Particuliere wooninitiatieven Een inventarisatie van kenmerken, wijze van organiseren en financiering
Bij dit rapport hoort een separate bundel bijlagen, kenmerk AD/11/1715b/imzpwi
Enschede, 18 juli 2011 AD/11/1715/imzpwi drs. Alette van Dijk drs. Harry Doornink drs. Louise Pansier-Mast
Inhoudsopgave Samenvatting ........................................................................................ 3 1. Inleiding....................................................................................... 4 1.1 Aanleiding ..................................................................................... 4 1.2 Doelstelling en centrale vraag ............................................................. 4 1.3 Leeswijzer .................................................................................... 5 2. 2.1 2.2 2.3
Kenmerken particuliere woonvormen.................................................. 6 Algemene kenmerken ....................................................................... 6 Specifieke kenmerken zorglevering ...................................................... 11 Financiën ..................................................................................... 12
3. 3.1 3.2 3.3
Wooninitiatieven gestart door ouders of vertegenwoordigers ...................14 Achtergrondinformatie..................................................................... 14 Organisatie van zorg en dienstverlening ................................................ 16 Financiering en exploitatie................................................................ 17
4.
Wooninitiatieven gestart door ouders in samenwerking met een zorgaanbieder ..............................................................................21 Achtergrondinformatie..................................................................... 21 Organisatie van zorg en dienstverlening ................................................ 23 Financiering en exploitatie................................................................ 24
4.1 4.2 4.3 5. 5.1 5.2 5.3
Wooninitiatieven gestart door ouders of vertegenwoordigers in samenwerking met een bestaand concept voor wooninitiatieven...............28 Achtergrondinformatie..................................................................... 28 Organisatie van zorg en dienstverlening ................................................ 30 Financiering en exploitatie................................................................ 31
6. 6.1 6.2 6.3
Wooninitiatieven gestart door zorgondernemers ...................................34 Achtergrond.................................................................................. 34 Organisatie van zorg en dienstverlening ................................................ 36 Financiering en exploitatie................................................................ 37
7. 7.1 7.2 7.3
Wooninitiatieven gestart door zorgondernemers van De Drie Notenboomen .41 Achtergrond.................................................................................. 41 Organisatie van zorg en dienstverlening ................................................ 42 Financiering en exploitatie................................................................ 43
8. 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6
Samenvattend beeld ......................................................................45 Algemeen..................................................................................... 45 Aantal wooninitiatieven en type bewoners ............................................. 45 Typering wooninitiatieven................................................................. 47 Financiële gegevens wooninitiatieven................................................... 48 Kenmerken voor toekomstbestendigheid ............................................... 49 Tot slot ....................................................................................... 52
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 2 van 52
Samenvatting Mensen met een indicatie voor verblijf (ZZP) kiezen er niet altijd voor om te gaan wonen in een zorginstelling. Een deel van deze mensen neemt de zorg thuis af en een deel kiest er voor om te gaan wonen in een particuliere woonvorm. Particuliere woonvormen kenmerken zich als kleinschalige woonprojecten waar cliënten gezamenlijk wonen en waarbij de cliënten zelf betalen voor huisvesting en daaraan verbonden aspecten. Daarnaast hebben de bewoners (of hun vertegenwoordigers) vaak een sterke eigen regie over de zorg. De particuliere woonvormen kunnen sterk van elkaar verschillen in groepsgrootte, zorgzwaarte van bewoners en de dagelijkse wijze van organiseren van zorg en dienstverlening. Om in de toekomst bij het maken van beleid rondom de wooninitiatieven beter aan te kunnen sluiten bij de praktijk van de woonvormen heeft het ministerie van VWS aan bureau HHM gevraagd een onderzoek uit te voeren. Aan het onderzoek hebben 260 woonvormen deelgenomen. Van 211 woonvormen is een volledig beeld verkregen, de andere 49 hebben een deel van de vragenlijst ingevuld. De meeste initiatieven maken gebruik van het persoonsgebonden budget. Daarmee hebben we voor deze groep initiatieven een representatief beeld verkregen. Voor de initiatieven die gebruik maken van Zorg in Natura en VPT geldt dit niet. De woonvormen liggen verspreid over Nederland. Over het algemeen varieert de groepsgrootte tussen de 7 en 9 bewoners. In de woonvormen wonen bewoners met ZZP’s uit de sectoren VG, V&V en GGZ. Daarbij komt een diversiteit aan ZZP’s voor, vooral de ‘middelste’ ZZP’s worden in de VG (pakketten 3, 4 en 5) en in de GGZ (3 en 4) vaak geboden. In de sector V&V richten de woonvormen zich veelal op bewoners met een psychogeriatrische aandoening. In het onderzoek zijn vijf typen wooninitiatieven te onderscheiden. Namelijk initiatieven die gestart zijn door ouders of vertegenwoordigers,initiatieven gestart door ouders of vertegenwoordigers samen met een zorgaanbieder, initiatieven gestart door ouders of vertegenwoordigers samen met een bestaand concept voor wooninitiatieven, zorgondernemers die een initiatief zijn gestart en de specifieke groep zorgondernemers die zijn aangesloten bij het landelijk werkende concept De Drie Notenboomen. Deze vijf groepen organiseren allen op een eigen manier de zorgen dienstverlening aan hun bewoners. Er bestaan verschillen in de onderwerpen waarop bewoners inspraak hebben, de wijze waarop afspraken tussen bewoners en zorgverleners tot stand komen, de doelgroep waarop de initiatieven zich richten en de inzet van medewerkers. Het merendeel van de particuliere woonvormen organiseert de zorg op basis van een persoonsgeboden budget. Bij de start van het onderzoek was een wijziging in de pgbregeling aangekondigd waardoor de budgethouders met een verblijfsindicatie minder budget zouden krijgen. Voor de particuliere woonvormen betekende dit een flinke achteruitgang in hun inkomsten. Met de programmabrief langdurige zorg van 1 juni 2011 heeft de staatssecretaris aangekondigd de wijziging in de pgb-regeling niet door te voeren. Het onderzoeksdeel dat inging op de wijzigingen in de pgb-regeling hebben we daarom laten vervallen. Wel hebben we gekeken naar de huidige exploitatie van de woonvormen die in de meeste gevallen een positief beeld laat zien.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 3 van 52
1. Inleiding Sinds de invoering van zorgzwaartebekostiging in 2007 krijgen cliënten die in aanmerking komen voor verblijf in een zorginstelling een indicatie in ZZP’s. Niet alle cliënten willen gaan wonen in een zorginstelling. Deze cliënten willen de zorg in hun eigen woonomgeving ontvangen. Een deel van deze cliënten woont in een particuliere woonvorm. Particuliere woonvormen kenmerken zich als kleinschalige woonprojecten waar cliënten gezamenlijk wonen en waarbij de cliënten zelf betalen voor huisvesting en daaraan verbonden aspecten. Daarnaast hebben de bewoners (of hun vertegenwoordigers) vaak een sterke eigen regie over de zorg. De woonvormen, ook wel wooninitiatieven genoemd, kennen onderling ook grote verschillen. Zo zijn er verschillen in de groepsomvang, de inhoud van de zorg, de organisatie van het wonen en de mate waarin de cliënt regie heeft op zorg en wonen.
1.1 Aanleiding In veel van de particuliere woonvormen wordt de zorg ingekocht met een persoonsgebonden budget (pgb). In een brief van 30 november 2010 heeft de staatssecretaris een aantal wijzigingen in de pgb-regeling aangekondigd. Deze voorgenomen wijzigingen hebben ook effect op woonvormen die (voor een deel) gefinancierd worden via het persoonsgebonden budget. Bij afronding van het onderzoek is duidelijk geworden dat de voorgenomen wijziging niet doorgaat. Daarmee is het onderzoeksdeel dat betrekking had op de wijzigende financiering komen te vervallen. Er is op dit moment, landelijk, onvoldoende inzicht in het aantal particuliere wooninitiatieven en het type bewoners dat in de woonvormen verblijft. Ook is geen zicht op de mogelijke gevolgen die optreden door de wijzigingen in het pgb. Er zijn geluiden dat bewoners (en daarmee ook de wooninitiatieven) er zodanig op achteruitgaan door de maatregelen, dat het voortbestaan van een deel van de wooninitiatieven zou worden bedreigd. De effecten van de maatregelen zijn echter niet op grote schaal via heldere parameters gekwantificeerd. Ook is weinig inzicht in de mogelijkheden om de bedrijfsvoering van deze woonvormen toekomstbestendiger te maken. Het ministerie van VWS heeft daarom bureau HHM gevraagd een onderzoek uit te voeren om meer duidelijkheid te krijgen over de particuliere woonvormen in Nederland. Het gaat dan om de kenmerken, de bewoners, de zorgverlening en de financiering. In deze rapportage doen wij verslag van de inventarisatie.
1.2 Doelstelling en centrale vraag Het doel van het onderzoek is een beeld te geven van de particuliere wooninitiatieven in Nederland. Het gaat daarbij om: ● kwalitatieve gegevens, zoals kenmerken van de woonvormen, het type bewoner en de geleverde zorg; ● financiële gegevens, zoals de kosten van de geleverde zorg, de hoogte van pgb’s en budgetgarantie en de totale exploitatie.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 4 van 52
We hebben de doelstelling en centrale vraag vertaald in de volgende onderzoeksvragen: ● Hoeveel wooninitiatieven zijn er? ● Welke bewoners verblijven in de wooninitiatieven? ● Welke typen wooninitiatieven zijn er? ● Welke aspecten spelen een rol bij een toekomstbestendige financiering van de wooninitiatieven? De antwoorden op deze vragen helpen de staatssecretaris van VWS om in de toekomst beslissingen te nemen over het beleid voor de wooninitiatieven. In de conclusies komen we op deze vragen terug.
1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 beschrijven we een aantal algemene kenmerken van particuliere woonvormen, zoals de regionale verdeling, de initiatiefnemers, de invulling van regie en de verbinding met de wijk. De hoofdstukken 3 tot en met 7 beschrijven voor een vijftal groepen initiatieven specifieke kenmerken zoals de verzilveringvorm, de zorgzwaarte van bewoners, de inzet van medewerkers en van informele zorgverleners. Ook gaan we in dit hoofdstuk in op de inkomsten en exploitatie van de initiatieven. In het afsluitende hoofdstuk 8 zetten we de vijf groepen initiatieven uit de hoofdstukken 5 tot en met 7 naast elkaar. Daarnaast geven we aanknopingspunten voor het ministerie van VWS voor het toekomstig te voeren beleid rondom particuliere woonvormen. In bijlage 2 hebben we een uitgebreide beschrijving van de werkwijze opgenomen.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 5 van 52
2. Kenmerken particuliere woonvormen In dit hoofdstuk geven we een typering van de wooninitiatieven die aan het onderzoek hebben meegedaan. In hoofdstuk 2.1 starten we met een aantal algemene kenmerken over de totale groep initiatieven die deelgenomen hebben aan het onderzoek, ongeacht of zij de vragenlijst volledig hebben ingevuld. Vanaf paragraaf 2.2 zoomen we verder in op een aantal algemene kenmerken van de wooninitiatieven die de vragenlijst volledig hebben ingevuld. Waar mogelijk vergelijken we dit beeld met het beeld van de groep initiatieven die een deel van de vragenlijst heeft ingevuld en met de concepten van De Drie Notenboomen. Tevens beschrijven we een vijftal hoofdgroepen aan initiatieven die we in de hoofdstukken 3 tot en met 7 verder uitwerken.
2.1 Algemene kenmerken Landelijke spreiding Hieronder vindt u een landkaart waarop het totaal van de 260 wooninitiatieven die (een deel) van de vragenlijst hebben ingevuld staan weergegeven. Op de kaart staat per provincie aangegeven hoeveel initiatieven er deelgenomen hebben aan het onderzoek.
Figuur 1. Verdeling 260 deelnemende initiatieven over provincies.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 6 van 52
Op de kaart is te zien hoeveel initiatieven er in iedere provincie gevestigd zijn. In tabel 1.1 in bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de verdeling van initiatieven per sector over Nederland. Onderstaande grafiek geeft een overzicht van het aantal initiatieven per 100.000 inwoners. 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0
Grafiek 1. Verdeling initiatieven per 100.000 inwoners. Initiatiefnemers Wanneer we kijken naar de oprichting van de wooninitiatieven dan zien we de volgende categorieën initiatiefnemers: ● ouders/vertegenwoordigers van bewoners (31 initiatieven volledig ingevuld); ● ouders/vertegenwoordigers die samenwerking hebben gezocht met een zorgaanbieder (32 initiatieven volledig ingevuld); ● ouders/vertegenwoordigers die samenwerking hebben gezocht met een bestaand concept voor wooninitiatieven; (15 initiatieven volledig ingevuld) ● zorgondernemers (28 initiatieven volledig ingevuld); ● De Drie Notenboomen (105 initiatieven volledig ingevuld). Deze vijf groepen staan vanaf hoofdstuk 4 centraal. Per type woonvorm beschrijven we een aantal algemene kenmerken. In hoofdstuk 9 geven we vervolgens een samenvattend beeld, waarbij we deze groepen naast elkaar zetten. Leeftijd van bewoners Het merendeel van de bewoners (84%) in de initiatieven die de vragenlijst hebben ingevuld (N=106) is tussen de 18 en 64 jaar. 15% van de bewoners is 65 jaar of ouder. Er zijn weinig bewoners van onder de 18 jaar (1%). Zorgzwaarte bewoners In de wooninitiatieven wonen allemaal bewoners met een ZZP-indicatie. Het gaat dan om zowel ZZP’s met een grondslag V&V als VG en GGZ. De grondslagen LG, ZG en LVG komen bij een klein aantal bewoners voor. De zorgzwaarte van de bewoners varieert van de laagste tot de hoogste ZZP’s. In de hoofdstukken 3 tot en met 7 gaan wij hier verder op in.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 7 van 52
Identiteit In de meeste wooninitiatieven (88%) is geen specifieke religieuze of levensbeschouwelijke identiteit te herkennen. 8% van de initiatieven is protestants christelijk. De overige 4% wooninitiatieven hebben een andere specifieke identiteit aangegeven, bijvoorbeeld rooms-katholiek of antroposofisch. Verzilveringvorm Het onderzoek richt zich in het bijzonder op wooninitiatieven die de zorg financieren via een persoonsgebonden budget. Wooninitiatieven die zowel van een pgb als van zorg in natura gebruik maken en wooninitiatieven die de volledige zorg in natura (zonder verblijf) ontvangen, konden echter ook meedoen aan het onderzoek. Voor de totale groep van initiatieven geldt dat 87% van de bewoners de zorg inkoopt met een pgb. 8% maakt gebruik van een combinatie van pgb en ZIN. In die gevallen wordt vaak de dagbesteding (BG-groep) in natura afgenomen. Ongeveer 5% van de initiatieven is volledig ZIN-gefinancierd (bewoners hebben een ZZP-indicatie die het zorgkantoor op eigen verzoek vertaalt naar extramurale functies/klassen die in natura worden geleverd). Er zijn geen bewoners (en dus ook geen wooninitiatieven) die de zorg via een VPT verzilveren. Regie op zorg en wonen Voor een grote meerderheid van de wooninitiatieven is het voeren van regie over de invulling van de zorg een reden om de woonvorm te starten. We hebben van 12 aspecten gevraagd of de bewoners/vertegenwoordigers inspraak of zeggenschap hebben, of dat het geen onderwerp van gesprek is met de zorgverlener. Onder inspraak verstaan we: ‘Mee mogen praten’ en onder zeggenschap ‘Beslissingsbevoegdheid’. In grafiek 2 geven we een overzicht van deze aspecten voor de 106 wooninitiatieven die de vragenlijst volledig hebben ingevuld. 100
Zeggenschap
Inspraak
Geen onderwerp van gesprek
90
Aantal initiatieven
80 70 60 50 40 30 20 10
on
en
zo rg va n
is at ie Or ga n
zo rg de rs te un De in He sk g un t di di en gh s ei tr d oo va st n er zo Be rg v In j er eg ric le en ht ne in in r( g/ g s) ge be m ge ee le ns id in ch gs ap st pe ijl lij ke ru im Gr te oe (n ) ps sa m Ho en og st te el lin w oo g ns er Hu vi is ce re bi ge Fi jd ls na ra ge nc ië b le ew sit on ua er ti s e va n in iti at ie f
de
in g va n g
va n
zo rg le ve r Om
va n t om en
M
Zo rg ve rl en e
rd ie
de
zo r
g
le
ve rt
0
Onderwerpen van regie en inspraak
Grafiek 2. Aantal initiatieven waarbij per onderwerp, zeggenschap, inspraak of geen onderwerp van gesprek is ingevuld AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 8 van 52
Zowel op het gebied van de zorg (zorgverlener, moment van zorglevering, omvang van zorg) als op het gebied van wonen (inrichting, groepssamenstelling, huisregels, financiën) heeft een groot deel (meer dan 70%) van de wooninitiatieven zeggenschap. Aspecten die bij 50 tot 70% van de wooninitiatieven via zeggenschap worden geregeld, zijn deskundigheid van zorgverleners, organisatie van zorg en ondersteunende diensten en uitgangspunten voor bejegening. Alleen op het dienstrooster heeft minder dan de helft van de wooninitiatieven zeggenschap. Dit aspect is bij 10% van de wooninitiatieven helemaal geen onderwerp van gesprek. Bij de hoogte van de woonservicebijdrage is dit nog vaker het geval (16%). Er is een aantal verschillen tussen de typen wooninitiatieven. Bij ouders die samen met een formule het wooninitiatief zijn gestart, is relatief weinig sprake van zeggenschap over de organisatie van zorg en ondersteunende diensten en het dienstrooster. Er is wel veel inspraak op die punten. Ouders die de woonvorm in samenwerking met een zorgaanbieder hebben opgezet, hebben relatief veel zeggenschap over de hoogte van de woonservicebijdrage. Bij zorgondernemers is de financiële situatie van het wooninitiatief vaak geen onderwerp van gesprek. Dit geldt ook voor de formules van De Drie Notenboomen. Daarnaast worden het dienstrooster, de groepssamenstelling en de hoogte van de woonservicebijdrage niet met bewoners van Thomashuizen en Herbergiers besproken. De regie op de invulling van de zorg voeren in de meeste gevallen zowel bewoners gezamenlijk als iedere bewoner afzonderlijk uit (73%). Voor meer specifieke informatie hierover verwijzen wij naar de hoofdstukken 3 tot en met 7. Bij 10% van de wooninitiatieven gebeurt dit volledig gezamenlijk. Dit komt relatief meer voor bij initiatieven gestart door ouders dan bij zorgondernemers. Bij de overige 16% is de invulling van de zorg altijd individueel tussen bewoner en zorgverlener, waarbij de zorgverlener oog heeft voor de 24-uurs inzet. Dit is met name bij zorgondernemers het geval. Ook bij de formules van De Drie Notenboomen gebeurt dit individueel tussen bewoner en zorgondernemer. Zorginkoop Over het onderwerp ‘inkoop van zorg’ hebben we gevraagd of bewoners dit gezamenlijk doen of ieder afzonderlijk: ● 38% koopt de zorg gezamenlijk voor het initiatief in; dit komt vooral veel voor bij initiatieven die zijn gestart door ouders/vertegenwoordigers. ● 35% van de bewoners doet dit individueel, waarbij de zorgaanbieder de 24-uurs inzet bewaakt; dit is met name bij zorgondernemers het geval (idem voor De Drie Notenboomen); ● 26% van de bewoners koopt voor een deel individueel de zorg in en voor een deel gezamenlijk. Afrekening van zorg vindt in 59% van de gevallen plaats op basis van werkelijk geleverde uren. Dit gebeurt relatief vaker bij initiatieven gestart door ouders dan bij initiatieven gestart door zorgondernemers. Bij 41% van de wooninitiatieven betalen de bewoners een vaststaand afgesproken budget; dit komt relatief meer voor bij zorgondernemers. Dit is ook de situatie in de Thomashuizen en Herbergiers, zorgondernemers stellen een offerte op die periodiek wordt geëvalueerd, aan de hand van zorgafspraken en bijbehorend budget.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 9 van 52
