn: rode ogen, opgezette oogleden en geel of groen pus uit het oog. Meestal is de oogontsteking een complicatie van een neusverkoudheid en vindt de besmetting plaats door druppeltjes afkomstig uit keel en neus van verkouden mensen. Ook het pus uit de ogen is besmettelijk. Via de handen kunnen de ziektekiemen op anderen worden overgebracht. Een oogontsteking kan in sommige gevallen behandeld worden met antibioticum (zalf of druppels). Beleid: Een kind met ontstoken ogen mag gebracht worden, mits het zich goed voelt. Ontstoken oren/ loopoor Een infectie aan het middenoor kan veroorzaakt worden door dezelfde virussen en bacteriën die ook verkoudheid en andere luchtweginfecties veroorzaken. De verschijnselen van een middenoorontsteking zijn flinke oorpijn, koorts en hangerigheid. Een complicatie van middenoorontsteking is een loopoor. Bij een loopoor is het trommelvlies kapot gegaan en komt er pus uit het oor. De pijn en koorts nemen dan af. Het pus is lichtgeel, vrij dun en het stinkt vaak. Niet te verwarren met oorsmeer, dat er donkergeel uitziet, vaster is en niet ruikt. Een loopoor kan twee weken aanhouden. Het pus uit een loopoor is besmettelijk, maar contact ermee leidt tot een verkoudheid en niet direct tot een middenoorontsteking. Beleid Kinderen met een middenoorontsteking en/of een loopoor mogen gebracht worden, mits zij geen koorts hebben en zich goed voelen. Waterpokken Waterpokken is een besmettelijke infectieziekte veroorzaakt door een virus. De ziekte duurt ongeveer zeven dagen en geneest spontaan. Na genezing is men levenslang beschermd tegen waterpokken. De verschijnselen van waterpokken zijn in het begin lichte koorts, hoesten, hoofdpijn. Na een paar dagen verschijnen kleine rode bultjes, waarop na 6 tot 12 uur blaasjes ontstaan, die erg kunnen jeuken. De blaasjes gaan open of drogen in. Er ontstaan korstjes die na enige tijd afvallen. Waterpokken zie je vooral op de romp, het gezicht, tussen de haren en in de mond. Door het krabben kan er een infectie van de huid optreden. Het virus verspreidt zich via hoesten en niezen door kleine, in de lucht zwevende vochtdruppeltjes uit de neus-‐ en keelholte van het zieke kind. Ook het vocht uit de blaasjes bevat het virus. Waterpokken zijn besmettelijk vanaf een dag voor het ontstaan van de blaasjes totdat alle blaasjes zijn ingedroogd. De kans dat er al andere kinderen besmet zijn voordat zichtbaar is dat één kind het heeft is zeer groot. Waterpokken vormt een risico voor een zwangere die de ziekte nog niet heeft doorgemaakt(nog niet immuun is). Het kan dan gevaar opleveren voor het kindje in de eerste 16 weken van de zwangerschap en rond de bevalling. Beleid Thuishouden is niet zinvol, omdat besmetting al heeft plaatsgevonden voordat de blaasjes ontstaan. Een kind met waterpokken mag dus gebracht worden, mits het kind er niet ziek van is. Andere ouders worden door middel van een mededeling op het mededelingen bord geïnformeerd. Wormpjes Wanneer een kind wormpjes heeft, heeft het kleine witte wormpjes in de ontlasting en jeuk rond de anus. Als een kind met wormpjes zich krabt rond de anus worden nagels en vingers besmet met eitjes. Deze eitjes komen dan vaak via de vingers in de mond terecht en groeien in de darmen uit tot nieuwe wormpjes. Op deze manier houdt het kind de
26
infectie in stand. De eitjes kleven ook aan kleding en beddengoed, waardoor anderen ook met de eitjes besmet kunnen worden. Wormpjes zijn met een anti-‐worm kuur goed te behandelen. Beleid Uw kind mag komen, mits het een kuur van de huisarts heeft. Andere ouders worden door middel van een melding op het mededelingen bord geïnformeerd. Vijfde ziekte De vijfde ziekte is een onschuldige kinderziekte veroorzaakt door een virus. De ziekte uit zich door grote en kleine rode vlekjes over het hele lichaam, vaak beginnend in het gezicht. Kinderen kunnen daarbij koorts hebben. Het virus verspreidt zich via hoesten en niezen door kleine, in de lucht zwevende vochtdruppeltjes uit de neus-‐ en keelholte van het zieke kind. Kinderen met de vijfde ziekte zijn besmettelijk in de week voorafgaand aan de ziekte, wering is dus niet zinvol. Zodra de uitslag verschijnt, zijn ze niet besmettelijk meer. De vijfde ziekte kan gevaren opleveren tot de 20ste week van een zwangerschap als de