BESTEMMI NGSPLAN PASTOORV.BREUGELSTRAAT172
ONTWERPBESTEMMINGSPLAN “PASTOOR VAN BREUGELSTRAAT 172, BOSSCHENHOOFD” GEMEENTE HALDERBERGE
Opdrachtgever:
Dhr. J. Dams Past. Van Breugelstraat 172 4744 RC Bosschenhoofd
Werknummer:
S/11.002.00
IMRO:
NL.IMRO.1655.BP4004-B001
Datum:
8 oktober 2012
©Dhondt/S11002-BP09/08-10-12
toelichting
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1 1.2 1.3 1.4
INLEIDING Aanleiding Plangebied Geldend bestemmingsplan Leeswijzer
pag. pag. pag. pag. pag.
4 4 4 5 5
2.
BESTAANDE SITUATIE
pag. 6
3. 3.1 3.2 3.3
BELEIDSKADER Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid
pag. 8 pag. 8 pag. 9 pag. 11
4.
PLANBESCHRIJVING
Pag. 15
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10
MILIEU - & OMGEVINGSASPECTEN Algemeen Hinder Geluid Externe veiligheid Luchtkwaliteit Technische infrastructuur Water Natuur Cultuurhistorie Bodemkwaliteit
pag. 22 pag. 22 pag. 22 pag. 23 pag. 24 pag. 24 pag. 24 pag. 24 pag. 25 pag. 26 pag. 27
6. 6.1 6.2 6.3 6.3.1 6.3.2
JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING Inleiding Planverbeelding Regels Algemeen Beschrijving per bestemming
pag. 28 pag. 28 pag. 28 pag. 28 pag. 28 pag. 29
7.
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
pag. 30
8. 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID Aankondiging Vooroverleg Resultaten vooroverleg Ter inzage legging Resultaten ter inzage legging
pag. 32 pag. 32 pag. 32 pag. 32 pag. 33 pag. 33
2
Bijlagen: Vooroverlegreactie VROM-Inspectie d.d. 14 december 2011; Vooroverlegreactie Waterschap Brabantse Delta d.d. 17 januari 2012; Vooroverlegreactie provincie Noord-Brabant d.d. 6 februari 2012 Afzonderlijke bijlagen: 1 2 3
Hinderonderzoek “Uitbreiding bedrijfsvoering” Pastoor van Breugelstraat 172 te Bosschenhoofd, Wematech Milieu Adviseurs B.V., juli 2011 Verkennend Bodemonderzoek Pastoor van Breugelstraat 172 te Bosschenhoofd, Wematech Milieu Adviseurs B.V., juli 2011 Planschaderisicoanalyse Bedrijfsuitbreiding aan de Pastoor van Breugelstraat 172 te Bosschenhoofd, De Bont Adviesbureau Bestuursrechtelijke Schadevergoedingen, februari 2011
3
1.
INLEIDING
1.1
Aanleiding
Aan de Pastoor van Breugelstraat 172 in Bosschenhoofd ligt een bedrijf (gereedschap- en instrumentenmakerij) dat haar bedrijfsruimte wil uitbreiden op de achterzijde van het perceel. Het toevoegen van een bedrijfsruimte op het beoogde deel van het perceel is binnen de nu geldende bestemming niet toegestaan. De gemeente Halderberge is echter bereid mee te werken en heeft besloten de ontwikkeling mogelijk te maken door een nieuw bestemmingsplan voor dit perceel in procedure te brengen.
Figuur 1 Ligging plangebied
1.2
Plangebied
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de uitbreiding van de bedrijfsruimte op het perceel Pastoor van Breugelstraat 172. Het plangebied wordt globaal als volgt begrensd: Aan de zuidzijde door het naburige woonperceel; Aan de west- en noordzijde door de af- en oprit van de A58 en de Rucphenseweg; Aan de oostzijde door de Pastoor van Breugelstraat met aan de overzijde het vliegveld Seppe. Figuur 1 geeft de ligging van het plangebied en de globale grenzen weer. De exacte plangrenzen staan vermeld op de plankaart. 4
1.3
Geldend bestemmingsplan
De locatie is gelegen in het bestemmingsplan ‘Buitgebied Halderberge’ (vastgesteld door de gemeenteraad op 22 september 2011) en heeft de bestemming “Bedrijf“ met nadere aanduiding ‘gereedschap en instrumentenmakerij’. De voorgestelde uitbreiding van de bedrijfsbebouwing is binnen de bouwregels van de bestemming niet mogelijk. 1.4
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt de bestaande situatie beschreven. In hoofdstuk 3 worden de beleidskaders van de verschillende overheden beschreven. Hoofdstuk 4 behandelt de aspecten met betrekking tot het milieu. Hoofdstuk 5 bevat een korte omschrijving van de plannen voor de onderhavige locatie. De juridische aspecten met betrekking tot de afzonderlijke bestemmingen binnen het bestemmingsplan worden toegelicht in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 komt de economische uitvoerbaarheid aan de orde. Tot slot worden in hoofdstuk 8 de resultaten uit overleg en inspraak besproken.
5
2.
BESTAANDE SITUATIE
De planlocatie is gelegen aan de Pastoor van Breugelstraat 172 te Bosschenhoofd. Ingeklemd tussen de infrastructuur rond de A58 en het vliegveld Seppe ligt een kleine bebouwingscluster met twee percelen: één perceel met een woning en één perceel met een bedrijf en bedrijfswoning. Op dat laatste perceel heeft dit bestemmingsplan betrekking. Voor de voorzetting van het bedrijf is het nodig de bestaande bedrijfsruimte uit te breiden met een nieuwe bedrijfshal.
Figuur 2 Foto’s planlocatie en omgeving
Het bedrijf is opgericht in 1988 en sinds 1990 op huidige locatie gevestigd. In 1992 is de eerste productie vanaf de huidige locatie gestart en in 2000 is de productie en magazijnruimte vergroot. Binnen het bedrijf zijn 3 mensen actief werkzaam. De klantenkring bestaat uit bedrijven actief in chemie (petro), landbouw, werktuigbouw, scheepvaart, drukkerij en spoorbouwwerktuigen. De gewenste uitbereiding is noodzakelijk om het voortbestaan van het bedrijf in de toekomst en voor de volgende generatie te borgen. Op het moment is de internationale concurrentie enorm. Het is bedrijfseconomisch en om de internationale concurrentie het hoofd te kunnen bieden essentieel om het bedrijf op één locatie te vestigen. Hierdoor wordt de infrastructuur geoptimaliseerd waardoor de klant sneller geholpen kan worden.
6
7
3.
