PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT

_____

_____

Compte rendu intégral

Integraal verslag

_____

_____

Commission des affaires économiques, chargée de la politique économique, de la politique de l'emploi et de la recherche scientifique

Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek

_____

_____

RÉUNION DU

VERGADERING VAN

MERCREDI 7 JUIN 2006

WOENSDAG 7 JUNI 2006

_____

_____

Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Compte rendu intégral – Commission des affaires économiques - Session 2005-2006 Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Integraal verslag - Commissie voor de economische zaken –Zitting 2005-2006

Le Compte rendu intégral contient le texte intégral des discours dans la langue originale. Ce texte a été approuvé par les orateurs. Les traductions - imprimées en italique sont publiées sous la responsabilité du service des comptes rendus. Pour les interventions longues, la traduction est un résumé.

Het Integraal verslag bevat de integrale tekst van de redevoeringen in de oorspronkelijke taal. Deze tekst werd goedgekeurd door de sprekers. De vertaling - cursief gedrukt - verschijnt onder de verantwoordelijkheid van de dienst verslaggeving. Van lange uiteenzettingen is de vertaling

1

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006

COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74 COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN

SOMMAIRE

INHOUD

INTERPELLATIONS

6

INTERPELLATIES

6

- de Mme Marion Lemesre

6

- van mevrouw Marion Lemesre

6

à M. Charles Picqué, ministre-président du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l'Aménagement du territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine, du Logement, de la Propreté publique et de la Coopération au développement,

tot de heer Charles Picqué, ministerpresident van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,

concernant "les problèmes que rencontrent les centres d'entreprises dans le cadre du soutien financier régional et européen".

betreffende "de problemen die de bedrijvencentra ondervinden in het kader van de gewestelijke en Europese financiële steun".

Discussion – Orateur : M. Charles Picqué, ministre-président.

9

Bespreking – Spreker: de heer Charles Picqué, minister-president.

9

- de M. Walter Vandenbossche

14

- van de heer Walter Vandenbossche

14

à M. Charles Picqué, ministre-président du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l'Aménagement du territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine, du Logement, de la Propreté publique et de la Coopération au développement,

tot de heer Charles Picqué, ministerpresident van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,

et à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé de l'Emploi, de l'Economie, de la Recherche scientifique et de la Lutte contre l'incendie et l'Aide médicale urgente,

en de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,

concernant "le bassin d'emplois bruxellois".

betreffende "het Brussels tewerkstellingsbekken".


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


- de Mme Fatiha Saïdi

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

2

COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN

15

15

- van mevrouw Fatiha Saïdi

à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé de l'Emploi, de l'Economie, de la Recherche scientifique et de la Lutte contre l'incendie et l'Aide médicale urgente,

tot de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,

concernant "l'utilisation des titres-services en Région bruxelloise".

betreffende "het gebruik van dienstencheques in het Brussels Gewest".

Discussion – Orateur : M. Benoît Cerexhe, ministre.

17

Bespreking – Spreker: de heer Benoît 17 Cerexhe, minister.

- de Mme Julie Fiszman

22

- van mevrouw Julie Fiszman

22



concernant "la politique des centres de référence".

betreffende "het referentiecentra".

beleid

van

de

Discussion – Orateur : M. Benoît Cerexhe, ministre.

24

Bespreking – Spreker: de heer Benoît 24 Cerexhe, minister.

- de Mme Sfia Bouarfa

26

- van mevrouw Sfia Bouarfa


26



3

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006



betreffende "de lijst van de knelpuntberoepen waarvoor de vereenvoudigde procedure voor het verkrijgen van een arbeidsvergunning van type B geldt".

concernant "la liste de fonctions critiques permettant de bénéficier de la procédure simplifiée d'obtention d'un permis de travail de type B".

Discussion – Orateurs : M. Serge de Patoul, M. Benoît Cerexhe, ministre.

28

Bespreking – Sprekers: de heer Benoît 28 Cerexhe, minister.

- de Mme Olivia P'tito

34

- van mevrouw Olivia P'tito

à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé de l'Emploi, de l'Economie, de la Recherche scientifique, de la Lutte contre l'Incendie et l'Aide médicale urgente,


concernant "la mise en œuvre de l'ordonnance sur l'économie sociale du 18 mars 2004 et les critères d'octroi de subsides qui mettent en péril de nombreux emplois durables en Région de BruxellesCapitale dans le secteur des titres-services".

betreffende "de uitvoering van de ordonnantie over de sociale economie van 18 maart 2004 en de criteria voor de toekenning van subsidies die vele duurzame banen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in gevaar brengen in de sector van de dienstencheques".

Discussion – Orateurs : Mme Brigitte De Pauw, M. Benoît Cerexhe, ministre.

34

37

Bespreking – Sprekers: mevrouw Brigitte De 37 Pauw, de heer Benoît Cerexhe, minister.

QUESTIONS ORALES

41

MONDELINGE VRAGEN

41

- de M. Jos Van Assche

41

- van de heer Jos Van Assche

41


aan de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


betreffende "het nut en de zin van het verstrekken van aankoopcheques voor diverse handelszaken in de Louizabuurt aan werknemers (al dan niet in overheidsdienst) die in dezelfde wijk werkzaam zijn".

46

- van mevrouw Brigitte De Pauw

à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé de l'Emploi, de l'Economie, de la Recherche scientifique, de la Lutte contre l'incendie et l'Aide médicale urgente,


concernant "l'investissement en équipement pour les écoles techniques et professionnelles".

betreffende "de investering in uitrusting voor BSO- en TSO-scholen".

- de M. Jos Van Assche

50

- van de heer Jos Van Assche

à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé de l'Emploi, de l'Economie, de la Recherche scientifique, de la Lutte contre l'Incendie et l'Aide médicale urgente,


concernant "le climat des affaires en Région de Bruxelles-Capitale".

betreffende "het bedrijfsklimaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest".

- de Mme Sfia Bouarfa

4


concernant "l'utilité et la nécessité de fournir des chèques-shopping pour les divers commerces du quartier Louise aux salariés (de la fonction publique ou non) travaillant dans le même quartier".

- de Mme Brigitte De Pauw

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

53

- van mevrouw Sfia Bouarfa



concernant "la mise en œuvre du 'Plan Jeune' dans le cadre du 'Plan d'emploi pour les Bruxellois'".

betreffende "de uitvoering van het 'jongerenplan' in het kader van het 'tewerkstellingsplan voor de Brusselaars'".

46

50

53


5

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


- de Mme Dominique Braeckman


57

- van mevrouw Dominique Braeckman



concernant "l'accès au permis C des demandeurs en révision, ex-conjoints de ressortissants de l'Union européenne".

betreffende "de toekenning van vergunningen van type C aan exechtgenoten van EU-onderdanen die om een herziening vragen".

57


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

6


Présidence de M. Alain Leduc président. Voorzitterschap: de heer Alain Leduc, voorzitter.

INTERPELLATIONS

INTERPELLATIES

M. le président.- L'ordre du jour appelle les interpellations.

De voorzitter.- Aan de orde zijn de interpellaties.

INTERPELLATION LEMESRE

INTERPELLATIE VAN MARION LEMESRE

DE

MME

MARION

MEVROUW

À M. CHARLES PICQUÉ, MINISTREPRÉSIDENT DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLESCAPITALE, CHARGÉ DES POUVOIRS LOCAUX, DE L'AMÉNAGEMENT DU TERRITOIRE, DES MONUMENTS ET SITES, DE LA RÉNOVATION URBAINE, DU LOGEMENT, DE LA PROPRETÉ PUBLIQUE ET DE LA COOPÉRATION AU DÉVELOPPEMENT,

TOT DE HEER CHARLES PICQUÉ, MINISTER-PRESIDENT VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET PLAATSELIJKE BESTUREN, RUIMTELIJKE ORDENING, MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN, STADSVERNIEUWING, HUISVESTING, OPENBARE NETHEID EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING,

concernant "les problèmes que rencontrent les centres d'entreprises dans le cadre du soutien financier régional et européen".

betreffende "de problemen die de bedrijvencentra ondervinden in het kader van de gewestelijke en Europese financiële steun".

M. le président.- La parole est à Mme Lemesre.

De voorzitter.- Mevrouw Lemesre heeft het woord.

Mme Marion Lemesre.- M. le ministre-président, je souhaiterais vous interroger au sujet des problèmes que rencontrent les centres d'entreprises sur le plan des soutiens financiers régional et européen.

Mevrouw Marion Lemesre (in het Frans).- De conventies die afgesloten werden in het kader van Doelstelling II, lopen af op 31 december 2006. De acht bedrijvencentra weten echter nog niet hoe de gewestelijke subsidies zullen worden toegekend, alhoewel ze die steun nodig hebben om te overleven.

Les conventions signées dans le cadre d'Objectif II viennent à échéance le 31 décembre 2006. Or, il apparaît que les huit centres ne disposent aujourd'hui d'aucune information sur la façon dont les subsides régionaux vont leur être attribués, subsides qui leur permettraient d'exister au-delà de cette date fatidique. Pire encore, les guichets d'économie locale qui ne disposent d'aucune recette devraient fermer leurs

De plaatselijke loketten voor de economie hebben niet het minste inkomen en zullen dus hun deuren moeten sluiten. Zij zijn nog nochtans belangrijk voor het creëren van ondernemingen en jobs. De directeurs van de centra begrijpen niet waarom de Europese regel strikt wordt toegepast, die eist dat met de totale inkomsten van de laatste


7

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


portes et licencier leur personnel, alors que certains d'entre eux ont obtenu des résultats importants en termes de création d'entreprises et d'emplois. Par ailleurs, les directeurs des centres ne comprennent pas pourquoi on leur applique strictement la règle européenne, qui exige la prise en compte de la totalité de leurs recettes, au cours de ces six dernières années, sans tenir compte du prescrit de la règle européenne elle-même, qui permet de tenir compte de la réalité économique. En fait, la règle 1685 prévoit que, si les recettes ne sont pas uniquement générées grâce à des fonds européens, il convient d'établir une « clé ». Les centres en question ne doivent donc pas rembourser la totalité de ces recettes. Malheureusement, ce travail n'a jamais été fait, et de l'argent généré par la Région va donc être inutilement remboursé à la Commission européenne si on ne recourt à aucune autre interprétation. Cette même règle européenne prévoit qu'il y a également des amodiations en fonction du type de production de recettes. Cela non plus n'aurait jamais été étudié. Enfin, vous n'avez, semble-t-il, jamais tenu compte du fait qu'une circulaire européenne plus récente, la n° 2342, définit la notion de «profit» qui est, bien sûr, totalement différente de celle de « recette». Il parait que vous auriez consulté la Commission européenne sur l'application de la règle visant le remboursement des recettes, et que celle-ci vous aurait répondu, en décembre 2005, qu'elle doit s'entendre strictement. Or, il me revient que cette réponse de la Commission n'a jamais été communiquée aux présidents des conseils d'administration des centres d'entreprises qui, en revanche, ont été informés du fait que, lors de l'audit effectué par les fonctionnaires européens en juillet 2005 à l'administration régionale, ceux-ci auraient déclaré que Bruxelles appliquait la règle du remboursement des recettes de façon beaucoup trop rigoureuse.


zes jaar rekening gehouden wordt, en niet de Europese regel die toelaat om rekening te houden met de economische realiteit. Volgens regel 1685 moet, wanneer de inkomsten niet enkel uit Europese fondsen komen, een "sleutel" worden bepaald. De centra moeten dan niet alle inkomsten terugbetalen. Deze sleutel werd echter niet bepaald en op die manier zal gewestgeld dus terugvloeien naar de Europese Commissie. Volgens dezelfde Europese regel kunnen er verpachtingen zijn naargelang het type van productie van inkomsten. Ook daarmee werd nooit rekening gehouden. U hebt ook geen rekening gehouden met een recente Europese omzendbrief die het begrip "winst" onderscheidt van het begrip "inkomsten". De Europese Commissie zou u in december 2005 verteld hebben dat de regel over de terugbetaling van de inkomsten strikt geïnterpreteerd moet worden. Dit is nooit meegedeeld aan de bedrijvencentra. Die hebben daarentegen tijdens een audit in juli 2005 vernomen van Europese ambtenaren dat Brussel de terugbetalingsregel veel te strikt toepast. - Hoe zult u de centra en de plaatselijke loketten subsidiëren vanaf 2007? - Waarom hebben uw diensten tot nu toe geen rekening gehouden met de quota uit regel nr. 2 1685 van de Commissie? - Waarom hebben ze geen rekening gehouden met het begrip "productie" dat het terug te betalen bedrag kan verminderen? - Waarom werd geen rekening gehouden met het begrip "winst" uit regel nr. 2342 van 2002? - Waarom heeft uw administratie bepaalde bedrijvencentra sinds 2005 de subsidies waarop ze recht hadden, niet gegeven, om zeker te zijn van de terugbetaling van het volledige bedrag der ontvangsten?


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


En conséquence, M. le ministre-président, je vous demande : - Quelles sont les mesures que vous avez prévues pour subsidier les centres et soutenir les guichets à partir du 1er janvier 2007 ? - Pourquoi vos services n'ont-ils jamais jusqu'ici tenu compte des quotas qui sont évoqués dans la règle n° 2 - 1685 de la Commission ? - Pourquoi vos services n'ont-ils donné aucun contenu à la notion de production, qui aurait pu également réduire le montant des recettes à rembourser ? - Pourquoi vos services n'ont-ils pas tenu compte du contenu de la règle n° 2342 de 2002, qui définit la notion de profit et n'évoque pas de la même manière la notion de recette ?

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

8


De lokale economieloketten genereren geen inkomsten en kunnen dus vanaf 1 januari 2007 enkel overleven met gewestelijke subsidies. Wat zult u ondernemen om te vermijden dat het personeel wordt ontslagen? De Europese subsidies worden eind dit jaar stopgezet. Het is dan ook onaanvaardbaar dat de besprekingen van het ontwerp van ordonnantie over de continue financiering van de bedrijvencentra nog steeds niet zijn aangevat. Uit dit alles blijkt dat het Brussels Gewest grote sommen geld zou kunnen besparen en dat de onvolledige toepassing van de Europese regelgeving tot een financiële aderlating voor de bedrijvencentra leidt.

- Pourquoi votre administration a-t-elle privé certains centres d'entreprises, dès le début 2005, de subsides auxquels ils avaient droit, afin de s'assurer par avance du remboursement total des recettes ? - Que comptez-vous faire pour éviter la mise en préavis des membres du personnel des guichets qui ne génèrent aucune recette et ne pourront donc survivre sans subsides régionaux au 1er janvier 2007 ? Théoriquement, nous devrions recevoir sur nos bancs un projet d'ordonnance organisant le financement récurrent des centres d'entreprises. Alors que nous arrivons à mi-2006 et que les subsides d'Objectif II se terminent à la fin de cette année, il est aberrant qu'une telle ordonnance ne soit pas encore votée, ou pour le moins soumise dès à présent à notre examen. Enfin, il apparaît de tout ceci que des sommes extrêmement considérables pourraient être conservées à la Région bruxelloise et que l'absence de réaction de votre part quant à l'application complète des textes européens conduit à une hémorragie financière dans les centres d'entreprises et ce, de façon totalement inutile en regard du travail important qui y est produit.


9

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


Discussion


Bespreking

M. le président.- La parole est à M. Picqué.

De voorzitter.- De heer Picqué heeft het woord.

M. Charles Picqué, ministre-président.- Il me semble utile de faire la différence entre les centres et les guichets.

De heer Charles Picqué, minister-president (in het Frans).- Ik wil een onderscheid maken tussen de bedrijvencentra en de lokale economieloketten.

Les centres sont presque tous des sociétés commerciales. Les subsides européens ont permis l'investissement de base : l'achat, la rénovation de bâtiments et le lancement du projet avec la mise en place de l'équipe.

De bedrijvencentra zijn commerciële bedrijven. De Europese subsidies hebben basisinvesteringen mogelijk gemaakt, zoals de aankoop van de gebouwen.

Parallèlement au fond européen, la Région soutient le fonctionnement et la gestion des centres via un subside récurrent dont nous maîtrisons le devenir. Ce subside pourrait être renforcé en 2007 en fonction des évaluations dont nous allons parler. Suivant les estimations faites par la SDRB, qui mène un travail de coordination du réseau des centres d'entreprises, la fin de la programmation actuelle des fonds européens ne devrait pas poser de problèmes importants, même si une augmentation des budgets régionaux s'avèrera peut-être nécessaire. La situation des guichets est plus critique. Sans un soutien public, il est clair qu'ils devraient fermer. Actuellement quatre guichets sont soutenus dans le cadre des programmes européens. Leur succès est très variable et les besoins estimés pour 2007 sont très élevés par rapport à l'évaluation qu'on peut faire et sur laquelle je vais revenir. Chaque centre, chaque guichet va recevoir une lettre leur proposant de soumettre durant l'été un dossier de demande de subsides pour 2007. Nous pourrons dès lors apporter un soutien financier à ces guichets en 2007. Ceux-ci devraient s'inscrire dans le travail des centres d'entreprises : des synergies et des coopérations sont potentiellement intéressantes. Le dossier de subsides devrait être jumelé afin de rapprocher centres et guichets. Je vous explique comment je perçois l'avenir : si ce rapprochement

Het Brussels Gewest ondersteunt de bedrijvencentra met recurrente toelagen. Deze toelagen kunnen in 2007 vermeerderd worden, maar een verhoging is afhankelijk van de evaluaties van de bedrijvencentra zelf. Volgens de GOMB, die het netwerk van de bedrijvencentra coördineert, zou het wegvallen van de Europese subsidies geen al te grote problemen opleveren, al kan het wel nodig zijn om de gewestelijke toelagen te verhogen. De situatie van de lokale economieloketten is anders: zonder overheidssteun kunnen ze niet overleven. Er zijn vier lokale economieloketten die gebruik maken van Europese subsidies. Ze hebben niet allemaal evenveel succes, en de kosten voor 2007 worden zeer hoog geschat. Elk bedrijvencentrum en lokaal economieloket zal een brief ontvangen met het verzoek om deze zomer een aanvraag in te dienen voor de subsidies van het jaar 2007. Het Brussels Gewest kan de lokale economieloketten in 2007 subsidiëren. Het is de bedoeling dat de bedrijvencentra en de lokale economieloketten gaan samenwerken. Het subsidiedossier moet de centra en loketten dichter bij elkaar brengen. Wat betreft de uitgaven en de ontvangsten moet ik erop wijzen dat het reglement voor wijziging vatbaar is. De gewestadministratie volgt deze evoluties rekening houdend met de opmerkingen van de Europese verantwoordelijken, en past de


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


n'a pas encore eu lieu, la démarche envisagée devrait le permettre. Car, en certains endroits, la synergie est bonne. Concernant l'éligibilité des dépenses et des recettes, je dois signaler que la réglementation est quelque peu évolutive. L'administration régionale suit ces évolutions, en fonction de ce que disent les responsables européens, de même qu'elle applique les règlements dans le cadre des arrêtés et conventions approuvés par le gouvernement. C'est donc la Région qui exécute les règlements européens et qui justifie l'éligibilité des dépenses, le remboursement des fonds au profit du budget régional et, in fine, de l'opérateur, selon un effet de cascade. La règle de la prise en compte des recettes impose à la Région de ne pouvoir financer le bénéfice d'un opérateur. Nous avons parlé de recettes ; nous devons aussi introduire la notion de bénéfice. Cette règle est la logique même. En effet, il serait difficilement concevable que des fonds publics financent l'achat, la rénovation et le fonctionnement d'un lieu, sans que les recettes de location soient prises en compte dans l'équilibre financier. Pour moi, c'est une donnée très importante. Si on ne soustrayait pas les recettes, nous nous trouverions pleinement dans une économie assistée. En d'autres termes, lorsque les recettes générées dans le cadre d'un projet dépassent toutes les dépenses justifiables pour celui-ci, le subside européen est amputé de ce profit. Cela me semble logique. Mais j'y reviendrai. Pour le traitement des recettes, le règlement suppose que toutes les recettes générées par l'action subsidiée, c'est-à-dire par les activités du centre, soient déduites des dépenses éligibles. Ces recettes proviennent essentiellement des loyers et des services qui sont facturés. La période considérée pour comptabiliser ces recettes est celle couverte par la convention, quelle que soit la part de financement du projet prise en charge par le subside Objectif II au cours de cette période. Le mode de mise en oeuvre de cette règle a été présenté aux auditeurs européens en juillet 2005 lors de leur contrôle du programme Objectif II. Ils

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

10


regels toe van de besluiten en overeenkomsten die door de regering zijn goedgekeurd. Het gewest voert de Europese voorschriften uit en verantwoordt de uitgaven, de terugbetaling van de fondsen ten gunste van de gewestbegroting en, in fine, de operator. Dat alles gebeurt trapsgewijs. Omdat het gewest rekening moet houden met de ontvangsten kan het de winst van een operator niet financieren. Er is gesproken over ontvangsten. Ook het begrip winst moet worden ingevoerd. Dat is logisch, want het is onvoorstelbaar dat openbare fondsen de aankoop, de renovatie en de werking van een centrum financieren, en dat er geen rekening wordt gehouden met de ontvangsten uit de huurgelden bij een financieel evenwicht. Als de ontvangsten niet meetellen, betreft het hier een gesubsidieerde economie. Wanneer de ontvangsten van een project de te rechtvaardigen uitgaven daarvoor overstijgen, wordt de Europese subsidie die opbrengst ontzegd. Ik kom hier later op terug. Voor de ontvangsten bepaalt het reglement dat alle ontvangsten uit het gesubsidieerde initiatief, de activiteiten van het centrum, van de in aanmerking komende uitgaven worden afgetrokken. Die ontvangsten bestaan vooral uit huurgelden en aangerekende diensten. De beschouwde periode om deze ontvangsten in de boeken op te nemen is door de overeenkomst bepaald, los van het feit hoeveel subsidies uit Doelstelling II in de loop van deze periode worden betaald. Tijdens de controle van het programma Doelstelling II hebben de Europese auditoren aangetoond hoe dit voorschrift moet worden toegepast. In hun verslag is hierover geen opmerking opgenomen. De auditoren hebben een aantal centra bezocht en kennen dus de situatie. De commissie stemde officieel in met onze interpretatie. Van de grondslag van de operatie moeten de inkomsten worden afgetrokken, geheel of naargelang de aanwending ervan door het centrum. Als het bedrijvencentrum andere subsidies geniet, moeten die worden afgetrokken van de steun van FEDER, gebaseerd op de overeenkomst 2001-2006. Aan de hand van een prikklok kunnen de werkingsmiddelen over de verschillende financieringsbronnen worden