moeder nog geen antistoffen heeft tegen het virus. Er is dan een verhoogde kans op een vroeggeboorte/miskraam. Beleid Uw kind mag gebracht worden, mits het er niet ziek van is. Wel willen we op de hoogste gesteld worden zo gauw als deze ziekte is geconstateerd door de huisarts. Andere ouders worden door middel van een mededeling op het mededelingen bord geïnformeerd. Zesde ziekte De zesde ziekte is een onschuldige ziekte veroorzaakt door een virus. Kinderen krijgen eerst gedurende een paar dagen hoge koorts (boven 39°). Daarna verschijnen er kleine rode vlekjes op de romp (meestal niet op armen, benen en gezicht). Het virus verspreidt zich via hoesten en niezen door kleine, in de lucht zwevende vochtdruppeltjes. De ziekte is besmettelijk vanaf het moment dat de koorts opkomt, totdat de vlekken verdwenen zijn. Beleid Uw kind mag gebracht worden, mits het er niet ziek van is. Andere ouders worden door middel van een melding op de mededelingen bord geïnformeerd. Hoofdluis Hoofdluizen zijn kleine, grauwe beestjes van 2 à 3 millimeter lengte. Luizen zitten het liefst dicht op de hoofdhuid, waaruit ze bloed zuigen waar ze van leven. Voorkeursplaatsen zijn achter de oren en in de nek. De eitjes (neten) hebben een witgelige kleur en lijken op roos, maar zitten vastgekleefd aan het haar. De neten komen binnen 10 dagen uit. De jonge luizen zijn na 7 tot 10 dagen volwassen en leggen dan ook weer eitjes. Verschijnsel van hoofdluis is jeuk, vooral achter de oren en in de nek. De besmetting kan echter ook zonder klachten verlopen, maar bij nauwgezette controle zijn de luizen en/of neten te zien. Besmetting kan plaatsvinden via kinderen die met hun hoofd dicht bij elkaar zitten, wanneer voor alle kinderen dezelfde kam wordt gebruikt, via mutsen en jaskragen op de kapstok en in bed via het beddengoed. Behandeling van luizen bestaat uit het dagelijks kammen met een stofkam gedurende twee weken en het gebruik van een anti-‐luizenlotion. Beleid Kinderen met hoofdluis mogen alleen op het kinderdagverblijf komen als ze in behandeling zijn met de speciale shampoo e.d. materialen hiervoor. Dit om ergere verspreiding te
27
voorkomen! Andere ouders worden door middel van een melding op het mededelingen bord geïnformeerd. 6.3 Medicatie Op advies van de GGD worden medicijnen alleen toegediend als deze door de (huis)arts zijn voorgeschreven. Hier vallen homeopathische (VSM) producten niet onder. • Het medicijn dient in de originele verpakking te zitten , voorzien van etiket en omschrijving, anders kunnen wij het niet toedienen! • Mocht uw kind medicatie moeten gebruiken op het KDV, dan moet u het formulier “Medicijnverklaring” in vullen en ondertekenen, waarop zij vermelden; -‐welk medicijn er toegediend moet worden -‐wanneer in welke dosering moet worden toegediend. Etc. Voor elk medicijn een aparte verklaring invullen. Ook indien het medicijn eerder is gebruikt en korte duur weer genomen dient te worden vult u een nieuwe medicijnverklaring in. Deze formulieren zijn te verkrijgen bij de leidsters. Een medicijnverklaring voor langduriger gebruik van één en het zelfde medicijn is maar 1 maand geldig, daarna wordt er opnieuw naar de situatie gekeken. • De leidster noteert in het dag schrift het tijdstip van toediening en parafeert daarvoor. Paracetamol Paracetamol wordt veel gebruikt bij kleine kinderen, o.a. bij het doorkomen van tanden en kiezen (al dan niet met koorts), na een inenting of bij pijn of koorts zonder directe aanleiding. Op advies van de GGD wordt door de leidsters GEEN paracetamol toegediend! Alleen op voorschrift van de (huis)arts (doktersverklaring). Koorts heeft namelijk altijd een oorzaak, die vaak niet direct aan te tonen is. Omdat het kinderdagverblijf aansprakelijk is voor het kind gedurende het verblijf, wordt geen paracetamol toegediend: stel dat het kind ernstig ziek wordt en de koorts is onderdrukt met paracetamol, kan het kinderdagverblijf aansprakelijk worden gesteld. Indien ouders ’s ochtends thuis een kind paracetamol geven, ligt de verantwoording daarvan bij de ouder en stellen wij het op prijs dat dit voor de opvang benoemd wordt. Het is ouders niet toegestaan om gedurende de dag op het kinderdagverblijf zelf het kind paracetamol te geven om het kind op het kinderdagverblijf te kunnen laten.