BELEIDSKADER
3.1
Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in werking getreden. Deze structuurvisie geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving De structuurvisie schetst ontwikkelingen en legt de ambities tot 2040 vast. De ambities zijn: 1) Concurrentiekracht 2) Bereikbaar 3) Leefbaar en veilig Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. De structuurvisie regelt geen specifieke zaken op provinciaal of lokaal niveau. De verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal laat het Rijk over aan de provincies. Daartoe schaft het Rijk het landschapsbeleid af en beperkt het rijksregimes in het natuurdomein. Het Rijk versterkt de samenhang tussen de verschillende modaliteiten en tussen ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit. De introductie van een nieuwe bereikbaarheidsindicator maakt meer regionaal maatwerk mogelijk. De (boven)lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking wordt overgelaten aan (samenwerkende) gemeenten binnen provinciale kaders. De sturing op verstedelijking zoals afspraken over percentages voor binnenstedelijk bouwen, Rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering laat het Rijk los. Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen, neemt het Rijk een ladder voor duurzame verstedelijking op in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
8
Nationaal bestuursakkoord water In het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water dient in de toekomst ondermeer de wateropgave (zowel in het stedelijk als ook in het landelijk gebied) te worden uitgewerkt. Hierbij zijn de genoemde werknormen, die afhankelijk zijn van het grondgebruik, maatgevend. Ten behoeve van deze wateropgave kan in de toekomst ruimte voor waterberging benodigd zijn binnen de bestemmingsplangrenzen. Op basis van de thans beschikbare informatie is echter hiervoor nog geen ruimtelijke reservering voorzien. In voorkomende gevallen zal de gemeente deze mogelijke functieveranderingen (bijvoorbeeld dubbelbestemming) door middel van een 'partiële herziening' of een 'ontheffing' wijzigen. De watertoets zal dan worden doorlopen, het betreffende 'plangebied' zal worden besproken in het waterpanel en er zal een waterparagraaf worden opgesteld . Op deze wijze is het aspect water ook in de toekomst op een zorgvuldige wijze ingebed in het bestemmingsplan. Indien sprake is van nieuw verhard oppervlak, wordt op basis van de werknormen in het 'Nationaal Bestuursakkoord Water' voor het stedelijk gebied T=100 geëist. Het is het meest voor de handliggend (vaak eenvoudig mogelijk door toestaan van peilstijging tot aan het maaiveld) dat deze wordt meegenomen in de aan te leggen infiltratie / retentievoorziening. Het is echter toegestaan om deze retentie te realiseren in groenstroken en op straat, indien er geen afwenteling plaatsvindt op andere gebieden en geen wateroverlast optreedt in woningen en bedrijven. Dit laatste is vaak alleen mogelijk als er sprake is van een nieuwe ontwikkeling. 3.2
Provinciaal beleid
Verordening ruimte Noord-Brabant 2012 Op 1 juni 2012 is de Verordening ruimte Noord-Brabant 2012 in werking getreden. De verordening bevat concrete regels die de provinciale belangen veilig stellen. Deze planologische verordening stelt eisen aan door de gemeenten in Noord-Brabant op te stellen bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. In de Verordening ruimte zijn veelal bestaande provinciale regels opgenomen voor: regionaal perspectief voor wonen en werken ruimte-voor-ruimteregeling GHS-natuur/EHS bescherming tegen wateroverlast en overstromingen grond- en oppervlaktewatersysteem land- en tuinbouw (integrale zonering, glas, teeltondersteunende voorzieningen) De planlocatie is gelegen binnen de aanduiding ‘agrarisch gebied’ van de verordening ruimte. Gelet op de locatie is voor deze ruimtelijke ontwikkeling het beleid ‘buiten bestaand stedelijk gebied’ van toepassing. Dit betekent dat zware eisen worden gesteld aan de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit, de landschappelijke inpassing, zorgvuldig ruimtegebruik en kwaliteitsverbetering van het landschap. Dit vertaalt zich voornamelijk in de artikelen 2.1 Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit, 2.2 Kwaliteitsverbetering van het landschap en 11.6 Regels voor niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen.
9
Structuurvisie Noord- Brabant Op 1 oktober 2010 hebben Provinciale Staten de Structuurvisie ruimtelijke ordening NoordBrabant vastgesteld. De provincie Noord-Brabant heeft in de Structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025, met een doorkijk tot 2040, vastgelegd. De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. De visie geeft een ruimtelijke vertaling van de opgaven en doelen uit de Agenda van Brabant. De woonwensen en de leefbaarheid in de dorpen en steden, de behoefte aan gebiedseigenheid en identiteit van stad, dorp en landschap en klimaatverandering staan in de volle aandacht. Noord-Brabant wil blijven ontwikkelen, maar Noord-Brabant stelt ook eisen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Daarom gaat de provincie, meer dan voorheen, duurzaam en zorgvuldig om met de leefomgeving en de ruimte. Ze wil een goede relatie creëren tussen wonen en werken in de stedelijke omgeving en een groene landelijk omgeving daarbuiten. Hierbij staan dertien provinciale ruimtelijke belangen centraal: 1. Regionale contrasten 2. Een multifunctioneel landelijk gebied 3. Een robuust en veerkrachtig water- en natuursysteem 4. Een betere waterveiligheid door preventie 5. Koppeling van waterberging en droogtebestrijding 6. Ruimte voor duurzame energie 7. Concentratie van verstedelijking 8. Sterk stedelijk netwerk: BrabantStad 9. Groene geledingszones tussen steden 10. Goed bereikbare recreatieve voorzieningen 11. Economische kennisclusters 12. (inter)nationale bereikbaarheid 13. Beleefbaarheid stad en land vanaf de hoofdinfrastructuur Het beleid met betrekking tot ontwikkeling van stedelijke functies is gericht op het proces om te komen tot locaties voor wonen en werken en niet zozeer op de inhoudelijke afweging welke plekken de voorkeur hebben. Waar sprake is van stedelijke ontwikkeling is de verdeling van ruimte voor wonen en werken een resultaat van regionale samenwerking. De provincie wijst iedere regio een programma toe welke in een regionaal uitwerkingsplan voor de regio verder dient te worden verdeeld.
10
3.3
Gemeentelijk beleid
StructuurvisiePlus Op 27 september 2001 is door de gemeenteraad van de gemeente Halderberge de StructuurvisiePlus vastgesteld. Met de StructuurvisiePlus wil de gemeente de richting aangeven voor een kwalitatieve, duurzame ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. De StructuurvisiePlus is opgebouwd uit lagen. De onderste laag betreft het watersysteem, de bodemtypologie, de geomorfologie en de natuur- en cultuurhistorische waarden. De tussenlaag wordt gevormd door de belangrijke weg-, spoor- en waterverbindingen en de bovenste laag bestaat uit de occupatiepatronen van wonen, werken, landbouw en recreatie. Met betrekking tot de kernen wordt in de StructuurvisiePlus aangegeven dat behoud en versterking van de bestaande historische bebouwingstructuren uitgangspunt dient te zijn alsmede het behoud van de waardevolle historische lijnen en landschapselementen. Op de strategiekaart van de Structuurvisie plus is het plangebied onderdeel van een gebied met aandacht voor het versterken van de natuurfunctie.
