®
Parallels Plesk Panel
Mededeling met betrekking tot het auteursrecht ISBN: Niet beschikbaar Parallels th
660 SW 39 Street Suite 205 Renton, Washington 98057 USA Telefoon: +1 (425) 282 6400 Fax: +1 (425) 282 6444
Copyright 1999-2009, Parallels, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Verspreiding van dit werk of afgeleide(n) daarvan in welke vorm dan ook is verboden, tenzij vooraf schriftelijke toestemming is verkregen van de houder van het auteursrecht. Gepatenteerde technologie wordt beschermd door V.S. Patenten 7,328,225; 7,325,017; 7,293,033; 7,099,948; 7,076,633. Patenten aangevraagd in de V.S. De namen van producten en diensten die worden vermeld zijn handelsmerken van de betreffende eigenaren.
Inhoud Voorwoord
8
Typografische Conventies ............................................................................................................. 8 Reacties ......................................................................................................................................... 9
Over Parallels Panel
10
Structuur, gebruikeraccounts en rechten in Parallels Plesk Panel ............................................. 11 Overzicht van door Parallels Plesk Panel beheerde softwarecomponenten .............................. 11
Aan de Slag
13
Aanmelden bij Parallels Plesk Panel ........................................................................................... 14 Indien u uw wachtwoord niet meer weet ........................................................................... 16 Kennis maken met Parallels Plesk Panel .................................................................................... 16 Uw wachtwoord en contactgegevens wijzigen ............................................................................ 22
Uw Parallels Plesk Panel instellen
24
De licentiesleutel voor uw Plesk Panel opwaarderen ................................................................. 25 De tijdelijke licentiesleutel opwaarderen ........................................................................... 26 Extra licentiesleutels installeren voor uitbreidingen van Parallels Plesk Panel ................ 27 Uw Licentiesleutel Opwaarderen ...................................................................................... 28 Terugkeren naar uw eerder gebruikte licentiesleutel ........................................................ 28 Uw Parallels Plesk Panel beveiligen ........................................................................................... 28 Beheerdertoegang tot Parallels Plesk Panel beperken .................................................... 29 Communicatie met de server beveiligen met SSL-versleuteling ...................................... 30 Algemeen account instellen ........................................................................................................ 34 Een Algemeen Account aanmaken ................................................................................... 36 Lokale accounts aan uw Algemeen Account koppelen .................................................... 37 Schakelen tussen accounts .............................................................................................. 38 Het wachtwoord van uw Algemeen Account wijzigen ....................................................... 38 Lokale accounts loskoppelen van uw Algemeen Account ................................................ 39 Uw Parallels Plesk Panel van een nieuw logo en merknaam voorzien ...................................... 39 Uw startpagina aanpassen ................................................................................................ 40 Taal en thema wijzigen (Linux-hosting) ............................................................................ 42 Taal en thema wijzigen (Windows-hosting) ...................................................................... 44 Een eigen logo instellen .................................................................................................... 46 Eigen Knoppen met hyperlinks toevoegen en verwijderen ............................................... 46 Thema‘s (skins) voor Parallels Plesk Panel installeren .................................................... 48 Schermtalen installeren en verwijderen ............................................................................ 49 Knoppensets verbergen en weer zichtbaar maken........................................................... 50 De startpagina van uw klanten aanpassen ....................................................................... 52 Sessievoorkeuren aanpassen ..................................................................................................... 54
Uw server instellen en onderhouden
55
IP-adressen toevoegen en verwijderen ....................................................................................... 56 Selecteren en instellen van op de server gebruikte softwarecomponenten (Windows-hosting) 59 DNS-diensten instellen ................................................................................................................ 59 Parallels Plesk Panel uitvoeren achter een router met firewall en netwerkadresvertaling (NAT)65
Voorwoord
4
De firewall van Parallels Plesk Panel instellen (Windows-hosting) .................................. 67 Een reeks van poorten instellen voor de passieve FTP-modus (Windows-hosting) ........ 72 Maildiensten instellen .................................................................................................................. 73 Bescherming tegen ongewenste e-mail instellen.............................................................. 76 Antivirus instellen (Linux-hosting) ..................................................................................... 88 Antivirus instellen (Windows-hosting) ............................................................................... 90 De Mailman-verzendlijstsoftware instellen (Linux-hosting) ............................................... 90 Voorkomen dat uw klanten grote hoeveelheden e-mail versturen (Linux-hosting) ........... 91 Parallels Plesk Panel instellen voor databasehosting ................................................................. 91 Extern hosten van databases instellen ............................................................................. 93 Het beheer van database-servers ..................................................................................... 95 De verbinding met externe databasebeheersystemen instellen (Windows-hosting) .................. 96 Nieuwe verbindingen met externe databases maken (Windows-hosting) ........................ 97 Instellingen van bestaande ODBC-koppelingen wijzigen (Windows-hosting) .................. 97 De koppeling met een externe database verbreken (Windows-hosting) .......................... 98 Ondersteuning voor Adobe ColdFusion inschakelen (Linux-hosting) ......................................... 98 Integratie met Sitebuilder (Linux Hosting) ................................................................................... 99 Integratie met Google Services voor websites inschakelen ...................................................... 102 Gebruikers van Parallels Plesk Panel toegang geven tot Google Services voor websites105 Ondersteuning inschakelen voor de e-commercetoepassingen van Miva (Linux-hosting) ....... 107 Ondersteuning inschakelen voor de e-commercetoepassingen van Miva (Windows-hosting). 109 ASP.NET Installeren (Windows-hosting)................................................................................... 110 IIS Groep van toepassingen instellen (Windows-hosting)......................................................... 112 Gedeeld SSL instellen (Windows-hosting) ................................................................................ 114 Statistieken instellen .................................................................................................................. 116 Het meldingssysteem voor e-mail instellen ............................................................................... 116 De Helpdesk instellen ................................................................................................................ 122 Datum en tijd van het systeem aanpassen ............................................................................... 125 Diensten starten, stoppen en opnieuw opstarten ...................................................................... 126 Piped logs voor de webserver inschakelen om het risico van onderbreking van de webdiensten te voorkomen (Linux-hosting) ........................................................................................................ 128 De berichtenwachtrij van de mailserver in de gaten houden en problemen met vastlopende mail oplossen (Linux-hosting) ........................................................................................................... 129 Taken inroosteren met Crontab (Linux-hosting) ........................................................................ 131 Taken inroosteren met de Windows-taakplanner (Windows-hosting) ....................................... 134 De mogelijkheden van Parallels Plesk Panel uitbreiden met modules (Linux-hosting) ............ 137 Modules installeren ......................................................................................................... 139 Modules instellen en beheren ......................................................................................... 139 Modules verwijderen ....................................................................................................... 141 Rechten voor beheer delegeren aan medewerkers van de technische ondersteuning (Windows-hosting) ..................................................................................................................... 141 Extra beheerderaccounts aanmaken .............................................................................. 142 Aanpassen van extra beheerderaccounts ...................................................................... 143 Extra beheerderaccounts opschorten en opnieuw in gebruik nemen ............................. 144 Extra beheerderaccounts verwijderen ............................................................................ 144
Uw klanten bedienen
145
Voordat u uw klanten van dienst kunt zijn ................................................................................. 146 Het opzetten van gebruikeraccounts vereenvoudigen .................................................... 147 Het opzetten van domeinen en websites vereenvoudigen ............................................. 157 Toepassingen voor uw klanten voorbereiden ................................................................. 163 Vooraf inhoud voor nieuwe websites instellen ................................................................ 168 De standaard instellingen van de startpagina voor uw klanten instellen ........................ 169 Gebruikeraccounts beheren ...................................................................................................... 170 Gebruikeraccounts toevoegen ........................................................................................ 170 Gebruikeraccounts wijzigen ............................................................................................ 180 Reselleraccounts omzetten naar cliëntaccounts ............................................................. 186 Cliëntaccounts omzetten naar reselleraccounts ............................................................. 186
Voorwoord
5
Domeinbeheerderaccounts omzetten naar cliëntaccounts ............................................. 187 Verslagen over de balans van accounts bekijken in het Billing-systeem ....................... 187 Gebruikeraccounts opschorten en weer in gebruik nemen ............................................ 188 Het verwijderen van gebruikeraccounts .......................................................................... 189 Websites Hosten ....................................................................................................................... 190 Een domeinnaam verkrijgen ........................................................................................... 191 Een hostingaccount voor een website instellen .............................................................. 191 Een site maken en publiceren ......................................................................................... 200 Voorbeeld van een site ................................................................................................... 210 ASP.NET Installeren (Windows-hosting) ........................................................................ 210 De PHP-versie voor een domein instellen (Windows-hosting) ....................................... 218 Databases instellen ......................................................................................................... 218 Toegang tot gegevens uit externe databases (Windows-hosting) .................................. 221 Gegevensbronnamen (DSN) voor Adobe ColdFusion instellen (Windows-hosting) ...... 223 Toepassingen installeren ................................................................................................ 225 Gebruik maken Google Services voor websites ............................................................. 231 IIS Groep van Toepassingen gebruiken (Windows-hosting) .......................................... 233 Websites beveiligen ........................................................................................................ 236 Een sitestructuur met subdomeinen opzetten ................................................................. 256 Extra domeinnamen instellen voor een site (domeinaliassen) ....................................... 260 Virtuele mappen gebruiken (Windows-hosting) .............................................................. 263 Persoonlijke webpagina‘s op uw webserver hosten ....................................................... 273 Anonieme FTP-toegang tot de server instellen ............................................................... 275 Foutmeldingen van de webserver aanpassen (Linux-hosting) ....................................... 277 Foutmeldingen van de webserver aanpassen (Windows-hosting) ................................. 279 Aanpassen van de instellingen van de DNS Zone voor Domeinen ................................ 281 Sites via externe domeinnaamservers (DNS) aanbieden ............................................... 286 Het type webhosting wijzigen van fysiek naar doorschakelen ........................................ 287 Domeinnaam op uw server instellen wanneer de inhoud van de website elders wordt gehost (Domein Doorschakelen) ................................................................................................ 288 Domeinen overdragen tussen gebruikeraccounts .......................................................... 289 Websitehostingaccounts upgraden ................................................................................. 290 Websites opschorten en reactiveren ............................................................................... 292 Websites verwijderen ...................................................................................................... 292 E-maildiensten gebruiken ................................................................................................ 293 De Helpdesk gebruiken om problemen van uw klanten op te lossen ....................................... 337 Probleemmeldingen bekijken in uw Helpdesk ................................................................ 338 Probleemmeldingen sluiten of van commentaar voorzien .............................................. 339
Gegevens migreren vanaf andere hostingplatforms
340
Gegevens importeren uit een bestand ...................................................................................... 343 Gegevens importeren vanaf Linux/Unix-gebaseerde servers ......................................... 344 Gegevens importeren vanaf Windows-gebaseerde servers ........................................... 345
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
346
Algemene instellingen voor reservekopieën ............................................................................. 347 Plesk Panel instellen voor gebruik van FTP-opslag .................................................................. 348 Een reservekopie van de gehele server maken ........................................................................ 349 Reservekopieën maken van accounts en domeinen van individuele gebruikers ..................... 350 Reservekopieën maken van individuele domeinen (websites) ................................................. 350 Reservekopieën van databases maken (Windows-hosting) ..................................................... 352 Het maken van reservekopieën inroosteren ............................................................................. 353 Gegevens uit reservekopieën terugplaatsen ............................................................................. 354 Databases herstellen (Windows-hosting) ....................................................................... 356 Ontkoppelde databasegebruikers herstellen (Windows-hosting) ................................... 357 De opslag van reservekopieën onderhouden ........................................................................... 358
Voorwoord
6
Reservekopieën naar de server uploaden ...................................................................... 358 Reservekopieën van de server downloaden ................................................................... 359 Reservekopieën van de server verwijderen .................................................................... 359 De opslag van database-reservekopieën beheren (Windows-hosting) .................................... 360 Reservekopieën van databases uploaden naar de server ............................................. 361 Reservekopieën van databases vanaf de server downloaden ....................................... 361 Reservekopieën van databases van de server verwijderen ........................................... 362
Statistieken bekijken
363
Voorkeuren voor de presentatie van webstatistieken door Webalizer aanpassen ................... 366 Interne verwijzingen van uw site en van andere sites verbergen en weer zichtbaar maken367 Verwijzingen vanaf andere sites groeperen en isoleren ................................................. 368 Directe verzoeken verbergen en weer tonen .................................................................. 368 Verslagen automatisch aanmaken en bezorgen via e-mail ...................................................... 369 Verbindingen met Plesk Panel en met FTP-diensten bekijken ................................................. 371 Statistieken van antivirus en van het spamfilter bekijken .......................................................... 372
Verbindingen naar Plesk Panel en met FTP-diensten bekijken
373
Verbindingen met Plesk Panel controleren ............................................................................... 373 Verbindingen met FTP-dienst bekijken ..................................................................................... 374 Terminalverbindingen met uw server in de gaten houden (Windows-hosting) ......................... 375
Toegang tot de server via Extern bureaublad (Windows-hosting)
376
Logboek van acties die door uw klanten in van Plesk Panel zijn uitgevoerd
378
Actielog instellen........................................................................................................................ 379 Het actielog downloaden ........................................................................................................... 380 Het actielog opschonen ............................................................................................................. 380
Gebruik van één centraal toegangspunt voor een groot aantal Plesk-servers
381
Een DNS-record toevoegen ...................................................................................................... 382 Informatie over een server bekijken en u bij de server aanmelden .......................................... 382 Een serverrecord verwijderen ................................................................................................... 383
Uw Plesk Panel opwaarderen
384
Update-instellingen wijzigen ...................................................................................................... 386 Toegang tot updates vanuit Plesk Panel blokkeren (Linux-hosting) ......................................... 387
Appendix. Geavanceerde mogelijkheden
388
Mechanisme om events te detecteren ...................................................................................... 388 Event handlers toevoegen (Linux-hosting) ..................................................................... 389 Event handlers toevoegen (Windows-hosting) ............................................................... 391 Het verwijderen van event handlers ................................................................................ 392 Systeemopdrachten opnemen in het configuratiebestand van de webserver .......................... 393 Wijzigen van de Tomcat Java-connectorpoorten ...................................................................... 394 De mailinstellingen terug zetten ................................................................................................ 395 Aangepaste SSL-certificaten installeren voor Qmail en Courier IMAP-mailservers ................. 395 Een SSL-certificaat voor Qmail installeren ..................................................................... 396 SSL-certificaten voor Courier IMAP-mailserver installeren ............................................. 398
Voorwoord
7
8
Voorwoord
Voorwoord In deze sectie: Typografische Conventies ................................................................................. 8 Reacties ............................................................................................................ 9
Typografische Conventies De volgende soorten opmaak in de tekst geven aan dat het om speciale informatie gaat. Opmaakconventie
Soort informatie
Speciaal Vet
Ga naar het tabblad QoS. Elementen die u moet selecteren, zoals opties in een menu, knoppen of onderdelen in een lijst. Titels van hoofdstukken, secties en subsecties.
Voorbeeld
Lees het hoofdstuk Beginselen van systeembeheer.
Cursief
Wordt gebruikt om het belang Het systeem ondersteunt het van een bepaald punt te zoeken met zogenaamde benadrukken, om een nieuwe jokers. term te introduceren of om aan te geven dat het om een voorbeeldtekst gaat die moet worden vervangen door een echte naam of waarde.
Monospace
De namen van style sheets selectors, bestanden, mappen en CSS-fragmenten.
Het licentiebestand wordt license.key genoemd.
Voorwoord Preformatted Vet
Om wat u invoert te onderscheiden van de computeruitvoer op het scherm.
9
Unix/Linux: # cd /root/rpms/php
Windows: >cd %myfolder%
Preformatted
Schermuitvoer van de Unix/Linux: computer in een opdrachtregelsessie; broncode # ls –al /files totaal 14470 in XML, C++ of een andere programmeertaal.
Windows:
>ping localhost Antwoord van 127.0.0.1: bytes=32 time<1ms TTL=128
Reacties Als u in deze handleiding een fout aantreft, of wanneer u suggesties of ideeën hebt over hoe deze beter zou kunnen, laat het ons weten via het online formulier op http://www.parallels.com/en/support/usersdoc/. Neem in uw verslag alstublieft de titel van deze handleiding op, de titel van het hoofdstuk en van de betreffende sectie, als ook van het tekstfragment waarin u de fout hebt aangetroffen.
HOOFDSTUK 1
Over Parallels Panel Parallels Plesk Panel is een oplossing voor hostingautomatisering die providers de volledige controle geeft over de door hen beheerde webservers. Met Parallels Plesk Panel wordt het instellen en beheren van gebruikeraccounts, websites en e-mailaccounts veel eenvoudiger. Parallels Plesk Panel is stabiel, veilig en betrouwbaar. Met het gebruik van besparen u en uw technische staf veel tijd en moeite: al uw klanten (en de klanten van uw resellers) beschikken over een geïsoleerd, persoonlijke configuratiescherm van waaruit zij hun sites en e-mailaccounts helemaal zelf kunnen beheren.
In dit hoofdstuk: Structuur, gebruikeraccounts en rechten in Parallels Plesk Panel ..................... 11 Overzicht van door Parallels Plesk Panel beheerde softwarecomponenten ...... 11
Over Parallels Panel
11
Structuur, gebruikeraccounts en rechten in Parallels Plesk Panel De hiërarchie van gebruikeraccounts in Parallels Plesk Panel is beperkt tot vijf niveaus van gebruikers:
Serverbeheerderaccount.
Reselleraccounts. Deze accounts worden aangemaakt voor klanten die hostingdiensten doorverkopen en die hun eigen websites hosten.
Cliëntaccounts. Deze accounts worden aangemaakt voor klanten die geen hostingdiensten doorverkopen maar die wel hun eigen websites willen hosten.
Domeinbeheerderaccounts. Deze accounts kunnen worden aangemaakt om sitebeheerders toegang tot Plesk Panel te geven. Een domeinbeheerderaccount per afzonderlijke site.
e-mailgebruikeraccounts. Deze accounts kunnen worden aangemaakt om e-mailgebruikers toegang tot Plesk Panel te geven.
Alle rechten voor handelingen die in Plesk Panel kunnen worden uitgevoerd die u aan een reseller toewijst kunnen door deze reseller worden doorgegeven aan zijn of haar klanten. De middelen die u toewijst aan een reseller kunnen verder worden verdeeld onder zijn of haar klanten. Voor een volledige lijst van rechten en beperkingen aan het verbruik van middelen die u kunt instellen, zie het hoofdstuk Gebruikeraccounts beheren (op pagina 170).
Overzicht van door Parallels Plesk Panel beheerde softwarecomponenten Parallels Plesk Panel voor Linux/UNIX werkt samen met de volgende softwarecomponenten en diensten:
Bind DNS-server
Apache-webserver ProFTPd FTP-server
De database-servers MySQL- en PostgreSQL
Qmail-mailserver
Courier-IMAP IMAP/POP3-server De verzendlijstserver Mailman
Antispamsoftware van SpamAssassin
Antivirusprogramma‘s van Dr.Web en Kaspersky Antivirus
De statistische pakketten Webalizer en AWStats De Tomcat runtimeomgeving voor Java-toepassingen
Parallels Plesk Panel Billing
12
Over Parallels Panel
Parallels Plesk Panel voor Windows werkt samen met de volgende softwarecomponenten en diensten:
De webservers Microsoft IIS of Apache
Microsoft FTP-server Gene6 FTP-server 3.4.0.16 en Serv-U FTP-server
Bind DNS-server
Microsoft DNS-server en Simple DNS Plus DNS-server
De database-servers MySQL, Microsoft Access en Microsoft SQL Het systeem voor reservekopieën Acronis True Image Enterprise Server
De mailserver MailEnable
De mailservers Merak, MDaemon, SmarterMail, hMailServer, CommuniGate Pro
De IMAP/POP3-server Courier-IMAP
De antispamsoftware SpamAssassin
SiteEditor
Antivirussoftware van Dr.Web en Kaspersky Antivirus Antivirussoftware van ClamAV en Merak Antivirus
De statistische pakketten Webalizer en AWStats
De statistische pakketten Urchin en SmarterStats
Microsoft FrontPage
De webmailcliënt Horde IMP H3
De webmailprogramma‘s van MailEnable, IceWarp Web Mail 5 en SmarterMail
Apache Tomcat
Na installatie van het Parallels Plesk Panel-pakket worden alle essentiële diensten, zoals DNS, web, FTP en mail ingesteld om te werken met de instellingen die standaard optimaal zijn, zodat uw klanten er meteen mee aan de slag kunnen. Het is echter aan te raden om de standaardinstellingen na te lopen om er zeker van te zijn dat deze aan uw behoefte voldoen. Maak sjablonen voor gebruikeraccounts en domeinen aan om het instellen van hostingaccounts verder te vereenvoudigen.
HOOFDSTUK 2
Aan de Slag In dit hoofdstuk worden de eerste acties beschreven die u moet uitvoeren na installatie van Parallels Plesk Panel.
In dit hoofdstuk: Aanmelden bij Parallels Plesk Panel ................................................................. 14 Kennis maken met Parallels Plesk Panel .......................................................... 16 Uw wachtwoord en contactgegevens wijzigen ................................................... 22
14
Aan de Slag
Aanmelden bij Parallels Plesk Panel Om u bij uw Parallels Plesk Panel aan te melden: 1. Open uw webbrowser en voer in de adresbalk de URL in waar uw Parallels Plesk Panel zich bevindt. Bijvoorbeeld: https://uw-domein.nl:8443, waarbij uw-domein.nl de domeinnaam van uw webhost is.
2. Druk op ENTER. Het aanmeldscherm van Parallels Plesk Panel zal worden geopend. 3. Geef in het veld Gebruikersnaam de naam ‗admin‘ op en in het veld Wachtwoord uw wachtwoord. Als dit de eerste keer is dat u zich aanmeldt bij een nieuw geïnstalleerd Parallels Plesk Panel, gebruik dan het standaard wachtwoord ‗setup‘. 4. Als u zich voor de eerste keer aanmeldt, selecteer dan de taal voor uw Plesk Panel uit het menu Schermtaal. Als u al eerder de juiste schermtaal hebt opgeslagen bij uw schermvoorkeuren, laat de waarde Standaard voor gebruiker geselecteerd. 5. Klik Aanmelden. Nadat u zich voor de eerste keer hebt aangemeld, dient u de licentieovereenkomst te accepteren en vervolgens de hostnaam en IP-adressen op te geven die u aan de server wilt toewijzen.
6. Lees de Licentievoorwaarden aandachtig door en, als u zich in alle voorwaarden kunt vinden, selecteer de selectievakjes Ik ga akkoord met de voorwaarden van deze licentieovereenkomst. en Niet opnieuw tonen. 7. Klik op Aanvaarden om door te gaan met het configureren van de eerste instellingen na installatie. 8. In het veld Volledige hostnaam geeft u de hostnaam van uw server op. Dit dient een volledig gekwalificeerde hostnaam te zijn, maar zonder een laatste punt (bijvoorbeeld: host.domein.nl). 9. Geef het IP-adres op dat als het standaard adres van uw server moet worden gebruikt. U hebt de volgende twee opties:
Selecteer een van uw bestaande IP-adressen uit het uitrolmenu. Deze lijst wordt automatisch ingevuld en bevat alle IP-adressen die op de server beschikbaar zijn.
OF
Klik op de optieknop IP-adres Toevoegen, selecteer de netwerkkaart en geef het nieuwe IP-adres en subnetmasker op in het veld IP-adres.
Aan de Slag
15
Opmerking: Met Parallels Plesk Panel kunt u al uw IP-adressen markeren als gedeeld of exclusief voordat u deze aan uw klanten toewijst. Dit stelt Plesk Panel in staat om onderscheid te maken, zodat u niet in één keer een exclusief IP-adres toewijst aan een aantal klanten tegelijk. Een exclusief IP-adres kan aan één enkele klant worden toegewezen, terwijl een gedeeld IP-adres door verschillende gebruikeraccounts gedeeld kan worden.
10. In de sectie Gedeeld IP specificeert u het type voor bestaande adressen: gedeeld of exclusief. Selecteer het selectierondje Gedeeld of Exclusief om het soort IP-adres te wijzigen. U kunt deze stap overslaan en het type IP-adres later instellen (Startpagina > IP-adressen (in de groep Server )).
11. In de sectie Voorkeuren van Beheerder wijzigt u het standaard beheerderwachtwoord. Het standaardwachtwoord van de beheerder wijzigen. Geef het nieuwe wachtwoord op en bevestig deze in de velden Nieuw wachtwoord en Bevestig wachtwoord. Het wachtwoord kan tot 14 karakters bevatten. Let er op, dat het wachtwoord onderscheid maakt tussen kleine letters en hoofdletters. Opmerking: Vergeet niet om het wachtwoord van de beheerder te wijzigen van het standaard wachtwoord naar uw eigen persoonlijke wachtwoord; anders is het beheerderaccount van Parallels Plesk Panel toegankelijk via het standaardwachtwoord ‗setup‘, dat veel gebruikers van Parallels Plesk Panel zullen kennen.
12. Klik OK. 13. Geef de contactgegevens van de beheerder op. 14. Klik OK.
In deze sectie: Indien u uw wachtwoord niet meer weet ............................................................ 16
16
Aan de Slag
Indien u uw wachtwoord niet meer weet U kunt het wachtwoord dat u kwijt bent op een van de volgende manieren terugvinden:
Zoek het op in het bestand /etc/psa/.psa.shadow in het besturingssysteem van de server (Linux-hosting). De wachtwoordherinnering van Parallels Plesk Panel gebruiken.
Om uw wachtwoord opnieuw op te vragen: 1. In de adresbalk van uw browser voert u de URL in waar u Parallels Plesk Panel zich bevindt (zoals https://uw-domein.be:8443) 2. Druk op ENTER. Het aanmeldscherm van Parallels Plesk Panel zal worden geopend.
3. Klik op de link Wachtwoord Vergeten? link. 4. Geef uw gebruikersnaam op en het e-mailadres zoals dat in het systeem is geregistreerd. 5. Klik OK. U wachtwoord zal naar uw e-mail worden verzonden. Als uw wachtwoord niet via e-mail kon worden verstuurd omdat het in versleutelde vorm in het systeem is opgeslagen, dan wordt u gevraagd een nieuw wachtwoord aan te maken met behulp van de geheime code die voor dat doel zal worden gecreëerd en naar u zal worden verzonden.
6. Als u de e-mail ontvangt klikt u op de link in het bericht. Er zal een nieuw venster van de browser worden geopend.
7. Geef uw gebruikersnaam op en een nieuw wachtwoord. Het veld Geheime Code zou automatisch door het systeem moeten worden ingevuld. Is dat niet het geval, kopieer dan de geheime code uit het bericht dat hebt ontvangen naar het klembord en plak het vervolgens in het formulier. 8. Klik OK om toe te passen. Opmerking: U moet de geheime code binnen 24 uur nadat deze is gegenereerd gebruiken; daarna is de code verlopen en moet u het hele proces opnieuw doorlopen.
Kennis maken met Parallels Plesk Panel Als u zich aanmeldt bij Parallels Plesk Panel dan komt u eerst terecht op uw startpagina. Hier vindt u snelkoppelingen naar de handelingen die u vaak uitvoert.
Aan de Slag
17
Vanuit het bovenste blok hebt u toegang tot de volgende functies:
Mijn account. Dit is waar u een taal en thema (skin) voor uw Plesk Panel kunt selecteren en waar u uw contactgegevens kunt bijwerken.
Andere gebruiker. Dit is waar u tussen gebruikeraccounts kunt schakelen. Deze snelkoppeling wordt alleen getoond als technologie voor enkelvoudige aanmelding op de server is ingeschakeld. Afmelden. Dit is waar u uw sessie kunt afsluiten als u klaar bent met Plesk Panel.
Het navigatiepaneel aan de linkerkant geeft u toegang tot de volgende sets van functies:
Zoekveld. Gebruik deze als u op zoek bent naar gebruikeraccounts en domeinen die op uw server worden gehost.
Startpagina. Het is op deze pagina dat u met Plesk Panel begint te werken. De meeste handelingen die u normaal gesproken nodig hebt vindt u in deze ruimte.
Resellers. Dit is waar u handelingen kunt uitvoeren met betrekking tot reselleraccounts. Resellers kunnen hostingdiensten gebruiken, maar ook doorverkopen aan eindgebruikers. Resellers kunnen geen reselleraccounts aanmaken voor andere gebruikers. U kunt vanuit deze ruimte in Plesk Panel de volgende taken uitvoeren:
Aanmaken, aanpassen en verwijderen van gebruikeraccounts voor resellers en hun klanten (die cliënten worden genoemd).
Aanmaken, aanpassen en verwijderen van sjablonen voor reselleraccounts
Bekijken van verslagen over het verbruikte dataverkeer
Cliënten. Dit is waar u handelingen kunt uitvoeren met betrekking tot gebruikeraccounts. Cliënten zijn eindgebruikers van hostingdiensten; zij kunnen geen hostingdiensten doorverkopen. U kunt vanuit deze ruimte in Plesk Panel de volgende taken uitvoeren:
18
Aan de Slag
Aanmaken, aanpassen en verwijderen van gebruikeraccounts
Aanmaken, aanpassen en verwijderen van sjablonen voor gebruikeraccounts (dit worden ook wel sjablonen voor cliëntaccounts genoemd)
Bekijken van verslagen over het verbruikte dataverkeer
Domeinen. Dit is waar u handelingen met betrekking tot websites kunt uitvoeren. U kunt vanuit deze ruimte in Plesk Panel de volgende taken uitvoeren:
Websites toevoegen (instellen van DNS-zones, instellen van webhostingdiensten en van beperkingen), aanpassen van webhostinginstellingen, websites verwijderen.
Aanmaken, aanpassen en verwijderen van sjablonen voor websitehosting (deze worden domeinsjablonen genoemd).
Toepassingen. Hier kunt u selecteren welke toepassingen beschikbaar moeten zijn om op de sites van gebruikers te worden geïnstalleerd.
Instellingen. Dit is waar u de server en door Parallels Plesk Panel gebruikte programmacomponenten instelt en beheert.
Modules. Hier beheert u de aanvullende modules waarmee de mogelijkheden van Parallels Plesk Panel worden uitgebreid. Denk daarbij aan een firewall, game-server, VPN, enzovoorts.
Primair (master). Via deze snelkoppeling hebt u toegang tot gecentraliseerd beheer van met Parallels Plesk Panel uitgeruste servers.
Algemeen Account. Deze snelkoppeling verschijnt in uw Parallels Plesk Panel als de mogelijkheid van enkelvoudige aanmelding is ingeschakeld op de hostingserver. Technologie voor enkelvoudige aanmelding stelt u in staat om u bij verschillende Parallels-producten tegelijk aan te melden met een enkele gebruikersnaam en wachtwoord. Deze snelkoppeling is bedoeld voor het wijzigen van de Algemeen Account-instellingen.
Helpdesk. Dit is het helpdesksysteem dat in Plesk Panel is geïntegreerd. U kunt dit gebruiken om problemen, die u door uw klanten zijn gemeld, te bekijken en op te lossen.
Help.Geeft u contextgevoelige hulp met een zoekfunctie.
Als u meer wilt weten over een hulpprogramma of over een onderdeel van de pagina, dan hoeft u alleen de cursus van de muis boven dat onderdeel te houden, zonder erop te klikken; er zal nu een klein veld verschijnen met aanvullende informatie over het onderdeel waar u de muis boven houdt.
Aan de Slag
19
Als u het component Sitebuilder installeert en instelt zoals omschreven onder Integratie met Sitebuilder (op pagina 99), dan treft u ook volgende snelkoppelingen aan in het navigatiepaneel van Plesk Panel, in de groep Beheer Sitebuilder :
Bureaublad. Hier vindt u snelkoppelingen naar de taakgeoriënteerde wizards. Daarmee kunt u alle handelingen voor uw account en websites uitvoeren via het Sitebuilder-systeem. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/reseller/en_US/html/using_des ktop_interface.htm.
Gebruikers. Hier kunt u gebruikeraccounts toevoegen en beheren, alsook de pakketten die u aan uw klanten aanbiedt. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/reseller/en_US/html/signing_u p_customers.htm.
Sites. Hier kunt u sites toevoegen en beheren. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/reseller/en_US/html/managing _sites.htm. Server. Hier kunt u de volgende systeeminstellingen bekijken en beheren:
Instellingen voor testsites. Hier kunt u instellingen configureren voor testsites die zijn aangemaakt door uw beoogde klanten. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/reseller/en_US/html/setting _up_sitebuilder_wizard_for_anonymous_visits.htm
Branding. Hier kunt u het logo en de titel instellen voor uw beoogde klanten. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/reseller/en_US/html/setting _up_logo_and_title_bar_text.htm
Meldingen. Hier kunt u de instellingen configureren voor meldingen die door Sitebuilder worden verstuurd naar uw gebruikers. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/reseller/en_US/html/config uring_email_message_sent_at_trial_site_publishing_attempt.htm.
Modules. Hier kunt u de lijst bekijken met beschikbare modules. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/reseller/en_US/html/viewin g_and_configuring_sitebuilder_wizard_presets_and_modules.htm.
Paginasets. Hier kunt u de lijst bekijken met beschikbare paginasets. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/reseller/en_US/html/viewin g_and_configuring_sitebuilder_wizard_presets_and_modules.htm.
Sitefamilies.Hier kunt u de lijst bekijken met beschikbare sjablonen die ontwerpen en paginasets combineren. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/reseller/en_US/html/viewin g_and_configuring_sitebuilder_wizard_presets_and_modules.htm.
De belangrijkste werkruimte aan de rechterkant geeft u toegang tot de hulpprogramma‘s die beschikbaar zijn voor de huidige sectie van Plesk Panel, zoals geselecteerd in het navigatiepaneel. Aanvullende handelingen zijn beschikbaar vanuit de uitrolmenu‘s die worden geopend als u op een groepstitel klikt.
20
Aan de Slag
Om door Parallels Plesk Panel te navigeren kunt u gebruik maken van de locatiebalk: dit is een keten van links die rechts bovenaan de pagina verschijnt, onder de ruimte voor de banner.
Aan de Slag
21
Rechts van de locatiebalk vindt u de menu‘s Favorieten en Bezochte Pagina‟s. In het menu Bezochte Pagina‟s ziet u snelkoppelingen naar de pagina‘s in Plesk Panel die u onlangs hebt bezocht. Deze snelkoppelingen worden automatisch toegevoegd. Het menu Favorieten bevat snelkoppelingen naar de pagina‘s die u handmatig aan uw favorieten hebt toegevoegd. Als u meer wilt weten over hoe u de snelkoppelingen in het menu Favorieten kunt gebruiken, zie dan de sectie Uw startpagina aanpassen (op pagina 40). Om naar een eerdere pagina terug te keren, kunt u gebruik maken van de snelkoppelingen in de locatiebalk, of u kunt klikken op het icoon Hoger Niveau in de rechter bovenhoek van het scherm. Als u de instellingen van een gebruikeraccount, domeinnaam of e-mailaccount wijzigt, dan kunt u daarna snel een ander gebruikeraccount, domeinnaam of e-mailaccount selecteren om eveneens de instellingen van aan te passen. Om dit te doen klikt u op het icoon met het kleine pijltje, rechts van de gebruikersnaam, domeinnaam of het e-mailadres.
Hiermee wordt een lijst geopend van gebruikeraccounts, domeinnamen of e-mailadressen die u kunt selecteren.
Om een lijst aan de hand van een bepaalde parameter te sorteren in oplopende of aflopende volgorde, klikt u op de naam van parameter in de koptekst van de kolom. De sorteervolgorde zal worden aangegeven door een kleine driehoek naast de naam van de parameter.
22
Aan de Slag
Uw wachtwoord en contactgegevens wijzigen Om uw contactgegevens bij te werken: 9.
Ga naar Startpagina > Persoonlijke Gegevens (in de groep Account).
10. Wijzig uw gegevens en klik op OK.
Om uw wachtwoord te wijzen: 1. Ga naar Startpagina > Wijzig Wachtwoord (in de groep Account). 2. Voer uw oude en nieuwe wachtwoord in. 3. Klik OK.
Wanneer u uw wachtwoord bent vergeten: 1. Geef in de adresbalk van uw webbrowser de URL uw Parallels Plesk Panel op. 2. Bijvoorbeeld: https://uw-server.com:8443. 3. Druk op ENTER. Het aanmeldscherm van Parallels Plesk Panel zal worden geopend. 4. Klik op de link Wachtwoord Vergeten? link. 5. U zult worden gevraagd naar uw gebruikersnaam en het e-mailadres dat in het systeem is geregistreerd. Geef uw naam op in het veld Gebruikersnaam en uw e-mailadres, zoals dat in het systeem is geregistreerd, in het veld E-mail. Klik vervolgens op OK. 6. Als uw wachtwoord niet via e-mail kon worden verstuurd omdat het in versleutelde vorm in het systeem is opgeslagen, dan wordt u gevraagd een nieuw wachtwoord aan te maken met behulp van de geheime code die voor dat doel zal worden gecreëerd en naar uw e-mail zal worden verzonden. 7. Als u de e-mail ontvangt klikt u op de link in het bericht. Er zal een nieuw venster van de browser worden geopend. 8. Nu kunt u uw gebruikersnaam en een nieuw wachtwoord opgeven. Het veld Geheime Code zou automatisch door het systeem moeten worden ingevuld. Is dat niet het geval, kopieer dan de geheime code uit het bericht dat hebt ontvangen naar het klembord en plak dit vervolgens in het formulier.
9. Klik OK om toe te passen.
Aan de Slag
De aanwijzingen over hoe u uw wachtwoord kunt herstellen zullen naar uw e-mail worden verzonden.
23
HOOFDSTUK 3
Uw Parallels Plesk Panel instellen In dit hoofdstuk worden de stappen besproken die u moet doorlopen om uw Parallels Plesk Panel in te stellen en te beheren.
In dit hoofdstuk: De licentiesleutel voor uw Plesk Panel opwaarderen......................................... 25 Uw Parallels Plesk Panel beveiligen .................................................................. 28 Algemeen account instellen............................................................................... 34 Uw Parallels Plesk Panel van een nieuw logo en merknaam voorzien .............. 39 Sessievoorkeuren aanpassen ........................................................................... 54
Uw Parallels Plesk Panel instellen
25
De licentiesleutel voor uw Plesk Panel opwaarderen Parallels Plesk Panel wordt geleverd met een tijdelijke licentiesleutel die automatisch wordt geïnstalleerd. Met deze licentiesleutel kunt u één gebruikeraccount aanmaken, één website hosten en één postvak. Het is daarom nodig om, voordat u Parallels Plesk Panel volledig kunt gebruiken, een licentiesleutel te verkrijgen van Parallels of van één van de resellers en om deze in Parallels Plesk Panel te installeren. Parallels Plesk Panel 9.5 kan worden uitgevoerd de volgende virtuele omgevingen: Parallels Virtuozzo Containers, Microsoft Hyper-V, Xen, VMWare en KVM. Er bestaan specifieke licentieopties voor de uitvoering van Parallels Plesk Panel binnen virtuele omgevingen. Voor meer informatie over de verschillende licentieopties kunt u contact opnemen met uw leverancier, of met het verkoopteam van Parallels. De telefoonnummers kunt u vinden op http://www.parallels.com/contact/. Licentiesleutels van Parallels Plesk Panel hebben een ingebouwde verloopdatum; dit is om fraude en diefstal tegen te gaan. De software van Parallels Plesk Panel moet binnen een gedoogperiode van tien dagen (voorafgaand aan de verloopdatum) controleren bij de licentieserver van Parallels of de sleutel niet als gestolen is opgegeven en wordt gebruikt overeenkomstig de Licentieovereenkomst voor eindgebruikers (dat betekent dat de sleutel op niet meer dan één server is geïnstalleerd). Als dit is gecontroleerd wordt de verloopdatum verlengd. Parallels Plesk Panel zal proberen om via TCP/IP-poort 5224 verbinding te maken met de licentieserver. Zorg ervoor dat uw firewall deze poort niet blokkeert. Het bijwerken wordt automatisch uitgevoerd en de beheerder van Parallels Plesk Panel hoeft niets te ondernemen, tenzij zich een probleem voordoet. Mocht de sleutel van Parallels Plesk Panel verlopen, controleer dan uw firewall en ga vervolgens naar Startpagina > Licentiebeheer (in de groep Hulp & Ondersteuning) en klik op Sleutels Ophalen. Als de sleutel niet kan worden bijgewerkt, neem dan contact op met uw reseller of met Parallels (indien u uw licentiesleutel rechtstreeks bij Parallels hebt aangeschaft). U kunt de verbinding met de licentieserver op elk moment testen als u gaat naar Startpagina > Licentiebeheer (in de groep Hulp & Ondersteuning) en door vervolgens te klikken op Sleutels Ophalen.