28
Hoofdstuk 7
Ouders / verzorgers
7.1 Ouder contacten Bij kinderdagverblijf de boerderij hechten wij veel belang aan de oudercontacten. Dit doen wij door met het brengen en halen van de kinderen de tijd te nemen om een gesprek te hebben met de ouders. Twee keer per jaar houden we de 15 minuten gesprekken a.d.h.v. het CED instrument. En via onze nieuwsbrief houden we ouders op de hoogte. Ook schrijven wij een dag schrift van alle kinderen van 0-‐4 jaar. Op de bso zal er mondeling een overdracht zijn van de plaatsgevonden opvang. Door deze manieren van communicatie leren wij de kinderen en de ouders goed kennen en kunnen wij beter inschatten wat de behoeften van de kinderen zijn en hier goed op inspelen. 7.2 Oudercommissie De inspraak die de Wet Kinderopvang ouders biedt, wordt vertaald in een zogenaamd medezeggenschapreglement. Het reglement is vast gesteld door de oudercommissie met goedkeuring van de directie van kinderdagverblijf de boerderij. Dit medezeggenschapsreglement beschrijft de procedures en bevoegdheden van de oudercommissie in de specifieke organisatie. Dit reglement staat op het kinderdagverblijf ter inzage. Evenals zijn de gemaakte notulen van de OC vergaderingen in te zien. De commissie heeft een verzwaard adviesrecht op de volgende punten: a) de uitvoering van het kwaliteitsbeleid door de houder m.b.t: -‐ aantal kinderen per leidster -‐ groepsgrootte -‐ opleidingseisen beroepskrachten -‐ inzetbaarheid beroepskrachten in opleiding b) pedagogisch beleidsplan; c) voedingsaangelegenheden; d) risico inventarisatie veiligheid en gezondheid; e) openingstijden; f) vaststelling of wijzigen van een klachtenregeling en het aanwijzen van de leden van de klachtencommissie; g) wijziging van de prijs van de kinderopvang. Tevens is de secretaris van de oudercommissie te bereiken op het volgende email adres: oc@kinderdagverblijf-‐deboerderij.nl hier kunt u terecht met vragen en of klachten. De OC vergaderd minimaal 4 keer per jaar. 7.3 Klachtenprocedure Als er een klacht van een ouder is, van welke aard dan ook zal in eerste instantie de interne klachtenprocedure van kdv de Boerderij gehanteerd worden. Dit betekend: *als een ouder een klacht heeft over een betreffende pedagogisch medewerker, dan zal die bij het management gemeld moeten worden. * als een ouder een klacht heeft over inhoudelijke zaken omtrent het werken in en vanuit de boerderij , dan zal die bij het management gemeld moeten worden. De klachten die binnen komen worden serieus genomen en vanuit daar wordt er naar oplossing gezocht. *Indien een ouder niet het gevoel heeft dat er een passende oplossing is gekomen, kunnen zij de oudercommissie inschakelen. Deze zal vervolgens de klacht behandelen binnen het oudercommissie team en van daaruit naar het management treden. Samen buigen zij zich over de klacht. oc@kinderdagverblijf-‐deboerderij.nl
29
*In het allerlaatste geval kunnen ouders kunnen de klacht ook naar de klachtencommissie sturen
[email protected]. dit is de onafhankelijke klachtencommissie SKK, die de klacht dan in behandeling zal nemen. Maar we hopen dat we de klacht van welke aard dan ook, intern kunnen oplossen in een open en eerlijke sfeer.