Figuur 3 Uitsnede strategiekaart behorende bij StructuurvisiePlus
Bron: gemeente Halderberge
11
Welstandsnota De gemeenteraad heeft op 24 juni 2004 de Welstandsnota vastgesteld, gewijzigd in mei 2008. In deze Welstandsnota wordt voor de verschillende te onderscheiden gebieden binnen de gemeente respectievelijk de kernen aangegeven welke welstandscriteria van toepassing zijn op het realiseren, vernieuwen, veranderen en/of uitbreiden van gebouwen en bouwwerken. De Welstandsnota betreft een zowel intern als extern samenhangend stelsel van beleidsregels voor de welstandsadvisering, waarmee de gemeente haar visie op het ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de rol van welstandszorg uiteen zet. In de Welstandsnota worden algemene, gebieds- en objectcriteria geformuleerd. De algemene criteria en de objectcriteria zijn niet gebiedsgebonden en gelden derhalve voor alle gebieden en objecten in de gehele gemeente. De gebiedscriteria zijn wel gebiedsgebonden. Voor de planlocatie gelden de “gebiedsgerichte criteria agrarisch buitengebied, oude ontginningen”. Op basis van deze criteria dient bijvoorbeeld nieuwbouw zich te voegen naar de omgeving en niet te dominant aanwezig te zijn. Voor (nieuwe) bebouwing die niet grenst aan een bebouwingslint, zoals hier het geval is, wordt gestreefd naar een groene aankleding. Panden hoeven niet georiënteerd te zijn op de weg en kunnen een verscholen ligging hebben.
Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan Vanuit de Wet Milieubeheer is elke gemeente verplicht een vastgesteld gemeentelijk rioleringsplan (GRP) te hebben. Met het verbrede rioleringsplan 2010-2014 (V-GRP) wordt invulling gegeven aan de wettelijke planverplichting. In het V-GRP 2010-2014 van de gemeente Halderberge wordt het beleid vastgelegd voor de gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. In het plan staat ook de financiering van de zorgplichten gedurende de planperiode beschreven. De doelen voor de planperiode 2010-2014 zijn als volgt: 1. Inzameling van het binnen gemeentelijk gebied geproduceerd stedelijk afvalwater; 2. Doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater; 3. Het voorkomen van overlast of onderlast van de grondwaterstand; 4. Het transport van het ingezamelde water naar een geschikt lozingspunt; 5. Ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem, grondwater voorkomen; 6. Zorgen dat zo min mogelijk overlast voor de omgeving wordt veroorzaakt. Hierbij is van belang dat de definitie van stedelijk afvalwater ten opzichte van voorheen beter is omschreven, zodat tegenwoordig duidelijk onderscheid wordt gemaakt in (stedelijk) afvalen hemelwater. Stedelijk afvalwater omvat huishoudelijk water of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. Hemelwater wordt, zolang het niet in aanraking komt met ander afvalwater of verontreinigingen, niet meer beschouwd als afvalwater.
12
Naast de beheerstaken dienen in de planperiode 2019-2014 de volgende activiteiten te worden verricht: 1. Actualisering BRP’s (basisrioleringsplannen) 2. O termeetnet 3. Opzetten waterloket 4. Opstellen hemelwaterstructuurplan 5. Diverse maatregelen ten behoeve van het verbeteren hydraulisch functioneren 6. Doelmatig afkoppelen verhard oppervlak 7. Deelnemen aan OAS Studie (Optimalisatie Afvalwater Studie)
Waterplan Halderberge Het Gemeentelijk Waterplan Halderberge, vastgesteld op 30 september 2004, is een gezamenlijk beleidsplan voor watersysteem en waterketen in Halderberge van alle betrokken overheden: Gemeente Halderberge, Waterschap Brabantse Delta, Brabant Water en Provincie Noord-Brabant. De aanleiding voor het opstellen van het waterplan is dat het beheer van watersysteem en waterketen over verschillende partijen is versnipperd. De opstellers beogen met een gezamenlijk plan beleid en uitvoering beter op elkaar af te stemmen, met een beter rendement tot gevolg. Het Gemeentelijk Waterplan Halderberge is opgehangen aan 6 thema’s: 1. samen werken aan water; 2. water en kwantiteit; 3. water en kwaliteit en ecologie; 4. watervoorziening, watergebruik, riolering en afvalwaterzuivering; 5. water en ruimte; 6. gebruik, beleving en cultuurhistorie. Knelpunt in verschillende kernen is het optreden van wateroverlast als gevolg van te geringe capaciteit van de riolering. Dit komt doordat het aangesloten verhard oppervlak veel groter is dan in het verleden is aangenomen en waarop derhalve de riolering gedimensioneerd is. In het maatregelenprogramma zijn de maatregelen van het waterplan opgenomen. Dit betreft enerzijds studiemaatregelen, zoals het berekenen en vastleggen van de ruimteclaim in het kader van de stedelijke wateropgave of het opstellen van een baggerplan. Anderzijds zijn uitvoeringsmaatregelen opgenomen, zoals de aanleg van een bergbezinkbassin of het inrichten van gebieden voor de waterberging. Het oplossen van wateroverlast door grondwater of als gevolg van een te geringe capaciteit van de riolering neemt in het maatregelenprogramma een belangrijke plaats in. Voor de onderhavige locatie zijn geen knelpunten bekend.
13
Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Door RAAP Archeologisch Adviesbureau is in 2005 een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart opgesteld. Met deze kaart wordt inzicht verkregen in de verschillende archeologische waarden en verwachtingen in de gemeente. In de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart wordt onderscheid gemaakt in zones met een hoge, middelhoge, lage en onbekende archeologische verwachting. Uitgangspunt van het beleid is dat, indien bodemingrepen niet vermeden kunnen worden, deze bij voorkeur gesitueerd dienen te worden in zones met een lage of onbekende archeologische verwachting. Voor deze gebieden is feitelijk geen archeologisch onderzoek noodzakelijk en er gelden in principe geen restricties ten aanzien van de planvorming. Ten aanzien van zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting geldt dat archeologisch (voor)-onderzoek noodzakelijk is bij ingrepen dieper dan de bouwvoor. Indien tijdens het vooronderzoek archeologische resten worden aangetroffen, dient door middel van een waarderend onderzoek bepaald te worden of de resten al dan niet het behouden waard zijn. Wanneer resten aangetroffen worden welke het behouden waard zijn, dient bepaald te worden op welke manier deze resten behouden dienen te worden.
14
4.
PLANBESCHRIJVING
De onderhavige bedrijfslocatie is gelegen aan de Pastoor van Breugelstraat aansluitend op de aansluiting met de Rucphenseweg. De locatie waarop de bedrijfswoning en de bedrijfsruimte is gevestigd wordt nagenoeg volledig omarmd door een krans van opgaand groen. De ontsluiting is en blijft vanaf de Pastoor van Breugelstraat.
