FILMMUZIEKMAGAZINE
PAUL M. VAN BRUGGE - Componist van Boven is het stil NUMMER 172 – 42ste JAARGANG – MEI 2013 1
Score 172 Mei 2013 42ste jaargang ISSN-nummer: 09212612 Het e-zine Score is een uitgave van de stichting Cinemusica, het Nederlands Centrum voor Filmmuziek Informatienummer: +31 050-5251991 E-mail:
[email protected]
Kernredactie: Paul Stevelmans en Sijbold Tonkens Aan Score 172 werkten mee: Paul Stevelmans, Sijbold Tonkens en Julius Wolthuis Eindredactie: Paul Stevelmans Vormgeving: Paul Stevelmans
Met dank aan: Paul M. van Brugge, Features Creative Management B.V., Martin van Wouw.
FILMMUZIEKMAGAZINE REDACTIONEEL Filmcomponisten kunnen heel oud worden. Neem Armando Trovajoli. Enkele maanden geleden overleed hij op de respectabele leeftijd van 95 jaar. Luttele jaren voor zijn heengaan leverde hij nog een bijzonder genietbare laatste score af. Wie lang leeft kan veel scores componeren en dat deed de aimabele Italiaan dan ook. Het waren er uiteindelijk ruim 200. Een ervan was Se permettete parliamo di donne uit 1964. Het was de eerste score die hij schreef voor Ettore Scola, de regisseur met wie hij het meest frequent zou samenwerken. De muziek verscheen onlangs voor het eerst op cd. Zowel een in memoriam van de maestro als een recensie van Se permettete ....... treft u in deze Score aan. Een indrukwekkende Nederlandse film die op dit moment met veel succes in de bioscopen draait is Boven is het stil, de verfilming van Gerbrand Bakkers bestseller. Regisseur Nanouk Leopold wilde voor deze film een echte filmscore. Over de muziek die Paul M. van Brugge voor dit boerendrama schreef, komt u in een interview met de getalenteerde componist meer te weten.
INHOUDSOPGAVE
3 Interview met Paul M. van Brugge 6 Interview met Martin van Wouw 9 Armando Trovajoli - In memoriam 13 Boekbespreking 14 Cd-recensies
2
MUZIEK DIE HET ONVERMOGEN UITDRUKT Paul M. van Brugge over de muziek van Boven is het stil Boven is het stil is de nieuwste film van Nanouk Leopold. Haar vijfde speelfilm is om verschillende redenen uniek. Allereerst regisseerde zij niet op basis van een eigen script, maar verfilmde zij een roman. Daarnaast wilde ze een echte score ter begeleiding van deze verfilming van Gerbrand Bakkers bestseller. Paul M. van Brugge (foto: Elselien van der Wal), een van de grote hedendaagse Nederlandse filmcomponisten, werd aangezocht om deze boekverfilming van een passende score te voorzien. Onlangs sprak hij uitvoerig met Score over de muziek voor de goed ontvangen film. het stil een volwaardige score? Paul M. van Brugge (Rotterdam, 1959): ʽOmdat ze het gevoel had dat deze film uiteindelijk nog een lading nodig had. Ze zei: Ik heb gezien dat muziek erg prettig kan zijn om een gevoel bij de kijker te versterken. Ik wil dat leren, ik wil weten hoe dat moet. Het was voor haarzelf eigenlijk een opdracht.ʼ Waarom koos ze voor Van Brugge? ʽOmdat ik in een film kan kruipen en er specifiek voor die film ontworpen muziek voor kan maken. Ze kwam dan ook met het verzoek: Ik wil dat je de muziek van Boven is het stil gaat maken en niet zomaar filmmuziek gaat schrijven. Omdat het voor haar de eerste keer was dat ze echt met filmmuziek wilde werken, was dat voor ons allebei ongelooflijk spannend en ook heel leuk. Uiteindelijk is het heel goed gegaan.ʼ Overbodig Jeroen Willems speelt in Boven is het stil een van zijn laatste filmrollen. Als Helmer, een gesloten boer uit Zeeuws-Vlaanderen, zeult hij in het begin van de film zijn bedlegerige vader van de benedenverdieping naar boven. Daarna volgen we zijn ontmoetingen met diverse mensen uit zijn directe omgeving. In Nanouk Leopolds vorige films kwam slechts op zeer beperkte schaal muziek voor, soms niet meer dan een korte compositie zoals in Wolfsbergen (2007). Waarom wilde ze voor Boven is
Toen Van Brugge de film voor het eerst in een ruwe versie zag was hij al diep onder de indruk. Aanvankelijk vond hij dat bij deze indringende beelden helemaal geen muziek paste. ʽDit verhaal raakte mij al zo, wat moest ik in godsnaam nog vertellen?ʼ, herinnert hij zich. ʽIn latere gesprekken kon Nanouk mij haarfijn uitleggen waarom ze vond dat er wel muziek wenselijk was. Er werd veel aan de verbeelding en perceptie van de kijker overgelaten, en af en toe had Nanouk behoefte aan een voorzichtige 3
Helmer (Jeroen Willems) en de buurjongens in Boven is het stil.
sturing van de beleving van de kijker. Tegelijkertijd wilde ze dat de muziek een specifieke autonomiteit bleef houden, dus juist niet teveel inkleurde, een lastige paradox. We zijn het proces vervolgens ingegaan onder het motto: laten we onderzoeken waar en zo ja welke muziek de film nodig heeft, los van dat eerste gevoel, dat er geen muziek in hoeft. Ook moest ik oppassen dat de muziek niet te snel overbodig zou worden.ʼ
boven gezeuld en dat is een nogal heftige, bijna gewelddadige scène. Daar moet je even uit, anders zit je twintig minuten lang in een soort verstikkend proces van die man; dat houd je niet vol. En dat moment bij die schapen, dat is een moment waarop je even lucht voelt en waarop je ook weer meteen naar de volgende situatie gaat.ʼ Tijdens de tweede muziekscène bevinden we ons buiten Helmers boerderij en zien we ezels en kinderen. Hier benadrukt de muziek vooral de tweeslachtigheid van de protagonist: ʽDie man haakt naar het leven terwijl hij zelf eigenlijk volkomen vast zit in zijn identiteit, in zijn onvermogen om zijn binnenwereld vorm te geven.ʼ Het derde moment is bij het vuur tijdens de nieuwjaarsnacht wanneer hij in gezelschap is van zijn buurvrouw en haar kinderen: ʽEen heel gevoelig moment omdat wij daar voor het eerst beseffen dat hij een gezinsleven zou kunnen hebben, hij zou zich kunnen overgeven aan de liefde, maar het lukt hem niet.ʼ In de vierde muziekscène zien we Helmer en de melkman: ʽTwee mannen die uit respect en uit liefde en uit onhandigheid volkomen langs elkaar heen communiceren.ʼ
Echt veel muziek bevat de score niet, hooguit een minuut of veertien. Regisseur en componist hebben minutieus gezocht naar de geschikte momenten waarop de muziek doelbewust kon worden ingezet. Wie tijdens het kijken naar Boven is het stil goed luistert, hoort gedurende vijf scènes muziek. ʽNanouk was uiteindelijk heel erg helder aangaande de scènes waarbij zij wel en niet muziek wilde. Het zijn altijd scènes waarin wij Helmer van een afstand kunnen bekijken, behalve de scène met de onhandige toenaderingspoging van de melkman.ʼ De eerste noten klinken bewust niet tijdens de openingscredits van de film, waar er veel ruimte zou zijn geweest maar pas iets later tijdens de scène met de schapen. ʽJe verwacht het hier niet waardoor de muziek je even verrast en tegelijkertijd past het omdat je Helmer voor het eerst van een afstand ziet. Hij heeft net zijn vader naar
Onvermogen Wat al deze scènes verbindt is Helmers onvermogen om met de mensen om hem 4
ʽMuziek starten is niet zo moeilijk, muziek laten ophouden is lastiger. Zeker met repetitieve, motorische muziek die een bepaalde groove heeft en die minder lyrisch is dan dat hij motorisch is, is het erg lastig om eruit te gaan. In dit geval hebben we heel bewust gekozen om het letterlijk af te breken, dus om de muziek op “onlogische” momenten te stoppen, waardoor de muziek eigenlijk altijd een vraag oproept in plaats van een eenduidig antwoord geeft op hoe de scène ervaren moet worden.ʼ De keuze voor repetitieve pianomuziek is terug te voeren op Leopolds kortstondige overweging om een compositie van Philip Glass te gebruiken gedurende de vele maanden van editing en muzikale overwegingen.
