Pedagogisch beleidsplan Kindcentra Peel en Maas 2015
JF Kennedylaan 8 5981 CX Panningen 077-3076049 www.kindcentrapeelenmaas.nl
[email protected]
Inhoudsopgave; Voorwoord
blz. 3
Hoofdstuk 1; Organisatie Kindcentra Peel en Maas • Missie • Visie • Organogram • De organisatie • Onze locaties • Oudercommissie • Klachtencommissie • Ondersteuning door andere volwassene
blz. 4 t/m 6
Hoofdstuk 2; Pedagogische uitgangspunten blz. 7 t/m 11 • Wet kinderopvang • Pedagogische hoofddoelstellingen • De opvoedingsdoelen: o Een gevoel van emotionele veiligheid bieden. o Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties. o Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. o De kans om zich normen en waarden, de “cultuur” van onze samenleving eigen te maken. Hoofdstuk 3; Algemene informatie • Informatie • Bereikbaarheid • Aanmeldingsgesprek • Plaatsingsbeleid • Wenbeleid • Kinderen met een lichamelijke of geestelijke beperking • Het team • Deskundigheidsbevordering en begeleiding van pedagogisch medewerkers • Toezicht • Continuïteit • Leidster-kind ratio • De 3-uurs regeling • Incidentele opvang • Verlaten stamgroep • Achterwacht • Grenzen stellen • Volgen en signaleren • Volgstructuur • Taal en voertaal • Foto’s / video opname • Op de hoogte blijven • Voorlichtingsavonden • Voeding • Feesten • Hygiëne • Veiligheid en gezondheid\ • Calamiteiten • 4-ogen beleid • Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling • Omgaan met rouwverwerking • Zieke kinderen • Privacy bescherming • Beroepsgeheim • Overdracht verantwoordelijkheid
blz. 12 t/m 20
2 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
Voorwoord Sinds 2008 is Stichting Kindcentra Peel en Maas een kinderopvangorganisatie, waarbij kwaliteit voorop staat wanneer het gaat om onze belangrijke taak, namelijk kinderopvang. Alle locaties van Kindcentra Peel en Maas besteden dan ook voortdurend en systematisch aandacht aan kwaliteit. Natuurlijk voldoen alle kinderverblijven aan de kwaliteitseisen die de overheid stelt. Ouders vertrouwen hun dierbaarste bezit aan onze kinderopvang toe. Onze pedagogisch medewerkers nemen gedeeltelijk de verzorging en opvoeding van hun kind over. In onze kinderopvangorganisatie draait alles om het welzijn, het plezier en de veiligheid van de kinderen. De kwaliteit van onze opvang is doorslaggevend voor de effecten die kinderopvang op het kind heeft. Ouders moeten er van op aan kunnen dat het goed zit met de kwaliteit. Hierbij willen we ruim aandacht besteden aan de individuele wensen, behoeften en de mogelijkheden die we daarbij kunnen bieden. Een gemoedelijke omgang met alle betrokken partijen staat bij ons hoog in het vaandel. Onze organisatiestructuur is er dan ook op gericht om met zeggenschap van alle betrokken partijen kinderopvang aan te bieden, vlg. de richtlijnen Wet Kinderopvang. Dit beleidsplan staat dan ook in het teken van verantwoording afleggen aan onze stakeholders en overheid, om het vertrouwen te krijgen dat we nodig hebben voor het goed uitvoeren van onze opdracht.
Mevr. Drs. P. Corsten Voorzitter CvB a.i.
3 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
Hoofdstuk 1; Organisatie Kindcentra Peel en Maas Missie; “het kind centraal” Vanuit het uitgangspunt ‘het kind centraal’ (iedere kind zijn eigen plek) is integraal samenwerken tussen basisonderwijs, kinderopvang en overige ketenpartijen noodzakelijk om een optimale ontwikkelingslijn voor een kind te realiseren. Daarbij wordt optimaal van elkaars diensten en expertise gebruik gemaakt. Basisonderwijs en kinderopvang streven naar een nauwe samenwerking. Het resultaat van deze integratie is een wijkvoorziening waar kinderen tussen 0-13 jaar kernklant zijn en zich dicht bij huis optimaal kunnen ontwikkelen, het gehele jaar van ‘7.00u-19.00u’. Ouders en kinderen kiezen van welke opties uit het integraal ontwikkelingsarrangement door hun kind gebruik gemaakt wordt. Het een en ander wordt vorm gegeven vanuit één loket: Leerkrachten, pedagogisch medewerker, trainers, combinatiefunctionarissen, onder een management en met dezelfde ondersteunende diensten. Visie; Het bieden van een veilige speel- en leeromgeving gericht op kinderen van 0-13 jaar, waarbij alle professionals gezamenlijk vakkundig en gemotiveerd bijdragen aan de ontwikkeling van het kind op weg naar een verantwoordelijke deelneming aan de maatschappij. Onze kernwaardes zijn: gelijkwaardigheid, ondernemend en samenwerkingsgericht.
Organogram;
De organisatie; Binnen Kindcentra Peel en Maas bieden we de volgende opvang aan: • Dagopvang (0-4 jaar) Halve en hele dagopvangvoorziening in groepsverband voor kinderen tussen 0 en 4 jaar. • Peutergroep (2-4 jaar) Halve en hele dagopvangvoorziening in groepsverband voor kinderen tussen 2 en 4 jaar. • Buitenschoolse opvang (4-13 jaar) Voor- en naschoolse opvang en vakantieopvang in groepsverband voor kinderen tussen 4 en 12 jaar. • Flexibele opvang (0-13 jaar) Opvang op wisselende dagen en tijdstippen, voor dagopvang, peutergroep en buitenschoolse opvang. Binnen al deze soorten opvang zijn een aantal contractvormen mogelijk. Deze zijn terug te vinden in de informatieboekjes van de betreffende locatie.