Figuur 4 Impressie nieuwe situatie
Zoals vermeld heeft het bedrijf nadrukkelijk behoefte aan uitbreiding van de bedrijfsruimte en heeft het de mogelijkheid dit fysiek op het huidige bedrijfsperceel te realiseren. De gewenste uitbereiding is noodzakelijk om het voortbestaan van het bedrijf in de toekomst en voor de volgende generatie te borgen. Beide zoons hebben te kennen gegeven om in de toekomst in het bedrijf te willen gaan werken en volgen momenteel de benodigde technische opleidingen. Op het moment is de internationale concurrentie enorm. De kracht van het bedrijf is het snel leveren van op maat gemaakte gereedschappen, instrumenten en bijbehorende producten. Hierbij speelt het verlenen van directe service een hele belangrijke rol. Dit kan alleen door een groot assortiment van materiaal, onderdelen en halffabrikaten op voorraad te hebben om zo niet afhankelijk te zijn van leveranciers. Dit vraagt veel magazijnruimte. 15
Het is noodzakelijk de op voorraad liggende materialen, onderdelen en halffabricaten te bewerken waar veel verschillende machines voor nodig zijn. Het gaat hierbij niet om machinebezetting maar de diversiteit van bewerkingen om de gereedschappen, instrumenten en maatproducten te kunnen maken. Tevens dienen voor sommige producten proef- en testopstellingen gemaakt te worden waarvoor ruimte beschikbaar moet zijn. Het bedrijf vervaardigt namelijk geen standaard producten. Om de internationale concurrentie het hoofd te kunnen bieden en vanuit bedrijfseconomisch oogpunt is het essentieel om het bedrijf op één locatie te vestigen. Hierdoor wordt de infrastructuur geoptimaliseerd waardoor de klant sneller geholpen kan worden. Functioneel dient het bestaande bedrijfsgebouw verbonden te worden met de beoogde uitbreiding. Vandaar dat gekozen is voor een uitbreiding zoals in figuur 4 is weergegeven. Voor wat betreft bevoorrading en parkeren blijft de huidige inrit gehandhaafd en is er op het bedrijfsperceel voldoende ruimte voor de eigen behoefte aan parkeren. De bestaande bedrijfsruimte heeft een oppervlakte van circa 131 m2. In de toekomst wordt dit uitgebreid met ± 399 m2 zodat de bedrijfsruimte een totale oppervlakte van ± 530 m2 krijgt. Het bedrijf kan worden gekenschetst als een arbeids- en bezoekersextensief bedrijf. In het bestemmingsplan is maximaal 134m2 op het bestemmingsvlak aan bedrijfsbebouwing mogelijk. In de regels wordt de mogelijkheid geboden om voor een bedrijf met 15% van de toegestane maximale bebouwde oppervlakte uit te breiden. Daarnaast is de mogelijkheid geboden in de algemene regels om daarop nogmaals 10% te mogen uitbreiden. Dit resulteert in een toename van bebouwing van (15% van 134m2= 20,1 met daarbij 10% van 13,4m2) 33,5 m2 uitbreiding van het vloeroppervlakte. Dit is voor het voortbestaan van het bedrijf niet toereikend gezien de benodigde oppervlakte van de opstallen om de materialen te kunnen verwerken. Tevens zijn de mogelijkheden voor vergunningsvrij bouwen onderzocht. Maar echter gezien de beperkte hoogte van 3 meter voor 30m2, is deze niet toereikend voor de gewenste uitbreiding. Impressie De precieze uitvoering van de bedrijfshal is nog niet bekend. Gedacht wordt aan bakstenen tot een hoogte van ± 2,5 meter met daarop damwand. Het bestemmingsplan laat een maximale bouwhoogte van 6 meter toe. Daarnaast moet de hal een plat dak krijgen. Verder komen er vanzelfsprekend geen ramen in de hal aan de zijde die grenst aan het buurperceel. Daarnaast is belangrijk dat het gebouw past binnen de omgeving en derhalve een groene uitstraling krijgt. Hieronder enkele sfeerimpressies die enkel bedoeld zijn om de uitstraling weer te geven. Omvang, hoogtes en bouwvormen moeten buiten beschouwing worden gelaten.
16
Figuur 5 Uitvoeringsimpressie nieuwe situatie
Parkeren Op basis van de door het CROW gehanteerde parkeernormen zijn minimaal 0,8 en maximaal 0,9 parkeerplaatsen per 100m2 BVO nodig. Na de uitbreiding ontstaat een bedrijfsruimte van ± 700 m2, waardoor minimaal 4.2 en maximaal 4.7 parkeerplaatsen nodig zijn. Op het bedrijfsperceel is meer dan voldoende ruimte aanwezig om deze parkeerplaatsen te realiseren. Zorgplicht ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing De Verordening ruimte van de provincie Noord-Brabant geeft aan dat een ontwikkeling buiten het stedelijk gebied moet bijdragen aan de zorg voor behoud en bevordering van ruimtelijke kwaliteit (gebied en omgeving) door zorgvuldig ruimtegebruik.
17
De huidige bedrijfsbebouwing ligt aan de achterzijde van de woningen aan de Pastoor van Breugelstraat 172 en 174 en ligt zelfs achter de garage van de woning op nummer 172. De bedrijfsbebouwing is vanaf de Pastoor van Breugelstraat dus volledig aan het zicht onttrokken. Dit zal bij de uitbreiding ook het geval zijn, deze is vanaf de Pastoor van Breugelstraat niet waarneembaar. Figuur 6 Ligging woningen aan de Pastoor van Breugelstraat 172 (woning rechts) en 174 (woning links).
Verder liggen de woningen, bijgebouwen en bedrijfsbebouwing aan de noord-oostzijde (Rucphenseweg) volledig in het groen. De beide percelen worden aan die zijde volledig omzoomd door een brede groenstrook met volgroeide bomen en struiken. Deze beplanting blijft volledig gehandhaafd waardoor de beleving van het gebied niet verandert door de bedrijfsuitbreiding. De bedrijfsuitbreiding zal aan de zijde van de op-/ afrit van de A58 overigens wel waarneembaar zijn. Daar staat op dit moment reeds bebouwing van het naastgelegen perceel zodat het beeld niet ingrijpend verandert. Gezien bovenstaande zal de beleving van het gebied door de bedrijfsuitbreiding voor het overgrote deel niet veranderen. Tevens zal de bebouwing worden uitgevoerd in een passende kleurstelling en zal de landschappelijke inpassing vanzelfsprekend aandacht krijgen.