heen een wezenlijke relatie op te bouwen. De muziek benadrukt dit onvermogen en nodigt de kijker tegelijkertijd uit Helmers innerlijke wereld te betreden. Iets heftiger wordt de muziek tijdens de laatste scènes: de begrafenis van Helmers vader en de eindscène wanneer hij in het riet ligt. ʽNanouk zei: Nu mag je het drama best wel voelen. We zijn de hele tijd voorzichtig geweest, heel terughoudend en heel secuur. Ik wil hier het gevoel hebben dat de man echt verdriet heeft en zijn onvermogen ervaart, en tegelijkertijd beseft dat er een nieuwe fase is aangebroken, dat er een mogelijkheid tot bevrijding is, dat er hoop is. Het blijft voor de kijker in het midden wat Helmer exact voelt en denkt. Die ambiguïteit is duidelijk te horen in de muziek. Hier kon ik even uitpakken, voor zover die tweeslachtigheid dat toeliet.ʼ Uiteindelijk stopt de muziek abrupt vlak voor het zwart van de eindtitels. En dat ervaart de kijker als een schok. Die heftigheid wordt voortgezet gedurende de eindtitels: ʽIk heb geprobeerd in dezelfde sfeer te blijven, maar hier wel zijn bevrijding te laten klinken.ʼ De muziek wordt uitgevoerd door een pianoduo, waarbij de 4-handigheid en de complexiteit van de stemmen onderling zich heel gestructureerd ontvouwt naar gelang de opbouw van de scènes en volgens de ontwikkeling van het filmverhaal. De keuze voor de piano als enige instrument beviel Leopold: ʽZe zag in dat pianomuziek inderdaad een goede optie was en dat er een zekere simpelheid in geluid moest zijn, dat het niet al te complex en "filmmuziekerig" moest zijn.ʼ Van Brugge’s keuze voor dit instrument werd mede ingegeven door hetgeen Leopold met deze film wilde uitdrukken. ʽIk wilde dat het een neutrale klank was. Wat mij betreft is een piano neutraal, ik vind dat die een klank heeft die zo ongelooflijk veel kanten uit kan. En met een bewuste keuze voor twee piano's en vier handen had ik echt een breed palet.ʼ
Van Brugge (foto) is meer dan tevreden over de samenwerking met Leopold. Denkt hij stilletjes aan toekomstige projecten met haar? ʽIk hoop natuurlijk dat we weer kunnen samenwerken op het moment dat zij een film heeft waarvan ze vindt dat er muziek bij moet komen. Nanouk is iemand die zich heel bewust ontwikkelt. Ik heb grote bewondering voor de manier waarop ze naar zichzelf kijkt als filmmaakster en de manier waarop ze dingen intuïtief en cerebraal benadert. Ik heb dat zelf ook een beetje. Het klikte prima tussen ons en als daar een volgende film uitrolt, dan zou dat geweldig zijn, maar als dat niet zo is, dan is dat zo.ʼ PS
Opvallend aan de vijf muziekstukken zijn de start- en met name de stopmomenten. 5
ENNIO MORRICONE MAGAZINE MSV STOPT: EINDE VAN EEN TIJDPERK Twee filmmuziekcoryfeeën zitten tegenover elkaar: Julius Wolthuis (66 jaar), oprichter van het filmmuziekmagazine Score, nu te lezen als e-zine en Martin van Wouw, oprichter van het blad Musica Sul Velluto, geheel gewijd aan Ennio Morricone. Martin (53 jaar), woonachtig in Alkmaar, werkzaam als leraar Grieks en Latijn in het voortgezet onderwijs, stopt ermee. Na 116 nummers kan hij het niet meer combineren met zijn drukke werkzaamheden. Reden om daar toch even bij stil te staan. Met elkaar in gesprek over MSV in het bijzonder. Hoe begon hij ook al weer? Martin: ʽJij hebt het blad Max Steiner Music Society in 1971 opgericht waarvan de naam later veranderde in Score. Ik kocht de lp van My Name is Nobody, gevolgd door elke lp die ik van Morricone in Nederland tegenkwam. Het Gebeurde in het Westen was voor mij de derde lp in de tijd dat Willem Duys die zoveel aandacht gaf. Pas na verloop van tijd, toen Morricone na 400.000 in Nederland verkochte exemplaren in 1978 bij Willem Duys kwam, kwam voor mij Score in beeld. Toen verscheen ook een Ennio Morricone Special van de redactie van Score en toen ben ik lid van het blad geworden. Daarin zag ik advertenties van platenzaken als Bongiovanni en Soundtrack & General. Ik nam contact met hen op. Later kwam er nog een tweede Morricone-special uit bij Score en die was veel dikker. Een overzicht van al het werk van deze Italiaanse componist. Voor mij een adembenemend boekwerkje omdat ik niet wist dat er zo veel van Morricone was. Aan jou stelde ik toen de vraag of er een Morricone Society was. En die was er niet. Dus zei jij: waarom begin je er zelf niet mee? En zo ontstond het idee een blad te beginnen over de muziek van Ennio Morricone.ʼ
Martin van Wouw
ricone (hij componeerde daarvan niet de muziek, deed alleen de muziekarrangementen). Geen fanclub-magazine, maar een blad voor verzamelaars van de muziek van de Italiaanse componist. Het blad kreeg inhoudelijk vorm door vaste rubrieken, nieuws over nieuw uitgekomen lp’s van hem bij CAM, General Music, RCA of Cinevox, plaatbesprekingen, de plannen van Morricone voor nieuwe filmmuziek, een inhoudelijk artikel over Cometa, ingezonden brieven, lp’s die te koop werden aangeboden en altijd vanaf dit eerste nummer op de laatste bladzijde in overzicht de nieuw verschenen soundtracks: Il prato van CAM, I comme Icare van General Music, Buone notizie van Cometa, OrientExpress van RCA, La violenza: Quinto potere van Cometa etc.
Op 6 maart 1980 verscheen het eerste nummer van Musica Sul Velluto, vernoemd naar de allereerste lp met muziek van Mor6
Maar waarom nu juist Morricone?
Wanneer sprak je hem voor het eerst?