11

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


n'ont émis aucune remarque sur ce point particulier dans leur rapport. A titre d'information, ils ont visité plusieurs centres. Ils ne peuvent donc ignorer la situation. La commission a officiellement confirmé notre interprétation et a affirmé que "les recettes doivent être déduites de l'assiette éligible de l'opération et ce complètement, ou au prorata de l'utilisation du centre. Au cas où le centre d'entreprises bénéficie d'autres subsides publics en dehors de la convention, l'assistance du FEDER, basée sur la convention 2001-2006, doit être réduite d'autant. Un système de pointage du personnel heure par heure permet de répartir les dépenses de fonctionnement entre les sources de financement. Les centres d'entreprises ont perçu une avance de 15% du montant total de leurs subsides, au début de la programmation. Les arrêtés et les conventions prévoient que les derniers 5% seront liquidés lorsque tous les comptes seront clôturés et approuvés. Pour certains centres, la somme de l'avance de 15% et de la liquidation de 5%, ainsi que de toutes les recettes générées, obligeait l'administration à bloquer les subisides dont les opérateurs ne devaient plus percevoir de fonds mais justifier des dépenses". C'est un principe de bonne gestion. Les opérateurs n'ont pas signé de convention avec l'Union européenne, mais avec la Région. Ils auraient dû récuser ce type de convention ou le contester. S'ils ne justifient pas assez de dépenses éligibles dans le cadre de leur projet, nous solliciterons les fonds européens avec d'autres dépenses. Plus de soixante projets sont concernés par des dépenses justifiables au niveau européen. Si nous forcions les projets qui génèrent des recettes à dépenser tous leurs subsides à n'importe quel prix, nous les pousserions à faire des dépenses accessoires, voire inutiles, ce qui équivaudrait à un mécanisme très éloigné de la responsabilisation des centres d'entreprises, qui doit aussi être fondée sur la recherche de recettes. Pour éviter la mise en préavis des membres du personnel, les centres et les guichets recevront un courrier afin qu'ils remettent un dossier demandant le soutien régional pour 2007. Il faudra que nous


verdeeld. Tot zover de commissie. Bij de start van het programma ontvingen de bedrijvencentra 15% van het totale subsidiebedrag. De laatste 5% zullen worden toegekend wanneer de boekhouding afgesloten en goedgekeurd is. Omdat er ook inkomsten werden gegenereerd, zag de administratie zich verplicht om de subsidies van sommige centra, die onvoldoende uitgaven konden voorleggen, te blokkeren. Het gaat om meer dan zestig projecten. De bedrijvencentra sloten geen overeenkomst met de Europese Unie, maar met het gewest. Ze hadden zich moeten verzetten tegen de Europese eis om hun uitgaven te staven. Als ze dat niet kunnen, zullen wij andere uitgaven aanbrengen. Het heeft geen zin de bedrijvencentra aan te zetten tot bijkomstige of onnodige kosten. Het is belangrijker dat ze inkomsten genereren. Het gewest zal de centra en de loketten via een brief aanzetten om een gewestsubsidie aan te vragen voor 2007. Voor de uiteindelijke toekenning zullen de projecten vooral inhoudelijk, en dus niet zozeer financieel, worden geëvalueerd. Wat de ordonnantie betreft, leggen we momenteel het begrip 'bedrijvencentrum' vast en peilen we naar de noden van de sector. Die evaluatie wordt echter bemoeilijkt door persoonlijke en lokale belangen. De bedrijvencentra bewaren een zekere onafhankelijkheid tegenover het gewest en hanteren elk een eigen werkwijze. Bepaalde verenigingen in deze centra zouden misschien een winstgevende activiteit kunnen ontwikkelen. We moeten dus voorzichtig blijven en niets uitsluiten. Het volstaat niet om de winsten en verliezen van elk bedrijf te nemen om vast te stellen of het al dan niet om een handelsvereniging gaat. De evaluatie is niet eenvoudig. De projecten zijn zo uiteenlopend dat een eenvormige benadering of een automatische raming niet mogelijk is. Ik blijf er niettemin bij dat een ordonnantie noodzakelijk is.


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


puissions évaluer la qualité de ces projets. Le problème ne sera pas tant la couverture financière que l'évaluation du fonctionnement. Cela ne constitue pas une menace. Si une menace existait, elle ne serait pas liée à une absence de moyens financiers. mais à une évaluation négative, à laquelle je ne serai pas le seul à me livrer. Concernant l'ordonnance, nous terminons l'évaluation du concept de centre d'entreprises et des besoins du secteur. Cette évaluation n'a pas été facile car les intérêts personnels et locaux dépassent parfois les intérêts publics dans ce dossier. Les centres d'entreprise sont des lieux relativement indépendants de la Région, où règnent des pratiques et des approches différentes.

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

12


Vanuit financieel oogpunt is er geen enkele reden tot ongerustheid over het voortbestaan van de bedrijvencentra, ondanks het wegvallen van de Europese fondsen. Het gewest kent de bedrijvencentra immers een jaarlijkse werkingssubsidie toe, die indien nodig kan worden opgetrokken. Dat wil evenwel niet zeggen dat er aan die subsidie geen voorwaarden zullen worden gekoppeld. Daarvoor moeten we echter eerst over een objectieve evaluatie beschikken.

Certaines associations installées dans les centres sont peut-être des opérateurs incubateurs d'une activité marchande. C'est pourquoi il faut se montrer prudent et ne pas tout exclure. Sinon, il suffirait de prendre les pertes et profits de chaque entreprise afin de prétendre qu'elle n'est pas commerciale, pour ensuite la mettre à la porte. Ce n'est pas aussi simple que cela. L'évaluation ne fut donc pas aisée. Les projets sont si divers qu'ils ne facilitent pas une approche uniforme, voire une estimation mécanique. Chaque situation doit être examinée. Certes, j'ai dit, et je le maintiens, qu'une ordonnance devrait être prise afin d'organiser l'activité des centres. De même, le subside annuel de fonctionnement que nous augmenterons si nécessaire, devrait permettre aux centres de fonctionner sans encombres en 2007. Il ne faut donc pas s'inquiéter. Mais j'ai bien compris le fond de votre question, sans doute inspirée par certains. Ceux-ci voudraient bien obtenir tous les avantages liés à une forme de subsidiation tandis que nous garantissons qu'aucune catastrophe ne se produira et que les activités et infrastructures seront maintenues. En effet, les fonds européens déduits ne mettent pas en danger les entreprises. Certains voudraient en profiter pour pousser les centres d'entreprises à produire de la recette et à s'inscrire dans une philosophie qui n'est pas celle de l'entreprise assistée. Si la déduction des fonds européens mettait en


13

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006



péril les activités des centres et des guichets, je comprendrais parfaitement votre inquiétude. Or, je pense avoir répondu suffisamment clairement en vous assurant que nous veillerons à leur bon fonctionnement. Mais je n'ai pas affirmé que les subsides leur seraient accordés sans conditions car, et c'est le vrai débat, une évaluation objective devra être produite. Par conséquent, sur le plan financier, il n'y a pas péril en la demeure. En revanche, certains craignent peut-être une évaluation sans complaisance, mais c'est une autre affaire. M. le président.- La parole est à Mme Lemesre.

De voorzitter.- Mevrouw Lemesre heeft het woord.

Mme Marion Lemesre.- Je vous remercie pour cette approche très libérale de la gestion des centres d'entreprises.

Mevrouw Marion Lemesre (in het Frans).- Ik dank u voor uw liberale benadering van dit onderwerp.

Par rapport au délai de la réception de l'ordonnance au parlement, il faut voter cette ordonnance avant la fin de l'année. En effet, elle organisera le financement structurel à partir de janvier 2007.

Het is absoluut noodzakelijk dat de ordonnantie over de recurrente financiering van de bedrijvencentra voor het einde van dit jaar wordt goedgekeurd.

Sur quels critères cette évaluation reposera-t-elle ? Quelle forme prendra-t-elle ? Les critères serontils codifiés dans le cadre de cette ordonnance ou s'agira-t-il d'un travail au niveau de votre cabinet ? Concernant le délai de janvier 2007, qui approche à grands pas, j'entends que vous envoyez actuellement un courrier aux directeurs et présidents des conseils d'administration. Jusqu'à présent, ils n'ont pas reçu d'informations, d'où leur inquiétude. Je prends acte que cette lettre va être envoyée et qu'il n'y aura pas de quoi s'inquiéter, dès lors que l'on peut démontrer sa performance et sa logique de production et de recettes.

Welke criteria zal men hanteren bij de evaluatie? Zullen deze criteria in de ordonnantie staan? Blijkbaar bent u van plan om een brief te sturen naar de directeurs en voorzitters van de raden van bestuur van de bedrijvencentra. Tot op heden hebben ze nog geen informatie gekregen. Volgens u moeten ze zich geen zorgen maken als ze kunnen bewijzen dat alles goed werkt. U zegt dat er subsidies nodig zullen zijn voor de lokale economieloketten. Misschien kunnen ze nog meer aan de bedrijvencentra worden gekoppeld en op die manier worden gefinancierd. Komt er een bijkomende toelage van de GOMB? Hoe wordt het wegvallen van de Europese subsidies opgevangen?

Cependant, concernant le budget, vous dites qu'il faudra trouver un subside pour les guichets d'économie locale. On peut les raccrocher un peu plus aux centres d'entreprises, qui peuvent être une source de financement. Y aura-t-il une dotation complémentaire via la SDRB ? Comment remplacer le subside européen ? M. Charles Picqué, ministre-président.- S'il y a matière à le faire.

De heer Charles Picqué, minister-president (in het Frans).- Het is nog niet zeker dat er een


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

14


bijkomende toelage van de GOMB komt. Mme Marion Lemesre.- En effet, si les conditions sont remplies.

Mevrouw Marion Lemesre (in het Frans).Uiteraard, alle voorwaarden moeten daartoe vervuld zijn.

M. Charles Picqué, ministre-président.- Il est évident que l'on va garantir aux guichets des moyens d'action comparables à ceux dont ils bénéficient actuellement, quitte à concéder une aide régionale supplémentaire en compensation. Pour ce qui est de la méthode, il y a d'une part l'évaluation (le rapport d'évaluation pourrait être prêt avant les vacances parlementaires) et, d'autre part, l'ordonnance sur laquelle nous travaillerons fin 2006.

De heer Charles Picqué, minister-president (in het Frans).- Ik zal er natuurlijk voor zorgen dat de lokale economieloketten over ongeveer dezelfde middelen blijven beschikken, eventueel door hen een bijkomende gewestelijke toelage toe te kennen. Er komt een evaluatie, eind 2006 zal de ordonnantie besproken worden.

Plus que probablement, nous relèverons encore en 2007 du régime des subsides facultatifs, mais nous aurons l'occasion de voter une ordonnance qui régira le type et le fonctionnement de financement en 2008. - L’incident est clos.

INTERPELLATION DE VANDENBOSSCHE

Waarschijnlijk zullen we in 2007 nog met facultatieve subsidies werken, maar vanaf 2008 zal de toekomstige ordonnantie over de financiering van de bedrijvencentra in werking treden.

- Het incident is gesloten.

M.

WALTER

INTERPELLATIE VAN DE HEER WALTER VANDENBOSSCHE

À M. CHARLES PICQUÉ, MINISTREPRÉSIDENT DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLESCAPITALE, CHARGÉ DES POUVOIRS LOCAUX, DE L'AMÉNAGEMENT DU TERRITOIRE, DES MONUMENTS ET SITES, DE LA RÉNOVATION URBAINE, DU LOGEMENT, DE LA PROPRETÉ PUBLIQUE ET DE LA COOPÉRATION AU DÉVELOPPEMENT,

TOT DE HEER CHARLES PICQUÉ, MINISTER-PRESIDENT VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET PLAATSELIJKE BESTUREN, RUIMTELIJKE ORDENING, MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN, STADSVERNIEUWING, HUISVESTING, OPENBARE NETHEID EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING,

ET À M. BENOÎT CEREXHE, MINISTRE DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DE L'EMPLOI, DE L'ÉCONOMIE, DE LA RECHERCHE SCIENTIFIQUE ET DE LA LUTTE CONTRE L'INCENDIE ET L'AIDE MÉDICALE URGENTE,

EN TOT DE HEER BENOÎT CEREXHE, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP,

concernant "le bassin d'emplois bruxellois".

betreffende "het tewerkstellingsbekken".

Brussels


15

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006



M. le président.- A la demande de l’auteur, excusé, et avec l’accord des ministres, l’interpellation est reportée à la prochaine réunion.

De voorzitter.- Op verzoek van de indiener, die verontschuldigd is, en mits instemming van de ministers, wordt de interpellatie naar de volgende vergadering verschoven.

INTERPELLATION SAÏDI

INTERPELLATIE FATIHA SAÏDI

DE

MME

FATIHA

VAN

MEVROUW

À M. BENOÎT CEREXHE, MINISTRE DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DE L'EMPLOI, DE L'ÉCONOMIE, DE LA RECHERCHE SCIENTIFIQUE ET DE LA LUTTE CONTRE L'INCENDIE ET L'AIDE MÉDICALE URGENTE,

TOT DE HEER BENOÎT CEREXHE, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP,

concernant "l'utilisation des titres-services en Région bruxelloise".

betreffende "het gebruik van dienstencheques in het Brussels Gewest".

M. le président.- La parole est à Mme Saïdi.

De voorzitter.- Mevrouw Saïdi heeft het woord.

Mme Fatiha Saïdi.- Au début du mois de mai, un rapport d'enquête commandé par le ministère de l'Emploi auprès de la société IDEA Consult a été rendu public.

Mevrouw Fatiha Saïdi (in het Frans).- Begin mei werd een onderzoeksrapport bekendgemaakt dat door het ministerie van Tewerkstelling besteld was bij IDEA Consult. Dit bevat de evaluatie van de dienstencheques voor 2005.

Ce rapport porte sur l'audit pour l'année 2005 du dispositif des titres-services lancé en 2004 par le gouvernement fédéral. Si en terme national, on peut se réjouir du succès de ce dispositif, puisque l'objectif fixé de création de 25.000 emplois a été largement dépassé, des questions pressantes se posent néanmoins à propos de la Région bruxelloise. En effet, lorsque l'on regarde la ventilation des chiffres par Région, on constate que l'utilisation des titres-services à la fin décembre 2005 se répartit comme suit : - 71,1% en Flandre - 25 % en Wallonie - et seulement 3,9% à Bruxelles ! Je vous avais déjà interpellé en octobre dernier sur cette matière et sur les dispositions qui seraient prises par notre Région pour sensibiliser et

Nationaal bekeken zijn de dienstencheques een succes: het doel van 25.000 bijkomende banen werd ruimschoots gehaald. De verdeling van het gebruik hiervan per gewest is echter als volgt: - 71,1% in Vlaanderen; - 25% in Wallonië; - en slechts 3,9% in Brussel! In oktober heb ik u al gevraagd hoe u de potentiële werknemers en gebruikers van de mogelijkheden bewust zou maken en uw antwoorden waren geruststellend. Volgens uw cijfers steeg het gebruik van 2004 tot januari 2006 na een trage start van 4.000 tot 10.000 dienstencheques. Dat was de grootste stijging van de drie gewesten.


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


informer les travailleurs et les utilisateurs potentiels. Les réponses présentées devant le parlement étaient encourageantes à l'époque. Malgré le retard avec lequel la Région bruxelloise a pris part au dispositif des titres-services, on y enregistrait, selon les chiffres que vous nous avez fournis, une utilisation passant de 4.000 à 10.000 titres-services de 2004 à janvier 2006, cette croissance étant par ailleurs la plus importante sur l'ensemble des trois Régions. Néanmoins, la grande disparité entre Régions et le taux extrêmement bas enregistré en Région bruxelloise, la ventilation régionale très inégalitaire, ne peuvent s'expliquer par ce seul retard de démarrage. Il est notoire que la Région bruxelloise a un taux de chômage extrêmement important et que l'une de ses problématiques essentielles est que ce public est "sous-qualifié". Il apparaît très surprenant que l'opportunité des titres-services, qui a priori est destinée à rencontrer cette population, n'ait pu être saisie de manière significative par notre Région. Même si des travailleurs bruxellois ont peut-être pris part à des emplois titres-services dans les autres Régions, il n'en demeure pas moins que cette part ne doit pas être très significative dans la mesure où il s'agit pour l'essentiel d'emplois de proximité et qu'il est peu probable que cette catégorie de travailleurs fasse de longues navettes pour se rendre sur son lieu de travail. Il semble donc peu vraisemblable que les taux d'occupation élevés dans les autres Régions, et surtout en Flandre, aient pu bénéficier de manière fort significative à l'emploi de travailleurs bruxellois. Les interrogations s'amplifient quand on apprend que l'une des principales difficultés rencontrées par les employeurs est le manque de maind'oeuvre. Ce paradoxe ne peut que nous laisser dubitatifs. D'autre part, la faible proportion d'utilisation des titres-services en Région de Bruxelles-Capitale pose également question en termes de retour provenant de l'Etat fédéral. En effet, nous savons

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

16


De grote achterstand van Brussel is echter niet alleen te wijten aan een trage start. Het Brussels Gewest kent een grote werkloosheid en de werklozen zijn vaak laaggeschoold. De dienstencheques zijn precies voor dit soort publiek bedoeld. Het verbaast me dan ook dat het gewest hier zo weinig gebruik van maakt. Sommige Brusselaars hebben via de dienstencheques misschien werk gevonden in de andere gewesten, maar zeker niet veel. Het is immers onwaarschijnlijk dat zij zich daarvoor over grotere afstanden zullen verplaatsen. Een van de grootste problemen zou het gebrek aan arbeidskrachten zijn. Die paradox stemt tot nadenken. Het geringe gebruik van de dienstencheques in het Brussels Gewest zorgt ook voor problemen in verband met de return van de federale overheid. De federale overheid financiert de meeste kosten van de maatregel via de sociale zekerheid en de belastingvermindering voor de gebruikers. De Brusselse bevolking heeft dus maar weinig profijt gehaald uit die federale voordelen. Hoe komt het dat de dienstencheques zo weinig succes kennen in het Brussels Gewest? Hoe zit het met de resultaten voor het eerste kwartaal van 2006? Welke maatregelen heeft de regering genomen naar aanleiding van de resultaten die bekend zijn gemaakt? Hoe zal de regering de dienstencheques promoten bij de particulieren en de werknemers? Zal ze wijkacties organiseren in samenwerking met de plaatselijke verenigingen? Zijn er specifieke maatregelen genomen om sociale-economiebedrijven die opleidingen en duurzame betrekkingen aanbieden te steunen? In Vlaanderen kunnen de dienstencheques ook worden gebruikt voor kinderopvang. Hoe zit het met dat debat in Brussel?


17

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006



que celui-ci finance l'essentiel des coûts du dispositif via la sécurité sociale et les possibilités de déductions fiscales par les utilisateurs. C'est donc aussi la population bruxelloise qui a, de manière peu significative, bénéficié de ces avantages mis en place par le niveau fédéral. Comment expliquez-vous un aussi faible taux d'utilisation des titres-services en Région de Bruxelles-Capitale ? Connaissez-vous déjà les tendances pour le premier trimestre 2006 ? Pourriez-vous nous indiquer quelles sont les mesures prises par le gouvernement à la suite des résultats qui ont été rendus publics ? Quelles sont les campagnes de promotion du titreservices auprès des particuliers et des travailleurs qui ont été mises en place dans notre Région ? Des actions dans les quartiers et associations ont-elles été organisées ? Quels en sont les impacts éventuels ? Des mesures spécifiques sont-elles prévues afin de soutenir les employeurs de l'économie sociale qui favorisent la formation et les emplois durables ? Si oui, lesquelles ? Le rapport fait mention de l'utilisation de titresservices pour l'accueil d'enfants, comme c'est le cas en Flandre. Nous avions déjà abordé cette question en octobre dernier. Qu'en est-il du débat sur ce sujet en Région bruxelloise ?

Discussion

Bespreking

M. le président.- La parole est à M. Cerexhe.

De voorzitter.- De heer Cerexhe heeft het woord.

M. Benoît Cerexhe, ministre.- La Région présente un pourcentage d'utilisation de la mesure encore faible, mais qui est en progrès par rapport à la situation qui prévalait au moment où j'ai accédé à mes fonctions ! Un peu de critique historique s'impose en la matière ! En janvier 2004, 400 chèques avaient été émis en Région bruxelloise, sur les 253.000 qui étaient émis dans l'ensemble du pays. Aujourd'hui, deux ans plus tard, nous sommes passés de 400 à 107.915 chèques, ce qui

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Het gebruik van de dienstencheques ligt nog laag in Brussel, maar neemt gestaag toe. In januari 2004 werden slechts 400 van de 253.000 dienstencheques in Brussel gebruikt. Vandaag gaat het om 107.915 cheques. We hebben in twee jaar tijd dus een grote inhaalbeweging gemaakt. De maandelijkse groei van het aantal gebruikers bedraagt 6,6% in Brussel tegenover 4,3% in de


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

18


représente un pourcentage global non pas de 3,9%, mais de 4,3%. En moins de deux ans de ce gouvernement, entre mai 2004 et mai 2006, notre retard s'est résorbé de près de la moitié.

rest van het land. In het noorden en het zuiden van het land is dus een zeker tempoverlies waar te nemen en Brussel begint op de andere gewesten in te lopen.