18
Figuur 7 Groene inpassing bedrijfsbebouwing aan de zijkant en achterzijde (gezien vanaf de Rucphenseweg)
Verder is de omgeving zeer divers en is er sprake van functiemenging. De Pastoor van Breugelstraat is de doorgaande route door het centrum van Bosschenhoofd waaraan tal van functies zijn gevestigd, zoals een hotel, dorpshuis en meer in de buurt een sportpark en vliegveld (met horecagelegenheid). De planlocatie is recht tegenover vliegveld Seppe gelegen waarvoor de komende jaren tal van ontwikkelingen/ uitbreidingen gepland staan. Het gebied zal dus intensiever gebruikt gaan worden en de mate van verstedelijking zal hierdoor toenemen. De ontwikkeling van het bedrijf van Dams is hiermee vergeleken minimaal van omvang. Daarnaast wordt de planlocatie nagenoeg volledig omsloten door een net van wegen: Pastoor van Breugelstraat, Rucphenseweg en op-/ afrit A58. Gezien de omgeving en feitelijke situatie zou daarom eigenlijk gesproken kunnen worden van stedelijk gebied, echter officieel valt de planlocatie binnen het buitengebied. Zorgvuldig ruimtegebruik De provincie vraagt gemeenten om bij ruimtelijke afwegingen het principe van zorgvuldig ruimtegebruik toe te passen. Dat betekent dat eerst gekeken wordt naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik op of binnen bestaand bebouwd gebied. Nieuw ruimtebeslag moet zo veel mogelijk voorkomen worden. De uitbreiding van de bedrijfsbebouwing is noodzakelijk met het oog op het voortbestaan van het bedrijf. Binnen het bedrijf wordt gewerkt met producten en machines van een behoorlijke omvang. Als basismateriaal wordt gewerkt met buizen, balken en profielen met afmetingen van minimaal 6-12 meter. Het bedrijf van familie Dams is daarom een ruimte intensief bedrijf. Gezien de groei van het bedrijf de afgelopen jaren, de wens tot modernisering en het levensvatbaar houden van het bedrijf voor de toekomst (met oog op opvolging) is het noodzakelijk dat de uitbreiding met een nieuwe bedrijfshal kan plaatsvinden. De huidige opstallen voldoen namelijk niet aan de gewenste en benodigde omvang voor de werkzaamheden binnen het bedrijf.
19
Kwaliteitsverbetering Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wil de provincie dat de initiatiefnemer zorgt voor een kwaliteitsverbetering van het landschap om daarmee het verlies aan omgevingskwaliteit te beperken. Bij kwaliteitsverbetering van het landschap kan in het bijzonder worden gedacht aan concrete tegenprestaties gericht op de verbetering van de volgende landschapaspecten: bodem (aardkunde) en water, natuur- en landschapselementen, cultuurhistorische elementen, inclusief archeologie, recreatieve toegankelijkheid van het landschap, sloop en ontstening. Investeringen in het landschap betreffen nieuw te ontwikkelen structuren en elementen en/of het herstel van bestaande structuren en elementen. Op dit moment is het deel van het perceel waar de uitbreiding is gepland reeds bestraat. Gezien deze bestaande verharding is bebouwing minder bezwaarlijk dan wanneer daarvoor groen zou moeten wijken. Overigens is de gemeente Halderberge zich bewust van de behoorlijke uitbreiding van het bedrijf van familie Dams in het buitengebied en heeft de ontwikkelaar dan ook een bijdrage in het landschapsfonds van €5,= per m2 uitbreiding bedrijfsopstal opgelegd. Dit bedrag zal worden betaald na verkrijgen van de benodigde omgevingsvergunning. Deze inkomsten gebruikt de gemeente voor de kwaliteitsverbetering van het buitengebied. Het landschapsfonds wordt onder andere gebruikt voor ontwikkeling/ versterking van de ecologische hoofdstructuur. Verantwoording niet-agrarische ontwikkelingen in het buitengebied. In artikel 11.6 geeft de Verordening ruimte regels voor een niet-agrarische ontwikkeling in het buitengebied. De bedrijfsuitbreiding van familie Dams voldoet aan deze eisen. Op het perceel is geen overtollige bebouwing of verharding die na realisering van het pand worden gesloopt of weggehaald. De bestaande verharding (bestrating) wordt juist gebruikt om de nieuwe verharding (opstal) te plaatsen. Uiteindelijk is verder overeengekomen dat een bedrijfsuitbreiding van 399m2 wordt gerealiseerd waardoor een bedrijfsruimte van 530m2 ontstaat. Dit is slechts een fractie van de 5000m2 die de provincie in haar Verordening ruimte toestaat voor niet-agrarische ontwikkelingen in het buitengebied. Het bedrijf kan worden gecategoriseerd als een milieucategorie 2 bedrijf, namelijk te vergelijken met een muziekinstrumentenfabriek zoals genoemd in bijlage 1 van de uitgave ‘Bedrijven en Milieuzonering’ van de VNG. Het betreft namelijk een gereedschap- en instrumentenmakerij. Bij de uitbreiding zal geen zelfstandige kantoorfunctie dan wel niet met baliefunctie worden gerealiseerd. Tevens zal er geen detailhandelsvoorziening met verkoopoppervlakte worden uitgevoerd. Dit zal eveneens in de regels vastgelegd worden. Verder zijn de reeds aanwezige functies in de omgeving, zoals eerder aangegeven, zeer divers van opzet waardoor de bedrijfsuitbreiding van familie Dams passend en inpasbaar wordt geacht. Het bedrijf zal niet worden uitgebreid met vermeerdering van het aantal bedrijven op de locatie, er blijft één bedrijf gevestigd. Dit zal eveneens in de regels naar voren komen.
20
21
5.
MILIEU- & OMGEVINGSASPECTEN
5.1
Algemeen
In het kader van dit bestemmingsplan is een aantal milieurelevante aspecten nader onderzocht namelijk: bedrijfshinder, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit, technische infrastructuur, water, natuur, cultuurhistorie en bodemkwaliteit. In de paragrafen hierna volgt een opsomming van de resultaten. 5.2
Bedrijfshinder
Om te komen tot een ruimtelijke relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Hieronder wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woongebieden. Om het begrip hanteerbaar te maken is gebruik gemaakt van de door de VNG opgestelde Lijst van bedrijfsactiviteiten. In het algemeen wordt door het aanbrengen van een zonering tussen bedrijvigheid en woonbebouwing de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. Er heeft een onderzoek plaatsgevonden (Wematech, juli 2011) in welke mate er hinder op kan treden ter plaatse van de bestaande woningen vanwege de uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten. De ontwikkeling betreft de uitbreiding van een bedrijfsruimte voor een kleinschalige gereedschap- en instrumentenmakerij. Voor deze bedrijfsvoering is geen passende SBI-code vast te stellen zodat aansluiting is gezocht bij SBI-code 38 (Instrumenten en optische industrie). Voor de bedrijfsvoering is verder, conform de basiszoneringslijst uit het bestemmingsplan “Bosschenhoofd-dorp”, uitgegaan van een milieucategorie 2 bedrijf. De uitbreiding vindt plaats aan de Pastoor van Breugelstraat 172 aan de rand van de woonkern Bosschenhoofd, ingeklemd tussen de snelweg A58 Rucphenseweg en vliegveld Seppe. Op grond van de VNG-publicatie worden gebieden direct langs een hoofdinfrastructuur aangemerkt als “gemengd gebied”. Uitgaand van het omgevingstype “gemengd gebied” blijkt uit onderstaande tabel dat de grootste afstand waarbinnen mogelijke hinder zou kunnen ontstaan 10 meter is. Bedrijf Dams Figuur 8
SBI code (basiszoneringlijst bestemmingsplan) 38
Afstanden Omschrijving Instrumenten industrie
en
optische
Geur
Stof
Geluid
Gevaar
10
0
10
10
Bron: Wematech Hinderonderzoek 27 juli 2011
Uit bovenstaande tabel blijkt dat vanwege het aspect stof geen hinder te verwachten valt. Voor de aspecten geur, geluid en gevaar dient een richtafstand van 10 meter aangehouden te worden. 22
Figuur 9
Bron: Wematech Hinderonderzoek 27 juli 2011
In bovenstaande figuur zijn de richtafstanden vanwege de uitbreiding weergegeven en blijkt dat er geen sprake is van een overlapping van de aan te houden richtafstanden met bestaande woningen. Hierdoor kan geconcludeerd worden dat hinder in de vorm van geur, stof, geluid en gevaar niet te verwachten is als gevolg van de uitbreiding. 5.3
Geluid
Aangezien het een bedrijfspand betreft en geen toevoeging van geluidgevoelige bebouwing is het uitvoeren van een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk en zal dan ook niet worden uitgevoerd. Wellicht kan bij de uitwerking van het bouwplan blijken dat akoestische maatregelen genomen dienen te worden. Indien dat het geval is dan deze zullen vanzelfsprekend worden getroffen.