In deze sectie: De tijdelijke licentiesleutel opwaarderen ............................................................ 26 Extra licentiesleutels installeren voor uitbreidingen van Parallels Plesk Panel ... 27 Uw Licentiesleutel Opwaarderen ....................................................................... 28 Terugkeren naar uw eerder gebruikte licentiesleutel ......................................... 28
26
Uw Parallels Plesk Panel instellen
De tijdelijke licentiesleutel opwaarderen Om de tijdelijke licentiesleutel op te waarderen: 1. Ga naar Startpagina > Licentiebeheer (in de groep Hulp & Ondersteuning) en klik op Bestel Upgrades voor Parallels Plesk Panel. 2. De online winkel van Parallels zal in een apart venster van de browser worden geopend. In dit venster selecteert u de onderdelen en mogelijkheden die u aan uw licentie voor Parallels Plesk Panel wilt toevoegen, waarna u klikt op Versturen. In de stappen die volgen kunt u de munteenheid opgeven, het aantal licentiesleutels, uw contactgegevens, het factuuradres en de betalingsmethode; daarna verstuurt u het formulier. De nieuwe sleutel zal worden verstuurd naar het opgegeven e-mailadres. 3. U kunt de nieuwe sleutel opslaan op de harde schijf van uw lokale computer. 4. Open het scherm Licentiebeheer opnieuw in Parallels Plesk Panel (Startpagina > Licentiebeheer (in de groep Hulp & Ondersteuning)) en klik op Sleutel Uploaden. 5. Geef het zoekpad op naar het sleutelbestand dat u op uw lokale computer hebt opgeslagen of klik Bladeren om deze aan te wijzen. 6. Selecteer het selectievakje Vervang de huidig geïnstalleerde licentiesleutel door de geselecteerde om te bevestigen dat u daadwerkelijk wilt dat de nieuwe licentiesleutel de huidige licentiesleutel vervangt. Als dit selectievakje niet is geselecteerd, zal de nieuwe licentiesleutel niet worden geïnstalleerd en zal de installatie worden afgebroken.
7. Als uw nieuwe licentiesleutel minder sites toestaat dan die al op uw server worden gehost, dan zal Parallels Plesk Panel niet meer functioneren. U kunt echter voorkomen dat Parallels Plesk Panel de hoeveelheid gebruikte middelen vergelijkt met die door de sleutel worden toegestaan, door het selectievakje De hoeveelheid momenteel gebruikte resources heeft voorrang ten opzichte van de beperkingen die door uw licentie zijn gesteld te selecteren. Dit kan van pas komen, als u tijdelijk een licentiesleutel wilt installeren die minder middelen toestaat maar die u later via Plesk Panel wilt opwaarderen.
8. Klik OK om de nieuwe licentiesleutel in Plesk Panel te installeren.
Uw Parallels Plesk Panel instellen
27
Extra licentiesleutels installeren voor uitbreidingen van Parallels Plesk Panel Om een extra licentiesleutel te installeren voor een uitbreiding van Parallels Plesk Panel: 1. Ga naar Startpagina > Licentiebeheer (in de groep Hulp & Ondersteuning). 2. Klik op Uitbreidingen voor Parallels Plesk Panel bestellen. 3. De pagina van de online winkel van Parallels met daarop de beschikbare uitbreidingen zal worden geopend in een nieuw venster van de webbrowser. Op deze pagina selecteert u de uitbreidingen die u wilt bestellen, waarna u klikt op Verzenden (Submit). 4. Omdat uitbreidingen voor Parallels Plesk Panel worden toegevoegd aan de reeds bestaande licentiesleutel, wordt de pagina ―Parallels Plesk Panel Number Checking System‖ geopend. Geef het nummer op van de licentiesleutel waaraan u de uitbreiding wilt toevoegen en klik op Verzenden (Submit). 5. In de volgende stappen kunt u de munteenheid opgeven, het aantal sleutels, uw contactgegevens, het factuuradres en de betalingsmethode; vervolgens verstuurt u het formulier. U wordt via e-mail op de hoogte gesteld wanneer uw bestelling is verwerkt. 6. Wanneer u de melding per e-mail ontvangt, keert u terug naar het scherm Licentiebeheer (Startpagina > Licentiebeheer (in de groep Hulp & Ondersteuning)) en klikt u op Sleutels Ophalen om de bestelde sleutel op te halen. Parallels Plesk Panel-licentiebeheer zal de bijgewerkte sleutel ophalen vanaf de licentieserver van Parallels en deze automatisch in uw Plesk Panel installeren.
28
Uw Parallels Plesk Panel instellen
Uw Licentiesleutel Opwaarderen Als u van plan bent om uw klantenkring uit te breiden en meer sites te hosten op de server dan uw huidige licentie toestaat, dan moet u uw licentiesleutel opwaarderen.
Om de licentiesleutel op te waarderen: 1. Ga naar Startpagina > Licentiebeheer (in de groep Hulp & Ondersteuning). 2. Klik op Bestel Upgrades voor Plesk Panel. 3. In de online winkel van Parallels selecteert u de gewenste upgrade-optie en klikt u op Verzenden (Submit). 4. Bij de volgende stap geeft u de details voor de aankoop op en verstuurt u het formulier. U wordt via e-mail op de hoogte gesteld wanneer uw bestelling is verwerkt. 5. Nadat u de melding per e-mail hebt ontvangen, keert u terug naar het scherm Licentiebeheer (Startpagina > Licentiebeheer (in de groep Hulp & Ondersteuning)) en klikt u op Sleutels Ophalen om de bestelde sleutel op te halen. Parallels Plesk Panel-licentiebeheer zal de aangeschafte sleutel ophalen vanaf de licentieserver van Parallels en deze automatisch naar uw Plesk Panel uploaden.
Terugkeren naar uw eerder gebruikte licentiesleutel Om terug te keren naar de licentiesleutel die u eerder hebt gebruikt: 1. Ga naar Startpagina > Licentiebeheer (in de groep Hulp & Ondersteuning). 2. Klik Sleutel Terugplaatsen. De eerste geïnstalleerde licentiesleutel zal worden teruggeplaatst.
Uw Parallels Plesk Panel beveiligen In deze sectie: Beheerdertoegang tot Parallels Plesk Panel beperken ...................................... 29 Communicatie met de server beveiligen met SSL-versleuteling ........................ 30
Uw Parallels Plesk Panel instellen
29
Beheerdertoegang tot Parallels Plesk Panel beperken Om eventuele zorgen over de veiligheid weg te nemen, wilt u wellicht de beheerdertoegang tot uw Plesk Panel beperken tot specifieke IP-adressen.
Om beheerdertoegang tot Plesk Panel alleen vanaf specifieke IP-adressen of netwerken toe te staan: 1. Ga naar Startpagina > Toegang tot Plesk Panel (in de groep Beveiliging ). 2. Klik op Nieuw Netwerk Toevoegen en geef de juiste IP-adressen op. Klik OK. Om subnetten aan te geven kunt u jokers (*) en subnetmaskers gebruiken.
3. Selecteer de optie Geweigerd vanaf niet-geregistreerde netwerken en klik op Instellen. Wanneer u gevraagd wordt de handeling te bevestigen, klik OK.
Om beheerdertoegang vanaf specifieke IP-adressen of netwerken te verbieden: 1. Ga naar Startpagina > Toegang tot Plesk Panel (in de groep Beveiliging ). 2. Klik Nieuw Netwerk Toevoegen en geef een IP-adres op. Klik OK. Om subnetten aan te geven kunt u jokers (*) en subnetmaskers gebruiken.
3. Selecteer de optie Toegestaan, behalve voor de netwerken in de lijst en klik op Instellen. Wanneer u gevraagd wordt de handeling te bevestigen, klik OK. Parallels Plesk Panel is standaard ingesteld om meerdere gelijktijdige sessies van verschillende gebruikers toe te staan, ook als zij zich met dezelfde combinatie van gebruikersnaam en wachtwoord bij Plesk Panel hebben aangemeld. Dit kan van pas komen bij het delegeren van beheerfuncties aan andere gebruikers of in het geval dat u per ongeluk uw webbrowser afsluit zonder uit te loggen, waardoor u zich anders niet meer zou kunnen aanmelden totdat uw sessie is verlopen. U kunt deze mogelijkheid uitschakelen als u deze niet nodig hebt.
Om meerdere gelijktijdige beheerdersessies met Plesk Panel niet langer toe te staan: 1. Klik vanaf uw startpagina op het titelmenu Server. Er wordt een uitrolmenu geopend. in dit menu selecteert u Server-instellingen. 2. Zorg dat het selectievakje Meerdere sessies toestaan onder gebruikersnaam van beheerder niet is geselecteerd en klik op OK.
30
Uw Parallels Plesk Panel instellen
Communicatie met de server beveiligen met SSL-versleuteling Vanwege veiligheidsredenen kunt u alleen toegang tot Plesk Panel krijgen via een beveiligde verbinding over het hypertextoverdrachtprotocol met Secure Sockets Layer. Alle gegevens die u uitwisselt met de door Plesk beheerde server zijn versleuteld, waardoor het onderscheppen van gevoelige informatie wordt voorkomen. Het SSL-certificaat dat wordt gebruikt in het proces van dataversleuteling wordt automatisch gegenereerd en op de server geïnstalleerd tijdens de installatie van Plesk Panel. Dit is een zogenaamd ―zelfgetekende certificaat‖: Het is niet ondertekend door een erkende certificeringsautoriteit (CA) en daarom zullen u en uw gebruikers bij een poging verbinding met Plesk Panel te maken waarschuwingsberichten te zien krijgen in de webbrowser. Om het vertrouwen van klanten te winnen, zou u een SSL-certificaat moeten aanschaffen bij een betrouwbare certificeringsautoriteit en deze in Plesk Panel moeten installeren. U kunt ofwel:
Gebruik de mogelijkheden voor het aanschaffen van SSL-certificaten bij Comodo, GeoTrust, Inc. of GoDaddy via Parallels Plesk Panel, OF
een ondertekeningsverzoek voor een certificaat (certificaat signing request, of CSR) in Plesk Panel aanmaken en deze indienen bij de door u gekozen certificeringsautoriteit. Deze zal vervolgens het SSL-certificaat voor u aanmaken. Opmerking: Als u gebruik maakt van de mogelijkheden van Plesk Panel om een certificaat aan te schaffen via de online winkel MyPlesk.com, dan kunt u geen gebruik maken van de hulpprogramma‘s voor de opdrachtregel voor het aanmaken van een ondertekeningsverzoek voor het certificaat.
Om een SSL-certificaat aan te schaffen bij Comodo, GeoTrust, Inc. of GoDaddy via de online winkel MyPleskCom en zo uw Parallels Plesk Panel te beveiligen: 1. Klik vanaf uw startpagina op het titelmenu Beveiliging. Er wordt een uitrolmenu geopend. In dit menu selecteert u SSL-certificaten. Een lijst van de SSL-certificaten in uw voorziening zal worden getoond. 2. Klik op SSL-certificaat Toevoegen. 3. Geef de eigenschappen van het certificaat op:
Certificaatnaam. Hiermee is het eenvoudiger om het certificaat in de voorziening te herkennen.
Niveau van versleuteling. Kies het niveau van versleuteling van uw SSL-certificaat. Het wordt aanbevolen een waarde te kiezen die hoger ligt dan 1024 bit.
Uw Parallels Plesk Panel instellen
Geef uw locatie en de naam van uw organisatie op. De waarden die u opgeeft mogen niet langer zijn dan 64 tekens.
Specificeer de hostnaam waarvoor u een SSL-certificaat wilt aanschaffen. Bijvoorbeeld: uw-domein.nl
Geef uw e-mailadres op.
31
4. Zorg ervoor dat alle opgegeven informatie correct is, aangezien deze zal worden gebruikt om uw private sleutel te genereren. 5. Klik op SSL-certificaat Aanschaffen. Uw private sleutel en het ondertekeningsverzoek zullen worden aangemaakt. Deze moet u niet verwijderen. De MyPlesk.com-aanmeldpagina zal in een nieuw venster van de webbrowser geopend worden.
6. Registreer u, of meld u aan met een bestaand MyPlesk.com-account. U zult vervolgens stap voor stap door de aanschafprocedure van het certificaat worden geleid. 7. Kies het soort certificaat dat u wilt aanschaffen. 8. Klik Doorgaan met Aanschaf en bestel het certificaat. In het uitrolmenu E-mailbevestiger selecteert u de juiste e-mailbevestiger. De e-mailbevestiger is een e-mailadres dat kan bevestigen dat het certificaat voor een specifieke domeinnaam is aangevraagd door een geautoriseerd persoon.
9. Als uw certificaataanvraag eenmaal is verwerkt, ontvangt u een bevestiging per e-mail. Nadat u deze hebt bevestigd, zal het certificaat naar uw e-mail worden verzonden. 10. Wanneer u uw SSL-certificaat ontvangt, dan kunt u deze opslaan op uw lokale machine of op uw netwerk. 11. Keer terug naar de opslag van SSL-certificaten (Startpagina > titelmenu Beveiliging > SSL-certificaten). 12. Klik Bladeren in het midden van de pagina en navigeer naar het opgeslagen certificaat. Selecteer deze en klik Verstuur Bestand. Hiermee wordt het certificaat naar de opslag gekopieerd. 13. Selecteer het selectievakje voor het certificaat dat u zojuist hebt toegevoegd en klik op Plesk Panel beveiligen.
Om uw Plesk Panel te beveiligen met een SSL-certificaat van een andere certificeringsautoriteit: 1. Klik vanaf uw startpagina op het titelmenu Beveiliging. Er wordt een uitrolmenu geopend. In dit menu selecteert u SSL-certificaten. Een lijst van de SSL-certificaten in uw voorziening zal worden getoond. 2. Klik op SSL-certificaat Toevoegen. 3. Geef de eigenschappen van het certificaat op:
32
Uw Parallels Plesk Panel instellen
Certificaatnaam. Hiermee is het eenvoudiger om het certificaat in de voorziening te herkennen.
Niveau van versleuteling. Kies het niveau van versleuteling van uw SSL-certificaat. Het wordt aanbevolen een waarde te kiezen die hoger ligt dan 1024 bit.
Geef uw locatie en de naam van uw organisatie op. De waarden die u opgeeft mogen niet langer zijn dan 64 tekens.
Specificeer de hostnaam waarvoor u een SSL-certificaat wilt aanschaffen. Bijvoorbeeld: uw-domein.nl
Geef uw e-mailadres op.
4. Zorg ervoor dat alle opgegeven informatie correct is, aangezien deze zal worden gebruikt om uw private sleutel te genereren. 5. Klik Verzoek. Uw private sleutel en de tekenaanvraag voor het certificaat zullen worden gegenereerd en opgeslagen in de opslag. 6. In de lijst met certificaten klikt u op de naam van het juiste certificaat. Een pagina zal worden geopend met daarop de eigenschappen van het certificaat. 7. Zoek de CSR-sectie op en kopieer de tekst die begint met de regel -----BEGIN CERTIFICATE REQUEST----- en die eindigt met de regel -----END CERTIFICATE REQUEST----- naar het klembord. 8. Bezoek de website van de certificeringsautoriteit waarbij u een SSL-certificaat wilt aanschaffen en volg de links op de site om de bestelprocedure voor het certificaat te beginnen. Als u wordt gevraagd naar de CSR-tekst, plak dan de gegevens van het klembord in het online formulier en klik op Doorgaan. De certificeringsautoriteit zal een SSL-certificaat aanmaken in overeenstemming met de gegeven die u hebt opgegeven. 9. Wanneer u uw SSL-certificaat ontvangt, dan kunt u deze opslaan op uw lokale machine of op uw netwerk. 10. Keer terug naar de opslag van SSL-certificaten (Startpagina > titelmenu Beveiliging > SSL-certificaten). 11. Klik Bladeren in het midden van de pagina en navigeer naar het opgeslagen certificaat. Selecteer deze en klik Verstuur Bestand. Hiermee wordt het certificaat naar de opslag gekopieerd. 12. Selecteer het selectievakje voor het certificaat dat u zojuist hebt toegevoegd en klik op Plesk Panel beveiligen.
Als u een zelfgetekend certificaat wilt aanmaken, volg dan de volgende procedure:
Uw Parallels Plesk Panel instellen
33
1. Ga naar Startpagina > titelmenu Beveiliging > SSL-certificaten. Een lijst van de SSL-certificaten in uw voorziening zal worden getoond. 2. Klik op SSL-certificaat Toevoegen. 3. Geef de eigenschappen van het certificaat op:
Certificaatnaam. Hiermee is het eenvoudiger om het certificaat in de voorziening te herkennen.
Niveau van versleuteling. Kies het niveau van versleuteling van uw SSL-certificaat. Het wordt aanbevolen een waarde te kiezen die hoger ligt dan 1024 bit.
Geef uw locatie en de naam van uw organisatie op. De waarden die u opgeeft mogen niet langer zijn dan 64 tekens.
Specificeer de hostnaam waarvoor u een SSL-certificaat wilt aanschaffen. Bijvoorbeeld: uw-domein.nl
Geef uw e-mailadres op.
4. Klik op de knop Zelfgetekend. Uw certificaat zal worden aangemaakt en in de opslag geplaatst.
34
Uw Parallels Plesk Panel instellen
Algemeen account instellen De technologie van Algemeen accounts is bedoeld voor eenmalige aanmelding (Single Sign-On, of SSO). Hiermee kunt u zich bij verschillende Parallels-producten tegelijk aan te melden met een enkele algemene gebruikersnaam en wachtwoord. Als u over meerdere accounts in Parallels Plesk Panel beschikt, dan kunt u deze koppelen aan een Algemeen account en tussen de accounts schakelen zonder steeds opnieuw een wachtwoord in te vullen. Ook kunt u accounts vanuit andere producten van Parallels aan uw Algemeen account koppelen, zodat u ook tussen deze accounts kunt schakelen zonder gebruikersnaam en wachtwoord op te geven. Om gebruik te maken van eenmalige aanmelding moet u eerst een SSO-dienst op een server installeren, om daar vervolgens uw Parallels Plesk Panel-server aan te koppelen. U kunt de SSO-dienst vinden op de Linux/Unix-gebaseerde server waarop ook Parallels Plesk Panel is geïnstalleerd, of op een andere computer in het netwerk met een Linux/Unix-besturingssysteem. Windows-machines kunnen niet als SSO-server worden gebruikt. Als u Parallels Plesk Panel hebt geïnstalleerd met ondersteuning voor Parallels Plesk Billing, dat is daarmee ook de SSO-dienst op de server geïnstalleerd. U kunt van deze functie gebruik maken zodra u deze hebt ingeschakeld. Later in deze sectie vindt u meer informatie over het inschakelen van eenmalige aanmelding. Als de SSO-dienst niet is geïnstalleerd, dan moet u deze installeren op ofwel uw Parallels Plesk Panel-server voor Linux/Unix, of op een andere Linux/Unix-gebaseerde machine. Let op: als u een andere Linux- of Unix-gebaseerde machine wilt gebruiken als SSO-server, dan moet u de systeemdatum en -tijd van de Parallels Plesk Panel-server en de SSO-computer met elkaar synchroniseren. Dit moet gebeuren voordat u begint met het installeren van de componenten van de SSO-dienst. Dit is nodig, omdat de authenticatie tussen een SSO-cliënt en een externe SSO-server plaats vindt met behulp van SSL-certificaten. Certificaten hechten er veel waarde aan dat datum en tijd op de machine van de cliënt gelijk zijn aan die op de server.
De SSO-dienst installeren: 1. Meld u via SSH aan bij de shell van de server. Gebruik het account ―root‖. 2. Als u de installatie uitvoert op een server waarop Parallels Plesk Panel al is geïnstalleerd, ga dan op zoek naar het binaire bestand parallels_installer; deze wordt normaal gesproken geplaatst in de map /usr/local/psa/admin/bin/ op FreeBSD- en RPM-gebaseerde Linux-systemen, en /opt/psa/admin/bin/ op deb-gebaseeerde Linux-systemen. Als u de installatie uitvoert op een server zonder Parallels Plesk Panel, dan moet u het installatiebestand elders verkrijgen en deze naar de server kopiëren:
Uw Parallels Plesk Panel instellen
a
Ga naar http://www.parallels.com/en/download/plesk9/ en download het hulpprogramma voor installatie van Parallels-producten (Parallels Products Installer) voor uw besturingssyteem.
b
U kunt deze opslaan op de harde schijf van uw server.
c
Wijzig uw actieve map naar de map waarin de Parallels Products Installer zich bevindt, bijvoorbeeld:
35
# cd /root/plesk d
Stel de rechten in die nodig zijn voor het uitvoeren van Parallels Products Installer: # chmod +x bestandsnaam_van_parallels_products_installer
3. Voer het installatiebestand uit met de optie—web-interface: # bestandsnaam_van_parallels_products_installer—web-interface
4. Open uw webbrowser en geef in de adresbalk de volgende URL op: https://machine.domeinnaam.nl:8447/ of https://IP-adres:8447/. Het webscherm van Parallels Product Installer zal worden geopend. Meld u aan als gebruiker ‗root‘. 5. Klik op Install of Upgrade Product. U ziet nu een lijst met Parallels-producten die al zijn geïnstalleerd, of die voor installatie beschikbaar zijn. 6. Selecteer het selectievakje voor het onderdeel SSO. 7. Selecteer het installatietype Full en klik op Continue. 8. Als de installatie is afgerond, klikt u op OK.
Om ondersteuning voor eenmalige aanmelding in te schakelen op een Linux/Unix-server, doet u het volgende: 1. Meld u via SSH aan bij de shell van de server. Gebruik het account ―root‖. 2. Registreer uw server bij de server voor eenmalige aanmelding: geef de opdracht
/bin/sso—se t-prefs -server https://idp-master.example.com:11443. 3. Schakel eenmalige aanmelding in: geef de opdracht /bin/sso -e. Nu kunt u doorgaan met de sectie Een Algemeen account aanmaken (op pagina 36). Als u meer wilt weten over het gebruik van het SSO-hulpprogramma voor de opdrachtregel, lees dan de sectie ―Single Sign-On Configuration: sso Utility‖ in de (Engelstalige) handleiding Parallels Plesk Panel 9.5 for Linux/Unix Command Line Utilities Reference.
36
Uw Parallels Plesk Panel instellen
Om ondersteuning voor eenmalige aanmelding in te schakelen op een Windows-server, doet u het volgende: 1. Meld u bij de shell van de server aan als beheerder. 2. Registreer uw server bij de server voor eenmalige aanmelding: geef de opdracht \bin\sso.exe—set-prefs -server https://idp-master.example.com:11443. 3. Schakel eenmalige aanmelding in: geef de opdracht \bin\sso.exe -e.
In deze sectie: Een Algemeen Account aanmaken ................................................................... 36 Lokale accounts aan uw Algemeen Account koppelen ...................................... 37 Schakelen tussen accounts ............................................................................... 38 Het wachtwoord van uw Algemeen Account wijzigen ........................................ 38 Lokale accounts loskoppelen van uw Algemeen Account .................................. 39
Een Algemeen Account aanmaken Nadat u een Algemeen Account hebt aangemaakt en hier lokale accounts aan hebt gekoppeld, kunt u kiezen uit elk account dat aan uw Algemeen Account is gekoppeld, zolang u zich met uw Algemeen Account hebt aangemeld.
Om een Algemeen Account aan te maken: 1. Meld u aan bij Parallels Plesk Panel, ga naar Algemeen Account en klik op Koppel aan Algemeen Account. 2. Selecteer Nieuw Algemeen Account aanmaken en geef de juiste gebruikersnaam en het juiste wachtwoord voor uw Algemeen Account op. 3. Klik OK. Uw Algemeen Account is nu actief, zodat u hier andere accounts aan kunt gaan koppelen. Zie de sectie Lokale accounts aan uw Algemeen Account koppelen (op pagina 37) voor meer informatie.
Uw Parallels Plesk Panel instellen
37
Lokale accounts aan uw Algemeen Account koppelen Om een lokaal Parallels Plesk Panel-account aan uw Algemeen Account te koppelen: 1. Meld u aan bij Parallels Plesk Panel met het lokale account dat u wilt koppelen. 2. Ga naar Algemeen Account en klik Koppel aan Algemeen Account. 3. Zorg ervoor dat de optie Gebruik bestaand Algemeen Account is geselecteerd en geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op voor het Algemeen Account waarmee u de koppeling tot stand wilt brengen. 4. Klik OK. Herhaal indien nodig de stappen 1-4 voor andere lokale accounts.
Om een account in een ander product met SSO-ondersteuning aan uw Algemeen Account te koppelen: 1. Meld u aan met het account dat u wilt koppelen bij het softwareproduct met SSO-ondersteuning . 2. Volg de aanwijzingen voor het leggen van een koppeling met een Algemeen Account in de documentatie van het betreffende softwareproduct. Zorg ervoor dat u de aanmeldgegevens voor het bestaande Algemeen Account opgeeft wanneer u daarnaar wordt gevraagd. Herhaal indien nodig de stappen 1-2 voor andere accounts of producten. Opmerking. Verschillende softwareproducten kunnen verschillende namen gebruiken voor Algemeen Accounts, bijvoorbeeld Federated Identity of Global Login. Zie de documentatie van het betreffende softwareproduct voor meer informatie. Nadat u de nodige accounts aan uw Algemeen Account hebt gekoppeld, kunt u zich voortaan met uw Algemeen Account aanmelden bij elk product waarvan een lokaal account aan uw Algemeen Account is gekoppeld. Elke keer dat u zich aanmeldt met uw Algemeen Account, krijgt u de lijst met de daaraan gekoppelde lokale accounts te zien; u kunt dan kiezen welk account u op dat moment wilt gebruiken. U kunt te allen tijden overschakelen naar een ander account. Zie de sectie Schakelen tussen accounts voor meer informatie.
38
Uw Parallels Plesk Panel instellen
Schakelen tussen accounts Om naar een ander account over te schakelen: 1. Klik op Wissel Gebruiker in de rechter bovenhoek. 2. Selecteer het account waar u naar wilt overschakelen:
Kies het juiste lokale account uit de lijst met accounts die aan uw Algemeen Account zijn gekoppeld of
Selecteer Specificeer aanmeldgegevens voor een andere account en geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op voor een lokaal account dat niet is gekoppeld aan uw of aan een ander Algemeen Account. U kunt ook de taal van uw Plesk Panel opgeven via het menu Schermtaal. Als u al eerder een schermtaal voor het account hebt opgegeven en u hebt deze opgeslagen onder de schermvoorkeuren, laat dan de optie Standaard geselecteerd.
3. Klik OK.
Het wachtwoord van uw Algemeen Account wijzigen Om het wachtwoord van uw Algemeen Account te wijzigen: 1. Meld u aan bij Parallels Plesk Panel met uw Algemeen Account of met een daaraan gekoppeld lokaal account. 2. Ga naar Algemeen Account en klik op Wijzig Wachtwoord. 3. Voer uw oude en nieuwe wachtwoord in en klik op OK.
Uw Parallels Plesk Panel instellen
Lokale accounts loskoppelen van uw Algemeen Account Om een lokaal account los te koppelen van uw Algemeen Account: 1. Meld u aan bij Parallels Plesk Panel met het lokale account waarvan u de koppeling wilt verbreken. 2. Ga naar Algemeen Account en klik op verbreken.
Koppeling met Algemeen Account
3. Bevestig het beëindigen van de koppeling en klik OK. Herhaal indien nodig de stappen 1-3 voor andere lokale accounts.
Uw Parallels Plesk Panel van een nieuw logo en merknaam voorzien In deze sectie: Uw startpagina aanpassen ................................................................................ 40 Taal en thema wijzigen (Linux-hosting) ............................................................. 42 Taal en thema wijzigen (Windows-hosting) ....................................................... 44 Een eigen logo instellen .................................................................................... 46 Eigen Knoppen met hyperlinks toevoegen en verwijderen................................. 46 Thema‘s (skins) voor Parallels Plesk Panel installeren ...................................... 48 Schermtalen installeren en verwijderen ............................................................. 49 Knoppensets verbergen en weer zichtbaar maken ............................................ 50 De startpagina van uw klanten aanpassen ........................................................ 52
39
40
Uw Parallels Plesk Panel instellen
Uw startpagina aanpassen Om onderdelen toe te voegen aan of te verwijderen van uw startpagina: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Scherm > Startpagina aanpassen. 2. Geef aan welke gegevens over de server en welke statistieken op de startpagina getoond moeten worden door de betreffende selectievakjes te selecteren. 3. Geef aan welke handelingen op de startpagina getoond moeten worden. De lijst Geselecteerde handelingen geeft aan voor welke taken er al snelkoppelingen op de startpagina zijn geplaatst. De lijst Beschikbare handelingen bevat de taken waarvoor er nog geen snelkoppelingen op uw startpagina zijn geplaatst.
Om een snelkoppeling aan de startpagina toe te voegen, selecteert u de juiste taken in de lijst Beschikbare handelingen en klikt u op Toevoegen >>.
Om een snelkoppeling van de startpagina te verwijderen, selecteert u de taak die u niet meer nodig hebt in de lijst Geselecteerde handelingen en klikt u op << Verwijderen.
4. Geef aan welke handelingen in de uitrolmenu‘s van de startpagina getoond moeten worden door de betreffende selectievakjes te selecteren. 5. Klik OK.
Om snelkoppelingen naar pagina’s van Parallels Plesk Panel toe te voegen het menu Favorieten op de startpagina: 1. Navigeer naar het juiste deel van Plesk Panel. 2. Selecteer in het menu Favorieten de optie Toevoegen aan Favorieten.
Voor het wijzigen van de omschrijving van een snelkoppeling in het menu Favorieten op de startpagina: 1. Open het menu Favorieten op uw startpagina. 2. Houd de cursor van de muis boven de juiste snelkoppeling en klik Bewerk naam van Favoriet. 3. Geef de snelkoppeling de gewenste titel en omschrijving en klik Opslaan.
Om snelkoppelingen uit het menu Favorieten te verwijderen: 1. Open het menu Favorieten op de startpagina. 2. Houd de cursor van de muis boven de snelkoppeling die u wilt verwijderen en klik Uit favorieten verwijderen.
Uw Parallels Plesk Panel instellen
41
42
Uw Parallels Plesk Panel instellen
Taal en thema wijzigen (Linux-hosting) Om de schermtaal voor uw klanten te wijzen volgt u de volgende stappen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Scherm > Talen. 2. Selecteer de schermtaal die als standaard zal worden ingesteld voor nieuwe gebruikers van Plesk Panel en klik op Als Standaard Instellen.
Om het thema (skin) voor uw klanten te wijzen, volgt u de volgende stappen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Scherm > Thema‟s. 2. Selecteer het thema (skin) dat als standaard zal worden ingesteld voor nieuwe gebruikers van Plesk Panel en klik op Als Standaard Instellen.
Om de schermtaal van uw Plesk Panel te wijzigen, volgt u de volgende stappen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Account > Schermvoorkeuren. 2. Geef de volgende gegevens op: a
Schermtaal van de beheerder. Selecteer de juiste taal voor uw Plesk Panel.
b
Thema van de beheerder. Selecteer het gewenste thema voor uw Plesk Panel.
3. Klik OK. Merk op dat op het scherm van Plesk Panel ook nog de volgende instellingen worden weergeven, die u wellicht nog wilt nalopen (we raden de meeste gebruikers aan om de standaardwaarden te gebruiken): a
Lengte van knoptekst. Om te voorkomen dat lange onderschriften van knoppen in andere talen dan het Engels elkaar in Plesk Panel overlappen, wilt u hier wellicht een maximale lengte opgeven. Elk knoponderschrift dat langer is dan de opgegeven maximale lengte zal worden afgekort met (...).
b
Gebruikers kunnen niet met Plesk Panel werken totdat de pagina volledig is geladen. Laat dit geselecteerd om foutmeldingen te voorkomen die kunnen optreden als gebruikers proberen Plesk Panel te gebruiken voordat deze daar klaar voor is.
c
Standaardsjabloon voor schermaanpassingen. Hebt u Plesk Panel eenmaal aangepast en de instellingen opgeslagen in een sjabloon zoals omschreven bij Sjablonen gebruiken om het scherm aan te passen, dan kunt u uw sjabloon hier selecteren.
d
Startpaginavoorinstelling. Hebt u de startpagina al eerder aangepast en de instellingen opgeslagen in een sjabloon, dan kunt u hier uw sjabloon selecteren.
Uw Parallels Plesk Panel instellen
43
e
Aanpassingssjabloon van beheerderscherm. Hebt u Plesk Panel eenmaal aangepast en de instellingen opgeslagen in een sjabloon zoals omschreven bij Sjablonen gebruiken om het scherm aan te passen, dan kunt u uw sjabloon hier selecteren.
f
Meerdere sessies toestaan onder de gebruikersnaam van de beheerder. Parallels Plesk Panel is standaard ingesteld om meerdere gelijktijdige sessies van verschillende gebruikers toe te staan, ook als zij zich met dezelfde combinatie van gebruikersnaam en wachtwoord bij Plesk Panel hebben aangemeld. Dit kan van pas komen bij het delegeren van beheerfuncties aan andere gebruikers of in het geval dat u per ongeluk uw webbrowser afsluit zonder uit te loggen, waardoor u zich anders niet meer zou kunnen aanmelden totdat uw sessie is verlopen. U kunt deze mogelijkheid uitschakelen als u deze niet nodig hebt.
g
Volledige hostnaam.
h
Apache herstartinterval (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Alle wijzigingen van de hostingaccount-instellingen die via Plesk Panel worden doorgevoerd, zijn pas van kracht nadat de webserver opnieuw is opgestart. De webserver is standaard ingesteld om niet vaker dan eens per 15 minuten opnieuw op te starten. Deze waarde is in de meeste gevallen optimaal en we raden aan deze standaardinstellingen te behouden. Merk op dat als er geen wijzigingen zijn in de hostingaccount-instellingen, de webserver ook niet zal worden gedwongen opnieuw op te starten.
i
Bewaartijd web- en dataverkeerstatistieken. Statistieken worden standaard drie maanden bewaard. Wellicht wilt u hier een andere termijn opgeven.
j
Onderdelen die moeten worden meegenomen bij de berekening van gebruikte schijfruimte en bandbreedte.
k
Gebruikers mogen geen DNS-subzones aanmaken in de DNS-superzones van andere gebruikers. Deze optie verbiedt gebruikers om nieuwe subdomeinen en domeinaliassen aan te maken in de DNS-zone van een andere gebruiker. Het is aan te raden dit selectievakje te selecteren. Als u dit niet doet, dan kunnen gebruikers subdomeinen aanmaken binnen de domeinen van andere gebruikers; ook kunnen ze dan websites en e-mailaccounts instellen die gebruikt kunnen worden voor het versturen van ongewenste e-mail of zelfs voor phishing of identiteitsdiefstal.
44
Uw Parallels Plesk Panel instellen
Taal en thema wijzigen (Windows-hosting) Om de schermtaal voor uw klanten te wijzen volgt u de volgende stappen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Scherm > Talen. 2. Selecteer de schermtaal die als standaard zal worden ingesteld voor nieuwe gebruikers van Plesk Panel en klik op Als Standaard Instellen.
Om het thema (skin) voor uw klanten te wijzen, volgt u de volgende stappen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Scherm > Thema‟s. 2. Selecteer het thema (skin) dat als standaard zal worden ingesteld voor nieuwe gebruikers van Plesk Panel en klik op Als Standaard Instellen.
Om de schermtaal van uw Plesk Panel te wijzigen, volgt u de volgende stappen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Account > Schermvoorkeuren. 2. Geef de volgende gegevens op: a
Schermtaal van de beheerder. Selecteer de juiste taal voor uw Plesk Panel.
b
Thema van de beheerder. Selecteer het gewenste thema voor uw Plesk Panel.
3. Klik OK. Merk op dat op het scherm van Plesk Panel ook nog de volgende instellingen worden weergeven, die u wellicht nog wilt nalopen (we raden de meeste gebruikers aan om de standaardwaarden te gebruiken): a
Lengte van knoptekst. Om te voorkomen dat lange onderschriften van knoppen in andere talen dan het Engels elkaar in Plesk Panel overlappen, wilt u hier wellicht een maximale lengte opgeven. Elk knoponderschrift dat langer is dan de opgegeven maximale lengte zal worden afgekort met (...).
b
Vooraf ingestelde startpagina. Hebt u de startpagina al eerder aangepast en de instellingen opgeslagen in een sjabloon, dan kunt u hier uw sjabloon selecteren.
c
Aanpassingssjabloon van beheerderscherm. Hebt u Plesk Panel eenmaal aangepast en de instellingen opgeslagen in een sjabloon zoals omschreven bij Sjablonen gebruiken om het scherm aan te passen, dan kunt u uw sjabloon hier selecteren.
Uw Parallels Plesk Panel instellen
45
d
Meerdere sessies toestaan onder de gebruikersnaam van de beheerder. Parallels Plesk Panel is standaard ingesteld om meerdere gelijktijdige sessies van verschillende gebruikers toe te staan, ook als zij zich met dezelfde combinatie van gebruikersnaam en wachtwoord bij Plesk Panel hebben aangemeld. Dit kan van pas komen bij het delegeren van beheerfuncties aan andere gebruikers of in het geval dat u per ongeluk uw webbrowser afsluit zonder uit te loggen, waardoor u zich anders niet meer zou kunnen aanmelden totdat uw sessie is verlopen. U kunt deze mogelijkheid uitschakelen als u deze niet nodig hebt.
e
Gebruikers kunnen niet met Plesk Panel werken totdat de pagina volledig is geladen. Laat dit geselecteerd om foutmeldingen te voorkomen die kunnen optreden als gebruikers proberen Plesk Panel te gebruiken voordat deze daar klaar voor is.
46
Uw Parallels Plesk Panel instellen
Een eigen logo instellen De standaard banner met het logo van Parallels Plesk Panel in het bovenste frame kunt u vervangen door een banner met uw eigen logo. Dit zal zichtbaar zijn voor uw klanten wanneer zij zich bij Plesk Panel aanmelden. U kunt van uw logo ook een aanklikbare hyperlink maken. U moet voor uw logo een afbeelding in het GIF-, JPEG- of PNG-formaat gebruiken, om de downloadtijd te beperken bij voorkeur niet groter dan 100 kilobyte. Het is aan te raden een afbeelding te gebruiken van precies 50 pixels hoog.
Om uw logo-afbeelding in te stellen: 1. Ga naar Startpagina>Branding van Parallels Plesk Panel (in de groep Scherm). 2. Geef het zoekpad op naar het bestand of klik Bladeren om deze op te zoeken. Klik Open. 3. Om van het logo een aanklikbare hyperlink te maken die leidt naar de website van uw bedrijf, geeft u de gewenste URL op in het veld Geef nieuwe URL op voor het logo. 4. Als u de tekst die in de titelbalk van de browser wordt getoond wilt wijzigen (alleen voor Windows-hosting), zorg dan dat het selectievakje Standaard gebruiken niet is geselecteerd en geef de naam van uw bedrijf op, of elke willekeurige andere tekst in het veld Tekst instellen voor de titelbalk van Parallels Plesk Panel. 5. Klik OK om toe te passen. Als u het standaardlogo van Parallels Plesk Panel wilt wijzigen, klik dan op de knop Standaardlogo.
Eigen Knoppen met hyperlinks toevoegen en verwijderen Om een knop met een aangepaste hyperlink aan Plesk Panel toe te voegen en aan te geven of uw klanten deze in hun Plesk Panels zullen aantreffen: 1. Ga naar Startpagina > Eigen Knoppen (in de groep Scherm), en klik op Eigen Knop Aanmaken. 2. Geef de eigenschappen van de knop op:
Geef de tekst die op de knop getoond moet worden op in het veld Knoptekst.
Uw Parallels Plesk Panel instellen
47
Kies de locatie voor uw knop. Om de knop in het navigatiepaneel te plaatsen selecteert u de optie Navigatiepaneel in het menu Locatie. Om deze op de startpagina van de cliënt te plaatsen, selecteert u de optie Startpagina van de Cliënt. Om deze op de startpagina van de domeinbeheerder te plaatsen, selecteert u de optie Startpagina van de Domeinbeheerder.