30
Hoofdstuk 8
Voeding
8.1 Wat mee te nemen naar het kinderdagverblijf *De ouders van baby’s welke nog borstvoeding krijgen dienen dit gekoeld mee te nemen/ af te geven als ze naar ons kinderdagverblijf komen. Wat bedoelen wij met gekoeld vervoeren; dit kan het beste in een koeltas met een bevroren koelelement, dat het melk koel blijft. Moedermelk mag maximaal 1 uur uit de koelkast bewaard worden. Indien de melk toch bedorven blijkt te zijn, dient de ouder nieuwe voeding aan te leveren. *De flesvoeding dienen ouders zelf ( in afgemeten portie) in daarvoor bestemde bakjes mee te nemen. *Flessen (voorzien van een naamsticker) nemen de ouders zelf mee en een daarop volgende (tuit) beker hebben wij in de boerderij, maar mag ook een eigen van thuis zijn. *Ouders dienen zelf voldoende luiers voor hun kind mee te nemen naar de boerderij. *Krabbel boekje Op de groep hebben de kinderen hun eigen speen, flessen mandje en een kledingbak. Bij binnenkomst worden de tassen uitgepakt en persoonlijke spullen in de bestemde bakken/ mandjes gedaan, zodat ieder kind zijn eigen spullen krijgt en het niet verward kan worden en de hygiëne gewaarborgd blijft. 8.2 Voedingsmiddelen inkoop, bereiden en bewaren De voedingsmiddelen worden wekelijks gekocht. Er wordt vers brood geleverd door de bakker. Elke week is er vers fruit aanwezig. Biologische melk is kort houdbaar, hier wordt 2 keer in de week een verse voorraad geleverd. We zien erop toe dat beperkte houdbare levensmiddelen tijdig weggegooid worden. Flesvoeding wordt maar één keer opgewarmd en na 1 uur weggegooid. 8.3 Biologische producten Wij proberen zoveel mogelijk binnen kdv de Boerderij gebruik te maken van biologische producten, omdat wij van mening zijn dat we het beste willen voor de kinderen. Wij zijn terughoudend met suikers en zouten in voedingsproducten. 8.4 Eten, drinken gedurende de dag De Boerderij verzorgt de maaltijden zoals het fruit, de broodmaaltijd, diksap met een hardbroodje en of een plakontbijt koek. Bij de broodmaaltijd krijgen de kinderen melk of water te drinken en ‘s middags bij het fruit (babygroep), broodje en koek (peuter en bso groep) eten krijgen ze thee of water te drinken. Op de boerderij hebben we de regel dat kinderen met de broodmaaltijd op hun eerste boterham iets gezond moeten kiezen, dit kan zijn; kaas, vleeswaren, appelstroop, of jam. Vervolgens drinken we een beker melk of water en dan krijgen ze één of twee boterhammen met zoetigheid of gezond die ze zelf mogen kiezen. Deze regel hebben wij omdat kinderen anders alleen maar zoetigheid kiezen om te eten. Daarna mogen ze nog kiezen of ze een cracker, beschuit of rijstewafel willen. Het eten wordt aan tafel bereid door en of onder begeleiding van de pedagogisch medewerker( groepshulp, stagiaire en of vrijwilliger). De kinderen leren bij ons om met een vork te eten. Regels omtrent het eten *De kinderen die om 6:45 uur gebracht worden kunnen een broodje eten tot 7:30 uur op de groep, zij dienen zelf brood mee te nemen.