23
5.4
Externe veiligheid
Voor de ontwikkeling waarvoor dit bestemmingsplan wordt opgesteld gelden geen bijzonderheden of beperkingen in het kader van externe veiligheid: Het plan betreft geen kwetsbaar danwel geluidsgevoelig object Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van een Bevi-inrichting Het plangebied ligt wel in de directe nabijheid van vliegveld Seppe. In de Luchtvaartwet en de daaraan gekoppelde besluiten (“Besluit Geluidbelasting grote luchtvaart” en het “Besluit Geluidbelasting kleine luchtvaart”) staan de regels voor de geluidbelasting die veroorzaakt wordt bij luchtvaartterreinen. Deze regels beschermen enkel geluidgevoelige bestemmingen. Een bedrijfsbestemming is geen geluidgevoelige bestemming. Verder betreft de ontwikkeling de uitbreiding in oppervlakte van een bestaand bedrijf. Het aantal werkzame personen zal niet toenemen en milieutechnisch blijft de bestemming gelijk. Het uitvoeren van een onderzoek externe veiligheid is om deze redenen niet noodzakelijk en zal dan ook niet worden uitgevoerd. 5.5
Luchtkwaliteit
Ten aanzien van de luchtkwaliteit dient voldaan te worden aan de grenswaarden zoals weergeven in de Wet tot wijziging van de Wet Milieubeheer (luchtkwaliteitseisen, Stb. 2007,141). In het wettelijke kader (vastgesteld 15 november 2007) is bepaald dat in bepaalde categorieën van gevallen, die in ieder geval niet in betekende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit, geen directe toetsing aan de grenswaarden hoeft plaats te vinden. De nieuwe bebouwing draagt niet in betekende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit, wat inhoudt dat er geen toetsing aan de grenswaarden hoeft plaats te vinden. Ten aanzien van de luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor het realiseren van de voorgestane ontwikkeling. 5.6
Technische infrastructuur
Er liggen of in de nabijheid van het plangebied geen belangrijke kabels en leidingen welke realisatie van de uitbreiding kunnen belemmeren (Klic melding 11O003636 – 1).
5.7
Water
Het plangebied is gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied (25-jaarzone van een waterwingebied). Grondwaterbeschermingsgebieden liggen rondom de waterwingebieden. De grens van het grondwaterbeschermingsgebied wordt bepaald door de verblijfstijd van 25 jaar. Dit betekent dat een waterdeeltje vanaf de grens van het grondwaterbeschermingsgebied er tenminste 25 jaar over doet om de putten te bereiken. De 25- (en 100-jaarszone) ligt als een 'schil' om het waterwingebied heen. Voor de 25- (en 100-jaarszone) is de bescherming afhankelijk van de kwetsbaarheid (kwetsbare of zeer kwetsbare) van de winning. 24
In de zeer kwetsbare 25-jaarszones (ongeacht of ze in de landelijke of stedelijke regio zijn gelegen) geldt een beperking ten aanzien van stedelijke ontwikkeling, zoals nieuwe woonwijken of bedrijventerreinen. De 25-jaarszone rondom het waterwingebied Seppe is in de Provinciale Milieuverordening Noord-Brabant aangewezen als 'Beschermingszone voor overige winningen' en dus niet als 'Beschermingszone voor zeer kwetsbare winningen'. Hier geldt dus geen beperking voor de onderhavige uitbreiding. Het Waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk voor het waterbeheer (waterkwaliteit en kwantiteit) binnen het plangebied. Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de ‘Keur waterschap Brabantse Delta’ van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. De Keur is onder andere te raadplegen via de website van het waterschap: www.brabantsedelta.nl. Het Waterschap heeft in de Keur aangegeven dat voor locaties kleiner dan 2.000m², geen infiltratie of retentie toegepast hoeft te worden. Daar de uitbreiding een omvang heeft van minder dan 2.000m² is infiltratie of retentie niet noodzakelijk. Er wordt binnen het plangebied gekozen om het schone regenwater gescheiden aan te leveren en aan te sluiten op het bestaande rioolstelsel. Om te voorkomen dat via het dakwater vervuilende stoffen aan de bodem worden toegevoegd mogen geen uitlogende materialen zoals zink, koper, lood en zacht PVC gebruikt worden. Deze stoffen kunnen zich ophopen in het water(bodem)systeem en hebben hierdoor een zeer nadelige invloed op de water(bodem)kwaliteit en ecologie. Ondanks dat niet wordt gewerkt met gevaarlijke of vervuilende stoffen, wordt een vloeistofkerende vloer aangelegd in de nieuwe bedrijfshal zodat er geen risico’s voor de kwaliteit van de bodem of het grondwater ontstaan. Het uitvoeren van een geohydrologisch onderzoek is verder niet noodzakelijk en zal dan ook niet worden uitgevoerd. Watertoets Het Waterschap Brabantse Delta heeft bij brief van 17 januari 2012 positief geadviseerd in het kader van de watertoets.
5.8
Natuur
De onderhavige locatie maakt geen deel uit van een gebied, wat in het kader van de Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn als beschermingszone is aangemerkt. De projectlocatie is verder niet gelegen binnen de Ecologische of Groene Hoofdstructuur, zoals deze in het Streekplan is aangegeven. De bebouwing wordt opgericht in de achtertuin behorende bij de woning. Hier is een grasveld met enkele zelf aangeplante en onderhouden struiken. Het uitvoeren van een flora- en faunaonderzoek is niet noodzakelijk en zal dan ook niet worden uitgevoerd. 25
5.9
Cultuurhistorie
Archeologie Bij de ontwikkeling van functies dient rekening gehouden te worden met de aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant staat aangegeven welke archeologische en cultuurhistorische waarden in het landschap (in potentie) aanwezig zijn.