Geef de prioriteit van de knop op. Parallels Plesk Panel zal uw knoppen in Plesk Panel plaatsen op volgorde van de door u aangegeven prioriteit: hoe lager het opgegeven getal, hoe hoger de prioriteit. Knoppen worden van links naar rechts op volgorde geplaatst.
Om een afbeelding te gebruiken als achtergrond voor een knop, geeft u het zoekpad naar de afbeelding op, of klikt u op Bladeren om het gewenste bestand op te zoeken. Voor een knop die in het navigatiepaneel wordt geplaatst wordt aangeraden een GIF- of JPEG-afbeelding te gebruiken van 16x16 pixels; voor afbeeldingen voor knoppen in het hoofdframe of op het bureaublad wordt een GIF- of JPEG-afbeelding van 32x32 pixels aanbevolen.
Voer de link die u wilt met de knop wilt verbinden in het veld URL in.
Geef via de selectievakjes aan of informatie zoals de domeinnaam, de FTP-gebruikersnaam en het -wachtwoord en andere gegevens moeten worden meegestuurd via de URL zelf. Deze gegevens kunnen worden gebruikt door externe webtoepassingen.
Geef in het veld voor de inhoud van de contextafhankelijke hulp de tip op die moet worden getoond wanneer de gebruiker met de cursor over de knop beweegt.
Selecteer het selectievakje Open URL in Plesk Panel als u wilt dat de doel-URL wordt geopend aan de rechterkant in Plesk Panel; zorg anders dat dit selectievakje niet is geselecteerd om de URL in een apart venster van de webbrowser te openen.
Als u wilt dat deze knop zichtbaar is voor uw klanten, uw resellers en hun klanten (voor zover deze toegang hebben tot Plesk Panel), selecteert u het selectievakje Zichtbaar voor alle subaanmeldingen.
3. Klik OK om het aanmaken te voltooien.
Om een Eigen Knop uit uw Parallels Plesk Panel te verwijderen: 1. Ga naar Startpagina > Eigen Knoppen (in de groep Scherm). 2. Selecteer het selectievakje voor de knop die u wilt verwijderen en klik Verwijderen.
48
Uw Parallels Plesk Panel instellen
Thema‟s (skins) voor Parallels Plesk Panel installeren U kunt eigen thema‘s voor Plesk Panel ontwikkelen en gebruiken. Wees u er wel van bewust dat thema‘s die zijn gemaakt door anderen gevaarlijk kunnen zijn, aangezien de themapakketten kwaadaardige code kunnen bevatten. Het is daarom sterk aan te bevelen om alleen thema‘s te gebruiken die u uit vertrouwde bron hebt ontvangen.
Om de momenteel geïnstalleerde thema’s te bekijken: Klik vanaf uw Startpagina op Thema‟s (in de groep Scherm).
Om een nieuw thema als standaard in te stellen: 1. Ga naar Startpagina > Thema‟s (in de groep Scherm). 2. Selecteer het thema dat u als standaard wilt instellen:
Klik op een thema dat u als standaard wilt instellen en vervolgens op Thema Instellen of
Selecteer het juiste selectievakje en klik op Standaard.
Om een themapakket naar uw lokale computer te downloaden: 1. Ga naar Startpagina > Thema‟s (in de groep Scherm). 2. Klik op het juiste icoon of klik op de titel van een thema. Klik vervolgens op Download Thema. 3. Selecteer het type archief waarin u uw themabestanden wilt inpakken en klik op OK. Als het thema gereed is om te worden gedownload, dan zal een dialoogvenster voor het downloaden van bestanden verschijnen.
4. Klik Opslaan, geef de locatie en de bestandsnaam voor het te downloaden themapakket op en klik vervolgens op Opslaan. U kunt nu uw eigen thema ontwikkelen door de inhoud van het gedownloade archief aan te passen. Als u wilt leren hoe u aangepaste thema‘s voor Parallels Plesk Panel kunt maken, zie dan de (Engelstalige) handleiding Creating And Installing Custom Parallels Plesk Panel Skins, die rechtstreeks vanuit Plesk Panel toegankelijk is (Startpagina > Thema‟s (in de groep Scherm) > Handleiding voor Aangepaste Thema‟s Voor Parallels Plesk Panel).
Om een nieuw thema in Plesk Panel te installeren: 1. Ga naar Startpagina > Thema‟s (in de groep Scherm). 2. Klik Nieuw Thema Toevoegen. Geef de locatie van het bestand met het themapakket op en klik OK.
Uw Parallels Plesk Panel instellen
49
Om de inhoud van een reeds geïnstalleerd thema aan te passen: 1. Ga naar Startpagina > Thema‟s (in de groep Scherm). 2. Klik op de titel van een thema en vervolgens op Thema Bijwerken. Geef de locatie van het bestand met het themapakket op en klik OK.
Om één of meer thema’s uit de opslag te verwijderen: 1. Ga naar Startpagina > Thema‟s (in de groep Scherm). 2. Selecteer het betreffende selectievakje en klik op Verwijderen. Bevestig de verwijdering vervolgens en klik OK. Opmerking: Als u een thema verwijdert, terwijl deze momenteel wordt gebruikt door de Parallels Plesk Panel-omgeving van een bepaalde gebruiker, dan wordt de weergave van het Plesk Panel van deze gebruiker automatisch ingesteld op het standaardthema. Het standaardthema kunt u niet verwijderen.
Schermtalen installeren en verwijderen U kunt nieuwe taalpakketten downloaden vanaf de site van Parallels en deze in Plesk Panel installeren. Het aantal talen dat u kunt gebruiken in Plesk Panel hangt af van de licentiesleutel die u hebt aangeschaft. Plesk Panel zal u waarschuwen wanneer meer talen probeert te installeren dan is toegestaan.
Om de in Plesk Panel geïnstalleerde schermtalen te bekijken: 1. Ga naar Startpagina > Talen (in de groep Scherm). De volgende informatie wordt weergegeven:
Het statusicoon van de taal geeft de huidige status van het taalpakket aan: het taalpakket is beschikbaar voor gebruikers, niet toegankelijk, het taalpakket is niet toegankelijk voor gebruikers omdat het maximaal aantal taalpakketten dat door uw huidige licentie wordt ondersteund is bereikt. Opmerking: U kunt ervoor zorgen dat een bepaalde taal niet beschikbaar is voor gebruikers van Plesk Panel. Om dit te doen klikt u op het icoon . Om een taal beschikbaar te stellen aan uw gebruikers, klikt op het icoon .
Taalcode geeft de vierletterige taalcode weer;
Taal toont de naam van de taal;
Land geeft de landen weer waar deze taal primair wordt gebruikt;
Gebruikt toont het aantal gebruikers op alle niveaus van Plesk Panel die deze taal gebruiken.
Om een nieuwe standaardtaal voor Parallels Plesk Panel in te stellen: 1. Ga naar Startpagina > Talen (in de groep Scherm).
50
Uw Parallels Plesk Panel instellen
2. Selecteer het selectievakje voor de taal die u als standaard wilt instellen en klik op Als standaard instellen.
Om een nieuw taalpakket te installeren dat u vanaf de website van Parallels hebt gedownload: 1. Ga naar Startpagina > Talen (in de groep Scherm). 2. Klik op de knop Regio Toevoegen. 3. Geef het zoekpad op naar het bestand met het taalpakket of gebruik de knop Bladeren om deze op te zoeken. Als u gebruik maakt van een RPM-gebaseerd systeem, gebruik dan taalpakketten met de bestandsextensie .rpm. Als u gebruik maakt van een DEB-gebaseerd systeem, gebruik dan taalpakketten met de bestandsextensie .deb. Als u gebruik maakt van een FreeBSD-systeem, gebruik dan taalpakketten met de bestandsextensie .tgz of .tbz. Als u gebruik maakt van MacOS, gebruik dan taalpakketten met de bestandsextensie .sh.
4. Klik OK om de taal in het systeem te installeren
Om een taalpakket uit Parallels Plesk Panel te verwijderen: 1. Ga naar Startpagina > Talen (in de groep Scherm). 2. Selecteer het juiste selectievakje en klik op Verwijderen. Op de volgende pagina kunt u de verwijdering bevestigen. Als het taalpakket dat u zojuist hebt verwijderd is geselecteerd door een of meer andere gebruikers, dan zal hun schermtaal automatisch worden ingesteld op de taal die als standaard is ingesteld. De standaardtaal van de Parallels Plesk Panel-distributie (en-US) kan niet worden verwijderd.
Knoppensets verbergen en weer zichtbaar maken In Parallels Plesk Panel kunt u vooraf ingestelde groepen van knoppen eenvoudig verbergen. In dat geval krijgen gebruikers geen knoppen te zien die zij niet mogen gebruiken en geen mogelijkheden die niet worden ondersteund (diensten die niet zijn geïnstalleerd).
Om groepen knoppen te verbergen: 1. Open vanaf uw Startpagina het titelmenu Scherm en selecteer Zichtbaarheid bedieningselementen. 2. Selecteer de selectievakjes om de volgende groepen met bedieningselementen te verbergen:
Uw Parallels Plesk Panel instellen
51
Knoppen die niet voor gebruikers beschikbaar zijn. Aanvankelijk geven niet-beschikbare (vervaagde) iconen in Plesk Panel diensten of componenten weer die niet zijn geïnstalleerd en die bijgevolg niet vanuit Plesk Panel kunnen worden beheerd. U kunt deze knoppen verbergen om te voorkomen dat gebruikers teleurgesteld raken als sommige diensten niet beschikbaar zijn. Om alle niet-beschikbare knoppen te verbergen, selecteert u het selectievakje Verberg alle niet-beschikbare knoppen.
Knoppen voor het beheer van beperkingen. Om te voorkomen dat gebruikers niet-beschikbare bedieningselementen voor het beheren van beperkingen te zien krijgen, terwijl zij niet mogen gebruiken, selecteert u het selectievakje Alle niet-beschikbare beperkingen verbergen.
Knoppen voor het beheer van rechten. Om te voorkomen dat gebruikers niet-beschikbare bedieningselementen voor het beheren van rechten te zien krijgen, terwijl zij deze niet mogen gebruiken, selecteert u het selectievakje Alle niet-beschikbare rechten verbergen.
3. Onder Knoppensets selecteert u de selectievakjes om de volgende knoppensets te verbergen:
Knoppen voor diensten van de online winkel MyPlesk.com. Als u reseller bent van domeinregistratie en SSL-certificaten, selecteer de selectievakjes Verberg knoppen voor domeinregistratie, Verberg knoppen voor de aanschaf van certificaten en Verberg knoppen voor extra diensten. Alle knoppen die horen bij MyPlesk.com zullen van alle gebruikersniveaus in Plesk Panel worden verwijderd.
Knoppen voor het terugsturen van mail. Als u uw gebruikers wilt verbieden om hun eigen beleid te maken voor het terugsturen (bouncen) van e-mail verstuurd naar niet-bestaande gebruikers op hun domeinen, selecteer dan het selectievakje Verberg knoppen voor terugsturen van mail naar afzender.
4. Klik OK.
Om groepen van verborgen knoppen weer zichtbaar te maken op het scherm: 1. Open vanaf uw Startpagina het titelmenu Scherm en selecteer Zichtbaarheid bedieningselementen. 2. Zorg dat de selectievakjes voor het verbergen van de knopgroepen niet zijn geselecteerd om zo de knoppen weer zichtbaar te maken op het scherm. Klik vervolgens op OK.
52
Uw Parallels Plesk Panel instellen
De startpagina van uw klanten aanpassen Om de startpagina van een reseller aan te passen: 1. Ga naar Resellers > naam van de reseller > titelmenu Account > Startpagina Aanpassen. 2. Geef aan welke gegevens van de reseller en welke statistieken op de startpagina getoond moeten worden door de betreffende selectievakjes te selecteren. 3. Geef aan welke handelingen op de startpagina getoond moeten worden. De lijst Geselecteerde handelingen geeft aan voor welke taken er al snelkoppelingen op de startpagina zijn geplaatst. De lijst Beschikbare handelingen bevat de taken waarvoor er nog geen snelkoppelingen op uw startpagina zijn geplaatst.
Om een snelkoppeling aan de startpagina toe te voegen, selecteert u de juiste taken in de lijst Beschikbare handelingen en klikt u op Toevoegen >>.
Om een snelkoppeling van de startpagina te verwijderen, selecteert u de taak die u niet meer nodig hebt in de lijst Geselecteerde handelingen en klikt u op << Verwijderen.
4. Geef aan welke handelingen in de uitrolmenu‘s van de startpagina getoond moeten worden door de betreffende selectievakjes te selecteren. 5. Klik OK.
Om de startpagina van een cliënt aan te passen: 1. Ga naar Cliënten > naam van de cliënt > titelmenu Account > Startpagina Aanpassen. 2. Geef aan welke gegevens van de cliënt en welke statistieken op de startpagina getoond moeten worden door de betreffende selectievakjes te selecteren. 3. Geef aan welke handelingen op de startpagina getoond moeten worden. De lijst Geselecteerde handelingen geeft aan voor welke taken er al snelkoppelingen op de startpagina zijn geplaatst. De lijst Beschikbare handelingen bevat de taken waarvoor er nog geen snelkoppelingen op uw startpagina zijn geplaatst.
Om een snelkoppeling aan de startpagina toe te voegen, selecteert u de juiste taken in de lijst Beschikbare handelingen en klikt u op Toevoegen >>.
Om een snelkoppeling van de startpagina te verwijderen, selecteert u de taak die u niet meer nodig hebt in de lijst Geselecteerde handelingen en klikt u op << Verwijderen.
Uw Parallels Plesk Panel instellen
53
4. Geef aan welke handelingen in de uitrolmenu‘s van de startpagina getoond moeten worden door de betreffende selectievakjes te selecteren. 5. Klik OK.
Om de startpagina van een domeinhouder aan te passen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > titelmenu Domeinbeheer > Startpagina Aanpassen. 2. Geef aan welke gegevens van het domein en welke statistieken op de startpagina getoond moeten worden door de betreffende selectievakjes te selecteren. 3. Geef aan welke handelingen op de startpagina getoond moeten worden. De lijst Geselecteerde handelingen geeft aan voor welke taken er al snelkoppelingen op de startpagina zijn geplaatst. De lijst Beschikbare handelingen bevat de taken waarvoor er nog geen snelkoppelingen op uw startpagina zijn geplaatst.
Om een snelkoppeling aan de startpagina toe te voegen, selecteert u de juiste taken in de lijst Beschikbare handelingen en klikt u op Toevoegen >>.
Om een snelkoppeling van de startpagina te verwijderen, selecteert u de taak die u niet meer nodig hebt in de lijst Geselecteerde handelingen en klikt u op << Verwijderen.
4. Geef aan welke handelingen in de uitrolmenu‘s van de startpagina getoond moeten worden door de betreffende selectievakjes te selecteren. 5. Klik OK.
54
Uw Parallels Plesk Panel instellen
Sessievoorkeuren aanpassen U kunt naar wens de toegestane tijd van inactiviteit (idle time) instellen voor elke sessie in Parallels Plesk Panel.
Om de parameters voor beveiliging van een sessie in te stellen: 1. Ga naar Startpagina > Periode van inactiviteit binnen sessie (in de groep Beveiliging). 2. Geef de vereiste Periode van inactiviteit binnen sessie op in minuten in het daarvoor bestemde veld. Wanneer een gebruiker binnen een sessie langer niets doet (inactief blijft) dan is opgegeven als Periode van inactiviteit binnen sessie, dan zal Plesk Panel de sessie automatisch beëindigen. 3. Klik OK.
Om wijzing van IP toe te staan binnen een en dezelfde cliëntsessie (alleen beschikbaar voor Windows-hosting): 1. Ga naar Startpagina > Periode van inactiviteit binnen sessie(in de groep Beveiliging). 2. Selecteer het selectievakje Wijziging van IP tijdens sessie toestaan. Deze optie stelt klanten met dynamische IP-adressen en onstabiele internetverbindingen in staat om met Parallels Plesk Panel te werken, maar dit gaat wel ten koste van de veiligheid. 3. Klik OK.
Om alle parameters weer op de standaard waarden in te stellen: 1. Ga naar Startpagina > Periode van inactiviteit binnen sessie (in de groep Beveiliging) en klik op Standaard. De standaard periode van inactiviteit zal worden ingesteld op 30 minuten. 2. Klik OK.
HOOFDSTUK 4
Uw server instellen en onderhouden Nadat u de software van Parallels Plesk Panel op uw server hebt geïnstalleerd moet u uw systeem configureren en alle diensten instellen die nodig zijn voor een juiste werking van Plesk Panel. Om uw door Parallels Plesk Panel beheerde server te configureren volgt u de aanwijzigen in dit hoofdstuk.
In dit hoofdstuk: IP-adressen toevoegen en verwijderen ............................................................. 56 Selecteren en instellen van op de server gebruikte softwarecomponenten (Windows-hosting)............................................................................................. 59 DNS-diensten instellen ...................................................................................... 59 Parallels Plesk Panel uitvoeren achter een router met firewall en netwerkadresvertaling (NAT) ............................................................................. 65 Maildiensten instellen ........................................................................................ 73 Parallels Plesk Panel instellen voor databasehosting ........................................ 91 De verbinding met externe databasebeheersystemen instellen (Windows-hosting) .......................................................................................................................... 96 Ondersteuning voor Adobe ColdFusion inschakelen (Linux-hosting) ................. 98 Integratie met Sitebuilder (Linux Hosting) .......................................................... 99 Integratie met Google Services voor websites inschakelen ............................... 102 Ondersteuning inschakelen voor de e-commercetoepassingen van Miva (Linux-hosting) .................................................................................................. 107 Ondersteuning inschakelen voor de e-commercetoepassingen van Miva (Windows-hosting)............................................................................................. 109 ASP.NET Installeren (Windows-hosting) ........................................................... 110 IIS Groep van toepassingen instellen (Windows-hosting) .................................. 112 Gedeeld SSL instellen (Windows-hosting)......................................................... 114 Statistieken instellen.......................................................................................... 116 Het meldingssysteem voor e-mail instellen ........................................................ 116 De Helpdesk instellen........................................................................................ 122 Datum en tijd van het systeem aanpassen ........................................................ 125 Diensten starten, stoppen en opnieuw opstarten ............................................... 126 Piped logs voor de webserver inschakelen om het risico van onderbreking van de webdiensten te voorkomen (Linux-hosting) ....................................................... 128 De berichtenwachtrij van de mailserver in de gaten houden en problemen met vastlopende mail oplossen (Linux-hosting) ........................................................ 129 Taken inroosteren met Crontab (Linux-hosting)................................................. 131 Taken inroosteren met de Windows-taakplanner (Windows-hosting) ................ 134 De mogelijkheden van Parallels Plesk Panel uitbreiden met modules (Linux-hosting) .......................................................................................................................... 137 Rechten voor beheer delegeren aan medewerkers van de technische ondersteuning (Windows-hosting)............................................................................................. 141
56
Uw server instellen en onderhouden
IP-adressen toevoegen en verwijderen Na installatie leest Parallels Plesk Panel al uw IP-adressen in vanuit de configuratiebestanden van het netwerk, waarna het deze IP-adressen kan gebruiken voor het hosten van DNS-domeinen en websites. Als u een nieuw IP-adres verkrijgt dat u op de server wilt gebruiken, dan moet u deze via Parallels Plesk Panel toevoegen: handmatige aanpassingen van de netwerkconfiguratiebestanden worden doorgaans niet herkend. Met Parallels Plesk Panel kunt u al uw IP-adressen markeren als gedeeld of exclusief voordat u deze aan uw klanten toewijst. Dit stelt Plesk Panel in staat om onderscheid te maken, zodat u niet in één keer een exclusief IP-adres toewijst aan een aantal klanten tegelijk. Een exclusief IP-adres kan aan één enkele klant worden toegewezen, terwijl een gedeeld IP-adres door verschillende gebruikeraccounts gedeeld kan worden. Merk op dat SSL-bescherming met authentieke digitale certificaten en anonieme FTP alleen beschikbaar zijn voor exclusieve hostingaccounts met een exclusief IP-adres. Gedeelde hostingaccounts kunnen ook gebruik maken van SSL, maar bezoekers van deze beschermde sites zullen foutmeldingen in hun browser te zien krijgen. Opmerking: in deze versie van Parallels Plesk Panel worden ‗dedicated‘ IP-adressen ‗exclusieve‘ IP-adressen genoemd.
Bekijken over welke IP-adressen u kunt beschikken: 1. Ga naar Startpagina > IP-adressen (in de groep Server). Uw IP-adressen worden weergegeven met de volgende aanvullende informatie:
Een pictogram in de kolom S (Status) geeft aan als uw IP-adres correct is geconfigureerd op het netwerk. Als uw IP-adres van de netwerkkaart is verwijderd, zal een icoon aangeven.
Een icoon in de kolom T (Type) toont exclusief IP-adres voor één klant, en wordt gedeeld.
De kolommen IP-adres, Subnetmasker en Netwerkkaart geven aan welke IP-adressen zich op welke netwerkkaarten bevinden.
De kolom Gebruikers toont het aantal gebruikeraccounts waaraan u een bepaald IP-adres hebt toegewezen. Om de gebruikers bij naam te bekijken klikt u op het betreffende getal in de kolom Gebruikers.
De kolom Hosting toont het aantal websites dat op een IP-adres wordt gehost. Om de domeinnamen van deze websites te bekijken, klikt u op het juiste aantal in de kolom Hosting.
als een adres is gereserveerd als als een adres door een aantal klanten
2. Om de lijst met IP-adressen en hun status te vernieuwen, klikt u op IP opnieuw inlezen.
Uw server instellen en onderhouden
57
Een nieuw IP-adres aan de server toevoegen: 1. Ga naar Startpagina> IP-adressen (in de groep Server) en klik op IP-adres toevoegen. 2. Selecteer in het uitrolmenu Netwerkkaart de netwerkkaart die u voor het nieuwe IP-adres wilt gebruiken. In dit uitrolmenu vindt u alle netwerkkaarten die op uw server zijn geïnstalleerd. 3. Geef het IP-adres en subnetmasker op in het juiste vak (bijvoorbeeld: 123.123.123.123/16). 4. Selecteer het soort IP-adres, gedeeld of exclusief,via het keuzerondje IP-type. 5. Selecteer in het uitrolmenu het SSL-certificaat voor het nieuwe IP-adres. U kunt uit de volgende certificaten kiezen:
Standaardcertificaat - het certificaat dat met Parallels Plesk Panel wordt meegeleverd. Dit certificaat wordt echter niet erkend door webbrowsers, omdat het niet is ondertekend door een certificaatautoriteit (er zal een waarschuwingsbericht verschijnen). Het standaardcertificaat wordt gebruikt om beveiligde toegang tot Parallels Plesk Panel mogelijk te maken via het https-protocol (https://naam-of-IP-adres-van-de-server:8443/).
Overige certificaten - de certificaten (zelfgetekend, of ondertekend door een certificeringsautoriteit) die u hebt toegevoegd aan de opslag van SSL-certificaten (voor informatie over het toevoegen van certificaten, zie de sectie Sites beveiligen met SSL-versleuteling (op pagina 237)).
6. Als uw server het besturingssysteem Windows gebruikt, selecteer dan het selectievakje FTP via SSL als u het gebruik van beveiligde FTP-verbindingen (FTP via SSL) mogelijk wilt maken voor domeinen met een exclusief IP-adres. Opmerking. Om een beveiligde FTP-verbinding mogelijk te maken, is het noodzakelijk dat de FTP-server die op uw Parallels Plesk Panel-server is geïnstalleerd FTP via SSL ondersteunt. Op het moment van schrijven ondersteunen alleen de FTP-servers Gene6 en Serv-U FTP via SSL.
7. Klik OK.
Een IP-adres van de server verwijderen: 1. Ga naar Startpagina > IP-adressen (in de groep Server). 2. Selecteer het betreffende selectievakje en klik Verwijderen, bevestig de verwijdering en klik op OK.
Een IP-adres toewijzen aan een gebruiker: 1. Ga naar Startpagina > IP-adressen (in de groep Server) en klik op het betreffende aantal in de kolom Cliënten en daarna op Toewijzen.
58
Uw server instellen en onderhouden
2. Selecteer het juiste gebruikeraccount en klik op OK.
Een IP-adres van een gebruiker afnemen: 1. Ga naar Startpagina > IP-adressen (in de groep Server) en klik op het betreffende aantal in de kolom Cliënten. 2. Selecteer het juiste selectievakje en klik op Verwijderen. 3. Bevestig de verwijdering en klik OK. Aangezien bezoekers uw server kunnen benaderen door het invoeren van een IP-adres, terwijl verschillende websites van dat ene adres gebruik kunnen maken voor hun hosting, moet Plesk Panel weten welke site in dat geval moet worden getoond. Plesk Panel wijst de eerste website die op een IP-adres is ingesteld automatisch aan als standaardsite. U kunt echter elke andere website selecteren om als standaard in te stellen.
Een standaardwebsite (standaarddomein) instellen voor een exclusief IP-adres: 1. Ga naar Startpagina> IP-adressen (in de groep Server) en klik op het juiste IP-adres. Alle sites die op dit IP-adres worden gehost zullen worden weergegeven. 2. Selecteer de juiste site en klik op
Als standaard instellen.
Het soort IP-adres (gedeeld, exclusief) aangeven of een ander SSL-certificaat toewijzen aan een IP-adres: 1. Ga naar Startpagina> IP-adressen (in de groep Server) en klik op het juiste IP-adres. 2. Selecteer het type IP-adres en het SSL-certificaat dat u wilt gebruiken en klik op OK.
Uw server instellen en onderhouden
59
Selecteren en instellen van op de server gebruikte softwarecomponenten (Windows-hosting) Parallels Plesk Panel ondersteunt een verscheidenheid aan softwarecomponenten van andere bedrijven, van oplossingen voor antivirus tot webmailservers. U kunt zelf kiezen welke componenten op uw server moeten worden gebruikt.
Om de lijst met of beschikbare componenten te bekijken en de softwarecomponenten te selecteren die door Parallels Plesk Panel moeten worden gebruikt: 1. Ga naar Startpagina > Servercomponenten (in de groep Server). Alle beschikbare componenten worden in de lijst weergegeven. De huidige status van een component wordt aangegeven met een icoon:
betekent dat Parallels Plesk Panel gebruik maakt van dit component, en dat het component werkt.
betekent dat Parallels Plesk Panel geen gebruik maakt van dit component (meestal omdat de licentiesleutel is verlopen of ontbreekt), maar het component werk wel.
betekent dat Parallels Plesk Panel geen gebruik maakt van dit component, omdat het component is gestopt.
betekent dat Parallels Plesk Panel geen gebruik maakt van dit component, maar dat het component in het systeem is geïnstalleerd en beschikbaar is.
2. Klik op de naam van het component (bijvoorbeeld, Mailserver) en selecteer het juiste component uit de lijst met beschikbare componenten die door Parallels Plesk Panel worden ondersteund. 3. Klik OK. Parallels Plesk Panel zal het geselecteerde component starten. Sommige componenten (bijvoorbeeld Merak Mailserver) kunnen worden ingesteld door op hun naam in de tabel Componentversie te klikken. Individuele instellingen kunnen per component verschillen. Als u klaar bent met het instellen van een component, klikt u op OK. Om de lijst met beschikbare componenten te vernieuwen, klikt u op Vernieuwen.
DNS-diensten instellen Uw Parallels Plesk Panel werkt samen met een DNS-server, waardoor u DNS-diensten kunt uitvoeren op dezelfde machine als waarop u websites host.
60
Uw server instellen en onderhouden
Het instellen van DNS-zones voor nieuw toegevoegde domeinen is geautomatiseerd: Als u via Plesk Panel een nieuwe domeinnaam toevoegt, dan wordt er automatisch een zonebestand aangemaakt dat in de database van uw naamserver wordt geregistreerd. Dit zonebestand is afgeleid van het DNS-zonesjabloon zoals dat geldt voor de server als geheel. De naamserver krijgt de opdracht dienst te doen als de primaire DNS-server (master) voor de zone. U kunt:
DNS-records aan het sjabloon toevoegen of uit het sjabloon verwijderen.
De automatische instellingen van de zone aanpassen met eigen instellingen voor een afzonderlijk domein.
Een andere DNS-server selecteren (u kunt bijvoorbeeld van BIND DNS-server overstappen naar Microsoft DNS-server).
De domeinnaamdienst op deze machine uitschakelen als uw provider of een andere organisatie DNS-diensten voor uw sites verzorgt.
Om de standaard records in het DNS-sjabloon voor de server als geheel te bekijken: Ga naar Startpagina > DNS-instellingen (in de groep Server). Alle DNS-recordsjablonen zullen worden weergegeven. De sjablonen en <domain> worden in de gegenereerde zone automatisch vervangen door de werkelijke IP-adressen en domeinnamen.
Om een nieuw DNS-record toe te voegen aan het DNS-sjabloon voor de server als geheel: 1. Ga naar Startpagina > DNS-instellingen (in de groep Server). 2. Klik DNS-record Toevoegen. 3. Selecteer het soort DNS-record en geef de gewenste eigenschappen van het record op. Merk op, dat u gebruik kunt maken van de sjablonen en <domein>, die in de aangemaakte zone zullen worden vervangen door echte IP-adressen en domeinnamen. U kunt een joker (*) gebruiken om elk willekeurig deel van de domeinnaam aan te geven, of u kunt de exacte waarden opgeven.
4. Klik OK.
Om een DNS-record te verwijderen uit een DNS-sjabloon voor de server als geheel: 1. Ga naar Startpagina > DNS-instellingen (in de groep Server). 2. Selecteer het selectievakje voor het DNS-sjabloon dat u wilt verwijderen en klik Verwijderen. 3. Bevestig de verwijdering en klik OK.
Uw server instellen en onderhouden
61
Parallels Plesk Panel zorgt dat de volgende onderdelen automatisch worden bijgewerkt: de naam van zone, de hostnaam, het e-mailadres van de beheerder en het serienummer. Voor de rest van het Start of Authority-record worden de standaardwaarden gebruikt voor de zonebestanden die erdoor worden beheerd. Als u niet tevreden bent met de standaardwaarden dan kunt u deze via Plesk Panel veranderen.
Om de instellingen te wijzigen van het Start of Authority (SOA)-record in het DNS-sjabloon voor de server als geheel: 1. Ga naar Startpagina > DNS-instellingen (in de groep Server). 2. Klik op Sjabloon SOA-record. 3. Geef de gewenste waarden op:
TTL. Dit is de periode waarin andere DNS-servers het record in een cachegeheugen moeten opslaan. Parallels Plesk Panel stelt de standaardwaarde in op één dag.
Vernieuwen. Dit geeft aan hoe vaak de secundaire naamservers controleren bij de primaire naamserver of er wijzigingen zijn doorgevoerd in de zone van het domein. Parallels Plesk Panel stelt de standaardwaarde in op drie uur.
Retry. Dit is de tijd die een secundaire server na een mislukte zone-overdracht wacht alvorens een nieuwe poging te doen. Deze tijd is normaal gesproken korter dan de verversingsinterval. Parallels Plesk Panel stelt de standaardwaarde in op één uur.
Expire. Dit is de tijd voordat een secundaire naamserver stopt zoekopdrachten uit te voeren na een verstreken verversingsinterval waarbij de zone niet is ververst of bijgewerkt. Parallels Plesk Panel stelt de standaardwaarde in op één week.
Minimum. Dit is de periode waarin een secundaire server een negatief antwoord moet bewaren in het cachegeheugen. Parallels Plesk Panel stelt de standaardwaarde in op drie uur.
4. Klik OK. De nieuwe waarden van het SOA-record zullen worden ingesteld voor de nieuw aangemaakte domeinen.
Het gebruik van het serienummerformaat dat wordt aanbevolen door IETF en RIPE is verplicht voor een groot aantal domeinen dat binnen bepaalde DNS-zones op hoog niveau wordt geregistreerd, met name in Europa. Als uw domein in één van deze zones is geregistreerd en het bedrijf waarbij u uw domeinen laat vastleggen weigert uw SOA-serienummer te accepteren, dan zou het gebruik van het door IETF en RIPE aanbevolen serienummerformaat het problemen moeten oplossen. Servers van Parallels Plesk Panel gebruiken de syntaxis van UNIX-tijdstempels voor het instellen van DNS-zones. Het UNIX-tijdstempel bestaat uit het aantal seconden dat is verstreken sinds 1 januari 1970 (Unix Epoch). Het 32-bit tijdstempel zal niet meer voldoen vanaf 8 juli 2038.
62
Uw server instellen en onderhouden
RIPE raadt aan het YYYYMMDDnn-formaat te gebruiken, waarbij YYYY staat voor het jaartal (vier cijfers), MM voor de maand (twee cijfers), DD voor de dag van de maand (twee cijfers) en waar nn de versie per dag is (twee cijfers). Het YYYYMMDDNN-formaat zal nog voldoen tot het jaar 4294.
Om het Start of Authority (SOA)-serienummerformaat te wijzigen naar YYYYMMDDNN voor het DNS-sjabloon dat geldt voor de server als geheel: 1. Ga naar Startpagina > DNS-instellingen (in de groep Server). 2. Klik op Sjabloon SOA-record. 3. Selecteer het selectievakje Gebruik het serienummerformaat dat wordt aanbevolen door IETF en RIPE. Opmerking: Zie het voorbeeld van een SOA-serienummer dat is aangemaakt in het geselecteerde formaat. Als het resulterende nummer lager is dan het nummer van de huidige zone, dan kan de aanpassing ertoe leiden dat DNS voor dit domein tijdelijk niet goed functioneert. Het kan enige tijd duren voordat internetgebruikers iets merken van een zone-update.
4. Klik OK.
Om opnieuw het standaard Start of Authority (SOA)-serienummerformaat (UNIX-tijdstempel) te gaan gebruiken voor het DNS-sjabloon dat geldt voor de server als geheel: 1. Ga naar Startpagina > DNS-instellingen (in de groep Server). 2. Klik op Sjabloon SOA-record. 3. Zorg dat het selectievakje Gebruik het serienummerformaat dat wordt aanbevolen door IETF en RIPE niet is geselecteerd. Opmerking: Zie het voorbeeld van een SOA-serienummer dat is aangemaakt in het geselecteerde formaat. Als het resulterende nummer lager is dan het nummer van de huidige zone, dan kan de aanpassing ertoe leiden dat DNS voor dit domein tijdelijk niet goed functioneert. Het kan enige tijd duren voordat internetgebruikers iets merken van een zone-update.
4. Klik OK.
Standaard is de overdracht van DNS-zones alleen toegestaan voor naamservers die zijn aangewezen door NS-records binnen de zone. Als het bedrijf waar u uw domeinnamen vastlegt van u eist dat u overdracht toestaat voor alle zones in uw systeem:
1. Ga naar Startpagina > DNS-instellingen (in de groep Server).
Uw server instellen en onderhouden
63
2. Klik op Sjabloon met Overdrachtsbeperkingen. Een pagina toont alle hosts waarnaar DNS-zoneoverdracht voor alle zones is toegestaan. 3. Geef het IP- of netwerkadres op van het bedrijf waarbij u uw domeinnamen vastlegt en klik op Netwerk Toevoegen.
Als uw DNS-servers door iemand anders worden geleverd en u gebruikt geen eigen DNS-server, dan moet u de DNS-server in uw Plesk Panel uitschakelen: 1. Ga naar Startpagina > DNS-instellingen (in de groep Server). 2. Klik Uitschakelen.
Om de originele configuratie van een DNS-sjabloon voor de server als geheel te herstellen: 1. Ga naar Startpagina > DNS-instellingen (in de groep Server). 2. Klik Terugkeren naar Standaardwaarden.
U kunt aangeven of uw DNS-server recursieve zoekopdrachten moet verzorgen. Als recursieve zoekopdrachten zijn toegestaan dan voert uw DNS-server alle lookup-procedures uit die nodig zijn om het IP-adres van bestemming te vinden voor de aanvrager van de zoekopdracht. Als recursieve zoekopdrachten niet zijn toegestaan, dan voert uw DNS-server het minimale aantal zoekopdrachten uit dat nodig is om een server te vinden die weet waar de opgevraagde bron zich bevindt en om de aanvrager van de zoekopdracht naar die server door te sturen. Recursieve zoekopdrachten verbruiken dus meer middelen van de server en maken deze ontvankelijk voor denial-of-service-aanvallen, in het bijzonder als de server is ingesteld om recursieve zoekopdrachten uit te voeren voor gebruikers buiten uw netwerk. Nadat u Parallels Plesk Panel hebt geïnstalleerd, zal de ingebouwde DNS-server in beginsel alleen recursieve zoekopdrachten accepteren van uw eigen server en van andere servers binnen uw netwerk. Dit is de optimale instelling. Als u een upgrade hebt uitgevoerd vanaf een eerdere versie van Parallels Plesk Panel, dan is uw DNS-server standaard ingesteld om recursieve zoekopdrachten uit te voeren voor elke willekeurige host.
Als u de instelling voor recursieve zoekopdrachten voor domeinnamen wilt wijzigen: 1. Ga naar Startpagina > DNS-instellingen (in de groep Server) > DNS-recursie.
64
Uw server instellen en onderhouden
2. Selecteer de juiste optie:
Om recursieve zoekopdrachten vanaf alle hosts toe te staan, selecteert u Toestaan voor alle aanvragen.
Om alleen recursieve zoekopdrachten toe te staan vanaf uw eigen server en voor hosts uit uw netwerk, selecteert u Alleen toestaan voor lokale aanvragen.
Om alleen recursieve zoekopdrachten vanaf uw eigen server toe te staan, selecteert u Deny.
3. Klik OK.
Gebruikers kunnen standaard nieuwe subdomeinen en domeinaliassen aanmaken in de DNS-zone van een andere gebruiker. Dit betekent dat zij websites en e-mailaccounts kunnen instellen om te gebruiken voor het versturen van spam, voor phishing of identiteitsdiefstal.
Als u gebruikers niet wilt toestaan domeinen en domeinaliassen in te stellen in de DNS-zone van een andere gebruiker: 1. Ga naar Instellingen > Beperk het aanmaken van subzones (in de groep DNS). 2. Selecteer het selectievakje Gebruikers mogen geen DNS-subzones aanmaken in de DNS-superzones van andere gebruikers. 3. Klik OK.
Als u een nieuwe hostnaam aan uw server moet toewijzen: 1. Ga naar Instellingen > Wijzig hostnaam (in de groep Algemeen). 2. Geef de nieuwe hostnaam op en klik OK.
Uw server instellen en onderhouden
65
Parallels Plesk Panel uitvoeren achter een router met firewall en netwerkadresvertaling (NAT) In deze sectie vindt u informatie over de poorten en protocollen die moeten worden geopend in de firewall-instellingen als u toegang tot Parallels Plesk Panel en de daarbijbehorende diensten mogelijk wilt maken. Hier worden ook de aanvullende stappen omschreven die moeten worden gezet om zeker te zijn van de juiste toewijzing van IP-adressen in de DNS-zone van nieuw aangemaakte domeinen: Wanneer u een nieuw DNS-domein instelt in Plesk Panel, dan bevat het zonebestand daarvan een DNS-record die de domeinnaam koppelt aan het IP-adres van uw Parallels Plesk Panel; dit is een intern netwerkadres zoals 192.168.1.10. Aangezien de IP-adressen 192.168.x.x zijn gereserveerd door de Internet Assigned Numbers Authority (IANA) voor gebruik door private netwerken, zal deze domeinnaam niet toegankelijk zijn voor internetgebruikers. Om dit probleem op te lossen moet u de domeinnaam in het zonebestand van het domein koppelen aan het IP-adres van de router/firewall/NAT-machine (Domeinen > domeinnaam > DNS-instellingen (in de groep Website). Wij raden aan het DNS-zonesjabloon te gebruiken (Startpagina > DNS-instellingen) om het koppelen van nieuw toegevoegde domeinnamen met de juiste IP-adressen te automatiseren. Om er zeker van te zijn dat Parallels Plesk Panel en de bijbehorende diensten toegankelijk zijn, opent u de volgende poorten in de instellingen van de firewall. Servicenaam
Door service gebruikte poort
Parallels Plesk Panel-beheerscherm
TCP 8443, 8880
Samba (delen van bestanden op Windows-netwerken)
UDP 137, UDP 138, TCP 139, TCP 445
Parallels Plesk Panel VPN
UDP 1194
Webserver
TCP 80, TCP 443
FTP-server
TCP 21
SSH server met beveiligde shell
TCP 22
SMTP server voor versturen van mail
TCP 25, TCP 465
POP3 server voor het ophalen van mail
TCP 110, TCP 995
IMAP server voor het ophalen van mail
TCP 143, TCP 993
Dienst voor het wijzigen van het mailwachtwoord
TCP 106
MySQL-server
TCP 3306
MS SQL-server
TCP 1433
PostgreSQL-server
TCP 5432
Beheerscherm van server voor Java-toepassingen
TCP 9008, TCP 9080
66
Uw server instellen en onderhouden
Verbindingen met licentieserver
TCP 5224
Dienst voor enkelvoudige aanmelding
TCP 10001, TCP 11443, TCP 11444
Domeinnaamserver
UDP 53, TCP 53
Om de correcte toewijzing van IP-adressen aan nieuw aangemaakte domeinen te verzekeren, neemt u de volgende stappen. Laten er ter illustratie van uitgaan dat we een Parallels Plesk Panel-server hebben draaien op 192.168.1.10 in een privaat netwerk dat wordt beschermd door een firewall die wordt uitgevoerd op 11.22.33.44:
1. Ga naar Startpagina > DNS-instellingen (in de groep Server). 2. Zoek alle DNS-records van het type A. Aangezien u geen van deze records kunt bewerken moet u ze verwijderen om vervolgens nieuwe records aan te maken: zorg ervoor dat u de waarden in de kolom Naam voor elk A-record ongewijzigd laat, maar vervang de -waarden in de kolom Waarde door het IP-adres van uw firewall, 11.22.33.44. 3. Stel uw router zo in, dat deze zorgt voor de juiste adresomzetting.