Martin: ʽAndere componisten kende ik in die eerste jaren gewoon niet! Die interesse kwam pas veel later (Goldsmith, Barry, Williams, Horner, maar ook veel Italiaanse componisten). Ik richtte me op zijn muziek, het zoeken naar platen en het contact leggen met verzamelaars, zoals Don Trunick uit Amerika, Michael Marx uit Duitsland. Mensen die toen al alles van Morricone op single en lp hadden. Zo breidde het aantal adressen zich snel uit en het blad kreeg meer lezers, allemaal in Morricone geïnteresseerd.ʼ
Martin: ʽDat was in de zomer van 1978, in de Forum Studio’s in Rome, toen nog Orthophonic Studio geheten. Ik had een paar lp’s meegenomen voor een handtekening. Ik sprak toen nog geen woord Italiaans, een taal die ik mede op zijn aandringen ben gaan leren. De andere ontmoetingen waren of in studio’s of bij hem thuis, in Rome. Daar woont hij al heel lang met zijn vrouw Maria en vier kinderen in een monumentaal pand vol kunst. Een van die kinderen is Andrea Morricone (nu 48 jaar) die ook veel filmmuziek maakt, vooral voor Italiaanse films. Met zijn vader tekende hij voor de muziek van Cinema Paradiso. Op deze manier heb ik Morricone ook goed leren kennen. Eigenlijk is het een heel stugge man in de dagelijkse omgang, die wars is van uiterlijk vertoon. Beschouw hem als een intellectueel die een vreselijke hekel heeft aan door journalisten gestelde domme vragen. Je moet hem wat beter leren kennen, dan is hij vriendelijk, geduldig, legt alles goed uit wat hij doet. De laatste keer sprak ik hem in 2000, in Gent bij een concert in het Kuipke. Een van zijn meest opmerkelijke uitspraken was altijd wanneer ik vroeg naar zijn beste muziek. “Mijn laatste werk is het beste,” sprak hij altijd.ʼ Martin van Wouw heeft alles van Morricone wat ooit op single, lp, cd, verzamelalbum is uitgebracht. Daarmee is hij een van de grootste Morricone-verzamelaars op deze aardbol. In Groningen woont er nog iemand, Sijbold Tonkens, die ook alles heeft. Zelfs eigenlijk nog meer met bandopnamen van muziek die nooit werd uitgebracht.
Het eerste nummer uit 1980.
Inmiddels is Ennio Morricone bijna 85 jaar, componeert nog steeds, vooral voor Italiaanse tv-series en doet vele concerten per jaar. Martin van Wouw kent hem, al jaren. In de afgelopen dertig jaar zag en sprak hij hem een vijftiental keren, meestal in Italië waar Martin niet helemaal toevallig op vakantie was.
Wat beschouwt hij zelf als de beste muziek van Morricone? Martin: ʽNatuurlijk alle grote titels, maar ik zou het in drieën willen opsplitsen. Allereerst de muziek voor zijn westerns. Als tweede bijna alle muziek die hij maakte 7
voor de films van een van zijn vaste regisseurs, Giuseppe Tornatore (56 jaar). Films als Cinema Paradiso, Stanno tutti bene, Malèna en La sconosciuta. En op de derde plaats de muziek voor de vele Italiaanse mini-tv-series (meestal in twee delen van elk 90 minuten), zoals Il segreto del Sahara, Padre Pio, Karol, Il papa buono, Cefalonia, In fondo al cuore, Pane e libertà, Come un delfino, waaronder feitelijk alle titels van regisseur Alberto Negrin.
van 26 nieuwe cd-titels. En een afsluitend woord van Martin in zijn voorwoord: ʽ... after ample thinking I have decided that this will have to be the final issue of MSV. After almost 34 years I quit.ʼ
Terug naar MSV (een idee van Morricone om het blad na een paar jaar niet langer Musica Sul Velluto te laten heten maar gewoon MSV, met als ondertitel Ennio Morricone Society). 32 jaar lang dat blad samenstellen kostte Martin veel tijd en energie. 116 nummers vullen, artikelen verzamelen van anderen, nieuws genereren. Toch om trots op te zijn? Martin: ʽZeer trots. Het viel niet altijd mee. Het kost veel tijd alle kopij te verzamelen. MSV heeft zich inhoudelijk sterk ontwikkeld tot een blad voor verzamelaars van de muziek van Ennio Morricone, maar vooral ook over de muziek van Morricone. De eerste nummers vulde ik vooral zelf en in die beginjaren kwam het blad trouw elke twee maanden uit. Ik bezocht platenmaatschappijen in Italië en had alle informatie uit de eerste hand. Vaak had ik exclusieve nieuwtjes over nieuwe platen of de titel van een film die Morricone ging doen. Geleidelijk trok ik me terug en schreven er andere mensen. Het blad werd gedegener en blonk uit door zijn vele muziekanalyses en de kennis van de schrijvers. Soms tot filosofische beschrijvingen aan toe. En zo is het altijd gebleven.ʼ
Het laatste nummer uit 2012.
Martin stopt nu echt. Bijna niet te geloven na bijna 34 jaar. Even niet meer de druk een blad te maken. Tijd om nu onbekommerd veel meer te luisteren naar de muziek van Morricone. Morricone zelf schrijft nog steeds en doet vele concerten per jaar, gewoon omdat hij veel wordt gevraagd. MSV bestaat dan niet meer op papier, op internet leeft het blad voort onder de naam Maestro. MSV-getrouwe Patrick Bouster heeft in samenwerking met Didier Thunus elementen uit het blad geïntegreerd in de Morricone-site www.chimai.com, the Ennio Morricone Online Community (nu dus ook met een eigen e-zine, waarvan nummer 1 net in februari jongstleden is verschenen), die al enkele jaren bestaat.
In november 2012 verscheen nummer 116. Vijftig pagina’s dik. Hoesafdrukken, muziekbesprekingen over Ogro, I maniaci, Il segreto, Days of Heaven, Karol en Diabolik. En op de laatste bladzijde een overzicht
JW
8
DE MAN IN DE RODE FERRARI Ter herinnering aan Armando Trovajoli Het komt niet vaak voor dat een filmcomponist een rol speelt in de film waarvoor hij de muziek heeft geschreven. Vijftig jaar geleden overkwam het de Italiaan Armando Trovajoli. Op de laatste dag van februari van dit jaar overleed hij op hoge leeftijd in Rome. Met meer dan 200 scores op zijn naam was hij een van de productiefste filmcomponisten die tot op hoge leeftijd muziek voor films bleef schrijven.
Armando Trovajoli (in de Ferrari) en Sophia Loren in Ieri, oggi, domani (1963).