Cette augmentation s'explique par des taux de croissance mensuelle qui sont systématiquement supérieurs à Bruxelles par rapport aux deux autres Régions. Le taux de croissance des utilisateurs est de l'ordre de 6,6% mensuellement à Bruxelles, pour seulement 4,3% dans l'ensemble du pays. Cela résulte d'un certain essoufflement au Nord et au Sud du pays et d'un taux de croissance extrêmement soutenu à Bruxelles. Bruxelles rattrape donc son retard.

In het eerste semester van 2006 is een stijging waar te nemen van 14% in Brussel en van 4% in Vlaanderen en Wallonië. Bij dit tempo zou Brussel tegen het einde van de zittingsperiode wel eens 10% kunnen halen. Dat er meer dienstencheques worden gebruikt, is het resultaat van succesvolle beleidsmaatregelen op het vlak van informatieverstrekking.

Vous me demandez ce qu'il en est pour le 1er semestre 2006. Je puis vous dire que cette tendance haussière se confirme pour cette période. Entre janvier et mars, le taux de croissance des chèques émis était de 14% à Bruxelles, de 4% en Flandre et en Wallonie. A ce rythme, et toutes choses étant égales par ailleurs, nous pouvons espérer que Bruxelles atteigne la barre des 10% d'ici la fin de la législature. Nous pouvons affirmer que cette augmentation de l'utilisation des titres-services fait suite aux actions entreprises par ce gouvernement, lesquelles sont d'ailleurs inscrites pour partie dans le Contrat pour l'économie et l'emploi. S'agissant d'une mesure qui, je vous le rappelle, est fédérale, nos efforts ont porté sur une meilleure information des ménages bruxellois, sur les possibilités et avantages offerts par cette initiative. C'est bien là l'objectif prioritaire : informer. En tout cas, aujourd'hui, les résultats sont là. En 2005, un budget de 500.000 euros avait été prévu à cet effet. Il est complètement épuisé. Vous avez certainement aperçu les campagnes titresservices qui ont été lancées l'année dernière. Avec l'ORBEM, nous avions déployé cette campagne sur une grande échelle. Un numéro vert call-center a été ouvert à cette occasion ; cette campagne a été suivie d'un rappel en décembre 2005 ; une lettre spéciale d'information a été envoyée à tous les demandeurs d'emploi pour les informer sur ces possibilités ; des séances d'information ont été organisées par l'ORBEM à leur intention. Tout

In 2005 heeft het gewest 500.000 euro uitgetrokken voor een grootschalige informatiecampagne in samenwerking met de BGDA. Er werd onder meer een groene telefoonlijn geopend. In december 2005 werd de campagneboodschap herhaald in de vorm van een informatiebrief en informatiesessies voor alle werkzoekenden. Dit alles werd opgenomen in het CBP (contract voor beroepsproject). We hebben een achterstand in te halen wat het gebruik van de dienstencheque betreft. De 10% ligt nog niet binnen bereik. In 2006 zal dan ook opnieuw een bedrag van 200.000 euro gaan naar informatie voor het grote publiek. Dit bedrag is kleiner dan in 2005, omdat het basismateriaal van de campagne al bestaat. Ook de werkzoekenden zullen we opnieuw aanspreken. Daarnaast komen er ook nieuwe maatregelen. Zoals vermeld in het Terwerkstellingsplan zoekt de BGDA naar manieren om werkzoekenden vlotter in contact te brengen met de werkaanbiedingen in het kader van de dienstencheques. Men denkt aan een interface tussen het computersysteem van de BGDA en dat van de privé-bedrijven. Er worden ook projecten in het kader van de sociale inschakelingseconomie die gebruik maken van dienstencheques, ondersteund. Dergelijke maatregelen zorgen ervoor dat steeds meer Brusselaars gebruik maken van het systeem. In het rapport waarnaar u verwees, is er inderdaad sprake van steunmaatregelen voor zwangere zelfstandigen.


19

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


cela a été valorisé à l'intérieur du CPP (Contrat de projet professionnel). Il reste évidemment que cette utilisation des titresservices doit se développer. Nous rattrapons notre retard, mais nous sommes encore loin des 10%. A cette occasion, nous allons redévelopper des campagnes d'information. Vous avez certainement vu que nous avions prévu un nouveau budget en 2006 pour développer ces campagnes : 200.000 euros à cette fin. C'est moins que l'année précédente, puisque les supports ont été créés. Ils existent et ont fait leurs preuves. Nous allons également poursuivre régulièrement la sensibilisation de nos demandeurs d'emploi. D'autres pistes sont également exploitées. Comme il est précisé dans notre plan pour l'emploi, l'ORBEM travaille à trouver des solutions permettant un accès plus aisé aux offres d'emploi titres-services pour les demandeurs d'emploi qui sont intéressés par ce dispositif.


De bedoeling is dat zelfstandigen steun krijgen als ze na hun bevallingsverlof opnieuw aan de slag gaan. Vrouwen die een zelfstandig beroep uitoefenen, hebben recht op dienstencheques die ze kunnen gebruiken om gedurende 70 uur een beroep te doen op iemand die hen komt helpen met het huishouden. Het gaat echter om klassieke dienstencheques, die niet gebruikt kunnen worden voor kinderopvang. Het Vlaams Gewest heeft een dienstencheque ingevoerd die gebruikt kan worden om een kinderoppas aan huis te laten komen. De kosten worden volledig gedragen door het Vlaams Gewest. Het Brussels Gewest beschikt niet over voldoende middelen om zo'n maatregel te nemen. Wat de gewestelijke steun voor kinderopvang betreft, verkies ik om gebruik te maken van GESCO's.

Pour ce faire, nous réfléchissons à la mise en place d'une interface informatique entre l'ORBEM et les entreprises privées. Ceci permettrait de maximiser les échanges d'informations en la matière. Dans le cadre de l'économie sociale d'insertion, des projets utilisant les titres-services sont également soutenus. J'en parlerai dans ma réponse à la question de Mme P'tito. Toutes ces actions feront augmenter le nombre de Bruxellois utilisant et/ou bénéficiant de la mesure. Concernant le débat sur l'utilisation des titresservices dans le secteur de l'accueil de l'enfance, le rapport dont vous tirez vos informations parle effectivement d'une mesure spécifiquement destinée à l'aide à la maternité en faveur des travailleuses indépendantes. Cette aide a pour objectif de leur permettre de reprendre plus aisément leurs activités professionnelles après la période de repos d'accouchement, tout en profitant de leur vie de famille. Elle consiste en l'octroi gratuit de 70 titres-services donnant droit aux services d'une personne pour les aider pendant 70 heures dans leurs tâches ménagères. Ces titres-services sont tout à fait classiques. Leur champ d'application


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

20


fédéral n'est pas étendu à l'accueil de l'enfance. La Flandre a décidé, comme chaque Région en a la capacité, de créer un titre-services pour la garde d'enfants à domicile. Le champ d'application de ces chèques est cependant tout à fait spécifique. Il est clair que la Flandre supportera seule la charge budgétaire de la mesure, laquelle ne pourrait être envisageable à Bruxelles dans l'état actuel du budget régional. Concernant le soutien régional au secteur de l'accueil de la petite enfance, nous avons préféré utiliser la voie des emplois subventionnés dans le cadre des ACS (Agents contractuels subventionnés), dans le cadre de la programmation décidée par la Communauté française. Le gouvernement a d'ailleurs pris une décision à ce sujet il y a trois semaines.

M. le président.- La parole est à Mme Saïdi.

De voorzitter.- Mevrouw Saïdi heeft het woord.

Mme Fatiha Saïdi.- Merci pour vos réponses. Je voudrais revenir sur un point : le manque de maind'œuvre que rencontrent les sociétés agréées et les sociétés d'intérim. Je reste perplexe par rapport à cette situation, sachant, comme je l'ai dit dans mon interpellation, que nous avons en Région bruxelloise un taux de chômage important et des personnes sous-qualifiées en abondance. Où réside dès lors le problème pour trouver cette maind'œuvre ? Y a-t-il un manque d'information ? Les personnes ne sont-elles pas sensibilisées ? Si on a écrit aux demandeurs d'emploi, je ne comprends pas pourquoi on bute toujours contre cette difficulté.

Mevrouw Fatiha Saïdi (in het Frans).- Hoe komt het dat de erkende bedrijven en de uitzendbedrijven moeite hebben om arbeidskrachten te vinden, terwijl het gewest zoveel werklozen en laaggeschoolden telt? Is dit te wijten aan een gebrek aan informatie en sensibilisering? Als werkzoekenden werden aangeschreven, begrijp ik niet waarom er nog steeds een probleem is.

Vous insistez sur l'effort d'information. Evidemment, c'est aussi l'une de mes inquiétudes. C'est la raison pour laquelle je vous interpelle régulièrement. En lisant de manière plus attentive l'étude qui a été réalisée, on se rend compte que les titres-services restent en Région bruxelloise l'apanage d'une population plus nantie. Il y a encore des efforts à réaliser vers les publics défavorisés, en termes d'utilisateurs. Il y a moyen de sensibiliser davantage les utilisateurs à l'embauche des personnes d'origine étrangère. Il apparaît dans cette étude que les utilisateurs sont

Uit de studie blijkt dat de dienstencheques in Brussel vooral door de meer gegoede inwoners worden gebruikt. Er moeten dus inspanningen worden geleverd om die cheques ook bij de minder gegoede bevolkingsgroepen te promoten. Bovendien zouden de gebruikers niet altijd erg happig zijn om personen van buitenlandse oorsprong aan te werven, ook al willen die het werk doen.


21

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006



plus frileux pour engager des personnes d'origine étrangère, même si elles se disent prêtes à le faire.



M. Benoît Cerexhe, ministre.- J'ai eu il y a quelques mois l'occasion de faire une réunion avec l'ensemble des sociétés agréées dans le domaine des titres-services à l'ORBEM. Ce dernier nous a expliqué que 600 demandeurs d'emploi avaient fait offre de services, mais qu'il n'y avait pas d'emploi dans le cadre de ces titres-services. Donc, le manque de main-d'œuvre auquel vous faites allusion n'est pas une réalité.

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Enkele maanden geleden vond er bij de BGDA een vergadering plaats met alle erkende bedrijven. Volgens de BGDA hadden 600 werkzoekenden hun diensten aangeboden, maar was er geen werk in het kader van de dienstencheques. Er is dus geen gebrek aan arbeidskrachten, zoals u beweert.

Mme Fatiha Saïdi.- C'est ce que j'ai ressorti de l'étude. Je n'ai pas été sur le terrain.

Mevrouw Fatiha Saïdi (in het Frans).- Dat is wat ik uit de studie heb afgeleid. Ik ben echter niet op het terrein geweest.

M. Benoît Cerexhe, ministre.- Et moi je vous transmets ce que mon acteur institutionnel m'a dit en face de toutes les sociétés agréées. Il y a de la main-d'œuvre disponible. En termes d'information dans le cadre du CPP et de la lettre d'information que nous envoyons personnellement à tous les demandeurs d'emploi, ces derniers ont tous été informés de ce dispositif de titres-services. Le CPP touche quand même plusieurs dizaines de milliers de personnes en Région bruxelloise.

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Wat de sensibilisering betreft, hebben wij in het kader van het contract voor beroepsproject aan alle werkzoekenden een brief gestuurd met informatie over het systeem van de dienstencheques. Die informatie zal nog worden versterkt dankzij de 200.000 euro die op de begroting 2006 staan ingeschreven.

Dans le cadre de la campagne d'information, les 200.000 euros qui sont prévus au budget 2006 et qui n'ont pas encore été liquidés vont servir à développer cette information. Je suis un grand défenseur des titres-services à Bruxelles. Le gouvernement a poussé cette mesure en Région bruxelloise. Les résultats sont bons : nous résorbons progressivement notre retard, et la progression est plus importante à Bruxelles que dans les autres Régions. On peut encore aller plus vite et plus loin mais, objectivement, le bilan est déjà positif.

- L’incident est clos.

Ik ben een groot voorstander van de dienstencheques en de regering heeft deze maatregel in Brussel aangezwengeld. De resultaten zijn positief, aangezien de achterstand met de andere gewesten geleidelijk aan kleiner wordt.



C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74


INTERPELLATION FISZMAN

DE

22


MME

JULIE

INTERPELLATIE VAN MEVROUW JULIE FISZMAN



concernant "la politique des centres de référence".

betreffende "het referentiecentra".

beleid

van

de

M. le président.- La parole est à Mme Fiszman.

De voorzitter.- Mevrouw Fiszman heeft het woord.

Mme Julie Fiszman.- La déclaration de gouvernement prévoit la réalisation de cinq centres de référence.

Mevrouw Julie Fiszman (in het Frans).- Volgens de regeringsverklaring zullen er vijf referentiecentra opgericht worden, die een essentiële rol spelen bij de financiering van de noodzakelijke infrastructuur voor de herwaardering van het technisch en beroepsonderwijs. Zij moeten een moderne uitrusting verzamelen in één ruimte, die kan dienen om werkzoekenden een beroepsopleiding te geven, maar ook voor de opleiding van leerlingen uit het technisch en beroepsonderwijs en de permanente vorming van werknemers en leraars.

La politique des centres de référence, créés à l'initiative de votre prédécesseur, joue un rôle essentiel dans le cadre des moyens nécessaires dégagés pour financer les infrastructures indispensables à la revalorisation de l'enseignement technique et professionnel. En effet, il s'agit de réunir dans un même espace un ensemble d'équipements de formation de pointe. Ces équipements doivent servir à la formation professionnelle des demandeurs d'emploi, mais aussi à la formation initiale des élèves de l'enseignement technique et professionnel, à la formation continue des travailleurs ou encore au perfectionnement des enseignants et instructeurs en recyclage. Il est essentiel de développer cet instrument, surtout lorsque l'on voit l'état de certaines infrastructures de l'enseignement technique et professionnel. Lors du débat budgétaire, vous avez annoncé que des moyens substantiels seraient dégagés pour le financement des équipements dans l'enseignement technique et professionnel. Je n'ai pas inscrit cette question dans mon interpellation, pour la bonne et simple raison que, lors d'une première introduction de celle-ci, on m'avait affirmé qu'il s'agissait d'une

Tijdens de begrotingsbespreking hebt u aanzienlijke middelen aangekondigd voor de financiering van de uitrusting voor het technisch en beroepsonderwijs, hoewel dit een bevoegdheid is van de Franse Gemeenschap. Het geld wordt besteed waar het nodig is, op basis van objectieve criteria, los van de onderwijsnetten. In welke mate kan het technisch en beroepsonderwijs gebruik maken van de uitrusting van de vijf referentiecentra? Bestaat daarover een samenwerkingsakkoord? Tussen welke instellingen? Welke middelen referentiecentra?

maakt

u

vrij

voor

de

We hebben al vaak gesproken over het gebrek aan informatie voor de Brusselaars die geïnteresseerd


23

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


compétence de la Communauté française. Cet argent a cependant été dégagé dans le cadre du budget. Un critère objectif de répartition a été établi afin de financer les infrastructures là où les besoins se font le plus sentir, indépendamment de considérations de réseaux ou autres. Je voudrais vous poser les questions suivantes : Dans quelle mesure les équipements des cinq centres de référence prévus dans la déclaration sont-ils à disposition de l'enseignement technique et professionnel ? Une convention de collaboration a-t-elle été conclue en ce sens ? Le cas échéant, avec quelles institutions ? Quels sont les moyens budgétaires dégagés dans ce cadre pour la politique des centres de référence ? Le manque d'informations destinées aux Bruxellois souhaitant entrer dans la fonction publique - les administrations régionales et fédérales, ainsi que l'ensemble des organismes d'intérêt public - a déjà été évoqué à plusieurs reprises. A plusieurs reprises, j'ai lu qu'un centre de référence dans les métiers de la fonction publique pourrait être utile. Un tel projet est-il dans les cartons du gouvernement ?


zijn in een baan bij de overheid. Ik heb meermaals gelezen dat een referentiecentrum voor overheidsfuncties ook nuttig zou kunnen zijn. Bestaan er plannen voor? Er is ook verwezen naar een nieuw referentiecentrum voor de logistieke sector op de site van Thurn & Taxis. Dit centrum zou bijzonder nuttig kunnen zijn voor bewoners van naburige wijken in Laken, Brussel-Stad en Molenbeek. Hebt u reeds met staatssecretaris Grouwels over dit onderwerp gediscussieerd? Op welke manier zou u ervoor zorgen dat het referentiecentrum goed geïntegreerd zou worden in de aangrenzende wijken? Het is de bedoeling dat de buurtbewoners baat hebben bij het project. Hoe worden de middelen verdeeld? Kunt u meer toelichting geven over de middelen die worden vrijgemaakt voor de financiering van het technisch en beroepsonderwijs? Zult u dit geld gebruiken voor de bedrijvencentra? Dat lijkt me eenvoudiger, omdat we geen zicht hebben op de staat van het materiaal van het technisch en beroepsonderwijs.

De même, nous avons de nombreuses fois évoqué le nouveau centre de référence dans les métiers de la logistique, sur le site de Tour & Taxis. Moyennant une information correcte, ce centre pourrait être particulièrement profitable aux habitants des quartiers environnants, situés sur le territoire de Laeken, de Bruxelles-Ville et de Molenbeek. Avez-vous déjà entamé des discussions à cet égard avec votre collègue la secrétaire d'Etat en charge du Port ? Quelles seraient les mesures prises pour garantir que cette infrastructure et les services offerts soient intégrés dans les quartiers environnants ? Même si c'est un peu prématuré, il importe en effet de savoir comment intégrer ce projet dans les quartiers voisins, afin que ce soient vraiment les


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

24


gens du quartier et de Bruxelles qui y participent et qui bénéficient de cette offre de services. Ma deuxième série de questions porte sur les critères de répartition. Où en êtes-vous ? Qu'en estil des moyens dégagés pour le financement de l'enseignement technique et professionnel ? Avez-vous envisagé de passer par la politique des centres de référence pour investir cet argent ? C'est peut-être plus facilement concevable, vu l'absence de cadastre sur l'état de l'équipement dans l'enseignement technique et professionnel en Région bruxelloise. Ce serait opportun en vue d'éviter les effets pervers.

Discussion

Bespreking



M. Benoît Cerexhe, ministre.- Le développement des centres de référence constitue un élément fondamental de cette législature. Nous y consacrons une grande énergie. A l'heure actuelle, les centres de référence collaborent avec les écoles techniques et professionnelles selon deux axes : l'un vise la mise à disposition des infrastructures et des consommables, à raison de 25% de la capacité d'accueil ; l'autre vise la mise à disposition d'un instructeur du centre, si l'école le souhaite.

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- In deze zittingsperiode gaat er veel aandacht naar de referentiecentra. Die steunen de technische en beroepsscholen door infrastructuur en materieel ter beschikking te stellen en door lesgevers te sturen.

Aujourd'hui, ces actions sont co-financées à raison de 50% à charge des pouvoirs publics et de l'ORBEM, et de 50% à charge des fédérations professionnelles et du secteur privé, avec une mise à disposition de 25% pour nos écoles techniques et professionnelles. Ce mécanisme fonctionne bien dans le centre de référence qui est opérationnel. Il n'y a pas de montant budgétaire dédié en particulier aux écoles techniques et professionnelles au sein des allocations pour les centres de référence. Ces centres sont financés en tant que tels et il leur appartient - dans le cadre de leurs missions - de répondre à l'exigence établie dans leurs statuts de mettre leur capacité d'accueil à disposition des établissements d'enseignement. Cela figure dans leurs objectifs à atteindre.

Het geheel wordt voor de ene helft gefinancierd door de overheid en de BGDA en voor de andere helft door de beroepsfederaties en de privé-sector. Een kwart van de middelen gaat naar de technische en beroepsscholen. In het referentiecentrum dat operationeel is, werkt dit mechanisme vlot. De toelagen voor de referentiecentra bevatten geen specifiek budget voor de technische en beroepsscholen. Wel stellen de statuten van de bedrijvencentra dat ze hun infrastructuur voor scholen dienen open te stellen. Op basis van een bestek werd een projectenoproep uitgeschreven voor nieuwe referentiecentra. Het gewest ontving vijf dossiers voor verschillende sectoren: de bouw, de horeca, de logistiek, de nieuwe stadsberoepen en de non-profit. Het openbaar ambt zit daar dus niet bij. Er worden specifieke programma's uitgewerkt om werkzoekenden beter voor te bereiden op


25

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


A la suite de la réalisation d'un cahier des charges, un appel à projets a été lancé pour présenter des projets de centres de référence. Cinq projets ont été rentrés, dans les domaines de la construction, de l'horeca, de la logistique, des nouveaux métiers de la ville et du secteur non-marchand. Cela ne concerne donc pas les métiers de la fonction publique. Nous réfléchissons cependant à des programmes spécifiques pour mieux préparer nos demandeurs d'emploi aux examens au sein de la fonction publique. Nous travaillons avec les partenaires sociaux via le Conseil économique et social, qui a émis un avis favorable sur les trois premiers projets, relatifs à la construction, à l'horeca et à la logistique. Concernant le centre de référence pour les métiers de la logistique, je prépare un dossier en concertation avec Mme Brigitte Grouwels, laquelle a prévu une allocation budgétaire à cet effet. Nous sommes attentifs à ce que l'implémentation de ce centre de référence dans un quartier profite à l'ensemble des acteurs d'un secteur déterminé en Région bruxelloise, et pas uniquement aux habitants du quartier. Enfin, je développerai tout à l'heure une réponse plus détaillée sur l'enseignement technique et professionnel en réaction à la question de Mme De Pauw. Je puis déjà vous dire que 500.000 euros en ordonnancement - et 2 .000.000 d'euros - en engagement - ont été inscrits dans cet exercice budgétaire 2005-2006.


overheidsexamens. We overleggen met de sociale partners in de Economische en Sociale Raad, die een gunstig advies gaf voor drie projecten (bouw, horeca en logistiek). Voor het referentiecentrum voor de logistiek werk ik samen met mevrouw Grouwels, die daarvoor een budget uitgetrokken heeft. Het centrum mag niet enkel de bewoners van de betrokken wijk ten goede komen, maar moet ook nuttig zijn voor iedereen uit de sector in heel het gewest. Aan mevrouw De Pauw kan ik nu al zeggen dat er in het boekjaar 2005-2006 een machtiging van 500.000 euro en een verbintenis van 2.000.000 euro ingeschreven zijn voor het technisch en beroepsonderwijs. De regering heeft een projectenoproep uitgeschreven tot de bouwen de ICT-sector. Sinds 1 juni worden projecten ingediend, soms door verschillende scholen samen. We hopen dat ze werkzaam zijn tegen het volgend schooljaar. Ik kom daar nog op terug bij de vraag van mevrouw De Pauw.