In deze sectie: De firewall van Parallels Plesk Panel instellen (Windows-hosting)..................... 67 Een reeks van poorten instellen voor de passieve FTP-modus (Windows-hosting) 72
Uw server instellen en onderhouden
De firewall van Parallels Plesk Panel instellen (Windows-hosting) Parallels Plesk Panel wordt geleverd met een firewall, die u kunt gebruiken om uw server te beschermen tegen inkomende netwerkverbindingen die schadelijk kunnen zijn. De firewall bevat een set vooraf ingestelde regels om verbindingen toe te staan die horen bij een goed functionerende hostingserver; denk daarbij aan web, mail en FTP. De firewall is standaard uitgeschakeld. Lees dit hoofdstuk om te leren hoe:
De firewall inschakelen
Bekijk de inkomende verbindingen die momenteel zijn toegestaan
Sta inkomende verbindingen toe of blokkeer deze
Sta ICMP-communicatie toe of blokkeer deze
Herstel de standaardinstellingen van de firewall
De firewall uitschakelen
In deze sectie: De firewall inschakelen ......................................................................................68 Bekijken van de inkomende verbindingen die momenteel zijn toegestaan .........68 Toestaan en blokkeren van inkomende verbindingen ........................................70 Toestaan of blokkeren van ICMP-verbindingen..................................................70 De standaardinstellingen van de firewall herstellen ............................................71 Alle verbindingen met de server beëindigen met de paniekmodus .....................72 De firewall uitschakelen .....................................................................................72
67
68
Uw server instellen en onderhouden
De firewall inschakelen Om de firewall in te schakelen: 1. Ga naar Startpagina > IP-adressen (in de groep Server) > Firewall. 2. Onder Hulpprogramma‟s klikt u op Inschakelen. 3. Om de firewall in te schakelen voor een specifieke netwerkkaart (indien u meerdere netwerkkaarten hebt), klikt u op juiste interface in de lijst van netwerkkaarten. De lijst met de toegepaste filterregels zal worden geopend. De kolom S (status) toont het icoon als de firewall de pakketten die met de regel overeenkomen blokkeert en het icoon als de firewall pakket die met de regel overeenkomen doorlaat. Opmerking. Het instellen van de firewall voor specifieke netwerkkaarten is alleen mogelijk in Microsoft Windows Server 2003.
Bekijken van de inkomende verbindingen die momenteel zijn toegestaan Standaard worden alle inkomende verbindingen geblokkeerd als ze niet expliciet zijn toegestaan.
Om de momenteel toegepaste firewall-regels voor inkomende verbindingen te bekijken: 1. Ga naar Startpagina > IP-adressen (in de groep Server) > Firewall. 2. Klik op de juiste netwerkkaart. Alle regels die momenteel zijn ingesteld worden weergegeven. De kolom S (status) toont het icoon als de firewall de pakketten die met de regel overeenkomen blokkeert en het icoon als de firewall pakket die met de regel overeenkomen doorlaat. Opmerking. Het instellen van de firewall voor specifieke netwerkkaarten is alleen mogelijk in Microsoft Windows Server 2003. Als u gebruik maakt van Microsoft Windows Server 2008, ga dan naar het tabblad Firewall-regels.
3. Voer één van de volgende acties uit:
Om de eigenschappen van een regel te bekijken of te wijzingen, klikt u op de naam van de betreffende regel. Om eventuele wijzigingen van de regel op te slaan, klikt u op OK. Om terug te keren naar het vorige scherm zonder wijzigingen op te slaan, klikt u op Annuleren of op Hoger Niveau.
Uw server instellen en onderhouden
69
Om verbindingen met een dienst toe te staan, klikt u op Regel Toevoegen aan Firewall, geeft u de regel een naam om later naar te kunnen verwijzen, geeft u een poort op en het protocol waarvoor inkomende verbindingen moeten worden toegestaan. Laat het selectievakje Regel inschakelen geselecteerd als u wilt dat deze onmiddellijk van kracht wordt. Klik OK.
Om verbindingen toe te staan met een dienst die u eerder ontoegankelijk hebt gemaakt, klikt u op het betreffende icoon in de kolom S.
Om tijdelijk verbindingen met een dienst te blokkeren, klikt u op het betreffende icoon in de kolom S.
Om de verbindingen met een dienst permanent te blokkeren, selecteert u het selectievakje voor de betreffende regel die verbinding met de betreffende dienst toestaat en klikt u op Verwijderen. Het verwijderen van een regel blokkeert de verbindingen die in die regel waren opgegeven.
70
Uw server instellen en onderhouden
Toestaan en blokkeren van inkomende verbindingen Standaard worden alle inkomende verbindingen geblokkeerd als ze niet expliciet zijn toegestaan.
Om inkomende verbindingen naar een dienst toe te staan: 1. Ga naar Startpagina > IP-adressen (in de groep Server) > Firewall. 2. Klik op de juiste netwerkkaart. Opmerking. Het instellen van de firewall voor specifieke netwerkkaarten is alleen mogelijk in Microsoft Windows Server 2003. Als u gebruik maakt van Microsoft Windows Server 2008, ga dan naar het tabblad Firewall-regels.
3. Klik Regel Toevoegen aan Firewall en geef de volgende eigenschappen op:
De naam van de regel om deze later te kunnen terugvinden
De poort of het poortbereik en het protocol waarvoor inkomende verbindingen moeten worden toegestaan
4. Laat het selectievakje Regel inschakelen geselecteerd als u wilt dat deze onmiddellijk van kracht wordt. 5. Klik OK.
Om eerder toegestane inkomende verbindingen naar een dienst te blokkeren: 1. Ga naar Startpagina > IP-adressen (in de groep Server) > Firewall. 2. Klik op de juiste netwerkkaart. Opmerking. Het instellen van de firewall voor specifieke netwerkkaarten is alleen mogelijk in Microsoft Windows Server 2003. Als u gebruik maakt van Microsoft Windows Server 2008, ga dan naar het tabblad Firewall-regels.
3. Selecteer het selectievakje voor de regel die verbindingen met de betreffende dienst toestaat en klik op Verwijderen. Het verwijderen van een regel blokkeert de verbindingen die in die regel waren opgegeven.
Toestaan of blokkeren van ICMP-verbindingen ICMP-verbindingen worden gebruikt voor het oplossen van netwerkproblemen. Standaard zijn alle ICMP-verbindingen toegestaan. Voor een gedetailleerde omschrijving van ICMP-berichten, zie: http://msdn.microsoft.com/library/default.asp?url=/library/en-us/xpehelp/html/xeconconfi guringicmpsettingsinwindowsfirewall.asp
Uw server instellen en onderhouden
71
Als u ICMP-verbindingen wilt toestaan of blokkeren, volg dan de volgende stappen: 1. Ga naar Startpagina > IP-adressen (in de groep Server) > Firewall > ICMP-protocol. De vooraf ingestelde regels voor ICMP-verbindingen worden weergegeven. De kolom S (status) toont het icoon als de firewall de pakketten die met de regel overeenkomen blokkeert en het icoon als de firewall pakket die met de regel overeenkomen doorlaat.
2. Voer één van de volgende acties uit:
Om een specifiek type ICMP-aanvragen toe te staan, klikt u op het juiste icoon in de kolom S.
Om een specifiek type ICMP-aanvragen te blokkeren, klikt u op het juiste icoon in de kolom S.
Om alle inkomende ICMP-aanvragen te blokkeren, klikt u op Paniekmodus.
Om de standaard instellingen voor ICMP-aanvragen te herstellen, klikt u op standaard.
De standaardinstellingen van de firewall herstellen Om de oorspronkelijke configuratie te herstellen: 1. Ga naar Startpagina > IP-adressen (in de groep Server) > Firewall. 2. Klik op de juiste netwerkkaart. Opmerking. Het instellen van de firewall voor specifieke netwerkkaarten is alleen mogelijk in Microsoft Windows Server 2003. Als u gebruik maakt van Microsoft Windows Server 2008, ga dan naar het tabblad Firewall-regels.
3. Onder Hulpprogramma‟s klikt u op Terugkeren naar standaardwaarden.
72
Uw server instellen en onderhouden
Alle verbindingen met de server beëindigen met de paniekmodus Als er indringers op uw server aanwezig zijn en websites raken beschadigd, dan wilt u wellicht uw server onbereikbaar maken via internet totdat alle zwakke plekken zijn gedicht en de websites van uw klanten zijn hersteld met behulp van reservekopieën.
Om alle verbindingen met de server te beëindigen: 1. Ga naar Startpagina > IP-adressen (in de groep Server) > Firewall. 2. Klik Paniekmodus. Opmerking. Het instellen van de firewall voor specifieke netwerkkaarten is alleen mogelijk in Microsoft Windows Server 2003. Als u gebruik maakt van Microsoft Windows Server 2008, ga dan naar het tabblad Firewall-regels.
De firewall uitschakelen Om de firewall uit te schakelen: 1. Ga naar Startpagina > IP-adressen (in de groep Server) > Firewall. 2. Onder Hulpprogramma‟s klikt u op Uitschakelen.
Een reeks van poorten instellen voor de passieve FTP-modus (Windows-hosting) Om een specifieke poort of poortbereik in te stellen voor FTP-verbindingen in passieve modus, voor alle domeinen die op uw server worden gehost: 1. Open vanaf uw startpagina het titelmenu Server en selecteer FTP-server. 2. Geef de juiste poort of reeks van poortnummers op in het veld Poort of poortbereik voor FTP-verbindingen in passieve modus en klik op OK.
Uw server instellen en onderhouden
73
Maildiensten instellen Uw Plesk Panel werkt samen met een mailserver die maildiensten voor uw domeinen levert. Na installatie wordt de mailserver automatisch ingesteld en is deze klaar om gebruikt te worden. Wij raden u echter aan om de standaardinstellingen na te lopen om er zeker van te zijn dat deze aan uw wensen voldoen:
1. Ga naar Startpagina > Instellingen Mailserver (in de groep Server). De pagina met mailvoorkeuren voor de server als geheel zal worden geopend in het tabblad Voorkeuren. 2. Als u de omvang wilt beperken van een e-mailbericht dat via uw server wordt verstuurd, geef dan de gewenste waarde op in kilobytes in het veld Maximale berichtomvang. In andere gevallen laat u dit veld leeg. 3. Als u uw gebruikers wilt beschermen tegen woordenboekaanvallen door hen niet toe te staan om simpele wachtwoorden te gebruiken, selecteert dan de optie Controleer de wachtwoorden voor postvakken in het woordenboek. Er is sprake van een woordenboekaanval, als iemand een geldige gebruikersnaam en wachtwoord probeert te vinden met behulp van een programma dat verschillende combinaties van woordenboekwoorden in verschillende talen uitprobeert. Woordenboekaanvallen zijn vaak succesvol, omdat veel gebruikers te makkelijk denken over het kiezen van een wachtwoord. Opmerking voor gebruikers van Windows-hosting: Om deze functie correct te laten functioneren op het Windows-platform moet u ervoor zorgen dat de optie Wachtwoorden moeten voldoen aan complexiteitsvereisten is ingeschakeld in de instellingen van het Lokaal Veiligheidsbeleid van uw server (die u kunt vinden onder Start > Systeembeheer > Lokaal Veiligheidsbeleid > Accountbeleid > Wachtwoordbeleid).
4. Om uw server te beschermen tegen ongeautoriseerde mailrelay of het invoegen van grote hoeveelheden ongevraagde mail (spam), selecteert u het selectievakje Activeer versturen van berichten om uw klanten in staat te stellen e-mailberichten te versturen via poort 587. Vergeet niet uw klanten op de hoogte te stellen dat zij in de instellingen van hun e-mailprogramma moeten aangeven dat voor uitgaande SMTP-verbindingen poort 587 gebruikt moet worden. Zorg er ook voor dat u verbinding met deze poort toestaat in de instellingen van uw firewall.
5. Selecteer de relay-modus voor mail. Met gesloten relay zal de mailserver alleen e-mail accepteren die is geadresseerd aan gebruikers van wie het postvak zich op deze server bevindt. Uw klanten kunnen geen mail versturen via uw uitgaande SMTP-server en daarom is het gebruik van een gesloten relay niet aan te raden. Met relay na goedkeurig zullen alleen uw klanten via uw mailserver berichten kunnen versturen of ontvangen. Het is aan te raden de optie goedkeurig is vereist geselecteerd te laten en om de toegestane methoden voor goedkeuring op te geven:
74
Uw server instellen en onderhouden
POP3-blokkeringsperiode. Met POP3-authorisatie heeft een gebruiker, als hij of zij met succes is aangemeld bij de POP-server, het recht om e-mail te ontvangen en te versturen via de mailserver gedurende de periode die is ingesteld.
SMTP. Bij SMTP-goedkeuring vereist uw mailserver goedkeuring als het e-mailbericht is bestemd voor een extern adres. Opmerking voor gebruikers van Windows-hosting: Als u geen relaybeperkingen wilt opleggen aan netwerken die u vertrouwt, geef dan het IP-adres en het masker van het netwerk op in het veld Gebruik geen relaybeperkingen voor de volgende netwerken: (bijvoorbeeld, 123.123.123.123/16) en klik op het icoon . Om een netwerk uit de lijst te verwijderen, klikt u op het icoon dat hoort bij het netwerk dat u wilt verwijderen. Bij de relayhosts van de netwerken in de lijst wordt er vanuit gegaan dat deze niet mogelijkerwijs worden gebruikt door spammers, open relays of open proxies. Het is denkbaar dat een vertrouwde host spam doorgeeft, maar deze zal niet de originele bron vormen en zal niet de gegevens van de header vervalsen. Zwartelijstcontroles van de DNS zullen nooit een query uitvoeren naar hosts op deze netwerken.
Er is ook een mogelijkheid om open relay zonder autorisatie toe te staan, maar deze is standaard verborgen. Het openen van de mail relay zonder autorisatie is niet aan te raden, omdat het spammers de mogelijkheid geeft om via uw server ongewenste mail te versturen. Als u een open relay wilt instellen, meldt u dan aan bij het bestandssysteem van de server, lokaliseer het bestand root.controls.lock in de map waarin Parallels Plesk Panel is geïnstalleerd (PRODUCT_ROOT_D/var/root.controls.lock in Unix en PRODUCT_DATA_D/var/root.controls.lock in Windows) en verwijder de regel /server/mail.php3:relay_open uit dit bestand. De optie van een open relay is nu zichtbaar in Plesk Panel.
6. Selecteer het webmailprogramma dat voor de gebruikers beschikbaar moet zijn. 7. Selecteer het antivirusprogramma dat op de server gebruikt moet worden. 8. Selecteer de antispamoplossing die op de server gebruikt moet worden. 9. Selecteer het naamformaat van het mailaccount. Door het optie Gebruik van korte en van volledige namen is toegestaan te selecteren worden gebruikers in staat gesteld zich bij hun mailaccount aan te melden door alleen het linkerdeel van hun e-mailadres op te geven (wat voor het apenstaartje staat, bijvoorbeeld ‗gebruikersnaam‘), of door hun volledige e-mailadres op te geven (bijvoorbeeld, ‗[email protected]‘). Om mogelijke problemen bij de aanmelding te voorkomen voor e-mailgebruikers die zich op verschillende domeinen bevinden maar die identieke gebruikersnamen en wachtwoorden hebben, raden wij u aan de optie Alleen het gebruik van volledige mailaccountnamen is toegestaan te kiezen.
Uw server instellen en onderhouden
75
Hebt u uw mailserver eenmaal ingesteld om alleen volledige mailaccountnamen te ondersteunen, dan is het niet meer mogelijk terug te schakelen naar de ondersteuning van korte accountnamen totdat u er zeker van bent dat er geen versleutelde wachtwoorden voor postvakken zijn, of gebruikeraccounts onder de verschillende domeinnamen, waarvan de namen en wachtwoorden samenvallen.
10. Klik OK om eventuele wijzigingen op te slaan. Opmerking: Als u gebruik wilt maken van systemen die beschermen tegen spam, zoals het SpamAssassin-spamfilter, of antispamsystemen die zijn gebaseerd op DomainKeys, DNS blackhole-lijsten of het Sender Policy Framework (SPF), ga dan door met de sectie Bescherming tegen ongewenste e-mail instellen (op pagina 76).
In deze sectie: Bescherming tegen ongewenste e-mail instellen ...............................................76 Antivirus instellen (Linux-hosting).......................................................................88 Antivirus instellen (Windows-hosting) .................................................................90 De Mailman-verzendlijstsoftware instellen (Linux-hosting) .................................90 Voorkomen dat uw klanten grote hoeveelheden e-mail versturen (Linux-hosting) 91
76
Uw server instellen en onderhouden
Bescherming tegen ongewenste e-mail instellen Om uw gebruikers te beschermen tegen ongewenste e-mailberichten kunt de volgende hulpprogramma‘s gebruiken met Plesk Panel:
SpamAssassin-spamfilter. Dit is een krachtig spamfilter dat een brede verscheidenheid aan lokale en netwerktests uitvoert om de vingerafdrukken van spam te herkennen. U kunt het spamfilter instellen om verdachte berichten te verwijderen zodra deze uw mailserver bereiken, of u kunt de onderwerpregel wijzigen en de headers ―X-Spam-Flag: YES‖ en ―X-Spam-Status: Yes‖ aan de berichten toevoegen. Dit laatste kan nuttig zijn voor gebruikers die liever mail filteren met een programma op hun eigen computer. Als u meer wilt weten over SpamAssassin, bezoek dan http://spamassassin.apache.org. Om SpamAssassin in te stellen en in te schakelen, gaat u door naar de sectie Instellen van het SpamAssassin-spamfilter (op pagina 78) in deze handleiding.
DomainKeys. DomainKeys is een systeem voor de bescherming tegen spam dat is gebaseerd op bevestiging van de afzender. Als een e-mail aangeeft van een bepaald domein afkomstig te zijn, dan biedt DomainKeys een mechanisme waarmee het ontvangende systeem met enige zekerheid kan vaststellen of de e-mail inderdaad afkomstig is van een persoon of systeem dat is geautoriseerd om e-mail vanaf dat domein te verzenden. Kan de afzender niet worden geverifieerd, dan zal het ontvangende systeem het e-mailbericht weggooien. Voor het instellen van het DomainKeys-systeem op uw server, zie de sectie Op DomainKeys gebaseerde bescherming tegen spam inschakelen (op pagina 80).
DNS-blokkering via DNSBL (DNS Blackhole lists). Dit systeem om spam tegen te gaan is gebaseerd op DNS-zoekopdrachten die door uw mailserver worden uitgevoerd in een database die bekende en gedocumenteerde bronnen van ongewenste e-mail herbergt, alsmede een uitgebreide lijst van dynamische IP-adressen. Een positief antwoord van deze database zou ertoe moeten leiden dat uw mailserver de foutmelding ‗550‘ teruggeeft, of een afwijzing van de gevraagde verbinding. Om uw mailserver in te stellen op de samenwerking met DNSBL-databases gaat u door naar de sectie Bescherming tegen spam gebaseerd op DNS-blackholelijsten inschakelen (op pagina 83) in deze handleiding.
Sender Policy Framework (SPF). Dit systeem om spam tegen te gaan is ook gebaseerd op DNS-zoekopdrachten. Het is ontworpen om de hoeveelheid spam tegen te gaan die wordt verzonden vanaf valse e-mailadressen. Met SPF kan een domeinhouder de adressen opgeven van de machines die zijn geautoriseerd om e-mail te versturen voor gebruikers van zijn of haar domein. Alle e-mails die claimen van dat domein afkomstig te zijn, maar die niet zijn verzonden vanaf de locaties die door de domeinhouder zijn geautoriseerd, worden vervolgens als verdacht beschouwd door de ontvangers die SPF hebben toegepast. Als u meer wilt weten over SPF, bezoek dan http://www.openspf.org/howworks.html. Om een op SPF gebaseerd spamfilter in te schakelen gaat u door naar de sectie Ondersteuning inschakelen voor het Sender Policy Framework-systeem (SPF) (op pagina 85) in deze handleiding. Merk op dat het antispamsysteem gebaseerd op SPF alleen beschikbaar is in Parallels Plesk Panel voor Linux.
Uw server instellen en onderhouden
77
Zwarte lijsten en whitelists voor de server als geheel. Zwarte lijsten en whitelists behoren tot de standaardmogelijkheden van een webserver. U kunt de zwarte lijst gebruiken om de domeinen aan te geven waarvan mail nooit geaccepteerd mag worden en de whitelist om IP-adressen van machines of netwerken aan te geven waarvan mail altijd moet worden geaccepteerd. Om zwarte lijsten en whitelists in te stellen voor de server als geheel, gaat u door naar de sectie Instellen van zwarte lijsten en whitelists voor de server als geheel (op pagina 83).
Greylisting (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Greylisting is een manier om spam te bestrijden die als volgt werkt: van elk e-mailbericht dat op de server aankomt worden zowel het e-mailadres van de afzender als dat van de ontvanger in een database opgeslagen. Als een bericht voor de eerste keer wordt verstuurd, dan staan de adressen van verzender en ontvanger nog niet in de database en zal de server het bericht tijdelijk weigeren met een SMTP-foutmelding. Als de mail legitiem is en de server van de afzender is correct ingesteld, dan zal deze proberen om het e-mailbericht opnieuw te versturen; het bericht zal nu wel worden geaccepteerd. Als het bericht door een spammer wordt verstuurd, dan zal niet opnieuw worden geprobeerd om de mail te versturen: spammers sturen hun ongewenste mail meestal naar duizenden ontvangers tegelijk en zullen niet de moeite nemen om mail opnieuw te versturen. Greylisting houdt rekening met zowel de zwarte lijsten en whitelists van de server als geheel, als met die van individuele gebruikers: e-mail van afzenders die op de whitelist staan wordt geaccepteerd zonder greylistingcontrole, terwijl mail van afzenders op de zwarte lijst altijd wordt geweigerd. Wanneer de onderdelen voor de ondersteuning van greylisting op de server zijn geïnstalleerd, dan wordt greylisting automatisch ingeschakeld voor alle domeinen. U kunt de bescherming door middel van greylisting in- en uitschakelen voor alle domeinen tegelijk (via Startpagina > titelmenu Server > Spamfilterinstellingen), of voor individuele domeinen (via Domeinen > domeinnaam > titelmenu Mail > Mailinstellingen).
In deze sectie: Instellen van het SpamAssassin-spamfilter ........................................................78 Instellen van bescherming tegen spam met behulp van DomainKeys ................80 Inschakelen van DNS-blokkering tegen spam ....................................................83 Instellen van zwarte lijsten en whitelists voor de server als geheel ....................83 Ondersteuning voor het Sender Policy Framework-systeem (SPF) inschakelen 85 Instellen van bescherming tegen spam met behulp van Greylisting ...................87
78
Uw server instellen en onderhouden
Instellen van het SpamAssassin-spamfilter Om het SpamAssassin-spamfilter in te schakelen: 1. Open vanaf uw startpagina het titelmenu Server en selecteer Instellingen Spamfilter. 2. Om het filteren van mail op basis van de door u opgegeven instellingen wilt inschakelen voor de server als geheel, selecteer dan het selectievakje Gebruik server-instellingen voor SpamAssassin. 3. Als u wilt dat uw gebruikers hun eigen voorkeuren kunnen instellen per afzonderlijk postvak, selecteer dan het selectievakje Toestaan individuele voorkeuren op gebruikersniveau. 4. Als u de hoeveelheid systeembronnen wilt aanpassen die het spamfilter mag gebruiken (alleen beschikbaar voor Linux-hosting), geef dan de gewenste waarde van 1 tot 5 op in het veld Het maximaal aantal worker spamd-processen dat kan worden uitgevoerd (1-5), waarbij 1 staat voor de laagste belasting en 5 voor de hoogste). Wij raden u aan de standaardwaarde te gebruiken. 5. Als u de gevoeligheid van het spamfilter wilt instellen, geef dan de juiste waarde op in het veld De score die een bericht moet krijgen om als spam gekwalificeerd te worden. SpamAssassin voert een aantal verschillende tests uit op de inhoud van elk bericht en op de onderwerpregel. Daarbij krijgt elk bericht een aantal punten toegekend. Hoe hoger het aantal punten, hoe waarschijnlijker dat een bericht ongewenst is. Bijvoorbeeld, een bericht met de tekst ―BUY VIAGRA AT LOW PRICE!!!‖ in de onderwerpregel en in de tekst van het bericht krijgt 8.3 punten toegekend. De gevoeligheid van het filter is standaard zo ingesteld, dat alle berichten die 7 punten of meer scoren als ongewenst worden geclassificeerd.
Als uw gebruikers heel veel spamberichten ontvangen met de huidige instellingen, probeer dan om het filter gevoeliger te maken door een lager waarde in te stellen in het veld De score die een bericht moet krijgen om als spam gekwalificeerd te worden; bijvoorbeeld, 6.
Als uw gebruikers e-mails mislopen omdat uw spamfilter ze als junk beschouwt, probeer dan om de gevoeligheid van het filter te verlagen door een hogere waarde in te vullen in het veld De score die een bericht moet krijgen om als spam gekwalificeerd te worden.
6. Om de belasting van uw Windows-server te verlagen kunt u het selectievakje Niet filteren als de mail groter is dan de opgegeven omvang selecteren en de maximale omvang opgeven voor berichten die door het spamfilter moeten worden getest. De aanbevolen grens is 150 - 250 Kbytes, wat een gebruikelijke omvang is voor mailberichten in HTML-formaat met afbeeldingen. De omvang van de mail wordt beschouwd als kritiek voor overbelasting van het filter en van de server wanneer deze meer is dan 500 Kbytes, wat gebruikelijk is voor mailberichten met bijlagen.
Uw server instellen en onderhouden
79
7. Om er zeker van te zijn dat het spamfilter op uw Windows-server geen e-mailberichten ongecontroleerd laat (dit kan voorkomen als de hoeveelheid inkomende berichten erg groot is), beperk dan het aantal e-mailberichten dat tegelijkertijd kan worden gecontroleerd in het veld Aantal threads dat het spamfilter kan opstarten. 8. Geef aan hoe berichten die als spam zijn herkend moeten worden gemarkeerd. Op het niveau van de server kunt u het spamfilter niet instellen om automatisch spam te verwijderen: dit kan alleen per afzonderlijk postvak. U kunt voor de server als geheel berichten alleen als spam markeren: de headers ―X-Spam-Flag: YES‖ en ―X-Spam-Status: Yes‖ worden standaard aan de bron van het bericht toegevoegd. Als u wilt, kan het spamfilter bovendien een specifieke tekstregel toevoegen aan het begin van de onderwerpregel. Om de gewenste combinatie van symbolen of woorden toe te voegen aan het onderwerp van het bericht, geeft u deze op in het veld Voeg de volgende tekst toe aan het begin van het onderwerp van elk bericht dat als spam wordt herkend. Als u niet wilt dat het spamfilter de onderwerpregel van het bericht wijzigt, dan laat u dit veld leeg. Als u in de onderwerpregel van een bericht het aantal punten wilt toevoegen dat het bericht heeft ontvangen, geef in dit veld dan de tekst SCORE op.
9. Als u gebruik maakt van Parallels Plesk Panel voor Windows, geef dan op welke talen voor e-mailberichten altijd langs het filter moeten komen. U doet dit door vertrouwde talen en regio‘s op te geven.
Selecteer de juiste items in de velden onder Vertrouwde talen en Vertrouwde regio‟s en klik op Toevoegen >>.
Berichten die zijn geschreven in de opgegeven talen en met de opgegeven karaktersets zullen niet als spam worden aangemerkt.
10. Als niet wilt dat uw gebruikers e-mail wilt ontvangen van specifieke domeinen of van individuele afzenders, klik dan op het tabblad Zwarte Lijst en voeg de betreffende ingangen toe aan de zwarte lijst van het spamfilter:
Om ingangen aan de zwarte lijst toe te voegen, klikt u op Adres toevoegen. Als u een lijst met ingangen in een bestand hebt opgeslagen, klik dan op Bladeren om dit bestand op te geven en klik vervolgens op OK. Anders selecteert u de optie Uit Lijst en geeft u de e-mailadressen op in het veld E-mailadressen. Plaats elk adres op een aparte regel of scheid de adressen met een komma, een puntkomma of met een spatie. U kunt een asterix (*) gebruiken als vervanging van een willekeurig aantal letters en een vraagteken (?) als vervanging voor een enkele letter. Bijvoorbeeld: [email protected], [email protected], *@spammers.net. Als u *@spammers.net opgeeft, dan wordt daarmee het gehele domein spammers.net geblokkeerd. Om de ingangen die u hebt toegevoegd op te slaan, klikt u op OK, bevestigt u de toevoeging en klikt u opnieuw op OK.
Om ingangen van de zwarte lijst te verwijderen, selecteert u de ingangen op het tabblad Zwarte Lijst en klikt u op Verwijderen. Bevestig de verwijdering en klik OK.
80
Uw server instellen en onderhouden
11. Als u er zeker van wilt zijn dat u en uw gebruikers geen e-mail van een specifieke afzender mislopen, klik dan op het tabblad Whitelist en voeg e-mailadressen of volledige domeinen toe aan de whitelist van het spamfilter:
Om ingangen aan de whitelist toe te voegen, klikt u op Adres toevoegen. Als u een lijst met ingangen in een bestand hebt opgeslagen, klik dan op Bladeren om dit bestand op te geven en klik vervolgens op OK. Anders selecteert u de optie Uit Lijst en geeft u de e-mailadressen op in het veld E-mailadressen. Plaats elk adres op een aparte regel of scheid de adressen met een komma, een puntkomma of met een spatie. U kunt een asterix (*) gebruiken als vervanging van een willekeurig aantal letters en een vraagteken (?) als vervanging voor een enkele letter. Bijvoorbeeld: [email protected], [email protected], *@mijnbedrijf.nl. Wanneer u *@mijnbedrijf.nl opgeeft, dan zullen alle e-mailadressen op het maildomein mijnbedrijf.nl aan de whitelist worden toegevoegd. Om de ingangen die u hebt toegevoegd op te slaan, klikt u op OK, bevestigt u de toevoeging en klikt u opnieuw op OK.
Om ingangen van de whitelist te verwijderen, selecteert u de ingangen op het tabblad Whitelist en klikt u op Verwijderen. Bevestig de verwijdering en klik OK.
12. Als u klaar bent met het instellen van het spamfilter, klik dan op OK. Vanaf nu wordt alle inkomende e-mail gefilterd op de server. Standaard zal het spamfilter geen spamberichten wissen, maar alleen de headers ―X-Spam-Flag: YES‖ en ―X-Spam-Status: Yes‖ toevoegen aan het bericht, plus de tekst ―*****SPAM*****‖ aan het begin van de onderwerpregel van elk bericht dat als spam wordt herkend. Als u de optie Toestaan individuele voorkeuren op gebruikersniveau heb ingeschakeld, dan kunnen uw gebruikers hun spamfilter zo instellen dat junkmail automatisch wordt verwijderd. Zij zullen ook hun persoonlijke zwarte lijsten of whitelists met correspondenten kunnen instellen, die voorrang genieten boven de instellingen van de server. Ook kunnen zij het spamfilter voor ieder postvak afzonder trainen. Als u de instellingen van het spamfilter voor een specifiek postvak wilt instellen, ga dan verder met de sectie Postvakken beschermen tegen ongewenste e-mail (op pagina 313) in deze handleiding.
Instellen van bescherming tegen spam met behulp van DomainKeys Om op DomainKeys gebaseerde bescherming tegen spam in te schakelen: 1. In Parallels Plesk Panel voor Linux gaat u naar Startpagina > Instellingen Mailserver (in de groep Server). In Parallels Plesk Panel voor Windows gaat u naar Startpagina > Instellingen Mailserver (in de groep Server) > tabblad Spamfilter. 2. In de groep DomainKeysbescherming tegen spam selecteert u de volgende opties:
Uw server instellen en onderhouden
81
Ondertekenen van uitgaande mail toestaan. Het selecteren van deze optie stelt u en uw klanten in staat om ondersteuning voor DomainKeys e-mailondertekening in te schakelen per afzonderlijk domein, via de domeinbeheerderspagina in Plesk Panel (Domeinen > domeinnaam > titelmenu Mail > Mail-instellingen > optie Gebruik het DomainKeys systeem voor bescherming tegen spam om uitgaande e-mailberichten te ondertekenen). Hiermee wordt het ondertekenen van uitgaande e-mailberichten niet automatisch ingeschakeld.
Controleer inkomende mail. Het selecteren van deze optie zal het DomainKeys-systeem instellen om alle e-mailberichten te controleren voor alle e-mailgebruikers binnen alle domeinen die op de server worden gehost.
3. Klik OK. Nu zal uw mailserver alle inkomende e-mailberichten controleren om er zeker van te zijn dat deze afkomstig zijn van wie ze zeggen afkomstig te zijn. Alle berichten die worden verstuurd vanaf domeinen die mails ondertekenen met DomainKeys, maar waarvan de werkelijke herkomst niet kan worden vastgesteld, zullen worden weggegooid. Alle berichten die worden verzonden van domeinen die niet deelnemen aan het DomainKeys-programma en die geen e-mail ondertekenen, zullen zonder verdere controle worden geaccepteerd.
Om het ondertekenen van uitgaande e-mailberichten in te schakelen voor een enkel domein: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > titelmenu Mail > Mail-instellingen. 2. Selecteer het selectievakje Gebruik het DomainKeys-systeem voor bescherming tegen spam om uitgaande e-mailberichten te ondertekenen. 3. Klik OK.
Om het ondertekenen van uitgaande e-mailberichten in te schakelen voor een aantal domeinen tegelijkertijd: 1. Klik op Domeinen. 2. Selecteer de selectievakjes links van de betreffende domeinnamen. Om alle domeinen in de lijst te selecteren, selecteert u het selectievakje in de linker bovenhoek in de kop van de kolom. 3. Klik op Aanpassen. 4. Onder Voorkeuren selecteert u de optie Inschakelen naast het veld Gebruik het DomainKeys-systeem voor bescherming tegen spam om uitgaande e-mailberichten te ondertekenen. 5. Klik OK. Nu zal het volgende gebeuren voor de geselecteerde domeinen:
Er worden private sleutels aangemaakt en opgeslagen in de database van de server.
Er worden private sleutels aangemaakt en opgeslagen in TXT DNS-records die worden aangemaakt in de DNS-zone van de domeinen.
82
Uw server instellen en onderhouden
Het beleid van de afzender, zoals dat wordt aangegeven in de TXT DNS-records, wordt ingesteld op ―alle e-mailberichten die vanaf dit domein worden verzonden moeten versleuteld worden ondertekend; als iemand een e-mailbericht ontvangt dat zegt van dit domein afkomstig te zijn, terwijl het niet is ondertekend, dan moet die e-mail worden weggegooid.‖
Uitgaande e-mailberichten worden digitaal ondertekend: de header ―DomainKeys-Signature‖ met een handtekening die is gebaseerd op een private sleutel, wordt toegevoegd aan de headers van berichten.
Uw server instellen en onderhouden
83
Inschakelen van DNS-blokkering tegen spam U kunt zowel gratis als commerciële, abonnementgebaseerde DNS-blokkeringslijsten (blackhole lists) gebruiken voor uw server. Bezoek de site http://spamlinks.net/filter-dnsbl-lists.htm http://spamlinks.net/filter-dnsbl-lists.htm en kies de DNSBL-server die u wilt gebruiken.
Om op DNSBL gebaseerde bescherming tegen ongewenste e-mail in te schakelen: 1. Ga naar Startpagina > Instellingen Mailserver (in de groep Server). 2. Selecteer het selectievakje Bescherming tegen spam gebaseerd op DNS-blackholelijsten inschakelen. 3. In het invoerveld DNS-zones voor DNSBL-dienst geeft u de hostnaam op die uw mailserver moet onderzoeken, bijvoorbeeld: sbl.spamhaus.org. 4. Klik OK. Vanaf nu zullen e-mailberichten van bekende verspreiders van ongewenste e-mail worden geweigerd met foutmeldingscode 550 (verbinding geweigerd).
Instellen van zwarte lijsten en whitelists voor de server als geheel Om mail vanaf specifieke domeinen te blokkeren: 1. Ga naar Startpagina > Instellingen Mailserver. 2. Klik op het tabblad Zwarte Lijst. 3. Klik op Domein Toevoegen. 4. Geef de naam op van het domein vanaf waar u geen e-mail wilt ontvangen. Bijvoorbeeld, ‗nare-spammers.net‘. 5. Klik OK. 6. Herhaal stap 3 tot en met 5 om zoveel domeinen toe te voegen als nodig is.
Om het ontvangen van mail vanaf specifieke domeinen of netwerken toe te staan: 1. Ga naar Startpagina > Instellingen Mailserver. 2. Klik op het tabblad Whitelist. 3. Klik op Netwerk Toevoegen.
84
Uw server instellen en onderhouden
4. Geef een IP-adres of reeks van IP-adressen op, waarvan de mail altijd moet worden geaccepteerd. 5. Klik OK. 6. Herhaal stap 3 tot en met 5 om zoveel adressen toe te voegen als nodig is.
Uw server instellen en onderhouden
85
Ondersteuning voor het Sender Policy Framework-systeem (SPF) inschakelen Ondersteuning voor het Sender Policy Framework inschakelen op uw Linux-gebaseerde server: 1. Ga naar Startpagina > Instellingen mailserver (in de groep Server). De pagina met mailvoorkeuren voor de server als geheel zal worden geopend in het tabblad Voorkeuren. 2. Selecteer het selectievakje SPF-spambescherming inschakelen en geef aan hoe er met e-mail moet worden omgegaan:
Om alle inkomende berichten te accepteren, ongeacht de resultaten van de SPF-controle, selecteert u het selectievakje Ontvangen-SPF headers alleen aanmaken, nooit blokkeren uit het uitrolmenu SPF-controlemodus. Deze optie wordt aanbevolen.
Om alle inkomende berichten te accepteren, zelfs als de SPF-controle is mislukt vanwege problemen tijdens het opzoeken van de DNS-waarden, selecteert u de optie Gebruik tijdelijke foutmeldingen wanneer u DNS-lookupproblemen hebt in het uitrolmenu SPF-controlemodus.
Om berichten te weigeren van afzenders die niet zijn geautoriseerd om het betreffende domein te gebruiken, selecteert u de optie E-mail afwijzen als SPF wordt herleid tot “fail” in het uitrolmenu SPF-controlemodus.
Om berichten te weigeren van de afzenders die hoogstwaarschijnlijk niet zijn geautoriseerd om het betreffende domein te gebruiken, selecteert u de optie E-mail afwijzen als SPF wordt herleid tot “softfail” in het uitrolmenu SPF-controlemodus.
Om berichten te weigeren van afzenders die niet door het SPF-systeem kunnen worden geïdentificeerd als wel of niet geautoriseerd, omdat er voor het domein geen SPF-records zijn gepubliceerd, selecteert u de optie E-mail afwijzen als SPF wordt herleid tot “neutral” in het uitrolmenu SPF-controlemodus.
Om berichten te weigeren die om welke reden dan ook niet door de SPF-controle komen (bijvoorbeeld omdat het domein van de afzender geen SPF gebruikt en de SPF-controle de status ―onbekend‖ terugstuurt), selecteert u de optie E-mail afwijzen als SPF niet wordt herleid tot “pass” in het uitrolmenu SPF-controlemodus.