Woonruimte Meer dan 90% van de wooninitiatieven huurt de woonruimte. Een beperkt deel (22 initiatieven) huurt de woning(en) van de zorgaanbieder die ook de zorg levert. Veel vaker wordt echter gehuurd van een andere partij (dit is meestal een woningcorporatie). De wooninitiatieven kennen veel verschillende inrichtingen van de woonvorm of woningen. Daarbij gaat het om voorzieningen die bewoners zelfstandig hebben of juist met elkaar delen. Ook binnen een woonvorm kan dit verschillen tussen bewoners. De één heeft bijvoorbeeld wel een eigen douche en toilet terwijl een andere bewoner uit hetzelfde wooninitiatief dit met meerdere bewoners deelt. 98 tot 99% van de bewoners woont in een initiatief waarbij sprake is van gezamenlijke voorzieningen, in tabel 1 geven we aan welke voorzieningen bewoners daarnaast individueel nog tot hun beschikking hebben. % bewoners met eigen voorziening
V&V
GGZ
VG
Overig
Totaal
Zit/slaapkamer
81%
20%
50%
69%
52%
Woonkamer en aparte slaapkamer
19%
80%
50%
31%
48%
Keuken(tje)
44%
89%
56%
56%
59%
Douche
63%
89%
66%
95%
70%
Toilet
69%
89%
66%
95%
71%
Tuin/balkon
19%
67%
29%
58%
49%
Tabel 1. Percentage bewoners met een eigen voorziening verdeeld naar sector Uit tabel 1 blijkt dat alle bewoners in ieder geval een eigen slaapkamer hebben, soms gecombineerd als zit/slaapkamer of met een aparte woonkamer. Daarnaast beschikt ongeveer 70% van de bewoners over een eigen douche en eigen toilet. Een eigen keuken(tje) is wat minder gebruikelijk, 59% van de bewoners heeft dit tot zijn beschikking. Een eigen tuin of balkon komt nog minder voor (49%). Uit aanvullende gegevens die door de 107 initiatieven zijn ingevuld blijkt dat een balkon of tuin in vrijwel alle initiatieven (99%) wel collectief beschikbaar is. Binding met maatschappelijke omgeving De meeste wooninitiatieven liggen in woonwijken en hebben daardoor mogelijk een sterke binding met de wijk. We hebben de wooninitiatieven gevraagd om aan te geven van welke voorzieningen in de wijk de bewoners gebruik maken. Dit blijkt vooral te gelden voor winkels (94%), gezondheidscentra (74%), openbaar vervoer (66%) en sportclubs (63%). Ontmoetingsplaatsen, religieuze voorzieningen en ontspanningsactiviteiten worden in mindere, maar wel substantiële mate bezocht door bewoners van wooninitiatieven. Slechts 2 wooninitiatieven hebben aangegeven van geen van deze voorzieningen gebruik te maken. In tabel 1.2 van bijlage 1 vindt u een overzicht van het gebruik van voorzieningen in de wijk. De cijfers over de verbinding met de wijk zijn niet anders wanneer we kijken naar de totale groep van initiatieven die (een deel van) de vragenlijst hebben ingevuld en naar de Thomashuizen en Herbergiers.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 10 van 52
2.2 Specifieke kenmerken zorglevering Kenmerken over de inzet van medewerkers en het gemiddeld aantal uren dat in de wooninitiatieven wordt geleverd beschrijven we per type initiatief in de hoofdstukken 3 tot en met 7. In deze paragraaf geven we van een aantal algemene aspecten een overzicht. Het gaat dan om de inzet van behandelaren, organisatie van nachtdienst, bijzondere redenen om te sluiten en om de opvang van een incidenteel grotere zorgvraag. Medische zorg In de meeste wooninitiatieven is de medische zorg geregeld door de inzet van de eigen huisarts of een huisarts die gekoppeld is aan de woonvorm (samen 92%). Dit geldt ook voor Herbergier en Thomashuis. Bij een klein aantal bewoners in de sector VG houdt een arts voor verstandelijk gehandicapten of een psychiater primair de medische situatie in de gaten. De psychiater komt ook in de GGZ voor als primair betrokkene, namelijk voor een derde van de bewoners. % bewoners waarbij onderstaande behandelaar primair ingezet wordt
Ouders
Ouders met aanbieder
Ouders met bestaand concept
Zorgondernemer
Drie Noten boomen
Totaal
84%
94%
89%
42%
100%
89%
De huisarts die gekoppeld is aan het initiatief
7%
5%
7%
42%
-
8%
Een arts voor verstandelijk gehandicapten
3%
1%
1%
2%
-
1%
Een verpleeghuisarts (specialist ouderengeneeskunde)
0%
0%
-
1%
-
-
Een revalidatiearts
1%
-
3%
-
-
-
Een psychiater
5%
-
-
11%
-
2%
De eigen huisarts van de bewoner
Tabel 2. Percentage bewoners per primair verantwoordelijke behandelaar verdeeld naar de groepen initiatieven. De frequentie waarin de primair betrokken behandelaar de cliënt bezoekt is voor 84% van de bewoners niet vastgelegd. Bij 9% van de bewoners komt de behandelaar elke week langs, voor de overige bewoners is dat eens per maand (7%). De begeleiders in het wooninitiatief houden over het algemeen de medische situatie van de cliënt in de gaten (89%). Bij 9% van de bewoners is het de vertegenwoordiger die alert is op de medische situatie, bij de overige bewoners de huisarts of gespecialiseerde arts. Nachtdienst Voor de meeste bewoners van wooninitiatieven is toezicht of bereikbaarheid in de nacht noodzakelijk. Omdat het per woonvorm om een klein aantal bewoners gaat, kan de inzet van nachtdienst relatief gezien een groot deel van het beschikbare budget vragen. De meeste woonvormen hebben een eigen nachtdienst, dus niet gedeeld met een andere woonvorm of zorginstelling. Over het algemeen is het een slapende wacht, AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 11 van 52
maar ook oproepbare wacht en wakende wacht komen voor. Het delen van de nachtdienst met een ander wooninitiatief of een ‘reguliere zorginstelling’ komt bij een klein aantal wooninitiatieven voor. Bij zorgondernemers is dit nooit het geval, die hebben allen een eigen nachtdienst (vooral slapende wacht). Ook Thomashuizen en Herbergiers hebben een eigen nachtdienst; bij de Thomashuizen zijn dit meestal de zorgondernemers zelf en bij de Herbergier zit de nachtdienst in het rooster. Van een klein deel van de woonvormen zijn de gegevens over de inzet van nachtdienst niet bekend. Sluiting vanwege collectieve afwezigheid bewoners 26% van de woonvormen geeft aan dat de woonvorm gedurende het jaar wel eens gesloten is. Deze sluiting betekent dat er helemaal geen bewoners aanwezig zijn. Ongeveer 10% van de initiatieven sluit de woning een aantal weekenden, 6% doet dat op feestdagen. 10% heeft in het open antwoord aangegeven dat sluiting vooral in de vakanties voorkomt. De initiatieven die kiezen voor sluiting zijn vooral initiatieven in de sector VG en maken gebruik van pgb of een combinatie van pgb en ZIN. De sluiting wordt veelal ingegeven door praktische redenen zoals gelijktijdige afwezigheid van bewoners binnen het initiatief. Van de initiatieven die kiezen voor collectieve sluiting is slechts 7% opgericht door zorgondernemers. Zorgondernemers van De Drie Notenboomen sluiten de woonvorm nooit. Als ze zelf op vakantie gaan, zorgen ze voor vervanging. Opvang incidenteel grotere zorgvraag Wanneer de wooninitiatieven gedurende het jaar worden geconfronteerd met een incidenteel grotere zorgvraag vangt 36% dit op met de reguliere inzet, nog eens 36% van de initiatieven spaart hiervoor gedurende het jaar (dit betreft initiatieven gefinancierd middels pgb). 12% doet een beroep op het netwerk van de bewoner, dit betreft initiatieven opgericht door ouders. 17% heeft een eigen antwoord geformuleerd. Hieruit ontstaat het beeld dat de zorgverlener een incidentele zorgvraag opvangt. Dit past soms wel en soms niet in het beschikbare budget. Voor Thomashuizen en Herbergiers geldt dat ze werken met een offerte die periodiek wordt bijgesteld. In de tussentijd is de zorgondernemer verantwoordelijk.
2.3 Financiën In deze paragraaf gaan wij in op een aantal onderdelen van de financiën van de bewoners van de wooninitiatieven. In de hoofdstukken 3 tot en met 7 komen de kosten voor de zorglevering, de gemiddelde tarieven en de exploitatie van de wooninitiatieven aan bod. Budgetgarantie De meerderheid van de bewoners in de wooninitiatieven maakte gedurende het onderzoek gebruik van een persoonsgebonden budget. Daarbij had 80% van de bewoners een budgetgarantie. Dit betrof een garantie omdat de overgang van een indicatiebesluit in functies en klassen naar een ZZP leidde tot een lager budget. Ook het vervallen van de twee etmalen tijdelijk verblijf en toekenning van een bedrag van € 3.259,- voor huishoudelijke hulp per 1 januari 2011 kan bij bewoners een verklaring zijn voor de garantie. De gemiddelde hoogte van de budgetgarantie bedroeg € 11.499,56 per bewoner per jaar. In bijlage 1, tabel 1.3 is een overzicht opgenomen van de toegekende budgetgarantie per ZZP in 2011.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 12 van 52
Toeslag extreme zorgzwaarte Naast de indicatie voor een ZZP zijn er 6 bewoners die gebruik maken van een aanvulling via de toeslag extreme zorgzwaarte. Voor 29 bewoners is aangegeven dat er wel sprake is van extreme zorgzwaarte maar dat vanwege de huidige budgetgarantie geen toeslag extreme zorgzwaarte aangevraagd is. Wanneer de budgetgarantie vervalt vragen deze bewoners mogelijk wel een toeslag aan. Tabel 1.4 in bijlage 1 geeft een overzicht van de gegevens over de toeslag extreme zorgzwaarte. De toeslag voor invasieve beademing kwam in dit onderzoek niet voor. Budget in relatie tot zorglevering Voor driekwart van de bewoners van de particuliere woonvormen is door de wooninitiatieven ingevuld dat het huidige pgb (inclusief budgetgarantie) voldoende ruimte biedt om de benodigde zorg te kunnen organiseren. De verschillen tussen V&V, GGZ en VG zijn klein (de overige sectoren in de gehandicaptenzorg zijn te klein om uitspraken over te doen). Er zijn ook geen verschillen als we kijken naar de verzilveringvormen en de vijf verschillende groepen initiatiefnemers. Pgb voldoende ruimte voor benodigde zorg
V&V (N=141)
GGZ (N=95)
VG (N=526)
Overig (N=39)
Totaal (N=801)
Ja
80,9%
75,8%
77,8%
53,8%
76,9%
Nee
19,1%
24,2%
22,2%
46,2%
23,1%
Tabel 3. Percentage bewoners dat budget voldoende ervaart voor de inzet van zorg, verdeeld naar sector. Als we verder inzoomen op de bewoners voor wie is aangegeven dat het pgb tekort schiet dan valt op dat deze bewoners veelal in een beperkt aantal initiatieven wonen. Bij de initiatieven waar is aangegeven dat men vindt dat er onvoldoende budget is, is er geen relatie zichtbaar met het exploitatieresultaat van het initiatief. Zowel initiatieven die op 0 als die daarboven of onder uitkomen hebben de vraag met ja beantwoord. Van de bewoners voor wie is aangegeven dat zij vinden dat het pgb tekortschiet, heeft 62% van de invullers aangegeven dat de oorzaak is gelegen in het budget dat voortvloeit uit de indicatie. Dit geldt het meest in de sector V&V (92%), in de VG is dit antwoord minder vaak gegeven (54%). Één vijfde van de bewoners meent dat de indicatie zelf onvoldoende is; dit wordt vooral in de GGZ en gehandicaptenzorg genoemd. 15% van de bewoners die niet uitkomen met het pgb, heeft een andere oorzaak ingevuld. Hierbij is vaak genoemd dat het een combinatie van factoren is. Ook zeggen deelnemers dat er extra begeleiding in de woonvorm wordt ingezet omdat de bewoner niet alle dagdelen naar dagbesteding of onderwijs kan (zowel vanwege zorginhoudelijke als financiële redenen). Verder wordt een aantal keer genoemd dat er in de ZZP's onvoldoende rekening is gehouden met de combinatie van een verstandelijke en een lichamelijke handicap of bijkomende psychiatrische problematiek.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 13 van 52
3. Wooninitiatieven gestart door ouders of vertegenwoordigers 3.1 Achtergrondinformatie In dit hoofdstuk zoomen we in op de wooninitiatieven die gestart zijn door ouders of vertegenwoordigers van bewoners. In totaal betreft dit 31 initiatieven en 263 bewoners. Voor de initiatiefnemers waren de volgende drie redenen de belangrijkste om te starten met het initiatief: ● het voeren van eigen regie op de invulling van de zorg; ● het creëren van een stabiele woonomgeving; ● op deze manier was het mogelijk om passende huisvesting te organiseren. Aantal bewoners en wooninitiatieven Tabel 4 geeft een overzicht van de verdeling van het aantal bewoners in de wooninitiatieven, uitgesplitst naar sector. Tevens geeft de tabel een overzicht van de initiatieven verdeeld naar de wijze waarop de verzilvering plaatsvindt. Bewoners en verzilveringvorm Aantal bewoners
V&V
GGZ
Overig1
VG
Totaal
26
31
202
4
263
Aantal initiatieven met PGB
1
3
20
0
24
Aantal initiatieven met ZIN
2
0
1
0
3
Aantal initiatieven met combi PGB en ZIN
0
0
4
0
4
Totaal aantal initiatieven
3
3
25
0
31
Tabel 4. Verdeling van bewoners en verzilveringvorm per sector. Zorgzwaarte bewoners We hebben gekeken naar de ZZP’s van de bewoners van wooninitiatieven die zijn gestart door ouders of vertegenwoordigers, in onderstaande grafiek is de verdeling over de ZZP’s binnen de sectoren V&V, GGZ (C) en VG weergegeven.
1
Onder de categorie overig komen in dit onderzoek cliënten voor met een grondslag LG, ZG en LVG. Deze cliënten wonen in een wooninitiatief dat valt onder de categorieën V&V, GGZ of VG.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 14 van 52
60 V&V
GGZ C
VG
50
40
30
20
10
0 1
2
3
4
5
6
7
8
Grafiek 3. Verdeling ZZP’s naar sector voor wooninitiatieven gestart door ouders of vertegenwoordigers. Binnen de VG hebben we per initiatief gekeken naar de samenstelling van de groepen in termen van ZZP’s. Iets meer dan de helft van deze initiatieven (14 van de 25) heeft een mix van lage en zwaardere ZZP’s. In 3 initiatieven wonen alleen mensen met een lichte indicatie (VG 1 tot en met 4) en er zijn 8 initiatieven met bewoners met zware ZZP’s (VG 5 tot en met 8). Aantal plaatsen en bezetting Tabel 5 geeft een overzicht van het aantal plaatsen dat in de initiatieven beschikbaar is, het aantal bewoners dat gemiddeld in een wooninitiatief woont en de bezettingsgraad. Plaatsen en bezetting
V&V
GGZ
VG
Totaal
6 of minder plaatsen
1
2
12
15
7 of 8 plaatsen
1
0
5
6
9 of 10 plaatsen
1
1
1
3
11 of 12 plaatsen
0
0
3
3
Meer dan 12 plaatsen
0
0
4
4
Gemiddeld aantal plaatsen
9
6
9,42
9,13
Gemiddeld aantal bewoners
8
6
9,02
8,74
Bezettingsgraad
88%
100%
96%
96%
Tabel 5. Aantal initiatieven met aantal plaatsen verdeeld per sector.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 15 van 52
De helft van de initiatieven heeft maximaal 6 plaatsen. Omdat een aantal initiatieven meer dan 12 plaatsen heeft, ligt het gemiddelde aantal plaatsen op ongeveer 9. De bezettingsgraad is 96%. Vanwege het kleine aantal initiatieven in de sectoren V&V en GGZ is een vergelijking tussen de sectoren niet mogelijk. Afspraken over zorg Er zijn verschillende manieren om in gesprek te gaan met de zorgverlener over de organisatie van zorg in het wooninitiatief: ● bij 5 initiatieven doen de bewoners dit individueel met de zorgverlener; ● bij 6 initiatieven doen de bewoners dat volledig gezamenlijk; ● bij 20 initiatieven maken de bewoners voor een deel individueel en voor een deel gezamenlijk afspraken met de zorgverlener. Bij initiatieven die de zorg deels of geheel in natura ontvangen is altijd sprake van een combinatie van individuele en gezamenlijke afspraken over de zorgverlening.
3.2 Organisatie van zorg en dienstverlening In deze paragraaf beschrijven we een aantal kenmerken van de organisatie van zorg en dienstverlening in de wooninitiatieven die door ouders of vertegenwoordigers zijn gestart. Aantal betrokken zorgaanbieders of zorgverleners De 3 wooninitiatieven in de V&V en 2 van de 3 initiatieven in de GGZ hebben één zorgaanbieder of zorgverlener die de zorg levert. In het derde GGZ-initiatief zijn 6 individuele zorgverleners actief. In de VG heeft 77% van de initiatieven één zorgaanbieder, 13% heeft met twee zorgaanbieders afspraken, de overige 10% heeft met 4 of 5 aanbieders of zorgverleners een afspraak over de zorgverlening. Gemiddelde zorginzet per bewoner De wooninitiatieven hebben per type medewerker weergegeven hoeveel uur per week gemiddeld wordt ingezet. We hebben per sector de totale inzet toegerekend aan de bewoners op basis van de ZZP’s en een gemiddelde per bewoner bepaald2: ● In de V&V is sprake van een gemiddelde zorginzet van 21,1 uur per bewoner per week. De normomvang van de woonzorgcomponent bij deze ZZP’s ligt op gemiddeld 12,2 uur per bewoner per week. ● In de GGZ ontvangen bewoners gemiddeld 15,5 uur per week. De normomvang van de woonzorgcomponent bij deze ZZP’s ligt op gemiddeld 11,0 uur per bewoner per week. ● In de VG is sprake van 20,7 uur per bewoner per week. De normomvang van de woonzorgcomponent bij deze ZZP’s ligt op gemiddeld 14,3 uur per bewoner per week. Daarnaast hebben we op het niveau van individuele bewoners gevraagd of bewoners individuele begeleiding ontvingen. Een kwart van de bewoners maakt gebruik van individuele begeleiding. Dit betrof gemiddeld 9,5 uur per bewoner per week. Daarbij varieert de individuele begeleiding tussen 2 en 24 uur per week.
2
Op basis van de normtijden uit de ZZP’s is de verwachte zorglevering (direct en indirect cliëntgebonden tijd) per sector bepaald. We hebben daarbij alleen gekeken naar de component ‘woonzorg’ die bestaat uit de functie PV, VP en BG-ind.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 16 van 52
Inzet mantelzorg en vrijwilligers Wooninitiatieven die door ouders of vertegenwoordigers zijn gestart maken over het algemeen veel gebruik van mantelzorg en/of vrijwilligers, dit betreft onbetaalde inzet. In de V&V is de gemiddelde inzet van mantelzorg 13,3 uur en van vrijwilligers 15,3 uur per week. Alle initiatieven in de GGZ maken gebruik van mantelzorg, gemiddeld 34 uur per week. Inzet van vrijwilligers komt in de GGZ niet voor. In de VG maakt 80% van de initiatieven gebruik van mantelzorg en 68% van vrijwilligers. De gemiddelde inzet van mantelzorg bedraagt 24 uur en van vrijwilligers 8 uur per week. Opleidingsniveau medewerkers In grafiek 4 geven we weer welk type medewerkers de verschillende wooninitiatieven inzetten. 60% 50% 40% V&V
30%
GGZ VG
20% 10% 0% HBO
MBO 4
MBO 3
MBO 2
Overig
Grafiek 4. Verdeling opleidingsniveau van deelnemende initiatieven naar sector. In de wooninitiatieven werken zowel medewerkers met een MBO- als een HBOopleiding. Voor de initiatieven in de sector V&V worden voor meer dan de helft van de zorguren medewerkers met niveau MBO-3 ingezet. In de VG zijn vooral mensen met MBO-3 en MBO-4 werkzaam (samen ongeveer tweederde van de uren). Ook HBOgeschoolde medewerkers leveren een substantieel deel van de zorg in de VGinitiatieven. In de GGZ wordt relatief gezien het zwaarst geschoolde personeel ingezet; HBO’ers en medewerkers met een MBO-4 opleiding vormen samen bijna 80% van de zorginzet. Huishoudelijke hulp 95 van de 263 bewoners ontvangen huishoudelijke hulp vanuit de Wmo. Gemiddeld ontvangen deze bewoners 3 uur hulp bij het huishouden. Driekwart ontvangt de hulp in de vorm van een pgb. Het gemiddelde bedrag dat zij ontvangen is € 3.621,83 per jaar.
3.3 Financiering en exploitatie In deze paragraaf gaan we in op de financiering en exploitatie van de 31 wooninitiatieven die gestart zijn door ouders of vertegenwoordigers.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 17 van 52
Woonlasten bewoners Tabel 6 geeft een overzicht van de woonlasten die bewoners gemiddeld betalen in de wooninitiatieven. In het onderzoek hebben we gevraagd welke huur bewoners betalen en welke kosten daarnaast in rekening worden gebracht bij de bewoners (woonservicebijdrage3). Omdat er kosten zijn die bij de ene woonvorm onder de huur vallen en bij de andere woonvorm onder de woonservicebijdrage, hebben we de kosten voor deze beide componenten samengenomen en als één bedrag en gepresenteerd in tabel 6. Daarnaast geeft de tabel een overzicht van de gemiddelde huurtoeslag die bewoners ontvangen. Deze toeslag wordt door bewoners gebruikt voor een (gedeeltelijke) bekostiging van de kale huur.
Woonbijdrage in €
V&V (N=26)
GGZ (N=31)
VG (N=202)
Totaal (N=263)
Gemiddelde woonlasten
740,17
634,11
585,99
559,20
Gemiddelde huurtoeslag
104,57
126,11
83,42
88,07
Tabel 6. Gemiddelde woonlasten en huurtoeslag per maand per bewoner. Gemiddeld uurtarief per type medewerker Het gemiddelde uurtarief dat de wooninitiatieven betalen per type medewerker is niet door alle initiatieven ingevuld. Tabel 7 geeft weer van hoeveel initiatieven de kosten wel bekend zijn en welk bedrag zij betalen voor het type deskundigheid dat wordt ingezet. De bedragen die de initiatieven betalen zijn inclusief eventuele kosten voor teamoverleg, coördinatie van zorg, overleg over de bewoners, scholing van medewerkers, managementkosten, reiskosten en onregelmatigheidstoeslag. Bij een aantal wooninitiatieven bracht de zorgverlener deze kosten apart in rekening. Om een totaalbeeld te krijgen hebben wij deze bedragen bij elkaar genomen waardoor in onderstaande tabel integrale tarieven staan weergegeven.