31
*Op de babygroep mogen de kinderen die na 17:15uur opgehaald worden een warme hap nuttigen, deze zal van huis meegenomen worden. De maaltijd start rond 16:30uur. *Op de peutergroep (en BSO groep) verandert dit en mogen alleen de kinderen die na 18:00 uur gehaald worden een makkelijk te bereiden warme maaltijd nuttigen, zij dienen dit zelf van huis mee te nemen. *Er kunnen uitzonderlijke gevallen bij zijn, deze dienen bij het management gemeld te worden waar deze dan goedkeuring voor kan geven voor het nuttigen van de maaltijd op de Boerderij. 8.3 Dieet, allergie en andere culturen Ouders zijn verantwoordelijk om de pedagogisch medewerkers op de hoogte te stellen van bijzonderheden en wensen rondom de voeding van het kind. Bijzonderheden zoals allergie, dieet of wensen vanuit een geloofsovertuiging worden tijdens de intake op het dit ben ik formulier genoteerd. De pedagogisch medewerkers proberen een alternatief voedingsmiddel te geven, zoals bijvoorbeeld een rijstewafel. Indien dit niet mogelijk is of in geval van een traktatie die niet mag, zorgen ouders zelf voor een vervangend alternatief. Op de groep hangen de kind kaartjes waarop duidelijk een zichtbare mededeling staan over wat betreffende kind niet mag eten of drinken met daarbij de vervangingsmogelijkheden. Als er een kans is op een heftige allergische reactie van het kind op een voedingsmiddel, dan geven ouders op het dit ben ik formulier aan, welke stappen in een dergelijke situatie ondernomen moeten worden. Speciale (fles) voeding bij een bepaald dieet, wordt door de ouders zelf meegenomen. 8.4 Bijzondere Feesten en trakteren In onze informatiegids vind uw een overzicht van feestdagen, waarop de Boerderij (eerder) gesloten is. * Verjaardag en trakteren Als kinderen en /of medewerkers jarig zijn vieren we dit gezellig samen op het kinderdagverblijf. De kinderen mogen dan trakteren en krijgen een feestmuts op, ze mogen op de stoel staan als er voor ze wordt gezongen. We maken er een echte feestdag van. Op de Boerderij hebben we geen richtlijnen voor een traktatie, maar we zijn wel voorstanders van een gezonde traktatie! * Reguliere en bijzondere feestdagen: In kdv vieren we geen carnaval. In ons kinderdagverblijf zal geen sinterklaas langs komen, wel hebben we dan een gezellige dag met de kinderen met wat lekkers. We zullen met de kinderen wel rondom sinterklaas wat werkjes maken en liedjes zingen. Met Sintmaarten zullen wij in de buurt een aantal vaste bewoners bezoeken met onze lampionnetjes. Verder richten wij ons meer op het kinderkerstfeest. * christelijke feestdagen: Op kdv de Boerderij hechten wij veel waarde aan de christelijke feestdagen. Wij zullen hier dan ook uitgebreid op ingaan door met de kinderen stil te staan bij het thema van de feestdag. Dit doen wij doormiddel van werkjes maken, groepsspellen te doen, uit de peuter bijbel te lezen en liedjes aan te leren. Het programma LEEF zal ons hierin ondersteunen.
32
Hoofdstuk 9
Ruimte en indeling
9.1 De binnen ruimten De binnen ruimtes van kinderdagverblijf zijn ingericht met deugdelijke en veilige materialen. Zij zijn aangepast aan -‐ en afgestemd op de kinderen. En voor de medewerkers in iedere stamgroep. Het kinderdagverblijf is zo ingericht dat er verschillende spelmogelijkheden zijn, al naar gelang de behoeften van de kinderen tijdens bv. het (Vrij) spelen. De speelomgeving is ingericht met verschillende hoekjes zoals een leeshoek, een tv-‐ hoek, een box-‐hoek voor de kleinsten, een poppenhoek, keukenhoek, bouwhoek e.d. Aan de tafels kunnen de kinderen individueel of in groepsverband iets educatiefs doen zoals: tekenen, spelletjes doen, knutselen en werken met verschillende materialen Het materiaal dat het kinderdagverblijf aanbiedt, past bij de leeftijd van de kinderen. Variatie in aanbod van verschillende materialen is van groot belang. 9.2 De buiten ruimten Ook de buitenruimten dienen aantrekkelijk en veilig te zijn. De buitenruimten zijn variërend ingericht naar leeftijd. Met bijvoorbeeld: een klim-‐ klauterhuis, een hang en klim toestel, een duikelrek, klimbanden, een klim en kruip rups, een voetbal wand en een zandbak. Daarnaast wordt veel rijdend materiaal aangeboden en materiaal voor de zandbak. Zowel de binnen-‐als buitenruimten worden jaarlijks risico inventarisaties uitgevoerd om de veiligheid te meten en te waarborgen. De GGD komt jaarlijks inspecteren en zal deze ruimten ook meenemen in de inspectie. Ook vind er door het kdv zelf een jaarlijkse risico inventaris plaats. Op die manier blijven de veiligheid en de hygiëne t.a.v. de binnen-‐en buitenruimten van het kinderdagverblijf gewaarborgd. 9.3 Het gebouw: Het gebouw dient veilig, kindvriendelijk, hygiënisch en goed bereikbaar te zijn. Het kinderdagverblijf moet voldoen aan de door de wettelijk gestelde eisen t.a.v. groepsgrootte, sanitaire voorzieningen, keukenvoorziening en de grootte van de groep en buitenspeelplaats.