4 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
Onze locaties; Dagopvang UKKIE Helden: Babygroep en Peutergroep Basisschool St. Joseph Beringe: Peutergroep en BSO IKC de Kemp Egchel: Peutergroep en BSO Basisschool De Horizon Grashoek: Peutergroep en BSO Basisschool Dr. Poels Kessel-Eik: Peutergroep Basisschool De Springplank Koningslust: Peutergroep Basisschool De Liaan Helden: Peutergroep en BSO Basisschool De Pas Helden: Peutergroep en BSO Basisschool Nieuwe School Panningen; Peutergroep en BSO Basisschool De Merwijck Kessel: Babygroep, Peutergroep en BSO Oudercommissie; Aan Kindcentra Peel en Maas is sinds begin 2007 een oudercommissie verbonden. Ouders hebben invloed op de kwaliteit en organisatie van onze opvang. Per locatie hebben minimaal 2 ouders zitting in de centrale oudercommissie. De commissieleden adviseren ons over hun eigen locatie maar ook m.b.t. onze gehele kinderopvangorganisatie. We laten ze meedenken over zaken als: pedagogisch beleid, inrichting, prijsbeleid, klachtenafhandeling, veiligheid en gezondheid, openingstijden en overige zaken. De oudercommissie is aangesloten bij de klachtenkamer van de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang. Klachtencommissie; Kindcentra Peel en Maas is aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK). Ouders kunnen zich met klachten direct richten tot de SKK, tel. 0900-0400034. Liever zien wij dat u met een klacht eerst bij ons komt, kinderopvang is mensenwerk, er kan dus wel eens iets mis gaan. Als u ergens ontevreden over bent, hebben we graag dat u dit ons verteld. We proberen het dan samen op te lossen. Komen we er niet uit, dan kunt u uw klacht schriftelijk indienen bij onze klachtencommissie. Meer informatie over uw klachtrecht kunt u vinden op onze website. We hopen en zullen alles in het werk stellen dat het niet nodig zal zijn. Ondersteuning door andere volwassenen; De kinderen worden opgevangen door gekwalificeerde pedagogisch medewerkers die minimaal beschikken over een MBO opleiding niveau drie, volgens de CAO Kinderopvang. Elke groep heeft vaste pedagogisch medewerkers die op vaste dagen zijn ingeroosterd. Soms zijn er invalkrachten werkzaam op de groep ter vervanging van een vaste pedagogisch medewerker. Er wordt naar gestreefd om per dagdeel altijd een vaste pedagogisch medewerker op de groep aanwezig te laten zijn. Daarnaast zijn er regelmatig stagiaires op de groep. Het betreft hier leerlingen die de beroepsopleidende leerweg (BOL) volgen. De stagiaires blijven gedurende de hele stageperiode in een leersituatie. Dit betekent dat de stagiaire niet de eindverantwoordelijkheid mag dragen voor een groep kinderen en dat er naast de stagiaire altijd een beroepskracht aanwezig moet zijn. In bepaalde gevallen b.v. in het kader van het leerproces kan de stagiaire de verantwoordelijkheid krijgen over een groepje kinderen. Dit gebeurt in overleg met de praktijkopleider en onder verantwoordelijkheid van de groepsleiding. Onder toezicht van een beroepskracht worden door de stagiairs werkzaamheden uitgevoerd die te maken hebben met de verzorging en begeleiding van de kinderen en huishoudelijke taken in de groepsruimte. Voor een niveau 4 stagiair komen er in het kader van de opleiding administratieve en regel taken bij. Onder bepaalde omstandigheden kunnen stagiairs incidenteel als tweede kracht worden ingezet, bijvoorbeeld in een vakantieperiode voor een niveau 4 stagiair die niveau 3 behaald heeft. 5 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
Op het gebied van zorg worden de pedagogisch medewerkers ondersteund door de intern begeleider van school en de bovenschoolse zorgcoördinator. Bij kindjes met zorgen kan de intern begeleider van school advies of een “second opinion” geven over de situatie van het kind. De bovenschoolse zorgcoördinator ondersteunt bij de zorgtrajecten, gesprekken met ouders en de contacten met JGZ, ZAT, AMK en andere externe instanties.
6 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
Hoofdstuk 2; Pedagogische uitgangspunten Dit Pedagogisch beleidsplan biedt ouders inzicht in onze regels en werkwijze en is tevens de leidraad voor onze leidsters in de dagelijkse omgang met de kinderen. Wij hechten er waarde aan om over dit plan met ouders, leidsters en wetenschappers in gesprek te blijven. Deze samenspraak is een voortdurend kritisch proces dat leidt tot verdieping en mogelijk tot veranderde inzichten. Dit pedagogische beleidsplan is daarom geen eindproduct. Regelmatig zullen wij het plan herzien aan de hand van de resultaten van dit proces. Daarover informeren wij u, zodat we samen met u kunnen blijven bouwen aan de toekomst van onze kinderen. De inhoud van dit pedagogische beleid is terug te zien in het handelen van de dagelijkse praktijk. Dit verhoogt de kwaliteit en maakt het (mede)opvoeden van kinderen tot een bewust proces. We hebben een algemeen pedagogisch beleid dat voor iedere locatie is hetzelfde is. Daarnaast worden per locatie specifieke zaken ingevuld in een pedagogisch werkplan. In de pedagogische werkplannen voor de locaties staan zaken beschreven zoals bijvoorbeeld; openingtijden, omgaan met leidster-kindratio, welke vorm van opvang, dagprogramma, activiteitenaanbod en de daar geldende huisregels, etc. Wet Kinderopvang; Kindcentra Peel en Maas is een geregistreerde kinderopvang organisatie, waarbij de Gemeente Peel en Maas aan de GGD regelmatig opdracht geeft controle op onze uitvoering te toetsen. Onze organisatie wordt daarbij o.a. doorgelicht op de pedagogische werkwijze, veiligheid, gezondheid, ouderbetrokkenheid, groepsindeling, gekwalificeerd personeel en de verhoudingen leidster kind -ratio. Verslaglegging hiervan vindt plaats bij de gemeente en wordt openbaar ter inzage gelegd en staat op onze website. Pedagogische hoofddoelstellingen; Dit pedagogisch beleidsplan zelf is ook een uiting van ons kwaliteitsbeleid. We gaan uit van de vier pedagogische basisdoelen van opvoeding van kinderen in gezin en kinderopvang, van professor J.M.A. Walraven. Deze opvoedingsdoelen gelden voor alle kinderen in de leeftijd van 0-13 jaar. Voorop staat altijd dat een kind zich in zijn of haar tempo mag ontwikkelen. Ieder kind is uniek. De pedagogisch medewerkster stimuleert het kind zich te ontwikkelen op een gebied waar het op dat moment behoefte aan heeft. De opvoedingsdoelen: 1. Een gevoel van emotionele veiligheid bieden. 2. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties. 3. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. 4. De kans om zich normen en waarden, de “cultuur” van onze samenleving eigen te maken. 1. Een gevoel van emotionele veiligheid bieden. A. Leidster - Kind: Kinderen moeten zich veilig voelen in onze kinderdagopvang. Als een kind zich veilig voelt is het in staat ervaringen en indrukken op te doen. Het bieden van emotionele veiligheid gaat ons daarom boven alles. Om een kind houvast te geven, kiezen we bij Kindcentra Peel en Maas voor opvang in een vaste ruimte, in een vaste groep met vaste leidsters op vaste dagen. Van daaruit stimuleren we kinderen ervaringen op te doen, te experimenteren en zich zo spelenderwijs te ontwikkelen tot zelfstandige, sociale, unieke mensen. Kinderen kunnen daarbij rekenen op de leidsters die er zijn als veilige, vertrouwde baken. Kinderen mogen ook hun eigen vertrouwde knuffel meebrengen die hun bij behoefte kan ondersteunen. Leidsters hebben oog en oor voor de eigenheid van ieder kind. Het waarnemen en het serieus nemen van gevoelens van de kinderen is een belangrijk onderdeel. Zij gaan daarbij respectvol en liefdevol om met kinderen en scheppen de voorwaarden waarbinnen élk kind zichzelf kan zijn, zich ontspannen en prettig voelt. Baby’s hebben tot 1 jaar een vaste verzorgleidster. De kinderen worden regelmatig aangehaald, geknuffeld en tijdens het verzorgen communiceert de leidster met de kinderen om extra individuele kontakten op te bouwen. Ze geeft kinderen een pluimpje om te laten weten hoe trots ze op hem is en een knuffel om ze op te vangen als het even niet lukt. Ze probeert de 7 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