3. Om extra regels op te geven die door het spamfilter worden toegepast voordat de SPF-controle daadwerkelijk door de mailserver wordt uitgevoerd, geeft u de gewenste regels op in het veld Lokale SPF-regels. Het is aan te raden om een regel toe te voegen voor het controleren van berichten in de open database van vertrouwde afzenders, bijvoorbeeld: ‗include:spf.trusted-forwarder.org‘. Wilt u meer weten over SPF-regels, kijk dan op http://tools.ietf.org/html/rfc4408.
4. Om de regels op te geven die van toepassing zijn op domeinen die geen SPF-records publiceren, geeft u de regels op in het veld SPF-gisregels. Bijvoorbeeld: v=spf1 +a/24 +mx/24 +ptr ?all
86
Uw server instellen en onderhouden
5. Om een eigen foutmelding op te geven die wordt verstuurd naar de SMTP-afzender op het moment dat een bericht wordt geweigerd, geeft u deze op in het veld Uitleg voor SPF-weigering. Als hier geen waarde is opgegeven dan zal de standaardtekst als melding worden meegestuurd.
6. Om het instellen te voltooien, klikt u op OK.
Uw server instellen en onderhouden
87
Instellen van bescherming tegen spam met behulp van Greylisting Wanneer de onderdelen voor de ondersteuning van greylisting op de server zijn geïntalleerd, dan wordt greylisting automatisch ingeschakeld voor alle domeinen. U hoeft daarvoor geen verdere actie te ondernemen. Als u geen gebruik wilt maken van greylisting, dan kunt u dit uitschakelen.
Om greylisting uit te schakelen voor alle domeinen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Server > Spamfilterinstellingen. 2. Zorg dan het selectievakje Greylisting spamfilter inschakelen voor de server als geheel niet is geselecteerd. 3. Klik OK.
Om greylisting voor alle domeinen in te schakelen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Server > Spamfilterinstellingen. 2. Selecteer het selectievakje Greylisting spamfilter inschakelen voor de server als geheel. 3. Klik OK.
Om greylisting voor individuele domeinen uit te schakelen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > titelmenu Mail > Mail-instellingen. 2. Zorg dat het selectievakje Greylisting spamfilter inschakelen voor alle mailaccounts binnen dit domein niet is geselecteerd. 3. Klik OK.
Om greylisting voor individuele domeinen in te schakelen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > titelmenu Mail > Mail-instellingen. 2. Selecteer het selectievakje Greylisting spamfilter inschakelen voor alle mailaccounts binnen dit domein. 3. Klik OK.
88
Uw server instellen en onderhouden
Antivirus instellen (Linux-hosting) Om uw e-mailgebruikers te voorzien van bescherming tegen virussen, kunt u ofwel de oplossing van Dr. Web, ofwel die van Kaspersky Antivirus gebruiken. Zowel Dr. Web als Kaspersky Antivirus kunnen het mailverkeer van de server in real time scannen; alleen Kaspersky Antivirus maakt echter fijnafstemming en het filteren van specifieke soorten bijlagen mogelijk. Beide programma‘s vereisen een extra licentiesleutel die jaarlijks moet worden verlengd. Controleer de huidige prijzen bij uw provider of bezoek de site van Parallels.
Om Dr. Web of Kaspersky Antivirus te installeren: 1. Ga naar Startpagina > Updates. 2. Klik op uw versie van Parallels Plesk Panel. 3. In de lijst met componenten selecteert u ofwel Dr.Web antivirus of Kaspersky antivirus. 4. Klik op Installeren. Als de installatie is voltooid, zorgt u dat u een licentiesleutel voor het geselecteerde antivirusprogramma verkrijgt en installeert, zoals omschreven in de volgende stappen.
5. Ga naar Startpagina > Licentiebeheer (in de groep Hulp & Ondersteuning). 6. Klik op Nieuwe sleutel bestellen. In een nieuw venster van de browser wordt de online winkel van Parallels geopend met de beschikbare uitbreidingen van Plesk. 7. Op deze pagina selecteert u het selectievakje naast het onderdee l Dr. Web antivirus of Kaspersky Antivirus, waarna u klikt op ADD TO MY BASKET. 8. Omdat uitbreidingen voor Parallels Plesk Panel worden toegevoegd aan de reeds bestaande licentiesleutel, wordt de pagina ―Parallels Plesk Panel Number Checking System‖ geopend. Geef het nummer op van de licentiesleutel waaraan u de uitbreiding wilt toevoegen en klik op Verzenden (Submit). 9. In de volgende stappen kunt u de munteenheid opgeven, het aantal sleutels, uw contactgegevens, het factuuradres en de betalingsmethode; vervolgens verstuurt u het formulier. U wordt via e-mail op de hoogte gesteld wanneer uw bestelling is verwerkt. 10. Als u de melding via e-mail hebt ontvangen, keer dan terug naar de pagina Licentiebeheer (Startpagina > Licentiebeheer) en klik op Sleutels ophalen om de licentiesleutel die u hebt besteld op te halen. Parallels Plesk Panel Licentiebeheer zal de bijgewerkte licentiesleutel ophalen vanaf de licentieserver van Parallels en deze in uw Plesk Panel installeren.
Uw server instellen en onderhouden
89
11. Ga naar Instellingen > Antivirusinstellingen. 12. Onder Antivirusvoorkeuren selecteert u de juiste antivirusoplossing en klikt u op OK. Als u Dr.Web hebt geïnstalleerd, dan kunt u antivirus alleen per afzonderlijk postvak inschakelen en alleen nadat u postvakken hebt aangemaakt. Virusdefinities worden standaard elke 5 uur opgehaald vanaf de site van Dr.Web en deze instelling kan niet via Plesk Panel worden gewijzigd. Om bescherming tegen virussen voor een postvak in te stellen, gaat u door met de sectie Postvakken beschermen tegen virussen (op pagina 318) in deze handleiding. Als u Kaspersky Antivirus hebt geïnstalleerd en u wilt meer weten over hoe u antivirus kunt instellen en gebruiken, zie dan de (Engelstalige) handleiding Kaspersky Antivirus Module Administrator‘s Guide op http://www.parallels.com/en/products/plesk/docs/.
90
Uw server instellen en onderhouden
Antivirus instellen (Windows-hosting) Om uw gebruikers te beschermen tegen virussen en andere kwaadaardige software die zichzelf verspreidt via e-mail, wilt u wellicht de antivirusdienst inschakelen die met Plesk Panel is meegeleverd.
Om antivirus in te stellen en in te schakelen voor de postvakken van alle gebruikers: 1. Ga naar Instellingen > Antivirus-instellingen. 2. Selecteer de gewenste controlemodus. 3. Om gebruikers toe te staan de controle-instellingen voor inkomende en uitgaande mail aan te passen, selecteert u de betreffende selectievakjes. 4. Klik OK. Antivirus is nu ingeschakeld. U mail zal worden gecontroleerd en alle besmette berichten zullen worden gewist.
De Mailman-verzendlijstsoftware instellen (Linux-hosting) Om uw klanten de mogelijkheid te geven hun eigen verzendlijsten of nieuwsbrieven te organiseren, moet u het pakket GNU Mailman installeren op uw server (wellicht hebt u dit al gedaan tijdens de installatie van Plesk). Om het te laten werken moet u ook nog een beheerderaccount voor verzendlijsten instellen.
Om het account voor de verzendlijstbeheerder in te stellen vanuit uw Plesk Panel: 1. Ga naar Instellingen > Server voor verzendlijsten instellen. 2. Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op dat u wilt gebruiken voor het beheren van verzendlijsten en hun instellingen. 3. Klik OK. Hebt u eenmaal het beheerderaccount voor Mailman aangemaakt, dan kunt u de verzendlijstsoftware instellen of u kunt de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder wijzigen door de volgende URL te bezoeken: http://lists.yourservername.tld/mailman/admin/mailman Opmerking: Als u een beheerderaccount voor Mailman hebt aangemaakt, dan zal het icoon Server voor verzendlijsten instellen niet langer vanuit Plesk Panel beschikbaar zijn.
Uw server instellen en onderhouden
Voorkomen dat uw klanten grote hoeveelheden e-mail versturen (Linux-hosting) Om te voorkomen dat uw klanten enorme hoeveelheden mail gaan versturen, doet u het volgende: 1. Maak een bestand aan met de naam maxrcpt in de map $QMAIL_ROOT_D/qmail/control/ waarbij $QMAIL_ROOT_D staat voor de locatie die is opgegeven in het bestand /etc/psa/psa.conf.
2. Geef het maximale aantal ontvangers dat is toegestaan op in dit bestand en sla het op. Merk op, dat dit aantal ook van toepassing is op het versturen van berichten aan verzendlijsten of mailgroepabonnees. Dit betekent dat als u de waarde instelt op 100, slechts 100 abonnees het bericht zullen ontvangen dat naar de verzendlijst of mailgroep is verstuurd. Als u het aantal ontvangers niet langer wilt beperken, verwijder dan het bestand maxrcpt.
Parallels Plesk Panel instellen voor databasehosting U kunt de databases van uw gebruikers hosten op één enkele of op een aantal verschillende servers. Het kan in een opstelling met meerdere servers handig zijn om de databases van gebruikers op een externe server te houden, als de voorkeur wordt gegeven aan gecentraliseerde databasehosting voor beheer, het maken van reservekopieën en om uw hardware optimaal te benutten. Als u echter over maar een server met Parallels Plesk Panel beschikt, dan is het aan te raden alle databases op deze machine te plaatsen.
Om uw hostingserver gebruik te laten maken van externe database-servers moet u: 1. Een externe database-server instellen: a. MySQL, PostgreSQL of Microsoft SQL-software installeren. b. Een account instellen voor de databasebeheerder. c. Zorgen dat de database-server beschikt over netwerktoegang. 2. Parallels Plesk Panel instellen voor gebruik met uw externe database-server.
91
92
Uw server instellen en onderhouden
In deze sectie: Extern hosten van databases instellen .............................................................. 93 Het beheer van database-servers...................................................................... 95
Uw server instellen en onderhouden
93
Extern hosten van databases instellen Nadat u de juiste externe database-server hebt ingesteld, moet u deze database-server in Parallels Plesk Panel registreren.
Om een database-server in Parallels Plesk Panel te registreren: 1. Meld u aan bij Parallels Plesk Panel. 2. Ga naar Startpagina > Database-servers (in de groep Server) en klik op Database-server Toevoegen. 3. Geef de eigenschappen van de database-server op:
Geef het type database-server op in het menu Type database-server.
Geef de hostnaam of het IP-adres van de database-server op.
Geef het poortnummer op via welke de database-server bereikt kan worden. Deze optie is alleen beschikbaar voor MySQL. MySQL-servers kunnen standaard bereikt worden via poort 3306. U kunt het veld Poortnummer leeg laten als uw MySQL-database-server de standaardpoort gebruikt. Opmerking: Gebruik voor MySQL niet serverpoort 8306, omdat deze door Parallels Plesk Panel wordt gebruikt voor communicatie met de interne database.
Geef aan welk type database uw database-server gebruikt.
Om deze database-server als standaard in te stellen voor hostingklanten, selecteert u het selectievakje Gebruik deze server als standaard voor MySQL. Als u een MS SQL-database-server gebruikt, selecteer dan het selectievakje Gebruik deze server als standaard voor MS SQL.
Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op van de beheerder van de database-server.
4. Klik OK.
Om de voorkeuren voor databasehosting in te stellen die van toepassing zijn op alle databases die via Parallels Plesk Panel worden aangemaakt: 1. Ga naar Startpagina > Database-servers (in de groep Server) > Voorkeuren. 2. Om het onderhoud van de databases van klanten te vereenvoudigen, selecteert u het selectievakje Voeg de naam van de gebruiker en een underscore toe aan het begin van databasenamen. Alle namen van nieuw aangemaakte databases zullen eruit zien als: gebruikersnaam_databasenaam. Dit stelt u in staat om databases te vinden die zijn gerelateerd aan een bepaalde gebruiker van Parallels Plesk Panel. Merk op, dat Parallels Plesk Panel bij het aanmaken van een nieuwe database automatisch de gebruikersnaam van de cliënt toevoegt aan het invoerveld voor de databasenaam, ook als u dit selectievakje niet hebt selecteert; u kunt het voorvoegsel vervolgens aanpassen of verwijderen.
94
Uw server instellen en onderhouden
3. U kunt Parallels Plesk Panel ook instellen om de gebruikersnaam van de cliënt toe te voegen aan de databasegebruikersnamen van deze cliënt, zodat het onderhoud van de databases van cliënten wordt vereenvoudigd. Om dit te doen, selecteert u het selectievakje Voeg de naam van de gebruiker en een underscore toe aan het begin van databasegebruikersnamen. Alle namen van nieuw aangemaakte databasegebruikers zullen eruit zien als: gebruikersnaam_databasegebruikersnaam. Dit stelt u in staat om databasegebruikers te vinden die zijn gerelateerd aan een bepaalde gebruiker van Parallels Plesk Panel. 4. Geef aan of het aanmaken van databases op uw Parallels Plesk Panel-server is toegestaan. Sommige toepassingen ondersteunen geen externe databases en kunnen alleen werken met databases die gehost worden op dezelfde server. Het is aan te raden de optie Lokale databasehosting voor deze webtoepassingen toestaan geselecteerd te laten, omdat u zulke toepassingen anders niet kunt gebruiken. 5. Klik OK.
Als u reservekopieën wilt maken van databases die worden gehost op een externe MS SQL-database-server die u eerder hebt ingesteld, dan moet u de instellingen voor reservekopieën voor die MS SQL-database-server configureren.
Om de reservekopie-instellingen voor een externe MS SQL-database-server te configureren: 1. Ga naar Startpagina > Database-servers (in de groep Server) en klik op de naam van de juiste externe MS SQL database-server. 2. Geef de tijdelijke map voor de externe MS SQL-database-server op in het veld Tijdelijke netwerkmap. Deze map kan zich overal in uw netwerk bevinden en is vereist voor het maken en herstellen van reservekopieën van MS SQL-databases. Deze map moet via het netwerk beschikbaar zijn voor zowel de Parallels Plesk Panel-server als voor de MS SQL-server: zowel Parallels Plesk Panel als de gebruiker die de externe MS SQL Database-server uitvoert dienen te beschikken over lees- en schrijfrechten voor deze map.
3. Geef de juiste gebruikersnaam en het juiste wachtwoord op die nodig zijn om toegang te krijgen tot de tijdelijke netwerkmap. 4. Klik OK.
Uw server instellen en onderhouden
95
Het beheer van database-servers Om een database-server te beheren: 1. Ga naar Startpagina > Database-servers (in de groep Server). 2. Klik op het icoon voor de juiste database-server. Een webpagina met daarin een databasebeheerprogramma zal worden geopend in een apart venster van de webbrowser.
Om het wachtwoord van de beheerder van de database-server te veranderen: 1. Ga naar Startpagina > Database-servers (in de groep Server). 2. Klik op de hostnaam van een database-server. 3. Klik Wijzig Wachtwoord. 4. Voer het nieuwe wachtwoord in en klik op OK.
Om de registratie van een database-server uit Parallels Plesk Panel te verwijderen: 1. Ga naar Startpagina > Database-servers (in de groep Server). 2. Selecteer het selectievakje rechts van de hostnaam van de database-server. 3. Klik Verwijderen. 4. Bevestig de handeling en klik OK.
Om de registratie te verwijderen van een database-server die databases bevat, of die in Parallels Plesk Panel als standaard is ingesteld voor databases van hostingklanten: 1. Databases van de database-server verwijderen: a. Ga naar Startpagina > Database-servers (in de groep Server). b. Klik op de hostnaam van de database-server waarvan u de registratie uit Parallels Plesk Panel wilt verwijderen. c. Selecteer het selectievakje in de linker bovenhoek van de lijst om alle databases te selecteren. d. Klik Verwijderen. e. Bevestig de verwijdering en klik OK. 2. Stel een andere database-server in als standaard:
96
Uw server instellen en onderhouden
a. Klik op de snelkoppeling Database-servers in de locatiebalk bovenaan het scherm. b. Klik op de hostnaam van een database-server die u als standaard wilt instellen. Dit moet hetzelfde type database-server zijn (MySQL of MS SQL) als degene die u gaat wissen. c. Klik voorkeuren en selecteer het selectievakje Gebruik deze server als standaard voor MySQL. Als u een MS SQL-database-server gebruikt, selecteer dan het selectievakje Gebruik deze server als standaard voor MS SQL. d. Klik OK. 3. Keer terug naar de lijst met database-servers (Startpagina > Database-servers). 4. Selecteer het juiste selectievakje voor de database-server die u niet meer nodig hebt. 5. Klik Verwijderen. 6. Bevestig de handeling en klik OK. Belangrijk. Op deze manier kunt u geen databases van webtoepassingen verwijderen; daartoe moet u eerst de betreffende webtoepassingen verwijderen uit de domeinen die er gebruik van maken. Voor instructies voor het beheer van databases, zie de sectie Databases instellen (op pagina 218) in deze handleiding.
De verbinding met externe databasebeheersystemen instellen (Windows-hosting) Als u uw gebruikers toegang wilt geven tot de gegevens in een extern programma voor databasebeheer, dan moet u daarvoor Open Database Connectivity (ODBC)-stuurprogramma‘s gebruiken. U kunt bijvoorbeeld een ODBC-stuurprogramma voor Microsoft Access installeren, waarmee u een verbinding maakt met een externe Microsoft Access-database opdat webtoepassingen deze database kunnen gebruiken om hun gegevens in op te slaan.
In deze sectie: Nieuwe verbindingen met externe databases maken (Windows-hosting) .......... 97 Instellingen van bestaande ODBC-koppelingen wijzigen (Windows-hosting) ..... 97 De koppeling met een externe database verbreken (Windows-hosting) ............ 98
Uw server instellen en onderhouden
97
Nieuwe verbindingen met externe databases maken (Windows-hosting) Om webtoepassingen van uw cliënten gegevens te laten opslaan in externe databases, moet u een koppeling met deze externe databases maken door de juiste ODBC-stuurprogramma‘s te installeren.
Om een nieuw ODBC-stuurprogramma te installeren waarbij u een koppeling legt met een externe database: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Server > ODBC-gegevensbronnen. 2. Klik Nieuwe ODBC DSN Toevoegen. 3. Geef in de bijbehorende velden de naam van de ODBC-koppeling en de omschrijving op. 4. Selecteer het juiste stuurprogramma in het veld Stuurprogramma. 5. Klik OK. 6. Kies de juiste opties op de pagina met de instellingen van het stuurprogramma. Normaal gesproken moet u het zoekpad naar de database opgegeven, gebruikersnaam en wachtwoord en andere verbindingsopties, afhankelijk van het geselecteerde stuurprogramma. 7. Klik Test om te controleren of de verbinding correct functioneert met de opgegeven instellingen. Klik Voltooien om het aanmaken af te ronden.
Instellingen van bestaande ODBC-koppelingen wijzigen (Windows-hosting) Om de instellingen van een bestaande ODBC-koppeling te wijzigen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Server > ODBC-gegevensbronnen. 2. Selecteer de juiste verbindingsnaam uit de lijst. 3. Pas de instellingen aan als nodig. 4. Klik Test om te controleren of de verbinding correct zal functioneren met de nieuwe instellingen. Klik Voltooien om wijzigingen op te slaan.
98
Uw server instellen en onderhouden
De koppeling met een externe database verbreken (Windows-hosting) Om een overbodig geworden ODBC-koppeling te verwijderen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Server > ODBC-gegevensbronnen. 2. Selecteer het selectievakje voor de koppeling die u wilt verwijderen. 3. Klik Verwijderen, bevestig de verwijdering en klik op OK.
Ondersteuning voor Adobe ColdFusion inschakelen (Linux-hosting) Als u ColdFusion-scripts wilt ondersteunen op de server, dan moet u een distributiepakket verkrijgen bij Adobe en deze op de server installeren. Parallels Plesk Panel ondersteunt Adobe ColdFusion versie 6, 7 en 8.
Nadat u Adobe ColdFusion op uw server hebt geïnstalleerd, doet u het volgende: 1. Meld u als beheerder bij Parallels Plesk Panel aan. 2. Ga naar Startpagina > Updates (in de groep Hulp & Ondersteuning). 3. Klik op de link voor de juiste versie. 4. Selecteer het selectievakje voor het onderdeel ColdFusion-ondersteuning en klik op Installeren. Bevestig de installatie wanneer u daarnaar wordt gevraagd. 5. Als de geselecteerde componenten zijn geïnstalleerd, ga dan naar Startpagina > ColdFusion-instellingen (in de groep Toepassingen & Diensten). 6.
Geef het zoekpad op naar de map waarin ColdFusion is geïnstalleerd en klik op OK.
Uw server instellen en onderhouden
99
Integratie met Sitebuilder (Linux Hosting) Sitebuilder is een door Parallels ontwikkeld systeem voor het maken en beheren van websites. Sitebuilder is buitengewoon populair gebleken onder sitebeheerders, omdat het gebruikers in staat stelt om zonder enige technische vaardigheden of kennis van opmaaktalen toch professioneel uitziende websites te produceren.
Om uw webhostingklanten in staat te stellen hun sites te maken en te publiceren met Sitebuilder, doe dan het volgende: 1. Installeer Sitebuilder op dezelfde server als waarop Parallels Plesk Panel is geïnstalleerd, wanneer u deze niet al tijdens de installatie van Parallels Plesk Panel hebt geïnstalleerd. Deze versie van Parallels Plesk Panel ondersteunt alleen koppelingen met lokaal geïnstalleerde Sitebuilder-systemen. 2. Installeer een licentiesleutel voor Sitebuilder. Meld u aan bij Sitebu ilder via de URL http://IP-adres of hostnaam van uw server/Admin, ga naar Startpagina > Licentiebeheer (in de groep Hulp & Ondersteuning) > Licentiesleutel uploaden. Selecteer het licentiesleutelbestand in XML- of ZIP-formaat en klik op OK. 3. Meld u aan bij Parallels Plesk Panel, ga naar Startpagina > Sitebuilder-instellingen (in de groep Toepassingen & Diensten). 4. Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de serverbeheerder op, zoals u die hebt aangemaakt tijdens de installatie van Sitebuilder. Deze zullen door Parallels Plesk Panel worden gebruikt voor de autorisatie bij het Sitebuilder-systeem. 5. Klik op OK.
Parallels Plesk Panel is nu gekoppeld aan Sitebuilder; de Sitebuilder-sectie verschijnt in het navigatiepaneel van Parallels Plesk Panel, zodat u de beschikking hebt over de volgende Sitebuilder-snelkoppelingen:
Bureaublad. Hier vindt u snelkoppelingen naar de taakgeoriënteerde wizards. Hier kunt u alle bewerkingen met betrekking tot uw Sitebuilder-systeem verrichten. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/using_desktop_in terface.htm.
Gebruikers. Hier kunt u gebruikeraccounts toevoegen en beheren, alsook de pakketten die u aan uw klanten aanbiedt. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/signing_up_custo mers.htm.
Sites. Hier kunt u sites toevoegen en beheren. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/managing_sites.h tm.
Server. Hier kunt u de volgende systeeminstellingen bekijken en beheren:
100
Uw server instellen en onderhouden
Hosts. Hier kunt u hosts toevoegen en beheren. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/specifying_ho sts_used_for_publishing_sites.htm.
Licentiebeheer. Hier kunt u uw Sitebuilder-licentie uploaden of ophalen. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/updating_upg rading_and_restoring_your_license.htm.
Integratie. Hier kunt u de instellingen voor eenmalige aanmelding voor de op de server geïnstalleerde Parallels-producten nakijken. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/viewing_siteb uilder_sso_settings.htm.
Reservekopieën. Hier kunt u wanneer u dat wilt reservekopieën maken van de gegevens in Sitebuilder. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/backing_up_a nd_restoring_sitebuilder_data.htm.
Instellingen voor testsites. Hier kunt u instellingen configureren voor testsites die zijn aangemaakt door uw beoogde klanten. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/setting_up_sit ebuilder_wizard_for_anonymous_visits.htm.
Branding. Hier kunt u het logo en de titel instellen voor uw beoogde klanten. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/setting_up_lo go_and_title_bar_text.htm.
Log-instellingen. Hier kunt u de hoeveelheid informatie over systeemfouten aanpassen die Sitebuilder naar logbestanden wegschrijft. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/specifying_act ions_to_be_logged.htm.
Meldingen. Hier kunt u de instellingen configureren voor meldingen die door Sitebuilder naar uw gebruikers worden verstuurd. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/configuring_e mail_message_sent_at_trial_site_publishing_attempt.htm.
Talen. Hier kunt u de lijst met beschikbare talen bekijken. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/obtaining_add itional_language_packs.htm.
Thema‟s. Hier kunt u de lijst bekijken met beschikbare thema‘s (skins). Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/choosing_lan guage_skin_and_number_of_items_shown_per_page.htm.
Sjablonen. Hier kunt u de lijst bekijken met beschikbare sitedesigns. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/manaing_site _design_templates.htm.
Modules. Hier kunt u de lijst bekijken met beschikbare modules. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/viewing_and_ configuring_available_modules.htm.
Uw server instellen en onderhouden
101
Paginasets. Hier kunt u de lijst bekijken met beschikbare paginasets. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/managing_sit e_structure_templates.htm.
Sitefamilies.Hier kunt u de lijst bekijken met beschikbare sjablonen die ontwerpen en paginasets combineren. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/managin_site _templates.htm.
Logbestanden. Hier kunt u de systeem- en beveiligingslogs bekijken. Zie voor meer informatie http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/admin/en_US/html/configuring_siteb uilder_logs.htm.
U kunt uw klanten per gebruiker of per site toegang geven tot diensten voor het aanmaken en beheren van websites: u kunt individuele instellingen configureren voor een gebruikeraccount (Resellers of Cliënten > gebruikersnaam > Rechten, in de groep Account) of voor een website (Domeinen > domeinnaam > Instellingen webhosting, in de groep Website). Alle klanten met toegang tot de diensten voor het aanmaken en beheren van sites zullen nu hun sites kunnen aanmaken en bijwerken door op de snelkoppeling Sitebuilder-wizard te klikken, die zal verschijnen op de pagina domeinbeheer in hun Parallels Plesk Panels (domeinnaam > Sitebuilder-wizard). In het navigatiepaneel van individuele gebruikers zullen daarnaast de volgende snelkoppelingen verschijnen, zodat gebruikers hun eigen accounts en sites via Sitebuilder kunnen beheren: Bureaublad, Gebruikers, Sites, Server (in het scherm van de cliënt); Bureaublad en Sites (in het scherm van de domeinbeheerder). Gebruikeraccounts in Parallels Panel komen overeen met de volgende accountsoorten in Site Editor:
Een beheerderaccount in Parallels Panel komt overeen met een reselleraccount in Site Editor.
Een reselleraccount in Parallels Panel komt overeen met een reselleraccount in Site Editor. Een cliëntaccount in Parallels Panel komt overeen met een reselleraccount in Site Editor.
Een beheerderaccount in Parallels Panel komt overeen met een sitehoudersaccount in Site Editor.
102
Uw server instellen en onderhouden
Integratie met Google Services voor websites inschakelen Parallels Plesk Panel 9.5 biedt hostingbedrijven de middelen voor eenvoudige integratie met Google Services voor websites. Deelname aan het Google Services for websites-programma biedt de volgende voordelen voor hostingproviders en hun klanten:
Providers kunnen een verwijzingsvergoeding ontvangen als hun klanten deelnemen aan het Google AdSense-programma of aan de betaalde diensten van Google Site Search.
Sitehouders kunnen de hulpprogramma‘s van Google gebruiken om hun site onder de aandacht te brengen, om zoekfunctionaliteit van hoge kwaliteit aan hun site toe te voegen, of om bezoekers meer bij de site betrekken en te laten terugkeren door de integratie van Google-widgets. Ook kunnen sitehouders inkomsten genereren door middel van relevante advertenties.
Als u meer over het Google-programma wilt weten, bezoek dan de (Engelstalige) pagina‘s http://www.google.com/webmasters/provider/overview.html en http://www.google.com/webmasters/provider/faq.html.
Door Parallels Plesk Panel beheerde servers integreren met het programma Google Services voor websites: 1. Bezoek http://services.google.com/feedback/webmaster_provider_signup en meld u aan voor een Google Apps-account (Standard Edition), een Google AdSense-account en een account voor het Google Affiliate Network. Soms is het nodig om voor elke door Parallels Plesk Panel beheerde server een apart Google Apps-account aan te maken, dat is gekoppeld aan een Google AdSense en Google Affiliate Network-account. Als uw aanvraag door Google is verwerkt en uw bedrijf is tot het programma toegelaten, dan ontvangt u uw aanmeldgegevens per e-mail.
2. Genereer een private RSA-sleutel en een zelfgetekend digitaal certificaat met behulp van het gratis hulpprogramma OpenSSL. Dit programma is meegeleverd met uw Linux-distributie, of u kunt deze downloaden vanaf http://www.openssl.org/related/binaries.html om op een Windows-gebaseerde computer te installeren. a. Geef de opdracht openssl genrsa -out rsaprivatekey.pem 1024. Hiermee wordt een private sleutel met 1024-bits encryptie aangemaakt en opgeslagen in het bestand rsaprivatekey.pem. De resulterende private sleutel moet u geheim houden.
b. Geef de opdracht openssl req -new -x509 -key rsaprivatekey.pem -out rsacert.pem.
Uw server instellen en onderhouden
103
Nadat u een aantal vragen hebt beantwoord zal het certificaat worden aangemaakt en opgeslagen als rsacert.pem. Dit bestand heeft u straks nodig om te uploaden naar Google Apps via Plesk Panel, op het moment dat u SSO (eenmalige aanmelding) instelt.
3. Meld u aan als beheerder bij uw Google Apps Control Panel via http://www.google.nl/a/. 4. Selecteer Advanced Tools en vervolgens Set up single sign-on (SSO). 5. Doe het volgende: c.
Selecteer het selectievakje Set up single sign-on (SSO).
d. In het veld Sign-in URL geeft u de volgende URL op: https://:8443/plesk/gapps-identity-provider/. e. In het veld Sign-out URL geeft u de volgende URL op: https://:8443/. f. In het veld Change password URL geeft de volgende URL op https://:8443/. g. In het veld Verification certificate kunt u uw certificaat uploaden. h. Klik op Save changes. 6. Als u een privaat sleutelbestand hebt aangemaakt op een computer anders dan uw hostingserver, dan moet u dat sleutelbestand naar de server uploaden. 7. Meld u bij uw hostingserver aan via SSH of Extern bureaublad. 8. Voer in de console het programma voor de opdrachtregel server_pref uit met de volgende parameters: server_pref—update -gapps-domain -gapps-gan-id -gapps-dev-email <de-e-mail-van-uw-adsense-developer-account> -gapps-dev-passwd -gapps-pk-path
waarbij staat voor uw Google Apps-domeinnaam; uw ID is bij het Google Affiliated Netwerk; <de-e-mail-van-uw-adsense-developer-account> staat voor het e-mailadres dat is gespecificeerd in de eigenschappen van uw Google AdSense Developer-account; staat voor het wachtwoord voor uw Google AdSense Developer-account en het staat voor het zoekpad naar de locatie waar uw private sleutel zich op de server bevindt. Het zoekpad van het hulpprogramma is /usr/local/psa/bin/server_pref op Linux-systemen en C:\Program Files\Parallels\Plesk\bin\server_pref.exe op Windows-systemen. Parallels Plesk Panel is nu aan het account van uw Google Apps-domein gekoppeld en u kunt gebruikeraccounts aanmaken in Parallels Plesk Panel, welke u koppelt aan de gebruikeraccounts in Google Apps. Dit wordt in de volgende sectie omschreven.
104
Uw server instellen en onderhouden
Voor meer informatie over het gebruik van Google Services voor uw eigen websites, zie de sectie Gebruik maken Google Services voor websites (op pagina 231).
In deze sectie: Gebruikers van Parallels Plesk Panel toegang geven tot Google Services voor websites ............................................................................................................ 105
Uw server instellen en onderhouden
105
Gebruikers van Parallels Plesk Panel toegang geven tot Google Services voor websites Nadat u een account hebt aangemaakt in Parallels Plesk Panel moet u dat account koppelen aan een gebruikeraccount van Google Apps.
Een gebruikeraccount in Plesk Panel koppelen aan een gebruikeraccount in Google Apps:
Voor het beheerderaccount van Parallels Plesk Panel voert u het hulpprogramma voor de opdrachtregel admin uit, waarbij u de volgende opties meegeeft—create-gapps-account -gapps-admin-login -gapps-admin-password <wachtwoord-van-beheerder-voor-google-apps>. Het zoekpad van het hulpprogramma is /usr/local/psa/bin/admin op Linux-systemen en C:\Program Files\Parallels\Plesk\bin\admin.exe op Windows-systemen.
Voor een reselleraccount in Parallels Plesk Panel voert u het hulpprogramma voor de opdrachtregel reseller uit, waarbij de u de volgende opties meegeeft: --create-gapps-account -gapps-admin-login -gapps-admin-password <wachtwoord-van-google-apps-beheerder>. Het zoekpad van het hulpprogramma is /usr/local/psa/bin/reseller op Linux-systemen en C:\Program Files\Parallels\Plesk\bin\reseller.exe op Windows-systemen.
Voor een cliëntaccount in Parallels Plesk Panel voert u het hulpprogramma voor de opdrachtregel client uit, waarbij de u de volgende opties meegeeft: --create-gapps-account -gapps-admin-login -gapps-admin-password <wachtwoord-van-google-apps-beheerder>. Het zoekpad van het hulpprogramma is /usr/local/psa/bin/client op Linux-systemen en C:\Program Files\Parallels\Plesk\bin\client.exe op Windows-systemen.
Nu is het gebruikeraccount in Plesk Panel gekoppeld aan het nieuw aangemaakte Google Apps-gebruikeraccount; de volgende onderdelen verschijnen in het Parallels Plesk Panel van de gebruiker:
De link Google Services voor websites in het navigatiepaneel en op de Startpagina van de gebruiker. De pagina van Google Services voor websites is via bovengenoemde link beschikbaar. Via deze pagina kunnen gebruikers een aangepaste zoekmachine aan hun websites toevoegen en nieuwe Google AdSense-accounts aanmaken. Ook vinden zij hier links naar de Google Hulpprogramma‘s voor webmasters en naar nuttige informatie op de website van Google. Als gebruikers van Parallels Plesk Panel op deze links klikken, worden ze naar hun Google-accounts gebracht en automatisch aangemeld.
106
Uw server instellen en onderhouden
Als u een gebruikeraccount uit Plesk Panel wilt verwijderen, dan moet u eerst het Google Apps-account dat aan deze gebruiker is gekoppeld verwijderen, om daarna pas het gebruikeraccount uit Plesk Panel te verwijderen.
Een Google Apps-account verwijderen dat is gekoppeld aan een gebruiker:
Voor het beheerderaccount van Parallels Plesk Panel voert u het hulpprogramma voor de opdrachtregel admin uit, waarbij u de volgende opties meegeeft—remove-gapps-account -gapps-admin-login -gapps-admin-password <wachtwoord-van-beheerder-voor-google-apps>. Het zoekpad van het hulpprogramma is /usr/local/psa/bin/admin op Linux-systemen en C:\Program Files\Parallels\Plesk\bin\admin.exe op Windows-systemen.
Voor een reselleraccount in Parallels Plesk Panel voert u het hulpprogramma voor de opdrachtregel reseller uit, waarbij de u de volgende opties meegeeft: --remove-gapps-account -gapps-admin-login -gapps-admin-password <wachtwoord-van-google-apps-beheerder>. Het zoekpad van het hulpprogramma is /usr/local/psa/bin/reseller op Linux-systemen en C:\Program Files\Parallels\Plesk\bin\reseller.exe op Windows-systemen.
Voor een cliëntaccount in Parallels Plesk Panel voert u het hulpprogramma voor de opdrachtregel client uit, waarbij de u de volgende opties meegeeft: --remove-gapps-account -gapps-admin-login -gapps-admin-password <wachtwoord-van-google-apps-beheerder>. Het zoekpad van het hulpprogramma is /usr/local/psa/bin/client op Linux-systemen en C:\Program Files\Parallels\Plesk\bin\client.exe op Windows-systemen.
Uw server instellen en onderhouden
107
Ondersteuning inschakelen voor de e-commercetoepassingen van Miva (Linux-hosting) Om uw klanten in staat te stellen de oplossingen voor e-commerce van Miva te gebruiken, moet u het Miva Empresa-pakkket, dat met Parallels Plesk Panel is meegeleverd, op de server installeren (als u dit niet al gelijk hebt gedaan tijdens de installatie van Parallels Plesk Panel). Vervolgens moet u voor de betreffende hostingaccounts ondersteuning voor Miva-toepassingen inschakelen. De webwinkeltoepassingen Miva Fasttrack en Miva Merchant worden meegeleverd met Parallels Plesk Panel als standaard webtoepassingen, die u of uw klanten kunnen installeren vanuit de Programmabibliotheek in Plesk Panel (Domeinen > domeinnaam > Webtoepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten) > Toepassing installeren). Merk op dat uw klanten een licentie nodig hebben van ofwel Miva, ofwel Parallels, en dat zij het serienummer daarvan moeten opgeven tijdens de installatie van Miva-toepassingen. Als u meer wilt weten over de oplossingen van Miva, zie dan de (Engelstalige) website http://docs.smallbusiness.miva.com/en-US/merchant/WebHost/webhelp/web_host_resources .htm
Miva Empresa installeren: 1. Ga naar Startpagina > Updates (in de groep Hulp & Ondersteuning). 2. Klik op de juiste snelkoppeling voor uw versie van Parallels Plesk Panel. Bijvoorbeeld, Parallels Plesk Panel 9.5. 3. Zoek het onderdeel Ondersteuning voor Miva Empresa op en selecteer het selectievakje aan de linkerkant. 4. Klik op Installeren. Nu is de serveromgeving van Miva Empresa geïnstalleerd.
Ondersteuning voor Miva-toepassingen inschakelen voor alle nieuwe hostingaccounts die worden aangemaakt met behulp van domeinsjablonen: 1. Ga naar Domeinen > Domeinsjablonen. 2. Klik op de naam van het juiste sjabloon. 3. Selecteer het selectievakje Miva-ondersteuning en klik OK.
Ondersteuning voor Miva-toepassingen inschakelen voor bestaande hostingaccounts:
108
Uw server instellen en onderhouden
1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Selecteer de selectievakjes voor de juiste domeinnamen en klik op Aanpassen. 3. Onder de groep Hosting selecteert u de optie Ingeschakeld links van het veld Miva-ondersteuning. 4. Klik op OK.
Ondersteuning voor Miva-toepassingen inschakelen voor een individueel hostingaccount: 5.
Ga naar Domeinen > domeinnaam > Instellingen webhosting (in de groep Website).
6. Selecteer het selectievakje Miva-ondersteuning en klik OK.
Om Miva Fasttrack of Miva Merchant op een site te installeren volgt u de instructies in het hoofdstuk Toepassingen installeren.
Uw server instellen en onderhouden
109
Ondersteuning inschakelen voor de e-commercetoepassingen van Miva (Windows-hosting) Om uw klanten in staat te stellen Miva e-commercetoepassingen te gebruiken, moet u het Miva Empresa-pakket installeren op uw server en ondersteuning voor Miva-toepassingen voor de betreffende hostingaccounts inschakelen. Merk op, dat uw klanten een licentie van Miva nodig hebben en het serienummer daarvan moeten opgeven tijdens de installatie van Miva-toepassingen.
Om ondersteuning voor Miva e-commercetoepassingen op uw server te installeren: 1. Download en installeer het Miva Empresa-pakket vanaf de Miva-website op uw server. U kunt de (Engelstalige) installatie-instructies vinden op http://docs.smallbusiness.miva.com/en-US/merchant/WebHost/webhelp/web _host_resources.htm 2. Voer Parallels Plesk Panel Reconfigurator uit en de taak Correct disk permissions.
Om ondersteuning voor Miva-toepassingen in te schakelen voor alle nieuwe hostingaccounts die worden aangemaakt met behulp van domeinsjablonen: 1. Ga naar Domeinen > Domeinsjablonen en klik op de naam van het juiste sjabloon. 2. Selecteer het selectievakje Miva-ondersteuning en klik OK.
Om ondersteuning voor Miva-toepassingen in te schakelen voor bestaande hostingaccounts: 1. Ga naar Domeinen, selecteer de selectievakjes voor de juiste domeinnamen en klik vervolgens op Aanpassen. 2. Onder de groep Hosting selecteert u de optie Ingeschakeld links van het veld Miva-ondersteuning. 3. Klik OK.