Figuur 10 Archeologische beleidskaart (planlocatie in blauw)
Bron: RAAP Archeologisch Adviesbureau
26
Door RAAP Archeologisch Adviesbureau is in 2005 een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart opgesteld voor de gemeente Halderberge. Het plangebied van dit bestemmingsplan maakt op deze kaart gedeeltelijk deel uit van het ‘overig stedelijk gebied’ van Bosschenhoofd en gedeeltelijk van het gebied met middelhoge archeologische verwachting. Uitvoeren van een archeologisch onderzoek slechts noodzakelijk voor bodemingrepen dieper dan de bouwvoor. Onderzoek is dan ook niet noodzakelijk en zal niet worden uitgevoerd. Cultuurhistorie Het pand/ perceel komt niet voor op de lijst met gemeentelijke of rijksmonumenten. Daarnaast komt het pand/ perceel niet voor in de resultaten van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP), dat door de provincie werd uitgevoerd van 1979 tot 1991. Dit betekent dat het pand/ perceel geen wetenschappelijke en/of cultuurhistorische betekenis, schoonheid of ouderdom heeft.
5.10
Bodemkwaliteit
Er is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Wematech juli 2011) met als doel het verkrijgen van inzicht in de actuele bodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoekslocatie en vervolgens na te gaan of de bodemkwaliteit een belemmering kan opleveren voor de voorgenomen bouwplannen. Bij de uitgevoerde grondboringen en het bemonsteren van het grondwater zijn geen relevante bijzonderheden en/of afwijkingen gevonden. Wet bodembescherming Geconcludeerd kan worden dat de bovengrond licht verontreinigd is met PAK. De ondergrond is niet verontreinigd. Het grondwater is, na herbemonstering en heranalyse op de parameter zink, licht verontreinigd met barium en zink. Er zijn geen gebruiksbeperkingen en verder onderzoek is niet noodzakelijk. Bij een eventuele bronbemaling t.b.v. kan de in eerste instantie gemeten sterke verontreiniging van het grondwater wel betekenen dat het bronneringswater niet ongezuiverd mag worden geloosd. Besluit bodemkwaliteit Geconcludeerd kan worden dat zowel de boven- als de ondergrond voldoet aan de achtergrondwaarde. Gezien de resultaten van het onderzoek moet de formeel gezien de hypothese “niet verdachte locatie” verworpen worden. De overschrijdingen zijn gering en er komen van nature verhoogde achtergrondgehaltes voor in het grondwater, waardoor het is gerechtvaardigd de hypothese te accepteren. Op basis van het historisch onderzoek, zintuiglijke beoordeling van de grond- en watermonsters en de resultaten van het chemisch-analytisch onderzoek kan gesteld worden dat binnen de huidige functieklasse geen gebruiksbeperkingen hoeven te worden gesteld aan de onderzoekslocatie. De resultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een nader bodemonderzoek. De resultaten van het onderzoek vormen geen belemmering de voorgenomen bouwplannen ter plaatse te realiseren.
27
6.
JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING
6.1
Inleiding
Dit bestemmingsplan heeft tot doel een adequaat juridisch-planologische regeling te scheppen voor de uitbreiding van een bedrijfsruimte. 6.2
Planverbeelding
Bij het bestemmingsplan ‘Pastoor van Breugelstraat 172, Bosschenhoofd’ is op de planverbeelding aangegeven: • • • • • •
de grens van het plangebied; de bestemmingen van de in het plangebied gelegen gronden; gebieds-, functie- en bouwaanduidingen; bouwvlakken; verklaringen; het renvooi behorende bij het plangebied.
De bestemming van de gronden gelegen binnen de grens van het plangebied zijn geregeld binnen dit bestemmingsplan. De kleuraanduiding op de planverbeelding geeft aan om welke bestemming het gaat. Het bouwvlak geeft de begrenzing weer waarbinnen gebouwen opgericht mogen worden. De overige aanduidingen geven een specifieke situatie weer, waarvoor in de regels een aparte regeling is opgenomen.
6.3
Regels
6.3.1 Algemeen De regels van het plan zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken: Hoofdstuk 1: Inleidende regels Hoofdstuk 1 omvat twee artikelen: een artikel met een begripsomschrijvingen en een artikel dat de wijze van meten regelt.
aantal
noodzakelijke
Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels Hoofdstuk 2 bevat de bepalingen die direct verband houden met de bestemmingen die op de planverbeelding zijn aangegeven. Het gaat om de volgende bepalingen: • een bestemmingsomschrijving: waarvoor mogen de gronden worden gebruikt?; • bouwregels: waaraan moet worden voldaan op de gronden? Voorbeelden zijn de omvang van bouwpercelen en ruimtereserveringen voor laden, lossen en parkeren, wat mag worden gebouwd? Voorbeelden zijn regels over soort bebouwing, hoogte, oppervlakte, bebouwingsdichtheid; • afwijking van de bouwregels: waarvoor kan een omgevingsvergunning voor het afwijken worden verleend? • specifieke gebruiksregels: een aanvullende regeling voor het gebruik van gronden (anders dan bouwen) en opstallen; 28
Hoofdstuk 3: Algemene regels Hoofdstuk 3 bevat een aantal bepalingen, waaronder: • anti-dubbeltelregel: met dit artikel dient voorkomen te worden dat situaties ontstaan welke niet in overeenstemming zijn met de bedoeling van het plan. Grond die al eerder moest worden meegeteld bij de beoordeling van een bouwplan mag niet nog eens worden meegeteld bij een nieuwe bouwaanvraag; • algemene afwijkingsregels: deze bepaling geeft het bevoegd gezag de bevoegdheid een omgevingsvergunning voor het afwijken te verlenen; • algemene wijzigingsregels: in het bestemmingsplan is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen; Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels Hoofdstuk 4 omvat twee artikelen: • overgangsregels: deze bepaling houdt in dat bouwwerken, die op het moment van tervisielegging van het plan bestaan (of die op grond van de Woningwet mogen worden gebouwd) mogen blijven bestaan hoewel zij strijdig zijn met de bebouwingsregels van het plan. Bovendien bepaalt de overgangsrechtbepaling dat het gebruik van de gronden en opstallen dat afwijkt van de regels zoals die gelden op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt gehandhaafd mag blijven; • slotregel: waar de titel van het bestemmingsplan is opgenomen. 6.3.2 Beschrijving per bestemming Bedrijf De planlocatie is bestemd als "Bedrijf". Hierbinnen is de vestiging toegestaan van een gereedschap- en instrumentenmakerij. Verder zijn regels opgenomen ten aanzien van de situering van bebouwing, goot- en bouwhoogte voor de bedrijfsgebouwen. Ook zijn regels opgenomen voor de bouw van een bedrijfswoning. Tot slot worden regels gegeven voor het plaatsen van bouwwerken geen gebouwen zijnde en bijgebouwen. Voor diverse (milieu) relevante zaken zijn verschillende aanduiding opgenomen in dit bestemmingsplan: - geluidzone - luchtvaartverkeer 1: een aanduiding ten behoeve van de 57 bkl-lijn (geluidbelastingseenheden Besluit kleine luchtvaart) vanwege luchtverkeer - milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied: ten behoeve van de aangewezen gronden die mede zijn bestemd voor de bescherming van de grondwaterkwaliteit ten behoeve van de openbare drinkvoorziening - luchtvaartverkeerzone - 1: ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten in verband met het beschermingsgebied van in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen. Hierbinnen mag de bouwhoogte van een bouwwerk niet meer bedragen dan de bouwhoogte die wordt verkregen door lineaire interpolatie van de in de regels opgenomen maatvoering (9,14 m – 19,14 m boven NAP). Waarde – Archeologie 3 Vanwege de archeologische verwachtingswaarde is de planlocatie voorzien van deze dubbelbestemming. De mogelijk aanwezige archeologische waarden worden beschermd doordat archeologisch onderzoek vereist is voordat mag worden gebouwd of werken mogen worden uitgevoerd, tenzij is aangetoond dat de bodem al dusdanig is geroerd dat er geen waarden meer aanwezig kunnen zijn. 29
7.