gevoelens van de kinderen, zoals blijdschap, woede verdriet, angst en onverschilligheid te verwoorden, in de taal die het kind begrijpt. Zo leert het kind om te gaan met zijn gevoelens, herkent gevoelens van andere kinderen en leert deze ook te verwoorden. B. Inrichting en omgeving: Voor elk kind is de eigen vertrouwde groep een thuisbasis. De inrichting van de ruimten, waar meubilair, speelmateriaal en kleuren afgestemd zijn op de ontwikkelingsfase van de kinderen, biedt geborgenheid. De ruimten zijn overzichtelijk ingericht, zodat de leidsters altijd de kinderen kan observeren en tevens voor het kind dat daar behoefte aan heeft veilig op de achtergrond zichtbaar blijft. Kleine kinderen uiten veel van hun gevoelens door spel. Er is hiervoor materiaal aanwezig zoals knuffels, zachte kussens, poppen, verkleedkleren, plaatjes - en voorleesboekjes en andere herkenbare spellen en materialen. De leiding speelt hierop in en stimuleert dit door bijvoorbeeld samen liedjes te zingen en fantasie - en rollenspelen aan te bieden. De BSO-kinderen mogen zelf ideeën aangeven m.b.t. de groepsinrichting of waar ze behoefte aan hebben en zich prettig bij voelen. De BSO-leidsters blijven hierover de behoeftes peilen en de inrichting aanpassen. C. Groepsverband: In deze ruimte leren kinderen elkaar kennen en raken met elkaar vertrouwd. Ze vinden het fijn om op elkaars aanwezigheid te kunnen rekenen en op vaste dagen elkaar te treffen. Baby’s gaan elkaar en de leidster herkennen. Vanaf een jaar of twee ontwikkelen kinderen een duidelijke voorkeur voor een of twee groepsgenootjes. Al vanaf de peuterleeftijd kunnen er dan ook al hechte vriendschappen ontstaan. Bij de overstap van de baby -dreumes naar de peutergroep zullen deze belangen dan ook eerst afgewogen worden en met de ouders bespreekbaar worden gemaakt. Het schoolkind heeft al vaak vaste vertrouwelijke vriendschappen opgebouwd tijdens de basisschooltijd, met de mogelijkheid dat hij deze ook treft op de BSO. Hoe geven de pedagogisch medewerksters hier verder vorm aan: • de pedagogisch medewerksters hebben een belangstellende, aandachtige en respectvolle houding naar zowel ouders als kinderen toe • de pedagogisch medewerksters communiceren op een correcte wijze met ouder en kind • de pedagogisch medewerksters zorgen voor een ontspannen en open sfeer in de groep • er wordt structuur en regelmaat geboden door een vaste dagindeling waarin ruimte is opgenomen voor spel, uitdaging en ontdekkingen. • kinderen zien zoveel mogelijk de zelfde gezichten, we werken met een vast team van medewerksters. 2. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties. A. Leidster - Kind: Kinderen leren hun eigen mogelijkheden kennen door te onderzoeken en te spelen. Daarbij mag het kind zelf de inhoud en het tempo van zijn spel bepalen, met hun eigen inhoud en op hun eigen manier. We moedigen ze aan in het spel, prijzen hun initiatieven en accepteren en waarderen hun oplossingen en ideeën. De leidster stimuleert een kind door zijn grenzen te ontdekken en te verleggen. We doen een stapje opzij om ze te laten oefenen, maar zijn altijd in de buurt om een oogje in het zeil te houden. De baby bieden we momenten aan om allerlei soorten materiaal te onderzoeken, geluiden te maken en lekker te ontdekken. Het oudere kind laten we als ze het kunnen en willen zelf naar het toilet gaan, de kraan open - en dicht draaien, de handjes wassen, de kleren en pyjama aan- en uit trekken. We stimuleren kinderen daarbij om op eigen benen te staan. We troosten ze als het even niet mee zit en we prijzen ze als het lukt. We bieden ze daarbij regelmatig nieuwe activiteiten aan, om hun eigen competentie te kunnen verbreden. We hebben daarbij oog en respect voor de eigenheid van ieder kind en spelen ook in op grapjes en humor. Kinderen gaan op ontdekkingstocht, kopiëren van elkaar en doen zo allerlei ervaringen op die hen helpen hun zelfstandigheid, zelfvertrouwen en creativiteit op een positieve manier te ontwikkelen. Zo laten we het oudere kind zelf de keuzes maken voor het beleg op de boterham, met de regel eerst een hartige dan pas zoete. 8 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
Ook bij de BSO-groep maken de kinderen hun eigen keuze om te ontspannen na een intensieve schooldag. Het kind wordt daarin geobserveerd door de leidsters en indien nodig gestimuleerd. Er wordt daarbij een beroep gedaan op de kennis van de zelfstandigheid horende bij hun ontwikkeling. Zoals zelf jas ophangen, zorgdragen dat je alles van school in de schooltas hebt, samen de tafel dekken voor de lunch, boterhammen smeren, verfborstels uitspoelen, helpen met opruimen - afwassen enz. B. Inrichting en aanbod van materialen: De ruimte is voor de kinderen herkenbaar ingedeeld met plaats voor rust - en actiemomenten. In de ruimten wordt een evenwicht geboden tussen veiligheid en uitdaging. Het aanbod van het spelmateriaal is zodanig opgesteld in de ruimte dat ze hoofdzakelijk zelf de keuze kunnen maken waarmee ze willen spelen. De leidster maakt heldere, begrijpelijke afspraken over het gebruik van de ruimte en spelmateriaal. We bieden ze uitdagende materialen en spelen in op hun initiatieven. In de peutergroep worden regelmatig uitdagende activiteiten en thema weken aangeboden ter voorbereiding op het basisonderwijs, daarbij maken we gebruik van voorschoolse educatie programma’s om de communicatie ontwikkeling te stimuleren. We bieden activiteiten aan met het programma Puk en Co, waarin de pop Puk dan de hoofdrol speelt. BSO-kinderen kunnen al meedenken en meebeslissen over de inrichting en aankleding van de groepsruimte of de invulling van het vakantieprogramma. Daarbij worden samen met de kinderen afspraken gemaakt over de huisregels en het gebruik van de inrichting. Na een intensieve schooldag zijn deze opvang uren gericht op ontspanning. We bieden ze: creatief materiaal, spellen, constructiemateriaal, verkleedkleren, tentenmateriaal, buitenspeelgoed, maar ook een computer en een televisie en knusse bank om even uit te rusten. Tijdens schoolvakanties worden extra activiteiten aangeboden zoals waterspellen, naar het bos, de speeltuin, tosti’s bakken, knutselactiviteiten, met de bus, naar de brandweer enz. C. Groepsverband: In groepsverband krijgt het kind de mogelijkheid onder de aandacht komen, door iets van zichzelf te laten zien of te vertellen. Bijvoorbeeld tijdens het gezamenlijk aan tafel zitten gaat de leidster gesprekken aan met de kinderen, zodat ze iets van zich zelf kunnen vertellen. Bij het vieren van zijn verjaardagsfeestje mag papa, mama, opa en oma in de groep op bezoek komen, waarbij het kind in de belangstelling staat met vertrouwde personen om zich heen. We bieden kringspelletjes aan waarin een kind geoefend wordt om in het middelpunt van de groep te staan en zo zijn eigen ik te tonen en daar in groepsverband mee om te gaan. Zo kopiëren ze kennis van elkaar en in hun eigen kunnen doen ze weer nieuwe ervaringen op. Pedagogisch medewerksters geven op de volgende wijze vorm aan het stimuleren van persoonlijke competenties bij de kinderen: • De hele dag door zijn er leermomenten voor de kinderen, de pedagogisch medewerksters kijken waar de kinderen mee bezig zijn en hoe ze de kinderen kunnen stimuleren. • Met diverse spelletjes dagen we de kinderen uit zich te bewegen en hiermee de motorische ontwikkeling te stimuleren • De pedagogisch medewerksters stimuleren de taalontwikkeling bij de kinderen. • Kinderen worden gestimuleerd voor zichzelf op te komen
9 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
3. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. A. Leidster - Kind: Begeleiden in ervaren hoe het is om samen te zijn met andere kinderen en volwassenen. Door het omgaan met leeftijdgenootjes en leidsters leert het kind de uitwerking van zijn gedrag op anderen dan uitsluitend mensen in zijn eigen omgeving (vader, moeder, broertje, zusje) kennen. Hierdoor leert het kind inzicht te krijgen in zijn eigen gevoelens en leert andere reactiemogelijkheden. Tevens leert het kind al vroeg de betekenis van delen, troosten, helpen, rekening houden met anderen en omgaan met conflicten. De leidster stimuleert vriendschap, kameraadschap en samenwerking onder kinderen onderling. Ze stimuleert ze om “conflicten” zelf op te lossen. De leidster zal toezien hoe het zich oplost. Dreigt het uit de hand te lopen dan grijpt ze in. Ze zal daarbij de gevoelens van de betrokken kinderen op het niveau van het kind verwoorden. De rol van de leidster is afhankelijk van de situatie: ondersteunend, sturend, corrigerend of bruggenbouwer. Daarbij heeft ze oog voor het individu in de groep, maar de groep mag niet lijden onder het individu. B. Activiteiten - spelmateriaal: We hebben aandacht voor activiteiten die hun onderlinge contact stimuleren. De inrichting van de ruimte, binnen en buiten en het gevarieerde materiaal spelen hierbij vanzelfsprekend een rol. In de dagindeling zijn er groepsmomenten en momenten die de kinderen individueel in kunnen vullen. Sport, spel, bewegen, muziek, kringspelletjes en knutselen met diverse materialen en (voor)lezen behoren dan ook tot de dagelijkse activiteiten. Om sociaal gedrag te beïnvloeden kan de leidsters een aantal kinderen een gezamenlijk spel aanbieden of ze opdrachtjes geven. C. Groepsverband: Samen spelen, samen delen. Kindcentra Peel en Maas plaatst de kinderen op de dagen die ouders vragen. Het gevolg hiervan is dat de groep elke dag anders kan zijn van samenstelling. Het kind maakt dus deel uit van een wisselende groep, maar verblijft op de dagen dat het Kindcentra Peel en Maas bezoekt wel in de eigen stamgroep. De indeling van de groepen bied kinderen de mogelijkheid om te gaan met leeftijdgenootjes. Ze leren van elkaar en hoe ze met elkaar om kunnen gaan. De wereld van een kind wordt groter naarmate het opgroeit. Kinderen op de BSO kunnen daar ook hun schoolvriendjes treffen net als thuis. Door samen te spelen, praten, luisteren, plezier te hebben, delen, wachten op elkaar en rekening houden met elkaar leren ze van elkaar. Samengevat zijn er de volgende punten te onderscheiden op het gebied van het bevorderen van de sociale competenties: • de pedagogisch medewerkster stimuleert het groepsgebeuren tijdens de gezamenlijke activiteiten en het eten. • de pedagogisch medewerkster stimuleert het samenspel van kinderen • de pedagogisch medewerkster observeert hoe kinderen omgaan met conflicten en of er ingegrepen moet worden. • de pedagogisch medewerkster begeleidt en verwoordt de sociale vaardigheden zoals het zich in een ander kunnen verplaatsen, communiceren, delen, samenwerken, helpen en conflicten oplossen. • Er wordt op gelet dat kinderen “zich gedragen” (luisteren, eerlijk delen, aardig zijn, wachten op - voor elkaar)
10 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
4. De kans om zich normen en waarden, de “cultuur” van onze samenleving eigen te maken. A. Leidster - kind: Begeleiden in de grenzen van onze samenleving. Kinderen maken deel uit van onze samenleving, samen met u en met ons en met nog zo velen die ze in de loop van hun leven zullen ontmoeten. We helpen ze normen en waarden te leren. Door onze reacties ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van wat kan en niet kan, van anders mogen zijn en van mogen en moeten en kopiëren dat. Elk kind is uniek, is anders. We respecteren hun autonomie en kiezen steeds voor een positieve benadering. We prijzen wat goed gaat en respecteren gevoelens van teleurstelling en boosheid. We zijn ons er van bewust dat we ook onderling verschillen door onze eigen opvoeding en ervaring en delen die met elkaar en met ouders. Daarbij zijn we ons steeds bewust van onze verantwoording als professionele opvoeder. We respecteren verschillende opvoedingsstijlen en gewoonten van ouders en houden daar zoveel mogelijk rekening mee. B. Activiteiten -materialen: Bij kinderen wordt actief geprobeerd te voorkomen dat vooroordelen ontstaan. De leidster probeert steeds te reageren op de kinderen zodra ze merkt dat in een spel of in gesprek vooroordelen naar voren komen. Ook is zij actief in het aanbieden van roldoorbrekend speelgoed, of het voorlezen van verhalen, die de kinderen duidelijk laten zien dat er keuzes zijn buiten de "gangbare" paden. C. Groep: Tussen de kinderen onderling speelt voortdurend wat hoort en niet hoort. Daarnaast speelt het non-verbaal uitwisselen en overbrengen een grote rol in de communicatie. Hier wordt zo zorgvuldig mogelijk toezicht op gehouden zodat ieder kind zich als uniek persoon een plaatsje in onze samenleving eigen kan maken. Samengevat zijn er de volgende punten te onderscheiden op het gebied van het overdragen van waarden en normen: • pedagogisch medewerksters tonen respect voor de waarden en normen in onze samenleving • pedagogisch medewerksters zijn zich bewust van hun voorbeeldgedrag naar kinderen toe. • pedagogisch medewerksters dragen het respect voor een ieder uit door het voorleven en verwoorden van o.a. de volgende normen: rekening houden met elkaar, begrip voor elkaars gevoelens, leren van elkaars gedrag, een ander helpen, zorgen voor elkaar, samen verantwoordelijk zijn, ruzie oplossen op een opbouwende manier, leren dat jouw gedrag gevolgen heeft voor een ander, luisteren naar elkaar, samen spelen, samen opruimen.
11 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
Hoofdstuk 3; Algemene informatie Informatie; Ouders kunnen informatie over onze organisatie bekijken via onze website. Ook telefonisch verstrekken we informatie over onze opvangmogelijkheden, op verzoek kan vrijblijvend een infoboekje en/of prijslijsten toegezonden worden. Bereikbaarheid; Bij de aanmelding wordt de ouders om adressen en telefoonnummers van bereikbaarheid gevraagd. Dit voor als een kind ziek wordt of een ongeval krijgt en inschakeling van ouders noodzakelijk gewenst is. De ouder is zelf verantwoordelijk om bij wijzigingen deze aan ons door te geven. Aanmeldingsgesprek; We vinden het belangrijk dat ouders eerst kennis met onze organisatie kunnen maken. Op afspraak volgt een rondleiding op locatie en kennismaking met de leidsters. Daarbij wordt nadere uitleg gegeven over onze opvang. Vragen en inlichtingen worden nader verstrekt en bijzonderheden over het kind besproken. Op het informatieformulier worden gegevens verder opgenomen en de mogelijkheden van plaatsing besproken. Daarna volgt de definitieve inschrijving, waarna na overeenstemming de contractovereenkomst wordt opgemaakt en door beide partijen wordt ondertekend. Plaatsingsbeleid; Bij Kindcentra Peel en Maas wordt opvang geboden aan kinderen van 0 tot 13 jaar. De opvangduur moet minimaal 3 maanden zijn, met een opzegtermijn van 1 maand. De mogelijkheid van plaatsing is afhankelijk van een aantal factoren. Zo kan de leeftijd – gewenste dagdelen –bezetting groep doorstromingen in de groepen, een rol spelen. Daarbij is de richtlijn dat broertjes of zusjes van kinderen die al opvang genieten, voorrang genieten, mits tijdig aangemeld. Daarna volgt de stand op de wachtlijst. Wenbeleid; Babygroep/peutergroep Voordat het kind (baby) start in de groep vindt er een wenmoment plaats. Deze is bedoeld om het kind, de ouders/verzorgers en de pedagogisch medewerker aan elkaar te laten wennen. Een week voorafgaand aan de feitelijke opvang mag het kindje een keer van 9.30 uur tot 12.30 uur komen, op een van de dagen dat het kind de opvang zal gaan bezoeken. Het eerste gedeelte bestaat uit het bespreken van het dagritme thuis. Daarna zullen de ouders/verzorgers naar huis gaan en komen vervolgens om 12.30 het kindje weer ophalen. Wennen en de overstap van de baby/dreumesgroep naar de peutergroep of start op een peutergroep Voor een nieuw kind op de peutergroep is het heel belangrijk dat het de pedagogisch medewerker leert kennen. De stap van thuis naar de peutergroep is voor zowel ouders als het kind een belangrijke gebeurtenis. Het is fijn dat beide partijen van elkaar weten op welke manier wij met uw kind omgaan. Ook de overgang van de baby/dreumesgroep naar de peutergroep is voor het kind een ingrijpende gebeurtenis. Deze overgang wordt met zorg begeleid. Samen met de ouders wordt de beslissing genomen om het kind over te laten gaan naar de peutergroep. De volgende punten worden hierbij overwogen: • Is het kind qua ontwikkelingsniveau toe om door te stromen naar de andere groep, heeft het behoefte aan een nieuwe uitdaging en zou het zich staande kunnen houden tussen de wat oudere kinderen? • Is er plaats in de volgende groep? • Kunnen er eventueel andere kinderen mee overgaan, zodat het gewenningsproces vergemakkelijkt wordt? Naar gelang het nodig is kan het kind in het gewenningsproces een aantal keer oefenen. Kinderen mogen minimaal 1 en maximaal 4 keer voorafgaand aan de feitelijke opvang komen oefenen. Dit is afhankelijk van het kindje en de wensen van de ouders. Oefenmomenten zijn van 9.30-11.30. Voor het intern wenbeleid wordt het kind op beide groepen bij de Beroepskracht Kind Ratio berekend!