Op de kop af vijftig jaar geleden beleefde de Italiaanse cinema artistiek en commercieel gouden jaren. Een van de grootste successen dat jaar was Ieri, oggi, domani van Vittorio de Sica met in de hoofdrollen Italië's toenmalige droomkoppel Sophia Loren en Marcello Mastroianni. In het middelste deel van de uit drie delen bestaande komedie - getiteld Anna - staan Loren en Mastroianni aan de kant van de weg nadat de laatste met de Rolls Royce convertible van Lorens man een aanrijding heeft veroorzaakt. De limousine is ernstig beschadigd en moet worden gerepareerd. Terwijl de onhandige Marcello verwoede pogingen daartoe onderneemt, passeert een rode Ferrari het stel en stopt. Uit de dynamische sportauto stapt een heer van middelbare leeftijd, stijlvol gekleed en uitermate hoffelijk: Armando Trovajoli. Hij
biedt de ongedurige Sophia aan hulp te gaan halen, waarna zij lachend en zwaaiend met de playboy in de rode Ferrari wegrijdt, de teleurgestelde Marcello bij de Rolls Royce achterlatend. Trovajoli was in de jaren '60 een van de meest gevraagde Italiaanse filmcomponisten, naast illustere namen als Rota, Nascimbene, Rustichelli en Morricone. Ten tijde van Ieri, oggi, domani was hij al een nationale bekendheid dankzij de muziek die hij had geschreven voor de musical Rugantino die in 1962 in Rome voor het eerst werd opgevoerd (tekst: Garinei & Giovannini). Een van de liedjes uit de musical, Roma nun fa la stupida stasera, zou alras uitgroeien tot een lofzang op de eeuwige stad. (De zoon die de componist en zijn eerste vrouw Pier Angeli in 1963 kregen 9
heette Howard Andrew Rugantino.) Het beeld van de levensgenieter in de Ferrari California Spyder (mogelijk de duurste auto van dit moment, onlangs nog goed voor £ 5 miljoen) strookt niet met de mens Trovajoli zelf, zo lezen we in het boek Armando Trovajoli ¹ maar benadert wellicht zijn toenmalige sterrenstatus met een knipoog.
Een vroeg voorbeeld van deze samenwerking was het populaire La donna del fiume (1954) met Sophia Loren in een van haar eerste hoofdrollen. Voor haar schreef Trovajoli het liedje Che m'è imparato a fà dat in 1957 de eerste plaats van de Italiaanse hitparade bereikte. Ze zong het met Trovajoli en zijn orkest. Loren heeft veel te danken aan de componist en in voornoemd boek prijst ze hem uitbundig vanwege zijn rustige persoonlijkheid evenals zijn enorme talent als componist die traditionele stijlen feilloos wist te vermengen met moderne trends. Met een kwartet films van Vittorio de Sica en met Sophia Loren in de hoofdrol wist Trovajoli begin jaren '60 ook internationaal de aandacht te trekken.
Liedjes Armando Trovajoli (Rome, 1917) studeerde aan de Accademia Nazionale di Santa Cecilia in zijn geboorteplaats. Ondanks zijn klassieke scholing aan dit conservatorium - hij studeerde af in piano en compositie - lag zijn voorliefde grotendeels bij jazzmuziek en al vanaf zijn tienerjaren speelde hij in diverse jazzbands. Na de Tweede Wereldoorlog werkte hij voor de radio en eind jaren '40 richtte hij zijn pijlen op de film. Hij schreef het liedje Be-Bop voor de muzikale komedie Maracatumba ... ma non è una rumba (1949) en dirigeerde de muziek die Goffredo Petrassi had geschreven voor Riso amaro (1949). Vooral de laatste film - rauw en sensueel - was in binnen- en buitenland een groot succes. In 1951 schreef Trovajoli het liedje El negro zumbon dat Silvana Mangano zong in Anna, een indertijd populair melodrama van Alberto Lattuada waarvoor Nino Rota de originele muziek had geschreven (El Negro Zumbon had een Spaanse tekst; Mangano zong het niet zelf, maar werd gedubd door Flo Sandon's). Dit onweerstaanbare liedje werd nadien door veel zangeressen gecoverd, onder meer door Amália Rodrigues en zette de componist stevig op de kaart wat leidde tot steeds meer aanbiedingen om zelf muziek te schrijven voor films, een klus die hij in die beginjaren regelmatig klaarde met een van de indertijd bekendste Italiaanse filmcomponisten, Angelo Francesco Lavagnino (tijdens zijn conservatoriumjaren was Trovajoli zijn leerling op het terrein van filmmuziek).
Trovajoli in 1961.
Vooral met zijn serieuze, gevoelige score voor La ciociara (beter bekend als Two Women, de film waarvoor Loren een Oscar won) uit 1960 bewees de componist niet louter jazzy, populaire liedjes uit zijn mouw te kunnen schudden. La rifa, de episode die De Sica voor het vierluik Boccaccio '70 (1962) draaide, kende vrolijke kermismuziek die het volkse karakter van deze korte komedie met Loren als levende prijs in de schiettent perfect begeleidde. 10
Dat volkse zat ook in het eerste deel van het drieluik Ieri, oggi, domani (1963) en werd afgewisseld met zang en jazz voor de andere delen. Het vierde Loren-De SicaTrovajoli-vehikel was Matrimonio all'italiana (1964), een drama dat een weelderige, romantische orkestrale omlijsting kreeg.
Scola In 1964 schreef Trovajoli de muziek voor Se permettete parliamo di donne, de debuutfilm van Ettore Scola. Met geen andere regisseur werkte hij zo hecht, veelvuldig en over een langere periode (40 jaar) samen als Scola. Voor in totaal 25 films componeerde hij uiteenlopende muziek: van easy listening voor komedies als Il commissario Pepe (1969) tot orkestrale klanken voor tragikomedies als C'eravamo tanto amati (1974) tot de gedragen muziek die te horen is aan het einde van Una giornata particolare (1977) met het droomkoppel van weleer in indrukwekkende hoofdrollen: Sophia en Marcello.
De jaren '60 waren ongetwijfeld Trovajoli's gloriejaren. Niet alleen vanwege de vele filmscores, maar ook door musicals zoals het voornoemde Rugantino. Zijn werklust kende geen grenzen: gemiddeld tien scores deed hij per jaar, voornamelijk in het commedia all'italiana-genre. Dit waren in eigen land mateloos geliefde komedies die vaak ook buiten de landsgrenzen werden vertoond. Met een van de bekendste regisseurs uit die jaren, Dino Risi, werkte hij 21 keer samen. Ook voor regisseurs als Comencini, Monicelli, Bava, Pietrangeli, De Santis, Bolognini en Lizzani componeerde hij alsmede voor Franco Zeffirelli's vergeten filmdebuut Camping (1958). De stijl waarin Trovajoli schitterde was easy listening met een jazzy ondertoon. Deze muzikale cocktail mondde soms uit in pure lounge, muziek die ook nu nog een grote aantrekkingskracht onder muziekkenners geniet. Anders dan bij Rota en Morricone, de grootmeesters van de Italiaanse filmmuziek uit die dagen, is het lastig een aantal iconische scores van Trovajoli aan te wijzen met composities die als het ware terstond weerklinken in ieders muzikale herinnering. Mogelijk is het feit dat hij aan de lopende band scores afleverde debet aan deze betrekkelijke anonimiteit. Tussen de vele komedies door waagde Trovajoli zich eenmaal aan een spaghettiwestern. Voor I lunghi giorni della vendetta (1967) componeerde hij een verdienstelijke score die duidelijk in de schaduw van de grote Morricone staat. Quentin Tarantino gebruikte een fragment uit het hoofdthema van deze score voor zijn eigen Kill Bill: Vol.1 (2003). Misschien toch nog een herkenbare tune die de componist onsterfelijk maakt?