110
Uw server instellen en onderhouden
Om ondersteuning voor Miva-toepassingen in te schakelen voor een individueel hostingaccount: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Instellingen Webhosting (in de groep Website). 2. Selecteer het selectievakje Miva-ondersteuning en klik OK.
Als de Miva-ondersteuning voor een individueel hostingaccount is ingeschakeld, kan de houder van de site de gewenste Miva-toepassingen installeren. De (Engelstalige) installatie-instructies voor Miva-toepassingen kunt u vinden op: http://docs.smallbusiness.miva.com/en-US/merchant/WebHost/webhelp/web_host_resources .htm Als u meer wilt weten over de oplossingen van Miva, kijk dan op http://smallbusiness.miva.com/
ASP.NET Installeren (Windows-hosting) ASP.NET is een flexibel set van hulpprogramma‘s en webontwikkeltechnologieën, dat u in staat stellen om een aantal toepassingen te gebruiken die zijn gebaseerd op het ASP.NET-framework. Parallels Plesk Panel ondersteunt zowel versie 1.1.x als 2.0.x van het .NET-framework en laat u de meeste instellingen zelf configureren. De meeste ASP.NET-instellingen waarvan soms aanpassing is vereist om ASP.NET-toepassingen te laten werken zoals gewenst, kunnen worden ingesteld via Parallels Plesk Panel.
Om de ASP.NET-instellingen die gelden voor de hele server in te stellen: 1. Ga naar Startpagina > ASP.NET-instellingen (in de groep Toepassingen & Diensten). De instellingen voor ASP.NET 1.1.x en ASP.NET 2.0.x bevinden zich onder de respectievelijke tabbladen. 2. Stel de regels in die de gegevens uit de database bepalen voor ASP.NET-toepassingen die databases gebruiken. Deze optie is alleen beschikbaar voor ASP.NET 2.0.x. Wanneer u voor de eerste keer de ASP.NET-configuratiepagina opent, worden voorbeeld verbindingswaarden getoond met algemene instructies. U kunt deze wissen om vervolgens uw eigen regels op te geven.
Om een regel toe te voegen, geef de juiste gegevens op in de velden Naam en Verbindingswaarden en klik op ernaast.
Om een regel te verwijderen, klik op
ernaast.
3. Stel aangepaste foutmeldingen in die door ASP.NET-toepassingen worden teruggegeven, in het veld Aangepaste Foutmeldingen:
Om de modus voor de aangepaste foutmeldingen in te stellen, kiest u de juiste optie uit het menu Aangepaste Foutmeldingsmodus:
Uw server instellen en onderhouden
111
Aan - aangepaste foutmeldingen zijn ingeschakeld.
Uit - aangepaste foutmeldingen zijn uitgeschakeld en gedetailleerde foutmeldingen zullen worden weergegeven.
AlleenExtern - aangepaste foutmeldingen worden alleen weergegeven voor externe cliënten terwijl aan de lokale host ASP.NET-foutmeldingen worden getoond.
Om een nieuwe aangepaste foutmelding in te stellen (die zal worden toegepast tenzij de Uit-modus is geselecteerd), geef u de waarden op in de velden Statuscode en URL Doorschakelen en klikt u op .
Statuscode geeft aan welke HTTP-statuscode leidt tot doorschakeling naar de foutmeldingspagina.
URL Doorschakelen wordt gebruikt om het webadres in te stellen van de foutmeldingspagina die de informatie over de fout aan de cliënt presenteert.
Vanwege mogelijke conflicten kunt u geen nieuwe aangepaste foutmeldingspagina toevoegen met een foutcode die al bestaat; u kunt wel de URL voor de bestaande code opnieuw instellen.
Om een aangepaste foutmeldingspagina uit de lijst te verwijderen, klik
ernaast.
4. Geef de compilatie-instellingen op in het veld Compilatie en Foutopsporing:
Om de programmeertaal te bepalen die gebruikt wordt als de standaardtaal voor dynamische compilatiebestanden, kies een ingang uit de lijst Standaardtaal voor pagina.
Om de compilatie van retailbinaries mogelijk te maken, zorgt u dat het selectievakje Foutopsporing inschakelen leeg is.
Om de compilatie van foutopsporingsbinaries mogelijk te maken, selecteert u het selectievakje Foutopsporing inschakelen . In dit geval zullen de fragmenten van de broncode die de fout bevatten worden getoond in een diagnostische mededeling op de pagina.
Opmerking. Wanneer u toepassingen draait in foutopsporingsmodus, zorgt dit voor een extra belasting van het geheugengebruik en/of de prestaties. Het wordt aanbevolen om foutopsporing te gebruiken tijdens het testen, maar om deze uit te schakelen alvorens een toepassing in gebruik te nemen in een productiescenario.
5. Karakterset instellen voor ASP.NET-toepassingen in de sectie Globaliseringsinstellingen:
Om een bepaald karakterset aan te nemen voor alle inkomende aanvragen, geeft u de waarde van de karakterset op in het veld Karakterset van Aanvraag (standaard is UTF-8).
Om een karakterset aan te nemen voor alle antwoorden, geef de waarde van de karakterset op in het veld Karakterset van antwoord (standaard utf-8).
Om een karakterset in te stellen die standaard gebruikt moet worden bij het parsen van .aspx-, .asmx- en .asax-bestanden, geef de waarde van de karakterset op in het veld Karakterset van bestand (standaard is Windows-1252).
Om een regio in te stellen die standaard aangenomen moet worden bij het verwerken van inkomende aanvragen via het web, selecteert u het juiste onderdeel uit de lijst Regio.
112
Uw server instellen en onderhouden
Om een regio in te stellen die als standaard aangenomen moet worden bij het verwerken van een regioafhankelijke resource, selecteert u het juiste onderdeel uit de lijst Schermregio.
6. Stel een vertrouwensniveau om de toegang tot de code voor ASP.NET-toepassingen te beveiligen. U kunt dit doen in het veld Codebeveiliging (CAS). CAS-vertrouwensniveau is een beveiligingszone die wordt toegewezen aan de uitvoering van toepassingen, waarbij wordt aangegeven tot welke middelen van de server deze toepassingen toegang hebben. Belangrijk. Als aan een assembly een te laag vertrouwensniveau wordt toegewezen, zal deze niet goed worden uitgevoerd. Voor meer informatie over de rechtenniveaus, zie http://msdn.microsoft.com/library/en-us/dnnetsec/html/THCMCh09.asp?frame=true#c096 18429_010.
7. Stel sessieparameters in voor de cliënt in het veld Sessie-instellingen:
Om de standaard authenticatiemodus in te stellen voor toepassingen, selecteert u het juiste onderdeel uit de lijst Authenticatiemodus. Windows authenticatiemodus moet worden geselecteerd wanneer enige vorm van IIS-authenticatie wordt gebruikt.
Om de tijd in te stellen die een sessie inactief mag zijn voordat deze wordt afgesloten, geef de juiste periode op in minuten in het veld Sessie Timeout.
8. Klik op OK om alle wijzigingen door te voeren. Opmerking: Parallels Plesk Panel ondersteunt aparte configuraties voor verschillende versies van het .NET-framework (1.1.x en 2.0.x).
IIS Groep van toepassingen instellen (Windows-hosting) De IIS groep van toepassingen bevat alle webtoepassingen van de domeinen die op uw server worden gehost. Een exclusieve ISS Groep van Toepassingen stelt uw cliënten in staat om een zekere isolatie te hebben tussen de webtoepassingen die worden gebruikt door de domeinen van verschillende gebruikers. Aangezien elke exclusieve Groep van Toepassingen onafhankelijk wordt uitgevoerd, beïnvloeden fouten in de groep van de ene cliënt niet de toepassingen die draaien in Groepen van Toepassingen van andere cliënten. Parallels Plesk Panel biedt standaard een gedeelde Groep van Toepassingen voor al uw cliënten en hun klanten. Cliënten en hun domeinen kunnen echter gebruik maken van exclusieve Groep van Toepassingen, als de beheerder en het beleid met betrekking tot cliënten dit toestaan. De IIS groep van toepassingen kan op drie manieren worden uitgevoerd:
De gedeelde voorziening wordt altijd gebruikt voor alle cliënten en alle domeinen.
De exclusieve voorziening wordt altijd gebruikt voor elke cliënt en elk domein.
De gedeelde voorziening wordt standaard gebruikt voor cliënten en domeinen. het is cliënten toegestaan exclusieve groepen voor hun klanten te gebruiken.
Uw server instellen en onderhouden
113
Om de werkmodus van de IIS groep van toepassingen te wijzigen: 1. Ga naar Startpagina > IIS Groep van Toepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten). 2. Selecteer het tabblad Algemene Instellingen. 3. Selecteer het juiste modus en klik op OK.
Om de aanspraak op de processor door één van de IIS groep van toepassingen te beperken: 1. Ga naar Startpagina > IIS Groep van Toepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten). 2. Selecteer het selectievakje InschakelenProcessormonitoring en geef een getal op (in procenten) in het veld Maximaal gebruik van processor (%). 3. Klik OK.
Om alle toepassingen te beëindigen die worden uitgevoerd in de toepassingsvoorziening van de server: 1. Ga naar Startpagina > IIS Groep van Toepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten). 2. Klik Stop.
Om alle toepassingen in de toepassingsvoorziening op te starten: 1. Ga naar Startpagina > IIS Groep van Toepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten). 2. Klik Start.
Om alle toepassingen die worden uitgevoerd in de toepassingsvoorziening opnieuw op te starten: 1. Ga naar Startpagina > IIS Groep van Toepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten). 2. Klik Hergebruiken. Dit kan handig zijn als bekend is dat sommige toepassingen geheugenlekken bevatten of onstabiel worden als zij lange tijd draaien.
114
Uw server instellen en onderhouden
Gedeeld SSL instellen (Windows-hosting) Gedeeld SSL is een manier waarop sitehouders de toegang tot een site kunnen beveiligen met SSL (Secure Sockets Layer), zonder dat ze zelf een SSL-certificaat hoeven aan te schaffen. Websites die gedeelde SSL gebruiken, gebruiken in feite een certificaat dat wordt gedeeld door een ander domein. Het domein dat zijn SSL-certificaat deelt met anderen wordt het master SSL-domein genoemd. U kunt elk van uw domeinen selecteren, SSL-ondersteuning inschakelen in de webhostinginstellingen van het account, een geldig SSL-certificaat op het domein installeren en deze laten functioneren als een primair SSL-domein (master) voor alle andere domeinen die op de server worden gehost. U kunt ook een domein selecteren dat hoort bij één van uw gebruikers (in het geval van een reseller- of cliëntaccount), ondersteuning voor SSL inschakelen in de instellingen van het bijbehorende webhostingaccount, een geldig SSL-certificaat op dat domein installeren en deze laten functioneren als een primair SSL-domein voor alle domeinen van deze gebruiker. Als het primaire SSL-domein eenmaal is toegewezen, dan moeten u of uw klanten links voor gedeeld SSL aanmaken voor elk domein dat beveiligde toegang nodig heeft.
Om het primaire (master) SSL-domein in te stellen en gedeeld SSL op uw server mogelijk te maken: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Beveiliging > Gedeeld SSL. 2. Selecteer het selectievakje Gedeeld SSL inschakelen. 3. Selecteer de juiste domeinnaam uit het uitrolmenu Domeinnaam. Alleen die domeinen die op uw server worden gehost en waarvoor SSL is ingeschakeld worden in de lijst weergegeven. 4. Klik OK.
Om het primaire (master) SSL-domein in te stellen en gedeeld SSL voor een gebruiker mogelijk te maken: 1. Voor een reselleraccount gaat u naar Resellers > naam van de reseller > Gedeeld SSL (in de groep Extra Hulpprogramma‟s). Voor een cliëntaccount gaat u naar Cliënten > naam van de cliënt > Gedeeld SSL (in de groep Extra Hulpprogramma‟s). 2. Selecteer het selectievakje Gedeeld SSL inschakelen. 3. Selecteer de juiste domeinnaam uit het uitrolmenu Domeinnaam. Alleen die domeinen die door deze gebruiker worden gehost en waarvoor SSL is ingeschakeld worden in de lijst weergegeven. 4. Klik OK.
Uw server instellen en onderhouden
Voor meer informatie over het toevoegen van gedeelde SSL-links voor domeinen, zie de sectie SSL-certificaten gebruiken die door een ander domein worden gedeeld (op pagina 244).
Om gedeeld SSL op uw server uit te schakelen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Beveiliging > Gedeeld SSL. 2. Zorg dat het selectievakje Gedeeld SSL inschakelen niet is geselecteerd. 3. Klik OK.
Om gedeeld SSL voor een gebruiker uit te schakelen: 1. Voor een reselleraccount gaat u naar Resellers > naam van de reseller > Gedeeld SSL (in de groep Extra Hulpprogramma‟s). Voor een cliëntaccount gaat u naar Cliënten > naam van de cliënt > Gedeeld SSL (in de groep Extra Hulpprogramma‟s). 2. Zorg dat het selectievakje Gedeeld SSL inschakelen niet is geselecteerd. 3. Klik OK.
115
116
Uw server instellen en onderhouden
Statistieken instellen Na installatie is het statistische hulpprogramma van Plesk Panel ingesteld om:
Het in- en uitgaande dataverkeer bij te houden
De schijfruimte bij te houden die door wordt gebruikt door webbestanden, logbestanden, databases, postvakken, webtoepassingen, verzendlijstarchieven en reservekopieën
Bewaar de webstatistieken en de statistieken met betrekking tot het dataverkeer zoals die zijn verzameld door de programma‘s Webalizer of AWstats slechts voor de laatste drie maanden
Om deze instellingen na te kijken of aan te passen: 1. Ga naar Instellingen > Instellingen voor Server-statistieken (in de groep Logbestanden & Statistieken). 2. In de groep Systeemvoorkeuren geeft u de termijn op gedurende welke de statistieken met betrekking tot bandbreedtegebruik voor uw klanten moeten worden bewaard. 3. Geef de onderdelen op die moeten worden meegenomen bij de berekening van schijfruimte- en bandbreedtegebruik. 4. Klik OK. Opmerking: Naast de instellingen met betrekking tot statistieken geeft deze pagina u de middelen om de hostnaam van uw server te wijzigen en de optie om gebruikers toe te staan of te verbieden nieuwe subdomeinen en domeinaliassen aan te maken in de DNS-zone van andere gebruikers (het selectievakje Gebruikers mogen geen DNS-subzones aanmaken in de DNS-superzones van andere gebruikers). Het is aan te raden dit selectievakje te selecteren. Als u dit niet doet, dan kunnen gebruikers subdomeinen aanmaken binnen de domeinen van andere gebruikers; ook kunnen ze dan websites en e-mailaccounts instellen die gebruikt kunnen worden voor het versturen van ongewenste e-mail of zelfs voor phishing of identiteitsdiefstal. Voor instructies voor het bekijken van statistieken, zie het hoofdstuk Statistieken bekijken (op pagina 363).
Het meldingssysteem voor e-mail instellen Plesk Panel meldt via e-mail aan u en uw cliënten wanneer schijfruimte- en bandbreedtegebruik worden overschreden. Met de standaardinstellingen zullen de domeinof websitehouders echter niet worden geïnformeerd. Het is aan te raden om de melding bij overschrijding van gebruikte middelen in te schakelen voor domein-/websitehouders, omdat ze moeten weten wat er met hun domeinen en websites aan de hand is. Naast het melden van overschrijdingen in het gebruik van toegewezen middelen kan Plesk Panel de juiste gebruikers op de hoogte stellen wanneer:
Uw server instellen en onderhouden
117
Nieuwe gebruikeraccounts worden aangemaakt
Nieuwe domeinen worden toegevoegd
Hostingaccounts zijn verlopen (vervaldata worden apart vastgesteld voor gebruikeraccounts en websites)
Er in de Helpdesk nieuwe verzoeken voor ondersteuning (probleemmeldingen) van uw klanten zijn
De hulpverzoeken zijn opgevolgd en de probleemmeldingen in de Helpdesk zijn gesloten
Nieuwe opmerkingen zijn toegevoegd aan bestaande probleemmeldingen
De gesloten probleemmeldingen opnieuw zijn geopend omdat de klant weer tegen hetzelfde probleem aanloopt
Om de systeeminstellingen voor meldingen te bekijken of aan te passen: 1. Ga naar Startpagina > Meldingen (in de groep Logbestanden & Statistieken ). 2. Door de selectievakjes in de tabel Meldingen te selecteren geeft u het soort gebruiker van Plesk Panel op, of de gebruikers van externe e-mail, die meldingen van events dienen te ontvangen. We raden aan om ook alle selectievakjes in de kolom domeinbeheerder te selecteren om de klanten van uw resellers te laten weten wat er met hun websites gebeurt.
3. Om de standaard meldingstekst te bekijken of de bewerken, klikt u op het betreffende icoon in de kolom Tekst. In meldingen kunt u tags gebruiken, die door de werkelijke gegevens worden vervangen (zie de tabel hieronder).
4. Geef op wanneer u naar het gebruikeraccount en het hostingaccount van het domein (website) waarschuwingen in verband met het verlopen wilt versturen. Standaard worden zulke meldingen tien dagen van tevoren verstuurd. Klik OK.
Tabel. Tags voor gebruik in meldingsberichten Type event
Tags die meldingen kunnen worden gebruikt
Aanmaken van een gebruikeraccou nt <user_contact_name> <user_login>
De gegevens waar de tag naar verwijst
voor- en achternaam van de gebruiker
gebruikersnaam voor verificatie door Plesk Panel
118
Uw server instellen en onderhouden
<password>
gebruikerswachtwoord voor verificatie door Plesk Panel
Bedrijfsnaam
<user_company_name>
datum van aanmaken gebruikeraccount
<user_cr_date>
Telefoonnummer
<user_phone>
faxnummer
<user_fax>
Land
<user_country>
provincie of staat
<user_state_province>
Plaatsnaam
<user_city>
<user_postal_ZIP_code>
postcode
Uw server instellen en onderhouden
Adres
<user_address>
unieke identificatiecode die door het systeem is toegewezen
<user_id>
verloop van gebruikeraccou nt
hostnaam voor toegang tot Plesk Panel gebruikersnaam voor verificatie door Plesk Panel
<user_login>
voor- en achternaam van de gebruiker
<user_contact_name>
vervaldatum gebruikeraccount
<user_expiration_date> Nieuwe domeinnaam aan de server toevoegen
<domain_name>
domeinnaam
gebruikersnaam voor verificatie door Plesk Panel
<user_login>
voor- en achternaam van de gebruiker
<user_contact_name> <dom_id>
unieke identificatiecode die door het systeem is toegewezen
IP-adres voor hosting van het domein
119
120
Uw server instellen en onderhouden
Verloop van hostingaccount domein (website)
<domain_name>
domeinnaam
gebruikersnaam voor verificatie door Plesk Panel
<user_login>
voor- en achternaam van de gebruiker
<user_contact_name> <dom_id>
unieke identificatiecode die door het systeem is toegewezen
<domain_expiration_date> vervaldatum van domeinhostingaccount Overschrijding van toegewezen middelen
<domain_name>
domeinnaam
gebruikersnaam voor verificatie door Plesk Panel
<user_login>
voor- en achternaam van de gebruiker
<user_contact_name>
informatie over de gebruikte schijfruimte
informatie over de hoeveelheid schijfruimte die voor het account is gereserveerd
Informatie over alle beperkingen die zijn of binnenkort zullen worden bereikt
informatie over verbruikte bandbreedte
Uw server instellen en onderhouden
Events Helpdesk
informatie over de hoeveelheid bandbreedte die voor het account is gereserveerd
identificatienummer probleemmelding automatisch door het systeem toegewezen
geeft gebruikersnaam terug aan probleemmeldingen die door resellers of multidomeinklanten zijn ingediend, een domeinnaam aan verzoeken van domeinhouders en een e-mailadres als het verzoek per e-mail is binnengekomen.
<server>
hostnaam
de inhoud van een melding, of een toegevoegde opmerking
121
122
Uw server instellen en onderhouden
Opmerking: Als u een upgrade hebt uitgevoerd vanaf een eerdere versie van Parallels Plesk Panel, dan zijn alle meldingsjablonen die u hebt aangemaakt behouden en deze blijven actief. Omdat de hiërarchie van gebruikeraccounts is gewijzigd en nieuwe overuse-mogelijkheden zijn toegevoegd, geldt nu voor alle middelen dat u er meer van kunt gebruiken dan aanvankelijk toegewezen (overuse). Om in een meldingsjabloon informatie te tonen over alle middelen waarvan meer wordt gebruikt dan aanvankelijk toegewezen, is het voldoende om een enkele variabele te gebruiken, in plaats van de variabelen , , en .
De Helpdesk instellen Helpdesk is een eenvoudige manier voor uw klanten om contact met u op te nemen wanneer zij ondersteuning nodig hebben. Nadat u deze hebt ingesteld en ingeschakeld is de Helpdesk toegankelijk voor alle gebruikers die toegang tot Plesk Panel hebben; dat is inclusief uw resellers, domeineigenaren en e-mailgebruikers. Daarnaast kunt u het indienen van probleemmeldingen per e-mail toestaan. Uw Helpdesk toont alle verslagen die door uw resellers en hun klanten zijn gepost. De Helpdesk van uw reseller toont alleen verslagen die door de reseller zelf en door zijn of haar klanten zijn gepost. De Helpdesk van uw domeinhouder toont alleen verslagen die door de domeinhouder zelf en door de e-mailgebruikers onder zijn of haar domein zijn gepost.
Om Helpdesk in te stellen en uw klanten toe te staan probleemmeldingen via Plesk Panel in te dienen: 1. Ga naar
Helpdesk > Algemene Instellingen.
2. Selecteer het selectievakje Cliënten toestaan om meldingen in te dienen. 3. Selecteer de wachtrij probleemmelding, de prioriteit en de categorie die uw klanten als standaardoptie wordt geboden. Wanneer gebruikers een nieuwe melding posten, kunnen zij de volgorde opgeven waarin zij hun problemen opgelost willen zien (wachtrij), de prioriteit van hun verzoek (prioriteit) en de categorie waaraan het probleem is gerelateerd (categorie). De wachtrij, prioriteit en categorie zijn abstracte eenheden: zij hebben geen invloed op het systeem, maar kunnen u helpen te beslissen welke problemen het eerst moeten worden opgelost. Er zijn drie vooraf ingestelde wachtrijen en niveaus van prioriteit en negen vooraf ingestelde categorieën, waaronder Database, DNS, FTP, Algemeen, Hosting, Mail, Verzendlijsten, Webtoepassingen en Tomcat Java. U kunt deze onderdelen verwijderen en uw eigen onderdelen toevoegen.
4. Klik Inschakelen in de groep Hulpprogramma‟s en vervolgens OK.
Als u gebruikers in staat wilt stellen om probleemmeldingen per e-mail in te dienen:
Uw server instellen en onderhouden
123
1. Maak een POP3-postvak aan met een e-mailadres zoals [email protected] of welke andere toepasselijke naam dan ook. 2. Stel de Helpdesk in om van tijd tot tijd probleemmeldingen uit het postvak te halen en deze bij uw Helpdesk aan te melden. 3. Stel uw klanten op de hoogte van het e-mailadres van de Helpdesk.
Om gebruikers in staat te stellen om probleemmeldingen via e-mail bij de Helpdesk in te dienen: 1. Ga naar
Helpdesk > Instellingen Maildoorgang.
2. Stel de volgende instellingen in:
Naam van afzender melding en Antwoordadres van afzender melding. Wanneer een verslag eenmaal vanuit het postvak is opgehaald en bij de Helpdesk is aangemeld, verstuurt de Helpdesk een melding aan degene die het verslag heeft verzonden. Dit stelt degene die het verslag verzendt in staat om later nog opmerkingen aan het verslag toe te voegen door een antwoord op het bericht te versturen. Daarom raden wij aan om het e-mailadres van uw Helpdesk op te geven in het veld Antwoordadres van afzender melding en om een zin als ― Helpdesk‖ in te voeren in het veld Naam van afzender melding. Zorg ervoor dat u de naam van uw organisatie invult in plaats van en dat u de aanhalingstekens weglaat.
POP3-server: POP3-server vanaf welke de mail moet worden opgehaald.
POP3-gebruikersnaam: gebruikersnaam voor aanmelding bij de mailserver.
Nieuw POP3-wachtwoord: wachtwoord dat zal worden gebruikt voor aanmelding bij de mailserver en voor het ophalen van probleemmeldingen uit het postvak.
Bevestig POP3-wachtwoord: voor wachtwoord opnieuw in ter bevestiging.
E-mail ophalen elke: geef aan hoe vaak de Helpdesk moet controleren of er nieuwe meldingen zijn.
Onderwerp van melding moet beginnen met: geef de combinatie van symbolen op waarmee de onderwerpregel van elk e-mailbericht (probleemmelding) moet beginnen. Dit kan helpen om ongewenste e-mailberichten te vermijden. Alle e-mailberichten die de specifieke combinatie van karakters niet in de onderwerpregel hebben, zullen worden gewist.
3. Klik Inschakelen in de groep Hulpprogramma‟s en klik op OK.
Om wachtrijen toe te voegen, te bewerken of te verwijderen: 1. Ga naar Helpdesk > Wachtrijen. De wachtrijen zullen in een lijst worden weergegeven.
Om een nieuwe wachtrij toe te voegen, klikt u op Nieuwe Wachtrij Toevoegen, geeft u het gewenste nummer op in het veld Titel, laat u het selectievakje Ingeschakeld geselecteerd en klikt u ten slotte op OK.
124
Uw server instellen en onderhouden
Om een wachtrij te bewerken, klikt u op de juiste titel in de kolom Titel. Breng de benodigde veranderingen aan en klik OK.
Om een wachtrij tijdelijk niet beschikbaar te laten zijn voor uw gebruikers wanneer zij nieuwe verslagen posten, klikt u op de juiste titel in de kolom Titel, zorgt u dat het selectievakje ingeschakeld niet is geselecteerd en klikt u op OK.
Om een wachtrij te verwijderen selecteert u het betreffende selectievakje en klikt u op Verwijderen.
Om prioriteiten te bekijken, toe te voegen, te bewerken of te verwijderen: 1. Ga naar Helpdesk > Prioriteiten. De prioriteiten zullen in een lijst worden weergegeven.
Om een nieuwe prioriteit toe te voegen, klikt u op Nieuwe Prioriteit Toevoegen, geeft u de juiste combinatie van karakters op in het veld Titel, zorgt u dat het selectievakje Ingeschakeld is geselecteerd en klikt u op OK.
Om een prioriteit te bewerken, klikt u op de juiste titel in de kolom Titel. Breng de benodigde veranderingen aan en klik OK.
Om een prioriteit tijdelijk niet beschikbaar te laten zijn voor uw gebruikers wanneer zij nieuwe verslagen posten, klikt u op de juiste titel in de kolom Titel, zorgt u dat het selectievakje Ingeschakeld niet is geselecteerd en klikt u op OK.
Om een prioriteit te verwijderen selecteert u het betreffende selectievakje en klikt u op Verwijderen.
Om categorieën te bekijken, toe te voegen, te bewerken of te verwijderen: 1. Ga naar Helpdesk > Categorieën. De categorieën zullen in een lijst worden weergegeven.
Om een nieuwe categorie toe te voegen, klik Nieuwe Categorie Toevoegen, geef de gewenste combinatie van symbolen op in het veld Titel, zorg dat het selectievakje Ingeschakeld is geselecteerd en klik op OK.
Om een categorie te bewerken, klik op de juiste titel in de kolom Titel. Breng de benodigde veranderingen aan en klik OK.
Om een categorie tijdelijk niet beschikbaar te laten zijn voor uw gebruikers wanneer zij nieuwe verslagen posten, klikt u op de juiste titel in de kolom Titel, zorgt u dat het selectievakje Ingeschakeld niet is geselecteerd en klikt u op OK.
Om een categorie te verwijderen selecteert u het betreffende selectievakje en klikt u op Verwijderen.
Als u klanten niet wilt toestaan om verslagen per e-mail naar de Helpdesk te sturen: 1. Ga naar
Helpdesk > Instellingen Maildoorgang.
2. Selecteer Uitschakelen in de groep Hulpprogramma‟s.
Uw server instellen en onderhouden
125
Om het gebruik van de Helpdesk voor geen van uw klanten of resellers toe te staan: 1. Ga naar
Helpdesk > Algemene Instellingen.
2. Selecteer Uitschakelen in de groep Hulpprogramma‟s.
Zie ook de sectie De Helpdesk gebruiken om problemen van uw klanten op te lossen (op pagina 337).
Datum en tijd van het systeem aanpassen U kunt via Plesk Panel de datum en tijd van de server handmatig instellen of u kunt synchronisatie van servertijd met een Network Time Protocol (NTP)-server inschakelen.
Om de instellingen van datum en tijd in het systeem aan te passen: 1. Ga naar Instellingen > Systeemtijd (in de groep Algemeen). 2. Wijzig de datum- en tijdinstellingen naar wens en selecteer de tijdzone waar u zich bevindt. U moet uw Parallels Plesk Panel-server opnieuw opstarten voordat de wijziging van de tijdzone wordt doorgevoerd. Opmerking voor gebruikers van Parallels Plesk Panel voor Windows: Zorg dat het selectievakje Klok automatisch aanpassen aan zomer- en wintertijd niet is geselecteerd als u niet wilt dat Parallels Plesk Panel de klok van de server automatisch aanpast.
3. Om uw servertijd te synchroniseren met die van een server waarop het Network Time Protocol wordt uitgevoerd, selecteert u het selectievakje Synchroniseer systeemtijd en geeft u een geldig IP-adres of een domeinnaam op. Voor een lijst met beschikbare NTP-servers gaat u naar http://ntp.isc.org/bin/view/Servers/WebZoeken?search=open+access&scope =text 4. Klik OK.
Opmerking. Als u de optie Synchroniseer systeemtijd selecteert, dan houdt Plesk geen rekening meer met wat u handmatig invult in de velden Systeemdatum en -tijd. Ook is het belangrijk er zeker van te zijn dat de domeinnaam of het IP-adres dat u voor de synchronisatie opgeeft verwijzen naar een geldige NTP-server. Zo niet, dan zal deze functie niet werken en zal uw server de huidige tijdsinstellingen blijven gebruiken.
126
Uw server instellen en onderhouden
Diensten starten, stoppen en opnieuw opstarten U kunt de verschillende diensten van Parallels Plesk Panel in de gaten houden, starten, stoppen en uitschakelen. Ook kunt u het opstarttype wijzigen vanuit Plesk Panel (alleen beschikbaar voor Windows-hosting).
Om de status van een dienst te bekijken: 1. Ga naar Startpagina > Beheer Diensten (in de groep Server ). 2. Klik Toon Alle om alle diensten in de dienstengroepen weer te geven. Om alle diensten te verbergen, klik Alles Verbergen. De huidige status van een groep diensten wordt aangegeven met een icoon:
betekent dat de dienst of alle diensten in een groep draaien,
betekent dat de dienst of alle diensten in een groep zijn gestopt,
betekent dat verschillende diensten in een groep draaien en andere zijn gestopt,
betekent dat de dienst niet is geïnstalleerd of dat de beheermogelijkheden ervan niet worden ondersteund door de licentiesleutel.
In het veld Opstarttype kunt u zien of de dienst automatisch is opgestart of dat deze handmatig moet worden opgestart.
Om een dienst op te starten: 1. Ga naar Startpagina > Beheer Diensten (in de groep Server ). 2. Klik op het icoon
voor de dienst die u wilt opstarten.
Om een dienst opnieuw op te starten: 1. Ga naar Startpagina > Beheer Diensten (in de groep Server ). 2. Klik op het icoon
voor de dienst die u opnieuw wilt opstarten.
Om een dienst te stoppen: 1. Ga naar Startpagina > Beheer Diensten (in de groep Server ). 2. Klik op het icoon
voor de dienst die u wilt stoppen.
Uw server instellen en onderhouden
127
Om het opstarttype van een dienst in te stellen: 1. Ga naar Startpagina > Beheer Diensten (in de groep Server ). 2. Selecteer het juiste selectievakje van de betreffende dienst in de lijst. 3. Selecteer het juiste opstarttype:
Klik op Handmatig om de geselecteerde diensten handmatig te starten wanneer Parallels Plesk Panel wordt opgestart.
Klik op Automatisch om de geselecteerde diensten automatisch te starten wanneer Parallels Plesk Panel wordt opgestart.
Om een dienst uit te schakelen: 1. Ga naar Startpagina > Beheer Diensten (in de groep Server ). 2. Selecteer het juiste selectievakje van de betreffende dienst in de lijst. 3. Klik
Uitschakelen.
Om wijzigingen door te voeren voor een groep van diensten: 1. Ga naar Startpagina > Beheer Diensten (in de groep Server ). 2. Selecteer het juiste selectievakje van de betreffende diensten in de lijst. 3. Klik op de juiste knop voor de actie die u wilt uitvoeren voor de geselecteerde diensten: a. Klik
Start om de geselecteerde diensten op te starten.
b. Klik
Stop om de geselecteerde diensten te stoppen.
c. Klik Opnieuw opstarten om de geselecteerde diensten opnieuw op te starten. d. Klik
Uitschakelen om de geselecteerde diensten uit te schakelen.
e. Klik op Handmatig om de geselecteerde diensten handmatig te starten wanneer Parallels Plesk Panel wordt opgestart. f. Klik op Automatisch om de geselecteerde diensten automatisch te starten wanneer Parallels Plesk Panel wordt opgestart.
128
Uw server instellen en onderhouden
Piped logs voor de webserver inschakelen om het risico van onderbreking van de webdiensten te voorkomen (Linux-hosting) Als u van plan bent om meer dan 300 domeinen of websites op uw server te hosten, dan moet u ondersteuning voor piped logs op de Apache-webserver inschakelen. Om dit te doen volgt u de volgende stappen:
1. Meld u aan bij de shell van de server. 2. Geef de volgende opdracht: mysql -uadmin -p‗cat /etc/psa/.psa.shadow‗ -D psa -e ―replace into misc (param,val) values (‗apache_pipelog‘, ‗true‘);‖ 3. Bouw de configuratiebestanden van Apache opnieuw op via de opdracht /usr/local/psa/admin/sbin/websrvmng -a -v Nu bent u in staat om ongeveer 900 domeinen/websites te hosten. Als u meer dan 900 domeinen/websites wilt hosten, dan is het nodig om Apache en een aantal andere systeempakketten opnieuw te compileren. Hoe dit in zijn werk gaat is omschreven in een artikel dat u kunt vinden in de Online Knowledge Base, op http://kb.parallels.com/en/260.
Uw server instellen en onderhouden
129
De berichtenwachtrij van de mailserver in de gaten houden en problemen met vastlopende mail oplossen (Linux-hosting) Als uw klanten klagen dat ze geen e-mail via uw mailserver kunnen versturen, dan kan dat betekenen dat uw mailserver te zwaar is belast en niet goed kan omgaan met de hoeveelheid ontvangen berichten. Dit kan gebeuren als iemand ongewenste e-mail (spam) verstuurt via uw mailserver, of als de qmail-send daemon, die verantwoordelijk is voor het versturen van mail, om een of andere reden niet functioneert. Om uw mailserver weer goed te laten functioneren, moet u de ongewenste berichten uit de berichtenwachtrij verwijderen. Om de berichten in de wachtrij te bekijken en te verwijderen:
1. Ga naar Startpagina > Instellingen Mailserver (in de groep Server ) > tabblad Mailwachtrij. De volgende gegevens zullen worden weergeven:
Totaal aantal niet-bezorgde berichten. Als berichten uw server bereiken, dan worden ze in eerste instantie in de hoofdwachtrij geplaatst. De mailserver zal ze vervolgens voorbewerken om er achter te komen of ze moeten worden bezorgd bij een lokaal e-mailaccount op dezelfde server, of dat ze moeten worden doorgestuurd naar een extern e-mailadres. Na het voorverwerken worden de berichten die aan een lokale mailontvanger zijn gericht in een externe wachtrij geplaatst, en berichten voor externe ontvangers in een externe wachtrij. Als de berichten zijn bezorgd, worden ze uit de wachtrijen verwijderd.
Berichteigenschappen: onderwerp, afzender, ontvanger, type wachtrij (lokaal, extern, niet voorbewerkt), de datum waarop het bericht is verstuurd vanaf de computer van de gebruiker, de tijd die is verstreken sinds het moment dat het bericht in de wachtrij is geplaatst (leeftijd) en de grootte van het bericht.
2. Om een bericht met een specifiek onderwerp te vinden, selecteert u de juist e wachtrij in het uitrolmenu Wachtrijen. Vervolgens geeft u de gewenste combinatie van tekens op in het veld Onderwerp klikt u op Zoeken. De berichten die aan uw zoekcriteria voldoen zullen onder op de pagina worden weergegeven. Om het filter uit te schakelen klikt u op Toon Alle. 3. Om een bericht van een specifieke afzender te vinden, klikt u op de link Geavanceerde Weergave, geeft u het e-mailadres van de afzender op in het veld Envelop Afzender en klikt u op Zoeken. De berichten die aan uw zoekcriteria voldoen zullen onder op de pagina worden weergegeven. Om het filter uit te schakelen klikt u op Toon Alle. 4. Om een bericht te vinden dat is bestemd voor een specifieke ontvanger, klikt u op de link Geavanceerde Weergave, geeft u het e-mailadres van de ontvanger op in het veld Ontvangers en klikt u op Zoeken. De berichten die aan uw zoekcriteria voldoen zullen onder op de pagina worden weergegeven. Om het filter uit te schakelen klikt u op Toon Alle.
130
Uw server instellen en onderhouden
5. Om een bericht te vinden op datum, leeftijd of omvang, klikt u op de link Geavanceerde Weergave, geeft u de juiste waarde op in de velden Datum, Leeftijd of Grootte en klikt u op Zoeken. De berichten die aan uw zoekcriteria voldoen zullen onder op de pagina worden weergegeven. Om het filter uit te schakelen klikt u op Toon Alle. 6. Om een bericht uit de wachtrij te verwijderen selecteert u het betreffende selectievakje en klikt u op Verwijderen. Om alle berichten uit de wachtrij te verwijderen selecteert u het selectievakje in de rechter bovenhoek van de lijst met berichten; vervolgens klikt u op Verwijderen.
Uw server instellen en onderhouden
131
Taken inroosteren met Crontab (Linux-hosting) Als u op gezette tijden scripts op uw server wilt uitvoeren, dan kunt u de het takenrooster op de server gebruiken om het systeem de scripts automatisch voor u te uitvoeren. Belangrijk. Als u wilt voorkomen dat gebruikers van Plesk Panel taken inroosteren namens de hoofdgebruiker (root), dan maakt u in het filesysteem van de server een leeg bestand aan met de naam root.crontab.lock in de map /parallels_plesk_panel_installatiemap/var/. Tijdens de installatie van Parallels Plesk Panel worden automatisch de volgende taken aangemaakt:
autoreport.php - bezorgt dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse verslagen over cliënten en domeinen (drie afzonderlijke taken)
backupmng - start eens per 30 minuten de uitvoering van het maken van reservekopieën die zijn ingeroosterd
statistics - genereert statistieken met betrekking tot de beperkingen van domeinen, zoals dataverkeer, schijfruimtegebruik, enzovoorts
mysqldump.sh - maakt een reservekopie van drie MySQL-databases: de database van psadump, MySQL en Horde
Aangezien al deze taken te maken hebben met domeinstatistieken, databases en verslagen, wordt het sterk aangeraden dat u deze taken niet wijzigt of verwijdert. Opmerking. U kunt ook verschillende taken voor verschillende domeinen inroosteren. Om dit te doen volgt u dezelfde procedures die hieronder zijn aangegeven, maar in plaats van naar Instellingen > Ingeroosterde Taken te gaan, gaat u naar Domeinen > domeinnaam > Ingeroosterde Taken.