12 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
Wij vinden wenmomenten belangrijk omdat: • Het kind vertrouwd raakt met de nieuwe omgeving, de groepsruimte, de school, de pedagogisch medewerkers, de groepsgenootjes, enz. • De ouders vertrouwd raken met de nieuwe situatie en een goede verstandshouding op kunnen bouwen met de pedagogisch medewerkers. • Zaken zoals de omgang met het kind, thuis en op de peutergroep goed op elkaar afgestemd worden. Kinderen met een lichamelijke of geestelijke beperking; Kindcentra Peel en Maas is een maatschappelijke onderneming. Zij heeft in die zin ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van deelname van alle kinderen aan haar kinderopvangvoorzieningen. Deze verantwoordelijkheid is gericht op dienstverlening aan kinderen en ouders/verzorgers, en niet op hulpverlening aan ouders/verzorgers en kinderen. Binnen onze Stichting bestaat de mogelijkheid om kinderen te plaatsen met een lichamelijke of geestelijke beperking. Wij staan er open voor om deze kinderen te plaatsen om zo te kunnen integreren met andere kinderen. Als de ouders met de vraag komen of hun “gehandicapt” kind geplaatst kan worden wordt bekeken of dit mogelijk is. Voorwaarden hierbij zijn; • Is het mogelijk wat betreft de kind bezetting. • Is het mogelijk wat betreft de personeelsbezetting. Er moet voldoende personeel op de groep aanwezig zijn. • Het is niet de bedoeling dat men 1 op 1 moet werken. Dit betekent dat er niet één pedagogisch medewerker voor het ene kind beschikbaar moet zijn. • Het kind kan de kinderopvang blijven bezoeken zolang de “beperking” dit toelaat. Als de situatie het niet meer mogelijk maakt het kind optimaal te kunnen begeleiden, wordt in overleg met de ouders naar een oplossing gezocht. Het Team; Al onze pedagogische medewerkers zijn minimaal MBO gediplomeerd, en in het bezit van een Verklaring Omtrent Gedrag vlgs de Wetgeving Kinderopvang. Ze worden beloond vlg. de C.A.O kinderopvang, branche M.O. groep. Alle leidsters zijn in het bezit van een geldig EHBO en reanimatie certificaat (jaarlijks herhaald), waarvan een aantal uitgebreid met de certificering Bedrijf Hulp Verlening (jaarlijks herhaald). Medewerkers kunnen fulltime en parttime werkzaam zijn in onze organisatie. De samenstelling van het team bestaat uit een gemengde leeftijdsopbouw. De medewerkers kunnen zo opgedane ervaringen delen, maar ook weer nieuwe frisse ideeën opdoen bij elkaar. De stabiliteit blijft zo gewaarborgd. Soms zijn er invalkrachten werkzaam op de groep ter vervanging van een vaste pedagogisch medewerker. Er wordt naar gestreefd om per dagdeel altijd een vaste pedagogisch medewerker op de groep aanwezig te laten zijn. Minimaal 7x per jaar houd het team op locatie een werkoverleg, waarbij o.a. de planning, kindbesprekingen, te ondernemen activiteiten, voeding en hygiëne en de pedagogische werkwijze op de agenda staan. Deskundigheidsbevordering en begeleiding van de pedagogisch medewerkers; Bijscholing vindt plaats op verschillende gebieden waaronder: • Scholing Puk en Ko (VVE) - ontwikkeling van het jonge kind - manieren waarop het jonge kind ‘leert’ - gericht en methodisch stimuleren - ontwikkelingsgericht werken - observeren - taalontwikkeling - ouderbetrokkenheid • Scholing meldcode kindermishandeling - meldcode kindermishandeling en de te volgen procedure - signalen van kindermishandeling 13 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
Toezicht; De groepsleiding houdt toezicht op de kinderen. Dit wil zeggen dat zij zowel bij het binnen- als buitenspelen overzicht houden op de groep met kinderen. Bij toezicht wordt bedoeld een compleet overzicht op wat de kinderen aan het doen zijn en waar ze zich bevinden. Soms komt het voor dat gezien het aantal kinderen er maar één pedagogisch medewerker aanwezig is op de groep. Voor deze momenten is er een achterwacht geregeld. Bij calamiteiten kan deze persoon worden ingeschakeld. Ook worden er op deze momenten stagiaires ingezet, daar ze dan toch nog boventallig staan ingepland. We werken niet met vrijwilligers, dus in de gevallen dat een pedagogisch medewerker alleen staat wordt deze ondersteund door de stagiaire of kantoorpersoneel. Aan het begin of einde van de dag en in de vakantie kan het voorkomen dat groepen worden samengevoegd. Ook dan wordt er gewerkt met de beroepskracht-kind ratio. Dat wil zeggen het aantal kinderen in een bepaalde leeftijd die één pedagogisch medewerker mag opvangen volgens de kwaliteitsregels. Wij wijken hier niet van af qua aantallen en met inzet. Continuïteit; We streven naar een zo groot mogelijke continuïteit van opvang en begeleiding in de groepen. Kinderen worden in vaste stamgroepen geplaatst op de dagen dat ouders dit vragen. Er staan max. 3 leidsters op de groep, waarvan minimaal 1 leidster voor het kind een vertrouwde persoon is. Ook onze medewerkers geven we houvast, door ze zoveel mogelijk volgens een vast rooster in dezelfde groep te laten werken, zodat ze ook in staat zijn om ouder –kind -leidster relaties op te bouwen en te onderhouden. Daarbij kunnen leidsters ter aanvulling of om extra ervaring op te doen, soms (tijdelijk) van groep gewisseld worden. We streven ernaar dat ouders en kinderen bekend zijn met al onze leidsters, zodat ze herkenbaar zijn bij invallen bij verlof of ziekte. Leidster/kind ratio; Bij de plaatsing van kinderen proberen wij zoveel mogelijk rekening te houden met een evenwichtige groepsopbouw. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar Wij hanteren deze wettelijk bepaalde beroepskracht – kind ratio. Via 1ratio.nl berekenen we dit. Per groep kan hier per dag in totaal 3 uur van worden afgeweken. Het gaat hier dan bijvoorbeeld om het begin en einde van de dag en de pauzetijd. Stamgroepen zijn vaste groepen met een eigen groepsruimte. Een kind maakt in de week gebruik van hooguit twee verschillende groepsruimten. De 3-uursregeling; Ook na invoering van de nieuwe regelgevingen in de kinderopvang blijft de 3-uursregeling gewoon van kracht. Deze houdt in dat conform het convenant kwaliteit het is toegestaan per dag gedurende maximaal drie uur af te wijken van de beroepskracht-kind-ratio, met een maximum van 1 uur per keer. Dit mag op de volgende tijden: • Voor 9.30 uur • Tussen 12.30 en 15.00 uur • Na 16.30 uur
14 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