Type medewerker
Aantal initiatieven
Gemiddeld uurtarief (€)
Medewerker hbo-niveau
21
37,00
Medewerker mbo-niveau 4
24
35,22
Medewerker mbo-niveau 3
22
32,08
Medewerker mbo-niveau 2
9
29,80
Huishoudelijke hulp
20
21,94
Stagiaires
1
8,00
Ongediplomeerde medewerkers
3
15,39
Overig
6
40,10
Tabel 7. Gemiddelde uurtarieven per type medewerker en aantal initiatieven waarover de waarde is berekend.
3
Deze bijdrage wordt vooral gebruikt voor voeding, verzekeringen, onderhoud aan de woning en inventaris. Daarnaast wordt dit in de sector V&V ook gebruikt voor de inzet van extra zorg; de omvang van deze extra zorg is niet bekend.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 18 van 52
Exploitatie De wooninitiatieven hebben in het onderzoek aangegeven hoe hoog hun inkomsten en uitgaven waren, dit hebben we vertaald naar het exploitatieresultaat. Van een aantal initiatieven zijn of de inkomsten of de kosten niet bekend, deze staan als ‘onbekend’ genoemd in de tabel. Het overzicht van inkomsten en uitgaven betreft een momentopname. Van sommige initiatieven is bekend dat door tijdelijke leegstand de inkomsten lager dan normaal liggen, waardoor ook het exploitatieresultaat lager dan normaal is. In onderstaand overzicht is duidelijk dat de omvang van de initiatieven financieel verschilt. De inkomens variëren tussen de € 35.000 en meer dan € 1.000.000 per initiatief. De inkomsten hangen samen met het aantal bewoners per initiatief. Ook is zichtbaar dat het exploitatieresultaat van de wooninitiatieven gestart door ouders varieert. Daarbij is geen relatie zichtbaar tussen het exploitatieresultaat en het aantal bewoners dat in een initiatief woont.
Kenmerk
Verzilverings vorm
Uitgaven €
Opgegeven inkomsten €
Resultaat €
Exploitatie %
1003
pgb
252.000
252.364
364
0,1%
1040
pgb
1.302.415
1.470.175
167.760
11,4%
1217
pgb
250.450
253.000
2.550
1,0%
1245
pgb
287.000
328.000
410.000
12,5%
1192
pgb
729.881
729.881
0
0,0%
1100
pgb
160.450
160.768
318
0,2%
1227
pgb
320.696
321.060
364
0,1%
1025
pgb
513.861
498.972
-14.889
-3,0%
1172
pgb
463.000
463.000
0
0,0%
1184
pgb
700.000
780.000
80.000
10,3%
1255
pgb
460.340
504.811
44.471
8,8%
1350
pgb
527.000
562.000
35.000
6,2%
1073
pgb
626.952
676.352
49.400
7,3%
1118
pgb
192.895
192.895
0
0,0%
1170
pgb
593.034
519.705
-73.329
-14,1%
1224
pgb
652.728
652.728
0
0,0%
1089
pgb
413.828
414.538
710
0,2%
1278
pgb
47.980
44.850
-3130
-7,0%
1008
pgb
284.200
276.500
-7700
-2,8%
1076
pgb
506.787
506.787
0
0,0%
1117
pgb
1.247.096
1.186.201
-60895
-5,1%
1086
combi
602.191
532.170
-70.021
-13,2%
1061
combi
253.100
251.044
-2.056
-0,8%
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 19 van 52
Kenmerk
Verzilverings vorm
Uitgaven €
Opgegeven inkomsten €
Resultaat €
Exploitatie %
1251
combi
346.837
356.554
9.717
2,7%
1283
combi
283.430
289.400
5.970
2,1%
1077
ZIN
38.500
35.560
-2.940
-8,3%
1321
pgb
Onbekend
1045
combi
Onbekend
1187
ZIN
Onbekend
1269
ZIN
Onbekend
1248
ZIN
Onbekend
Tabel 8. Uitgaven, inkomsten totaal en exploitatieresultaat per initiatief weergegeven
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 20 van 52
4. Wooninitiatieven gestart door ouders in samenwerking met een zorgaanbieder 4.1 Achtergrondinformatie In dit hoofdstuk staan wooninitiatieven centraal waarbij ouders/vertegenwoordigers van bewoners samenwerking hebben gezocht met een WTZi-toegelaten zorgaanbieder. In totaal betreft dit 32 initiatieven en 232 bewoners. Voor de initiatiefnemers waren de volgende drie redenen de belangrijkste om te starten met het initiatief: ● het voeren van eigen regie op de invulling van de zorg; ● we wilden een vast team van zorgverleners; ● het creëren van een stabiele woonomgeving. Aantal bewoners en wooninitiatieven Tabel 9 geeft een overzicht van de verdeling van het aantal bewoners in de wooninitiatieven, uitgesplitst naar sector. Tevens geeft de tabel een overzicht van de initiatieven verdeeld naar de wijze waarop de verzilvering plaatsvindt. Bewoners en verzilveringvorm
V&V
GGZ
VG
Overig
Totaal
Aantal bewoners
0
8
208
16
232
Aantal initiatieven met PGB
0
2
18
2
22
Aantal initiatieven met ZIN
0
0
2
1
3
Aantal initiatieven met combi PGB en ZIN
0
0
7
0
7
Totaal aantal initiatieven
0
2
27
3
32
Tabel 9. Verdeling van bewoners en verzilveringvorm per sector De overgrote meerderheid van de wooninitiatieven is gericht op mensen met een verstandelijke beperking (84%). V&V-woonvormen komen niet voor en er zijn slechts twee GGZ-woonvormen. Zorgzwaarte bewoners We hebben gekeken naar de ZZP’s van de bewoners van wooninitiatieven die zijn gestart door ouders of vertegenwoordigers, in onderstaande grafiek is de verdeling over de ZZP’s binnen de sectoren GGZ (C) en VG weergegeven.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 21 van 52
80 70
GGZ C
VG
7
8
60 50 40 30 20 10 0 1
2
3
4
5
6
Grafiek 5. Verdeling ZZP’s naar sector voor Wooninitiatieven gestart door ouders in samenwerking met een zorgaanbieder. Binnen de 27 woonvormen voor VG-bewoners hebben we per initiatief gekeken naar de samenstelling van de groepen, in termen van ZZP’s. 16 van deze initiatieven (59%) hebben een mix van lage en zwaardere ZZP’s. In vier initiatieven (15%) wonen alleen mensen met een lichte indicatie (VG 1 tot en met 4) en er zijn zeven initiatieven (26%) met bewoners met zware ZZP’s (VG 5 tot en met 8). Aantal plaatsen en bezetting Tabel 10 geeft een overzicht van het aantal plaatsen dat in de initiatieven beschikbaar is, het aantal bewoners dat gemiddeld in een wooninitiatief woont en de bezettingsgraad. Plaatsen en bezetting
GGZ
VG
overig
Totaal
6 of minder plaatsen
1
8
2
11
7 of 8 plaatsen
0
6
1
7
9 of 10 plaatsen
1
8
0
9
11 of 12 plaatsen
0
3
0
3
Meer dan 12 plaatsen
0
2
0
2
Gemiddeld aantal plaatsen
8,5
8,92
7,33
8,72
Gemiddeld aantal bewoners
8
8,85
7,33
8,63
94%
99%
100%
99%
Bezettingsgraad
Tabel 10. aantal plaatsen dat in de initiatieven beschikbaar is, aantal bewoners dat gemiddeld in een wooninitiatief woont en de bezettingsgraad.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 22 van 52
Ongeveer een derde van de wooninitiatieven heeft maximaal zes plaatsen. Daarnaast komen zeven tot acht plaatsen en negen tot tien plaatsen relatief veel voor. De gemiddelde omvang is bijna negen plaatsen en het gemiddelde aantal bewoners ook. De bezettingsgraad ligt dus tegen de 100%. Afspraken over zorg Er zijn verschillende manieren om in gesprek te gaan met de zorgverlener over de organisatie van zorg in het wooninitiatief: ● bij één initiatief doen de bewoners dit individueel met de zorgverlener; ● bij vier initiatieven doen de bewoners dat volledig gezamenlijk; ● bij 27 initiatieven maken de bewoners voor een deel individueel en voor een deel gezamenlijk afspraken met de zorgverlener.
4.2 Organisatie van zorg en dienstverlening In deze paragraaf beschrijven we een aantal kenmerken van de organisatie van zorg en dienstverlening in de wooninitiatieven die door ouders of vertegenwoordigers zijn gestart in samenwerking met een aanbieder. Aantal betrokken zorgaanbieders De twee wooninitiatieven in de GGZ hebben één zorgverlener die de zorg levert. In de VG heeft 74% van de initiatieven één zorgaanbieder, 15% heeft met twee zorgaanbieders afspraken en de overige 11% heeft met minimaal drie aanbieders of zorgverleners een afspraak over de zorgverlening. Gemiddelde zorginzet per bewoner De wooninitiatieven hebben per type medewerker weergegeven hoeveel uur per week gemiddeld wordt ingezet. We hebben per sector de totale inzet toegerekend aan de bewoners op basis van de ZZP’s en een gemiddelde per bewoner bepaald4: ● In de GGZ ontvangen bewoners gemiddeld 5,7 uur per week. De normomvang van de woonzorgcomponent bij deze ZZP’s ligt op gemiddeld 11,0 uur per bewoner per week. Deze afwijking wordt verklaard doordat een tweetal GGZinitiatieven heeft aangegeven dat de bewoners door de aangeboden structuur en regelmaat relatief zelfstandig zijn en voldoende hebben aan alleen begeleiding in de avonduren, de overige uren zijn de bewoners niet of zelfstandig aanwezig in het initiatief. ● In de VG is sprake van 21,9 uur per bewoner per week. De normomvang van de woonzorgcomponent bij deze ZZP’s ligt op gemiddeld 14,4 uur per bewoner per week. ● Bij de groep overige initiatieven krijgen bewoners gemiddeld 19,3 uur per week. De normomvang van de woonzorgcomponent bij deze ZZP’s ligt op gemiddeld 19,5 uur per bewoner per week. Daarnaast hebben we op het niveau van individuele bewoners gevraagd of bewoners individuele begeleiding ontvingen. Ruim de helft van de bewoners (57%) maakt gebruik van individuele begeleiding. Dit betrof gemiddeld 6,6 uur per bewoner per week. Daarbij varieert de individuele begeleiding tussen 3,3 en 20 uur per week. 4
Op basis van de normtijden uit de ZZP’s is de verwachte zorglevering (direct en indirect cliëntgebonden tijd) per sector bepaald. We hebben daarbij alleen gekeken naar de component ‘woonzorg’ die bestaat uit de functie PV, VP en BG-ind.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 23 van 52
Inzet mantelzorg en vrijwilligers Veel wooninitiatieven die door ouders of vertegenwoordigers zijn gestart in samenwerking met een zorgaanbieder maken gebruik van mantelzorg en/of vrijwilligers, dit betreft onbetaalde inzet. In de VG maakt 70% van de initiatieven gebruik van mantelzorg en 66% zet vrijwilligers in. De gemiddelde inzet bedraagt 46 uur mantelzorg en 10 uur vrijwilligers. Van de initiatieven in de GGZ maakt er één gebruik van mantelzorg, gemiddeld 4 uur per week. Inzet van vrijwilligers komt in de GGZ niet voor. In de categorie overig maakt 67% gebruik van mantelzorg, voor gemiddeld 30 uur per week. Eén initiatief maakt gebruik van vrijwilligers, gemiddeld is dat 10 uur per week. Opleidingsniveau medewerkers Grafiek 6 geeft grafisch weer welk type medewerkers de verschillende wooninitiatieven inzetten. 80% 70% 60% 50% GGZ
40%
VG
30%
Overig
20% 10% 0% HBO
MBO 4
MBO 3
MBO 2
Overig
Grafiek 6. Verdeling opleidingsniveau van deelnemende initiatieven naar sector. In de wooninitiatieven werken zowel medewerkers met een MBO- als een HBOopleiding. Voor de initiatieven in de GGZ worden in de meerderheid medewerkers met niveau MBO-4 ingezet, met daarnaast MBO-2 en 3 en HBO-geschoolde medewerkers. In de VG worden voornamelijk medewerkers op niveau MBO-4 en MBO3 ingezet. Bij de categorie overig betreft dit vooral medewerkers op HBO, MBO-3 niveau en uit de categorie overig. Huishoudelijke hulp 131 van de 232 bewoners ontvangen huishoudelijke hulp vanuit de Wmo. Gemiddeld ontvangen deze bewoners 3,5 uur hulp bij het huishouden. Ruim driekwart ontvangt de hulp in de vorm van een pgb. Het gemiddelde bedrag dat zij ontvangen is € 4.570,60 per jaar. 4.3 Financiering en exploitatie In deze paragraaf gaan we in op de financiering en exploitatie van de 32 wooninitiatieven die gestart zijn door ouders/vertegenwoordigers en een zorgaanbieder.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 24 van 52
Woonlasten bewoners Tabel 12 geeft een overzicht van de woonlasten die bewoners gemiddeld betalen in de wooninitiatieven. In het onderzoek hebben we gevraagd welke huur bewoners betalen en welke kosten daarnaast in rekening worden gebracht bij de bewoners (woonservicebijdrage5). Omdat er kosten zijn die bij de ene woonvorm onder de huur vallen en bij de andere woonvorm onder de woonservicebijdrage, hebben we de kosten voor deze beide componenten samengenomen en als één bedrag gepresenteerd in tabel 11. Daarnaast geeft de tabel een overzicht van de gemiddelde huurtoeslag die bewoners ontvangen. Deze toeslag wordt door bewoners gebruikt voor een (gedeeltelijke) bekostiging van de kale huur. Woonbijdrage in €
GGZ (N=8)
VG (N=208)
Overig (N=16)
Totaal (N=232)
Gemiddelde woonlasten
789,00
742,88
574,00
713,16
Gemiddelde huurtoeslag
53,20
148,97
111,85
140,65
Tabel 11. Gemiddelde woonlasten en huurtoeslag per maand per bewoner. Gemiddeld uurtarief per type medewerker Het gemiddelde uurtarief dat de wooninitiatieven betalen per type medewerker is niet door alle initiatieven ingevuld. Tabel 12 geeft weer van hoeveel initiatieven de kosten wel bekend zijn en welk bedrag zij betalen voor het type deskundigheid dat wordt ingezet. De bedragen die de initiatieven betalen zijn inclusief eventuele kosten voor teamoverleg, coördinatie van zorg, overleg over de bewoners, scholing van medewerkers, managementkosten, reiskosten en onregelmatigheidstoeslag. Bij een aantal wooninitiatieven bracht de zorgverlener deze kosten apart in rekening. Om een totaalbeeld te krijgen hebben wij deze bedragen bij elkaar genomen waardoor in tabel 12 integrale tarieven staan weergegeven. Welke medewerkers zet het initiatief in?
Aantal initiatieven
Gemiddeld uurtarief (€)
Medewerker hbo-niveau
23
38,36
Medewerker mbo-niveau 4
21
35,53
Medewerker mbo-niveau 3
19
33,09
Medewerker mbo-niveau 2
15
27,84
Huishoudelijke hulp
22
24,39
Stagiaires
4
5,35
Ongediplomeerde medewerkers
6
19,62
Overig
4
26,39
Tabel 12. Gemiddelde uurtarieven per type medewerker en aantal initiatieven waarover de waarde is berekend. Exploitatie De wooninitiatieven hebben in het onderzoek aangegeven hoe hoog hun inkomsten en uitgaven waren, dit hebben we vertaald naar het exploitatieresultaat. Van een 5
Deze bijdrage wordt vooral gebruikt voor voeding, verzekeringen, onderhoud aan de woning en inventaris. Daarnaast wordt dit in de sector V&V ook gebruikt voor de inzet van extra zorg; de omvang van deze extra zorg is niet bekend.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 25 van 52
aantal initiatieven zijn of de inkomsten of de kosten niet bekend, deze staan als ‘onbekend’ genoemd in de tabel. Het overzicht van inkomsten en uitgaven betreft een momentopname. Van sommige initiatieven is bekend dat door tijdelijke leegstand de inkomsten lager dan normaal liggen, waardoor ook het exploitatieresultaat lager dan normaal is. In onderstaand overzicht is duidelijk dat de omvang van de initiatieven financieel verschilt. Gemiddeld ligt het inkomen rond € 400.000, met uitschieters tot € 800.000 en € 8.000. Het exploitatieresultaat van de wooninitiatieven gestart door ouders samen met een zorgaanbieder ligt veelal rond de 0%. Een enkel initiatief heeft een negatief resultaat, twee initiatieven hebben een positieve uitschieter van rond de 10%.
Kenmerk
Verzilveringvorm
Uitgaven €
Inkomsten €
Resultaat €
Exploitatie €
1030
pgb
418.656
390.136
-28.520
-7,3%
1035
pgb
542.940
542.940
0
0,0%
1044
pgb
450.282
415.632
-34.650
-8,3%
1048
pgb
291.289
245.458
-45.831
-18,7%
1078
pgb
571.391
577.772
6.381
1,1%
1157
pgb
477.415
465.310
-12.105
-2,6%
1165
pgb
549.195
549.195
0
0,0%
1168
pgb
452.400
453.943
1.543
0,3%
1177
pgb
170.303
170.303
0
0,0%
1180
pgb
399.000
403.000
4.000
1,0%
1241
pgb
361.433
345.178
-16.255
-4,7%
1247
pgb
561.169
561.369
200
0,0%
1250
pgb
288.500
288.500
0
0,0%
1259
pgb
614.065
599.585
-14.480
-2,4%
1295
pgb
999.500
881.000
-118.500
-13,5%
1303
pgb
502.048
502.110
62
0,0%
1020
pgb
8.180
8.200
20
0,2%
1058
pgb
59.410
59.400
-10
0,0%
1066
pgb
303.600
303.600
0
0,0%
1258
combi
519.197
518.850
-347
-0,1%
1009
combi
495.128
495.563
435
0,1%
1080
combi
530.200
546.690
16.490
3,0%
1102
combi
209.478
238.062
28.584
12,0%
1186
combi
597.304
597.304
0
0,0%
1031
combi
97.128
97.128
0
0,0%
1005
ZIN
232.776
258.642
25866
10,0%
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 26 van 52
Kenmerk
Verzilveringvorm
Uitgaven €
Inkomsten €
Resultaat €
Exploitatie €
1277
ZIN
592.370
589.750
-2620
-0,4%
1289
ZIN
232.351
222.000
-10351
-4,7%
1200
pgb
Onbekend
1240
pgb
Onbekend
1270
ZIN
Onbekend
1081
ZIN
Onbekend
Tabel 13. Uitgaven, inkomsten en exploitatieresultaat per initiatief weergegeven.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 27 van 52
5. Wooninitiatieven gestart door ouders of vertegenwoordigers in samenwerking met een bestaand concept voor wooninitiatieven 5.1 Achtergrondinformatie In dit hoofdstuk zoomen we in op de wooninitiatieven die gestart zijn door ouders of vertegenwoordigers van bewoners en die daarbij samenwerking hebben gezocht met een bestaand concept voor wooninitiatieven (zoals bijvoorbeeld Woondroomzorg). In totaal betreft dit 15 initiatieven en 102 bewoners. Voor de initiatiefnemers waren de volgende drie redenen de belangrijkste om te starten met het initiatief: ● het voeren van eigen regie op de invulling van de zorg; ● het creëren van een stabiele woonomgeving; ● op deze manier was het mogelijk om passende huisvesting te organiseren. Aantal bewoners en wooninitiatieven Tabel 14 geeft een overzicht van de verdeling van het aantal bewoners in de wooninitiatieven, uitgesplitst naar sector. Tevens geeft de tabel een overzicht van de initiatieven verdeeld naar de wijze waarop verzilvering plaatsvindt. Bewoners en verzilveringvorm
V&V
GGZ
VG
Overig
Totaal
Aantal bewoners
0
25
62
15
102
Aantal initiatieven met PGB
0
5
8
0
13
Aantal initiatieven met ZIN
0
0
2
0
2
Aantal initiatieven met combi PGB en ZIN
0
0
0
0
0
Totaal aantal initiatieven
0
5
10
0
15
Tabel 14. Verdeling van bewoners en verzilveringvorm per sector. Zorgzwaarte bewoners We hebben gekeken naar de ZZP’s van de bewoners van wooninitiatieven die zijn gestart door ouders of vertegenwoordigers. Grafiek 7 geeft de verdeling over de ZZP’s binnen de sectoren V&V, GGZ (C) en VG weer.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 28 van 52
25 V&V
GGZ C
VG
20
15
10
5
0 1
2
3
4
5
6
7
8
Grafiek 7. Verdeling ZZP’s naar sector voor wooninitiatieven gestart door ouders of vertegenwoordigers in samenwerking met een bestaand concept voor wooninitiatieven. Binnen de VG hebben we per initiatief gekeken naar de samenstelling van de groepen, in termen van ZZP’s. Er zijn twee initiatieven met een relatief lichte groep bewoners (VG 1 tot en met 4) en geen initiatieven met een zware groep bewoners (VG 5 tot en met 8). Acht initiatieven hebben een mix van lichte en zware bewoners. Aantal plaatsen en bezetting Tabel 15 geeft een overzicht van het aantal plaatsen dat in de initiatieven beschikbaar is, het aantal bewoners dat gemiddeld in een wooninitiatief woont en de bezettingsgraad. Plaatsen en bezetting
GGZ
VG
Totaal
6 of minder plaatsen
3
6
9
7 of 8 plaatsen
2
2
4
9 of 10 plaatsen
0
1
1
11 of 12 plaatsen
0
1
1
Meer dan 12 plaatsen
0
0
0
Gemiddeld aantal plaatsen
7,17
7,56
7,13
Gemiddeld aantal bewoners
7,00
7,56
7.06
100%
99%
Bezettingsgraad
98%
Tabel 15. Aantal initiatieven met aantal plaatsen verdeeld per sector.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 29 van 52
60% van de wooninitiatieven heeft maximaal zes plaatsen. Daarnaast komen zeven tot acht plaatsen relatief veel voor. De gemiddelde omvang is ongeveer zeven plaatsen en het gemiddelde aantal bewoners ook. De bezettingsgraad ligt dus tegen de 100%. Afspraken over zorg Er zijn verschillende manieren om in gesprek te gaan met de zorgverlener over de organisatie van zorg in het wooninitiatief: ● bij twee initiatieven doen de bewoners dit individueel met de zorgverlener; ● bij vier initiatieven doen de bewoners dat volledig gezamenlijk; ● bij dertien initiatieven maken de bewoners voor een deel individueel en voor een deel gezamenlijk afspraken met de zorgverlener.