Ook voor spraakmakende films als Brutti, sporchi e cattivi (1976), La terrazza (1980), La nuit de Varennes (1982), La famiglia (1987), Splendor (1989) en La cena (1998) stond hij immer paraat voor zijn regisseur die de componist in het boek Armando Trovajoli prijst vanwege zijn gave om muziek en film op een magische wijze tot een eenheid te smeden. Met Scola's laatste film Gente di Roma eindigde in 2003 hun vruchtbare samenwerking die op eenzelfde voetstuk staat als de tandems Fellini-Rota en Leone-Morricone, zij het wellicht wat meer in de luwte, maar dat doet allemaal niets af aan de aanhoudende kwaliteit van zowel regisseur als componist. 11
De langzame neergang van de Italiaanse cinema die in de jaren '70 begon had voor Trovajoli onder meer tot gevolg dat enerzijds minder filmopdrachten zijn kant opkwamen en anderzijds steeds minder films met zijn muziek de landsgrenzen overstaken, zeker wat Nederland betreft. Uitgezonderd een nieuwe film van Scola zagen we slechts incidenteel een film met Trovajoli's muziek, zoals Sessomatto (1973), Profumo di donna (1974), I nuovi mostri (1977) en Mogliamante (1977) en bleven we helaas verstoken van komedies die in Italië enorm populair waren zoals L'anatra all'arancia (1975) en Telefoni bianchi (1976). Echt ernstig werd de situatie na 1980 toen Italiaanse films vrijwel uitsluitend in de filmhuizen werden vertoond. De laatste Trovajolifilm die in de Nederlandse bioscopen te zien is geweest is de documentaire Marcello Mastroianni: mi ricordo, sì, io mi ricordo (1997). De zwanenzang van Scola (Gente di Roma, 2003) werd hier niet eens meer vertoond evenmin als Trovajoli's laatste film La vita è una cosa meravigliosa (2010), wat vooral jammer is omdat het hier een onvervalste komedie betreft, het genre waarin hij ooit excelleerde.
blijk gaven van bezieling en vakmanschap. Opvallend kenmerk in zijn scores is de liedjesstructuur die teruggaat naar zijn beginjaren als componist. Niet zozeer lange orkestrale nummers schreef hij, maar korte afgeronde melodieën in de vorm van liedjes. Een prachtig voorbeeld is zijn veelzijdige, tragikomische score voor Profumo di donna: na een gevoelig hoofdthema horen we verschillende prachtig uitgewerkte composities in diverse muziekstijlen, variërend van jazzy nummers tot populaire deuntjes. In feite hebben we hier te maken met een verzameling hits die ook op geluidsdrager voor een aangename luisterervaring zorgt.
Armando Trovajoli heeft, op enkele uitzonderingen na, nooit voor buitenlandse films gecomponeerd. In Hollywood is hij nooit werkzaam geweest, hoewel The Valachi Papers (1972) van Terence Young een Engelstalige productie was (in feite betreft het hier een Frans-Italiaanse coproductie die werd opgenomen in New York). Daarnaast werkte hij sporadisch voor Franse films als Maigret à Pigalle (1966), La nuit de Varennes (1982) en Frankenstein 90 (1984).
Trovajoli was een man van superlatieven: hij componeerde voor meer dan 200 films, hij werkte intensief samen met meerdere regisseurs, zijn carrière duurde acht decennia lang en aan zijn stroom pakkende composities leek maar geen einde te komen. Meest in het oog springende feit was wel zijn leeftijd. Op 92-jarige leeftijd leverde hij zijn laatste score af, een uniek wapenfeit dat wellicht geen filmcomponist van zijn status hem na zal doen. Zijn overlijden drie maanden geleden op ruim 95-jarige leeftijd was een laatste mijlpaal van deze componist die vaak onterecht in de schaduw van zijn collega's heeft gestaan.
Trovajoli werd vaak gekarakteriseerd als een eclecticus. In zijn filmcomposities gebruikte hij elementen uit jazz, easy listening, Italiaanse volksmuziek, popmuziek en licht klassieke werken. Uit deze cocktail van uiteenlopende stijlen creëerde hij aangename, melodieuze scores die telkens
¹ Armando Trovajoli. Maurizio Baroni, Marco D'Ubaldo. Mediane srl, Milaan, 2007. PS 12
BOEKBESPREKING: Het hoort erbij Waar je ook werkt als filmcomponist, vroeg of laat ben ook jij aan de beurt: de score die je zojuist met veel bloed, zweet en tranen hebt gecomponeerd wordt afgewezen en door een andere vervangen. Het verschijnsel van de afgewezen score hangt als een zwaard van Damocles boven het vak van filmcomponist, want werkelijk iedere filmcomponist heeft het al eens meegemaakt. Behalve John Williams ..... destijds heersende Hollywoodregels inzake muziek. Maar ook elders, in Frankrijk, ving een gevestigd componist bot: Ravel. Niet altijd was sprake van algehele vervanging. In het geval van A Place in the Sun (1951) werd de score van Franz Waxman aangevuld met muziek van twee andere componisten, waarna Waxman alleen de Oscar in ontvangst mocht nemen! Uiteraard ontbreken beruchte gevallen niet en aldus lezen we wat we al grotendeels wisten over films als Dr. No (1962), Torn Curtain (1966), 2001: A Space Odyssey (1968), The Exorcist (1973), Platoon (1986) en de misschien wel meest besproken afgewezen score van de laatste tien jaar: Troy (2004). Soms waren er films waarbij de vervangende componist ook nog eens de laan uit werd gestuurd zoals bij See No Evil (1971). Het boek eindigt in 2008 met Gears of War 2, een videogame overigens. In het nawoord merkt Hubai op dat het fenomeen van afgekeurde scores zonder twijfel zal blijven voortbestaan.
De lijst met scores die werden vervangen is schier oneindig, zo lijkt het onderhand. De vraag was dan ook niet of, maar eerder wanneer er een boek zou verschijnen over dit nog altijd controversiële onderwerp. Nu is het dan zover, vorig jaar verscheen Torn Music: Rejected Film Scores. De Hongaarse wetenschapper Gergely Hubai somt in dit lijvige boekwerk tegen de 300 films op waarvan de score werd afgekeurd en vervolgens vervangen door een nieuwe. Van alle films en hun scores schetst hij in rake bewoordingen hun ontstaansgeschiedenis gevolgd door de perikelen omtrent de muziek.
In het voorwoord merkt Christopher Young terecht op dat je pas een volwaardig filmcomponist bent wanneer een van je scores wordt afgewezen. Young overkwam het diverse malen, zo kunnen we lezen in dit uitstekend gedocumenteerde, boeiend geschreven naslagwerk dat regelmatig uitnodigt tot een gevoel van verbijstering, maar ook geregeld tot een glimlach.