33
Hoofdstuk 10
Veiligheid en gezondheid
10.1 Brandactieplan en ontruimingsplan Op de groep hangt zichtbaar het ontruimingsplan. Het plan is bekend bij degenen die binnen de boerderij werkzaam zijn. Iedere maand oefenen we droog met de kinderen het brandprocedure, zodat de kinderen het herkennen en weten water gaat gebeuren. Omdat we dit elke maand oefenen, wordt het eigen en zal er in geval van nood minder paniek kunnen ontstaan. En minstens 2 keer per jaar ontruimen we het hele gebouw. 10.2 Bedrijfshulpverlening Ieder jaar krijgen alle medewerkers binnen kinderdagverblijf de Boerderij een gecertificeerde cursus BHV, deze dag wordt verzorgd door de brandweer. Dit betekend dat er binnen kinderdagverblijf de boerderij altijd 1 pedagogisch medewerker aanwezig is, die in het bezit is van een diploma bedrijfshulpverlening (de BHV-‐er). De BHV-‐er heeft de leiding tijdens een ontruiming of op het moment dat er iemand onwel wordt, totdat er gediplomeerde hulp aanwezig is. Elk jaar zullen alle medewerkers op herhalingscursus gaan om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen die er zijn op dit gebied. 10.3 EHBO Ieder jaar krijgen alle medewerkers binnen kinderdagverblijf de Boerderij een gecertificeerde cursus van (kind) EHBO. Zij weten bij ongevallen of onwel raken van kinderen hoe zij moeten handelen, eventueel totdat er professionele hulp aanwezig is. Via een jaarlijkse herhalingscursus worden kennis en vaardigheden op peil gehouden en zijn we op de hoogte van nieuwe technieken op dit gebied. 10.4 Risico-‐inventarisatie veiligheid en gezondheid Sinds 1 januari 2005 is het op kinderdagverblijven verplicht om een risico-‐inventarisatie uit te voeren. Hierbij wordt o.a. kritisch gekeken naar de veiligheid van het pand, de hygiëne en de geschiktheid voor de doelgroep. Ieder jaar maakt kinderdagverblijf de boerderij een nieuwe risico-‐inventarisatie om de veiligheid optimaal te houden. Deze is in te zien op het kinderdagverblijf zelf. Jaarlijks vindt er een GGD-‐inspectie plaats waarin deze taken een belangrijke plaats innemen. De inspectierapporten zijn via onze site te bekijken onder het kopje inspectie rapport.
34
Hoofdstuk 11
De wet en regelgeving
11.1 3-‐uurs regeling Wij maken gebruik van de 3-‐uurs regeling. Het is toegestaan per dag gedurende maximaal drie uur af te wijken van de leidster/kindratio. Dit doen wij tijdens de volgende tijden: • tussen 6:30-‐ 9.30u • tussen 12.30-‐ 15.00u • na 16.30u Verder gelden de volgende voorwaarden: • In totaal moet minstens de helft van het benodigde aantal pedagogisch medewerkers aanwezig zijn. • Altijd dient er een achterwacht aanwezig te zijn. (zie punt 13) • Voor 9.30u, tussen 12:30 -‐15:00u en na 16.30u mag deze afwijking van het leidster/kindratio plaatsvinden. De onderbezetting op de groep mag per aaneengesloten periode maximaal 1,5 uur duren. (2 uur tijdens de lunchpauze) In de tijdsvakken tussen 9:30 en 12:30 uur en tussen 15:00 en 16:30 uur is geen onderbezetting toegestaan. • Tussen 12.30u en 15.00u mag er maximaal twee uur aaneengesloten worden afgeweken van de leidster/kindratio. Deze onderbezetting regeling gaat pas in op het tijdstip dat het maximale aantal van kinderen per leidster op de groep is bereikt. Dit aan de hand van het kind-‐leidster-‐ratio.