5.2 Organisatie van zorg en dienstverlening In deze paragraaf beschrijven we een aantal kenmerken van de organisatie van zorg en dienstverlening in de wooninitiatieven die door ouders of vertegenwoordigers zijn gestart in samenwerking met een formule. Aantal betrokken zorgaanbieders of zorgverleners Het gezamenlijke kenmerk van deze groep wooninitiatieven is de samenwerking met een formule. In de meeste gevallen is de formule ook de zorgaanbieder die de zorg levert. Één wooninitiatief vormt hierop een uitzondering, daar zijn twee zorgaanbieders of -verleners actief. Gemiddelde zorginzet per bewoner De wooninitiatieven hebben per type medewerker weergegeven hoeveel uur per week gemiddeld wordt ingezet. We hebben per sector de totale inzet toegerekend aan de bewoners op basis van de ZZP’s en een gemiddelde per bewoner bepaald6: ● In de GGZ ontvangen bewoners gemiddeld 19,0 uur per week. De normomvang van de woonzorgcomponent bij deze ZZP’s ligt op gemiddeld 11,9 uur per bewoner per week. ● In de VG is sprake van 21,5 uur per bewoner per week. De normomvang van de woonzorgcomponent bij deze ZZP’s ligt op gemiddeld 13,6 uur per bewoner per week. Daarnaast hebben we op het niveau van individuele bewoners gevraagd of bewoners individuele begeleiding ontvangen. Bijna de helft van de bewoners (43%) maakt gebruik van individuele begeleiding. Dit betreft gemiddeld 10,7 uur per bewoner per week. Daarbij varieert de individuele begeleiding tussen 4,5 en 16 uur per week. Inzet mantelzorg en vrijwilligers Wooninitiatieven die samenwerken met een formule maken vaak gebruik van mantelzorg en/of vrijwilligers, dit betreft onbetaalde inzet. Van de VG-initiatieven in samenwerking met een formule maakt 70% van de initiatieven gebruik van mantelzorg en 70% zet vrijwilligers in. De gemiddelde inzet bedraagt 45 uur mantelzorg en 10 uur vrijwilligers. De initiatieven in de GGZ maken allen gebruik van mantelzorg, 6
Op basis van de normtijden uit de ZZP’s is de verwachte zorglevering (direct en indirect cliëntgebonden tijd) per sector bepaald. We hebben daarbij alleen gekeken naar de component ‘woonzorg’ die bestaat uit de functie PV, VP en BG-ind.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 30 van 52
gemiddeld 9 uur per week. Inzet van vrijwilligers komt bij 60% van de GGZinitiatieven voor, gemiddeld 1,7 uur per week. Opleidingsniveau medewerkers Grafiek 8 toont de opleidingsniveaus van de medewerkers in de verschillende sectoren. 70% 60% 50% 40%
GGZ
30%
VG
20% 10% 0% HBO
MBO 4
MBO 3
MBO 2
Overig
Grafiek 8. Verdeling opleidingsniveau van deelnemende initiatieven naar sector. In de GGZ worden voornamelijk medewerkers op HBO-niveau ingezet. Ook MBO-4 komt veel voor in de GGZ. De initiatieven in de VG zetten voor 60% van de uren medewerkers met niveau MBO-4 in; de andere opleidingsniveaus komen ongeveer in gelijke mate voor. Huishoudelijke hulp 41 van de 102 bewoners (40%) ontvangen huishoudelijke hulp vanuit de Wmo. Gemiddeld ontvangen deze bewoners 3,7 uur hulp bij het huishouden. Ruim driekwart ontvangt de hulp in de vorm van een pgb. Het gemiddelde bedrag dat zij ontvangen is € 3.159,- per jaar.
5.3 Financiering en exploitatie Paragraaf 6.3 gaat in op de financiering en exploitatie van de 15 wooninitiatieven die gestart zijn door ouders of vertegenwoordigers samen met een formule. Woonlasten bewoners Tabel 18 geeft een overzicht van de woonlasten die bewoners gemiddeld betalen in de wooninitiatieven. In het onderzoek hebben we gevraagd welke huur bewoners betalen en welke kosten daarnaast in rekening worden gebracht bij de bewoners (woonservicebijdrage7). Omdat er kosten zijn die bij de ene woonvorm onder de huur vallen en bij de andere woonvorm onder de woonservicebijdrage, hebben we de kosten voor deze beide componenten samengenomen en als één bedrag gepresenteerd in tabel 16. 7
Deze bijdrage wordt vooral gebruikt voor voeding, verzekeringen, onderhoud aan de woning en inventaris. Daarnaast wordt dit in de sector V&V ook gebruikt voor de inzet van extra zorg. De omvang van deze extra zorg is niet bekend.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 31 van 52
Daarnaast geeft de tabel een overzicht van de gemiddelde huurtoeslag die bewoners ontvangen. Deze toeslag wordt door bewoners gebruikt voor een (gedeeltelijke) bekostiging van de kale huur. Woonbijdrage in €
GGZ (N=25)
VG (N=62)
Totaal (N=87)
Gemiddelde woonlasten
518,08
733,16
688,76
Gemiddelde huurtoeslag
158,74
163,56
177,13
Tabel 16. Gemiddelde woonlasten en huurtoeslag per maand per bewoner. Gemiddeld uurtarief per type medewerker Het gemiddelde uurtarief dat de wooninitiatieven betalen per type medewerker is niet door alle initiatieven ingevuld. Tabel 17 geeft weer van hoeveel initiatieven de kosten wel bekend zijn en welk bedrag zij betalen voor het type deskundigheid dat wordt ingezet. De bedragen die de initiatieven betalen zijn inclusief eventuele kosten voor teamoverleg, coördinatie van zorg, overleg over de bewoners, scholing van medewerkers, managementkosten, reiskosten en onregelmatigheidstoeslag. Bij een aantal wooninitiatieven werden deze kosten apart door de zorgverlener in rekening gebracht. Om een totaalbeeld te krijgen hebben wij deze bedragen bij elkaar genomen waardoor in tabel 17 integrale tarieven staan weergegeven. Type medewerker
Aantal initiatieven
Gemiddeld uurtarief (€)
Medewerker hbo-niveau
14
35,42
Medewerker mbo-niveau 4
14
30,25
Medewerker mbo-niveau 3
8
25,80
Medewerker mbo-niveau 2
6
24,81
Huishoudelijke hulp
14
21,07
Stagiaires
0
n.v.t.
Ongediplomeerde medewerkers
1
25,50
Overig
7
39,44
Tabel 17. Gemiddelde uurtarieven per type medewerker en aantal initiatieven waarover de waarde is berekend. Exploitatie De wooninitiatieven hebben in het onderzoek aangegeven hoe hoog hun inkomsten en uitgaven waren, dit hebben we vertaald naar het exploitatieresultaat. Van een aantal initiatieven zijn of de inkomsten of de kosten niet bekend, deze staan als ‘onbekend’ genoemd in de tabel. Het overzicht van inkomsten en uitgaven betreft een momentopname. Van sommige initiatieven is bekend dat door tijdelijke leegstand de inkomsten lager dan normaal liggen, waardoor ook het exploitatieresultaat lager dan normaal is. In onderstaand overzicht is duidelijk dat de omvang van de initiatieven financieel verschilt. Dit varieert van ongeveer € 150.000 tot € 500.000. Het exploitatieresultaat van de wooninitiatieven gestart door ouders samen met een bestaand concept voor wooninitiatieven ligt veelal rond de 0%. Een enkel initiatief heeft een negatief resultaat, één initiatief heeft een positieve uitschieter van rond de 10%.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 32 van 52
Kenmerk
Verzilvering vorm
Uitgaven €
Opgegeven inkomsten €
Resultaat oud €
Exploitatie oud %
1033
pgb
518.600
514.400
-4.200
-0,8%
1106
pgb
500.424
500.424
0
0,0%
1109
pgb
243.178
251.596
8.418
3,3%
1148
pgb
281.980
266.235
-15.745
-5,9%
1207
pgb
172.204
172.204
0
0,0%
1209
pgb
214.300
215.700
1.400
0,6%
1211
pgb
213.825
213.825
0
0,0%
1249
pgb
155.860
155.700
-160
-0,1%
1260
pgb
411.850
417.559
5.709
1,4%
1320
pgb
612.924
582.840
-30.084
-5,2%
1057
pgb
500.424
500.424
0
0,0%
1193
pgb
214.300
215.700
1.400
0,6%
1208
pgb
155.860
155.700
-160
-0,1%
1267
pgb
186.111
205.216
19.105
9,3%
1171
ZIN
Onbekend
1174
ZIN
Onbekend
Tabel 18. Uitgaven, inkomsten en exploitatieresultaat per initiatief weergegeven.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 33 van 52
6. Wooninitiatieven gestart door zorgondernemers 6.1 Achtergrond In dit hoofdstuk bespreken we de wooninitiatieven die gestart zijn door zorgondernemers. In totaal betreft dit 28 initiatieven en 269 bewoners. Voor de initiatiefnemers waren de volgende drie redenen de belangrijkste om te starten met het initiatief: ● het voeren van eigen regie op de invulling van de zorg; ● het creëren van een stabiele woonomgeving; ● we wilden een vast team van zorgverleners. Aantal bewoners en wooninitiatieven Tabel 19 geeft een overzicht van de verdeling van het aantal bewoners in de wooninitiatieven, uitgesplitst naar sector. Tevens geeft de tabel een overzicht van de initiatieven verdeeld naar de wijze waarop de verzilvering plaatsvindt. Bewoners en verzilveringvorm Aantal bewoners
V&V
GGZ
VG
Overig
Totaal
156
31
76
6
269
Aantal initiatieven met PGB
6
6
10
0
22
Aantal initiatieven met ZIN
2
0
0
0
2
Aantal initiatieven met combi PGB en ZIN
4
0
0
0
4
12
6
10
0
28
Totaal aantal initiatieven
Tabel 19. Verdeling van bewoners en verzilveringvorm per sector. Zorgzwaarte bewoners We hebben gekeken naar de ZZP’s van de bewoners van wooninitiatieven die zijn gestart door zorgondernemers, in onderstaande grafiek is de verdeling over de ZZP’s binnen de sectoren V&V, GGZ (C) en VG weergegeven.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 34 van 52
90 V&V
80
GGZ C
VG
70 60 50 40 30 20 10 0 1
2
3
4
5
6
7
8
Grafiek 9. Verdeling ZZP’s naar sector voor wooninitiatieven gestart door zorgondernemers. Binnen de VG hebben we per initiatief gekeken naar de samenstelling van de groepen, in termen van ZZP’s. In de VG is één initiatief met een relatief zware groep bewoners (VG 5 tot en met 8). Er zijn 9 VG-initiatieven waar een mix van lichte en zware bewoners woont. Aantal plaatsen en bezetting Tabel 20 geeft een overzicht van het aantal plaatsen dat in de initiatieven beschikbaar is, het aantal bewoners dat gemiddeld in een wooninitiatief woont en de bezettingsgraad. Plaatsen en bezetting
V&V
GGZ
VG
Totaal
6 of minder plaatsen
2
5
3
10
7 of 8 plaatsen
2
0
2
4
9 of 10 plaatsen
1
0
2
3
11 of 12 plaatsen
4
0
1
5
Meer dan 12 plaatsen
3
1
2
6
Gemiddeld aantal plaatsen
11,58
5,8
8,5
9,54
Gemiddeld aantal bewoners
11,67
4,0
7,5
8,88
69%
88%
93%
Bezettingsgraad
100%
Tabel 20. Aantal initiatieven met aantal plaatsen verdeeld per sector. De variatie in het aantal plaatsen is erg groot. Tien zorgondernemers (36%) hebben plaats voor maximaal 6 personen; twaalf initiatieven van zorgondernemers (43%) kennen tussen de 7 en 12 plaatsen en zes zorgondernemers (21%) hebben plaats voor meer dan 12 bewoners. Het gemiddelde aantal plekken is 9,5 en de bezettingsgraad is 93%. Net als bij de andere groepen wooninitiatieven is de bezettingsgraad bij de AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 35 van 52
GGZ het laagst, in dit geval zelfs maar 69%. De bezettingsgraad in de sector V&V is 100%, het gemiddeld aantal bewoners ligt hoger dan het aantal plekken op de locaties. Waarschijnlijk komt dit doordat een aantal wooninitiatieven een extra logeerbed heeft dat niet meegeteld is in het aantal plaatsen, maar wel in het aantal bewoners. Afspraken over zorg Er zijn verschillende manieren om in gesprek te gaan met de zorgverlener over de organisatie van zorg in het wooninitiatief: ● bij tien initiatieven doen de bewoners dit individueel met de zorgverlener; ● bij vier initiatieven doen de bewoners dat volledig gezamenlijk; ● bij 14 initiatieven maken de bewoners voor een deel individueel en voor een deel gezamenlijk afspraken met de zorgverlener.
6.2 Organisatie van zorg en dienstverlening In deze paragraaf beschrijven we een aantal kenmerken van de organisatie van zorg en dienstverlening in de wooninitiatieven die door zorgondernemers zijn gestart. Aantal betrokken zorgaanbieders of zorgverleners In de V&V is over het algemeen één zorgaanbieder actief, bij één initiatief zijn twee zorgaanbieders actief. Bij drie van de zes GGZ-initiatieven wordt de zorg geleverd door één zorgaanbieder, de andere hebben twee, drie of zes zorgaanbieders of zorgverleners. In de VG heeft 70% van de initiatieven één zorgaanbieder, 10% (één initiatief) heeft twee zorgaanbieders en 10% (één initiatief) heeft drie zorgaanbieders, van één initiatief is het aantal zorgverleners onbekend. Gemiddelde zorginzet per bewoner De wooninitiatieven hebben per type medewerker weergegeven hoeveel uur per week gemiddeld wordt ingezet. We hebben per sector de totale inzet toegerekend aan de bewoners op basis van de ZZP’s en een gemiddelde per bewoner bepaald8: ● In de V&V is sprake van een zorginzet van 28,8 uur per bewoner per week. De normomvang van de woonzorgcomponent bij deze ZZP’s ligt op gemiddeld 15,2 uur per bewoner per week. ● In de GGZ ontvangen bewoners gemiddeld 18,9 uur per week zorg. De normomvang van de woonzorgcomponent bij deze ZZP’s ligt op gemiddeld 11,7 uur per bewoner per week. ● In de VG is sprake van 22,5 uur per bewoner per week. De normomvang van de woonzorgcomponent bij deze ZZP’s ligt op gemiddeld 14,7 uur per bewoner per week. Daarnaast hebben we op het niveau van individuele bewoners gevraagd of bewoners individuele begeleiding ontvingen. 116 bewoners (43%) maken gebruik van individuele begeleiding. Dit betrof gemiddeld 16,2 uur per bewoner per week. Daarbij varieert de individuele begeleiding tussen 2 en 22 uur per week.
8
Op basis van de normtijden uit de ZZP’s is de verwachte zorglevering (direct en indirect cliëntgebonden tijd) per sector bepaald. We hebben daarbij alleen gekeken naar de component ‘woonzorg’ die bestaat uit de functie PV, VP en BG-ind.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 36 van 52
Inzet mantelzorg en vrijwilligers Bij zorgondernemers is (net als bij de andere groepen) vaak sprake van mantelzorg en/of vrijwilligers, dit betreft onbetaalde inzet. In de V&V maakt 60% gebruik van mantelzorg en 60% van vrijwilligers. De inzet bedraagt gemiddeld 8 uur mantelzorg en 26 uur vrijwilligers. Twee van de zes GGZ-initiatieven zetten mantelzorg in en tevens twee maken gebruik van vrijwilligers. De gemiddelde inzet is 4 uur mantelzorg en 9 uur vrijwilligers. Van de zorgondernemers in de VG maakt 50% gebruik van mantelzorg en 80% van vrijwilligers. De gemiddelde inzet bedraagt 4 uur mantelzorg en 17,5 uur vrijwilligers. Opleidingsniveau medewerkers De zorgverleners die bij zorgondernemers werkzaam zijn werken vrijwel allemaal op MBO-3 niveau. Alleen in de V&V komt HBO-niveau voor (bij 1% van de ureninzet). 50% 45% 40% 35% 30%
V&V
25%
GGZ
20%
VG
15% 10% 5% 0% HBO
MBO 4
MBO 3
MBO 2
Overig
Grafiek 10. Verdeling opleidingsniveau van deelnemende initiatieven naar sector. In de wooninitiatieven werken zowel medewerkers met een MBO- als een HBOopleiding. In de V&V wordt voor meer dan 40% van de uren medewerkers op MBOniveau 3 ingezet en ook MBO-2 komt substantieel voor. De initiatieven in de GGZ en de VG zetten vooral medewerkers in met niveau MBO-4 en HBO. Daarnaast is de categorie ‘overig’ in de GGZ vrij groot; mogelijk zijn dat behandelaars. Huishoudelijke hulp 86 van de 269 bewoners (32%) ontvangen huishoudelijke hulp vanuit de Wmo. Gemiddeld ontvangen deze bewoners 3,7 uur hulp bij het huishouden. Meer dan 80% ontvangt de hulp in de vorm van een pgb. Het gemiddelde bedrag dat zij ontvangen is € 4.134,58 per jaar.
6.3 Financiering en exploitatie In deze paragraaf gaan we in op de financiering en exploitatie van de 28 wooninitiatieven die gestart zijn door een zorgondernemer.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 37 van 52
Woonlasten bewoners Tabel 21 geeft een overzicht van de woonlasten die bewoners gemiddeld betalen in de wooninitiatieven. In het onderzoek hebben we gevraagd welke huur bewoners betalen en welke kosten daarnaast in rekening worden gebracht bij de bewoners (woonservicebijdrage9). Omdat er kosten zijn die bij de ene woonvorm onder de huur vallen en bij de andere woonvorm onder de woonservicebijdrage, hebben we de kosten voor deze beide componenten samengenomen en als één bedrag gepresenteerd in tabel 24. Daarnaast geeft de tabel een overzicht van de gemiddelde huurtoeslag die bewoners ontvangen. Deze toeslag wordt door bewoners gebruikt voor een (gedeeltelijke) bekostiging van de kale huur. Voor de initiatieven gestart door zorgondernemers liggen de woonlasten opvallend hoger dan voor de bewoners in de andere typen initiatieven. Dat komt omdat in de initiatieven van de zorgondernemers veel bewoners een extra bijdrage betalen voor de zorg die men ontvangt bovenop de indicatie uit de AWBZ. Welk deel van de woonlasten hiervoor wordt gebruikt is niet bekend uit dit onderzoek.
Woonbijdrage in €
V&V (N=156)
GGZ (N=31)
Totaal (N=263)
VG (N=76)
Gemiddelde woonlasten
2556,42
752,17
506,18
1667,06
Gemiddelde huurtoeslag
59,54
28,91
49,76
53,17
Tabel 21. Gemiddelde woonlasten en huurtoeslag per maand per bewoner. Gemiddeld uurtarief per type medewerker Het gemiddelde uurtarief dat de wooninitiatieven betalen per type medewerker is niet door alle initiatieven ingevuld. Tabel 22 geeft weer van hoeveel initiatieven de kosten wel bekend zijn en welk bedrag zij betalen voor het type deskundigheid dat wordt ingezet. De bedragen die de initiatieven betalen zijn inclusief eventuele kosten voor teamoverleg, coördinatie van zorg, overleg over de bewoners, scholing van medewerkers, managementkosten, reiskosten en onregelmatigheidstoeslag. Bij een aantal wooninitiatieven werden deze kosten apart door de zorgverlener in rekening gebracht. Om een totaalbeeld te krijgen hebben wij deze bedragen bij elkaar genomen waardoor in tabel 22 integrale tarieven staan weergegeven.