Des projets ont été déposés depuis le 1er juin à la suite de l'appel à projets lancé par le gouvernement ciblant les secteurs de la construction et des nouvelles technologies de l'information et de la communication. Parmi eux, nous avons retenu des projets partagés entre plusieurs écoles. Nous souhaitons rendre ceux-ci opérationnels pour la rentrée scolaire. Je reviendrai de manière plus détaillée sur ce point dans ma réponse à Mme De Pauw.

M. le président.- La parole est à Mme Fiszman.

De voorzitter.- Mevrouw Fiszman heeft het woord.


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


26


Mme Julie Fiszman.- Vous n'avez pas répondu à ma question sur le calendrier relatif aux centres de référence. Je connaissais déjà leur mode de financement et leur nombre, vu que cette information est précisée dans la déclaration gouvernementale. Vous me précisez qu'il n'y a pas de centre de référence prévu en matière de fonction publique. Quant aux mesures prises pour informer et favoriser les Bruxellois, je pense qu'il n'y a aucune honte à dire que la population de certains quartiers précarisés est moins formée et qu'elle peut donc avoir accès à certaines écoles.


INTERPELLATION BOUARFA

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

Mevrouw Julie Fiszman (in het Frans).- De financieringswijze en het aantal van de referentiecentra waren al bekend. U maakt duidelijk dat er geen komt voor de overheid. Daarnaast hebt u ook geen tijdschema aangegeven. Het is geen schande om te zeggen dat de bevolking van sommige wijken minder opgeleid is en bijgevolg toegang moet krijgen tot bepaalde scholen.


DE

MME

SFIA

INTERPELLATIE VAN MEVROUW SFIA BOUARFA



concernant "la liste de fonctions critiques permettant de bénéficier de la procédure simplifiée d'obtention d'un permis de travail de type B".

betreffende "de lijst van de knelpuntberoepen waarvoor de vereenvoudigde procedure voor het verkrijgen van een arbeidsvergunning van type B geldt".

M. le président.- La parole est à Mme Bouarfa.

De voorzitter.- Mevrouw Bouarfa heeft het woord.

Mme Sfia Bouarfa.- Le mercredi 16 mai dernier, le gouvernement de la Région de BruxellesCapitale a communiqué la liste des fonctions critiques permettant aux travailleurs en provenance des dix nouveaux pays adhérents à l'Union européenne de bénéficier de la procédure simplifiée d'obtention d'un permis de travail de type B.

Mevrouw Sfia Bouarfa (in het Frans).- Op 16 mei heeft de Brusselse regering een lijst van knelpuntberoepen vrijgegeven waarvoor werknemers uit de tien nieuwe Europese lidstaten gemakkelijker een arbeidsvergunning van het type B kunnen krijgen.

Cette décision du gouvernement bruxellois fait

Deze beslissing is een gevolg van het Koninklijk Besluit van 24 april 2006, dat de overgangsmaatregelen voor werknemers uit de


27

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


suite à l'arrêté royal du 24 avril 2006 prolongeant jusqu'au 1er mai 2009 les mesures transitoires d'ouverture de nos frontières aux travailleurs de ces nouveaux Etats membres, à l'exception d'une série de secteurs où une pénurie de main-d'oeuvre est observée. Le gouvernement fédéral a chargé les Régions, dont c'est la compétence, d'élaborer ces listes.


nieuwe lidstaten verlengt tot 1 mei 2009. Ik stel me vragen bij de lijst van het Brussels Gewest. Er staan namelijk beroepen op waarvoor geen lange opleidingen nodig zijn, zoals metselaar of elektricien. Anderzijds staat het beroep van architect bijvoorbeeld ook op de lijst, terwijl er volgens de pers een overschot aan architecten is.

A l'examen de la liste émise par le gouvernement de notre Région, différentes questions me viennent à l'esprit. On retrouve en effet dans cette liste différents métiers n'exigeant pas nécessairement une formation longue, difficile et coûteuse. Je pense par exemple aux métiers de maçon, carreleur, électricien, coffreur ferrailleur, monteur d'échafaudage et installateur sanitaire. On retrouve encore dans cette liste de professions en pénurie d'autres fonctions très spécialisées comme celle d'architecte. Or, la presse relate que les architectes peinent à trouver du travail. M. Benoît Cerexhe, ministre.- Combien de fonctions figurent sur votre liste ?

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Hoeveel beroepen staan er op uw lijst?

Mme Sfia Bouarfa.- J'ai imprimé cette liste ce matin. Je vous en ferai une copie.

Mevrouw Sfia Bouarfa (in het Frans).- Ik heb de lijst vanochtend afgedrukt en zal u een kopie bezorgen.

M. Benoît Cerexhe, ministre.- Je la connais. Je me demande si nous parlons de la même chose. Il y a une vingtaine de fonctions critiques.

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Ik ken de lijst. Er staan slechts een twintigtal beroepen op en vraag me af of we het over hetzelfde hebben.

Mme Sfia Bouarfa.- La liste compte une quarantaine de fonctions critiques, commençant par architecte construction civile, assistant social, coffreur ferrailleur, compositeur typographe, comptable et aide-comptable, conseiller de direction, analyste financier, conseiller de direction-cadre, dessinateur en construction mécanique, etc.

Mevrouw Sfia Bouarfa (in het Frans).- Op mijn lijst staan een veertigtal knelpuntberoepen.

M. Benoît Cerexhe, ministre.- Je pense que nous ne parlons pas de la même chose. Je suppose que vous tenez cette liste de l'ORBEM, qui fait chaque année l'analyse des fonctions critiques. Par la suite, le gouvernement s'est mis d'accord sur une liste, puisque le fédéral demandait aux Régions d'envoyer sa liste de fonctions critiques. Le gouvernement a donc établi une liste d'une

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Ik vermoed dat uw lijst afkomstig is van de BGDA, die elk jaar een lijst van knelpuntberoepen publiceert. De Brusselse regering heeft echter in overleg met de sociale partners een andere lijst opgesteld met slechts een twintigtal beroepen.


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

28


vingtaine de fonctions, validée par les partenaires sociaux. Mme Sfia Bouarfa.- En effet, cette liste est différente de la première. Mais je ne pense pas m'être trompée. De toute façon, la question ne se pose pas, car vous ne me contredirez pas si je dis que, parmi ces fonctions critiques, on trouve les métiers de maçon et de carreleur. Or, nous savons tous que Bruxelles se caractérise par un taux important d'inactivité des jeunes peu ou pas qualifiés, auxquels une grande partie de ces métiers auraient été adaptés moyennant le suivi d'une formation.

Mevrouw Sfia Bouarfa (in het Frans).- Het gaat inderdaad om een andere lijst, maar ik denk dat u het met mij eens zult zijn dat ze beroepen omvat zoals metselaar en tegelzetter, die heel wat laaggeschoolde Brusselse jongeren mits een opleiding zouden kunnen uitoefenen.

N'auriez-vous pas pu anticiper le manque de maind'oeuvre dans certains des domaines cités, en favorisant la formation de demandeurs d'emploi bruxellois à ces métiers, en concertation notamment avec Bruxelles Formation ? D'ailleurs, il existe également d'autres instances dévolues à la formation, auxquelles il peut être fait appel.

Wanneer had u kennis van dat tekort? Hebt u nadien specifieke opleidingen ingericht?

Quand avez-vous eu connaissance de ce manque de main-d'oeuvre ? A la suite de cela, quelles formations appropriées avez-vous mises en place ?

Hoeveel arbeidsvergunningen van het type B heeft u al afgegeven? Voor welke sectoren?

Had u het tekort aan arbeidskrachten in bepaalde beroepen niet kunnen voorkomen door Brusselaars voor die beroepen op te leiden, bijvoorbeeld in overleg met Bruxelles-Formation?

Hoeveel opleidingen zijn er in Brussel beschikbaar voor die knelpuntberoepen? Zijn er vroeger al informatiecampagnes gevoerd over het tekort aan arbeidskrachten in voornoemde domeinen?

Combien de formations sont-elles disponibles en Région bruxelloise pour ces fonctions critiques ? Y a-t-il eu précédemment des campagnes d'information quant au manque de main-d'oeuvre dans les domaines précités ? Depuis votre entrée en fonction, combien de permis de travail de type B ont-ils été octroyés de manière générale ? Et dans quels secteurs l'ont-ils été, car plusieurs permis peuvent être délivrés successivement auprès du même employeur avant de l'être pour un autre emploi ?

Discussion

Bespreking

M. le président.- La parole est à M. de Patoul.

De voorzitter.- De heer de Patoul heeft het woord.

M. Serge de Patoul.- Mme Bouarfa aborde un problème important et intéressant. En effet, le paradoxe de l'existence de fonctions critiques et du taux de chômage est toujours heurtant. A priori,

De heer Serge de Patoul (in het Frans).- Het feit dat er ondanks de hoge werkloosheid nog steeds knelpuntberoepen zijn, wijst erop dat de opleiding van de werkzoekenden niet voldoende op het


29

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


s'il existe des fonctions critiques, c'est parce qu'il y a des demandes en termes de main-d'oeuvre ! C'est l'éternel hiatus entre la formation des demandeurs d'emploi et le travail disponible. Le gouvernement a pris la décision d'établir une liste de fonctions critiques en vue de délivrer des permis B. Cette liste ne correspond pas à celle définie par l'ORBEM. Le ministre vient d'ailleurs de le confirmer. Pourquoi le gouvernement a-t-il préparé une liste différente ? Je ne vous cache pas que je n'ai pas fait la comparaison et que je n'ai pas les listes respectives en tête, d'autant que je n'ai pas vu celle du gouvernement.


aanbod is afgestemd. De regering heeft beslist voor een aantal van die knelpuntberoepen arbeidsvergunningen van het type B toe te kennen. Die lijst stemt evenwel niet overeen met de lijst die door de BGDA is opgesteld. Hoe komt dat? Hoe komt het dat de lijst van de regering veel beknopter is dan die van de BGDA? Zou het kunnen dat de regering geen rekening houdt met functies waarvoor ze zelf een opleiding organiseert?

Cette variation me paraît un élément important à expliquer. Si j'ai bien compris, la liste du gouvernement est beaucoup plus réduite que celle que l'ORBEM a établie. Pour quelle raison ? Je peux comprendre que le gouvernement n'inscrive pas dans sa liste des fonctions pour lesquelles il met en place en même temps un dispositif de formation pour pouvoir répondre aux problèmes des fonctions critiques. Les fonctions critiques non reprises par le gouvernement dans sa liste par rapport à celle de l'ORBEM sont-elles effectivement la cible d'un tel dispositif de formation ? M. le président.- La parole est à M. Cerexhe.


M. Benoît Cerexhe, ministre.- Je transmettrai aux commissaires la liste en question. Il y a une vingtaine de fonctions qui ont été définies en tant que fonctions critiques. Comme je vous l'ai dit, le gouvernement fédéral, dans le cadre de cette prolongation de la mesure, a demandé aux Régions d'établir la liste de leurs fonctions critiques. Vous verrez que tant en Flandre qu'en Wallonie la liste est plus importante qu'en Région bruxelloise. Nous avons fait en sorte que cette liste soit établie et approuvée par les partenaires sociaux.

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- De commissieleden zullen de lijst met een twintigtal knelpuntberoepen ontvangen. De federale regering heeft de gewesten gevraagd een dergelijke lijst op te stellen. Zowel de Vlaamse als de Waalse lijst is langer dan de Brusselse. Deze laatste is tot stand gekomen in overleg met de sociale partners.

Depuis 1998, l'Observatoire du marché du travail et des qualifications de l'ORBEM établit chaque année une liste des fonctions critiques en Région bruxelloise. Cette liste est établie sur la base des informations dont dispose l'ORBEM, mais

Sinds 1998 stelt het Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties elk jaar een lijst op met knelpuntberoepen. Deze lijst is gebaseerd op de gegevens van de BGDA, maar houdt ook rekening met het standpunt van de werkgeversfederaties over de Brusselse arbeidsmarkt.


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


également après consultation des fédérations patronales quant à leur perception du marché du travail à Bruxelles. Depuis que cet exercice est réalisé, chaque année l'ORBEM constate des pénuries de main-d'oeuvre pour de nombreuses fonctions. C'est évidemment symptomatique de l'inadéquation entre l'offre et la demande de travail en Région bruxelloise, mais aussi du problème que pose l'attractivité de certaines fonctions. Comment a-t-on établi cette liste cette année ? Nous sommes partis des documents qui sont établis par l'Observatoire et nous avons repéré les fonctions qui revenaient de manière récurrente au cours des trois dernières années. C'est le cas des maçons, par exemple. Le premier critère est donc la récurrence au cours des dernières années. Le second critère, c'est le nombre de demandeurs d'emploi qui correspond à cette qualification en Région bruxelloise. Le troisième critère est celui des possibilités de formation pour ces demandeurs d'emploi et celui de l'accès à ces formations dans un délai raisonnable. Si ce délai est raisonnable, ces fonctions ne sont pas reprises dans la liste. Tout cela a été mis sur la table et discuté avec les partenaires sociaux, pour aboutir à la liste que je vous transmettrai. Cette liste est transmise en priorité à Bruxelles Formation, ainsi qu'au VDAB. Ces organismes prennent les mesures qui s'imposent dans leur domaine de compétences. De notre côté, nous agissons au niveau régional. La création des centres de référence s'inscrit très clairement dans cette vision, qui est la vôtre, de création d'un processus dynamique et sectoriel pour faciliter et anticiper les modifications de l'environnement sur le marché du travail, afin de pouvoir adapter les programmes de formation en conséquence. Une telle dynamique est de nature à mieux anticiper les pénuries de main-d'oeuvre qui pourraient apparaître.

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

30


Het tekort aan arbeidskrachten voor een aantal beroepen toont niet alleen aan dat het aanbod niet op de vraag is afgestemd, maar ook dat sommige beroepen niet aantrekkelijk zijn. Voor de lijst van 2006 gingen we uit van de documenten van het Observatorium en werd nagegaan welke beroepen in de loop van de laatste drie jaren vaak terugkwamen, zoals bijvoorbeeld metselaar. Het eerste criterium is dus dat het beroep gedurende verschillende jaren terugkeert op de lijst. Het tweede criterium is het aantal werkzoekenden dat in Brussel over die kwalificatie beschikt. Het derde criterium bestaat uit de opleidingsmogelijkheden en de toegang tot die opleidingen. Als die toegangstermijn redelijk is, worden de beroepen niet in de lijst opgenomen. Dit alles werd met de sociale gesprekspartners besproken. De lijst is bij voorrang doorgegeven aan Bruxelles-Formation en de VDAB. Die instellingen zullen de nodige maatregelen nemen binnen hun bevoegdheidsdomein. Op gewestelijk niveau ligt de oprichting van de referentiecentra duidelijk in het verlengde van onze doelstelling om een sectoriële dynamiek op gang te brengen die inspeelt op de wijzigingen van de arbeidsmarkt en het mogelijk maakt personeelstekorten te voorkomen. De referentiecentra voor de bouw, de logististieke sector en de horeca beantwoorden aan de knelpuntberoepen in het Brussels Gewest. Er zijn 1.696 arbeidsvergunningen van het type B toegekend van juni tot december 2004, 2.896 in 2005 en 1.387 van januari tot mei 2006. De meeste vergunningen werden toegekend aan hooggeschoolden met een bezoldiging van meer dan 2.300 euro en een diploma van dat kwalificatieniveau.


31

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006



Les centres de référence, tels que ceux de la construction, de la logistique ou de l'horeca secteur où l'on manque de cuisiniers et de garçons de salle à Bruxelles - correspondent à des fonctions critiques de notre Région. En ce qui concerne le nombre de permis de travail de type B qui ont été octroyés depuis mon entrée en fonction, les chiffres sont les suivants : - En 2004, de juin à décembre, 1.696 permis B ont été octroyés. - En 2005, 2.896 permis B ont été octroyés. - En 2006, de janvier à mai, 1.387 permis B ont été octroyés. Parmi ces permis, la majorité a concerné des travailleurs hautement qualifiés, dont la rémunération est supérieure à 2.300 euros et qui détiennent un diplôme correspondant à ce niveau de qualification.

Mme Sfia Bouarfa.- S'agit-il de permis octroyés à des ressortissants de l'Union européenne ?

Mevrouw Sfia Bouarfa (in het Frans).- Gaat het om vergunningen voor ingezetenen van de Europese Unie?

M. Benoît Cerexhe, ministre.- Non. Il s'agit de l'ensemble des permis. Je pourrais vous indiquer dans quels secteurs, mais pas aujourd'hui. Il s'agit essentiellement des secteurs hautement qualifiés, dans lesquels l'octroi est automatique et pour lesquels nous n'avons pas la possibilité de vérifier ce dont nous disposons sur le marché de l'emploi. J'ai déjà eu l'occasion de vous dire exactement ce qu'il en était lors d'une interpellation sur le problème des informaticiens indiens.

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Het gaat om alle vergunningen, vooral in sectoren met veel hooggeschoolden, waar de vergunningen automatisch toegekend worden en we de situatie op de arbeidsmarkt niet kunnen nagaan. De vergunningen gaan vooral naar hooggeschoolden: 1.361 voor juni-december 2004, 2.174 op 2.896 in 2005 en 1.096 op 1.387 in 2006.

Les permis concernent essentiellement les travailleurs hautement qualifiés, soit 1.361 pour les mois de juin à décembre 2004, 2.174 sur les 2.896 délivrés en 2005 et 1.096 sur les 1.387 octroyés en 2006. M. le président.- La parole est à Mme Bouarfa.


Mme Sfia Bouarfa.- Les chiffres que vous me communiquez représentent quelque 6.000 à 7.000

Mevrouw Sfia Bouarfa (in het Frans).- Er zijn dus 6 à 7.000 vergunningen toegekend sinds 2004.


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


permis accordés depuis 2004. Ma question exprimait une préoccupation à l'égard des 40% de jeunes chômeurs que comptent certaines communes de notre Région, sans vouloir faire de discrimination à l'égard de ceux qui viennent d'ailleurs, et en particulier de l'Union européenne, qui bénéficieront tôt ou tard de la libre circulation. Avant de nous pencher sur le sort des gens du Nord ou du Sud de l'Union européenne, nous devons essayer d'aider ceux qui sont à côté de nous et qui se trouvent dans des situations difficiles. Malgré l'existence de listes établies par le fédéral ou par l'ORBEM avec l'aide de l'Observatoire, malgré les pénuries, nous ne sommes pas capables de dire de quelles qualifications nous manquons dans tel ou tel domaine, ni d'apporter des solutions très faciles à des gens qui habitent tout près de chez nous. Cela pose pourtant de gros problèmes en corollaire dans notre société. Les permis de travail délivrés à des personnes hautement qualifiées me font aussi craindre une fuite de cerveaux des pays du Sud. Ces personnes reçoivent plus facilement un permis de travail parce qu'elles sont hautement qualifiées, alors que personne ne veut régulariser les sans-papiers réfugiés dans nos églises.

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

32


Ik wil niet discrimineren, maar voor we ons bekommeren om de Europeanen, die vroeg of laat van het vrij verkeer kunnen profiteren, moeten we eerst de mensen in onze directe omgeving helpen. In sommige gemeenten is 40% van de jongeren werkloos. Ondanks de lijsten van knelpuntberoepen, kunnen we niet zeggen welke kwalificaties nodig zijn in bepaalde domeinen en kunnen we de mensen in onze omgeving dus geen oplossingen bieden. Dat zorgt voor grote problemen in de samenleving. Werkvergunningen voor hooggeschoolden leiden ook tot een braindrain uit het Zuiden. Zij krijgen gemakkelijk een werkvergunning, terwijl niemand de asielzoekers in onze kerken wil regulariseren. Als politieke verantwoordelijken, moeten wij aan de behoeften van onze eigen werkzoekenden kunnen voldoen. Uiteraard moeten we ons ook openstellen voor de nieuwe lidstaten. De arbeidsmarkt moet uiteraard ook worden opengesteld voor nieuwe lidstaten, maar dat moet onder betere omstandigheden gebeuren dan vandaag het geval is.

En tant que responsables politiques, nous devons pouvoir répondre aux besoins de nos chômeurs ou de nos demandeurs d'emploi. Les dispositifs mis en place doivent nous y aider. L'ouverture aux nouveaux Etats membres doit bien évidemment se faire. Il faut qu'elle se passe dans de meilleures conditions. Ces travailleurs viennent pour répondre à des besoins insatisfaits. Dans plusieurs secteurs, on ne trouve pas de Bruxellois demandeurs d'emploi.