Incidentele opvang; Ouders/verzorgers kunnen gebruik maken van extra opvang mits het kind niet in meer dan twee stamgroepen verblijft per week en het kind-aantal dit toelaat. Er kan geen extra opvang geboden worden als dit in een derde groep zou plaatsvinden, er geen vaste ped. medewerkers aanwezig is of de leidsterkindratio overschreden wordt. Ouders worden op de hoogte gebracht van deze voorwaarden ten aanzien van het aanvragen van een extra dagdeel. Verlaten Stamgroep Binnen de (stam)groep worden de kinderen op hun eigen ontwikkelingsniveau benaderd. Dat betekent dat er voor de verschillende leeftijden aparte activiteiten zijn. Op een aantal momenten bestaat de mogelijkheid om vanuit de groep deel te nemen aan groeps-overstijgende activiteiten. De oudste kinderen kunnen bijvoorbeeld in een andere ruimte terecht om een activiteit uit te voeren of op hun eigen manier te kunnen spelen. Bij dagopvang Ukkie; De oudste kinderen gaan naar de gang om bijvoorbeeld in de zand-water bak te spelen, poppenkast te kijken, met het winkeltje te spelen. In de gang worden de grotere activiteiten behorende bij een thema gedaan. Daar is de ruimte om dit (poppenkast-winkel) op te stellen. Ook wordt er wel eens naar een nabij gelegen speeltuintje gewandeld. Bij de Peutergroepen; De stamgroep wordt verlaten om naar de speelzaal te gaan om daar te gaan ‘gymen”. De oudste kinderen uit de groep gaan ook wel eens naar groep 1 en 2 van de basisschool om daar naar een project te kijken. Bij activiteiten kunnen kinderen de stamgroep verlaten. De maximale omvang van de stamgroep wordt dan tijdelijk losgelaten. In de zomerperiode zijn er soms maar heel weinig kinderen per groep aanwezig. In een enkel geval voegen we dan de groepen samen. Hierbij blijft de beroepskracht-kindratio per groep van kracht. Dit wordt vantevoren aan ouders gemeld. Achterwacht; In de vroege opvanguren kan het voorkomen dat er vlg. de leidster - kind ratio nog maar 1 leidster aanwezig hoeft te zijn. In geval van een calamiteit is beschikbaarheid geregeld van medewerkers die in de directe nabijheid wonen of al op kantoor aanwezig zijn. In de loop van de dag kan door medewerkers op onvoorziene momenten een beroep worden gedaan op medewerkers op oproepbasis of gediplomeerde pedagogisch medewerkers welke werkzaam zijn op kantoor. Grenzen stellen; Regels worden niet halsstarrig toegepast. Er wordt rekening gehouden met het ontwikkelingsniveau van het kind. Bovendien vraagt elke situatie om een eigen aanpak. Een kind dat vaak grenzen aftast, wordt anders benaderd dan een kind dat voor het eerst een regel negeert. Kinderen worden gestimuleerd om zich verbaal te uiten en leidsters tonen het voorbeeld. Uitleg is ook belangrijk om te zorgen dat het kind de regels begrijpt. Door de regels weet het kind tot hoever het mag gaan en het ervaart wat er gebeurt als het de grenzen overschrijdt. Door kinderen aan te spreken op wat zij doen leren zij de consequenties van hun gedrag. Volgen en signaleren; De leidsters volgen de ontwikkeling van elk kind. Dit betekent niet dat ze de hele dag het kind nauwgezet observeren. Ze vormen zich een beeld van een kind aan de hand van hun contacten met het kind en aan de hand van de verschillende spelsituaties. Door hun kennis van de ontwikkeling en hun ervaring met vele baby’s – dreumessen en peuters zijn ze in staat om aan te geven of een kind zich normaal, vertraagd of afwijkend van de ‘norm’ ontwikkelt. Ze bespreken dit met de andere leidsters, vragen hun mening en vormen hun oordeel. Wanneer het idee bestaat dat er sprake is van een ontwikkelingachterstand bij een kind, wordt onze zorgcoördinator ingeschakeld of de intern begeleider van de basisschool om een goed beeld van het kind te vormen en samen tot een goede aanpak te komen. Het gaat hier niet om een diagnose, niet om oorzaken, alleen maar om het signaleren, een voorzichtige constatering dat de ontwikkeling anders dan normaal verloopt. De leidsters informeren bij de ouders of zij iets opmerken aan hun kind. Dit kan ook een vraag zijn naar bijvoorbeeld het functioneren van het gehoor. Dit kan voor ouders een aanleiding zijn om contact met de arts of het consultatiebureau op te nemen. Vaak komen de ouders 15 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
zelf met vragen over de ontwikkeling van het kind naar de leidster. Natuurlijk is het een schok voor ouders als hun kind afwijkt van de ‘norm’. Iedereen wil een gewoon kind of liever een superkind. Vanuit deze gevoelens kunnen de ouders reageren naar de leidsters. Leidsters houden rekening met de gevoelens van de ouders en zullen hen steunen met het oog op het belang van het kind. Een leidster speelt in op de ontwikkeling van het kind. Ze past haar handelen aan. Zo zal ze bij een kind met een vertraagde taalontwikkeling duidelijke, korte opdrachten geven, het kind goed aankijken en controleren of het kind de opdracht goed begrepen heeft. Alle leidsters hebben de opleiding Puk en Co gevolgd, dat wil zeggen dat leidsters ook toegerust zijn om kinderen te observeren en te volgen met behulp van ontwikkelingslijsten. Volgstructuur; In ons volgstructuurplan wordt uitvoerig beschreven hoe wij als Kindcentra Peel en Maas werken met het volgen van kinderen. Kinderen van 0-1 jaar hebben een schriftje. Tussen de 1,5 en 2 jaar zal het eerste gesprek gaan plaatsvinden, aan de hand van observatielijsten. Tussen de 2 en 4 jaar zijn er een drietal momenten dat PM-ers met de ouders/verzorgers in gesprek gaan. Aan de hand van observatielijsten wordt de ontwikkeling van het kind besproken. Het laatste gesprek is dan ook tevens de overdracht naar de basisschool. 3 keer per jaar vind er een volgoverleg plaats met JGZ, intern begeleider van school, de zorgcoördinator en de PM-er. Een overleg ter afstemming en ondersteuning bij ontwikkelingsvragen van de peuter in de brede zin van het woord. Het overleg wordt georganiseerd en voorgezeten door de zorgcoördinator van Kindcentra Peel en Maas. Ouders worden vooraf op de hoogte gebracht van de inbreng van hun peuter. De doelgroeppeuters (geïndiceerde VVE peuters) worden binnen de volg-overleggen altijd besproken. Taal en voertaal; Taal en denken zijn nauw met elkaar verbonden. Taal is een belangrijk middel om inzicht te krijgen in de omringende wereld. Een kind vraagt en krijgt in taal uitleg en hulp. De leidster speelt hierin een actieve rol door veel tegen het kind te praten. In groepsverband wordt er tegen de kinderen Nederlands gesproken, tegen het individuele kind wordt er ook Limburgs dialect gesproken (als het kind dialect spreekt). Het kan zijn dat de ouder aangeeft dat ze liever hebben dat er ten alle tijden Nederlands gesproken wordt tegen hun kind. Hieraan geven de leidsters dan ook gehoor. Foto’s –video opname; Regelmatig worden er bij feestjes en activiteiten foto’s en video opnamen gemaakt door onze medewerkers of ouders op bezoek. Beelden van uw kind kunnen dan toegankelijk zijn voor derden. Maakt u hiertegen bezwaar, dan respecteren we dat en zal uw kind na een schriftelijke overeenkomst van deelname worden uitgesloten. Het plaatsen van foto’s op Social media door de ouders zelf is niet toegestaan. Hier ondertekenen ze een verklaring voor. Op de hoogte blijven; We houden u op de hoogte van ontwikkelingen door: • Persoonlijke gesprekken tijdens de haal - en brengcontacten • Nieuwsbrieven • Infoborden op locaties • Schriftelijke berichtgevingen • Website Voorlichtingsavonden; Jaarlijks vinden er (in samenwerking met de oudercommissie en/of school) thema - of voorlichtingsavonden plaats. Onderwerpen zijn heel divers en sluit aan op de doelgroep.