9
Deze bijdrage wordt vooral gebruikt voor voeding, verzekeringen, onderhoud aan de woning en inventaris. Daarnaast wordt dit in de sector V&V ook gebruikt voor de inzet van extra zorg; de omvang van deze extra zorg is niet bekend.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 38 van 52
Type medewerker
Aantal initiatieven
Gemiddeld uurtarief (€)
Medewerker hbo-niveau
21
34,10
Medewerker mbo-niveau 4
24
29,90
Medewerker mbo-niveau 3
12
27,10
Medewerker mbo-niveau 2
14
23,26
Huishoudelijke hulp
17
19,73
Stagiaires
7
4,07
Ongediplomeerde medewerkers
6
9,96
Overig
10
26,10
Tabel 22. Gemiddelde uurtarieven per type medewerker en aantal initiatieven waarover de waarde is berekend. Exploitatie De wooninitiatieven hebben in het onderzoek aangegeven hoe hoog hun inkomsten en uitgaven waren, dit hebben we vertaald naar het exploitatieresultaat. Van een aantal initiatieven zijn of de inkomsten of de kosten niet bekend, deze staan als ‘onbekend’ genoemd in de tabel. Het overzicht van inkomsten en uitgaven betreft een momentopname. Van sommige initiatieven is bekend dat door tijdelijke leegstand de inkomsten lager dan normaal liggen, waardoor ook het exploitatie– resultaat lager dan normaal is. In onderstaand overzicht is duidelijk dat de omvang van de initiatieven financieel verschilt. Dit varieert van een inkomen dat ligt rond de € 100.000 tot aan € 1.000.000. Deze inkomsten hangen samen met het aantal bewoners van het initiatief. Het exploitatieresultaat van de wooninitiatieven gestart door zorgondernemers is veelal positief. Dit is te verklaren doordat een aantal initiatieven heeft aangegeven het exploitatieresultaat te gebruiken als ‘ondernemersloon’. In de opgegeven uitgaven is deze post nog niet meegenomen terwijl er wel uren worden gewerkt door de ondernemers.
Kenmerk
Verzilvering vorm
Uitgaven €
Opgegeven inkomsten €
Resultaat oud €
Exploitatie oud %
1006
pgb
401.556
418.761
17.205
4,1%
1063
pgb
137.260
147.551
10.291
7,0%
1098
pgb
206.000
202.000
-4.000
-2,0%
1111
pgb
181.820
190.000
8.180
4,3%
1121
pgb
435.500
444.180
8.680
2,0%
1153
pgb
700.093
894.358
194.265
21,7%
1159
pgb
1.017.000
1.020.000
3.000
0,3%
1163
pgb
642.000
671.000
29.000
4,3%
1175
pgb
1.218.356
1.218.356
0
0,0%
1220
pgb
460.000
498.200
38.200
7,7%
1229
pgb
94.020
94.020
0
0,0%
1230
pgb
69.420
69.420
0
0,0%
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 39 van 52
Kenmerk
Verzilvering vorm
Uitgaven €
Opgegeven inkomsten €
Resultaat oud €
Exploitatie oud %
1315
pgb
695.000
710.000
15.000
2,1%
1316
pgb
610.000
710.000
100.000
14,1%
1319
pgb
207.300
220.000
12.700
5,8%
1062
pgb
489.470
489.470
0
0,0%
1334
pgb
124.040
118.800
-5240
-4,4%
1023
combi
988.000
1.003.000
15.000
1,5%
1110
combi
627.936
802.681
174.745
21,8%
1128
combi
826.000
950.000
124.000
13,1%
1131
combi
850.080
968.000
117.920
12,2%
1146
combi
Onbekend
1349
pgb
Onbekend
1124
pgb
Onbekend
1345
pgb
Onbekend
1017
ZIN
Onbekend
1114
ZIN
Onbekend
1127
ZIN
Onbekend
Tabel 23. Uitgaven, inkomsten en exploitatieresultaat per initiatief weergegeven.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 40 van 52
7. Wooninitiatieven gestart door zorgondernemers van De Drie Notenboomen 7.1 Achtergrond In dit hoofdstuk zoomen we in op de wooninitiatieven die gestart zijn door een zorgondernemer van De Drie Notenboomen. Het gaat om Thomashuizen (voor mensen met een verstandelijke beperking) en Herbergiers (voor mensen met geheugenproblematiek).10 De zorgondernemers noemen de volgende redenen om te starten met het wooninitiatief: ● we wilden zo gewoon mogelijk wonen en leven mogelijk maken; ● het voeren van eigen regie op de invulling van de zorg; ● het creëren van een stabiele woonomgeving; ● we wilden een vast team van zorgverleners. Aantal bewoners en wooninitiatieven Er zijn 88 Thomashuizen en 17 Herbergiers, dus 105 initiatieven in totaal. Zij leveren zorg en begeleiding aan ongeveer 960 bewoners. Zoals al eerder vermeld zijn door de centrale organisatie van De Drie Notenboomen gegevens aangeleverd die gelden voor alle aangesloten onderdelen. Op basis van deze gegevens, aangevuld met een tweetal gesprekken met zorgondernemers, is dit hoofdstuk tot stand gekomen. Alle Thomashuizen en Herbergiers werken op basis van het pgb. Soms is er een combinatie met zorg in natura die door de bewoners gebruikt wordt voor de dagbesteding. Zorgzwaarte bewoners De bewoners van de Herbergiers (sector V&V) hebben meestal een ZZP VV4 of VV5. ZZP VV3 en VV7 komen ook voor, maar in veel mindere mate. In de Thomashuizen (gehandicaptenzorg) komen vooral de ZZP’s VG 3 tot en met VG6 voor. Een enkele bewoner heeft ZZP VG 1, 2 of 8. VG7 komt vrijwel niet voor. Over het algemeen geldt, zowel bij de Herbergiers als de Thomashuizen, dat er sprake is van een combinatie van relatief lichte en wat zwaardere ZZP’s. Aantal plaatsen en bezetting De Thomashuizen hebben in principe 8 plaatsen. Soms is er een negende plek die wordt gebruikt voor logeren van tijdelijke bewoners. De bezetting in de Thomashuizen ligt rond de 100%. In de Herbergiers wonen gemiddeld 15 tot 16 bewoners. Één tot twee plekken worden ook wel ingezet voor tijdelijke huisvesting (logeren). Hierdoor ligt de bezetting iets onder de 100%. Afspraken over zorg Op de vraag op welke wijze de bewoners in de initiatieven met de zorgverleners afspraken maken, blijkt dat bewoners dit altijd individueel met de zorgaanbieder (in
10
We hebben er voor gekozen om de groep initiatieven behorend tot De Drie Notenboomen apart te presenteren omdat de gegevensaanlevering op een andere manier is verlopen dan bij de andere initiatieven. Integreren van de data met de data van de groep zorgondernemers was daardoor niet mogelijk.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 41 van 52
dit geval de zorgondernemer) doen. Daarbij zorgt de ondernemer ervoor dat 24-uurs inzet gegarandeerd kan worden.
7.2 Organisatie van zorg en dienstverlening In deze paragraaf beschrijven we een aantal kenmerken van de organisatie van zorg en dienstverlening in de Thomashuizen en Herbergiers. Aantal betrokken zorgaanbieders of zorgverleners In zowel de Herbergier als Thomashuizen is altijd 1 zorgondernemer actief; meestal is het een echtpaar of andere partnervorm waarvan beide personen gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen. De zorgondernemer heeft een aantal werknemers in dienst. De zorgondernemer is het aanspreekpunt voor de bewoners. Gemiddelde zorginzet per bewoner De Drie Notenboomen heeft een schatting gegeven van het aantal fte dat in een gemiddeld Thomashuis en Herbergier wordt ingezet. De personele inzet bestaat uit de medewerkers die de zorgondernemers betalen en daarnaast uit de inzet van de zorgondernemers zelf. De feitelijke inzet van medewerkers is bij De Drie Notenboomen bekend, de inzet van de zorgondernemers is gebaseerd op een schatting. Dit laatste kan oplopen tot wel 90 uur per week voor beide personen van het ondernemersstel; bijvoorbeeld doordat zij de nachtdienst invullen. Op basis van de aangeleverde fte’s schatten wij in dat er per bewoner per week de volgende uren worden geleverd: ● V&V (Herbergier): 15,5 fte, dit zou ongeveer uitkomen op 29,7 uur per bewoner per week. De normomvang van de woonzorgcomponent bij de gemiddelde ZZP’s in de Herbergiers ligt op gemiddeld 14,9 uur per bewoner per week. ● VG (Thomashuis): 5,6 fte, dit zou ongeveer uitkomen op 20,1 uur per bewoner per week. De normomvang van de woonzorgcomponent bij deze ZZP’s ligt op gemiddeld 13,1 uur per bewoner per week. Daarnaast hebben we gevraagd of bewoners individuele begeleiding ontvangen. Dit is bij een deel van de bewoners aan de orde, maar niet in grote omvang (bijvoorbeeld 1 of enkele keren per week). Inzet mantelzorg en vrijwilligers In de wooninitiatieven van De Drie Notenboomen wordt veel gebruik gemaakt van mantelzorg en vrijwilligers, dit betreft onbetaalde inzet. In de Thomashuizen zijn vaak de ouders betrokken; meestal gericht op activiteiten met hun eigen kind. Ook vrijwilligers spelen een rol in Thomashuizen en Herbergiers, bijvoorbeeld voor koken en (individuele) activiteiten met bewoners. De gemiddelde inzet in uren van mantelzorgers en vrijwilligers binnen de formules van De Drie Notenboomen is niet bekend. Opleidingsniveau medewerkers We hebben geen inzicht in de opleidingsniveaus van het personeel in locaties van De Drie Notenboomen. Bij de Herbergier-locatie die we hebben bezocht, gaf men aan de medewerkers vooral te selecteren op basis van hun mentaliteit en houding. Ze moeten passen in het zorgconcept; opleiding is daarbij van ondergeschikt belang.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 42 van 52
Medewerkers hebben vaak wel een achtergrond in de zorg. De inschatting is dat dit voor driekwart van de medewerkers van Thomashuizen en Herbergiers geldt. Huishoudelijke hulp Bij de meeste Herbergiers en Thomashuizen is de huishoudelijke hulp vanuit de Wmo door de gemeente stopgezet per 1 januari 2010. Er zijn drie of vier Thomashuizen waar de gemeente nog huishoudelijke hulp toekent. De bewoners van die huizen hebben allemaal een pgb voor de huishoudelijke hulp voor 1,5 uur per week (budget niet bekend). Per 2012 zal dit afgebouwd worden.
7.3 Financiering en exploitatie In deze paragraaf gaan we in op de financiering en exploitatie van de 31 wooninitiatieven die gestart zijn door ouders of vertegenwoordigers. Woonlasten bewoners Tabel 28 geeft een overzicht van de woonlasten die bewoners gemiddeld betalen in de wooninitiatieven. In het onderzoek hebben we gevraagd welke huur bewoners betalen en welke kosten daarnaast in rekening worden gebracht bij de bewoners (woonservicebijdrage11). Omdat er kosten zijn die bij de ene woonvorm onder de huur vallen en bij de andere woonvorm onder de woonservicebijdrage, hebben we de kosten voor deze beide componenten samengenomen en als één bedrag gepresenteerd in tabel 24. Daarnaast geeft de tabel een overzicht van de gemiddelde huurtoeslag die bewoners ontvangen. Deze toeslag wordt door bewoners gebruikt voor een (gedeeltelijke) bekostiging van de kale huur. Woonbijdrage in €
V&V
VG
Gemiddelde woonlasten
975 tot en met 2.500
700 tot en met 750
Gemiddelde huurtoeslag
geen
100 tot en met 150
Tabel 24. Gemiddelde woonbijdrage Bewoners van Herbergiers komen niet in aanmerking voor huurtoeslag. Bewoners van Thomashuizen meestal wel; afhankelijk van de huur varieert dit van €100,- tot € 150,-. Gemiddeld uurtarief per type medewerker De uurtarieven die de zorgondernemers aan het personeel betalen zijn niet bekend bij De Drie Notenboomen. Hoewel de Thomashuizen en Herbergiers niet gebonden zijn aan de CAO voor de zorgsector, zijn de lonen over het algemeen wel conform de CAO. Exploitatie De wooninitiatieven hebben in het onderzoek aangegeven hoe hoog hun inkomsten en uitgaven waren, dit hebben we vertaald naar het exploitatieresultaat. In de uitgaven zijn geen salariskosten van de zorgondernemers meegeteld; de ondernemers halen hun inkomen uit het exploitatieresultaat van het wooninitiatief.
11
Bij Thomashuizen en Herbergiers vallen hier huur, servicekosten en maaltijden onder.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 43 van 52
Kenmerk
Uitgaven €
Opgegeven inkomsten €
Resultaat €
Exploitatie
Herbergier
877.000
990.000
113.000
11,4%
Thomashuis
352.000
422.300
70.300
16,7%
Tabel 25. Exploitatie, inkomsten en uitgaven per initiatief.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 44 van 52
8. Samenvattend beeld 8.1 Algemeen In hoofdstuk 2 hebben we een algemeen beeld gegeven van de wooninitiatieven. In de hoofdstukken 3 tot en met 7 hebben we vervolgens van de verschillende groepen wooninitiatieven beschrijvingen gegeven. In dit afsluitende hoofdstuk komen we terug op de vragen die centraal stonden in dit onderzoek, namelijk: ● Hoeveel wooninitiatieven zijn er? ● Welke bewoners verblijven in de wooninitiatieven? ● Welke typen wooninitiatieven zijn er? ● Welk effect hebben de wijzigingen in de pgb-regeling voor de wooninitiatieven?12 ● Welke aspecten spelen een rol bij een toekomstbestendige financiering van de wooninitiatieven?
8.2 Aantal wooninitiatieven en type bewoners Aan het onderzoek hebben in totaal 260 wooninitiatieven deelgenomen. Deze initiatieven zijn verspreid over Nederland. Het aantal deelnemers uit de provincies Gelderland en Noord-Brabant is het hoogst. Op basis van ledenlijsten van een aantal landelijke organisaties die de belangen vertegenwoordigen van de wooninatieven zijn er 413 initiatieven bij ons bekend. Van de initiatieven die niet deelgenomen hebben is niet bekend of zij nog bestaan en op welke doelgroep zij zich richten. In de deelnemende wooninitiatieven wonen met name bewoners met ZZP-indicaties met de grondslag VG. Daarnaast komen de grondslagen V&V en GGZ regelmatig voor. De grafieken 11, 12 en 13 geven een overzicht van de ZZP-verdeling van de bewoners in de uit de deelnemende initiatieven in de sectoren V&V, VG en GGZ-C, de andere ZZP’s die veel minder vaak voorkomen in het onderzoek zijn opgenomen in bijlage 1. Daarnaast is een overzicht van de landelijke verdeling opgenomen. Deze landelijke verdeling is gebaseerd op de gerealiseerde dagen per ZZP.13 In de grafieken is zichtbaar dat in de sector V&V vooral de ZZP’s 4 en 5 relatief veel voorkomen ten opzichte van het landelijke gemiddelde. In de VG komen vooral de ZZP’s 3, 4 en 5 relatief gezien meer voor dan het landelijk gemiddelde. Voor de GGZ geldt dit vooral voor ZZP 3.
12
Deze onderzoeksvraag is komen te vervallen omdat bij afronding van het onderzoek duidelijk is geworden dat de voorgenomen wijziging in de pgb-regeling niet doorgaat. Financieel is er dus in 2011 en 2012 geen wijziging te verwachten voor de wooninitiatieven. 13 Bron: CVZ zorgcijfersdatabank, geraadpleegd op 8 juni 2011.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 45 van 52
60%
% landelijk % wooninitiatieven
50% 40% 30% 20% 10% 0%
V&V 1 V&V 2 V&V 3 V&V 4 V&V 5 V&V 6 V&V 7 V&V 8 V&V 9 V&V 10
Grafiek 11. Verdeling bewoners in initiatieven met ZZP V&V (N=145) ten opzichte van landelijke verdeling. 30%
% landelijk % wooninitiatieven
25% 20% 15% 10% 5% 0% VG 1
VG 2
VG 3
VG 4
VG 5
VG 6
VG 7
VG 8
Grafiek 12. Verdeling bewoners in initiatieven met ZZP VG (N=571) ten opzichte van landelijke verdeling.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 46 van 52
60%
% landelijk % wooninitiatieven
50% 40% 30% 20% 10% 0% GGZ 1
GGZ 2
GGZ 3
GGZ 4
GGZ 5
GGZ 6
Grafiek 13. Verdeling bewoners in initiatieven met ZZP GGZ-C(N=113) ten opzichte van landelijke verdeling. Vrijwel alle bewoners zijn ouder dan 18 jaar. De bewoners in de initiatieven hebben altijd een eigen slaapkamer en soms een eigen zit/slaapkamer. In alle initiatieven zijn er één of meer gezamenlijke ruimtes (zoals woonkamer of keuken) in de woning aanwezig. De initiatieven zijn veelal gebouwd in reguliere woonwijken. De bewoners maken in 94% van de gevallen gebruik van winkels en andere algemene voorzieningen die aanwezig zijn.
8.3 Typering wooninitiatieven Bij de organisatie van zorg- en dienstverlening hebben we gezien dat er een vijftal ‘typen’ wooninitiatieven te onderscheiden is, met elk eigen kenmerken en achtergronden. Het gaat dan om: ● Initiatieven die gestart zijn door ouders/ vertegenwoordigers. In deze initiatieven is de betrokkenheid van ouders groot, veel zaken worden in onderling overleg opgelost en ouders leveren relatief veel uren mantelzorg omdat zij vaak ook het initiatief besturen. ● Initiatieven waarbij ouders/vertegenwoordigers samenwerken met een zorgaanbieders. In deze initiatieven is er veel overleg tussen ouders/vertegenwoordigers en de zorgaanbieder. Bepaalde taken, zoals het maken van een dienstrooster worden door de zorgaanbieder overgenomen maar wel voorgelegd aan de ouders. ● Initiatieven waarbij ouders/vertegenwoordigers samenwerken met een bestaand concept voor wooninitiatieven. In deze initiatieven ligt een duidelijke regierol bij ouders/vertegenwoordigers, binnen de kaders van het concept. ● Initiatieven gestart door zorgondernemers. In deze initiatieven voert de zorgondernemer de regie over de inrichting van de woonvorm. Ouders/ vertegenwoordigers kiezen hiervoor en confirmeren zich hieraan. ● Initiatieven behorend tot De Drie Notenboomen. In deze initiatieven wordt gewerkt volgens het concept van De Drie Notenboomen. De individuele zorgondernemers voeren binnen de kaders van de formule de regie over de inrichting van de woonvorm. Ouders/vertegenwoordigers kiezen hiervoor en confirmeren zich hieraan. AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 47 van 52
In de hoofdstukken vier tot en met acht hebben we deze groepen afzonderlijk beschreven. In dit afsluitende hoofdstuk zetten we een aantal kenmerken van de verschillende groepen naast elkaar. Waarom is het initiatief gestart? Door alle initiatiefnemers is aangegeven dat de wens om bewoners eigen regie te laten voeren over de invulling van de zorg en het zorgen voor een stabiele woonomgeving belangrijke redenen waren om te starten met het wooninitiatief. Bij de initiatieven waarbij de zorgverlener (in de vorm van zorgaanbieder of zorgondernemer) bij de start betrokken was, is het zorgen voor een vast team van zorgverleners ook vaak genoemd als belangrijk kenmerk. Afspraken over de zorg Bij het maken van afspraken tussen bewoners en de zorgverlener over de dagelijkse organisatie van zorg is er een verschil zichtbaar tussen wooninitiatieven gestart door ouders (soms in samenwerking met een zorgaanbieder of een bestaand concept) en wooninitiatieven gestart door zorgondernemers (inclusief De Drie Notenboomen). In de eerste groep initiatieven maken bewoners voor een deel individueel en voor een deel gezamenlijk afspraken. In het geval van zorgondernemers maken de bewoners vaker individueel afspraken met de ondernemer, waarbij de ondernemer overzicht houdt over de 24-uurs inzet. Bewonersgroep Initiatieven die zijn gestart door ouders of vertegenwoordigers van bewoners (eventueel samen met een zorgaanbieder of bestaand concept) richten zich veelal op de doelgroep VG en in mindere mate op de V&V en GGZ. Zorgondernemers richten zich vooral op de sectoren V&V en VG en in mindere mate op de GGZ. Binnen de VG is zichtbaar dat initiatieven gestart door ouders al dan niet met een bestaand concept en initiatieven behorend tot De Drie Notenboomen zich vooral richten op bewoners met de ZZP’s VG3, VG4 en VG5. Zorgondernemers en initiatieven gestart door ouders met een zorgaanbieder richten zich daarnaast ook op bewoners met gedragsproblematiek (VG6 en VG7). In de GGZ is geen verschil zichtbaar tussen de typen initiatieven en de groep bewoners en hun indicatie. Voor de sector V&V geldt dat initiatieven gestart door vertegenwoordigers zich met name richten op bewoners waarbij de mate van beperkingen (o.a. als gevolg van dementie) nog enigszins beperkt zijn (ZZP VV3 en 4). Terwijl zorgondernemers en De Drie Notenboomen zich vooral richten op de groep met zwaardere beperkingen, namelijk VV5.