De eerste film die Hubai onder de loep neemt is The Most Dangerous Game uit 1932 waarvoor W. Franke Harling in eerste instantie de muziek schreef. Die score werd vervangen door niemand minder dan Max Steiner, de pionier van de filmmuziek. In de hierop volgende jaren werden scores geweigerd van grote componisten als Schönberg en Stravinsky, kunstenaars die zich weigerden aan te passen aan de
Torn Music: Rejected Film Scores, A Selected History. Gergely Hubai. SilmanJames Press, Los Angeles, 2012. ISBN 978-1-935247-05-0, 476 blz. Prijs: € 23,99 (Bol.com). PS 13
CD-RECENSIES SE PERMETTETE PARLIAMO DI DONNE GDM Music 4302 23 tracks, 52:51 Se permettete parliamo di donne (Laten we het over vrouwen hebben) is een film verdeeld in negen episodes met Vittorio Gassman in de hoofdrol. Elke episode een verhaaltje. Dit vraagt om een gevarieerde score. Ettore Scola neemt hier voor het eerst Armando Trovajoli aan als componist. Deze samenwerking gaat 25 films duren tot Gente di Roma in 2003. Dat is meer dan Fellini-Rota of Herrmann-Hitchcock. De cd begint en eindigt met de song Parliamo di donne met muziek van Armando Trovajoli en tekst van Sergio Bardotti. Het liedje wordt gezongen door de Italiaanse popster Michele en staat ook op een verzamelelpee van haar uit de jaren '60. Bijna alle tracks hebben de titel van de film gekregen. De muziek is vrolijk en gevarieerd van western, swing, latin tot easy jazz, dit alles in een jaren '60 stijl met orkest en elektrische gitaar. Ook Trovajoli's hit Roma nun fa la stupida stasera staat op deze soundtrack, dit keer in een instrumentale versie. Het lied was ooit een grote hit gezongen door Renato Rascel. Tracks 5, 8, 16 en 20 hebben als subtitel western. Hier is de harmonica van Franco de Gemini (Once Upon a Time in the West) herkenbaar aanwezig. Track 6 heeft als subtitel jazz en wordt op piano uitgevoerd door Armando zelf die er ook nog vocale dibibibi’s aan toevoegt. Verder is het koor I Cantori Moderni onder leiding van Alessandro Alessandroni in diverse tracks te horen. Het goed verzorgde boekje is in het Engels en Italiaans en vertelt over de negen episodes van de film. Verder staan er kleurenfoto’s en posters van de film in. Van Armando Trovajoli zijn veel mooie soundtracks verschenen, toch is dit een première die ook de moeite waard is. ST SONG FOR MARION Sony Classical 88765468352 14 tracks, 42:59 Song for Marion is een Engelse tragikomedie over een bejaardenkoor. Een van de leden is Marion (Vanessa Redgrave) die terminaal ziek is. Terence Stamp speelt Arthur, haar chagrijnige echtgenoot. Iets meer dan de helft van deze cd bestaat uit de liedjes die het koor zingt. Zo horen we Redgrave met breekbare stem True Colours zingen. Maar dit is toch vooral Terence Stamps film en tegen het einde zingt hij Lullabye (Goodnight, My Angel) tijdens het hoogtepunt van deze film, ook breekbaar maar tegelijk met enige trots. De Engelse filmcomponiste Laura Rossi schreef een kleinschalige score die tussen de liedjes door vooral de ontwikkeling van Arthur volgt: van een mopperend, in zichzelf gekeerd heerschap naar een open en genereuze opa. In Arthur horen we de twee kanten van zijn persoon: nors en gevoelig. Rossi componeerde een lichtvoetige score die met name gedurende de emotionele momenten (I Don't Want You to Go) uitblinkt. Ondanks de geringe hoeveelheid originele muziek weet Rossi indruk te maken en hopen we op meer fraais van haar in de toekomst. PS 14
SNITCH Lakeshore Records LKS 343202 19 tracks, 63:06 Snitch is een actiethriller waarin Dwayne Johnson, alias The Rock, een serieuze rol probeert te spelen. Je verwacht een bombastische, gespierde score voor deze film over een onverschrokken vader die zijn zoon uit de gevangenis probeert te houden. De score is evenwel van de Braziliaan Antonio Pinto, die doorbrak met zijn sterk ritmische muziek voor het succesvolle Cidade de Deus (2002) van Fernando Meirelles. Na dit succes verlegde Pinto zijn werkterrein steeds meer naar Hollywood zonder zijn eigen stijl in te ruilen voor de gepolijste muziek van Tinseltown. Was Cidade de Deus een vooral akoestische score, Snitch is meer elektronisch van aard en bestaat voornamelijk uit soundscapes die nog steeds door de ritmische, pulserende beats worden gedreven die we van Pinto's vroegere succes kennen. In deze langgerekte stukken weerklinkt een onbestemde sfeer vol spanning en onheil. Slechts in een enkel nummer, zoals Jail Talk, horen we een melodie tegen een orkestrale achtergrond. Pinto sluit de score af met een kort stuk op de akoestische gitaar, simpelweg Guitarra geheten. Deze score maakt van een weinig verrassende actiefilm toch nog een kleine belevenis. De intrigerende muziek is - zeker buiten de film - niet aan eenieder besteed. PS PROVIDENCE Digitmovies DPDM004 30 tracks, 51:58 Het laatste wat men had verwacht van Miklós Rózsa - de componist van spektakelstukken als Quo Vadis (1951), Ben Hur (1959) en El Cid (1961) - was een score voor een Franse arthouse film geregisseerd door Alain Resnais. Providence (1977) kwam Rózsa goed uit. Het was zijn eerste film in vier jaar (sinds The Golden Voyage of Sinbad uit 1973) en het herinnerde regisseurs eraan dat Rózsa nog steeds beschikbaar was voor films. Resnais dacht eigenlijk dat Miklós al met pensioen was, maar in de jaren erna was Rózsa even vaak gevraagd als vroeger. Nu wist men overigens ook weer dat hij meer kon dan epische scores schrijven. Billy Wilders Fedora (1978) werd daar een mooi voorbeeld van. Het verhaal van Providence speelt zich voornamelijk af in de verbeelding van een oudere succesvolle schrijver, die lijdt aan een ernstige ziekte. Resnais wilde de film opnemen in Providence (Rhode Island), waar het verhaal zich afspeelt, maar de opnamen werden voornamelijk in Frankrijk en België geschoten. Rózsa schreef de score in Parijs, in de herfst van 1976, en in november vonden de opnamen plaats in Londen met het National Philharmonic Orchestra. Hij dirigeerde zelf. De muziek geeft een andere kant van Rózsa weer: een hoofdthema dat uit acht noten bestaat. Dit is een mooie ingetogen score met diverse onvergetelijke thema’s en een prachtige orkestratie waarbij de stijl van de grootmeester onmiskenbaar naar voren komt. Er was altijd al een soundtrack van deze film. Maar nu heeft men toch 17:25 minuten extra materiaal (de complete score) voor het eerst opgepoetst en uitgebracht. Het boekwerkje in deze digipack uitgave is uitvoerig voorzien van Engelse tekst door Doug Raynes van The Miklós Rózsa Society (www.miklosrozsa.org). ST 15