M. Benoît Cerexhe, ministre.- D'un mot, je répondrai à Mme Bouarfa que la question posée dans ce dossier était la suivante : devions-nous ouvrir complètement le marché, alors que nous nous trouvions dans une période transitoire de trois

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- De vraag die zich stelde was de volgende: moeten we de arbeidsmarkt volledig openstellen of is het beter om de maatregelen van de overgangsperiode te verlengen? Aangezien de


33

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


ans avec prolongation éventuelle, ou bien devionsnous décider de proroger cette mesure ? En raison de la situation que vous dénoncez, à savoir le taux de chômage extrêmement élevé dans certains quartiers de la Région, j'étais favorable à la deuxième branche de l'alternative. Je tiens quand même à vous dire que cela ne fut pas facile à faire passer. Car tout le monde ne partageait pas ce point de vue, considérant qu'il constituait une réaction extrêmement protectionniste. Finalement, le fédéral a aussi pris la décision de prolonger ces mesures, mais en précisant que plusieurs fonctions connaissaient des problèmes, dans les trois Régions d'ailleurs. C'est à ce niveau que nous avons déterminé la liste avec les partenaires sociaux.


werkloosheidsgraad in het Brussels Gewest zeer hoog is, ben ik voorstander van de laatstgenoemde optie. Ik wil u er echter op wijzen dat het niet zo makkelijk was om mijn standpunt te verdedigen. Sommigen vonden namelijk dat het bijzonder protectionistisch was. Uiteindelijk heeft ook de federale regering beslist om de overgangsmaatregelen te verlengen. Vervolgens heeft het Brussels Gewest in samenwerking met de sociale partners een lijst van knelpuntberoepen opgesteld. Alle aandacht moet nu gaan naar de opleiding voor knelpuntberoepen. Ik ben echter niet bevoegd voor opleidingen. Er zijn echter reeds inspanningen geleverd om meer middelen vrij te maken voor opleidingen.

Maintenant, qu'il faille mettre le paquet sur les formations à destination des fonctions critiques à Bruxelles, j'en suis d'autant plus convaincu que je le fais au travers de mes compétences dans le domaine de l'emploi. Mais celles-ci n'incluent pas la formation. C'est évidemment là que l'effort doit être le plus important. Ceci dit, des efforts ont été fournis dans d'autres institutions pour améliorer les moyens budgétaires. Mme Sfia Bouarfa.- Je rajouterai juste un élément, M. le président. J'ai été fortement dérangée par un exemple précis. Allez voir ces supérettes qui restent ouvertes tard le soir ainsi que le week-end. Je ne citerai pas de nom : plein de gens de l'Est y travaillent comme caissiers. Ne me dites pas que, dans notre Région, nous ne sommes pas capables d' y faire travailler des jeunes ! Je vous invite à venir dans mon quartier. D'ailleurs, ces supérettes ont mis en péril plusieurs petits commerces dans le coin. Et je ne pense pas que ces personnes parlent le flamand !

Mevrouw Sfia Bouarfa (in het Frans).- Ik wil nog een voorbeeld aanhalen dat me geschokt heeft. Er zijn in Brussel tal van superettes die 's avonds laat en in het weekend open zijn en waar mensen uit voormalige Oostbloklanden werken. Zulk werk kan toch perfect door Brusselse jongeren worden verricht? Overigens vormen de superettes een bedreiging voor kleine handelszaken. Kunnen we dan niets doen om werkloze Brusselse jongeren te helpen?

Nous vivons donc en pleine contradiction ! Nous ne pouvons pas ne rien faire pour aider ces jeunes.




C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


INTERPELLATION P'TITO

DE

MME

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

34


OLIVIA

À M. BENOÎT CEREXHE, MINISTRE GOUVERNEMENT DE LA RÉGION BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ L'EMPLOI, DE L'ÉCONOMIE, DE RECHERCHE SCIENTIFIQUE, DE LUTTE CONTRE L'INCENDIE L'AIDE MÉDICALE URGENTE,

INTERPELLATIE VAN MEVROUW OLIVIA P'TITO

DU DE DE LA LA ET


concernant "la mise en œuvre de l'ordonnance sur l'économie sociale du 18 mars 2004 et les critères d'octroi de subsides qui mettent en péril de nombreux emplois durables en Région de Bruxelles-Capitale dans le secteur des titres-services".

betreffende "de uitvoering van de ordonnantie over de sociale economie van 18 maart 2004 en de criteria voor de toekenning van subsidies die vele duurzame banen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in gevaar brengen in de sector van de dienstencheques".

M. le président.- La parole est à Mme P'tito.

De voorzitter.- Mevrouw P'tito heeft het woord.

Mme Olivia P'tito.- Depuis que j'ai écrit le schéma d'interpellation, il semblerait que la situation ait évolué et j’en suis ravie.

Mevrouw Olivia P'tito (in het Frans).- Op 31 maart 2006 sloegen de aanvragen in het kader van de ordonnantie over de sociale economie van 18 maart 2004 op een bedrag van ruim 3 miljoen euro, terwijl in de begroting slechts 1.240.000 euro uitgetrokken is.

Je reviens cependant sur un sujet qui me préoccupe, à savoir l'économie sociale et le développement d'initiatives dans le cadre du système fédéral "titres-services". J'ai appris que les demandes introduites dans le cadre de l'ordonnance susmentionnée portaient, au 31 mars 2006, sur un montant de plus de 3.000.000 d'euros, alors que les budgets prévus pour 2006 sont de 1.240.000 euros. Face à cette situation, il me revient qu'il a été proposé en plate-forme économie sociale de procéder à des arbitrages de financement entre nouveaux et anciens projets, sans véritable critère lié à des priorités objectives. Lors des débats budgétaires, j'avais d’ailleurs évoqué de manière récurrente cette question des critères objectifs à définir en plate-forme économie sociale. Il me revient également que, parmi les projets d'économie sociale, les initiatives "titres-services" seraient les plus touchées par ces arbitrages et ne se verraient octroyer que 40% des subsides initialement prévus par l'ordonnance.

Daarom werd in het platform voor de sociale economie voorgesteld om een onderscheid te maken tussen oude en nieuwe projecten, zonder objectieve criteria, hoewel ik tijdens de begrotingsbesprekingen aangedrongen heb op dergelijke criteria. Vooral de initiatieven rond dienstencheques worden hierdoor getroffen en krijgen slechts 40% van de subsidies die oorspronkelijk voorzien waren. Dit brengt een aantal duurzame banen in gevaar en bedreigt de sociale begeleiding die nodig is om een kansarm publiek te integreren in de arbeidsmarkt. Het doelpubliek geniet over het algemeen SINE-maatregelen (sociale inschakelingseconomie) en is al minstens vijftien maanden uitgesloten van de arbeidsmarkt. De contracten die inschakelingsondernemingen aanbieden, zijn minstens halftijds en er worden opleidingen gegeven en personeelsvergaderingen


35

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


Or, cette décision mettrait en péril le caractère durable des emplois et surtout la qualité de l'accompagnement social qui doit être effectué pour un public fragilisé qui réintègre le marché du travail. Rappelons en effet que le public-cible bénéficie, en général, de mesures d'initiatives d'insertion sociale, dites SINE. Ces personnes sont exclues du marché de l'emploi depuis au moins quinze mois. Or, les contrats offerts dans le cadre d'entreprises de réinsertion sont au minimum des contrats à mitemps, allant jusqu'à des temps pleins. Des formations sont octroyées, des réunions du personnel sont organisées comme dans toute entreprise et sont comptabilisées comme du temps de travail. Un accompagnement social est prévu. Se pose aussi la question du préfinancement du fonctionnement en tant qu'entreprise d’insertion "titres-services", dans la mesure où le système fédéral monopolisé par "Accor" n'est pas tout à fait au point et qu'il faut environ deux à trois mois pour que les clients reçoivent des titres services. Or, pendant tout ce temps, il faut préfinancer. Petit comparatif par rapport au secteur intérimaire : il me revient que des travailleurs du secteur intérimaire ne sont payés que s'ils reçoivent un chèque-service, ce qui pose le problème que je viens d'évoquer, à savoir le délai parfois long de réception des chèques. Deuxièmement, les travailleurs n’y seraient payés que pour les heures prestées effectivement. Si le client n'est pas là, les contrats sont revus à la baisse. Tout cela est bien sûr à vérifier, mais je dispose de témoignages. Or, objectivement, l'objet social des entreprises de réinsertion a une tout autre vocation et le respect des travailleurs y est fondamental. Je ne désire pas mettre l'ensemble du secteur intérimaire dans le même sac, mais il y a une différence qualitative entre les secteurs.


georganiseerd. Ook voor sociale begeleiding wordt gezorgd. Om te kunnen functioneren in het systeem van de dienstencheques hebben de bedrijven een prefinanciering nodig, omdat het federale Accor-systeem nog niet optimaal werkt en het enkele maanden duurt vooraleer de klant dienstencheques ontvangt. Uitzendkrachten worden pas betaald wanneer ze een dienstencheque ontvangen, wat door deze lange wachttijd voor problemen kan zorgen. Bovendien worden ze enkel betaald voor de werkelijk gepresteerde uren. Als de klant afwezig is, worden de contracten herzien. De inschakelingsondernemingen hebben een heel andere bedoeling en behandelen de werknemers met respect. Ik wil niet de hele uitzendsector over dezelfde kam scheren, maar er is een kwaliteitsverschil tussen de sectoren. De maatschappijen die in 2005 werden erkend hebben in iets meer dan vijf maanden een vijftigtal jobs gecreëerd. Dat is niet te verwaarlozen. Ik heb bovendien vernomen dat heel wat dossiers vertraging oplopen, omdat het bestuur bijkomende informatie vraagt zonder over duidelijke criteria te beschikken. Welk bedrag wordt vandaag gevraagd door de sector van de dienstencheques? Hoeveel banen zijn er al gecreëerd en wat zijn de doelstellingen per project? Is het platform voor de sociale economie over die projecten geraadpleegd? Zijn er objectieve selectiecriteria vastgesteld of geldt het principe dat wie eerst komt, eerst maalt?

A ma connaissance, les quelques opérateurs agréés en 2005 ont permis, en un peu plus de cinq mois, la création de près de cinquante emplois.

Aangezien de adviezen van het platform niet bindend zijn, bent u van plan de keuzes te herzien of zult u alles bij het oude laten en slechts 40% van de gevraagde budgetten toekennen aan de projecten betreffende de dienstencheques, met alle risico's vandien voor de kwaliteit van de aangeboden banen?

En outre, j'apprends également que de nombreux dossiers se voient retardés par l'administration qui

U bent van plan de ordonnantie te wijzigen om projectoproepen te kunnen uitschrijven. Welke


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


semble ici demander et donner des complémentaires sans pour autant critères clairs, ce qui a pour effet de en rond les demandeurs, faute budgétaires.

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

36


informations disposer de faire tourner de moyens

Mes questions sont les suivantes : - à combien se porte aujourd'hui le montant des demandes pour le secteur des titres-services ? Combien d'emplois ont d'ores et déjà été créés et combien d'emplois sont envisagés par projet ? - des arbitrages ont-ils bien été opérés entre les projets par la plate-forme économie sociale ? Ces arbitrages respectent-ils les prescrits de l'ordonnance économie sociale qui, eux, prévoient des montants clairs de financement ?

criteria zult u daarbij hanteren? Is het niet hoog tijd om de sector van de sociale economie en de dienstencheques, die meer duurzame banen voor de Brusselaars creërt dan de uitzendsector, te steunen en de middelen die op de begroting van de BGDA voor de dienstencheques zijn ingeschreven aan te wenden voor de promotie van initiatieven met een sociaal oogmerk in plaats van voor promotiecampagnes? Alle maatschappijen worden op dezelfde manier aan de potentiële klanten voorgesteld. Er is echter geen sprake van concurrentievervalsing, wanneer net die maatschappijen worden bevoorrecht die de duurzame inschakeling van Brusselaars op de arbeidsmarkt nastreven.

Je crains qu'à force de ne pas choisir entre les projets sur la base de critères objectifs, le principe du "premier arrivé, premier servi" l'emporte. Si on y ajoute des mesures de saupoudrage, on ne peut que nourrir des craintes à terme pour la situation de l'ensemble du secteur de l'économie sociale à Bruxelles, lequel s'est basé sur les critères de l'ordonnance pour établir ses "business plans" et risque de se voir reprocher à posteriori et injustement son caractère "foireux" ou inefficace. - Dans la mesure où les avis de la plate-forme ne sont en aucun cas contraignants, comptez-vous revoir ces arbitrages ou laisser la situation en l'état et n'accorder que 40% des budgets demandés aux projets titres-services et ce, au risque de voir la qualité des emplois offerts diminuer ? - Dans le cadre de la modification de l'ordonnance que vous envisagez afin d'organiser dorénavant des appels à projets, quels sont les modalités et critères que vous envisagez d'adopter ? - Enfin, comment conciliez-vous cette attitude avec les termes de l'accord de gouvernement tant par rapport au soutien du secteur de l'économie sociale que par rapport à celui, plus spécifique, des titres-services ? Ne semble-t-il pas urgent, au contraire, de soutenir et valoriser ces acteurs dont on sait qu'ils sont davantage porteurs d'emplois bruxellois durables et de qualité que le secteur de l'intérim en matière de titres-services ?


37

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006



Il est temps d'utiliser les deniers publics inscrits dans le budget de l'ORBEM en matière de titresservices en faveur de la promotion des initiatives "titres-services" qui s'inscrivent dans une démarche sociale et non lucrative, plutôt qu'en campagnes de promotion où tous les acteurs sont présentés à égalité aux clients potentiels. Car, rappelons-le, il n'existe pas de concurrence déloyale entre employeurs lorsqu'on privilégie les opérateurs qui ne poursuivent pas un but de lucre mais bien l'objectif primordial d'une insertion durable dans le marché de l'emploi de Bruxellois précarisés.

Discussion

Bespreking

M. le président.- La parole est à Mme De Pauw.

De voorzitter.- Mevrouw De Pauw heeft het woord.

Mme Brigitte De Pauw (en néerlandais).- Il y a en effet beaucoup de problèmes avec le secteur de l'intérim : les contrats de travail ne sont pas toujours en ordre, l'offre de contrats est limitée, la sélection des candidats pour les titres-services est insuffisante et il n'y a ni formation ni encadrement.

Mevrouw Brigitte De Pauw.- Er zijn inderdaad heel wat problemen met de interimsector, waaruit vaak klachten komen: de arbeidscontracten zijn niet altijd helemaal in orde, het aanbod zelf aan contracten is vaak erg beperkt, er is weinig selectie van de kandidaten voor de dienstencheques en van opleiding of omkadering is geen sprake.

Les budgets destinés à soutenir l'économie sociale sont très limités. Certaines organisations ne se portent même plus candidates en raison de l'importance des demandes et de l'étroitesse du budget. Je soutiens la proposition de Mme P'tito visant à examiner les rapports que les entreprises qui se proposent dans le cadre des titres-services entretiennent avec le personnel, à voir quelle est leur contribution à l'emploi et à vérifier qu'il n'y a pas deux poids, deux mesures.

De budgetten voor de ondersteuning van de sociale economie, zijn heel beperkt. Ik ken organisaties die vinden dat het niet meer de moeite loont om zich kandidaat te stellen, omdat de aanvragen zo talrijk zijn en het budget zo beperkt is. Ik steun het voorstel van mijn collega, mevrouw P'tito, om na te gaan op welke wijze de ondernemingen die zich aanbieden in het kader van de dienstencheques, omgaan met het personeel en welke bijdrage zij leveren in het kader van het tewerkstellingsbeleid, en om te onderzoeken of daarbij misschien verschillende maten en gewichten gehanteerd worden.



M. Benoît Cerexhe, ministre.- Dans le cadre du financement des Entreprises d'insertion (EI) et des Initiatives locales de développement de l'emploi (ILDE) pour l'année 2006, il a été décidé au sein de la plate-forme de concertation en économie

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).Inzake de verdeling van de begrotingsmiddelen 2006 onder de inschakelingsbedrijven en de Plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

38


sociale, Mme P'tito l'a rappelé, qu'un groupe de travail serait formé pour discuter de la répartition budgétaire relative aux 34 projets EI et ILDE.

werkgelegenheid (PIOW's), besliste het overlegplatform voor de sociale economie om een werkgroep op te richten.

Ce groupe de travail reprend les représentants du secteur de l'économie sociale - qu'ils soient membres effectifs ou suppléants de la plateforme -, l'administration de la politique de l'emploi et de l'économie plurielle ainsi que mon cabinet. Ce groupe de travail s'est déjà réuni à trois reprises pour discuter des priorités du secteur et de la façon dont un financement pourrait être établi dans le cadre des moyens budgétaires disponibles.

Die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de sociale economie (effectieve of plaatsvervangende leden van het platform), van de directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie en van mijn eigen kabinet. De werkgroep is al driemaal bijeengekomen om de financiering en de prioriteiten van de sector te bespreken.

Comme tout le monde le sait, malgré l'effort considérable qui a été réalisé en économie sociale le doublement de l'enveloppe, les moyens restent insuffisants pour combler les demandes. Celles-ci s'élèvent à 3.151.624 euros et nous disposons d'un budget de 1.240.000 euros. Pour éviter tout arbitrage et de manière à proposer une clé de répartition égale pour tous, le groupe de travail a fait une proposition qui a été présentée à la plateforme de concertation, proposition à laquelle vous avez fait mention, Mme P'tito. Cette dernière accordait un traitement particulier aux services de proximité, ancien projet issu du fonds expérimental. Le cabinet a veillé à accorder ce même traitement à tous les projets. Les membres de la plate-forme de concertation ont globalement approuvé cette proposition. Pour éviter tout problème et risque de licenciement éventuel lié à cette répartition des moyens, les projets ont été à nouveau concertés. L'examen des projets a été adopté : il est axé sur ce volet et sur les projets actifs dans le domaine des titresservices. La plate-forme de concertation a rendu à ce jour un avis. Nous avons instruit l'administration de la politique de l'emploi et de l'économie sociale de manière à passer au plus vite au gouvernement avec une proposition. Je me permettrai de vous informer de la ventilation de ce budget lorsque la délibération finale sera passée par le gouvernement. Pour répondre de manière plus précise aux cinq questions que vous me posez, Mme P'tito, je vous cite quelques chiffres relatifs au projet des titresservices.

Hoewel de middelen voor de sector dit jaar verdubbeld zijn tot 1.240.000 euro, voldoen ze nog altijd niet aan de vraag (3.151.624 euro). Op zoek naar een rechtvaardige verdeelsleutel legde de werkgroep het volgende voorstel voor aan het overlegplatform: alle projecten genieten dezelfde steun, met een voorkeursbehandeling voor de buurtdiensten (voormalig project van het experimenteel fonds). Het overlegplatform keurde dit voorstel goed. Om te voorkomen dat er in sommige projecten jobs verloren zouden gaan, werd de verdeling aangepast. Ook projecten die functioneren met dienstencheques kregen meer middelen. Daarop volgde een advies van het overlegplatform, dat aan het bestuur werd meegedeeld, om zo snel mogelijk een voorstel te kunnen doen aan de regering. Zodra de uiteindelijke beslissing door de regering is goedgekeurd, breng ik u op de hoogte. De sector van de dienstencheques heeft voor 366.500 euro aangevraagd. In 2005 hebben de vier projecten samen 19,7 voltijdsequivalenten gecreëerd. In 2006 is dat cijfer gestegen tot 58,66 voltijdsequivalenten. Ik kan u de cijfers inzake financiering en jobcreatie voor 2005 en 2006 ter beschikking stellen. U vraagt of de regering de berekeningsformule uit de ordonnantie van maart 2004 heeft gevolgd en een keuze heeft gemaakt zonder rekening te houden met de problemen wegens gebrek aan middelen. De regering heeft beslist een aangepaste berekeningsformule toe te passen, rekening houdend met het aantal arbeidsplaatsen. Het is beter om criteria te bepalen die met de realiteit overeenstemmen en die met ieders problemen


39

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


Le montant global des demandes pour le secteur des titres-services s'élève à 366.500 euros. En 2005, les quatre projets confondus - Centre Familial de Bruxelles, A Vos Services, Age d'Or Services et PretNet Services - ont créé 19,7 équivalents temps plein. En 2006, le chiffre est passé à 58,66 équivalents temps plein. Je tiens à votre disposition les chiffres relatifs au financement de ces quatre projets pour 2005, au financement demandé pour 2006 et au nombre d'emplois créés, par projet, en 2005 et 2006, pour aboutir à ces 58,66 équivalents temps plein. Concernant votre deuxième question, si nous avions suivi la règle de calcul définie dans l'ordonnance de mars 2004, nous aurions procédé à un arbitrage, sans prendre en compte les difficultés de chacun face à ce manque de moyens. Nous avons dès lors décidé de définir une règle de calcul adaptée à tous, en fonction du nombre d'emplois en place. Vu les conditions dans lesquelles nous travaillons aujourd'hui, il vaut mieux définir des critères qui reflètent la réalité et qui prennent en considération les difficultés de chacun, que de financer chaque projet à une échelle de x pour cent.


rekening houden, dan ieder project voor een vooraf bepaald percentage te financieren. De projecten van de dienstencheques werden opnieuw bekeken. Ik wacht nog op het akkoord van de regering. Ik zal dit dossier weldra voorstellen. De enige aanpassing in de ordonnantie van maart 2004 betreft de datum van indiening van de aanvraag tot erkenning en tot financiering. Die aanpassing zal leiden tot een beter beheer en planning van de aanvragen. Ik ben altijd al voorstander geweest van het project van de dienstencheques in de sociale economie. Dat thema blijft ook voor de regering een prioriteit. Ik verzoek u en mevrouw De Pauw me op de hoogte houden van mogelijke misbruiken van het systeem in de uitzendarbeid. Ik neem nota van uw opmerking over het onderscheid dat moet worden gemaakt tussen de uitzendsector en de sector van de sociale economie.