8.4 Financiële gegevens wooninitiatieven Vrijwel alle wooninitiatieven maken gebruik van het pgb. Zoals al eerder genoemd waren de voorgenomen wijzigingen in de pgb-regeling de aanleiding voor het onderzoek. Inmiddels is bekend dat deze wijzigingen niet worden doorgevoerd. In het kader van het onderzoek zijn financiële gegevens van de wooninitiatieven verzameld die ook met het huidige beleid relevant zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 48 van 52
om de inkomsten van de initiatieven die we kunnen onderverdelen in inkomsten op basis van zorg, inkomsten uit budgetgarantie14 en overige inkomsten, zoals bijdrage van bewoners voor voeding, inventaris, huur maar ook fondsenwerving en aanvullende financiering. Tabel 26 geeft de verdeling van deze typen inkomsten voor de groep initiatieven weer. Type initiatief (gestart door …)
Inkomsten zorg als % van totaal
Budgetgarantie als % van totaal
Overige inkomsten als % van totaal
Ouders
74%
16%
11%
Ouders met zorgaanbieder
72%
17%
11%
Ouders met bestaand concept
77%
13%
10%
Zorgondernemer
62%
12%
26%
76%15
24%
De Drie Notenboomen
Tabel 26. Procentuele verdeling van inkomstenbronnen per type initiatief. Hieruit blijkt dat zorgondernemers in vergelijking met ouderinitiatieven een relatief groot deel van hun inkomsten uit andere bronnen dan zorg halen. Eventuele wijzigingen in de pgb-regeling hebben daarom een iets minder grote directe impact op de exploitatie van deze groep initiatieven. Voor de initiatieven waarbij ouders samenwerken met een zorgaanbieder geldt dat in deze groep vaker een combinatie van verzilveringvormen (pgb en ZIN) voorkomt waardoor de financiële impact als gevolg van wijzigingen in het pgb op de exploitatie mogelijk ook kleiner zijn.
8.5 Kenmerken voor toekomstbestendigheid In deze paragraaf geven we een aantal aspecten die van invloed kunnen zijn op de exploitatie van de initiatieven. Deze aspecten geven het ministerie van VWS aanknopingspunten om toekomstig beleid rondom de wooninitiatieven verder vorm te geven. Bezetting Het aantal ‘plaatsen’ in de wooninitiatieven ligt bij alle typen wooninitiatieven gemiddeld tussen de zeven en tien per initiatief. Daarbij is wel variatie zichtbaar, een substantieel deel van de initiatieven heeft plaats voor 6 of minder bewoners. Uitzondering daarop vormen de initiatieven voor de doelgroep V&V die gestart zijn door zorgondernemers (inclusief De Drie Notenboomen). In deze initiatieven ligt het gemiddeld aantal plaatsen namelijk tussen de 11 en 16. Het aantal plaatsen is niet van invloed op het exploitatieresultaat dat de initiatieven behalen. Voor de meeste initiatieven geldt dat de bezettingsgraad van de initiatieven tussen de 90 en 100% ligt. Over het algemeen zijn de wooninitiatieven dus goed bezet en lijkt hier niet veel te veranderen te zijn.
14 Zoals de budgetgarantie ten tijde van het onderzoek (1e kwartaal 2011) bestond, zie ook hoofdstuk 2. 15 Door De Drie Notenboomen is aangegeven dat de zorgondernemers niet beschikken over de indicatiegegevens en pgb-beschikkingen. De ondernemer weet daardoor niet exact welke cliënten welk bedrag aan budgetgarantie hebben.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 49 van 52
Omvang van de zorglevering In het onderzoek hebben we het dienstrooster van de wooninitiatieven opgevraagd. De uren uit het dienstrooster hebben we vergeleken met de component woonzorg (PV, VP en BG-ind) uit de ZZP’s. Daarbij zien we dat de ureninzet in vrijwel alle initiatieven hoger ligt dan de ‘norm-tijd’ uit de ZZP’s. Voor de sector VG wordt gemiddeld 52% meer uren geleverd, voor de sector GGZ ligt dit percentage op 54% en voor de V&V op 87%. De verschillen tussen de typen initiatieven zijn daarbij minimaal. Uitzondering daarop vormen de twee GGZ-initiatieven gestart door ouders samen met een zorgaanbieder. In deze initiatieven worden minder 16 uren ingezet dan de ZZP-norm. De hogere inzet van uren ten opzichte van de ZZP-norm kan voor een deel worden verklaard door de budgetgarantie die een groot deel van de bewoners nog ontvangt. Een tweede oorzaak kan liggen in de organisatie van nachtdienst in de wooninitiatieven. Het merendeel van de initiatieven heeft een eigen nachtdienst. Hoewel dit vaak een slapende wacht is, is de ureninzet per bewoner relatief groot. Tenslotte kunnen de wooninitiatieven meer uren inzetten dan de norm omdat zij relatief gezien goedkoper personeel inzetten dan de norm waarop de ZZP’s gebaseerd zijn. Hieronder gaan we daar verder op in. Medewerkers die de zorg leveren Naast de omvang van de uren zorg hebben we de wooninitiatieven ook gevraagd naar het type medewerker dat zij inzetten. Tabel 27 geeft hiervan een overzicht17. Ouders met aanbieder
Ouders
Ouders met concept
Zorgondernemers
Totaal
HBO
25%
18%
28%
27%
24%
MBO 4
31%
36%
46%
32%
35%
MBO 3
36%
30%
9%
20%
26%
MBO 2
7%
13%
11%
11%
10%
Overig
1%
4%
6%
10%
5%
Tabel 27. Inzet medewerkers per type initiatief. Als we de inzet van medewerkers tussen de groepen vergelijken dan zetten de initiatieven gestart door ouders samen met een concept gemiddeld gezien hoger gekwalificeerd personeel in dan het gemiddelde van de totale groep initiatieven. Bij de andere initiatieven is dit niveau vergelijkbaar. We hebben naast de inzet van uren en opleidingsniveau van medewerkers ook gevraagd naar de uurtarieven die de initiatieven moeten betalen. Tabel 28 geeft hiervan een beeld.
16 Navraag bij de initiatieven leert dat er een relatief zelfstandige groep bewoners woont die behoefte hebben aan duidelijkheid en structuur. Gedurende de dag zijn de bewoners naar werk of dagbesteding, ’s avonds is er één begeleider aanwezig (voor de gehele groep bewoners). 17 De initiatieven van De Drie Notenboomen ontbreken in de tabel, hiervan zijn geen gegevens bekend.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 50 van 52
Ouders
Ouders met aanbieder
Ouders met formule
Zorgondernemers
Totaal
HBO
€
37,00
€ 38,36
€ 35,42
€ 34,01
€ 36,86
MBO4
€
35,22
€ 35,53
€ 30,25
€ 29,90
€ 33,52
MBO3
€
32,08
€ 33,09
€ 25,80
€ 27,10
€ 31,08
MBO2
€
29,80
€ 27,84
€ 24,81
€ 23,26
€ 26,72
Huishoudelijk
€
21,94
€ 24,39
€ 21,07
€ 19,73
€ 22,68
Stagiair
€
8,00
Ongediplomeerd
€
Overig
€
€
5,35
n.v.t.
€
4,07
€
5,34
15,39
€ 19,62
€ 25,50
€
9,97
€ 15,29
40,10
€ 26,39
€ 39,44
€ 26,10
€ 32,70
Tabel 28. Gemiddeld uurtarief per type medewerker per type initiatief. De uurtarieven die de initiatieven met de zorgverlener afspreken liggen voor de zorgondernemers en de initiatieven gestart door ouders met een formule lager dan voor de initiatieven die gestart zijn door ouders (met en zonder zorgaanbieder). Een mogelijke reden hiervoor kan zijn dat zorgondernemers beter in staat zijn om te onderhandelen met zorgverleners. Voor de initiatieven die zijn gestart door ouders met een concept geldt dat het personeel vaak in dienst is van het concept en dat daardoor de personele kosten mogelijk lager gehouden kunnen worden. Voor de andere initiatieven is hier mogelijk nog winst te behalen door te onderhandelen met de zorgverlener over het tarief dat wordt betaald. Een deel van de initiatieven heeft deze gegevens niet aangeleverd omdat zij het tarief dat de zorgverlener berekent niet kennen. Juist voor deze initiatieven verwachten wij dat er winst te behalen is door inzicht te krijgen in de kosten die in rekening worden gebracht. Wanneer er inzicht is, ontstaat ook de mogelijkheid om hierover met elkaar in gesprek te gaan en te kijken waar efficiencywinst behaald kan worden. Mantelzorg en vrijwilligers Naast de inzet van betaalde medewerkers maakt ongeveer 70% van de initiatieven gebruik van mantelzorgers en/of vrijwilligers. Bij de initiatieven gestart door ouders (soms in samenwerking met zorgaanbieder of formule) is de inzet van mantelzorgers hoger dan de inzet van vrijwilligers, respectievelijk 30 uur tegenover 10 uur per week. Voor initiatieven met de doelgroep GGZ ligt de inzet van mantelzorgers lager, gemiddeld 15 uur per week. De inzet van vrijwilligers komt in de GGZ meestal helemaal niet voor. Zorgondernemers werken vooral veel met vrijwilligers. De gemiddelde inzet bedraagt 17 uur tegenover 5 uur mantelzorg. Ook bij de initiatieven van De Drie Notenboomen zijn vrijwilligers en mantelzorgers betrokken; de ureninzet hiervan is niet bekend. Huishoudelijke hulp via de Wmo 30 tot 40% van de bewoners in de wooninitiatieven maakt op dit moment gebruik van huishoudelijke hulp via de Wmo. Veelal gebeurt dit via een persoonsgebonden budget. Jaarlijks ontvangen de bewoners gemiddeld € 3.871,50. Afhankelijk van de interpretatie van de pgb-regeling bestaat de kans dat gemeenten bij het aflopen van de indicaties geen nieuwe toekenning zullen verstrekken. Deze inkomsten vallen dus mogelijk voor een deel van de wooninitiatieven weg in de toekomst. Woonlasten AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 51 van 52
Aan de initiatieven hebben we gevraagd wat de gemiddelde woonlasten voor de bewoners zijn. Onder woonlasten verstaan we: huur, kosten voor voeding, inventaris, verzekeringen maar ook extra kosten voor zorg. De gemiddelde woonlasten liggen tussen € 500,- en € 750,- per bewoner per maand. Uitzondering hierop vormen de woonlasten voor ouderen (sector V&V) die bij zorgondernemers (inclusief De Drie Notenboomen) wonen. Voor deze doelgroep liggen de woonlasten tussen de € 1.000,- en € 2.500,- per maand. In hoeverre er mogelijkheden zijn om door middel van de betaling van bewoners aan de wooninitiatieven de inkomsten te verhogen is op basis van dit onderzoek niet te zeggen. Wel is bekend dat de meeste bewoners van de initiatieven zich moeten redden met een uitkering (Wajong) en daardoor een minimaal besteedbaar budget hebben.
8.6 Tot slot Dit onderzoek heeft een beeld gegeven van de wooninitiatieven in Nederland en de bewoners van deze initiatieven. Ook is duidelijk geworden dat er vijf typen wooninitiatieven te onderscheiden zijn die allen op een eigen manier en vanuit hun eigen visie de dagelijkse organisatie van zorg- en dienstverlening regelen. Wat betreft financiering van de initiatieven geldt dat alle bewoners beschikken over een indicatie met verblijf die veelal in de vorm van pgb wordt verzilverd. Daarnaast betalen de bewoners in de initiatieven maandelijks een bijdrage om te voorzien in kosten voor voeding, inventaris en huur. In een aantal initiatieven betalen bewoners daarnaast voor extra zorg die men ontvangt. Met de voorgenomen wijziging in de pgb-regeling veranderen de inkomsten van de initiatieven. Waar in de periode voor 1 juni 2011 werd gedacht dat de wooninitiatieven er gemiddeld 20 tot 30% op achteruit zouden gaan blijkt inmiddels dat de inkomsten op basis van het pgb voor de initiatieven vooralsnog gelijk blijven. Wij hopen met dit rapport voor het ministerie van VWS maar ook voor (de deelnemende) wooninitiatieven aanknopingspunten te hebben gegeven voor een toekomstbestendige organisatie en financiering van de wooninitiatieven.
AD/11/1715/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 52 van 52
BIJLAGEN bij rapportage Particuliere wooninitiatieven Een inventarisatie van kenmerken, wijze van organiseren en financiering
Enschede, 18 juli 2011 AD/11/1715b/imzpwi drs. Alette van Dijk drs. Harry Doornink drs. Louise Pansier-Mast
Inhoudsopgave Bijlage 1.
Tabellenboek................................................................................. 3
Bijlage 2.
Werkwijze .................................................................................... 8
Bijlage 3.
Vragenlijst .................................................................................. 12
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 2 van 32
Bijlage 1.
Tabellenboek
Landelijke spreiding wooninitiatieven
V&V
GGZ
VG
Overig
Totaal
Groningen
1
0
8
0
5
Friesland
4
3
14
0
7
Drenthe
0
2
7
0
5
Overijssel
2
1
8
1
5
Flevoland
0
0
2
0
2
Gelderland
7
2
34
1
21
Utrecht
3
2
6
0
8
Noord-Holland
2
2
14
0
10
Zuid-Holland
3
2
20
0
10
Zeeland
1
1
4
0
3
Noord-Brabant
5
3
36
1
26
Limburg
3
1
8
0
5
31
16
161
3
211
Totaal
Tabel 1.1. Verdeling van deelnemende wooninitiatieven per sector. Sector is toegekend op basis van meest voorkomende grondslag bij bewoners. Gebruik van voorzieningen in de wijk
Aantal initiatieven
Ontspanningsactiviteiten
47
Winkels
102
Gezondheidscentra
80
Sportclubs (eventueel specifiek voor mensen met een beperking)
68
Ontmoetingsplaatsen
55
Religieuze voorzieningen
50
Openbaar vervoer
69
Geen van deze voorzieningen
2
Tabel 1.2. Aantal deelnemende initiatieven dat gebruik maakt van voorzieningen uit de wijk (meerdere antwoorden mogelijk).
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 3 van 32
Nog geen toeslag aangevraagd ivm budgetgarantie
Aantal bewoners
Hoogte toeslag EZZ
VG5
1
onbekend
VG7
0
VG8
5
LG5
ZZP
Nog geen toeslag aangevraagd, anders
Toeslag niet toegekend
19
4
4
4
0
2
0
0
0
0
0
0
0
LG7
0
1
0
0
ZG-vis5
0
0
0
2
58.199
Tabel 1.3. Aantal bewoners in één van de deelnemende wooninitiatieven met toeslag extreme zorgzwaarte
ZZP
Aantal bewoners met pgb
Gemiddeld pgb per jaar (€)
Aantal bewoners met budgetgarantie
Gemiddelde budget-garantie per jaar (€)
Gemiddeld budget per jaar (€)
V&V 1
1
5.400,00
V&V 2
2
9.718,50
2
7.048,50
16.767,00
V&V 3
3
21.473,00
3
15.224,00
36.697,00
V&V 4
10
20.541,80
9
9.357,22
28.963,30
V&V 5
70
33.731,34
67
14.262,60
47.382,69
V&V 6
7
32.934,29
7
10.675,14
43.609,43
V&V 7
10
30.931,10
9
8.066,22
38.190,70
V&V 8
4
25.315,50
2
3.722,50
27.176,75
GGZ C 1
3
14.622,33
1
7.058,00
16.975,00
GGZ C 2
13
24.857,54
6
6.976,50
28.077,46
GGZ C 3
44
32.662,45
23
6.449,61
36.033,84
GGZ C 4
16
37.081,81
13
10.798,23
45.855,38
GGZ C 5
13
43.578,31
11
8.242,45
50.552,69
GGZ C 6
1
41.061,00
1
6.318,00
47.379,00
GGZ B 2
2
27.714,50
1
8.720,00
32.074,50
GGZ B 4
1
48.880,00
1
6.773,00
55.653,00
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
5.400,00
© bureau HHM
Pagina 4 van 32
ZZP
Aantal bewoners met pgb
Gemiddeld pgb per jaar (€)
Aantal bewoners met budgetgarantie
Gemiddelde budget-garantie per jaar (€)
Gemiddeld budget per jaar (€)
GGZ B 5
1
43.446,00
1
7.000,00
50.446,00
VG 1
7
16.244,00
1
7.058,00
17.252,29
VG 2
27
30.922,04
21
7.783,00
36.975,48
VG 3
126
39.193,28
112
9.573,40
47.702,97
VG 4
102
40.149,36
94
10.800,53
50.102,79
VG 5
84
48.782,83
66
17.378,42
62.437,31
VG 6
61
64.735,46
53
6.989,15
70.808,00
VG 7
76
57.870,28
46
15.045,46
66.976,74
VG 8
5
68.500,00
5
32.800,00
101.300,00
LG 2
1
41.348,00
LG 3
3
27.776,67
1
7.037,00
30.122,33
LG 4
5
44.223,00
4
11.367,75
53.317,20
LG 5
2
55.523,50
2
6.086,50
61.610,00
LG 6
4
60.262,50
4
12.813,00
73.075,50
LG 7
5
228.314,60
2
21.339,50
236.850,40
ZG vis 5
2
77.848,00
2
21.544,00
99.392,00
LVG 2
2
53.857,00
2
19.313,00
73.170,00
LVG 3
2
49.763,50
1
6.000,00
52.763,50
41.348,00
Tabel 1.4. Aantal bewoners in één van de deelnemende wooninitiatieven met gemiddeld budget en budgetgarantie.
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 5 van 32
ZZP verdeling (SG)LVG, LG en GGZ-B
50%
% landelijk % wooninitiatieven
40%
30% 20%
10%
0% LVG 1
LVG 2
LVG 3
LVG 4
LVG 5
SGLVG
Grafiek 1.1. Verdeling bewoners in initiatieven met ZZP (SG)LVG (N=9) ten opzichte van landelijke verdeling. 30% % landelijk % wooninitiatieven 20%
10%
0% LG 1
LG 2
LG 3
LG 4
LG 5
LG 6
LG 7
Grafiek 1.2. Verdeling bewoners in initiatieven met ZZP LG (N=30) ten opzichte van landelijke verdeling.
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 6 van 32
50%
% landelijk % wooninitiatieven
40% 30% 20% 10% 0% GGZ B 1
GGZ B 2
GGZ B 3
GGZ B 4
GGZ B 5
GGZ B 6
GGZ B 7
Grafiek 1.3. Verdeling bewoners in initiatieven met ZZP GGZ (B) (N=4) ten opzichte van landelijke verdeling.
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 7 van 32
Bijlage 2.
Werkwijze 2.1 Inleiding In de uitvoering van het onderzoek onderscheiden we de volgende stappen: 1. Afbakening doelgroep 2. Ontwikkeling vragenlijst 3. Ontwikkeling webapplicatie 4. Werving woonvormen en respons 5. Analyse en rapportage Bij het gehele onderzoek zijn naast het ministerie van VWS als opdrachtgever, diverse landelijke partijen betrokken geweest. De definitie van de doelgroep van het onderzoek en de vragenlijst voor de dataverzameling zijn aan deze partijen voorgelegd voor commentaar. Zij hebben tevens hun achterban geïnformeerd over het onderzoek. Ook hebben we de resultaten met de partijen besproken, om de uitkomsten van het onderzoek vanuit meerdere invalshoeken te kunnen duiden. In de volgende paragrafen bespreken we de vijf stappen afzonderlijk.
2.2 Afbakening doelgroep De aanleiding voor het onderzoek was de voorgenomen wijziging in de pgb-regeling, daarom lag de nadruk van het onderzoek bij pgb-gefinancierde woonvormen. De wens van het ministerie van VWS is ook om inzicht te krijgen in de totale groep particuliere woonvormen (ongeacht de financieringsvorm). Daaronder vallen dus ook wooninitiatieven die de zorg regelen via extramurale functies en klassen, in natura of via het volledig pakket thuis (VPT). Het gezamenlijke kenmerk is het scheiden van wonen en zorg, waarbij zowel wonen als zorg in een geclusterde setting plaatsvindt. Individuele bewoners en wooninitiatieven die onder de intramurale capaciteit van een zorgaanbieder vallen, zijn uitgesloten van deelname aan het onderzoek. Deelname was mogelijk voor woonvormen die voldeden aan onderstaande criteria: ● De woonvorm is particulier georganiseerd, dat wil zeggen het initiatief voor de woonvorm ligt bij de bewoners zelf, bij mensen uit de persoonlijke omgeving van bewoners of bij een particuliere organisatie. ● De woonvorm is niet door een WTZi-toegelaten zorginstelling opgezet. Wel kan de zorg worden ingekocht bij, of worden geleverd door een WTZi-toegelaten instelling. ● De meerderheid van de bewoners van een woonvorm komt in aanmerking voor verblijf in de AWBZ (zij hebben een ZZP-indicatie of een functiegerichte indicatie inclusief de functie verblijf). ● Bewoners dragen zelf de kosten voor woonruimte (huur of koop) en inrichting. ● Meerdere bewoners delen de inzet van zorg/begeleiding. ● Er is sprake van een geclusterde woonsetting. Dat betekent dat er een (gedeeltelijk) gezamenlijke huishouding wordt gevoerd. ● Bewoners en/of hun vertegenwoordigers hebben sterke regie op de inhoud van zorg en de invulling van wonen. ● Het initiatief is operationeel, dat betekent dat de bewoners er wonen. Initiatieven in oprichting konden niet meedoen aan het onderzoek.