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
Het plan betreft een particuliere ontwikkeling. De in deze toelichting beschreven ontwikkelingen zullen dan ook volledig vanuit particulier initiatief gerealiseerd en gefinancierd worden. Het gehele terrein is particulier eigendom. Investeringen vanuit de gemeente zijn derhalve niet noodzakelijk. De initiatiefnemer is een overeenkomst aangegaan met de gemeente waarin is bepaald dat initiatiefnemer een bijdrage betaalt voor bovenwijkse voorzieningen en eventuele kosten voor planschade op zich neemt. Er heeft een planschaderisicoanalyse plaatsgevonden voor het plangebied (De Bont, februari 2011). Deze risicoanalyse geeft een indicatie van de mogelijke schadelijke gevolgen van de voorgenomen planologische wijziging. Er is een overweging gemaakt op basis van situatie ter plaatse, de oude en de nieuwe planologische regeling en relevante jurisprudentie.
30
31
8.
MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID
8.1
Aankondiging
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) paragraaf 1.3 “Voorbereiding van besluiten met betrekking tot ruimtelijke ontwikkelingen”, is in artikel 1.3.1 bepaald dat bij de voorbereiding van o.a. een bestemmingsplan het college van burgemeester en wethouders kennis van dat voornemen met overeenkomstige toepassing van artikel 3:12, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht geeft. De kennisgeving geschiedt tevens via de elektronische weg. De aankondiging heeft op 21 december 2011 plaatsgevonden. 8.2
Vooroverleg
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) hoofdstuk 3 "Bestemmingsplannen", zijn in artikel 3.1.1 regels opgenomen met betrekking tot het voeren van overleg bij de voorbereiding van een bestemmingsplan. Burgemeester en wethouders zijn gehouden, daar waar nodig, overleg te plegen met de diensten van het Rijk en de provincie Noord-Brabant danwel met instanties die belast zijn met de behartiging van de belangen welke in het onderhavige bestemmingsplan in het geding zijn. 8.3
Resultaten vooroverleg
Er is een schriftelijke reactie gegeven door de VROM-Inspectie, het Waterschap Brabantse Delta en de provincie Noord-Brabant. VROM-Inspectie De VROM-Inspectie heeft aangegeven dat het voorontwerpbestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Het bestemmingsplan is naar aanleiding van de reactie van de VROM-Inspectie dan ook niet aangepast.
Waterschap Brabantse Delta Het waterschap heeft enkele tekstuele opmerkingen gemaakt en suggesties gedaan ter aanvulling op de waterparagraaf. De waterparagraaf in het voorontwerpbestemmingsplan is naar aanleiding van de reactie van het waterschap op ondergeschikte punten tekstueel aangepast.
32
Provincie Noord-Brabant De Provincie Noord-Brabant heeft in haar vooroverlegreactie, kort gezegd, aangegeven dat op punten strijd bestaat met de Verordening Ruimte en dat het bestemmingsplan met het oog daarop moet worden aangevuld. De belangrijkste aanpassing die naar aanleiding van de vooroverlegreactie van de provincie is gedaan, is dat het gewenste oppervlak aan bedrijfsuitbreiding aanzienlijk is verkleind. In het voorontwerp was een uitbreiding van ± 560 m2 opgenomen zodat een totale bedrijfsruimte van bijna 700 m2 zou ontstaan. Naar aanleiding van de vooroverlegreactie van de provincie is besloten de uitbreiding in te krimpen tot een oppervlakte van 399m2. Daarmee ontstaat 530m2 aan oppervlakte bedrijfsruimte, dat is bijna 25% minder dan in het voorontwerp. Daarnaast is de onderbouwing op diverse punten uitgebreid. Hierbij zijn de gestelde eisen en regels vanuit de verordening ruimte nader onderbouwd en verder uitgediept. 8.4
Ter inzage legging
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is in artikel 3.8 bepaald dat op de voorbereiding van een bestemmingsplan afdeling 3.4 van Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is. In de Awb is bepaald dat het bestuursorgaan het ontwerp van het te nemen besluit met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp voor een termijn van 6 weken ter inzage legt. Belanghebbenden worden hiermee in de gelegenheid gesteld, schriftelijk en/of mondeling hun zienswijzen over het ontwerpbestemmingsplan naar voren te brengen.
8.5
Resultaten ter inzage legging
P.M.
33
bijlage 1
bijlage 2
bijlage 3
Baronielaan 23 4818 PA Breda Telefoon: 076 - 5229520 Telefax : 076 - 5202422 E-mail :
[email protected] Website : www.dhondt.nl
Dhondt Stedenbouw en Architectuur is onafhankelijk. Het werkterrein van Dhondt Stedenbouw bevindt zich op het gebied van het voorbereiden, uitwerken en begeleiden van structuur- en beleidsvisies, bestemmingsplannen, verkavelings- en inrichtingsplannen, stedelijke beheersplannen, stadsvernieuwingsplannen, beeldkwaliteitsplannen en diverse vormen van ruimtelijk-planologisch onderzoek. Dhondt Architectuur houdt zich bezig met het ontwerp, de uitwerking en begeleiding van bouwplannen, zowel op het gebied van utiliteitsbouw als woningbouw. Door de nauwe verweving van beide disciplines, beschikt het bureau over een brede kennis en ervaring met diverse vraagstukken op het gebied van bouwen en ruimtelijke ordening. Het bureau stelt zich als doel de opdrachtgever een kwalitatief hoogwaardig product of dienst te leveren, in overeenstemming met contractuele eisen en erkende normen. Het bureau is lid van de Beroepsvereniging van Nederlandse Stedebouwkundigen en Planologen BNSP onder nummer 2.890131.049 en lid van de Bond van Nederlandse Architecten BNA onder nummer 1.890115.115.