16 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
Voeding; Kindcentra Peel en Maas biedt maaltijden en tussendoortjes aan zoals beschreven in het infoboekje. Ze kiest daarbij voor de aankoop van een goede kwaliteit, welke ze zoveel mogelijk betrekt van de plaatselijke ondernemers. Ze let daarbij bijzonder op: vers - gezondheid. We bieden een afwisseling en keuzemogelijkheid in producten aan, zodat een kind altijd iets kan kiezen wat hij lekker vind. Daarbij vermijden we zoveel mogelijk toegevoegde smaak - en kleurstoffen. Feesten; Feesten zoals Sint-Nicolaas, kerstfeest, carnaval, afscheidsfeest, verjaardagen zijn bijzondere rituelen. Het feest is op de groep en op de leeftijd afgestemd. De manier van vieren dient begrijpelijk te zijn voor het kind. Het feest moet in de eerste instantie leuk zijn voor kinderen en pas in de tweede plaats moet het voldoen aan de verwachtingen van de ouders en leidsters. Hygiëne; Het jonge kind heeft nog niet veel weerstand opgebouwd en is dus zeker in groepsverband sneller vatbaar voor (kinder)ziektes. We nemen als leidraad daarbij de voorgeschreven hygiëne regels van de GGD in acht. Aan de hand daarvan hebben we een dagelijks -wekelijks en maandelijks schoonmaak en was -schema opgesteld. Dit wordt door de groepsleidsters en de in dienst zijnde interieurverzorgerster gezamenlijk uitgevoerd Daarbij wordt er waar extra hygiëne vereist is chloortabletten en alcohol gebruikt. Kinderen leren we ook hygiëneregels aan door na het plassen en voor het eten de handen te wassen. We leren ze bijvoorbeeld te hoesten met het handje voor de mond. Veiligheid –Gezondheid; Het werken met kinderen maakt het noodzakelijk dat het materiaal en de inrichting van de groepsruimte voldoet aan de strengste veiligheidsnormen met op zijn minst het CE keurmerk. Dat wil niet zeggen dat we geen ruimte over laten om kinderen ook met natuurlijke materialen te laten omgaan en ze de vrijheid geven om te klauteren en te klimmen. Een kind moet ook kunnen leren van vallen en opstaan. Vlgs. een gepland rooster worden ruimte en materialen op veiligheid gecontroleerd. Jaarlijks wordt aan de hand van risico-inventaris - lijsten de veiligheid en gezondheid op alle locaties van onze kinderopvang getoetst. Tekortkomingen worden geïnventariseerd met noteringen van de noodzakelijke aanpassing. De verslagen worden ter inzage gelegd. Calamiteiten; In het gebouw kunnen zich situaties voordoen die het noodzakelijk maken dat kinderen, pedagogisch medewerkers, ouders en overig personeel het gebouw zo snel mogelijk moeten verlaten bijv. bij brand, gaslekkage of andere voorkomende gevallen. Hiervoor is naast de genomen preventie een ontruimingsplan aanwezig. Alle pedagogisch medewerkers zijn in het bezit van een certificaat EHBO en reanimatie. Dit wordt jaarlijks herhaald. Een aantal pedagogisch medewerkers zijn in het bezit van het BHV diploma. Ook dit wordt jaarlijks herhaald. Voor een goede ontruiming is het ontruimingsplan bij iedere pedagogisch medewerker bekend zodat zij bij een calamiteit de kinderen onder goede begeleiding naar de verzamelplaats kan brengen. Hiervoor wordt jaarlijks geoefend. Door instructie en minimaal een jaarlijkse oefening zal dit ontruimingsplan aan de praktijk worden getoetst en zo nodig worden bijgesteld. Bij calamiteit is in eerste instantie de aanwezige directie, Hoofd Bedrijfshulpverlener, verantwoordelijk. Alle overige medewerkers en ouders zullen hun aanwijzingen moeten opvolgen. Bij afwezigheid van directie is binnen de kinderopvang per groep een coördinator aanwezig ( in het bezit van BHV) die op dat moment moet handelen. De directie is verantwoordelijk voor de bedrijfshulpverleningsorganisatie in het gebouw volgens de Arbowet artikel 15. Het zou voor kunnen komen dat er ter plekke een pedagogisch medewerker uitvalt in de groep door bijv. ziekte, ongelukje of flauwvallen. De collega pedagogisch medewerker van de groep kan dan het Hoofd BHV ( of vervangers) inschakelen en/of de roosterplanner om te handelen of voor vervanging te zorgen. De lijst met telefoonnummers van de te bereiken BHV ’ers is op iedere groep aanwezig. 17 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
4-ogen beleid Kindcentra Peel en Maas; Naar aanleiding van de zedenzaak is de commissie Gunning ingesteld om onderzoek te doen naar de toedracht van de Amsterdamse zedenzaak met als doel om hieruit lessen te trekken voor een betere en veiliger kinderopvang. Na gedegen onderzoek naar de praktijk van de kinderopvang, de regelgeving, het toezicht en hulpverlenende instanties is de commissie Gunning met een rapport vol aanbevelingen gekomen. De commissie richt zich met haar aanbevelingen tot alle betrokkenen bij de kinderopvang. De aanbevelingen zijn niet alleen relevant als het gaat om seksueel misbruik, maar ook als het gaat om kindermishandeling of andere veiligheidsrisico's. Na het bekend worden van het rapport Gunning ontstond het 4-ogen principe. Het 4-ogenprincipe betekent dat er altijd minimaal twee volwassenen in een bepaalde vorm toezicht moeten houden op kinderen in kinderdagverblijven. De branche organisatie kinderopvang heeft samen met Boink een brochure uitgegeven over het 4-ogenprincipe in de praktijk. Deze brochure dient als achtergrondinformatie bij ons beleid. Stichting Kindcentra Peel en Maas vindt het natuurlijk belangrijk dat kinderen in een veilige omgeving en vertrouwde omgeving worden opgevangen. Samen met de oudercommissie en alle medewerkers is besproken op welke manier in de praktijk omgaan met dit beleid. Bouwkundige maatregelen: In alle groepsruimtes en verschoonruimtes (de meeste locaties hebben de verschoontafel in de groep staan) zijn veel ramen waardoor hier geen aanpassingen zijn gedaan. Op de locatie waar slaapkamers zijn, zijn ook ramen. En er is een babyfoon, zodat je ten alle tijden kunt horen wat er gebeurd. Deze slaapruimtes grenzen ook nog eens aan de groepsruimtes. Sommige locaties hebben een aparte berging. Deze hebben geen ramen. Voor deze ruimte geldt echter al de afspraak dat om veiligheidsredenen – vanwege aanwezig gereedschap e.d., geen kinderen naar binnen mogen. Alle medewerkers zullen hier op toezien en elkaar hier zo nodig op aanspreken. Overal is dus voor alle volwassenen in het gebouw voldoende gelegenheid om binnen te kijken, ook grenzen groepen aan elkaar of op locaties in school, grenzen lokalen aan een groepsruimte. De buitenspeelruimtes grenzen allemaal aan lokalen van school / lokalen met ramen. Iedereen kan naar buiten kijken / gezien worden. Overige maatregelen: Gedurende de dag is de sociale controle op de medewerkers en kinderen groot. • Het grootste gedeelte van de dag zijn er twee pedagogische medewerkers