Pasen 2016 in het Kruispunt Paaswake 26 maart 21 uur
Lezing Jesaja 55, 1-11
Lezing Paasevangelie Lukas 24, 1-11
Overdenking Gemeente, lieve mensen van onze Heer, ---afstand--Deze viering is het begin van het grote feest van de kerk. Kerkvader Augustinus noemde de viering in de nacht van pasen de moeder van alle vieringen. Vanouds staan er twaalf lezingen klaar voor de paaswake. Lange lezingen, waar je tijd voor moet hebben. Dat gaan wij niet doen, al lang niet meer, wij lezen ze nooit allemaal. Wij lezen elk jaar maar een paar. Wij houden ook niet een echte wake, zoals de oude kerk dat deed, dus een doorwaakte nacht. Tot het morgenlicht zichtbaar werd hield men zich bezig met liederen en lezingen. En zolang willen wij niet in de kerk zijn. Maar ook bij ons zijn liederen en teksten variaties op dat éne grote verhaal in de bijbel: God bevrijdt mensen tot een nieuw leven.
Dat is wat we ons te binnen roepen en we zingen en lezen ons ongeloof omver en houden ons vast aan verhalen die allemaal gaan over bevrijding, er-doorheen-komen, de overkant halen, het eind van de tunnel zien, nieuwe moed krijgen. De moeder van alle vieringen dus, met als hoogtepunt de evangelietekst over het lege graf... En toch staan de leerlingen van Jezus er wat afstandelijk bij. Je hebt niet de indruk dat ze hier naartoe hebben geleefd. Het is niet zo dat de leerlingen van Jezus zoals wij vaak bij bijzondere diensten - en zeker in deze uitgebreide dienst met een programmaboekje rondlopen waarop je kunt zien op welk punt je bent in de afloop. De leerlingen van Jezus hebben niet zo'n boekje gehad, waarin de afloop van de lijdensgeschiedenis van Jezus vermeld stond. Ze hadden geen boekje, maar je kunt je zelfs afvragen of ze wisten wat er gespeeld werd op het toneel. Als we het evangelie van Lukas lezen, dan krijg je niet de indruk dat dit het grote slotakkoord is, de stralende toekomst, de oplossing van alle vragen en problemen. Er is iets onverwachts gebeurd, maar: de vrouwen zijn niet blij, de mannen ook niet. De vrouwen zijn van streek, angstig. De mannen vinden het kletspraat wat ze horen. Geen blijdschap maar angst - of onverschilligheid.
Lukas is al tien verzen ver in zijn verhaal als hij de namen van de vrouwen noemt, alsof het maar heel langzaam licht gaat worden en hij nu pas kan zien wie het zijn. Geen overweldigende doorbraak, geen blijdschap, geen stralend licht in de harten van deze mensen. Niet warm geworden, niet blij, nee, het is eerder: koud, een voor een, en ongeborgen. Ze staan op afstand. De opwekking van Jezus past nergens in de wereld van Jezus' volgelingen. De vrouwen waren naar het graf gegaan met specerijen, de zalving had eigenlijk meteen moeten gebeuren, maar het stadsbestuur was er aan gelegen dat "de zaak Jezus v.N." snel afgehandeld werd, klaar vlak voordat het sabbat werd. Hij werd in een graf gelegd en de sabbat brak aan (23,54). Op de sabbat wilde men geen dode zalven, dat betekende verontreiniging voor de sabbat, daarom moet het nu alsnog gebeuren, de vrouwen willen de begrafenis waardig voltooien. Ze komen voor de dood, maar worden geconfronteerd met tekenen van leven die ze echter niet kunnen duiden. Hij werd in een graf gelegd en de sabbat brak aan (23,54) - voor dat aanbreken van de sabbat gebruikt Lukas een woord waar het woordje "licht" in zit, de sabbat brak aan, begon te lichten, de sabbat "licht aan" - of hoe je dat dan vertalen wilt. Dat is in dit verhaal het eerste spoor van licht.
---licht---
De vrouwen komen bij het graf maar hij is er niet en zij staan wéér zeg maar: van verre, op afstand. Er zijn lichtgestalten, die moeten er aan te pas komen om iets tegen hen te zeggen. Dat is het volgende spoor van licht: twee boodschappers van licht, zeg maar: engelen. Boodschappers uit de wereld van God. Het licht is namelijk niet zomaar van kracht in de mensen. Het is er wel, maar we worden er niet vanzelfsprekend door aangeraakt. Net als deze mensen, vrouwen, mannen, die wel tot stilstand komen maar niet tot nieuwe toekomst. Nog niet. Wij worden ook vaak door de dingen van het donker vastgehouden. Onze zintuigen en onze gedachten en gevoelens gaan vaak richting: donker. We weten wel dat er licht is maar dat helpt nog niet. De dingen van het donker zijn sterk in ons, we zitten vast aan de angst voor wat komt, aanslagen doen ons huiveren we leven wel door, maar we voelen het wel. Wij zitten vast aan het verdriet om wat geweest is, aan de dingen die maar niet willen lukken, aan beslissingen waartoe wij ons gedwongen voelen, en aan de hoge eisen die er aan ons worden gesteld, of die we zelf aan ons stellen. En dan zien we het licht niet.
Kennelijk is het niet genoeg dat het licht over ons opgaat als een nieuwe dag, kennelijk moeten wij ook nog ons gezicht naar het licht draaien. Het ons bewust maken, dat God ons wil aanraken met zijn kracht en weg wil roepen van het duister, vrij wil maken. En soms is er nog meer nodig: soms moet iemand vanuit het licht iets tegen ons zeggen, anders doet dat licht niets met ons. De vrouwen staan op afstand. Ze moeten weg van daar, Jezus is hier niet te vinden. Ze moeten niet stil blijven staan bij dat graf. Bij donker en angst en verlamming. Maar: Lichtgestalten moeten dat tegen hen zeggen. Lichtgestalten moeten hen herinneren aan de woorden van Jezus. Pas op het moment dat zij zich de woorden van Jezus herinneren, durven zij aan anderen iets te vertellen. Niet wat zij zien brengt verandering in hen teweeg. Wel de woorden die zij zich herinneren, op weg geholpen door engelen die iets tegen hen zeiden. ---(scheppings)kracht--Lukas doet iets met licht in zijn paasverhaal. Lukas doet ook iets met de scheppingskracht van het begin, ook op weg geholpen door licht. De scheppingsmacht van het begin: God schiep... En het begon met: er zij licht! De dag wint het van de nacht. Het licht wint het van het donker. Net als bij de eerste schepping.
Wij hebben licht ontvangen, aan het begin van deze dienst, als een teken van het licht van God, het eerste licht van het begin, en het licht van pasen, en we hebben het doorgegeven. En licht dat je deelt, wordt niet minder maar meer, zoals u hebt gezien. Licht doet ons denken aan God die het licht liet worden. Met het licht zette hij de schepping in gang. En wij worden uitgedaagd om in een onvrije wereld als bevrijde mensen onze weg te gaan. Als mensen die licht kunnen zien en die ook, als dat nodig is, iets over dat licht tegen een ander moeten zeggen. Want zo zijn wij: het licht moet in ons op gang geholpen worden. Dan zijn wij: Stralende lichtgevende mensen voor elkaar. Amen
Lied: Liedboek 601