L'ASSOLUTO NATURALE Quartet Records MS017 20 tracks, 66:13 Mauro Bolognini heeft in zijn carrière als filmregisseur bijna vijftig films op zijn naam staan. In de jaren '60 en '70 was hij een van de meest bewonderde Italiaanse regisseurs. L’assoluto naturale is één van vijftien films van Bolognini waar Ennio Morricone de muziek voor schreef. De muziek werd gedirigeerd door Bruno Nicolai. Van deze film zijn al diverse soundtracks verschenen sinds de film uitkwam. Maar deze uitgave is bijzonder omdat zij zeven nooit eerder uitgebrachte tracks bevat wat goed is voor 23 minuten nieuw materiaal, hoewel het om tracks gaat die er al waren maar nu in een andere uitvoering ten gehore worden gebracht. Morricone maakt vaak meerdere takes van de muziek om daarna de beste voor de scène in de film te gebruiken. Maar dit kan pas uitgezocht worden als de muziek gespeeld is. Als partituur is de muziek nog niet op waarde te beoordelen. De film is experimenteel, de karakters in de film hebben geen namen, maar worden als hij, zij, moeder, tante, oma etc. weergegeven. Ook valt de film niet in een hokje (genre) te plaatsen. Ennio Morricone heeft hier dankbaar gebruik van gemaakt door er ook wat experimentele muziek voor te schrijven. Het nummer Assalito dalle rondini is daar een mooi voorbeeld van. De score houdt de film bij elkaar. Ook zonder de film gezien te hebben is dit een voorbeeld van een score van Morricone die het los van de film prima redt. Het hoofdthema is onvergetelijk en de orkestraties zijn briljant. Het boekwerkje is in het Engels en bevat twaalf pagina’s voornamelijk tekst en foto’s uit de film, waaronder een foto van Ennio Morricone in jongere jaren met koltrui. Deze score is een klassieker. ST A LATE QUARTET Decca D001768502 24 tracks, 76:09 A Late Quartet is een psychologisch drama over vier New Yorkers die een succesvol strijkkwartet vormen. Als een van de vier leden te kennen geeft door ziekte zich te willen terugtrekken zet dat de onderlinge verhoudingen op scherp. Voor hun laatste concert in de huidige samenstelling besluiten ze Beethovens Strijkkwartet nr. 14 te spelen. Op de cd van A Late Quartet staat dit uit zeven delen bestaande kwartet, gespeeld door het Brentano String Quartet, naast een originele score van Angelo Badalamenti. Op de cd duurt deze originele muziek een half uur. In de film wordt hier veelvuldig gebruik van gemaakt: we horen veel stukken ervan. Op één compositie na - een vrolijk, springerig stuk - heeft Badalamenti serene, vaak meeslepende muziek geschreven die, anders dan je zou vermoeden, in de film niet in de schaduw staat van Beethovens opus. Tijdens de aangrijpende finale wanneer de vier het befaamde strijkkwartet spelen horen we zelfs een deel van Badalamenti's score, precies daar waar de vier muzikanten het spel even moeten staken. Beide delen van deze rijk gevulde cd passen goed bij elkaar en zorgen daarmee voor prima luistergenot. PS 16
BERBERIAN SOUND STUDIO WARPCD233 39 tracks, 37:47 De Britse regisseur Peter Strickland houdt ervan geluiden en geluidseffecten in zijn films te gebruiken. In zijn debuutfilm Katalin Varga (2009) verwerkte hij een opmerkelijke mix van geluiden en muziek. In zijn tweede film Berberian Sound Studio staan geluiden zelfs centraal zoals de titel van de film prijsgeeft. De film volgt een Engelse geluidstechnicus die in de jaren '70 voor een Italiaanse zogeheten giallo-film gaat werken. We horen een breed palet aan geluiden op de cd, van klokken, vogels, regen tot veel gillende meiden en een vrouw die een huilende wolf nadoet. Ook zitten er flarden Italiaanse dialoog, waaronder veel biddende vrouwen, in de vele tracks. Voor de muziek engageerde Strickland de Britse indieband Broadcast. De muziek werd voor een groot deel opgenomen vóór de filmopnamen en de dood van zangeres Trish Keenan in 2011. In de muziek van Broadcast spelen elektronische geluiden een belangrijke rol en daar heeft Strickland dankbaar gebruik van kunnen maken. We horen overwegend korte tracks, sommige duren slechts tien seconden. In enkele wat langere nummers kunnen we een thema ontwaren, dat vooral in de tweede helft van de film opduikt, wanneer de geluidstechnicus aan de fictieve horrorfilm Il vortice equestre werkt. De muziek doet denken aan de filmmuziek van de Italiaanse band Goblin die in de jaren '70 furore maakte met hallucinerende, elektronische popmuziek. De mix van dialogen, geluiden en muziek doet het op cd goed, maar verwacht geen traditionele score met melodische composities. Wel kan er regelmatig worden gelachen en gehuiverd. PS I MAGLIARI Beat Records BCM 9517 26 tracks, 71:35 In 1959 ging Piero Piccioni voor het eerst een samenwerking aan met de regisseur Francesco Rosi. Het was na La sfida (1958) Rosi’s tweede film als regisseur. Deze samenwerking zou twaalf films duren tot 1987 (Cronaca di una morte annunciata). Piccioni heeft een gevarieerde reeks films op zijn naam staan met een diversiteit aan muziekstijlen. Voor I magliari (Romeinse textielverkopers) zijn het goed in het gehoor liggende jazzy thema’s. Het nummer Fever (geschreven door Eddy Cooley en John Davenport) wordt gezongen door Lydia MacDonald met het Piero Piccioni orkest. Een klassieker. We bevinden ons in de jaren '50 en de muziek in die tijd was nog zonder elektronica. Piccioni heeft een paar prachtige thema’s geschreven voor deze film. De hele score is een genot voor het oor. Het swingt volop in sommige tracks. Track 3 begint met de beginnoten uit Rock Around the Clock van Bill Haley (uit 1955) maar gaat daarna in hetzelfde swingende tempo door in een compositie van Piccioni. Het boekwerkje geeft info in het Italiaans en Engels en is geïllustreerd met foto’s en posters van de film. De film heeft Alberto Sordi in de hoofdrol, een acteur/regisseur voor wiens films Piero Piccioni bijna alle scores schreef. Bijzonder toch dat 54 jaar na dato de mastertapes nog zo goed geconserveerd zijn gebleven. Voor de fans van Piccioni een must, voor hen die Piccioni nog niet kennen, een aanrader. ST 17
SIDE EFFECTS Colosseum VSD-7182 18 tracks, 38:22 Voor de thriller Side Effects werkten Thomas Newman en regisseur Steven Soderbergh opnieuw samen. Eerder was dat het geval bij Erin Brockovich (2000). We mogen blij zijn met deze hernieuwde samenwerking, want Soderbergh blijft een van de interessantste Amerikaanse regisseurs van dit moment, ook op muzikaal gebied. Aan de muziek van Side Effects is dat goed te merken, want Soderbergh gaf Newman de ruimte om weer eens een prikkelende, avontuurlijke score te componeren. Opvallendste kenmerk van de score is de instrumentkeuze. We horen ongebruikelijke instrumenten als metals, processed hammer dulcimers, arpeggiated hand bells en nog wat excentrieke instrumenten. Tegen een elektronische achtergrond verlenen zij de filmhandeling een mysterieuze, onwezenlijke ondertoon die onmisbaar is voor deze thriller. De ijle klanken en de galm waarmee Newmen rond de eeuwwisseling furore maakte voegen daar nog eens een portie vervreemding aan toe die de film vaart en beklemming geven. Soms heeft Newman genoeg aan een reeks akkoorden die slechts een aanzet tot een afgeronde melodie vormen, maar met Very Sick Girl is er daarnaast ook een waarlijk hoofdthema. Af en toe dreigt hij daarbij de grenzen van muziek en geluiden te overschrijden. Side Effects is weer een score van Newman die ertoe doet. Dankzij een minimalistische, vooral ritmische aanpak creëert hij een spannende score die ook