Om een taak in te roosteren: 1. Ga naar Instellingen > Ingeroosterde Taken (in de groep Algemeen ). 2. Selecteer het gebruikeraccount namens welke de taak moet worden uitgevoerd. 3. Klik op Nieuwe Taak Inroosteren. 4. Geef aan wanneer uw opdracht moet worden uitgevoerd:
Minuut - geef een waarde op tussen 0 en 59
Uur - geef een waarde op tussen 0 en 23
Dag van de Maand - geef een waarde op tussen de 1 en 31
Maand - geef een waarde op tussen 1 en 12, of selecteer de maand uit het uitrolmenu
132
Uw server instellen en onderhouden
Dag van de Week - geef een waarde op tussen 0 en 6 (0 voor zondag), of selecteer de dag van de week uit het uitrolmenu
U kunt de tijd aangeven opgeven in het crontab-formaat van Unix. In dit formaat kunt u
verschillende waarden opgeven, gescheiden door komma‘s. Twee nummers die door een verbindingsstreepje worden gescheiden geven een inclusieve reeks aan. Om bijvoorbeeld een taak uit te voeren elke 4de, 5de, 6de en 20ste van een maand, voert u 4-6,20 in.
geef een asterisk (*) op om alle mogelijke waarden die voor het veld zijn toegestaan op te geven. Om een taak bijvoorbeeld elke dag uit te voeren, geeft u * op in het veld Dag van de Maand.
Om de taak in te roosteren die elke n-de periode moet worden uitgevoerd, voert u de combinatie */N in, waarbij N staat voor de geldige waarde voor het veld (minuut, uur, dag of maand). Als u bijvoorbeeld */15 invoert in het veld Minuut, dan wordt de taak om de 15 minuten uitgevoerd. U kunt verkorte namen gebruiken voor maanden en dagen van de week, die bestaat uit de eerste drie letters van de naam in het Engels: Aug, Jul, Mon, Sat, enzovoorts. De verkorte namen kunnen echter niet worden gescheiden door komma‘s of worden gebruikt in combinatie met cijfers.
5. Geef aan welke opdracht uitgevoerd moet worden. Dit kunt u opgeven in het invoerveld Opdracht. Als u bijvoorbeeld de taak voor het aanmaken van een reservekopie op een specifiek moment wilt uitvoeren en de reservekopie vervolgens naar uw e-mail wilt sturen, dan moet u de volgende opdracht geven in het invoerveld Opdracht: /usr/local/psa/admin/sbin/backupmng
6. Klik OK.
Om tijdelijk de uitvoering van een ingeroosterde taak op te schorten: 1. Ga naar Instellingen > Ingeroosterde Taken (in de groep Algemeen ). 2. Selecteer het systeemgebruikeraccount namens welke de taak wordt uitgevoerd. 3. Lokaliseer de taak die u wilt opschorten en klik op de naam van het commando. 4. Zorg dat het selectievakje Ingeschakeld niet is geselecteerd en klik OK.
Om uitvoering van de ingeroosterde taak te hervatten: 1. Ga naar Instellingen > Ingeroosterde Taken (in de groep Algemeen ). 2. Selecteer het systeemgebruikeraccount namens welke de taak wordt uitgevoerd.
Uw server instellen en onderhouden
133
3. Lokaliseer de taak waarvan u de uitvoering wilt hervatten en klik op de naam van het commando. 4. Selecteer het selectievakje Ingeschakeld en klik op OK.
Om een taak te annuleren: 1. Ga naar Instellingen > Ingeroosterde Taken (in de groep Algemeen ). 2. Selecteer het systeemgebruikeraccount namens welke de taak wordt uitgevoerd. 3. Selecteer het selectievakje links van de taak die u wilt annuleren. 4. Klik Verwijderen. 5. Bevestig de verwijdering en klik OK.
134
Uw server instellen en onderhouden
Taken inroosteren met de Windows-taakplanner (Windows-hosting) Als u op gezette tijden scripts op uw server wilt uitvoeren, dan kunt u de faciliteit van het takenrooster op de server gebruiken om het systeem de scripts automatisch voor u te laten uitvoeren. Tijdens de installatie van Parallels Plesk Panel worden automatisch de volgende taken aangemaakt:
Update Dr.Web Antivirus database - werkt de virusdatabase van Dr.Web Antivirus bij
Berekening van statistieken - genereert statistieken over het gebruik van middelen, zoals dataverkeer en schijfruimte.
Aangezien al deze taken te maken hebben met domeinstatistieken, databases en verslagen, wordt het sterk aangeraden dat u deze taken niet wijzigt of verwijdert. Opmerking. U kunt ook verschillende taken voor verschillende domeinen inroosteren. Om dit te doen volgt u dezelfde procedures die hieronder zijn aangegeven, maar in plaats van naar Instellingen > Ingeroosterde Taken te gaan, gaat u naar Domeinen > domeinnaam > Ingeroosterde Taken.
Om een taak in te roosteren: 1. Ga naar Instellingen > Ingeroosterde Taken (in de groep Algemeen ). 2. Klik op Nieuwe Taak Inroosteren. 3. Laat het selectievakje Ingeschakeld geselecteerd als u wilt dat uw ingeroosterde taak actief is zodra deze is aangemaakt. 4. Geef uw taak een naam in het veld Omschrijving. 5. Geef bij Melding van takenrooster aan of het takenrooster u op de hoogte moet stellen wanneer deze taak wordt uitgevoerd. De volgende opties zijn beschikbaar:
Uitgeschakeld - stelt u niet op de hoogte.
Verzenden naar standaard e-mailadres - stuurt de melding naar uw standaard e-mailadres.
Verstuur naar het e-mailadres dat ik opgeef - stuurt de melding naar het e-mailadres dat in het bijbehorende veld is opgegeven. Na het selecteren van deze optie moet u het juiste e-mailadres opgeven in het veld aan de rechterkant. Klik Instellen om de meldingsinstellingen van het takenrooster op te slaan.
6. Geef aan welke opdracht uitgevoerd moet worden. Geef het op in het veld Zoekpad naar uitvoerbaar bestand. Als u de opdracht met bepaalde opties wilt uitvoeren, geef deze dan op onder Argumenten.
Uw server instellen en onderhouden
135
Als u bijvoorbeeld de taak voor het berekenen van statistieken wilt uitvoeren om schijfruimte te berekenen en meer details wilt zien voor de domeinen voorbeeld.nl en voorbeeld.com, dan moet u het volgende zoekpad opgegeven in het invoerveld Zoekpad naar uitvoerbaar bestand: C:\Program Files\Parallels\Plesk\admin\bin\statistics.exe met de volgende opties in het veld Argumenten: • disk-usage—process-domains=voorbeeldsite.nl, voorbeeldsite.net—verbose
Als u uw eigen PHP-script wilt uitvoeren via het takenrooster, geef dan het volgende zoekpad op in het veld Zoekpad naar uitvoerbaar bestand: C:\Program Bestanden (x86)\Parallels\Plesk\Additional\PleskPHP5\php.exe en geef de locatie van het script op in het veld Argumenten: C:\Inetpub\vhosts\mydomain.tld\httpdocs\myscript.php
7. Selecteer de juiste prioriteit in het veld Prioriteit taak. De prioriteit van een taak kan worden ingesteld op Laag, Normaal of Hoog. 8. Geef aan wanneer uw opdrachten moeten worden uitgevoerd in de velden Uren, Dagen van de maand, Maanden of Dagen van de week. 9. Klik OK om de taak in te roosteren of klik Nu Uitvoeren om de taak in te roosteren en onmiddellijk uit te voeren.
Om tijdelijk de uitvoering van een ingeroosterde taak op te schorten: 1. Ga naar Instellingen > Ingeroosterde Taken (in de groep Algemeen ). 2. Kies een taak die u wilt opschorten en klik op de naam van de opdracht. 3. Zorg dat het selectievakje Ingeschakeld niet is geselecteerd.
Om uitvoering van de ingeroosterde taak te hervatten: 1. Ga naar Instellingen > Ingeroosterde Taken (in de groep Algemeen ). 2. Kies een taak waarvan u de uitvoering wilt hervatten en klik op de naam van de opdracht. 3. Selecteer het selectievakje Ingeschakeld.
Om een taak te annuleren: 1. Ga naar Instellingen > Ingeroosterde Taken (in de groep Algemeen ).
136
Uw server instellen en onderhouden
2. Selecteer het selectievakje links van de taak die u wilt annuleren. 3. Klik Verwijderen. 4. Bevestig de verwijdering en klik OK.
Uw server instellen en onderhouden
137
De mogelijkheden van Parallels Plesk Panel uitbreiden met modules (Linux-hosting) U kunt de mogelijkheden van deze versie van Parallels Plesk Panel uitbreiden, zonder dat er meteen een upgrade nodig is. Dit kunt doen door extra functionele componenten te installeren, die beschikbaar zijn als modules ontwikkeld door Parallels of door andere bedrijven. De modules kunnen eenvoudig worden geïnstalleerd, verwijderd en ingesteld, rechtstreeks vanuit Plesk Panel. De modules worden geleverd als een enkel RPM-pakket, een zichzelf uitpakkend shell-script of in welke andere voor uw besturingssysteem geschikte vorm dan ook. Als u dat wilt, kunt u de module vanaf de opdrachtregel installeren. Als u de module via Plesk Panel op de server hebt geïnstalleerd, dan komt u vanzelf terecht op de pagina met module-instellingen. De volgende modules zijn beschikbaar voor Parallels Plesk Panel 9: Acronis True Image Server-beheermodule - Stelt u in staat om volledige reservekopieën (images) van de harde schijf van de server te maken, zonder deze te onderbreken. Ook kunt u het gehele systeem eenvoudig en snel herstellen. De module is gratis, maar voor de toepassing Acronis True Image Server is een licentiesleutel vereist die u via Parallels Plesk Panel kunt aanschaffen en installeren. *Gameserver-module Battlefield 2 - Stelt u in staat om Battlefield 2-gameservers te installeren en beheren. *Gameserver-module Counter-Strike - Stelt u in staat om de Half-Life: Counter-Strike-gameserver te installeren en bij te werken en om games aan te maken en te beheren. Firewall-module - Helpt u uw host en uw private netwerk te beschermen tegen ongeautoriseerde toegang. Kaspersky-antivirusmodule - Controleert mailverkeer op virussen en maak het mogelijk e-mailbijlagen te filteren. Samba Fileserver-configuratiemodule - Helpt u bij het delen van uw mappen in een SMB-netwerk. Virtual Private Networking-module - Bouwt een beveiligd netwerk over onbeveiligde kanalen. Watchdog-module - Houdt diensten van Parallels Plesk Panel in de gaten en scant uw server op zwakke plekken in de beveiliging. De Parallels Plesk Panel-modules die met een asterix (*) zijn gemarkeerd vereisen de installatie van extra licentiesleutels voordat ze kunnen worden gebruikt.
138
Uw server instellen en onderhouden
Als u Plesk installeert op FreeBSD-systemen, dan worden standaard alle modules geïnstalleerd. Tijdens de installatie van Plesk op systemen gebaseerd op RPM/Deb-pakketten wordt u gevraagd welke modules u wilt installeren.
In deze sectie: Modules installeren ........................................................................................... 139 Modules instellen en beheren ............................................................................ 139 Modules verwijderen ......................................................................................... 141
Uw server instellen en onderhouden
139
Modules installeren U kunt een module op twee manieren installeren op de server van Parallels Plesk Panel: via Plesk Panel (aanbevolen) of vanaf de opdrachtregel.
Om modules vanuit Plesk Panel te installeren: 1. Meld u als beheerder bij Parallels Plesk Panel aan. 2. Selecteer de snelkoppeling Modules in het navigatiepaneel. 3. Klik op Modules beheren. 4. Klik Nieuwe module toevoegen. 5. Selecteer een bestand met een modulepakket en klik op OK.
Om modules vanaf de opdrachtregel te installeren: 1. Meld u aan als gebruiker ‗root‘ bij de server waarop Parallels Plesk Panel is geïnstalleerd. 2. Voer de volgende opdracht uit: /plesk_installatiemap/admin/bin/modulemng—install—file=, waarbij ‗plesk_installatiemap‘ staat voor de map waarin u Parallels Plesk Panel hebt geïnstalleerd. Bijvoorbeeld: /usr/local/psa/admin/bin/modulemng—install—file=cs-gs-1.0.0-rh9.build720410 21.16.i586.rpm
Opmerking: Alle modules die met Parallels Plesk Panel worden meegeleverd bevinden zich in de map /opt/modules in de distributie van Parallels Plesk Panel.
Modules instellen en beheren Voordat u de module gebruikt moet u deze eerst instellen. De stappen van de configuratie kunnen voor elke module anders zijn. Hebt u via Plesk Panel een module op de server geïnstalleerd, dan komt u vanzelf terecht op de pagina met module-instellingen. Ook als u de module vanaf de opdrachtregel hebt geïnstalleerd moet u deze vanuit Parallels Plesk Panel instellen.
Voor toegang tot de pagina met module-instellingen: of
Selecteer de snelkoppeling Modules in het navigatiepaneel en klik vervolgens op de knop met daarop de naam van de module.
140
Uw server instellen en onderhouden
Selecteer de snelkoppeling Modules in het navigatiepaneel en klik vervolgens op Modules Beheren. In de lijst met modules klikt u op de naam van de module die als link wordt weergegeven.
Sommige modules vereisen dat u een licentiesleutel installeert voordat u er gebruik van kunt maken. U kunt de gebruiksvoorwaarden nakijken op de website van de maker van de module, of u kunt deze opzoeken op de pagina Modulebeheer van Plesk Panel: voor elke geïnstalleerde module is een bijbehorende lijstingang die wordt voorafgegaan door een icoon dat aangeeft of een licentiesleutel vereist is. Er zijn drie soorten iconen die het volgende aangeven: - de module heeft geen licentiesleutel nodig - de module heeft een licentiesleutel nodig en deze is al geïnstalleerd - de module heeft een licentiesleutel nodig, maar deze is nog niet geïnstalleerd Als een module die door Parallels wordt geleverd een licentiesleutel nodig heeft, dan kunt u deze bij Parallels verkrijgen via de functie Licentiebeheer. In andere gevallen moet u de informatie over de installatie van licentiesleutels voor modules opvragen bij de maker van de module.
Uw server instellen en onderhouden
141
Modules verwijderen U kunt modules op twee manieren uit Parallels Plesk Panel verwijderen: via Plesk Panel (aanbevolen) of vanaf de opdrachtregel.
Om een module te verwijderen via Plesk Panel: 1. Meld u als beheerder bij Parallels Plesk Panel aan. 2. Selecteer de snelkoppeling Modules in het navigatiepaneel. 3. Klik op Modules beheren. 4. Selecteer het selectievakje voor de module die u wilt verwijderen en klik Verwijderen.
Om een module vanaf de opdracht te verwijderen: 1. Meld u aan als gebruiker ‗root‘ bij de server waarop Parallels Plesk Panel is geïnstalleerd. 2. Geef de volgende opdracht op: /plesk_installatiemap/admin/bin/modulemng—remove—module=< codenaam_van_module>. Bijvoorbeeld: /usr/local/psa/admin/bin/modulemng—remove—module=cs-gs
U kunt de codenaam van een module opzoeken door de volgende opdracht te geven: # echo ―SELECT name, weergegeven_naam FROM psa.Modules;‖ | mysql -u admin –p psa
Rechten voor beheer delegeren aan medewerkers van de technische ondersteuning (Windows-hosting) U kunt extra accounts op beheerderniveau aanmaken voor medewerkers die zich bezig houden met technische ondersteuning. Daarmee kunnen zij een vrijwel onbeperkte verscheidenheid aan beheerstaken uitvoeren. Alle handelingen die door deze extra Plesk-beheerderaccounts worden uitgevoerd worden vastgelegd in logbestanden, waarmee de eigenlijke Plesk-beheerder een ongeëvenaarde controle heeft over de activiteiten vanuit de extra beheerderaccounts. Extra accounts op beheerderniveau hebben vrijwel dezelfde privileges als de eigenlijke Plesk-beheerder, met uitzondering van de volgende:
Inzien en beheren van extra beheerderaccounts van andere gebruikers
Inzien en beheren van de instellingen van Plesk-beheerderaccounts
142
Uw server instellen en onderhouden
Actielog opschonen
In deze sectie: Extra beheerderaccounts aanmaken................................................................. 142 Aanpassen van extra beheerderaccounts ......................................................... 143 Extra beheerderaccounts opschorten en opnieuw in gebruik nemen................. 144 Extra beheerderaccounts verwijderen ............................................................... 144
Extra beheerderaccounts aanmaken Om extra beheerderaccounts aan te maken: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Accounts > Extra Beheerderaccounts. 2. Klik Toevoegen Nieuw Beheerder-subaccount. 3. Geef de eigenschappen van het beheerderaccount op:
Geef de gebruikersnaam van het account, het wachtwoord en e-mailadres op in de daarvoor bestemde velden.
Geef de naam van de gebruiker van het extra beheerderaccount op in het veld Contactnaam.
Gebruik het veld Opmerkingen om uw eigen opmerkingen toe te voegen over dit specifieke extra beheerderaccount en de gebruiker daarvan. Dit kan handig zijn als u de accounts van elkaar wilt onderscheiden: u kunt bijvoorbeeld een extra account aanmaken voor een medewerker van de technische ondersteuning die cliëntaccounts beheert, en een ander account voor een medeweker die zich met alle mailgerelateerde kwesties bezig houdt. Door relevant commentaar toe te voegen in het veld Opmerkingen kunt u altijd zien wie zich waar mee bezig houdt; zo voorkomt u verwarring.
4. Klik OK om het aanmaken van het extra beheerderaccount af te ronden. Nu kunt u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor het account aan de houder meedelen.
Uw server instellen en onderhouden
143
Aanpassen van extra beheerderaccounts Om de instellingen van een extra beheerderaccount aan te passen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Accounts > Extra Beheerderaccounts. 2. Klik op de juiste beheerdergebruikersnaam in de lijst. 3. Geef de nieuwe eigenschappen van het beheerderaccount op:
Geef de nieuwe gebruikersnaam van het account en het nieuwe wachtwoord en e-mailadres op in de daarvoor bestemde velden.
Geef de nieuwe naam van de gebruiker van het extra beheerderaccount op in het veld Contactnaam.
Gebruik het veld Opmerkingen om uw eigen opmerkingen toe te voegen over dit specifieke extra beheerderaccount en de gebruiker daarvan. Dit kan handig zijn als u de accounts van elkaar wilt onderscheiden: u kunt bijvoorbeeld een extra account aanmaken voor een medewerker van de technische ondersteuning die cliëntaccounts beheert, en een ander account voor een medeweker die zich met alle mailgerelateerde kwesties bezig houdt. Door relevant commentaar toe te voegen in het veld Opmerkingen kunt u altijd zien wie zich waar mee bezig houdt; zo voorkomt u verwarring.
4. Klik OK om de gegevens van het extra beheerderaccount bij te werken.
144
Uw server instellen en onderhouden
Extra beheerderaccounts opschorten en opnieuw in gebruik nemen Om extra beheerderaccounts op te schorten: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Accounts > Extra Beheerderaccounts. 2. Klik op de juiste beheerdergebruikersnaam in de lijst. 3. Zorg dat het selectievakje Toegang tot Plesk Panel toestaan niet is geselecteerd en klik op OK.
Om een opgeschort extra beheerderaccount opnieuw in gebruik te nemen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Accounts > Extra Beheerderaccounts. 2. Klik op de juiste beheerdergebruikersnaam in de lijst. 3. Selecteer het selectievakje Toegang tot Plesk Panel toestaan en klik op OK.
Extra beheerderaccounts verwijderen Om een extra beheerderaccount te verwijderen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Accounts > Extra Beheerderaccounts. 2. Selecteer het selectievakje voor het extra beheerderaccount dat u wilt verwijderen en klik Verwijderen. 3. Bevestig de verwijdering en klik OK.
HOOFDSTUK 5
Uw klanten bedienen Dit hoofdstuk geeft u gedetailleerde aanwijzingen voor het instellen en beheren van gebruikeraccounts, websites en e-mailaccounts.
In dit hoofdstuk: Voordat u uw klanten van dienst kunt zijn.......................................................... 146 Gebruikeraccounts beheren .............................................................................. 170 Websites Hosten ............................................................................................... 190 De Helpdesk gebruiken om problemen van uw klanten op te lossen ................. 337
146
Uw klanten bedienen
Voordat u uw klanten van dienst kunt zijn In deze sectie wordt een aantal handelingen uitgelegd dat u wordt aangeraden uit te voeren, alvorens diensten aan uw klanten aan te bieden.
In deze sectie: Het opzetten van gebruikeraccounts vereenvoudigen ....................................... 147 Het opzetten van domeinen en websites vereenvoudigen ................................. 157 Toepassingen voor uw klanten voorbereiden .................................................... 163 Vooraf inhoud voor nieuwe websites instellen ................................................... 168 De standaard instellingen van de startpagina voor uw klanten instellen ............ 169
Uw klanten bedienen
147
Het opzetten van gebruikeraccounts vereenvoudigen Voordat u nieuwe gebruikers inschrijft om van uw diensten gebruik te maken, kunt u het beste eerst voorinstellingen van accountconfiguraties aanmaken, ook wel sjablonen voor reselleraccounts en sjablonen voor cliëntaccounts genoemd.Hiermee wordt het instellen van gebruikeraccounts voor nieuwe klanten een stuk eenvoudiger. De sjablonen bevatten alle toegewezen middelen, rechten en beperkingen die u voor gebruikeraccounts kunt instellen. Er zijn vooraf ingestelde sjablonen voor reseller- en cliëntaccounts: u kunt deze desgewenst aanpassen en gebruiken, of u kunt uw eigen sjablonen aanmaken. De standaardsjablonen kunnen niet worden verwijderd.
Een sjabloon voor reselleraccounts aanmaken: 1. Ga naar Resellers > Sjablonen voor reselleraccounts > Sjabloon voor reselleraccounts aanmaken. 2. Geef de volgende instellingen op:
Sjabloonnaam. Geef het sjabloon een naam. Tijdens het instellen van een nieuw reselleraccount zult u worden gevraagd om het juiste sjabloon aan de hand van diens naam te selecteren. Daarom raden we u aan een betekenisvolle naam te kiezen die overeenkomt met een van uw hostingpakketten, of die de hoeveelheid toegewezen middelen goed omschrijft. Bijvoorbeeld: Reselleraccount, 50GB schijfruimte, 100 domeinen.
Stel dit sjabloon beschikbaar voor andere gebruikers. Selecteer deze optie als u wilt dat uw klanten gebruik kunnen maken van dit sjabloon.
Toegang tot Plesk Panel. Selecteer deze optie om de reseller toegang te geven tot Plesk Panel, om van daaruit zijn of haar account, gebruikeraccounts en sites te beheren.
Aanmaken van cliëntaccounts. Selecteer deze optie om de reseller in staat te stellen gebruikeraccounts aan te maken.
Aanmaken van domeinen en Beheer van fysieke hosting. Selecteer deze twee opties om de reseller in staat te stellen hostingaccounts voor nieuwe sites aan te maken, de mogelijkheden van hostingaccounts aan te passen en ondersteuning voor programmeer- en scripttalen in- of uit te schakelen.
Beheer van hostingprestaties. Geef aan of de reseller de gebruikte bandbreedte en het aantal verbindingen met zijn of haar websites moet kunnen beperken.
Beheer van PHP safe mode (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Geef aan of de reseller de safe mode van PHP voor zijn of haar sites moet kunnen uitschakelen. PHP is standaard ingesteld om in een veilige modus met functionele beperkingen te werken. Als u meer wilt weten over de veilige modus van PHP, ga dan naar http://php.net/features.safe-mode. Sommige webtoepassingen functioneren wellicht niet correct als de veilige modus is ingeschakeld. Als een toepassing op een site niet goed werkt vanwege de veilige modus, schakel deze dan uit door ervoor te zorgen dat het selectievakje PHP „safe_mode‟ ingeschakeld in de eigenschappen van het hostingaccount niet is geselecteerd (Domeinen > domeinnaam > Instellingen webhosting).
Beheer van toegang tot de server via SSH (alleen beschikbaar voor Linux-hosting) of Beheer van toegang tot de server via Extern bureaublad (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de klant verbinding met de shell van de server moet kunnen maken via het protocol Secure Shell of Extern bureaublad. Merk op dat het toestaan van toegang tot de server een risico vormt voor de beveiliging van de server.
148
Uw klanten bedienen
Toewijzen harde beperking van schijfruimte. Geef aan of de reseller harde beperkingen mag instellen voor de schijfruimte die wordt gebruikt voor zijn of haar eigen websites en voor websites van zijn of haar klanten.
Beheer van subdomeinen. Geef aan of de reseller extra sites onder zijn of haar domeinen mag instellen en zijn of haar klanten in staat mag stellen hetzelfde te doen.
Beheer van domeinaliassen. Geef aan of de reseller extra alternatieve domeinnamen mag instellen voor zijn of haar websites en zijn of haar klanten mag toestaan hetzelfde te doen.
Beheer van logopschoning. Geef aan of de reseller de opschoning en het hergebruik van verwerkte logbestanden mag aanpassen voor zijn of haar sites.
Beheer van anonieme FTP. Geef aan of de reseller kan beschikken over een FTP-map waar alle gebruikers bestanden van kunnen downloaden en naar kunnen uploaden zonder dat zij een gebruikersnaam en wachtwoord hoeven in te voeren. Een website moet beschikken over een exclusief IP-adres om de dienst Anonieme FTP te kunnen gebruiken.
Beheer van FTP-accounts (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de reseller in staat moet zijn om extra FTP-accounts voor websites te beheren.
Inroosteren van taken. Geef aan of de reseller in staat moet zijn taken in het systeem in te roosteren. Ingeroosterde taken kunnen worden gebruikt om op gezette tijden scripts of hulpprogramma‘s uit te voeren.
Aanpassing van beperkingen. Geef aan of de reseller in staat moet zijn om de toegewezen middelen voor zijn of haar websites en gebruikeraccounts aan te passen. U moet deze optie selecteren, anders kan de reseller alleen nieuwe gebruikeraccounts en websites aanmaken met behulp van sjablonen voor gebruikeraccounts en domeinsjablonen die vooraf door de serverbeheerder zijn ingesteld.
Beheer van DNS-zone. Geef aan of de reseller in staat moet zijn om de DNS-zones van zijn of haar domeinen te beheren.
Beheer van Java-toepassingen. Geef aan of de reseller Java-toepassingen en -applets via Plesk Panel op websites moet kunnen installeren.
Beheer van verzendlijsten Geef aan of de klant gebruik mag maken van de verzendlijsten die worden verzorgd door de software GNU Mailman.
Beheer van spamfilter. Geef aan of de reseller het SpamAssassin-spamfilter mag gebruiken en de filterinstellingen mag aanpassen.
Beheer van antivirus. Geef aan of de reseller in staat moet zijn antivirussoftware te gebruiken op de server om in- en uitgaande mail te filteren.
Mogelijkheid tot gebruik van extern XML-bestand. Geef aan of de reseller in staat moet om zijn of haar websites op afstand te beheren met behulp van eigen toepassingen. De XML-interface kan worden gebruikt voor het ontwikkelen van eigen toepassingen die met websites zijn geïntegreerd. Deze kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor het geautomatiseerd instellen van hostingaccounts of voor het reserveren van hostingdiensten voor klanten die hostingdiensten via een site willen afnemen. Als u meer wilt weten over het gebruik van de XML-interface van Parallels Plesk Panel (ook wel de Parallels Plesk Panel API RPC genoemd), zie dan de documentatie van de API RPC. Deze is beschikbaar via http://www.parallels.com/ptn/documentation/ppp/.
Bevoegdheid om Sitebuilder te gebruiken. Geef aan of de reseller gebruik moet kunnen maken van Sitebuilder voor het aanmaken en bewerken van zijn of haar websites.
Uw klanten bedienen
149
Beheer van IIS Groep van toepassingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de reseller zelf zijn of haar IIS Groep van toepassingen moet kunnen beheren.
Beheer van webstatistieken. Geef aan of de reseller webstatistieken voor zijn of haar websites moet kunnen beheren.
Beheer van extra rechten voor schrijven/bewerken (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de reseller extra schrijf- of bewerkingsrechten mag instellen voor zijn of haar domeinen. Deze rechten zijn vereist als de webtoepassingen van de klant gebruik maken van een bestandgebaseerde database (zoals Jet) in de hoofdmap van httpdocs of httpsdocs. Merk op dat het selecteren van deze mogelijkheid een serieuze inbreuk kan betekenen op de beveiliging van de website.
Beheer van gedeeld SSL (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de reseller gedeeld SSL voor zijn of haar websites moet kunnen beheren.
Beheer van startpagina. Geef aan of de reseller zijn of haar startpagina moet kunnen aanpassen.
Mogelijkheid om een database-server te selecteren. Geef aan of de reseller de mogelijkheid moet hebben om een database-server van elk type te selecteren voor het aanmaken van zijn of haar databases, zodat daarvoor niet noodzakelijk de standaard database-server gebruikt hoeft te worden.
Toestaan maken en herstellen van reservekopieën. Geef aan of de klant wel of niet moet beschikken over de mogelijkheid om via Plesk Panel reservekopieën van zijn of haar sites te maken. Om het opslaan van reservekopieën op de server mogelijk te maken, selecteert u het selectievakje serveropslag. Om de klant toe te staan een willekeurige FTP-server te gebruiken voor het opslaan van reservekopieën, selecteert u het selectievakje persoonlijke FTP-server.
Beleid rond overuse en overselling. Geef aan of de reseller meer middelen voor zijn of haar klanten mag reserveren dan daadwerkelijk door zijn of haar hostingpakket zijn toegestaan. Overselling is een marketingstrategie die is gebaseerd op het volgende principe: een reseller, die bijvoorbeeld tien gigabyte schijfruimte toegewezen heeft gekregen, wijst vijf gigabyte schijfruimte toe aan elk van zijn of haar klanten. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat geen van die klanten alle toegewezen ruimte daadwerkelijk zal gebruiken. Als de hoeveelheid schijfruimte die wordt gebruikt door de klanten van de reseller de toegewezen schijfruimte van de reseller overschrijdt (in dit voorbeeld is dat dus tien gigabyte), dan kunnen er twee dingen gebeuren, afhankelijk van het overusebeleid dat voor het reselleraccount is geselecteerd. Als overuse voor de reseller is toegestaan, dan moet hij of zij een extra heffing betalen en het account upgraden om te voldoen aan de toegenomen behoefte van zijn of haar klanten. Als de reseller geen overuse is toegestaan, dan worden alle websites en gebruikeraccounts van de klanten van de reseller opgeschort. Dat kan leiden tot ontevreden klanten en klachten, aangezien de klanten hun eigen beperkingen niet hebben overschreden. Om die reden is het normaal gesproken niet aan te raden overselling toe te staan voor reselleraccounts. Als u overselling voor een reselleraccount wilt toestaan, dan wordt aanbevolen om ook overuse voor het account toe te staan. Opmerking: het overusebeleid is niet van toepassing op de beperkingen die zijn gesteld aan de omvang van postvakken (postvakquota). Zorg er daarom voor dat u voldoende schijfruimte voor postvakken reserveert wanneer u overuse inschakelt.
150
Uw klanten bedienen
Domeinen. Geef het totaal aantal domeinnamen (websites) op dat de reseller op de server zal kunnen hosten. Tel hierbij de sites mee die op deze server worden gehost, maar ook de domeindoorschakelingen die doorverwijzen naar websites op andere servers. Domeinaliassen (extra domeinnamen voor een site die op deze server wordt gehost) en subdomeinen worden apart geteld en worden niet beperkt door dit resourcetype.
Subdomeinen. Geef het totaal aantal subdomeinen op dat de reseller mag hosten.
Domeinaliassen. Geef het totaal aantal extra domeinnamen op dat de reseller zal kunnen gebruiken voor zijn of haar websites.
Schijfruimte. Geef in megabytes de totale hoeveelheid schijfruimte op die aan de reseller wordt toegewezen. Dit omvat de schijfruimte die wordt ingenomen door alle bestanden die horen bij de accounts en sites van de gebruiker: de bestanden van de website, databases, toepassingen, postvakken, logbestanden en reservekopieën.
Dataverkeer. Geef de totale hoeveelheid data in megabytes op die kan worden verzonden vanaf de websites van de reseller in het tijdsbestek van een maand.
Webgebruikers. Geef het totaal aantal persoonlijke webpagina‘s op dat de reseller mag hosten voor andere gebruikers onder zijn of haar domeinen. Deze dienst wordt vooral gebruikt door onderwijsinstellingen die niet-commerciële persoonlijke pagina‘s hosten voor hun studenten en de staf. Deze pagina‘s hebben doorgaans webadressen zoals http://uw-domein.nl/~gebruikersnaam. Zie de sectie Persoonlijke webpagina‘s hosten (op pagina 273) voor details.
Databases. Geef het totaal aantal databases op dat de reseller op de server mag hosten.
Postvakken. Geef het totaal aantal postvakken op dat de reseller op de server mag hosten.
Postvakbeperking. Geef in kilobytes de schijfruimte op die is gereserveerd voor het opslaan van e-mailberichten en bijlagen voor Automatische beantwoordingen voor elk postvak binnen een domein.
Doorstuuradressen. Geef het totale aantal doorstuuradressen voor mail op dat de reseller mag instellen.
Automatische beantwoordingen. Geef het totaal aantal Automatische beantwoordingen op dat de reseller mag instellen.
Mailgroepen. Geef het totaal aantal mailgroepen op dat de reseller mag instellen.
Verzendlijsten. Geef het totaal aantal verzendlijsten op dat de reseller mag hosten op de server.
Totale beperking van postvakken alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef in megabytes de totale hoeveelheid schijfruimte op die beschikbaar is voor alle postvakken van alle domeinen van de klant.
Databases (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Geef het totale aantal databases op dat de klant mag hosten op de server.
Beperking MySQL-databases en Beperking Microsoft SQL-databases (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef de maximale hoeveelheid schijfruimte op die door MySQL-databases dan wel door Microsoft SQL-databases gebruikt mag worden voor een domein van de reseller.
Uw klanten bedienen
151
MySQL-databases en Microsoft SQL-databases (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal MySQL- en Microsoft SQL Server-databases op dat de reseller mag aanmaken op zijn of haar domeinen.
FrontPage-accounts (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal extra Microsoft FrontPage-accounts op dat de reseller binnen zijn of haar domeinen kan aanmaken.
FTP-accounts (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal extra Microsoft FTP-accounts op dat de reseller binnen zijn of haar domeinen kan aanmaken.
Java-toepassingen. Geef het totaal aantal Java-toepassingen of -applets op dat op de server kan worden gehost.
IIS Groep van toepassingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal exclusieve IIS Groepen van toepassingen op dat door de reseller over zijn of haar domeinen kan worden verdeeld.
Gedeelde SSL-links (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal gedeelde SSL-links op dat de reseller op zijn of haar domeinen mag gebruiken.
ODBC-koppelingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal ODBC-koppelingen op dat de reseller mag gebruiken op zijn of haar domeinen.
ColdFusion DSN-koppelingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal ColdFusion DSN-koppelingen op dat de reseller mag gebruiken voor zijn of haar domeinen.
Verloopdatum. Geef de geldigheidsduur van een hostingaccount op. Aan het einde van de termijn zullen alle sites van de reseller en van zijn of haar klanten worden opgeschort; hun web-, FTP- en maildiensten zullen niet meer toegankelijk zijn voor internetgebruikers en de gebruikers kunnen zich niet meer aanmelden bij Plesk Panel. Accounts kunnen niet automatisch worden vernieuwd. Om de gehoste domeinnamen (websites) weer in gebruik te nemen, is het noodzakelijk het gebruikeraccount handmatig te vernieuwen: ga naar Resellers > naam van de reseller > Verbruik van middelen en geef een andere termijn op in het veld Verloopdatum. Klik op OK en vervolgens op Reactiveren.
IP-adressen. Geef de gedeelde IP-adressen op die u aan de reseller wilt toewijzen. Als u automatisch exclusieve IP-adressen wilt toewijzen, dan selecteert u het selectievakje Wijs exclusieve IP-adressen toe aan de reseller en geeft u het aantal IP-adressen op dat uit uw IP-reeks moet worden genomen en aan de reseller moet worden toegewezen.
Sitebuilder-ondersteuning€ . Om de reseller in staat te stellen websites aan te maken en te beheren met Sitebuilder, selecteert u het selectievakje Een overeenkomstig gebruikeraccount aanmaken voor Sitebuilder.
3. Klik op OK om het aanmaken van een sjabloon te voltooien. Bij het instellen van een nieuwe reselleraccount kiest u het juiste sjabloon en het account zal worden aangemaakt en de middelen die u hebt ingesteld zullen worden toegewezen.
Een sjabloon voor cliëntaccounts aanmaken: 1. Ga naar Cliënten > Sjablonen voor cliëntaccounts > Sjabloon voor cliëntaccounts aanmaken. 2. Stel de volgende instellingen in:
152
Uw klanten bedienen
Sjabloonnaam. Geef het sjabloon een naam. Tijdens het instellen van een nieuw gebruikeraccount zult u worden gevraagd om het juiste sjabloon te selecteren aan de hand van de naam. Daarom raden we u aan een betekenisvolle naam te kiezen die overeenkomt met een van uw hostingpakketten, of die de hoeveelheid toegewezen middelen goed omschrijft. Bijvoorbeeld: Gebruikeraccount voor gedeelde hosting, 5GB schijfruimte, 10 domeinen.
Stel dit sjabloon beschikbaar voor andere gebruikers. Selecteer deze optie als u wilt dat uw klanten gebruik kunnen maken van dit sjabloon.
Toegang tot Plesk Panel. Geef aan of de klant toegang tot moet krijgen tot Plesk Panel om zijn of haar account en websites te beheren.
Aanmaken van domeinen. Geef aan of de klant hostingaccounts voor nieuwe sites mag instellen.
Beheer van fysieke hosting. Geef aan of de klant hostingaccounts mag instellen, mogelijkheden van hostingaccounts mag wijzigen en ondersteuning voor programmeer- en scripttalen mag in- of uitschakelen.
Beheer van hostingprestaties. Geef aan of de klant de gebruikte bandbreedte en het aantal verbindingen met zijn of haar websites moet kunnen beperken.
Beheer van toegang tot de server via SSH (alleen beschikbaar voor Linux-hosting) of Beheer van toegang tot de server via Extern bureaublad (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de klant verbinding met de shell van de server moet kunnen maken via het protocol Secure Shell of Extern bureaublad. Merk op dat het toestaan van toegang tot de server een risico vormt voor de beveiliging van de server.
Toewijzen harde beperking van schijfruimte. Geef aan of de klant harde beperkingen mag instellen voor de schijfruimte die wordt gebruikt voor zijn of haar eigen websites en voor websites van zijn of haar klanten.
Beheer van subdomeinen. Geef aan of de klant extra sites onder zijn of haar domeinen mag instellen en zijn of haar klanten in staat mag stellen hetzelfde te doen.
Beheer van domeinaliassen. Geef aan of uw klant extra alternatieve domeinnamen mag instellen voor zijn of haar websites en zijn of haar klanten mag toestaan hetzelfde te doen.
Beheer van logopschoning. Geef aan of de klant de opschoning en het hergebruik van verwerkte logbestanden mag aanpassen voor zijn of haar sites.
Beheer van anonieme FTP. Geef aan of de klant kan beschikken over een FTP-map waar alle gebruikers bestanden van kunnen downloaden en naar kunnen uploaden zonder dat zij een gebruikersnaam en wachtwoord hoeven in te voeren. Een website moet beschikken over een exclusief IP-adres om de dienst Anonieme FTP te kunnen gebruiken.
Beheer van FTP-accounts (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de klant in staat moet zijn om extra FTP-accounts aan te maken en te beheren.
Beheer van takenrooster. Geef aan of de klant in staat moet zijn taken in het systeem in te roosteren. Ingeroosterde taken kunnen worden gebruikt om op gezette tijden scripts of hulpprogramma‘s uit te voeren.
Aanpassing van beperkingen. Geef aan, of de klant in staat moet zijn om de toegewezen middelen voor zijn of haar eigen account en sites aan te passen. Deze optie moet zijn geselecteerd als de klant in staat moet zijn nieuwe websites aan te maken en in te stellen.
Uw klanten bedienen
153
Beheer van DNS-zone (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Geef aan of de klant in staat moet zijn om de DNS-zones van zijn of haar domeinen te beheren.
Beheer van Java-toepassingen. Geef aan of de klant via Plesk Panel Java-toepassingen en -applets op websites moet kunnen installeren.
Beheer van verzendlijsten Geef aan of de klant gebruik mag maken van de verzendlijsten die worden verzorgd door de software GNU Mailman.
Beheer van spamfilter. Geef aan of de klant het SpamAssassin-spamfilter mag gebruiken en de filterinstellingen mag aanpassen.
Beheer van antivirus. Geef aan of de klant in staat moet zijn antivirussoftware te gebruiken op de server om in- en uitgaande mail te filteren.