11.2 Vier ogen principe Per 1 juli 2013 is wettelijk vastgelegd dat bij dagopvang van kinderen van 0 tot 12 jaar, een beroepskracht of beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Het vier ogenprincipe betekent dat er dus altijd iemand moet kunnen meekijken of meeluisteren. Vertrekpunt: Er wordt getracht de opvang zo veilig mogelijk te maken. Bij het uitvoeren van dit principe dient kdv de Boerderij rekening te houden met de voorspelbaarheid, mogelijkheid en frequentie waarin de pedagogische medewerker alleen op de groep is. Belangrijk: De uitvoering van het vier ogenprincipe moet pedagogisch verantwoord en bedrijfseconomisch haalbaar zijn. De meeste ruimtes zijn open, dat wil zeggen dat er veel vensters naar buiten zijn en in de deuren glas zit waardoor er naar binnen gekeken kan worden door o.a. ouders, manager en collega’s. Er wordt op de babygroep en peutergroep, op de meeste dagen met minimaal 2 pedagogisch medewerkers en of groepshulp, stagiaire of vrijwilligers gewerkt en op de bso groep met 1 pedagogisch medewerkers, soms met stagiaire, vrijwilliger en of groepshulp. Doordat groepshulpen, stagiaires en of vrijwilligers er zijn, zijn pedagogisch medewerkers bijna niet alleen met kinderen. Aan het eind van de dag kan het voorkomen dat de pedagogisch medewerkers wel alleen op de groep kan zijn. Op dat tijdstip worden de kinderen door hun ouders opgehaald,
35
waardoor een pedagogisch medewerkers zelden alleen met een kind is. Op elk moment kan er door het management meegekeken worden rond dit tijdstip d.m.v. van de groepscamera’s. Dit geldt ook voor het starten van de ochtend, normaliter starten we altijd met 1 pedagogisch medewerker en daarbij 1 groepshulp, stagiaire en of vrijwilliger. Indien het voorkomt dat er maar 1 pedagogisch medewerker start, kan het management ten alle tijden meekijken en luisteren d.m.v. de camera’s op de groepen en in elke ruimte. Als er bij de start van de opvang 1 pedagogisch medewerkers aanwezig is zal deze voortdurend onder toezicht zijn van ouders die hun kind komen brengen. Managers en pedagogisch medewerkers kunnen/ lopen dagelijks onaangekondigd de diverse groepsruimtes binnen (zonder de groepsrust te verstoren). De manager observeert de medewerkers d.m.v. camera’s op de groep en coacht waar nodig. In elke slaapkamer, de babygroep, de peutergroep, de bso ruimte en in de hal hangen camera’s. Eveneens staan de buitenbedjes onder camera toezicht. Ook het parkeer terrein wordt duidelijk in beeld gebracht, zodat het in en uitgaand bezoek gescreend kan worden. In het management kantoor, in de babykamer en in de peutergroep staan beeldschermen waardoor er op elk moment van de dag meegekeken en geluisterd kan worden door aanwezige medewerkers. Is het management ‘buiten de deur’ dan bestaat voor hen nog steeds de mogelijkheid om via Ipad of smartphone mee te kijken/ luisteren! Bij kdv de Boerderij heerst een open, professioneel klimaat waarbij de medewerkers door de leidinggevenden herhaaldelijk worden uitgenodigd om elkaar feedback te geven (bijv. in teamoverleg of tijdens individuele gesprekken). Pedagogisch medewerkers weten dat als zij iets moeilijk vinden dit openlijk met een collega kunnen en moeten bespreken. Komen ze er niet uit dan vragen ze hulp/advies aan de managers. Dit alles om een zo veilig mogelijke omgeving voor de kinderen te creëren. 