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 8 van 32
2.3 Ontwikkeling vragenlijst Het doel van het onderzoek is het verkrijgen van een landelijk beeld van het aantal particuliere woonvormen en hun eigenschappen. Het onderzoek moest in korte tijd bruikbare resultaten opleveren voor het ministerie van VWS. Vanwege de korte doorlooptijd hebben wij gekozen voor het werken met een vragenlijst om de gegevens te verzamelen. Deze manier van werken is minder tijdsintensief dan het bezoeken van wooninitiatieven en geeft de mogelijkheid om aanvullende vragen van de opdrachtgever snel te kunnen beantwoorden. Het werken aan de hand van een vaststaande vragenlijst vraagt echter een groter beroep op de wooninitiatieven. Bij het opstellen van de vragenlijst hebben we daarom steeds een afweging gemaakt tussen gewenste dan wel noodzakelijke informatie aan de ene kant en het beperken van de omvang van de vragenlijst aan de andere kant. Dit heeft geleid tot een vragenlijst die bestaat uit vier verschillende onderdelen. Drie onderdelen hebben betrekking op de woonvorm als geheel, namelijk algemene vragen over de woonvorm, vragen over de organisatie van de zorg en vragen over de financiën van de woonvorm als geheel. Het vierde onderdeel gaat over gegevens op het niveau van de individuele bewoner, waaronder de indicatie, verzilveringvorm, aanwezigheid in de woning en betrokkenheid van een behandelaar. U vindt de vragenlijst in bijlage 3. Om de beantwoording door deelnemers en de verwerking door de onderzoekers te vergemakkelijken, hebben we zo veel mogelijk gewerkt met vaste antwoordmogelijkheden. Waar nodig konden deelnemers een eigen antwoord toevoegen of een toelichting geven. De vragenlijst is voorafgaand aan de daadwerkelijke start van het onderzoek uitgebreid doorgesproken met verschillende vertegenwoordigers van particuliere woonvormen en met medewerkers die bij het ministerie van VWS betrokken zijn bij dit onderwerp.
2.4 Ontwikkeling webapplicatie Bij de dataverzameling hebben we gebruikgemaakt van een webapplicatie. Voordeel van een webapplicatie voor de deelnemers is dat alleen de vragen die voor de deelnemer relevant zijn in beeld komen en dat meerdere mensen de vragenlijst op eenvoudige wijze kunnen inzien. Het nadeel is dat een webapplicatie mogelijk een drempel opwerpt voor mensen die geen beschikking hebben over een computer en/of internet of er geen vaardigheid in hebben. Wij verwachten dat dit voor een kleine minderheid van de wooninitiatieven het geval is en dat het ontbreken van deze wooninitiatieven geen gevolgen heeft voor de uitkomsten van het onderzoek. Tijdens het onderzoek hebben wij ook geen signalen ontvangen dat initiatieven vanwege het gebruik van een webapplicatie de vragenlijst niet in konden vullen. Wanneer dit wel het geval geweest zou zijn, was er een vergelijkbare papieren vragenlijst beschikbaar die bij de onderzoekers kon worden opgevraagd. Voor de onderzoekers heeft een webapplicatie als voordeel dat de gegevens eenvoudig te gebruiken zijn voor analyses omdat alle waarden in hetzelfde format zijn ingevuld. Bovendien konden we door het gebruik van een webapplicatie de dataverzameling goed monitoren en de ingevulde gegevens eenvoudig controleren. De deelnemende wooninitiatieven hadden drie weken de tijd om de gegevens in te vullen. Deze periode is met vijf dagen verlengd om deelnemers de gelegenheid te geven de vragenlijst goed af te ronden. Gedurende de periode waarin de wooninitiatieven de vragenlijst konden invullen, AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 9 van 32
waren meerdere adviseurs van bureau HHM zowel telefonisch als per e-mail bereikbaar om vragen van de deelnemende wooninitiatieven te beantwoorden. Hiervan heeft een groot aantal woonvormen gebruikgemaakt.
2.5 Werving woonvormen en respons Naar schatting zijn er ongeveer 400 wooninitiatieven in Nederland1. We hebben het onderzoek breed bekend gemaakt via verschillende kanalen. We hebben een aantal (landelijke) organisaties gevraagd naar hun adressenbestanden van wooninitiatieven. Deze wooninitiatieven hebben we per e-mail een aankondiging van het onderzoek gestuurd, met een begeleidende brief waarin het belang van deelname werd benadrukt. De organisaties zelf hebben het onderzoek ook actief onder de aandacht gebracht bij hun achterban. Om de woonvormen voldoende tijd te geven om de benodigde gegevens te verzamelen, hebben we vooraf een overzicht van de onderwerpen uit de vragenlijst verspreid. Naast de individuele benadering van de wooninitiatieven, hebben we een website ontwikkeld waarop het onderzoek werd beschreven en waarop wooninitiatieven zich alvast konden aanmelden. Dit laatste was vooral bedoeld voor woonvormen die niet zijn aangesloten bij één van de overkoepelende partijen. Ook is er een bericht geplaatst in de nieuwsbrief zorgzwaartebekostiging die het ministerie van VWS uitgeeft. Daarnaast hebben we wooninitiatieven die we individueel hebben benaderd, gevraagd om ook andere bij hen bekende wooninitiatieven te wijzen op het onderzoek en de website. Toen de webapplicatie voor de dataverzameling gereed was, hebben we alle bij ons bekende wooninitiatieven inloggegevens voor de online vragenlijst toegestuurd. Wooninitiatieven hoefden zich dus niet eerst aan te melden, maar konden direct aan de slag. Halverwege de invulperiode hebben we een herinneringsmail gestuurd en aan het eind van de periode is, naast een tweede herinneringsmail, een belactie gehouden om de respons te verhogen. Ook is de termijn voor het invullen van de vragenlijst een aantal dagen verlengd om wooninitiatieven die al bezig waren de gelegenheid te geven de vragenlijst af te ronden. Respons Van de 413 initiatieven die bij ons bekend zijn, hebben 106 initiatieven de vragenlijst volledig ingevuld. Deze 106 wooninitiatieven bieden plaats aan in totaal 866 bewoners. Daarnaast zijn er nog 49 wooninitiatieven die een deel van de vragenlijst hebben ingevuld. Waar mogelijk hebben we deze gegevens gebruikt in de rapportage, om het beeld van de wooninitiatieven in Nederland te completeren. Veel mensen vonden de vragenlijst erg uitgebreid. De grootste moeite lag in het invullen van gegevens van individuele bewoners; die waren regelmatig niet bij het bestuur/de zorgondernemer bekend, daardoor heeft een aantal initiatieven de gegevens niet volledig ingevuld. Ook de financiële gegevens zijn niet door alle deelnemers ingevuld; in een aantal gevallen wilde de zorgaanbieder het wooninitiatief geen inzage geven in de tarieven voor de zorgverlening, in andere gevallen waren deze gegevens niet of onvoldoende bekend bij de wooninitiatieven. Naast de invulling van de vragenlijst door wooninitiatieven hebben we gegevens verzameld via de centrale organisatie van De Drie Notenboomen. Tevens hebben we twee locaties vanuit dit concept 1
162 initiatieven via het Landelijk Steunpunt Wonen (verwachting vooraf: 200), 88 Thomashuizen, 17 initiatieven Herbergier, 40 initiatieven via Nevep, 106 initiatieven overig (verwachting vooraf: 50).
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 10 van 32
bezocht, namelijk een Herbergier (voor mensen met geheugenproblematiek) en een Thomashuis (voor verstandelijk gehandicapten). Deze staan ‘model’ voor alle 17 Herbergiers en 88 Thomashuizen die onder de vlag van De Drie Notenboomen werken. Van de centrale organisatie hebben we een algemeen kwantitatief beeld over het concept ontvangen. Gedetailleerdere informatie is niet beschikbaar. Daarnaast zijn er op algemeen niveau gegevens over de organisatie en financiering van de franchisenemers ontvangen. Uitgaande van 413 particuliere woonvormen en 106 volledig ingevulde vragenlijsten kent het onderzoek een respons van 26%. Deze respons is vergelijkbaar met de respons die over het algemeen wordt behaald met (digitale) enquêtes. De informatie van De Drie Notenboomen is voor alle locaties die tot de organisatie behoren gelijk; als we deze locaties optellen bij het aantal respondenten, ligt de respons op 51%. Nemen we daarbij ook de wooninitiatieven die de vragenlijst deels hebben ingevuld, dan betreft de respons op die onderdelen 63%. Op basis van deze respons geldt dat de algemene kenmerken van de initiatieven, zoals we die presenteren in hoofdstuk drie betrouwbaar zijn. Daar waar we inzoomen op de verschillende groepen (hoofdstukken 4 tot en met 8) zijn de aantallen initiatieven te klein om de betrouwbaarheid te garanderen. Gezien de aantallen, zijn de uitkomsten per groep wel voldoende groot om te presenteren in dit rapport en daarmee een beeld te geven van kenmerken van de vijf groepen.
2.6 Analyse en rapportage De webapplicatie genereerde een export met alle ingevoerde gegevens over wooninitiatieven en individuele bewoners. We hebben de gegevens gecontroleerd en waar nodig aangepast of verwijderd. In een aantal gevallen is hiervoor contact opgenomen met de vertegenwoordigers van de woonvorm, bijvoorbeeld als er sprake was van extreme waarden. Vervolgens hebben we de data geanalyseerd met het statistische programma SPSS. De uitkomsten hebben we beschreven in een conceptrapportage en deze besproken met de opdrachtgever en verschillende partijen. Het betreft het Landelijk Steunpunt Wonen (vertegenwoordigd door budgethoudersvereniging Per Saldo), de stichting WoondroomZorg, de NeVeP, De Drie Notenboomen en ZLTO (als vertegenwoordiger van zorgboeren). Naast de rapportage voor het ministerie van VWS hebben we voor de deelnemers aan de vragenlijst een korte rapportage gemaakt waarin de resultaten van hun woonvorm worden afgezet tegen het gemiddelde van de totale groep.
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 11 van 32
Bijlage 3.
Vragenlijst Welkom in de vragenlijst voor particuliere woonvormen. De uitkomsten van de vragenlijst gebruikt het ministerie van VWS voor het bepalen van het toekomstige beleid rondom particuliere woonvormen. Omdat er op dit moment landelijk onvoldoende beeld is van het aantal woonvormen en de organisatie daarvan is het van groot belang om de vragenlijst zorgvuldig en volledig in te vullen. Het invullen kost tijd, maar levert voor het landelijke beleid veel op. Bovendien ontvangt u als deelnemer na afloop van het onderzoek een overzicht van de uitkomsten van uw eigen woonvorm vergeleken met antwoorden van de overige woonvormen die deelnemen aan het onderzoek. De vragenlijst bevindt zich in een beveiligde omgeving, de privacy van uw gegevens is daarmee gewaarborgd. De onderzoekers kunnen uw antwoorden zien, maar gaan hier vertrouwelijk mee om. Zij gebruiken de gegevens alleen voor dit onderzoek. Bij de landelijke rapportage over dit onderzoek en in communicatie met de opdrachtgever (het ministerie van VWS) zijn de gegevens niet naar uw individuele woonvorm te herleiden. Deze vragenlijst is bedoeld voor het bestuur van wooninitiatieven en zorgondernemers. Zij vullen namens het wooninitiatief de vragenlijst in. Soms kan het nodig zijn om informatie op te vragen bij de zorgaanbieder of zorgverleners waar afspraken mee zijn gemaakt. Dit kunt u in onderling overleg regelen. Het is mogelijk om de vragenlijst gedurende het invullen op te slaan. De vragenlijst bestaat uit 4 onderdelen die op verschillende tabbladen in de webapplicatie worden weergegeven. U kunt zelf bepalen in welke volgorde u de onderdelen invult. Ook hier geldt dat u tussentijds de gegevens op kunt slaan, zonder dat gegevens verloren gaan. Een deel van de vragenlijst gaat over de bewoners van het initiatief. Wij gaan er vanuit dat het bestuur van de woonvorm deze vragen in kan vullen. Bewoners hoeven zelf geen vragen in te vullen. Bij het beantwoorden van de vragen neemt u de huidige situatie van het wooninitiatief als uitgangspunt, tenzij dat bij een vraag anders wordt vermeld. U kunt de vragenlijst invullen tussen 28 maart en 15 april 2011. Daarna is het niet meer mogelijk om de digitale vragenlijst in te vullen. Mocht u hierdoor problemen ondervinden dan kunt u contact opnemen met de helpdesk van bureau HHM om te bespreken of er mogelijkheden zijn om de gegevens van uw wooninitiatief toch mee te nemen in het onderzoek. Heeft u bij het invullen van de vragenlijst vragen dan kunt u contact opnemen met de helpdesk van bureau HHM: (053) 480 43 99 of een e-mail sturen naar
[email protected].
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 12 van 32
Wat zijn de contactgegevens van het initiatief? Naam
:
Straat en huisnummer
:
Postcode
:
Plaats
:
Naam contactpersoon
:
Telefoonnummer contactpersoon
:
E-mailadres contactpersoon
:
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 13 van 32
Onderdeel I ‘initiatief’ Vraag 1 Door wie is het wooninitiatief gestart? F Door ouders/vertegenwoordigers van de bewoners F Door een zorgondernemer (organisatie die een formule voor wooninitiatieven aanbiedt) Vraag 2 Indien het initiatief is gestart door ouders/vertegenwoordigers van de bewoners: is bij de oprichting en uitvoering van het initiatief samenwerking gezocht met een andere organisatie? F
Ja, met een WTZi-toegelaten zorgaanbieder, namelijk
:
F
Ja, met een organisatie die een formule voor een wooninitiatief aanbiedt, namelijk
:
F
Nee
Vraag 3 Wat was de reden voor de initiatiefnemers om het wooninitiatief te starten (meerdere antwoorden mogelijk)? F Het voeren van eigen regie op de invulling van de zorg was voor ons belangrijk F We wilden een stabiele woonomgeving creëren F We wilden een vast team van zorgverleners F We wilden niet gebonden zijn aan één financieringsstroom F De benodigde deskundigheid was in de reguliere zorg niet beschikbaar F De omvang van de benodigde zorg konden we in een reguliere instelling niet krijgen F Er was een wachtlijst in de reguliere zorg F Alleen op deze manier is het mogelijk passende huisvesting te organiseren F We wilden een woonvorm met een specifieke religieuze of levensbeschouwelijke identiteit F Anders, namelijk Vraag 4 Wat zijn kenmerken van het initiatief? Wat is de datum van de eerste bewoning van het initiatief?
: __________________
Voor hoeveel bewoners is er plaats : ____ in het initiatief? Hoeveel bewoners wonen er doorgaans in het initiatief?
: ____
Welke religieuze of levensbeschouwelijke identiteit heeft het initiatief?
F F F F
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
Geen specifieke identiteit Protestants christelijk Katholiek Humanistisch © bureau HHM
Pagina 14 van 32
Vraag 4 Wat zijn kenmerken van het initiatief? F Islamitisch F Hindoestaans F Anders, namelijk: ___________________________ Vraag 5a Over welke onderwerpen heeft u zeggenschap (mag u beslissen) en over welke onderwerpen heeft u inspraak (mag u meepraten)? De zorgverlener (persoon) die de zorg levert
F Zeggenschap F Inspraak F Dit onderwerp bespreken we niet
Het moment waarop de zorg wordt geleverd
F Zeggenschap F Inspraak F Dit onderwerp bespreken we niet
De omvang van de zorg
F Zeggenschap F Inspraak F Dit onderwerp bespreken we niet
De organisatie van de zorg en ondersteunende diensten
F Zeggenschap F Inspraak F Dit onderwerp bespreken we niet
Het dienstrooster
F Zeggenschap F Inspraak F Dit onderwerp bespreken we niet
De deskundigheid van zorgverlener(s)
F Zeggenschap F Inspraak F Dit onderwerp bespreken we niet
De uitgangspunten voor bejegening/begeleidingsstijl
F Zeggenschap F Inspraak F Dit onderwerp bespreken we niet
De inrichting van de gemeenschappelijke ruimte(n)
F Zeggenschap F Inspraak F Dit onderwerp bespreken we niet
De groepssamenstelling
F Zeggenschap F Inspraak F Dit onderwerp bespreken we niet
De huisregels
F Zeggenschap F Inspraak F Dit onderwerp bespreken we niet
De hoogte van een woonservicebijdrage van bewoners
F Zeggenschap F Inspraak F Dit onderwerp bespreken we niet
De financiële situatie van het wooninitiatief
F Zeggenschap F Inspraak
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 15 van 32
Vraag 5a Over welke onderwerpen heeft u zeggenschap (mag u beslissen) en over welke onderwerpen heeft u inspraak (mag u meepraten)? F Dit onderwerp bespreken we niet Vraag 5b Op welke manier vindt de inspraak of zeggenschap over het algemeen plaats? F Individueel tussen bewoner en zorgaanbieder F Tussen de bewoners gezamenlijk en de zorgaanbieder F Zowel door de bewoners gezamenlijk als door individueel overleg met de zorgaanbieder Vraag 6 Wat is van toepassing op de woonruimte waar de zorg geleverd wordt? F Het initiatief / de bewoner heeft de woning in eigendom F Het initiatief / de bewoner huurt de woonruimte van een zorgaanbieder F Het initiatief / de bewoner huurt de woonruimte van iemand anders dan een zorgaanbieder Vraag 6b Indien de woonruimte wordt gehuurd: is het initiatief door huur van het pand verplicht om de zorg af te nemen bij een bepaalde zorgaanbieder? F Ja F Nee Vraag 7a Welke voorzieningen hebben de bewoners voor zichzelf (meerdere antwoorden mogelijk)? F Slaapkamer F Zit/slaapkamer F Woonkamer F Keuken(tje) F Douche F Toilet F Tuin / balkon Vraag 7b Welke voorzieningen delen de bewoners (meerdere antwoorden mogelijk)? F Woonkamer F Keuken F Douche F Toilet F Tuin / balkon
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 16 van 32
Vraag 8 Zijn er mantelzorgers en/of vrijwilligers actief ten behoeve van het wooninitiatief of individuele bewoners? NB: het betreft onbetaalde activiteiten op het gebied van zorg en wonen.
Onder mantelzorgers verstaan we de inzet van familie of vrienden van de bewoners. Onder vrijwilligers verstaan we mensen die geen directe relatie met de bewoner(s) hebben maar die vanuit persoonlijke interesse/betrokkenheid iets doen. F Ja F Nee Vraag 8b Indien ja: hoeveel uur per week zijn mantelzorgers en vrijwilligers gemiddeld actief ? _____ uur per week mantelzorgers en vrijwilligers, waarvan: _____ uur per week door mantelzorgers _____ uur per week door vrijwilligers Vraag 8c Indien ja: bij welke aspecten zijn mantelzorgers en/of vrijwilligers actief (meerdere antwoorden mogelijk)? F Vervoer van bewoners naar activiteiten F Het vervullen van zorgtaken F Begeleiden van bewoners naar instanties F Begeleiden bij activiteiten in groepsverband F Ondernemen van individuele activiteiten (bijvoorbeeld wandelen of een spelletje doen) F Onderhoud aan de woning F Onderhoud aan de tuin F Boodschappen doen F Koken F Administratie doen van het wooninitiatief Vraag 9 Van welke voorzieningen in de wijk maken de bewoners gebruik (meerdere antwoorden mogelijk)? F Ontspanningsactiviteiten (zoals bingo, koffie drinken, disco etc.) F Winkels (bijvoorbeeld supermarkt, drogist, kleding) F Gezondheidscentra F Sportclubs (eventueel specifiek voor mensen met een beperking) F Ontmoetingsplaatsen (o.a. park, buurtcentrum)
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 17 van 32
Vraag 9 Van welke voorzieningen in de wijk maken de bewoners gebruik (meerdere antwoorden mogelijk)? F Religieuze voorzieningen (bijvoorbeeld kerk, moskee) F Openbaar vervoer F Geen van deze voorzieningen
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 18 van 32
Onderdeel organisatie van zorg Dit deel van de vragenlijst gaat over de dagelijkse organisatie van zorg en dienstverlening aan de bewoners. Alle betaalde zorg- en dienstverlening worden hieronder meegenomen. Dat betekent dat u ook familieleden, vrienden of bekenden als individuele zorgverlener beschouwt bij het invullen van de vragenlijst, als die op basis van het pgb zorg leveren in het wooninitiatief. Vraag 1 Maken één of meer bewoners gebruik van een pgb? F Ja F Nee Vraag 2a Indien gebruik wordt gemaakt van pgb: Op welke manier wordt de zorg voor het initiatief ingekocht? F Dit doen alle bewoners gezamenlijk voor alle onderdelen F Iedere bewoner doet dat zelfstandig, de zorgaanbieder bewaakt de 24-uurs inzet F Bewoners doen dat voor een deel gezamenlijk en voor een deel van de zorg zelf Vraag 2b Op welke manier vindt de afrekening tussen de bewoners en de zorgverleners plaats? F Periodiek op basis van de werkelijk geleverde uren F De zorgverlener heeft de beschikking over het afgesproken budget en zet daarmee zelf de benodigde zorg in Vraag 3 Met welke zorgorganisaties of individuele zorgverleners heeft u een afspraak over de zorglevering in het initiatief? Let op: wanneer het gaat om een zorgorganisatie die meerdere personen inzet om de zorg te leveren, vult u hier alleen de naam van de zorgorganisatie in. U vult per zorgorganisatie of zorgverlener ook in welke zorg zij leveren. U kunt kiezen uit persoonlijke verzorging (pv), verpleging (vp), en begeleiding (bg) (meerdere antwoorden mogelijk)) Wat is de naam van de zorgorganisatie of individuele zorgverlener (mag anoniem, bijvoorbeeld nummer)?