buiten de film zeer de moeite waard is. PS SISTEMO L'AMERICA E TORNO GDM Music 4301 24 tracks, 57:52 De film gaat over een Italiaanse basketbalvereniging die iemand naar Amerika stuurt om daar een veelbelovende zwarte speler te contracteren. Luis Bacalov schreef een score die Amerikaanse tinten en Italiaanse thema’s meekreeg. De score is voor orkest en mondharmonica. Het doet hier en daar denken aan Lalo Schifrin. Toch heeft Bacalov een eigen aanpak en onderscheidt hij zich van de Amerikaanse componisten. Track 4 (ze hebben allemaal de filmtitel) is voor mandolines en gitaar. Een mooi thema dat iets melancholiek overkomt. Ook zitten er enkele vrolijke thema’s in die zo van de De Angelis broertjes hadden kunnen komen. Van deze film is nooit eerder iets verschenen en het is mooi dat iemand deze score herontdekt heeft en de mastertapes heeft gevonden. De score is rustig, soms met wat bongo’s en een dwarsfluit, vrolijk, soms swingend en gevarieerd. De mondharmonica van Franco de Gemini geeft een bijzondere tint aan de score. Die mondharmonica zit overigens niet in iedere track maar duikt hier en daar op. Track 8 heeft een keyboard die we kennen uit Cipriani’s score voor Tentacles (1977). Blijkbaar was Bacalov de eerste die hem ontdekte voor een filmscore. Al met al een leuke soundtrack die (nog) niemand kent. ST
18
THE DIARY OF ANNE FRANK Real Gone Music 400130 9 tracks, 38:24 In 1959 verscheen de score die Alfred Newman voor The Diary of Anne Frank had geschreven, meteen op elpee. Onlangs verscheen deze scoreversie voor het eerst op cd. Anders dan je misschien zou verwachten, begint de cd met twee vrij uitbundige stukken die worden gedomineerd door weelderige strijkers, bijgestaan door enkele blaasinstrumenten. Uit het cd-boekje blijkt dat Newman met zijn muziek Anne Franks mooie herinneringen en vurige hoop op een toekomst wilde benadrukken. Dat verklaart de soms wel wat mierzoet klinkende violen, zoals Hollywood het in de jaren '50 nog altijd graag wilde. Los van deze overdaad heeft Newman een persoonlijke score afgeleverd die ook zware stukken bevat zoals The First Day, een compositie die door het ritme van een klok (we horen ook de Westertoren in Amsterdam) wordt voortgedreven. Newman heeft overigens amper gebruik gemaakt van percussieinstrumenten. In het tweede gedeelte van de score worden we weer meegesleept door talloze violen die nu de ontluikende liefde van Anne voor medeonderduiker Peter accentueren. Het is geen sombere maar andermaal hoopgevende muziek met soms een walsmoment. Zowel regisseur als componist wilde Anne's dagboeknotitie over het goede in de mens laten prevaleren tegen het einde van de film. Newman schreef een van zijn meest intieme scores in een melodramatische stijl die indertijd gebruikelijk was. Nu zou men dat waarschijnlijk anders aanpakken, maar Newman is een prominent vertegenwoordiger van het Gouden Hollywood en deze prachtige score is daar een laat voorbeeld van. PS THE ANGELS' SHARE Quartet Records SM026 19 tracks, 45:13 The Angels’ Share is een bitterzoete komedie die zich in Schotland afspeelt. Whisky speelt een belangrijke rol in de film, hoewel er geen dronkenman in de film voorkomt. De Britse componist George Fenton (Gandhi, The Fisher King, Shadowlands, Mary Reilly) en regisseur Ken Loach hebben al elf films samengewerkt. De muziek van Fenton is in deze film intiem en emotioneel. Het geheel is voor een klein muzikaal ensemble geschreven. Elektrische gitaren, percussie, keyboard is al wat er bespeeld wordt. Toch weet Fenton er een sfeer mee neer te zetten die de film toegevoegde waarde meegeeft. Minimalistische muziek, lowbudget en doeltreffend in de film. Het scheelt dat George Fenton een vakman is die al veel films van muziek heeft voorzien. Misschien is het wel extra knap om met zo weinig budget toch een passende score te maken. De film heeft overigens ook geen groot orkest nodig. Soberheid maakt deel uit van het verhaal en dat de score in die trend meegaat is ook wel logisch. Los van de film heeft de muziek minder effect. Maar de openingssong I’m Gonna Be (500 Miles) van de Proclaimers doet het altijd goed. De cd sluit af met het popnummer Some Chords door Deadmau5. Toch is de soundtrack een leuk souvenir als je de film gezien hebt. ST 19
CROMWELL Intrada Special Collection Volume 228 Cd 1: 30 tracks, 72:39 Cd 2: 20 tracks, 51:49 Amateuristisch, zo wordt de score van Cromwell al tientallen jaren in Leonard Maltin's gezaghebbende Movie Guide genoemd. De film zelf komt er met slechts twee van vier sterren vanaf, wat als een mager eindoordeel geldt. Ten tijde van de release in 1970 werd de historische film over de legendarische Oliver Cromwell en zijn strijd tegen de toenmalige Britse koning Charles I tijdens de Engelse Burgeroorlogen (1642-1649) zuinig ontvangen door de pers, al was de film in de Engelse bioscopen een succes. Van de score verscheen in hetzelfde jaar een elpee die naast enkele muzikale thema's louter dialoog uit de film bevatte. De originele score is nooit op geluidsdrager verschenen totdat Douglass Fake van Intrada enkele jaren geleden de hand wist te leggen op de complete score. Die verschijnt in het kader van deze speciale uitgave nu voor het eerst (cd 1), terwijl de dialoogrijke elpee op cd 2 terug te vinden is. Verantwoordelijk voor deze waarlijk majestueuze score is de Britse componist Frank Cordell (1918-1980) die een goed dozijn speelfilms van muziek heeft voorzien, met als hoogtepunt Khartoum (1966). De cd begint met het thema voor Cromwell dat na een intro met fanfare martiaal en met koorgezang wordt uitgevoerd. De fanfares keren hierna regelmatig terug gedurende enkele veldslagen. Cordell pakt hier stevig uit zonder zich te verliezen in een overdaad aan muziekgeweld. Vooral de lange track Battle of Naseby is een prachtcompositie vol tromgeroffel, begeleidend koper en ferme uithalen om het oorlogsgeweld te escorteren. Het thema van Cromwells opponent Charles klinkt waardig en koninklijk en keert in talloze variaties terug. Cordell geeft sommige wat rustigere stukken een licht Renaissancistische stijl. Na de Intermission Overture volgt het tweede deel van de film dat zich meer richt op de ideële strijd tussen Cromwell en de koning die resulteert in de executie van de laatste. Deze ijzingwekkende scène vormt het hoogtepunt van het tweede deel, ook in muzikaal opzicht (The Axe Falls). Cordell zet hier grotendeels rustige, naar het lyrische neigende muziek in, die wordt gedomineerd door strijkers, fluisterend welhaast en in een soms uitermate langzaam tempo. Cordell heeft deze score met veel zorg gecomponeerd. De orkestraties, de uitvoering en de prachtige balans tussen overweldigende composities enerzijds en verstilde stukken anderzijds is een ware ontdekking. Speciale vermelding verdient zijn gebruik van de pauken, die in het dreigende Parliament is Dissolved verrassend klinken. Voor zijn "amateuristische" score werd Cordell in 1971 zowel voor een Oscar als een Golden Globe genomineerd. PS
20