En ce qui concerne les projets titres-services, la situation a été revue. Je ne peux pas vous donner de garanties aujourd'hui, parce que je dois obtenir un accord du gouvernement à ce sujet. Je présenterai ce dossier très prochainement. Je peux déjà vous indiquer qu'il va plutôt dans le sens de ce que vous souhaitez. Dans le cadre de la modification de l'ordonnance, le changement précise les dates d'introduction des demandes d'agrément et de financement. Cela permettra une meilleure gestion et planification des demandes. C'est le seul changement apporté à l'ordonnance de mars 2004 telle que nous la connaissons aujourd'hui. En ce qui concerne votre dernière question, je tiens à vous répéter que j'ai toujours soutenu et que je continue à soutenir activement le projet des titresservices actif en économie sociale. Cela constitue l'une de mes priorités et de celles du gouvernement. S'agissant des remarques que vous formulez et que Mme De Pauw émet également en ce qui concerne le secteur de l'intérim et de son


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

40


comportement différent par rapport à celui du secteur de l'économie sociale, vous devez absolument m'informer des situations abusives dont vous auriez connaissance. Je prends note de cette réflexion concernant une différenciation à opérer entre le secteur de l'intérim et celui de l'économie sociale, bien que cela ne soit pas l'objet de la question.

Mme Olivia P'tito.- M. le ministre, je tiens à vous remercier de vos réponses. Vous m'avez rassurée sur la prise en compte du projet de titres-services et sur une éventuelle révision de la situation. Concernant les arbitrages réalisés au sein d'un groupe de travail de la plate-forme économie sociale, on peut les estimer positifs ou non, mais je ne suis pas sûre que cette tâche revienne aux membres de la plate-forme. Qu'ils remettent par la suite un avis sur une proposition émanant de votre cabinet, je le comprends bien. Ma religion n'est pas faite, mais je tenais à vous soumettre cette suggestion. De l'autre côté, les entrepreneurs en économie sociale préparent un plan d'affaires en incluant comme paramètres les éléments figurant dans l'ordonnance. C'est un point qu'il convient de prendre en compte. Vous m'avez aussi répondu qu'il fallait une règle commune permettant de vérifier le nombre d'emplois créés. Ceci me paraît un critère primordial.

Mevrouw Olivia P'tito (in het Frans).- Uw antwoord stelt me tevreden. Ik ben er niet van overtuigd dat het overlegplatform voor sociale economie bevoegd is om dergelijke beslissingen te nemen. Uiteraard kan het zich wel uitspreken over een voorstel van het kabinet. We moeten er rekening mee houden dat sociaaleconomische ondernemers een ondernemingsplan opstellen waarin ze zich baseren op bepalingen van de ordonnantie. Ik denk dat het uiterst belangrijk is dat er een algemene maatstaf komt om het aantal gecreëerde jobs te evalueren. U zegt dat de sector van de uitzendarbeid niet per se iets te maken heeft met het onderwerp van mijn interpellatie, maar ik vind van wel. Misschien was mijn vraag niet expliciet genoeg. Ik pleit ervoor dat de keuze wordt overgelaten aan de gebruikers van het systeem van de dienstencheques. Er bestaan immers misbruiken in de sector van de uitzendarbeid.

En outre, lorsque vous dites que l'intérim ne fait pas nécessairement l'objet de ma question, je vous réponds que si. Certes, j'avais moins développé ce point dans la demande d'interpellation qui vous a été remise, mais le cinquième point comprend cette question : "Ne vous semble-t-il pas urgent, au contraire, de soutenir et valoriser ces acteurs dont on sait qu'ils sont plus porteurs d'emplois bruxellois durables et de qualité que le secteur de l'intérim ?" Ce n'était peut-être pas assez explicite. Mais je plaide pour que le client puisse faire la différence. Dans la mesure où celui-ci recherche la qualité du service offert et des conditions de travail offertes aux travailleurs, il importe que les pouvoirs publics ne mettent pas tout le monde à


41

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006



égalité, surtout dans le contexte actuel. Car nous savons qu'il existe des dérapages dans l'intérim, même si je ne souhaite pas mettre tout le monde dans le même panier. En tout cas, les conditions de travail ne sont objectivement pas les mêmes. M. le président.- J'acquiesce.

De voorzitter (in het Frans).- Ik ben het daarmee eens.

Mme Olivia P'tito.- Vous acquiescez, M. le président. Ce serait encore mieux si le ministre acquiesce également. Je suis ravie que Mme De Pauw le fasse aussi.

Mevrouw Olivia P'tito (in het Frans).- Dat is goed, maar ik hoop dat de minister ook akkoord gaat en ben blij dat mevrouw De Pauw er eveneens zo over denkt.



M. Benoît Cerexhe, ministre.- Je rejoins les observations faites par Mme P'tito. Néanmoins, il ne faut pas jeter l'opprobre sur le secteur de l'intérim, qui réalise aussi un excellent travail en termes d'insertion des Bruxellois. Les méthodes de travail diffèrent. Et si des abus se produisent, on ne les laissera pas passer.

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Ik sluit me aan bij de opmerkingen van mevrouw P'tito, maar het is niet mijn bedoeling om de sector van de uitzendarbeid de zwartepiet toe te spelen. Sommige kantoren voor uitzendarbeid leveren uitstekend werk. Als er uitwassen zijn, zullen we optreden.

Mme Olivia P'tito.- Je ne mets pas cela en cause, mais le secteur de l'économie sociale est très différent, surtout dans le cadre des titres-services.

Mevrouw Olivia P'tito (in het Frans).- De sector van de sociale economie is erg verschillend vooral op het vlak van de dienstencheques.



QUESTIONS ORALES

MONDELINGE VRAGEN

M. le président.- L'ordre du jour appelle les questions orales.

De voorzitter.- Aan de orde zijn de mondelinge vragen.

QUESTION ORALE ASSCHE

VAN

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER JOS VAN ASSCHE


AAN DE HEER BENOÎT CEREXHE, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP,

DE

M.

JOS


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


concernant "l'utilité et la nécessité de fournir des chèques-shopping pour les divers commerces du quartier Louise aux salariés (de la fonction publique ou non) travaillant dans le même quartier".

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

42


betreffende "het nut en de zin van het verstrekken van aankoopcheques voor diverse handelszaken in de Louizabuurt aan werknemers (al dan niet in overheidsdienst) die in dezelfde wijk werkzaam zijn".

M. le président.- La parole est à M. Van Assche.

De voorzitter.- De heer Van Assche heeft het woord.

M. Jos Van Assche (en néerlandais).- Vous avez annoncé à grand renfort médiatique l'octroi de chèques-shopping aux salariés du quartier Louise, utilisables dans la plupart des commerces du quartier.

De heer Jos Van Assche.- U hebt met de nodige publicitaire en mediatieke heisa aangekondigd dat u van plan bent aan de werknemers van de Louizabuurt diverse aankoopcheques uit te delen, die dan in dezelfde buurt bij de meeste handelszaken kunnen worden gebruikt.

La plupart de ces commerces se situent dans une catégorie de prix élevée, voire très élevée, sans commune mesure avec les revenus professionnels des bénéficiaires des chèques-shopping. L'avantage relativement limité que représentent de tels chèques ne résistera pas à la concurrence de noyaux commerciaux plus populaires comme la rue Neuve ou des différents centres commerciaux. Les commerces de l'avenue Louise sont parmi les plus chers du pays, et réalisent néanmoins de bonne affaires, parce qu'ils sont orientés vers une clientèle fortunée. Cependant, cette clientèle déserte de plus en plus le quartier, à cause de l'émergence de véritables villes commerciales telles que Anvers, Louvain, Nivelles ou même Waterloo, mais aussi de la dégradation du quartier et de l'accroissement du sentiment d'insécurité. Si j'ai bien compris, vous commencerez une action comparable dans les environs de la porte de Namur en septembre. Il est hallucinant que le sous-sol de la galerie de la Toison d'Or soit inoccupé, alors que c'est un ensemble commercial particulièrement intéressant à Bruxelles. Il est vide parce qu'il dépérit. Quelques chèques ne suffiront pas à en modifier l'infrastructure. En outre, surtout en été, les terrasses de plusieurs cafés sont presque exclusivement occupées par des groupes de jeunes allochtones. (Rumeurs)

Afgezien van de nuttige weerslag voor de initiatiefnemer en een groot deel van de betrokkenen hebben wij toch onze twijfels bij het werkelijke nut en de reële impact van een dergelijke maatregel. Eerst en vooral kunt u, net zoals wij, niet buiten de enigszins ontnuchterende vaststelling dat heel wat van de betrokken handelszaken, welke ook de aard van de door hen verkochte waren zijn, zich in de hogere of hoogste prijsklassen situeren. Hetzelfde kan echter niet worden gezegd van de beroepsinkomens van de begunstigden van uw aankoopbonnen. Het relatief beperkte voordeel dat zij uit die reductiebonnen puren (ongeveer 10%, met uitzondering van een schoonheidssalon, dat een vermindering van 50% toekent als de behandeling tussen 12u en 14u wordt opgenomen), zal dus vermoedelijk ruimschoots door de veel lagere prijzen in meer populaire handelsbuurten (Nieuwstraat) of in de diverse shoppingcentra teniet worden gedaan. De winkels in de Louizabuurt behoren tot de duurste zaken van het land. Dat was tot voor kort geen echt obstakel om goede zaken te doen, vermits het meestal om vrij exclusieve handelszaken ging die zich richtten op een kapitaalkrachtig cliënteel. Dit cliënteel laat het echter steeds meer afweten. Dat heeft niet alleen te maken met de opkomst van echte shoppingsteden zoals Antwerpen (het Wijnegemcentrum), Leuven, Nijvel en zelfs Waterloo, maar ook met de voortschrijdende verloedering van de wijk en de


43

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


Cela contribue à dégrader l'aspect du quartier. Combien coûtera cette opération ? Je suppose que les 150.000 euros mentionnés par la presse ne concernent que les chèques et pas la campagne publicitaire. Quel sera l'impact concret de la campagne ? Un des buts de votre projet était d'amener une certaine dynamique, ce en quoi vous avez échoué puisque les commerçants concernés ne font pas vraiment preuve d'originalité. En outre, les employeurs des salariés qui recevraient les chèques ne font pas grand cas de votre projet. Ils n'accordent pas d'heures de shopping et les employés doivent se contenter d'une vague promesse de flexibilité.


toenemende onveiligheid onveiligheidsgevoel.

of

het

toenemend

Ik denk bijvoorbeeld aan het terrein dat al jaren braak ligt tengevolge van het floppen van het Heronproject of nog aan de quasi totale leegstand van de benedenverdieping van de Gulden Vliesgalerij. Als ik het goed heb, zult u in september trouwens een soortgelijke actie opstarten rond de Naamsepoort. Het blijft hallucinant dat de kelderverdieping van de Gulden Vliesgalerij volledig leeg staat, terwijl dit potentieel een van de meest interessante winkelpanden in Brussel is. Het staat leeg omdat het afgetakeld is. Er moet iets aan de infrastructuur gedaan worden en daarvoor zal een aantal cheques niet volstaan. Daarnaast, vooral in de zomer kan men er moeilijk naast kijken, worden diverse caféterassen bijna exclusief ingenomen door groepen jonge mannelijke allochtonen. (Rumoer) Ik zeg niet dat die gegeven werkelijk de onveiligheid in de hand werkt, maar het draagt ertoe bij om het aanzien van de wijk, die vroeger een exclusief cachet had, naar beneden te halen. Hoeveel zal deze operatie kosten? Volgens de pers zou dat ongeveer 150.000 euro zijn. Ik veronderstel dat dat bedrag alleen op de cheques zelf slaat en niet op de publiciteitscampagne die erbij komt. Wat zal de concrete impact zijn van de campagne? Een van de doelstellingen van uw project was wellicht om een zekere dynamiek bij de handelaars tot stand te brengen. Daarin bent u al mislukt. De betrokken handelaars geven niet echt blijk van veel originaliteit, een enkele uitzondering niet te na gesproken. Bovendien schijnen de werkgevers van de betrokken werknemers die de cheques zouden ontvangen, niet erg hoog op te lopen met uw project. Ze verlenen immers geen extra winkeltijd en de werknemers moeten het stellen met de vage belofte van enige flexibiliteit ter zake.


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

44


Rappel à l'ordre (art. 72 du règlement)

Terugroeping tot de orde (artikel 72 van het reglement)

M. le président.- En vertu de l'article 72 de notre règlement, je me dois de vous rappeler à l'ordre, M. Van Assche. Votre allusion relative à la dépréciation d'un quartier due à la présence de jeunes d'origine allochtone ne me paraît pas acceptable dans cette enceinte.

De voorzitter.- Krachtens artikel 72 van het reglement roep ik u tot de orde, mijnheer Van Assche. Uw suggestie dat een wijk erop zou achteruitgaan door de aanwezigheid van allochtone jongeren is onaanvaardbaar. Ik wil dergelijke opmerkingen niet meer horen in dit halfrond.

Je ne souhaite plus entendre de remarques de ce type. De heer Jos Van Assche (en néerlandais).- J’en prends acte, mais c’est la réalité. Vous le savez aussi.

De heer Jos Van Assche.- Ik neem er akte van, maar het is de realiteit. Dat weet u ook.

M. le président.- Merci de ne pas poursuivre dans le même état d'esprit.

De voorzitter.- Gelieve niet op dezelfde manier voort te gaan.

Poursuite de la discussion

Voortzetting van de bespreking



M. Benoît Cerexhe, ministre.- Je suis profondément choqué par les propos qui ont été tenus.

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Ik ben diep geschokt door de uitspraken van de heer Van Assche.

(poursuivant en néerlandais)

(verder in het Nederlands)

Je suis choqué par vos propos, M. Van Assche. Il est inexact que de jeunes allochtones soient responsables de la dégradation d'un quartier.

Mijnheer Van Assche, ik ben geschokt door uw uitspraken. Het klopt niet dat allochtone jongeren ervoor zorgen dat een wijk verloedert.

M. Jos Van Assche (en néerlandais).- Je ne fais qu'exprimer le sentiment d'un certain nombre de chercheurs.

De heer Jos Van Assche.- Ik heb gezegd dat dat zo wordt aangevoeld door een aantal onderzoekers.

M. Benoît Cerexhe, ministre (en néerlandais).La Chambre de commerce a reçu un subside de 148.000 euros pour organiser le système des

De heer Benoît Cerexhe, minister.- De Kamer van Koophandel heeft een toelage van 148.000 euro ontvangen om het systeem van de


45

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


chèques-shopping en 2006, financer l'opération pilote et les actions complémentaires. L'opération pilote a démarré dans le haut de la ville. Cinq actions complémentaires démarreront en septembre dans des quartiers commerçants du centre de Bruxelles, d'Anderlecht, d'Etterbeek, de Laeken et de Schaerbeek. Lidée est d'inciter les navetteurs et les employés bruxellois du quartier, qui sont d'importants clients potentiels, à découvrir le quartier où ils travaillent durant leur pause de midi. Nous voulons valoriser l'offre et les qualités spécifiques des quartiers commerçants. L'offre est variée et orientée vers toutes les catégories de clients. L'un des grands avantages de l'action est de permettre aux commerces de se faire connaître auprès des entreprises environnantes sans engager de frais promotionnels. La mesure vise à stimuler la relance du commerce bruxellois, telle qu'elle est définie dans le Livre blanc du commerce bruxellois. La stratégie est surtout orientée vers la segmentation et le commerce de proximité, et est adaptée au développement des petites entreprises. Lors de l'évaluation de la mesure, il faudra tenir compte de l'impact global sur la Région bruxelloise, c'est-à-dire de l'ensemble des quartiers concernés par le plan et pas uniquement du haut de la ville.


shoppingcheques in het jaar 2006 te organiseren. Het geld wordt gebruikt om de proefactie en de aanvullende acties te financieren. De proefactie is van start gegaan in de bovenstad. Vanaf september komen er vijf aanvullende acties in handelswijken in het centrum van Brussel, Anderlecht, Etterbeek, Laken en Schaarbeek. Het is de bedoeling om pendelaars en Brusselaars die in kantoren in de buurt werken en belangrijke potentiële klanten zijn, te stimuleren om tijdens hun lunchpauze de wijk waar ze werken te ontdekken. We willen het aanbod en de specifieke kwaliteiten van de handelswijken aanprijzen. De handelaars die aan het pilootproject deelnemen, verkopen niet alleen luxeproducten. Het aanbod is sterk gevarieerd en is gericht op alle soorten klanten. Zo zijn de cheques bijvoorbeeld ook geldig in hamburgerrestaurants of schoonheidssalons. Een belangrijk voordeel van de actie is dat de handelszaken hun naambekendheid bij de naburige ondernemingen verbeteren zonder dat ze zelf voor promotiekosten opdraaien. De kostprijs van de actie word geoptimaliseerd, rekening houdende met de vermoedelijke inkomsten en de toekomstige mogelijkheid van autofinanciering. De maatregel is bedoeld om een heropleving van de Brusselse handel te stimuleren. Deze doelstelling is opgenomen in het witboek voor de Brusselse handel. Mensen moeten opnieuw zin krijgen om in Brussel te winkelen. De strategie is vooral gericht op segmentering en buurthandel en is geschikt voor de ontwikkeling van kleine ondernemingen. Bij de evaluatie van de maatregel moet rekening worden gehouden met de globale impact op het Brussels Gewest. U dient dus rekening te houden met alle wijken waar het plan van toepassing is en niet enkel met de bovenstad.



M. Jos Van Assche (en néerlandais).- Ce projet me laisse sceptique.

De heer Jos Van Assche.- We zullen zien wat het project uiteindelijk zal opleveren. Ik blijf daar sceptisch over. Hebt u, nu het project bijna op zijn


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

46


Ne disposez-vous pas d'éléments de résultat, alors que le projet est presque à son terme ?

einde loopt, al enig zicht op de resultaten?



QUESTION ORALE DE MME BRIGITTE DE PAUW

MONDELINGE VRAAG VAN MEVROUW BRIGITTE DE PAUW


DU DE DE LA LA ET


concernant "l'investissement en équipement pour les écoles techniques et professionnelles".

betreffende "de investering in uitrusting voor BSO- en TSO-scholen".



Mme Brigitte De Pauw (en néerlandais).- Cette question relative aux écoles techniques et professionnelles me tient à coeur, car elle offre souvent des perspectives professionnelles aux jeunes. La Région est également impliquée dans cette matière, vu les moyens qu'elle y consacre dans son budget.

Mevrouw Brigitte De Pauw.- In de Raad van de VGC heb ik de heer Vanhengel reeds dezelfde vragen gesteld in verband met het Beroeps- en Technisch Secundair Onderwijs (BSO-TSO), dat mij na aan het hart ligt, omdat het jongeren vaak uitzicht op werk kan bieden. In deze discussie is ook het gewest betrokken partij, gezien de middelen die zij hiervoor uitgetrokken heeft in de begroting.

Les écoles techniques et professionnelles ont besoin d'équipements modernes. A ce propos, l'accord de gouvernement parle d'un effort unique de 500.000 euros, lequel est entretemps devenu un crédit de 2 millions d'euros, répartis sur plusieurs années. L'équipement de ces écoles ne constitue pas le seul problème. Les enseignants ont également besoin de plus d'opportunités pour se maintenir au courant des dernières évolutions techniques du secteur. Pour cela, des échanges plus fréquents et intensifs entre les milieux enseignant et professionnel sont nécessaires. Bien entendu, ces stages doivent être organisés durant les heures de

BSO- en TSO-scholen hebben nood aan moderne apparatuur. Daarnaar wordt ook verwezen in het regeerakkoord van het Brussels Gewest, dat spreekt over een eenmalige inspanning van 500.000 euro. Intussen is er echter sprake van een krediet van 2 miljoen euro, gespreid over meerdere jaren, dat voor de uitrusting van BSO en TSO ter beschikking staat. Niet alleen de uitrusting van de scholen is een probleem. Leerkrachten moeten meer kansen krijgen om technisch bij te blijven. Daarvoor is een frequentere en intensievere uitwisseling tussen


47

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


travail. Ce système est intéressant pour toutes les parties concernées, tant pour les élèves que pour les enseignants, les techniciens et les entreprises. A cette fin, il convient de s'entretenir avec les les organisations patronales, les fédérations professionnelles et les réseaux d'enseignement. Il y a déjà au moins une fédération professionnnelle Agoria - qui soutient cette proposition de rapprochement entre le monde de l'enseignement et celui de l'entreprise. Dans le budget de cette année, des moyens ont été consacrés à l'équipement des écoles techniques et professionnelles. Comment cet argent sera-t-il réparti entre les écoles des différentes filières d'enseignement ? La même clé de répartition serat-elle utilisée pour la somme de 1,5 millions d'euros restante ? Comment stimulerez-vous la collaboration entre les écoles et le monde de l'entreprise ? Que ferezvous pour encourager les fédérations professionnelles et les organisations patronales à reprendre les discussions à ce sujet avec l'enseignement ?


mensen uit de bedrijfswereld en leerkrachten noodzakelijk. De leerkracht neemt de plaats in van de vakman op de werkvloer, en de vakman geeft les aan de vaklui in wording. De leerkracht blijft zo op de hoogte van de laatste ontwikkelingen en verwachtingen op de werkvloer en de leerlingen komen in contact met iemand die dagelijks de job uitoefent waarvoor ze studeren. Uiteraard moeten deze stages tijdens de werkuren in het jaar kunnen plaatsvinden. Dit systeem is interessant voor de leerkrachten, de technici, de bedrijven en de leerlingen. Hiervoor moet natuurlijk onderhandeld worden tussen de werkgeversorganisaties, de beroepsfederaties en de onderwijsnetten. Minstens één beroepsfederatie, Agoria, steunt dit voorstel om het bedrijfsleven en het onderwijs meer op elkaar af te stemmen. In de begroting van dit jaar zijn er middelen uitgetrokken voor de uitrusting van BSO- en TSOscholen. Hoe zal dit geld over de scholen van de verschillende onderwijsnetten worden verdeeld? Zal dezelfde verdeelsleutel gelden voor de verdeling van de overige 1,5 miljoen euro? Hoe zult u de samenwerking tussen de scholen en de bedrijfswereld stimuleren, zodat uitwisselingen van leerkrachten met mensen op de werkvloer mogelijk worden? Wat zult u doen om de beroepsfederaties en werkgeversorganisaties ertoe aan te zetten om de gesprekken met de onderwijsnetten hierover te hervatten?