Welke zorg wordt door deze zorgorganisatie of individuele zorgverlener geleverd? F Persoonlijke verzorging (PV) F Verpleging (VP) F Begeleiding (BG) F Persoonlijke verzorging (PV) F Verpleging (VP) F Begeleiding (BG) F Persoonlijke verzorging (PV) F Verpleging (VP) F Begeleiding (BG)
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 19 van 32
Vraag 3b Wanneer meer dan één aanbieder is ingevuld: hoe is de coördinatie van de zorg georganiseerd? F De bewoners regelen dit zelf F Het bestuur regelt dit F De zorgondernemer regelt dit F Eén van de zorgverleners regelt dit F De coördinatie is niet georganiseerd Vraag 4: Welke type medewerker zet het wooninitiatief in voor hoeveel uur per week? Ga hierbij uit van het basisrooster. Indien de inzet per week verschilt, neemt u een standaard week. Let op: het gaat hier niet om individuele medewerkers maar om het totaal aantal uur per type medewerker. Dat kunnen dus meerdere personen zijn met dezelfde deskundigheid. Vul ook in welk uurtarief het initiatief per type medewerker betaalt. Indien het initiatief met meerdere zorgverleners werkt, geeft u het gewogen tarief per type medewerker weer. Let op: voor de nachtdienst telt u alleen de uren mee die in rekening worden gebracht bij het wooninitiatief. Als de uren van een nachtdienst maar deels in rekening worden gebracht (zoals het geval is bij een slapende wacht) of als u de nachtdienst deelt met een andere woonvorm, telt u alleen het aantal uur mee waar het wooninitiatief voor betaalt. Hoeveel uur per week wordt dit type medewerker ingezet?
Welke medewerkers zet het initiatief in?
Wat is het uurtarief van dit type medewerker?
F Medewerker hbo-niveau F Medewerker mbo-niveau 4 (bijvoorbeeld verpleegkundige of persoonlijk begeleider) F Medewerker mbo-niveau 3 (bijvoorbeeld verzorgende of begeleider) F Medewerker mbo-niveau 2 (bijvoorbeeld helpende of assistentbegeleider) F Huishoudelijke hulp F Stagiaires F Ongediplomeerde medewerkers F Overig
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 20 van 32
Vraag 5 Worden er naast het uurtarief ook andere kosten in rekening gebracht bij het initiatief? F Ja F Nee Vraag 5b Indien ja: welke kosten worden naast het uurtarief bij het initiatief in rekening gebracht? Wat zijn de kosten bij benadering? Let op: u kunt een bedrag per week, maand of jaar weergeven Welke kostenpost wordt bij het initiatief in rekening gebracht?
Wat is de hoogte van deze post in hele euro’s?
Is dit bedrag per week, per maand of per jaar?
_______________________
F per week F per maand F per jaar
_______________________
F per week F per maand F per jaar
_______________________
F per week F per maand F per jaar
_______________________
F per week F per maand F per jaar
_______________________
F per week F per maand F per jaar
F Teamoverleg
F Coördinatie van zorg
F Overleg over de bewoner
F Scholing van medewerkers
F Managementkosten
F per week F per maand
F Reiskosten _______________________
F per jaar
_______________________
F per week F per maand F per jaar
F Onregelmatigheidstoeslag
Vraag 6a Wanneer is het wooninitiatief gedurende het jaar gesloten? F Een aantal weekenden per jaar F Tijdens vakanties F Tijdens feestdagen F Dit komt niet voor F Anders, namelijk: _____________________________________________________________
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 21 van 32
Vraag 6b Hoeveel dagen is het wooninitiatief in 2010 gesloten geweest? Aantal dagen: ___________ Vraag 6c Wat was de reden van deze sluiting? F Op deze manier sparen we voor extra inzet bij incidenten zoals ziekte F Hierdoor kunnen we op andere dagen meer personeel inzetten F De bewoners verblijven op deze dagen ergens anders, dit is een praktische oplossing F Anders Vraag 7 Hoe vangt het wooninitiatief een incidentele grotere zorgvraag op? Een grotere zorgvraag kan bijvoorbeeld ontstaan door ziekte, na een tijdelijke opname van een bewoner, door incidentele sluiting van dagbesteding of door uitval op school. F We reserveren hiervoor gedurende het jaar budget en zetten daarmee extra personeel in F We doen daarvoor een beroep op het netwerk (familie/vrienden) van de bewoner F We vangen dit op met de reguliere inzet F Anders Vraag 8 Is er een nachtdienst voor de bewoners van het wooninitiatief? F Ja, we organiseren de nachtdienst zelf F Ja, we delen de nachtdienst met een andere organisatie F Nee, er is geen nachtdienst Vraag 8b Indien ja, welke vorm van nachtdienst wordt ingezet? F Wakkere wacht, binnen het wooninitiatief F Slaapdienst, binnen het wooninitiatief F Oproepbare wacht, komt na oproep naar het wooninitiatief F Bereikbaarheidsdienst, komt niet naar het wooninitiatief Vraag 8c Wat is de reden om de nachtdienst op deze manier te organiseren? F Bewoners kunnen zelf alarmeren en de komst van de begeleiding afwachten F Bewoners kunnen zelf alarmeren en zijn niet in staat om te wachten op de komst van de begeleiding F Bewoners zijn niet in staat om zelf te alarmeren
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 22 van 32
Onderdeel bewoners Bij dit onderdeel worden vragen gesteld over de individuele bewoners van het wooninitiatief. De vragen worden gesteld op het niveau van de bewoner: voor elke bewoner moeten vragen worden beantwoord. Vraag 1a Welk kenmerk wilt u voor deze vragenlijst gebruiken voor deze bewoner? Bijvoorbeeld initialen, naam, eigen registratienummer, et cetera. Het gebruik van een kenmerk is niet verplicht maar kan helpen om de verschillende bewoners goed uit elkaar te kunnen houden tijdens het onderzoek. ___________ Vraag 1b Wat is de leeftijd van de bewoner? ___________ Vraag 2a Wat is het type indicatie van de bewoner? F ZZP (Zorgzwaartepakket) F Indicatie in functies en klassen (F/K) Vraag 2b Indien ZZP: wat is het geïndiceerde ZZP? F V&V 1
F GGZ C 1
F GGZ B 1
F VG 1
F LG 1
F ZG vis 1
F LVG 1
F V&V 2
F GGZ C 2
F GGZ B 2
F VG 2
F LG 2
F ZG vis 2
F LVG 2
F V&V 3
F GGZ C 3
F GGZ B 3
F VG 3
F LG 3
F ZG vis 3
F LVG 3
F V&V 4
F GGZ C 4
F GGZ B 4
F VG 4
F LG 4
F ZG vis 4
F LVG 4
F V&V 5
F GGZ C 5
F GGZ B 5
F VG 5
F LG 5
F ZG vis 5
F LVG 5
F V&V 6
F GGZ C 6
F GGZ B 6
F VG 6
F LG 6
F GGZ B 7
F VG 7
F LG 7
F ZG aud 1
F SGLVG
F V&V 7 F V&V 8
F VG 8
F ZG aud 2
F V&V 9
F ZG aud 3
F V&V 10
F ZG aud 4
Vraag 2c Indien van toepassing (ZZP is niet V&V, LVG of SGLVG): heeft de bewoner een indicatie voor dagbesteding? F Ja, het betreft een ZZP met dagbesteding F Nee, het betreft een ZZP zonder dagbesteding Vraag 2d Indien f/k: Wat is de grondslag van de geïndiceerde zorg? F Somatische aandoening / beperking (SOM) F Psychogeriatrische aandoening / beperking (PG)
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 23 van 32
Vraag 2d Indien f/k: Wat is de grondslag van de geïndiceerde zorg? F Psychiatrische aandoening / beperking (PSY) F Lichamelijke handicap (LG) F Verstandelijke handicap (VG) F Zintuiglijke handicap (ZG) Vraag 2e Indien F/K: wat zijn de geïndiceerde functies en klassen?
F Persoonlijke verzorging (PV)
F F F F F F F F
klasse klasse klasse klasse klasse klasse klasse klasse
1 2 3 4 5 6 7 8
(0-1,9 uur per week) (2-3,9 uur per week) (4-6,9 uur per week) (7-9,9 uur per week) (10-12,9 uur per week) (13-15,9 uur per week) (16-19,9 uur per week) (20-24,9 uur per week)
F Verpleging (VP)
F F F F F F F F
klasse klasse klasse klasse klasse klasse klasse klasse
0 1 2 3 4 5 6 7
(0-0,9 uur per week) (1-1,9 uur per week) (2-3,9 uur per week) (4-6,9 uur per week) (7-9,9 uur per week) (10-12,9 uur per week) (13-15,9 uur per week) (16-19,9 uur per week)
F Individuele begeleiding (BG ind / OB alg / AB alg)
F F F F F F F F
klasse klasse klasse klasse klasse klasse klasse klasse
1 2 3 4 5 6 7 8
(0-1,9 uur per week) (2-3,9 uur per week) (4-6,9 uur per week) (7-9,9 uur per week) (10-12,9 uur per week) (13-15,9 uur per week) (16-19,9 uur per week) (20-24,9 uur per week)
F Groepsbegeleiding (BG groep / OB dag / AB dag)
F F F F F F F F F
klasse klasse klasse klasse klasse klasse klasse klasse klasse
1 2 3 4 5 6 7 8 9
(1 dagdeel per week) (2 dagdelen per week) (3 dagdelen per week) (4 dagdelen per week) (5 dagdelen per week) (6 dagdelen per week) (7 dagdelen per week) (8 dagdelen per week) (9 dagdelen per week)
F Behandeling F Behandeling individueel F Behandeling groep AD/11/1715b/imzpwi
F klasse 1 (1 dagdeel per week) 18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 24 van 32
Vraag 2e Indien F/K: wat zijn de geïndiceerde functies en klassen? F F F F F F F F
klasse klasse klasse klasse klasse klasse klasse klasse
2 3 4 5 6 7 8 9
(2 (3 (4 (5 (6 (7 (8 (9
dagdelen dagdelen dagdelen dagdelen dagdelen dagdelen dagdelen dagdelen
per per per per per per per per
F Verblijf
F F F F
klasse klasse klasse klasse
4 5 6 7
(4 (5 (6 (7
etmalen etmalen etmalen etmalen
F Tijdelijk verblijf / kortdurend verblijf
F klasse 1 (1 etmaal per week) F klasse 2 (2 etmalen per week) F klasse 3 (3 etmalen per week)
per per per per
week) week) week) week) week) week) week) week)
week) week) week) week)
Vraag 3 Wat is de financieringsvorm waarmee de zorg voor deze bewoner wordt bekostigd? F Volledig via een pgb (persoonsgebonden budget) F Volledig via het VPT (volledig pakket thuis) F Volledig via ZIN (zorg in natura) F Via een combinatie van pgb en ZIN Vraag 3b Indien er sprake is van bekostiging via een combinatie van pgb en ZIN: welke financieringsvorm gebruikt de bewoner per functie? F Persoonlijke verzorging (PV)
F pgb F ZIN
F Verpleging (VP)
F nvt F pgb F ZIN
F Individuele begeleiding (BG ind / OB alg / AB alg)
F pgb F ZIN
F Groepsbegeleiding (BG groep / OB dag / AB dag)
F nvt F pgb F ZIN
F Behandeling
F nvt F ZIN
F Behandeling individueel
F nvt F ZIN
F Behandeling groep
F nvt F ZIN
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 25 van 32
Vraag 3b Indien er sprake is van bekostiging via een combinatie van pgb en ZIN: welke financieringsvorm gebruikt de bewoner per functie? F Tijdelijk verblijf / kortdurend verblijf
F nvt F pgb F ZIN
Vraag 3c Indien dagbesteding wordt bekostigd via een pgb: wat zijn de kosten voor de inzet van dagbesteding op jaarbasis? Geef aan of dit bedrag inclusief of exclusief de kosten voor vervoer naar de dagbesteding is. Bedrag in hele euro’s: _____________________
F inclusief kosten voor vervoer F exclusief kosten voor vervoer
Vraag 4 Biedt het budget (inclusief budgetgarantie en eventuele toeslagen) van de bewoner de ruimte om de benodigde zorg te bieden? F Ja F Nee Vraag 4b Indien nee, waar wordt dit door veroorzaakt? F De omvang van de indicatie is onvoldoende F Het budget dat voortvloeit uit de indicatie is onvoldoende F Het leveren van zorg in een kleinschalige setting is minder efficiënt, daardoor komen we niet uit F De samenstelling van de cliëntgroep is in de loop van de tijd gewijzigd, waardoor we nu niet uitkomen met de dekking van 24-uurs zorg F De tarieven van de zorgverleners zijn te hoog, waardoor we onvoldoende uren zorg af kunnen nemen F Anders, namelijk: _____________________________________________________________
Vraag 5a Indien er sprake is van bekostiging via (een combinatie van) pgb (en ZIN): heeft de bewoner een budgetgarantie? F Ja F Nee Vraag 5b Wat is de hoogte van de budgetgarantie per jaar? Bedrag in hele euro’s: _____________________ Vraag 5c Wat is de hoogte van het totale pgb (na aftrek van eigen bijdrage) van de bewoner, exclusief budgetgarantie? AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 26 van 32
Vraag 5c Wat is de hoogte van het totale pgb (na aftrek van eigen bijdrage) van de bewoner, exclusief budgetgarantie? Bedrag in hele euro’s per jaar: _____________________ Vraag 5d Bestaat een deel van het totale pgb uit een toeslag voor invasieve beademing? F Ja F Nee Vraag 5e Wat is de hoogte van de toeslag voor invasieve beademing voor deze bewoner per jaar? Bedrag in hele euro’s: _____________________ Toelichting: Voor bewoners met de hoogste pakketten in de gehandicaptenzorg (ZZP VG-5, VG-7, VG-8, LG-5, LG-7, ZG-3-aud, ZG-5-vis, LVG-4, LVG-5 of SGLVG) is een toeslag mogelijk waarmee zorg bovenop de uren uit het ZZP kan worden vergoed. Vraag 6 Maakt de bewoner gebruik van de toeslag extreme zorgzwaarte? F Ja F Nee, er is voor deze bewoner geen sprake van extreme zorgzwaarte F Nee, er is wel sprake van extreme zorgzwaarte maar er is geen toeslag aangevraagd omdat er nog sprake is van budgetgarantie F Nee, er is wel sprake van extreme zorgzwaarte, maar de aanvraag voor de toeslag is afgewezen F Nee, er is wel sprake van extreme zorgzwaarte maar er is geen toeslag aangevraagd, omdat: ____________________________________________________________________ Vraag 6b Indien de bewoner gebruik maakt van de toeslag extreme zorgzwaarte: wat is de hoogte van de toeslag voor deze bewoner per jaar? Bedrag in hele euro’s: _____________________ Vraag 7a Wat is de bruto-huurprijs per maand voor de woonruimte van de bewoner, inclusief gas, water en licht? Bedrag in hele euro’s: _____________________ Vraag 7b Wat is de hoogte van een eventuele huurtoeslag per maand? Bedrag in hele euro’s: _____________________ Vraag 7c Wat is de woon(service)bijdrage van de bewoner aan het initiatief per maand? Bedrag in hele euro’s: _____________________
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 27 van 32
Vraag 8 Welke kosten worden betaald uit de woon(service)bijdrage van bewoners (meerdere antwoorden mogelijk)? F Kosten voor voeding F Kosten voor activiteiten F Kosten voor verzekeringen die ten laste komen van het wooninitiatief (NB: dit betreft géén individuele verzekeringen) F Onderhoud aan woning en tuin F Onderhoud en vervanging van inventaris F Inzet van extra zorg bovenop de indicatie van de bewoner F Anders, namelijk: ___________________________________________________________ Vraag 9 Zijn er afspraken gemaakt over de inzet van 1 op 1 begeleiding naast de begeleiding in de groep? F Ja F Nee Vraag 9b Indien er afspraken zijn gemaakt over de inzet van 1 op 1 begeleiding: hoeveel uur per week 1 op 1 begeleiding ontvangt de bewoner? ________________ uur per week Vraag 10 Op welke dagdelen is de bewoner niet in het wooninitiatief aanwezig vanwege bijvoorbeeld school, werk of dagbesteding (meerdere antwoorden mogelijk)? F Maandagochtend F Maandagmiddag F Dinsdagochtend F Dinsdagmiddag F Woensdagochtend F Woensdagmiddag F Donderdagochtend F Donderdagmiddag F Vrijdagochtend F Vrijdagmiddag F Niet van toepassing Vraag 11 Hoeveel dagen per jaar is de bewoner gemiddeld niet in het wooninitiatief aanwezig vanwege vakantie, familiebezoek et cetera (dit is exclusief eventuele collectieve sluiting)?
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 28 van 32
Vraag 11 Hoeveel dagen per jaar is de bewoner gemiddeld niet in het wooninitiatief aanwezig vanwege vakantie, familiebezoek et cetera (dit is exclusief eventuele collectieve sluiting)? ________________ dagen per jaar Vraag 12 Ontvangt de bewoner huishoudelijke hulp van de gemeente via de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning)? F Ja F Nee Vraag 12b Indien de bewoner huishoudelijke hulp via de Wmo ontvangt: voor hoeveel uur per week heeft de bewoner een indicatie? ________________ uur huishoudelijke hulp per week Vraag 12c Indien de bewoner huishoudelijke hulp via de Wmo ontvangt: op welke manier wordt de huishoudelijke hulp gefinancierd? F Via een pgb (persoonsgebonden budget) F Via ZIN (zorg in natura) Vraag 12d Indien de bewoner huishoudelijke hulp via de Wmo financiert via een pgb: wat is de hoogte van het budget voor huishoudelijke hulp op jaarbasis? ________________ euro per jaar Vraag 13a Wie is primair betrokken bij de medische zaken van de bewoner? F De eigen huisarts van de bewoner F De huisarts die gekoppeld is aan het initiatief F Een arts voor verstandelijk gehandicapten F Een verpleeghuisarts (specialist ouderengeneeskunde) F Een revalidatiearts F Een psychiater Vraag 13b Zijn er vaste momenten waarop deze behandelaar het initiatief bezoekt? F Ja F Nee Vraag 13c Indien ja: met welke frequentie bezoekt de behandelaar het initiatief? F Minimaal één keer per week F Minimaal één keer per twee weken AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 29 van 32
Vraag 13c Indien ja: met welke frequentie bezoekt de behandelaar het initiatief? F Minimaal één keer per maand F Minder dan één keer per maand Vraag 14 Hoe wordt in het algemeen de medische situatie van de bewoner in de gaten gehouden? F Door de begeleiders in het wooninitiatief F Door de vertegenwoordigers van de bewoner (bijvoorbeeld ouders of kinderen) F Door de huisarts F Door een gespecialiseerde arts
Onderdeel financiën U wordt gevraagd een overzicht met inkomsten en uitgaven in te vullen om zo inzicht te geven in de financiële situatie van het wooninitiatief op totaalniveau. Wellicht is de geldstroom voor zorg of hulp die in natura (ZIN) wordt geleverd door een externe zorgaanbieder voor u niet bekend. U hoeft deze post dan niet in te vullen: het gaat immers om de financiën van het initiatief. Vraag 1: Welke inkomsten heeft het initiatief op totaalniveau? Wat is de naam van de inkomstenpost?
Wat is de hoogte van deze post in hele euro’s per jaar?
F AWBZ gefinancierde zorg ZIN
_______________________
F AWBZ gefinancierde zorg pgb
_______________________
F Wmo huishoudelijke hulp ZIN
_______________________
F Wmo huishoudelijke hulp pgb
_______________________
F Woon(service)bijdrage van bewoners
_______________________
F Fondsenwerving / sponsoring
_______________________
F Overig
_______________________
Vraag 2: Welke uitgaven heeft het initiatief op totaalniveau? Wat is de naam van de uitgavenpost?
Wat is de hoogte van deze post in hele euro’s per jaar?
F Personeelskosten AWBZ zorg (exclusief dagbesteding)
_______________________
F Personeelskosten huishoudelijke hulp
_______________________
F Dagbesteding
_______________________
F Voeding
_______________________
F Huur / hypotheeklasten
_______________________
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 30 van 32
Vraag 2: Welke uitgaven heeft het initiatief op totaalniveau? Wat is de naam van de uitgavenpost?
Wat is de hoogte van deze post in hele euro’s per jaar?
F Vaste lasten (gas/water/elektriciteit)
_______________________
F Onderhoud
_______________________
F Afschrijvingen
_______________________
F Overig
_______________________
Vraag 3 Beschikt het wooninitiatief over een jaarrekening? F Ja F Nee Vraag 3b Indien ja: kunt u de meest recente versie daarvan ons doen toekomen? F Ja, ik upload de jaarrekening nu meteen (link) F Ja, ik mail de jaarrekening naar
[email protected] F Ja, ik stuur de jaarrekening per post Bureau HHM t.a.v. P. Cnossen Postbus 262 7500 AG ENSCHEDE F Nee
Bij afronden onderzoek: Vraag 1 Welke aandachtspunten zijn van belang bij het organiseren van een wooninitiatief en zijn naar uw idee onvoldoende aan bod gekomen in de vragenlijst?
Vraag 2 Welke suggesties over de organisatie van een wooninitiatief heeft u die u mee wilt geven aan de onderzoekers en andere initiatieven?
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 31 van 32
Vraag 2 Welke suggesties over de organisatie van een wooninitiatief heeft u die u mee wilt geven aan de onderzoekers en andere initiatieven?
AD/11/1715b/imzpwi
18 juli 2011
© bureau HHM
Pagina 32 van 32