op de groep of een pedagogisch medewerker met een stagiaire. In enkele gevallen staat er een pedagogisch medewerker alleen op de groep. Er zijn altijd meerdere volwassenen in het gebouw aanwezig. Aan het begin en einde van de dag, tijdens de breng- en haalmomenten zijn er naast de pedagogisch medewerkers ook (veel) ouders aanwezig; voor onze locaties die in een schoolgebouw zitten geldt dat ook de leerkrachten regelmatig binnenkijken – binnen komen lopen • Pedagogisch medewerkers lopen gedurende de dag regelmatig elkaars groepsruimtes binnen zonder te kloppen. Hun taken zijn zo met elkaar verweven dat ze elkaar even spreken om iets te overleggen of af te stemmen. Daardoor is er zicht op elkaars (pedagogisch) handelen • Directeur, locatiehoofd, huishoudelijke kracht, collega’s van overige locaties en leerkrachten komen regelmatig binnen in de groepsruimten • Voor uitstapjes geldt de werkinstructie uitstapjes; pedagogisch medewerkers kunnen echter alleen gaan wandelen of op pad met de kinderen zolang dit “openbaar” gebeurt. D.w.z. in het dorp in zicht, winkels, zorgcentrum of bibliotheek ed. In geval van uitstapjes naar bos e.d. “uit zicht” zal er altijd in ieder geval een 2e medewerker of stagiaire meegaan • Ook zorgen we met elkaar voor een open aanspreekcultuur; als je onderbuik gevoel zegt dat er iets niet klopt, zeg je er wat van • Stagiaires en vakantiekrachten zijn ook een extra paar ogen en zullen we zo ook in zetten boventallig 18 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
•
•
Iedereen is er zich van bewust regelmatig even te kijken en binnen te lopen, hiermee zorg je namelijk dat je collega ook een getuige heeft van het juist pedagogisch handelen door onze medewerkers in welke situatie dan ook Bij signalen van mishandeling door een beroepskracht volgen wij de procedure volgens de Landelijke Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Daarnaast is er een protocol gedragsregels voor onze pedagogisch medewerkers en de kinderen vastgelegd en zijn de pedagogisch medewerkers op de hoogte van de beroepscode kinderopvang. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; Een andere aanbeveling uit het rapport Gunning is om aandacht te hebben voor het signaleren van risicosignalen. Kindcentra Peel en Maas heeft een ‘meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ vastgesteld op basis van aanbevelingen van de branche organisatie. De meldcode ligt op alle locaties ter inzage en is te vinden op onze website. Omgaan met rouwverwerking; Het overlijden van een persoon in de directe omgeving kan voor kinderen heel ingrijpend zijn. Het is belangrijk dat de leidster op de hoogte is, zodat zij er zo goed mogelijk op in kan spelen. Een dreumes zal, hoe vreemd soms voor volwassenen, snel weer opgaan in zijn spel. Hij associeert de kinderopvang nog niet met zijn woonomgeving. Een schoolkind daar en tegen kan dit al wel. Laten vertellen, laten tekenen, iets laten maken, troosten, aanhalen en warmte bieden zijn wezenlijke dingen waarmee je kinderen helpt om hun rouw en verdriet te verwerken. De leidster zal de rouwverwerking dan ook begeleiden op de individuele behoefte en het ontwikkelingsniveau wat het kind of de groep heeft. Daarbij word het kind of de groep niks opgelegd, waar geen behoefte aan is. Zieke kinderen; Indien uw kind wat hangerig een loopneus, verkouden of lichte verhoging heeft, kan hij ook terecht op de kinderopvang. Mits hij gewoon deel kan nemen aan het dagprogramma. U kunt met de leidster afspraken maken over een telefonisch contact in de loop van de dag. Heeft een kind >38.5 graden koorts, dan worden de ouders ingelicht. De leidster maakt verdere afspraken over het verloop van de dag en/of het wenselijk is dat het kind wordt opgehaald. Wordt hij zo ziek dat hij 1- op 1 verzorging nodig heeft dan worden de ouders direct verzocht om het kind te komen ophalen. Wanneer een kind echt ziek is, voelt hij zich het prettigst in zijn eigen vertrouwde omgeving is, waar er meer aandacht aan hem geschonken kan worden dan de leidsters dit kunnen; zij hebben immers ook de overige groep kinderen. Heeft uw kind een besmettelijke ziekte, dan wordt u tijdens de besmettingsperiode verzocht om het kind thuis te laten. Treft dezelfde ziekte 3 of meerdere kinderen die onze opvang bezoeken, dan lichten we de ouders in via een mededeling op het infobord. We nemen dan maatregelen om verdere uitbreiding te voorkomen. Kinderen moeten thuis blijven bij; • Koorts hoger dan 38,5 graden. • Besmettelijke diarree, d.w.z. heel dunne luiers, hangerig en koorts. • Waterpokken zolang de blaasjes open zijn. • Roodvonk. • Hoofdluis zolang luizen en neten (levend) aanwezig zijn. • Krentenbaard: die niet behandeld is en open wondjes heeft. • Bof • Kinkhoest • Mazelen • Rode hond • Rs virus • Ontstoken oogjes. (langdurig en niet behandeld)
19 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015
Privacy bescherming; Als voor het belang van een kind of voor de algemene organisatie contacten –overleg gezocht moet worden met externe instanties zoals GGD, JGZ, basisscholen of andere derden, dan wordt zorgvuldig gehandeld m.b.t. de privacybescherming van alle in vertrouwen gegeven informatie. Betreft het een individueel kind, dan zal dit na overleg -goedkeuring met de ouders plaatsvinden, waarbij we altijd de belangen van het kind voorop stellen. Beroepsgeheim; In alle taken en contacten die pedagogisch medewerkers hebben realiseren ze zich dat ze verplicht zijn tot geheimhouding van wat hen uit hoofde van de functie ter kennis is gekomen. Deze verplichting geldt natuurlijk ook na beëindiging van het dienstverband. Omgaan met het beroepsgeheim wil zeggen dat de pedagogisch medewerkers vertrouwelijk omgaan met informatie die ze in de werksfeer hebben verkregen en waarvan ze weten of kunnen verwachten dat die persoonlijk is. Medische gegevens, informatie over de ontwikkeling van kinderen, relatieproblemen van ouders, observatie gegevens, is allemaal informatie waar de pedagogisch medewerkers zorgvuldig mee om dienen te gaan. Overdracht verantwoordelijkheid; Zodra er een kindoverdracht tussen ouders -leidster heeft plaatsgevonden is vanaf dat moment de leidster verantwoordelijk voor het toezicht van het kind. Andersom geldt dit voor het eind van de dag als de leidster het kind weer heeft overgedragen aan de ouders, neemt de ouder vanaf dat moment de verantwoordelijkheid weer over. Deze regel is om te voorkomen dat op de haal en breng momenten het kind eigenhandig zijn weg gaat vervolgen. Kinderen worden alleen aan de betreffende ouders meegegeven of we moeten op de hoogte worden gesteld dat iemand anders uw kind op komt halen.
20 Pedagogisch beleidsplan / juni 2015