M. Benoît Cerexhe, ministre (en néerlandais).Conformément à l'accord gouvernemental, j'ai décidé de contribuer aux efforts d'équipement des écoles bruxelloises de l'enseignement technique et professionnel. J'ai dégagé une enveloppe budgétaire de 2 millions d'euros, dont 500.000 euros ont été ordonnancés en 2006.

De heer Benoît Cerexhe, minister.Overeenkomstig het regeerakkoord heb ik als minister van Tewerkstelling en Economie beslist om bij te dragen aan de uitrustingsinspanningen van de Brusselse scholen van het technisch en beroepsonderwijs. Doel is ervoor te zorgen dat de Brusselse jongeren worden opgeleid met aangepast en modern materieel dat de 21ste eeuw waardig is. Ik heb hiertoe een begrotingsartikel in de begroting laten opnemen. Het gaat om een totale enveloppe van 2 miljoen euro, waarvan 500.000 euro in 2006 zijn geordonnanceerd.

J'ai proposé au gouvernement - ce qu'il a accepté de lancer un appel à projets qui, dans une première phase, sera réservé aux écoles bruxelloises de l'enseignement technique et professionnel qui organisent des formations liées à


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


l'industrie technologique et/ou à la construction. Ces secteurs créent de l'emploi en Région bruxelloise et rassemblent également de nombreuses fonctions critiques. Afin d'affecter ces moyens le plus rationnellement possible, j'ai voulu inciter les écoles à collaborer et à mettre en oeuvre des projets d'équipement qui se complètent. La priorité sera donc donnée aux projets collectifs, introduits par différentes écoles pour du matériel qui sera partagé et utilisé par les élèves de plusieurs établissements. Il est en effet absurde d'équiper plusieurs écoles du même matériel lorsque celui-ci pourrait être partagé. Le projet a été mis en place en concertation tant avec les secteurs économiques concernés qu'avec les Communautés française et flamande, afin que le projet bruxellois cadre avec la politique communautaire en la matière. Les établissements scolaires pouvaient introduire leurs projets jusqu'au 1er juin 2006. Un jury composé de professionnels du secteur, des Communautés française et flamande, de la VGC et de la COCOF, les étudie en ce moment. Le gouvernement bruxellois procédera ensuite à la sélection définitive. La présentation rapide du projet n'a pas permis de déterminer une clef de répartition préalable, qui n'a de surcroît pas de sens lorsqu'il s'agit de projets communs pour du matériel partagé. Il est encore trop tôt pour savoir comment les écoles techniques et professionnelles vont réagir à nos souhaits de projets communs transgressant les limites des réseaux d'enseignement ou les frontières linguistiques. Un budget de deux millions d'euros est prévu pour équiper les écoles, dont 500.000 euros sont ordonnancés en 2006. Nous jugerons du succès de l'opération sur base des résultats de l'appel à projets pour les secteurs de l'industrie technologique et de la construction, et évaluerons l'enveloppe budgétaire restante après sélection des projets. Un second appel à

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

48


Ik heb de regering voorgesteld, en zij heeft dit aanvaard, om een oproep tot projecten uit te schrijven die in een eerste fase voorbehouden is aan de Brusselse scholen van het technisch en beroepsonderwijs die opleidingen organiseren in verband met de technologische industrie en/of de bouw. Die sectoren scheppen werkgelegenheid in het Brussels Gewest, maar omvatten ook heel wat knelpuntberoepen en hebben dus nood aan opleidingen. De uitrusting hiervoor blijkt evenwel vaak te duur te zijn voor de onderwijsinstellingen. Om deze middelen op een zo rationeel mogelijke wijze aan te wenden, heb ik de scholen ertoe willen aanzetten om samen te werken en uitrustingsprojecten op te zetten die elkaar aanvullen. Er zal dus voorrang worden gegeven aan gemeenschappelijke projecten, dat wil zeggen aan projecten die door verschillende scholen worden ingediend voor materieel dat zal worden gedeeld en dat dus door de leerlingen van verschillende scholen zal kunnen worden gebruikt. Het is namelijk absurd om verschillende scholen met hetzelfde materiaal uit te rusten als het kan worden gedeeld. De opstelling van het project heeft het voorwerp uitgemaakt van overleg, zowel met de betrokken economische sectoren als met de Franse en Vlaamse gemeenschap, opdat het Brussels project zou passen in het gemeenschapsbeleid dat terzake wordt gevoerd. De onderwijsinstellingen hadden tot 1 juni 2006 de tijd om hun projecten in te dienen. Een jury die bestaat uit de betrokken beroepssectoren, de Vlaamse en de Franse gemeenschap, de VGC en de COCOF, onderzoekt momenteel deze projecten. Daarna zal de Brusselse regering overgaan tot de definitieve selectie. U begrijpt dat ingevolge de snelle voorstelling van het project dat ik u zonet heb uiteengezet, geen voorafgaande verdeelsleutel werd bepaald. Zo'n verdeelsleutel heeft trouwens geen zin wanneer het gaat over gemeenschappelijke projecten voor gedeeld materiaal. Het is nog te vroeg om te weten hoe de technische en beroepsscholen hebben gereageerd op ons


49

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


projets pourrait éventuellement être lancé, en lien avec d'autres secteurs économiques. Des ponts doivent en effet être établis entre l'enseignement - en particulier l'enseignement technique et professionnel - et le monde de l'entreprise, entre les enseignants, les élèves et les travailleurs.


verlangen naar gemeenschappelijke projecten die de grenzen van de onderwijsnetten of de taalgrenzen overschrijden. Dat wordt pas duidelijk bij de analyse van de projecten. In totaal is in een bedrag van 2 miljoen euro voorzien voor de uitrusting van de scholen. Zo'n 500.000 euro daarvan is geordonnanceerd in 2006.

En tant que ministre de l'Economie et de l'Emploi, je ne peux m'ingérer dans les compétences communautaires.

Op basis van de resultaten van de oproep tot projecten voor de sectoren van de technologische industrie en de bouw, zullen we het succes van de operatie kunnen beoordelen, evenals de resterende begrotingsenveloppe na de selectie van de projecten. Eventueel kan een tweede oproep tot projecten worden gelanceerd die betrekking heeft op andere economische sectoren.

Les centres de référence sont accessibles aux professeurs et aux élèves de l'enseignement technique et professionnel, ce qui leur permet de se familiariser avec le matériel de pointe utilisé dans les entreprises.

Tot slot ben ik eveneens de mening toegedaan dat er bruggen moeten komen tussen het onderwijs, met name het technisch en beroepsonderwijs, - en de bedrijfswereld, tussen leerkrachten, leerlingen en werknemers.

Les stages d'élèves en entreprises, ainsi que les échanges entre enseignants et travailleurs, favorisent le rapprochement entre l'école et l'entreprise.

Stages van leerlingen in bedrijven dragen hiertoe concreet bij, maar ook de uitwisselingen tussen leerkrachten en werknemers vormen een middel om de school en de onderneming nader tot elkaar te brengen. Als minister van Tewerkstelling en Economie kan ik me niet inlaten met gemeenschapsbevoegdheden. Naar aanleiding van de interpellatie van mevrouw Fiszman zei ik al dat de referentiecentra toegankelijk zijn voor de leerkrachten en de leerlingen van het technisch en beroepsonderwijs. Dit laat hen toe vertrouwd te worden met het allernieuwste materieel dat vandaag in de bedrijven wordt gebruikt.



Mme Brigitte De Pauw (en néerlandais).- Vu que les projets devaient être remis pour le 1er juin 2006, le jury doit à présent délibérer. Savez-vous quand il rendra sa décision ?

Mevrouw Brigitte De Pauw.- Aangezien de projecten tegen 1 juni 2006 moesten worden ingediend, moet de jury nog beraadslagen. Weet mijnheer de minister wanneer hij een beslissing zal nemen?


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

50


M. Benoît Cerexhe, ministre (en néerlandais).Normalement en été ou au plus tard en octobre.

De heer Benoît Cerexhe, minister.- Normaal gezien in de zomermaanden of ten laatste in oktober.



QUESTION ORALE ASSCHE

DE

M.

JOS

VAN


MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER JOS VAN ASSCHE

DU DE DE LA LA ET


concernant "le climat des affaires en Région de Bruxelles-Capitale".

betreffende "het bedrijfsklimaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest".



M. Jos Van Assche (en néerlandais).L'hebdomadaire "Brussel Deze Week" du 4 mai 2006 publiait un article dans lequel l'Union des Entreprises de Bruxelles (UEB) formulait une série de réserves quant à la situation des entreprises établies dans les dix-neuf communes bruxelloises.

De heer Jos Van Assche.- In het weekblad Brussel Deze Week van donderdag 4 mei 2006 verscheen onder de hoofding "Brussel moet bedrijfsvriendelijker" een artikel waarin de Vereniging van Ondernemingen te Brussel (VOB) een aantal bedenkingen maakt bij de situatie van bedrijven die gevestigd zijn in de negentien Brusselse gemeenten.

Premièrement, l'existence des dix-neuf communes entraîne pléthore de règlements communaux, de compétences éparpillées, de formulaires et de paperasseries. La pression fiscale sur les entreprises varie fortement d'une commune à l'autre. A la lumière des prochaines élections communales, l'UEB réclame une table ronde sur la fiscalité communale en vue d'une harmonisation. Une diminution de la pression fiscale est souhaitable, tout comme la suppression des "taxes parasites". Selon les entrepreneurs, cette baisse des recettes

Ik weet dat de problemen waarmee de bedrijfsleiders kampen, in vroegere parlementaire vragen (fragmentarisch of volledig) aan bod zijn gekomen. Toch loont het de moeite om op de zaak terug te komen. Het gaat immers om prangende problemen die het gewestelijke economische beleid lam leggen. Ik wil het hebben over twee stellingen van de bedrijfsleiders van de VOB. Ten eerste leidt het bestaan van de negentien gemeenten tot een hele resem gemeentereglementen, versnipperde bevoegdheden en een hoop formulieren en paperassen. De fiscale druk op bedrijven is zeer


51

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006



serait compensée par des économies d'échelle et des synergies avec d'autres communes et avec la Région.

gevarieerd naargelang de gemeente en gaat van "goedkoop" in Koekelberg tot "zeven maal duurder" in Brussel-Stad.

Deuxièmement, le thème des frontières des dixneuf communes n'est pas tabou pour les chefs d'entreprise bruxellois.

In het licht van de komende gemeenteraadsverkiezingen vraagt de VOB een rondetafel over de gemeentelijke fiscaliteit. De vereniging is voorstander van harmonisatie. Een verlaging van de fiscale druk is wenselijk en zeker ook de afschaffing van de zogenaamde "pestbelastingen", zoals bijvoorbeeld de heffing op informaticamateriaal.

Les chefs d'entreprise bruxellois ne se prononcent pas quant à une fusion des 19 communes. Le principal est que l'ensemble fonctionne mieux. Selon le monde de l'entreprise, le système actuel ne fonctionne pas. C'est un constat douloureux. Les signaux émis par les entreprises incitent-ils le gouvernement de la Région bruxelloise à changer la situation ? Les plaintes sont régulières, mais je me demande ce qu'il en advient. Certaines entreprises risquent de tout laisser en plan parce qu'elles ne sont pas entendues par le gouvernement. D'après vous, pourquoi n'optimise-t-on pas le traitement de certains domaines stratégiques, actuellement effectué de manières diverses par de nombreuses instances ? Pensez-vous que la collaboration entre instances compétentes est une condition essentielle pour mener une politique efficace ? Qu'est-ce qui vous empêche d'organiser le tout plus efficacement ?

Uiteraard zal dit minderontvangsten met zich meebrengen. De stelling van de ondernemers luidt, dat de daling van de inkomsten kan worden gecompenseerd door schaalvergroting en samenwerking met andere gemeenten en met het gewest, omdat dat tot grote besparingen zou leiden. Ten tweede is het voor de Brusselse bedrijfsleiders geen taboe om de grenzen van de 19 gemeenten in vraag te stellen. De Brusselse bedrijfsleiders spreken zich niet uit over een fusie van de 19 gemeenten. Het belangrijkste is dat het geheel beter functioneert. Volgens mij impliceert deze uitspraak dat het huidige systeem volgens de bedrijfswereld niet werkt. Dat is een pijnlijke vaststelling. Zetten de signalen van de bedrijfswereld de regering van het Brussels Gewest ertoe aan om iets aan de situatie te veranderen? Ik hoor dergelijke klachten met de regelmaat van de klok, maar ze vallen in dovemansoren. Dezelfde pijnpunten worden steeds opnieuw gesignaleerd, maar ik vraag me af wat er met de klachten gebeurt. Het risico bestaat dat bepaalde bedrijven er de brui aan geven omdat ze geen gehoor vinden bij de regering. Wat zijn volgens u de belangrijkste redenen waarom er geen werk wordt gemaakt van de optimalisering van bepaalde beleidsdomeinen, die nu vaak door talloze instanties op uiteenlopende manieren worden aangepakt? Gaat u akkoord met de stelling dat de samenwerking tussen de verschillende bevoegde instanties een


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

52


fundamentele voorwaarde is om een efficiënt beleid te voeren? Wat houdt u tegen om de zaken efficiënter te organiseren?



M. Benoît Cerexhe, ministre (en néerlandais).Les taxes communales et, dans une moindre mesure, régionales ont une influence négative sur l'attractivité de la Région bruxelloise. Les problèmes de mobilité et d'ancienneté du bâti sont aussi des obstacles au développement d'entreprises à Bruxelles.

De heer Benoît Cerexhe, minister.- De gemeentelijke fiscaliteit, en in mindere mate ook de gewestelijke fiscaliteit, heeft een negatieve invloed op de aantrekkelijkheid van het Brussels Gewest. Het zijn niet de enige factoren die in het nadeel van Brussel spelen: ook de mobiliteit en de verouderde bebouwing zijn soms een hindernis voor de ontwikkeling van ondernemingen.

Bruxelles dispose toutefois d'atouts. Cela explique pourquoi plus de 50.000 emplois - dont 80% dans le secteur privé - ont été créés dans la Région bruxelloise ces dix dernières années. Depuis le début de la législature, le gouvernement a pris des mesures pour diminuer la pression fiscale sur les entreprises. Dix millions d'euros ont notamment été affectés à un fonds de compensation régional pour harmoniser les taxes des communes bruxelloises. Le gouvernement bruxellois écoute donc les entreprises. Il est impossible d'oeuvrer sereinement au développement économique sans tenir compte du rôle des communes. Afin d'améliorer le service aux entreprises, les communes doivent développer une culture du service public destiné aux entreprises. La première étape d'une harmonisation des taxes communales est la sensibilisation des communes. Elles doivent être encouragées à attirer de nouvelles entreprises. Le gouvernement travaille depuis le début de cette législature à une meilleure complémentarité entre les acteurs publics. J'ai notamment relancé le Conseil de coordination économique, qui réunit toutes les instances régionales contribuant directement ou indirectement au développement économique. Ces réunions nous permettent de chercher des solutions aux problèmes complexes auxquels sont confrontées les entreprises. Une année de travail a permis d'établir une communication entre les différentes institutions, dans l'intérêt des entreprises.

Desondanks beschikt Brussel over heel wat troeven. Dat verklaart waarom er tijdens de afgelopen tien jaar meer dan 50.000 arbeidsplaatsen werden gecreëerd in het Brussels Gewest, waarvan 80% door de privé-sector. De regering heeft sinds het begin van de legislatuur maatregelen genomen om de fiscale druk voor de ondernemingen te verminderen. Er is met name 10 miljoen euro uitgetrokken voor een gewestelijk compensatiefonds om de belastingen van de Brusselse gemeenten te harmoniseren. De Brusselse regering heeft dus wel degelijk oor naar de verzuchtingen van de bedrijven. Het is echter onmogelijk om op een serene wijze aan de economische ontwikkeling te werken zonder rekening te houden met de essentiële rol van de gemeenten. Teneinde de dienstverlening aan de bedrijven te verbeteren, moeten de gemeenten werken aan een cultuur van openbare dienstverlening die is toegespitst op de bedrijven. In een eerste fase naar een harmonisering van de gemeentebelastingen moeten de gemeenten gesensibiliseerd worden. Ze moeten worden aangemoedigd om nieuwe bedrijven aan te trekken. Voor de regering is een betere complementariteit tussen de verschillende openbare actoren prioritair. Zij werkt daaraan sinds het begin van de regeerperiode. Ik heb bijvoorbeeld de Raad voor Economische Coördinatie nieuw leven ingeblazen. Deze raad verenigt alle gewestelijke instanties die van rechtstreeks of onrechtstreeks belang zijn voor


53

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006



de economische ontwikkeling. Tijdens deze vergaderingen zoeken we oplossingen voor ingewikkelde problemen waarmee de bedrijfswereld wordt geconfronteerd en waar verschillende actoren bij betrokken zijn. Ik kan u verzekeren dat de instellingen na meer dan een jaar actieve werking met elkaar communiceren en dat is in het hoogste belang van de ondernemingen.



M. Jos Van Assche (en néerlandais).- Les points sur lesquels les entreprises émettent des critiques ne sont pas les seuls qu'il faille prendre en compte dans l'élaboration d'un politique économique, mais ils représentent le contexte dans lequel évolue l'économie. Ces facteurs sont une condition indispensable d'un déroulement efficace et avantageux du processus économique. Les entrepreneurs perçoivent souvent les communes comme des baronnies du 19ème siècle, qui enracinent le pouvoir des partis et des politiciens sous prétexte d'une administration plus proche des gens.

De heer Jos Van Assche.- De punten waarop de bedrijven kritiek hebben, zijn inderdaad niet de enige factoren bij het uitstippelen van een economisch beleid, maar ze vormen volgens mij het onderliggende stramien, de achtergrond waartegen de economie evolueert. Deze factoren vormen een noodzakelijke voorwaarde om het economische proces op de meest efficiënte en gunstige manier te laten verlopen. Uit mijn contacten met ondernemers blijkt dat de gemeenten voor hen vaak aftandse negentiendeeeuwse baronieën zijn, die onder het mom van een bestuur dat dichter bij de mensen staat, enkel een voorbijgestreefde machtsbasis vormen voor partijen en politici van diverse pluimage.



SFIA

MONDELINGE VRAAG VAN MEVROUW SFIA BOUARFA



concernant "la mise en œuvre du 'Plan Jeune' dans le cadre du 'Plan d'emploi pour les Bruxellois'".

betreffende "de uitvoering van het 'jongerenplan' in het kader van het 'tewerkstellingsplan voor de Brusselaars'"

QUESTION ORALE BOUARFA

DE

MME


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

54




Mme Sfia Bouarfa.- En mars 2005, le gouvernement de notre Région a adopté, dans le cadre du "Plan d'emploi pour les Bruxellois" un projet-pilote intitulé "Plan Jeune". Ce projet vise à offrir aux jeunes ne parvenant pas à s'insérer dans le marché du travail une "expérience d'emploi formatrice", sous forme d'un emploi couplé à une formation obligatoire, afin de leur fournir des atouts pour se présenter sur le marché du travail.

Mevrouw Sfia Bouarfa (in het Frans).- In maart 2006 heeft de regering een proefproject met de naam "Jongerenplan" goedgekeurd. De bedoeling ervan is om jongeren, die zich moeilijk integreren in de arbeidsmarkt, een vormende beroepservaring en een verplichte opleiding aan te bieden.

Ces "expériences d'emploi formatrices" vont être fournies par des organismes d'intérêt public bruxellois, pour des emplois peu qualifiés recouvrant des besoins de main-d'oeuvre dans notre Région. Un partenariat a été mis en place avec quatre OIP : le Port de Bruxelles, l'IBGE, la STIB et Bruxelles-Propreté. La présélection doit être effectuée par l'ORBEM. Selon les renseignements dont je dispose, les états d'avancement de ces projets sont inégaux. L'IBGE prévoit d'avoir ses vingt participants prêts pour le mois de juin. Les offres d'emploi pour BruxellesPropreté auraient été lancées. On m'a également parlé de fin mai pour le projet de la STIB.

Deze "vormende beroepservaringen" worden georganiseerd door Brusselse instellingen van openbaar nut (ION) voor laaggeschoolde beroepen. Er is een partnerschap gesloten met vier ION's, met name de Haven van Brussel, het BIM, de MIVB en Net-Brussel. De BGDA staat in voor de voorselectie van de kandidaten. Blijkbaar loopt het project niet overal even vlot. Het BIM hoopt in juni twintig deelnemers te hebben gevonden. De werkaanbiedingen van NetBrussel zijn bekendgemaakt. De MIVB heeft het over eind mei. Hoe staat het nu met deze projecten? De regeringsbeslissing dateert al van 30 juni 2005. Deze vraag sluit overigens nauw aan bij mijn eerste interpellatie.