11.3 Vermoedens kindermishandeling hanteren van de meldcode en signalering Kinderdagverblijf de boerderij is verplicht om te handelen bij vermoedens van kindermishandeling (waaronder ook valt verwaarlozing, seksueel misbruik en huiselijk geweld). Hiervoor hanteren we de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, waarin helder beschreven is hoe wij stapsgewijs dienen te handelen. Zo zullen de pedagogisch medewerkers alert zijn op allerlei signalen die afwijken van het ‘normale’ gedrag van een kind. Of herhaaldelijk letsel bij een kind. Dit zal ter bespreking gelegd worden binnen het team en verder uitgewerkt worden door de bemiddelingsmedewerker binnen de stamgroep. Zij zullen dit gericht gaan volgen d.m.v. observaties. Daarna zal er een vervolgstap met onze bevindingen en of opvallende gedragingen, naar de ouders/ verzorgers toe plaatsvinden en zullen wij waar wij onze zorgen bespreekbaar maken. aandachtsfunctionaris Indien het lastig is om samen met de bemiddelingsmedewerker een gesprek aan te gaan, omdat deze partijen nogal verschillen van meningen en of inzichten, zullen we er een derde persoon bij halen. Dit betreft de aandachtsfunctionaris. De aandachtsfunctionaris is een persoon die buiten de groep om meerdere malen zal komen om observaties uit te voeren. Deze zal verder onderzoek houden met betrekking
36
op de situatie en bij (verschillende) instanties informatie inwinnen. Vervolgens zal zij dit met de bemiddelingsmedewerker bespreken en zal er een gesprek met de ouders plaats vinden. De aandachtsfunctionaris zal het gesprek leiden en aangeven wat de bevindingen en adviezen zijn naar de ouders en eventueel een instantie inschakelen. Wil het geval zo zijn dat we er met de ouders niet uit kunnen komen, maar er zich toch een ‘ernstig’ probleem voordoet naar ons inzien, dan zijn wij verplicht om hier een melding van te doen. meldplicht Er wordt een zeer zorgvuldige afweging gemaakt voor we een melding maken bij het Veilig Thuis. Voorheen het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) en het Advies-‐ en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Hierin weegt het belang van de veiligheid van het kind het zwaarst! 11.4 Vervoer van kinderen In kinderdagverblijf de Boerderij kunt u gebruik maken van vervoer van en naar huis. Van het kinderdagverblijf naar school en visa versa. Voor dit vervoer maken we gebruik van goedgekeurde auto’s met goedwerkende gordels om optimale veiligheid te kunnen waarborgen. Vanuit de boerderij hebben we auto’s ter beschikking staan. Tijdens het vervoer van kinderen, zullen we gebruik maken van passende autostoelen/ zitjes, die naar leeftijdscategorie ingedeeld zijn volgens de wetgeving. Het vervoer valt onder de verantwoording van het management! Het vervoer zelf wordt uitgevoerd door pedagogisch medewerkers, groepshulpen en vrijwilligers van kdv de boerderij.
37
Hoofdstuk 12
Overige
12.1 Beroepsgeheim Kinderdagverblijf de boerderij werkt met een beroepsgeheim. Dit is om de privacy van het kind en ouder veilig te stellen. Afspraken die gelden voor het beroepsgeheim: • De werknemer is verplicht informatie vanuit zijn functie geheim te houden voor zover die verplichting uit de aard van de zaak volgt, of hem uitdrukkelijk is opgelegd. • Deze verplichting geldt ook na beëindiging van het dienstverband. • Onverminderd wettelijke bepalingen die op de werkgever rusten, is de werkgever verplicht tegenover derden informatie over individuele werknemers geheim te houden, tenzij de individuele werknemer voor openbaarmaking schriftelijk toestemming heeft gegeven. 12.2 Nederlandse voertaal In kinderdagverblijf de Boerderij is Nederlands de voertaal, dus de werknemers spreken de kinderen en ouders aan in de Nederlandse taal. Wij waarderen het als ouders ook Nederlands spreken tegen hun kinderen bij het brengen en halen. We vinden het belangrijk dat kinderen de Nederlandse taal goed leren beheersen en zo beter te kunnen integreren in de samenleving.
38