Pourriez-vous m'en dire plus sur l'état d'avancement de ces différents projets, alors que la décision du gouvernement date du 30 juin 2005 ? Quand seront-ils réellement effectifs ? On avait parlé de la participation de cent jeunes pour une durée d'un an pour l'ensemble des quatre projets. Ces chiffres sont-ils toujours d'actualité ? Une évaluation est-elle prévue en cours de parcours ? Cette question rejoint largement ma première interpellation.



M. Benoît Cerexhe, ministre.- Comme vous le mentionnez dans votre question, le projet pilote "cent jeunes" vise à donner à cent jeunes une expérience d'emploi formatrice. On leur donne un contrat pendant la durée duquel ils doivent également suivre une formation. Les jeunes sont engagés à temps plein sous convention de premier

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Het proefproject "Honderd jongeren" wil evenveel jonge mensen een vormende beroepservaring bieden. Ze krijgen een voltijds contract in de vorm van een startbaanovereenkomst, waarbij ze een derde van de tijd een opleiding volgen in het


55

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


emploi et bénéficient d'un tiers temps de formation dans l'OIP (Organisme d'insertionprofessionnelle). Idéalement, cette formation se déroule pendant le temps de travail. Une attention particulière est portée à cet aspect de formation et à l'encadrement du jeune. Il s'agit vraiment d'une nouvelle initiative qui a pour but de changer les mentalités au sein des OIP : ces derniers doivent aussi participer à cet effort de formation. Cet effort demandé au secteur privé - et je plaide en faveur de son développement -, doit également l'être au secteur public. Je demande donc à mes OIP de participer à cette expérience de formation. Ils engagent ces jeunes pendant une période d'un an, renouvelable une fois - donc pour deux ans au maximum -, sous contrat à temps plein avec obligation de les former à une fonction critique ou porteuse, de telle sorte qu'à l'issue du contrat ils retrouvent une place dans le circuit du travail. C'est donc un projet pilote qui, dans un premier temps, concerne cent jeunes. Comme vous l'avez dit, il a été approuvé par notre gouvernement en juin. Il est ensuite passé au Conseil économique et social - les procédures sont ce qu'elles sont - qui l'a approuvé. A ce moment, on a demandé à nos OIP d'élaborer des projets pour l'intégration de ces cent jeunes. Ils devaient rendre des projets incluant des formations. Mon cabinet, avec celui de la tutelle, a rencontré tous ces OIP afin de bien baliser les projets. Des contacts ont également eu lieu avec l'ORBEM. Ensuite, chaque projet a dû passer de manière individuelle au comité de gestion de l'ORBEM et chaque OIP a dû signer une convention avec l'ORBEM. Tout cela ne se fait donc pas en une nuit. A l'issue de toute cette procédure, les offres d'emploi ont pu être ouvertes.


inschakelingsbedrijf, bij voorkeur tijdens de werkuren. De opleiding en de omkadering van de jongere krijgen dus bijzondere aandacht. Het is de bedoeling om ook de inschakelingsbedrijven een inspanning te laten leveren op het vlak van opleiding. Naast de private sector moet immers ook de overheid hiertoe bijdragen. Het contract kan eenmalig worden verlengd, zodat de tewerkstelling maximaal twee jaar duurt. De opleiding in een knelpuntberoep of een beroep met toekomstmogelijkheden is een noodzakelijke vereiste. De regering heeft het proefproject in juni goedgekeurd, waarna de Economische en Sociale Raad hetzelfde deed. De inschakelingsbedrijven bereidden de integratie van de jongeren voor en dienden projecten in. Mijn kabinet en dat van de voogdijminister hebben alle bedrijven ontmoet. Ook met de BGDA werd contact opgenomen. Vervolgens heeft de beheerraad van de BGDA elk project afzonderlijk geëvalueerd, waarna elk inschakelingsbedrijf een overeenkomst tekende met de BGDA. De procedure nam dus heel wat tijd in beslag. Tot slot maakte men de werkaanbiedingen bekend. Voor het BIM is de zaak rond. Vorige week heb ik, samen met mevrouw Huytebroeck, de twintig jongeren ontmoet die er in dienst werden genomen. Ook het dossier van de Haven van Brussel is afgerond. Dat van het Agentschap Net Brussel (ANB) is in uitvoering. Bij de MIVB vordert het dossier wat trager, maar collega Smet en ikzelf volgen de zaak op de voet. Het initiatief zal een eerste keer worden geëvalueerd eind 2006, halfweg het contract.

Pour l'IBGE (Institut bruxellois pour la gestion de l'environnement), c'est fait. La semaine passée, j'ai rencontré, avec Mme Huytebroeck, tous les jeunes qui venaient d'y être engagés : vingt futurs jardiniers. Ils seront formés à ce métier pendant cette période. Au Port de Bruxelles, c'est également fait. C'est


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


opérationnel. A l'ABP Propreté), c'est en cours.

(Agence

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

56


Bruxelles

A la STIB, c'est un peu plus lent, mais le projet avance aussi. Mon collègue Pascal Smet suit ce projet de très près. Je le lui ai encore rappelé récemment. Il y aura évidemment un système d'évaluation. La première est prévue avant la fin de l'année, en milieu de contrat. Cela nous permettra aussi d'évaluer, dans le cadre du budget 2007, ce qui peut être entrepris pour développer éventuellement ce type d'expérience qui, actuellement, reste au stade de projet pilote. A l'échéance de ce dernier, une évaluation définitive sera effectuée. Cela va dans le sens de ce que vous disiez tout à l'heure sur le volet "formation". Ce qui peut être fait au niveau régional, nous le réalisons avec les entreprises privées, le secteur public et nos centres de références. Nous essayons véritablement, dans le cadre de la politique de l'emploi, de développer toutes sortes d'initiatives qui visent à amener progressivement nos demandeurs d'emploi à un niveau de formation qui leur permet de se réinsérer durablement dans le circuit du travail.



Mme Sfia Bouarfa.- J'espère que cette expérience-pilote, qui ne concerne que cent jeunes, pourra se développer, espérant qu'elle aboutisse, avec cette petite formation, à des emplois plus durables.

Mevrouw Sfia Bouarfa (in het Frans).- Ik hoop dat voor de honderd jongeren die aan het proefproject hebben deelgenomen, de beperkte opleiding tot een baan van langere duur zal leiden.

M. Benoît Cerexhe, ministre.- Il ne s'agit pas d'une petite formation.

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Het gaat niet om een beperkte opleiding.

Mme Sfia Bouarfa.- En effet, il s'agit d'un tiers temps pendant les heures de travail.

Mevrouw Sfia Bouarfa (in het Frans).- Het gaat om een derdetijdse opleiding tijdens de werkuren. Die opleiding kan worden gevolgd via de overheid, maar ook via de privé-sector.

Quand on veut faire des efforts, on peut passer par ces formations avec le secteur public, mais aussi avec le secteur privé. Dans cette lutte que nous menons ensemble contre ce fléau qu'est la discrimination à l'embauche, une question

Sommige wijken kampen met een jongerenwerkloosheid van bijna 40%. Hebt u het proefproject op die wijken toegespitst?


57

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


subsidiaire est de savoir si vous avez ciblé les personnes concernées par cette formation ou ce projet-pilote dans les quartiers défavorisés. Dans certains quartiers - le mien notamment - règne un taux de chômage des jeunes de près de 40%.


Werkgelegenheid is de enige manier om een menswaardig bestaan uit te bouwen. Al het andere volgt: huisvesting, een goede gezondheid, enzovoort.

Nous devons être conscients qu'il existe des quartiers très 'chauds', où il faut apporter des réponses en termes d'emploi. C'est la première chose que l'on nous demande quand nous participons à des débats ou à des rencontres avec les citoyens. L'emploi vient en premier lieu, c'est le seul moyen qui permet de vivre dignement. Tout le reste suit : logement, santé convenable, etc. Ces actions concernent-elles donc davantage des quartiers à fort taux de chômage ?

M. Benoît Cerexhe, ministre.- Il n'y a pas eu de ciblage. Cela s'adresse à l'ensemble des Bruxellois et concerne un premier emploi pour des faiblement qualifiés, se trouvant dans les conditions Rosetta et ayant signé un CPP. Voilà les conditions, mais il n'y a pas eu de ciblage géographique.

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Er is geen geografische afbakening. Deze startbanen staan open voor alle Brusselse laaggeschoolden die voldoen aan de Rosettavoorwaarden en een CBP getekend hebben.



QUESTION ORALE DE MME DOMINIQUE BRAECKMAN

MONDELINGE VRAAG VAN MEVROUW DOMINIQUE BRAECKMAN



concernant "l'accès au permis C des demandeurs en révision, ex-conjoints de ressortissants de l'Union européenne".

betreffende "de toekenning van vergunningen van type C aan exechtgenoten van EU-onderdanen die om een herziening vragen".

M. le président.- La parole est à Mme Braeckman.

De voorzitter.- Mevrouw Braeckman heeft het woord.


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


Aussi longtemps que durait leur mariage, ces demandeurs en révision étaient dispensés de permis de travail en leur qualité de conjoint d'un ressortissant de l'Union européenne. Une fois un divorce prononcé, en revanche, ils n'ont plus bénéficié de cette couverture et ont donc dû solliciter un permis de travail pour pouvoir poursuivre leur activité salariée. Le permis de type A n'est accessible qu'aux personnes qui ont préalablement travaillé sous permis de type B. Le permis de type B leur est le plus souvent inaccessible légalement, car il suppose, soit de satisfaire à des conditions restrictives portant par exemple sur le niveau de qualification du demandeur et de rémunération de l'emploi, soit de ne pas être en concurrence avec d'autres demandeurs d'emploi disponibles. Quant au permis de travail de type C, qui a précisément été conçu pour permettre aux personnes en séjour précaire de travailler, il leur est actuellement refusé par l'ORBEM au motif qu'ils n'entreraient dans aucune des catégories de personnes à qui ce type de permis est accessible. Dès lors, ces demandeurs se retrouvent contre leur gré à charge de tiers, ceci alors que leur séjour continue d'être régulier. (et

le

gouvernement

58


Mme Dominique Braeckman.- J'ai été moimême interpellée par une actrice de terrain à propos d'un ensemble de refus de permis de travail de type C qui posent problème. J'ai essayé de couler cela sous forme de question orale. Il me faut préciser qu'elle concerne un public ciblé, puisqu'il s'agit de conjoints de ressortissants de l'Union européenne (belges ou d'une autre nationalité de l'Union) dont la demande d'établissement a été refusée et qui ne sont pas eux-mêmes ressortissants de l'Union européenne. Ils ont introduit une demande en révision contre ce refus, et leur séjour se trouve dès lors couvert par une annexe 35, pour toute la durée de traitement de cette demande. Par la suite, un divorce a été prononcé qui met fin à leur mariage, mais le traitement de la demande en révision est toujours en cours, et l'on sait que cette procédure dure habituellement plus de deux années.

L'ORBEM

I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

Mevrouw Dominique Braeckman (in het Frans).- Mijn vraag gaat over een aantal gevallen van echtgenoten van EU-onderdanen die zelf geen EU-onderdaan zijn en van wie de vestigingsaanvraag geweigerd werd. Ze zijn tegen deze beslissing in beroep gegaan en kunnen ondertussen hier tijdelijk verblijven met een bijlage 35. Nadien volgde een scheiding. Hun beroep is echter nog hangende en dat kan gemakkelijk meer dan twee jaar duren. Tijdens hun huwelijk moesten deze mensen geen arbeidsvergunning hebben, maar na hun scheiding wel. De vergunning type A geldt enkel voor mensen die eerder met een vergunning type B gewerkt hebben. Voor type B moet men voldoen aan strikte voorwaarden qua opleidingsniveau of loon, of aantonen dat men geen concurrent is voor andere werkzoekenden. Type C is bedoeld voor mensen van wie het verblijf twijfelachtig is. De BGDA weigert zo'n vergunning aan de ex-echtgenoten, omdat ze in geen enkele categorie zouden vallen die hiervoor in aanmerking komt. Deze personen blijven dus tegen hun zin ten laste van derden, hoewel ze hier legaal verblijven. De BGDA rechtvaardigt zich door te zeggen dat arbeidsvergunningen type C enkel geschikt zijn voor mensen met een verblijfsvergunning in het kader van artikel 10 van de wet van 15 december 1980 op het administratieve statuut van vreemdelingen. Echtgenoten van EU-onderdanen, zo beweert de BGDA, vallen echter onder artikel 40 van deze wet. Klopt deze redenering? Artikel 10 zegt immers: "Onder voorbehoud van de bepalingen van artikelen 9 en 12, zijn van rechtswege tot een verblijf van meer dan drie maanden in het Rijk toegelaten: 1° de vreemdeling wiens recht op verblijf erkend wordt door een internationaal verdrag, door de wet of door een koninklijk besluit (...)" Artikel 40 van dezelfde wet erkent precies het recht op verblijf van de echtgenoot of echtgenote van een EU-onderdaan die hem of haar vervoegt.

régional


59

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


bruxellois, lorsqu'il est saisi d'un recours contre la décision de l'ORBEM) justifie son refus par le fait que le demandeur en révision n'a accès au permis de travail de type C que lorsque sa demande d'un titre de séjour se situe dans le cadre de l'article 10 de la loi du 15 décembre 1980 qui règle le statut administratif des étrangers. C'est l'article 17.5° de l'arrêté royal précité qui le stipule. Selon la motivation de l'ORBEM, le conjoint de ressortissant de l'Union européenne n'entre pas dans la catégorie définie par l'article 10, mais dans celle délimitée par l'article 40 de la même loi du 15 décembre 1980. Cette analyse de l'ORBEM n'est-elle pas erronée ? Il est vrai que l'usage oppose fréquemment les articles 10 et 40 de cette loi, ce qui entretient sans doute cette confusion. Pourtant, l'article 10 commence par ces termes : "Sous réserve des dispositions des articles 9 et 12, sont de plein droit admis à séjourner plus de trois mois dans le Royaume : 1° l'étranger dont le droit de séjour est reconnu par un traité international, par la loi ou par un arrêté royal (...)". Et cette même loi de 1980, par ses articles 40 et suivants, ouvre un droit au séjour (appelé « établissement ») au conjoint d'un ressortissant de l'U.E. qui vient s'installer avec lui.


Het is trouwens op dit recht dat een beroep wordt gedaan om een herziening te eisen. Er is nog geen definitieve uitspraak over de herziening. Bijgevolg is artikel 10 van de wet van 15 december 1980 wel degelijk van toepassing op exechtgenoten van een EU-onderdaan en komen ze in aanmerking voor een vergunning van het type C. Als deze redenering niet klopt, zou het betekenen dat ex-echtgenoten van een persoon die geen EUonderdaan is, wel recht hebben op een arbeidsvergunning van het type C, terwijl exechtgenoten van een persoon die wel EUonderdaan is daarvoor niet in aanmerking zouden komen. Dat is discriminerend en onder andere in tegenspraak met de grondwet. Bent u bereid om na te gaan of de BGDA zich schuldig maakt aan dergelijke discriminatie en er indien nodig een einde aan te maken? Hoe rechtvaardigt u deze discriminerende behandeling?

C'est d'ailleurs ce droit qui est invoqué dans la demande en révision, et cette demande en révision, douée d'un effet suspensif, n'a, dans les cas qui nous occupent, pas encore été tranchée. Par conséquent, les demandeurs d'établissement en qualité d'ex-conjoint de ressortissant de l'Union européenne qui sont placés sous annexe 35 ressortissent bien à l'article 10 de la loi du 15 décembre 1980 et doivent donc pouvoir obtenir un permis C. À supposer d'ailleurs que cette analyse ne soit pas correcte, cela impliquerait que les demandeurs en révision ex-conjoints de personnes qui ne sont pas ressortissantes de l'Union européenne ont droit à un permis de travail de type C, tandis que les exconjoints de ressortissants de l'Union européenne qui se trouvent dans la même situation ne jouiraient pas de ce même droit. Ceci serait - et dans la pratique actuelle, est - discriminatoire et contraire tant à notre Constitution (art. 10, 11 et 191) qu'au droit communautaire (art. 39 du Traité


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

60


instituant l'Union européenne), ou encore à la loi du 25 février 2003 tendant à lutter contre la discrimination. Pouvez-vous contrôler cette pratique de l'ORBEM et, le cas échéant, veiller à rétablir l'égalité des administrés ? Dans le cas contraire, comment notre gouvernement justifie-t-il le traitement différencié que je souligne ici ?



M. Benoît Cerexhe, ministre.- Cette question nécessite une véritable consultation juridique sur un problème extrêmement précis, mais elle est très pertinente.

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Dit is een bijzonder specifiek juridisch probleem.

J'attire votre attention sur le fait que la réglementation en matière d'occupation des travailleurs étrangers est une compétence fédérale. A Bruxelles, nous ne faisons qu'appliquer cette réglementation sans pouvoir disposer d'un pouvoir d'interprétation. En ce qui concerne la procédure, les demandes des permis de travail sont traitées par le ministère de la Région de Bruxelles-Capitale et c'est le fonctionnaire responsable de la Direction de la politique de l'emploi et de l'économie de cette administration ou son délégué qui prend la décision d'octroyer ou de refuser le permis. L'ORBEM n'intervient pas puisque c'est le ministère et le fonctionnaire qui prennent la décision. Il y a une possibilité de recours contre cette décision en application de la loi du 30 avril 1999 et dans ce cas, c'est le ministre régional qui statue en degré de recours. En ce qui concerne les ex-conjoints de ressortissants de l'Union européenne à qui le séjour a été refusé alors qu'ils sont en possession d'une annexe 35 suite à leur demande de révision de ce refus et pour qui un divorce a été prononcé, je suis contraint par la réglementation de leur refuser le permis de travail. Certes, il ne s'agit pas d'une multitude de cas.

Ik herinner u eraan dat de regelgeving inzake tewerkstelling van buitenlandse werknemers een federale bevoegdheid is. Het Brussels Gewest is verplicht om de wet toe te passen. De aanvragen voor werkvergunningen worden behandeld door het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar de bevoegde ambtenaar al dan niet beslist om een werkvergunning toe te kennen. De BGDA komt niet tussenbeide. Krachtens de wet van 30 april 1999 is het mogelijk om beroep aan te tekenen tegen de beslissing. In dergelijk geval moet de bevoegde minister van het Brussels Gewest beslissen. De federale wetgeving laat mij niet toe om werkvergunningen toe te kennen aan exechtgenoten van EU-onderdanen. Het gaat trouwens slechts om een beperkt aantal gevallen. Zij vallen in geen enkele categorie van personen aan wie volgens het K.B. van 9 juni 1999 een vergunning C kan worden toegekend. Artikel 17.5 van dat besluit bepaalt immers dat de arbeidsvergunning C wordt toegekend aan de buitenlandse onderdanen die een verblijfsrecht inroepen op grond van artikel 10 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

En effet, ils n'entrent dans aucune des catégories


61

C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


de personnes auxquelles l'arrêté du 9 juin 1999 permet l'octroi du permis C, ni celles de l'article 17.5 de cet arrêté. L'article 17.5 stipule en effet que le permis de travail C est accordé aux ressortissants étrangers invoquant le bénéfice d'un droit au séjour sur base de l'article 10 de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers. Or ces conjoints ont introduit leur demande de reconnaissance d'un droit au séjour sur la base des articles 40 et suivants de la loi spécifique aux conjoints de ressortissants de l'Union européenne. Cet article permet une procédure plus favorable que l'article 10 avec notamment un délai de réponse beaucoup plus court.


De betrokkenen hebben evenwel een verblijfsrecht ingeroepen op basis van artikel 40 en volgende van de bijzondere wet voor de echtgenoten van EU-onderdanen, die een gunstigere procedure inhouden dan artikel 10, zoals een kortere antwoordtermijn. Het is dus inderdaad zo dat de ex-echtgenoten van onderdanen van buiten de Europese Unie worden bevoorrecht. De administratie zal contact opnemen met mijn federale collega om die leemte in de federale wetgeving weg te werken. De andere twee gewesten interpreteren de bepalingen op dezelfde wijze als het Brussels Gewest en maken een onderscheid tussen EUonderdanen en onderdanen van buiten de Europese Unie.

Donc, quand vous dites qu'on aurait ainsi un traitement différencié entre les ex-conjoints ressortissants de l'Union européenne et hors Union européenne, ceux hors Union européenne étant avantagés, vous ne vous trompez pas, Mme Braeckman. Il y a là un vide juridique dans la législation fédérale. J'ai demandé à mon administration de prendre contact avec son homologue au niveau fédéral pour mettre cette question sur la table. Vous posez une question difficile mais pertinente. J'ai aussi pris contact avec les autres Régions pour voir quelle était l'interprétation qu'elles faisaient de ces dispositions, et s'ils agissaient comme nous. La réponse est qu'ils ont la même exécution de cette réglementation dans les autres Régions. Il y a en effet une situation différenciée en fonction qu'on soit ex-conjoint ressortissant de l'Union européenne ou hors Union européenne.

M. le président.- La parole est à Mme Braeckman.

De voorzitter.- Mevrouw Braeckman heeft het woord.

Mme Dominique Braeckman.- Merci M. le ministre. Je prends acte de votre réponse et me permettrai de vous demander d'ici quelques mois le suivi des contacts pris par les fonctionnaires de l'administration avec leurs homologues fédéraux pour savoir comment mettre fin à cette discrimination entre les personnes.

Mevrouw Dominique Braeckman (in het Frans).- Over enkele maanden zal ik informeren naar de resultaten van de contacten met de federale overheid.


C.R.I. COM (2005-2006) N° 74

07-06-2006


I.V. COM (2005-2006) Nr. 74

62


M. Benoît Cerexhe, ministre.- Je vous l'ai dit, cela concerne vraiment très peu de cas.

De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Het gaat om heel weinig gevallen.



_____

_____


PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT

Recommend Documents