Mogelijkheid tot gebruik van extern XML-bestand. Geef aan of de klant in staat moet om zijn of haar websites op afstand te beheren met behulp van eigen toepassingen. De XML-interface kan worden gebruikt voor het ontwikkelen van eigen toepassingen die met websites zijn geïntegreerd. Deze kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor het geautomatiseerd instellen van hostingaccounts of voor het reserveren van hostingdiensten voor klanten die hostingdiensten via een site willen afnemen. Als u meer wilt weten over het gebruik van de XML-interface van Parallels Plesk Panel (ook wel de Parallels Plesk Panel API RPC genoemd), zie dan de documentatie van de API RPC. Deze is beschikbaar via http://www.parallels.com/ptn/documentation/ppp/.
Bevoegdheid om Sitebuilder te gebruiken. Geef aan of de klant gebruik moet kunnen maken van Sitebuilder voor het aanmaken en bewerken van zijn of haar websites.
Beheer van IIS Groep van toepassingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de klant zelf zijn of haar IIS Groep van toepassingen moet kunnen beheren.
Beheer van webstatistieken. Geef aan of de klant webstatistieken voor zijn of haar websites moet kunnen beheren.
Beheer van extra rechten voor schrijven/bewerken (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de klant extra schrijf- of bewerkingsrechten mag instellen voor zijn of haar domeinen. Deze rechten zijn vereist als de webtoepassingen van de klant gebruik maken van een bestandgebaseerde database (zoals Jet) in de hoofdmap van httpdocs of httpsdocs. Merk op dat het selecteren van deze mogelijkheid een serieuze inbreuk kan betekenen op de beveiliging van de website.
Beheer van gedeeld SSL (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de klant gedeeld SLL mag beheren voor zijn of haar domeinen.
Beheer van startpagina. Geef aan of de klant zijn of haar startpagina moet kunnen aanpassen.
Mogelijkheid om een database-server te selecteren. Geef aan of de klant de mogelijkheid moet hebben om een database-server van elk type te selecteren voor het aanmaken van zijn of haar databases, zodat daarvoor niet noodzakelijk de standaard database-server gebruikt hoeft te worden.
Toestaan maken en herstellen van reservekopieën. Geef aan of de klant wel of niet moet beschikken over de mogelijkheid om via Plesk Panel reservekopieën van zijn of haar sites te maken. Om het opslaan van reservekopieën op de server mogelijk te maken, selecteert u het selectievakje serveropslag. Om de klant toe te staan een willekeurige FTP-server te gebruiken voor het opslaan van reservekopieën, selecteert u het selectievakje persoonlijke FTP-server.
154
Uw klanten bedienen
Overusebeleid. Geef aan wat er moet gebeuren met het cliëntaccount en de websites van de accounthouder, wanneer de beperkingen van schijfruimte en dataverkeer worden overschreden. Om het cliëntaccount op te schorten en de website te blokkeren, selecteert u de optie Overuse is niet toegestaan. Om de websites online te houden, selecteert u de optie Overuse is toegestaan. Opmerking: Het overusebeleid is niet van toepassing op de beperkingen die zijn ingesteld voor de omvang van postvakken (postvakquota). Zorg er daarom voor dat u voldoende schijfruimte voor postvakken reserveert wanneer u overuse inschakelt.
Domeinen. Geef het totaal aantal domeinnamen (websites) op dat uw klant op de server zal kunnen hosten. Tel hierbij de sites mee die op deze server worden gehost, maar ook de domeindoorschakelingen die doorverwijzen naar websites op andere servers. Domeinaliassen (extra domeinnamen voor een site die op deze server wordt gehost) en subdomeinen worden apart geteld en worden niet beperkt door dit resourcetype.
Subdomeinen. Geef het totaal aantal subdomeinen op dat de klant mag hosten.
Domeinaliassen. Geef het totaal aantal extra domeinnamen op dat de klant zal kunnen gebruiken voor zijn of haar websites.
Schijfruimte. Geef in megabytes de totale hoeveelheid schijfruimte op die aan de klant wordt toegewezen. Dit omvat de schijfruimte die wordt ingenomen door alle bestanden die horen bij de domeinen (websites) van de gebruiker: de bestanden van de website, databases, toepassingen, postvakken, logbestanden en reservekopieën.
Dataverkeer. Geef de hoeveelheid data in megabytes op die kan worden verzonden vanaf de websites van de klant in het tijdsbestek van een maand.
Webgebruikers. Geef het totaal aantal persoonlijke webpagina‘s op dat uw klant mag hosten voor andere gebruikers onder zijn of haar domeinen. Deze dienst wordt vooral gebruikt door onderwijsinstellingen die niet-commerciële persoonlijke pagina‘s hosten voor hun studenten en de staf. Deze pagina‘s hebben doorgaans webadressen zoals http://uw-domein.nl/~gebruikersnaam. Zie de sectie Persoonlijke webpagina‘s hosten (op pagina 273) voor details.
Databases (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Geef het totale aantal databases op dat de klant mag hosten op de server.
MySQL-databases (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal extra MySQL-databases op dat de klant binnen zijn of haar domeinen kan aanmaken.
Postvakken. Geef het totaal aantal postvakken op dat de klant mag hosten op de server.
Postvakbeperking. Geef in kilobytes de schijfruimte op die is gereserveerd voor het opslaan van e-mailberichten en bijlagen voor Automatische beantwoordingen voor elk postvak binnen een domein.
Doorstuuradressen. Geef het totale aantal doorstuuradressen voor mail op dat de klant mag instellen.
Automatische beantwoordingen. Geef het totaal aantal Automatische beantwoordingen op dat de klant mag instellen.
Mailgroepen. Geef het totaal aantal mailgroepen op dat de klant mag instellen.
Uw klanten bedienen
155
Verzendlijsten. Geef het totaal aantal verzendlijsten op dat de klant op de server mag hosten. Om gebruikers de mogelijkheid te geven verzendlijsten te gebruiken, dient u de software GNU Mailman te installeren.
Java-toepassingen. Geef het totaal aantal Java-toepassingen of -applets op dat op de server kan worden gehost.
Beperking MySQL-databases en Beperking Microsoft SQL-databases (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef de maximale hoeveelheid schijfruimte op in megabytes die door MySQL-databases dan wel door Microsoft SQL-databases gebruikt mag worden voor een domein van de klant.
FrontPage-accounts (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal extra Microsoft FrontPage-accounts op dat de klant binnen zijn of haar domeinen kan aanmaken.
FTP-accounts (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal extra Microsoft FTP-accounts op dat de klant binnen zijn of haar domeinen kan aanmaken.
Microsoft SQL server-databases (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal Microsoft SQL Server-databases op dat de klant binnen zijn of haar domeinen kan aanmaken.
Totale beperking van postvakken alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef in megabytes de totale hoeveelheid schijfruimte op die beschikbaar is voor alle postvakken van alle domeinen van de klant.
Beperking IIS-toepassingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal exclusieve IIS Groepen van toepassingen op dat door de klant over zijn of haar domeinen verdeeld kan worden.
Gedeelde SSL-links (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal gedeelde SSL-links op dat de klant mag gebruiken op zijn of haar domeinen.
ODBC-koppelingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal ODBC-koppelingen op dat de klant mag gebruiken op zijn of haar domeinen.
ColdFusion DSN-koppelingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal ColdFusion DSN-koppelingen op dat de klant mag gebruiken voor zijn of haar domeinen.
Verloopdatum. Geef de geldigheidsduur van een hostingaccount op. Aan het einde van de termijn zullen alle domeinen (websites) van de klant worden opgeschort en zullen web-, FTP- en maildiensten niet meer toegankelijk zijn voor internetgebruikers. Ook kan de gebruiker zich niet meer bij Plesk Panel aanmelden. Accounts kunnen niet automatisch worden vernieuwd. Om de gehoste domeinnamen (websites) weer in gebruik te nemen, is het noodzakelijk het gebruikeraccount handmatig te vernieuwen: klik op de snelkoppeling Cliënten in het navigatiepaneel, klik op de naam van de juiste cliënt, klik op het pictogram Verbruik van middelen, geef een nieuwe termijn op, klik op OK en vervolgens op de snelkoppeling Reactiveren.
IP-adressen. Geef de gedeelde IP-adressen op die u aan de klant wilt toewijzen. Als u automatisch exclusieve IP-adressen wilt toewijzen, dan selecteert u het selectievakje Wijs exclusieve IP-adressen toe aan de cliënt en geeft u het aantal IP-adressen op dat uit uw IP-reeks moet worden genomen en aan de klant moet worden toegewezen.
Sitebuilder-ondersteuning€ . Om de klant in staat te stellen websites aan te maken en te beheren met Sitebuilder, selecteert u het selectievakje Een overeenkomstig gebruikeraccount aanmaken voor Sitebuilder.
156
Uw klanten bedienen
3. Klik op OK om het aanmaken van een sjabloon te voltooien. Bij het instellen van een nieuw gebruikeraccount kiest u het juiste sjabloon en het account zal worden aangemaakt en de middelen die u hebt ingesteld zullen worden toegewezen.
Een sjabloon aanpassen: 1. Ga naar Resellers > Sjablonen voor reselleraccounts of Cliënten > Sjablonen voor cliëntaccounts. 2. Klik op de naam van het juiste sjabloon. 3. Pas de instellingen op de juiste manier aan en klik OK. Merk op dat het aanpassen van sjablonen geen invloed heeft op de bestaande gebruikeraccounts die op basis van die sjablonen zijn aangemaakt.
Een sjabloon verwijderen dat u niet meer nodig hebt: 1. Ga naar Resellers > Sjablonen voor reselleraccounts of Cliënten > Sjablonen voor cliëntaccounts. 2. Selecteer het juiste selectievakje voor het sjabloon dat u niet meer nodig hebt. 3. Klik op Verwijderen. Bevestig de verwijdering en klik OK.
Uw klanten bedienen
157
Het opzetten van domeinen en websites vereenvoudigen Voordat u begint met het hosten van websites, zou u voorinstellingen van hostingconfiguraties moeten aanmaken. Dit worden ook wel domeinsjablonen genoemd. De sjablonen omvatten alle toegewezen middelen voor gebruik, rechten en beperkingen die u kunt instellen voor een hostingaccount, plus instellingen voor het automatisch terugsturen (bouncen) van mail en het bewaren van webstatistieken. Er is een vooraf ingesteld domeinsjabloon beschikbaar in Plesk Panel. U kunt deze naar wens aanpassen en gebruiken, of u kunt uw eigen sjablonen aanmaken. Het standaardsjabloon kan niet worden verwijderd.
Een domeinsjabloon aanmaken: 1. Ga naar Domeinen > Domeinsjablonen > Domeinsjabloon aanmaken. 2. Stel de volgende instellingen in:
Sjabloonnaam. Geef het sjabloon een naam. Tijdens het instellen van een nieuw hostingaccount zal u worden gevraagd om het juiste sjabloon aan de hand van diens naam te selecteren. Daarom raden we u aan een betekenisvolle naam te kiezen die overeenkomt met een van uw hostingpakketten, of die de hoeveelheid toegewezen middelen goed omschrijft. Bijvoorbeeld: Mailhosting, 5GB schijfruimte, 500 postvakken.
Beschikbaarheid voor andere gebruikers. Als u uw klanten in staat wilt stellen dit sjabloon ook te gebruiken, selecteer dan het selectievakje Stel dit sjabloon beschikbaar aan andere gebruikers.
Mail aan niet-bestaande gebruiker. Stel de bounceopties voor het gehele domein in: wanneer iemand een e-mailbericht verstuurt naar een e-mailadres dat binnen uw domein niet bestaat, dan zal de mailserver van uw domein deze standaard accepteren en verwerken. Als echter duidelijk wordt dat de ontvanger niet bestaat, dan zal de server het bericht terugsturen naar de afzender met de mededeling ―this address no longer accepts mail‖ (dit adres accepteert geen mail meer). U kunt kiezen uit de volgende opties:
als de standaardmelding u niet bevalt, dan kunt u deze aanpassen (laat de optie Afwijzen of Afwijzen met verklaring geselecteerd en geef een andere verklaring op in het invoerveld),
stuur niet-bezorgde mail door naar een ander e-mailadres (selecteer de optie Doorsturen naar adres en geef het juiste e-mailadres op), of
weiger mail zonder deze te accepteren (selecteer de optie Weigeren). Deze instelling kan de belasting van de server verminderen die wordt veroorzaakt door grote hoeveelheden ongewenste e-mail, die vaak naar willekeurig gegenereerde gebruikersnamen wordt verstuurd. Echter, spammers kunnen hierdoor iets sneller uw mailserver onderzoeken op geldige e-mailadressen.
doorsturen naar externe mailserver (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Met deze instelling wordt alle mail die is gericht aan niet-bestaande gebruikers doorgestuurd naar de opgegeven externe mailserver.
Webmail. Geef aan of de gebruikers van postvakken onder dit domein hun mail via een browsergebaseerde webmailtoepassing moeten kunnen lezen en selecteer de toepassing die daar voor moet worden gebruikt.
158
Uw klanten bedienen
Overusebeleid. Geef aan wat er moet gebeuren met een site als de beperkingen van de schijfruimte en het dataverkeer worden overschreden. Om een site te blokkeren, selecteert u de optie Overuse is niet toegestaan. Om de site gewoon online te houden, selecteert u de optie Overuse is toegestaan. Selecteer het selectievakje Stel de domeinhouder op de hoogte bij het bereiken van beperkingen. Als de opgegeven gebruiksbeperkingen worden bereikt, zal Parallels Plesk Panel een melding versturen naar het e-mailadres van het juiste cliëntaccount (standaard), of naar dat van de domeinbeheerder indien dat is ingesteld via Startpagina > Meldingen (in de groep Logbestanden & Statistieken) > optie Beperkingen van te gebruiken middelen worden door domein overschreden. Opmerking: het overusebeleid is niet van toepassing op beperking van de omvang van postvakken (postvakquota). Zorg er daarom voor dat u voldoende schijfruimte voor postvakken reserveert wanneer u overuse inschakelt.
Subdomeinen. Geef het aantal subdomeinen op dat onder dit domein kan worden gehost.
Domeinaliassen. Geef het totaal aantal alternatieve domeinnamen op dat de sitehouder voor zijn of haar website zal kunnen gebruiken.
Schijfruimte. Geef de totale hoeveelheid schijfruimte op die wordt toegewezen aan een hostingaccount dat met het domein is geassocieerd. Deze hoeveelheid wordt gemeten in megabytes. Dit omvat de schijfruimte die wordt ingenomen door alle bestanden die horen bij het domeinen (de website): de bestanden van de website, databases, toepassingen, postvakken, logbestanden en reservekopieën.
Dataverkeer. Geef in megabytes de hoeveelheid data op die per maand vanaf de website kan worden verstuurd.
Webgebruikers. Geef het aantal persoonlijke webpagina‘s op dat de domeinhouder kan hosten voor andere gebruikers onder zijn of haar domein. Deze dienst wordt vooral gebruikt door onderwijsinstellingen die niet-commerciële persoonlijke pagina‘s hosten voor hun studenten en de staf. Deze pagina‘s hebben doorgaans webadressen zoals http://uw-domein.nl/~gebruikersnaam. Zie de sectie Persoonlijke webpagina‘s hosten (op pagina 273) voor details.
Databases (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Geef het aantal databases op dat binnen een domein kan worden gehost.
MySQL-databases (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het aantal databases op dat binnen een domein kan worden gehost.
Postvakken. Geef het aantal postvakken op dat kan binnen een domein kan worden gehost.
Postvakbeperking. Geef in kilobytes de schijfruimte op die is gereserveerd voor het opslaan van e-mailberichten en bijlagen voor Automatische beantwoordingen voor elk postvak binnen een domein.
Doorstuuradressen. Geef het aantal adressen voor het doorsturen van mail op, dat binnen een domein kan worden gebruikt.
Mailgroepen. Geef het aantal mailgroepen op dat binnen een domein kan worden gehost.
Automatische beantwoordingen. Geeft het aantal Automatische beantwoordingen op dat binnen een domein kan worden ingesteld.
Uw klanten bedienen
159
Verzendlijsten. Geef het aantal verzendlijsten op dat de domeinhouder binnen een domein kan aanhouden. De verzendlijsten worden verzorgd door de software GNU Mailman, die al dan niet op de server geïnstalleerd kan zijn. Als deze software niet is geïnstalleerd maar uw klanten willen er wel gebruik van maken, dan wilt u deze wellicht alsnog installeren. Om het gebruik van verzendlijsten toe te staan dient u het selectievakje Verzendlijsten te selecteren in de groep Voorkeuren.
Java-toepassingen. Geef het maximaal aantal Java-toepassingen of -applets op dat de domeinhouder binnen een domein kan installeren.
Beperking MySQL-databases en Beperking Microsoft SQL-databases (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef de maximale hoeveelheid schijfruimte op in megabytes die door MySQL- dan wel door Microsoft SQL-databases gebruikt mag worden voor een domein.
FrontPage-accounts (alleen voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal extra Microsoft FrontPage-accounts op dat binnen een domein kan worden aangemaakt.
FTP-accounts (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal extra FTP-accounts op dat binnen een domein kan worden aangemaakt.
Microsoft SQL server-databases (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal Microsoft SQL Server-databases op dat per domein kan worden gehost.
Totale beperking van postvakken alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef in megabytes de totale hoeveelheid schijfruimte op die beschikbaar is voor alle postvakken van alle domeinen van de klant.
Gedeelde SSL-links (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal gedeelde SSL-links op dat binnen een domein kan worden gebruikt.
ODBC-koppelingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal ODBC-koppelingen op dat binnen een domein kan worden gebruikt.
ColdFusion DSN-koppelingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal ColdFusion DSN-koppelingen op dat binnen een domein kan worden gebruikt.
Verloopdatum. Geef de geldigheidsduur van een hostingaccount op. Aan het einde van de termijn zal het domein (website) worden opgeschort; de web-, FTP- en maildiensten zullen niet meer toegankelijk zijn voor internetgebruikers en de domeinhouder kan zich niet meer bij Plesk Panel aanmelden. Hostingaccounts kunnen niet automatisch worden vernieuwd. Om de gehoste domeinnamen (websites) weer in gebruik te nemen, is het noodzakelijk het hostingaccount handmatig te vernieuwen: klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel, klik op de juiste domeinnaam, klik op het pictogram Verbruik van middelen, geef een nieuwe termijn op in het veld Verloopdatum, klik op OK en vervolgens op de snelkoppeling Reactiveren.
Logopschoning. Alle verbindingen met de webserver en aanvragen voor bestanden die niet op de server werden gevonden worden geregistreerd in logbestanden. Deze logbestanden worden geanalyseerd door de statistische hulpprogramma‘s op de server die grafische verslagen presenteren wanneer u daar om vraagt. Als u de onverwerkte logbestanden wilt inzien, bijvoorbeeld voor foutopsporing, ga dan naar Domeinen > domeinnaam > Logbeheer en klik op de naam van het juiste logbestand. Om te voorkomen dat deze logbestanden te groot worden kunt u het automatisch opschonen en hergebruiken van de logbestanden inschakelen:
selecteer het selectievakje Logopschoning inschakelen,
geef aan wanneer de logbestanden moeten worden hergebruikt,
160
Uw klanten bedienen
geef aan hoeveel instanties van elk logbestand dat door de statistische hulpprogramma‘s van Parallels Plesk Panel is verwerkt op de server bewaard moeten blijven,
geef aan of deze gecomprimeerd moeten worden,
geef aan of deze na verwerking naar een e-mailadres moeten worden verstuurd.
Opslaan van web- en dataverkeerstatistieken. Geef het aantal maanden op dat de statistieken van web- en bandbreedteverbruik op de server bewaard moeten blijven.
DNS. Geef aan of de DNS-server op uw webhost dienst moet doen als een primaire (master) of secundaire (slave) naamserver voor de zone van de domeinnaam. Een primaire naamserver slaat het zonebestand dat het aanbiedt lokaal op, terwijl een secundaire server alleen een kopie van dit bestand ophaalt vanaf de primaire server. U laat normaal gesproken de optie Primair (master) geselecteerd.
Fysiek hostingaccount. Als u niet alleen domeinnamen (instellingen van de DNS-zone) maar ook websites wilt hosten, selecteer dan het selectievakje P en geef de gewenste hostingmogelijkheden op:
Harde beperking van schijfruimte. Naast de zachte beperking kunt u de zogenaamde harde beperking instellen; als de harde beperking is bereikt kunnen er geen bestanden meer worden weggeschreven naar de webruimte. Bij een poging bestanden weg te schrijven ontvangen gebruikers de foutmelding ―Out of disk space‖ (geen schijfruimte meer).
SSL-ondersteuning. Secure Sockets Layer-versleuteling wordt meestal gebruikt om de overdracht van gevoelige gegevens te beschermen tijdens online transacties op e-commerce websites die beschikken over een exclusief IP-adres. SSL-certificaten die een rol spelen in het versleutelingsproces worden normaal gesproken toegepast op een enkele domeinnaam op een enkel IP-adres; daarom dient elke site die SSL-bescherming nodig heeft gehost te zijn op een exclusief IP-adres. Een uitzondering vormen subdomeinen; deze kunnen beschermd worden met een jokercertificaat. Het is technisch mogelijk om een SSL-certificaat te installeren op een webserver die verschillende websites host met verschillende domeinnamen op een enkel IP-adres (gedeelde of naamgebaseerde hosting). Dit valt echter niet aan te bevelen: er zal wel versleuteling van gegevens plaatsvinden, maar bezoekers krijgen waarschuwingen te zien wanneer zij proberen om verbinding te maken met de beveiligde site. Om SSL-versleuteling voor websites toe te staan, selecteert u het selectievakje SSL-ondersteuning.
Gebruik dezelfde map voor het opslaan van SSL en niet-SSL-gegevens (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Als gebruikers hun sites via hun FTP-account publiceren, dan moeten zij normaal gesproken de webbestanden die via een beveiligde verbinding toegankelijk moeten zijn opslaan in de map httpsdocs en de bestanden die via regulier HTTP beschikbaar moeten zijn in de map httpdocs. Als u het handig vindt om alle bestanden op te slaan op een enkele locatie – de map httpdocs, dan selecteert u het selectievakje Gebruik van één enkele map voor het opslaan van SSL- en niet-SSL-bestanden.
Maak een website aan met Sitebuilder. Dit zal de sitehouder in staat stellen om een website te maken en te beheren met Sitebuilder.
Uw klanten bedienen
161
Ondersteuning voor Microsoft FrontPage (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Microsoft FrontPage is een populair programma voor het maken van websites. Om gebruikers in staat te stellen hun sites te publiceren en aan te passen via Microsoft FrontPage, selecteert u de selectievakjes Ondersteuning voor Microsoft FrontPage en Ondersteuning voor Microsoft FrontPage over SSL en stelt u de optie Op afstand ontwikkelen met Microsoft FrontPage in op toegestaan.
Ondersteuning van veelgebruikte programmeer- en scripttalen voor het ontwikkelen van dynamische websites en server-side webapplicaties. Geef aan welke van de volgende programmeer- en scripttalen moeten worden geïnterpreteerd, uitgevoerd of anderszins verwerkt door de webserver: Active Server Pages (ASP), Server Side Includes (SSI), PHP hypertext preprocessor (PHP), Common Gateway Interface (CGI), Fast Common Gateway Interface (FastCGI), Perl, Python, ColdFusion en Miva-scripting (vereist voor Miva oplossingen voor e-commerce).
Webstatistieken. Om de houder van een domein (website) in staat te stellen informatie te bekijken of het aantal mensen dat zijn of haar site heeft bezocht en welke pagina‘s zij precies hebben bekeken, selecteert u het juiste statistische programma uit het menu Webstatistieken en het selectievakje toegankelijk via met wachtwoord afgeschermde map /plesk-stat/webstat. Dit zal het statistische programma van uw keuze installeren, dat verslagen zal genereren en deze in de met een wachtwoord beveiligde map plaatsen. De houder van het domein (website) zal dan in staat zijn om webstatistieken te bekijken via de URL https://uw-domein.nl/plesk-stat/webstat, waarbij hij of zij zich moet aanmelden met de gebruikersnaam en het wachtwoord van het FTP-account.
Aangepaste foutmeldingsdocumenten. Wanneer bezoekers van uw site pagina‘s opvragen die de webserver niet kan vinden, dan genereert en toont deze een standaard HTML-pagina met een foutmelding. Als u uw eigen foutmeldingsdocumenten wilt maken om op uw server te gebruiken, of als u uw klanten daartoe in staat wilt stellen, selecteer dan het selectievakje Aangepaste foutmeldingsdocumenten.
Shell-toegang tot de server met de gebruikersnaam en het wachtwoord die ook voor FTP worden gebruikt (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Dit stelt sitehouder in staat om webbestanden beveiligd naar de server te uploaden via een Secure Socket Shell of Extern bureaublad-verbinding. Echter, het toestaan van toegang tot de server houdt ook een mogelijke bedreiging in van de beveiliging van de server. Daarom raden wij aan de optie Verboden geselecteerd te laten.
Extra rechten voor schrijven/bewerken (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Deze optie is vereist als de webtoepassingen van uw klant gebruik maken van een bestandgebaseerde database (zoals Jet) in de hoofdmappen httpdocs of httpsdocs. Merk op dat het selecteren van deze mogelijkheid een serieuze inbreuk kan betekenen op de beveiliging van de website.
Exclusieve groep gebruiken (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Deze optie maakt het gebruik van een exclusieve IIS Groep van toepassingen voor webtoepassingen mogelijk binnen een domein. Het gebruik van een exclusieve IIS Groep van toepassingen betekent een dramatische verbetering in de stabiliteit van webtoepassingen op het domein, dankzij de isolatiemodus waarin het proces draait. Deze modus geeft elke website die op de server wordt gehost de mogelijkheid om een aparte procesomgeving in te richten voor de uitvoering van webtoepassingen. Op deze manier worden alle andere toepassingen niet gestopt wanneer één toepassing problemen heeft. Dit is vooral nuttig wanneer u gebruik maakt van een gedeeld hostingpakket.
162
Uw klanten bedienen
Maximaal processorgebruik (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Om de aanspraak van de IIS Groep van toepassingen op de processor te beperken zorgt u dat het selectievakje Onbeperkt niet is geselecteerd en geeft u een percentage op.
Prestaties. Om excessief gebruik van bandbreedte te voorkomen, opdat er geen overschrijding van de middelen ontstaat, kunt u verschillende prestatiebeperkingen voor een domein instellen.
Maximaal gebruik van bandbreedte. Om de maximale snelheid (gemeten in kilobyte per seconde) die een domein over al zijn verbindingen kan verdelen te beperken, zorgt u dat het selectievakje Onbeperkt niet is geselecteerd en geeft een getal op in kilobyte.
Beperken van verbindingen. Om het maximaal aantal gelijktijdige verbindingen naar een domein te beperken, zorgt u dat het selectievakje Onbeperkt niet is geselecteerd en voert u een nummer in.
3. Klik op OK om het aanmaken van een sjabloon te voltooien. Tijdens het instellen van een hostingaccount voor een nieuw domein (website) kunt u het juiste sjabloon selecteren, waarna het hostingaccount zal worden aangemaakt met de middelen en hostingdiensten die u hebt opgegeven.
Wijzingen doorvoeren in de domeinsjablonen die u zult toepassen op nieuw aangemaakte hostingaccounts voor websites: 1. Ga naar Domeinen > Domeinsjablonen. 2. Klik op de naam van het domeinsjabloon dat u wilt bijwerken. 3. Pas de instellingen op de juiste manier aan en klik OK. Merk op dat het aanpassen van sjablonen geen gevolgen heeft voor bestaande domeinen en websites.
Een sjabloon verwijderen dat u niet meer nodig hebt: 1. Ga naar Domeinen > Domeinsjablonen. 2. Selecteer het juiste selectievakje voor het sjabloon dat u niet meer nodig hebt. 3. Klik op Verwijderen. Bevestig de verwijdering en klik OK.
Uw klanten bedienen
163
Toepassingen voor uw klanten voorbereiden U kunt toepassingen op de server installeren en deze beschikbaar stellen voor uw klanten voor gebruik op hun sites. U kunt een nieuwe toepassing aan de scriptbibliotheek toevoegen door deze naar uw Parallels Plesk Panel-server te uploaden vanuit uw lokale opslag of vanuit de toepassingscatalogus. De toepassingscatalogus is een algemeen toegankelijke website waar onafhankelijke softwareleveranciers hun toepassingen kunnen publiceren, die zijn verpakt volgens de APS-standaard. Via Parallels Plesk Panel kunt u de gepubliceerde toepassingen rechtstreeks downloaden. U kunt regels voor het gebruik instellen voor elke webtoepassing die u aan de scriptbibliotheek toevoegt. U kunt een toepassing aan iedereen ter beschikking stellen, of alleen aan geselecteerde gebruikers.
Om informatie te bekijken over de toepassingspakketten in uw bibliotheek: 1. Ga naar Startpagina > Scriptbibliotheek (in de groep Toepassingen & Diensten). Alle toepassingspakketten die in de scriptbibliotheek zijn opgeslagen worden weergegeven in de groep Webtoepassingspakketten. Naast de naam van de toepassing ziet u twee iconen. Het linker icoon geeft het volgende aan: - de toepassing wordt weergegeven in de lijst met toepassingen die beschikbaar zijn om te worden geïnstalleerd. - de toepassing is verborgen in de lijst met toepassingen die beschikbaar zijn om te worden geïnstalleerd. Het icoon in de rechter kolom geeft de regels voor het gebruik aan die u voor de webtoepassing hebt ingesteld: - beschikbaar voor iedereen; de toepassing wordt automatisch toegevoegd aan de toepassingsvoorziening van alle gebruikers. - alleen beschikbaar voor geselecteerde gebruikers; de toepassing kan alleen door u worden toegevoegd aan de toepassingsvoorziening van een gebruiker. De kolom Gebruikers toont het aantal gebruikers van de webtoepassing.
2. Om toepassingen op categorie te sorteren, selecteert u de juiste categorie uit het menu naast het zoekveld.
Om een nieuwe toepassing toe te voegen aan de scriptbibliotheek door deze vanuit uw lokale opslag te uploaden: 1. Ga naar Startpagina > Scriptbibliotheek (in de groep Toepassingen & Diensten). 2. Klik op Toepassing uit lokale opslag toevoegen. 3. Klik Bladeren en zoek naar uw toepassing in .rpm-, .sh- of .app.zip-formaat en klik vervolgens op OK.
164
Uw klanten bedienen
4. Om de toepassing automatisch te distribueren onder alle resellers en cliënten zonder beperking aan het aantal installaties, selecteert u het selectievakje Stel toepassing beschikbaar aan alle gebruikers.
Om nieuwe toepassingen aan de scriptbibliotheek toe te voegen door deze te downloaden vanuit de toepassingscatalogus: 1. Ga naar Startpagina > Scriptbibliotheek (in de groep Toepassingen & Diensten). 2. Voer één van de volgende acties uit:
Om de 50 populairste toepassingen te downloaden, klikt u op de snelkoppeling 50 Populairste.
Om de volgende 50 als meeste populair beschouwde toepassingen te downloaden, klikt u op de snelkoppeling Volgende 50 Populairste.
Om alle toepassingen te downloaden die beschikbaar zijn in de APS-catalogus, klikt u op de snelkoppeling Alle.
Om door de lijst met toepassingen te bladeren en handmatig de toepassingen te selecteren die u wilt downloaden, klikt u op Toepassingen uit APS-catalogus toevoegen of Toepassingen opzoeken; selecteer de gewenste categorie of gebruik de zoekoptie om de gewenste toepassing te vinden; Klik Selecteren om toe te voegen.
3. Om de geselecteerde toepassing automatisch te distribueren onder alle resellers en cliënten zonder beperking aan het aantal installaties, selecteert u het selectievakje Stel Geselecteerde Toepassingen Beschikbaar Aan Alle Gebruikers. 4. Klik op Toevoegen aan bibliotheek. Nu komt u terug op de pagina Scriptbibliotheek, waar u de voortgang kunt bekijken van het toevoegen van de toepassingen.
Om het gebruik van een toepassing te beperken en om deze aan de toepassingsvoorziening van geselecteerde klanten toe te voegen: 1. Ga naar Startpagina > Scriptbibliotheek (in de groep Toepassingen & Diensten). 2. Klik op het icoon
naast de naam van de toepassing.
Nu is de toepassing verwijderd uit de toepassingsvoorziening van alle gebruikers en kunt u deze handmatig toevoegen aan de voorziening van geselecteerde gebruikers, zoals wordt omschreven in de volgende stappen.
3. Ga naar Resellers > naam van de reseller > Toepassingsvoorziening of naar Cliënten > naam van de cliënt > Toepassingsvoorziening. 4. Klik op Voeg een toepassingspakket toe aan de toepassingsvoorziening van de cliënt. 5. Selecteer het selectievakje voor de juiste toepassing en klik op OK.
Uw klanten bedienen
165
Om een toepassing aan alle gebruikers beschikbaar te stellen en deze aan de toepassingsvoorziening van alle klanten toe te voegen: 1. Ga naar Startpagina > Scriptbibliotheek (in de groep Toepassingen & Diensten). 2. Selecteer de selectievakjes voor de toepassingen die u aan alle klanten beschikbaar wilt stellen en klik op Stel Selectie Beschikbaar Aan Alle Gebruikers. Nu zijn de toepassingen toegevoegd aan de toepassingsvoorziening van alle resellers en cliënten.
Om een toepassingspakket bij te werken: 1. Ga naar Startpagina > Scriptbibliotheek (in de groep Toepassingen & Diensten). 2. Klik op Controleren of er updates zijn. 3. Om te bekijken welke updates beschikbaar zijn, zoekt u naar een to epassing of zoekt u binnen alle toepassingen: In de groep Webtoepassingen klikt u op de snelkoppeling Toon Zoeken om het zoekveld weer te geven. Vervolgens selecteert u het selectievakje Alleen updates weergeven en klikt u op Zoeken. 4. Klik op de link Beschikbare updates bekijken voor de toepassing die u wilt bijwerken. Er worden patches en nieuwe versies weergegeven.
5. Klik op het gewenste versienummer. Het pop-upvenster met de omschrijving van de geselecteerde versie wordt geopend.
6. Klik op Toevoegen aan bibliotheek. U wordt nu teruggebracht naar de pagina Scriptbibliotheek, waar u een informatief bericht kunt zien over het inroosteren van toepassingen en een meter die de voortgang van het toevoegen aangeeft.
7. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webtoepassingen. 8. Klik op de juiste snelkoppeling in de kolom U. 9. Selecteer de versie van de toepassing waarnaar u wilt opwaarderen, lees de voorwaarden van de licentieovereenkomst door en klik vervolgens op Opwaarderen. 10. Herhaal de stappen 3 tot en met 6 voor elk domein/website dat op uw server wordt gehost, of informeer de klanten die van deze toepassing gebruik maken dat zij deze naar de nieuwe versie kunnen opwaarderen. Dit kunnen zij doen door vanaf hun startpagina in Parallels Plesk Panel te klikken op het icoon Webtoepassingen en vervolgens op de juist snelkoppeling in de kolom U.
166
Uw klanten bedienen
Om de toepassingen die u niet aan uw klanten wilt aanbieden uit de scriptbibliotheek te verwijderen: 1. Ga naar Startpagina > Scriptbibliotheek (in de groep Toepassingen & Diensten). 2. Selecteer het selectievakje voor de toepassing die u wilt verwijderen en klik Verwijderen. 3. Bevestig de verwijdering en klik OK. Het toepassingsdistributiepakket is nu verwijderd uit de scriptbibliotheek van de server. Merk op, dat de toepassingen die al op sites van gebruikers zijn geïnstalleerd niet worden verwijderd.
Om over te schakelen naar een andere toepassingscatalogus: 1. Ga naar Startpagina > Scriptbibliotheek (in de groep Toepassingen & Diensten). 2. Klik Voorkeuren. 3. Geef de URL van de catalogus op in het veld Catalogusadres. 4. Om ervoor te zorgen dat de catalogus u alle beschikbare versies laat zien, selecteert u het selectievakje Toon volledige lijst van versies voor alle toepassingen die uit de catalogus worden opgehaald. 5. Klik OK.
Uw klanten bedienen
167
Voor het installeren van een toepassing op een site, zie de sectie Toepassingen installeren (op pagina 225). Opmerking: De volgende informatie geldt alleen voor Windows-hosting. Bepaalde toepassingen (zoals bijvoorbeeld de Counter Strike-gameserver) kunnen niet op individuele sites worden geïnstalleerd, maar deze moeten worden uitgevoerd op het niveau van de server.
Om de lijst te zien met alle beschikbare toepassingen op serverniveau: 1. Ga naar Startpagina > Scriptbibliotheek (in de groep Toepassingen & Diensten) > Servertoepassingen. 2. Klik Nieuwe Servertoepassing Toevoegen. OF
1. Ga naar Startpagina > Scriptbibliotheek (in de groep Toepassingen & Diensten) > tabblad Opslag van Servertoepassingen.
Om een toepassing op serverniveau te installeren: 1. Ga naar Startpagina > Scriptbibliotheek (in de groep Toepassingen & Diensten) > tabblad Servertoepassingen. 2. Om aan te geven welke toepassing u wilt installeren, selecteert u het keuzerondje dat hoort bij de door u gekozen toepassing. 3. Klik
Installeren.
4. Geef de voorkeuren voor installatie op en andere informatie die wellicht wordt gevraagd door de toepassing (de vereisten kunnen verschillen tussen toepassingen). Wanneer u klaar bent, klikt u op Installeren.
Om een toepassing op serverniveau te verwijderen: 1. Ga naar Startpagina > Scriptbibliotheek (in de groep Toepassingen & Diensten) > tabblad Servertoepassingen. 2. Selecteer het betreffende selectievakje en klik op Verwijderen. 3. Bevestig de verwijdering en klik OK.
168
Uw klanten bedienen
Vooraf inhoud voor nieuwe websites instellen U kunt uw Plesk Panel instellen om automatisch specifieke bestanden en mappen aan te maken in de webruimte die wordt toegewezen aan nieuw gehoste websites. Dit kan een set van handige scripts zijn, aangepaste foutmeldingen, een tijdelijk bestand index.html of andere bestanden die u kiest. Deze bestanden kunnen vervolgens worden vervangen, bewerkt of verwijderd voor elke site apart.
Om Plesk Panel zo in te stellen dat deze automatisch vooraf vastgestelde webbestanden toevoegt aan de webruimtes: 1. Maak binnen uw lokale bestandssysteem de vereiste mappen aan: httpdocs, httpsdocs, cgi-bin, anon_ftp, error_docs. 2. Plaats de bestanden die u nodig hebt in de mappen die u hebt aangemaakt: Plaats webpagina‘s in de mappen httpdocs en httpsdocs, scripts in de map cgi-bin en aangepaste foutmeldingen in de map error_docs. 3. U kunt de mappen en bestanden nu inpakken in een archiefbestand in het tgz-, tar-, tar.gz-, of zip-formaat. Zorg ervoor dat de mappen zich in de hoofdmap van het archiefbestand bevinden en niet in een submap.
4. Meld u aan bij uw Parallels Plesk Panel. 5. Ga naar Startpagina > Sjabloon voor Virtuele Hosts (in de groep Domeinen). 6. Klik op de knop Bladeren om het archiefbestand op uw lokale computer op te zoeken, selecteer het bestand en klik op de knop Bestand Versturen.
Om de originele structuur van de mappen en bestanden op de webserver terug te plaatsen: 1. Ga naar Startpagina > Sjabloon voor Virtuele Hosts (in de groep Domeinen). 2. Klik op de knop Standaard.
Uw klanten bedienen
169
De standaard instellingen van de startpagina voor uw klanten instellen U kunt aangeven welke bedieningselementen standaard op de startpagina van uw klanten te zien moeten zijn. Uw klanten kunnen deze vooraf ingestelde startpagina aanpassen, maar alleen als ze over de rechten voor Beheer startpagina beschikken.
Om de startpagina voor uw klanten in te stellen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Scherm > Startpaginavoorinstellingen. 2. Klik op de naam van de startpaginavoorinstelling die overeenkomt met het soort gebruikers waarvoor u de startpagina wilt instellen:
Standaard Startpagina voor Beheerder, om uw startpagina aan te passen.
Standaard Startpagina voor Cliënten, om de standaard startpagina voor cliënten in Plesk aan te passen.
Standaard Startpagina voor Domeinhouders, om de standaard startpagina voor domeinhouders in Plesk aan te passen.
Standaard Startpagina voor Resellers, om de standaard startpagina voor resellers in Plesk aan te passen.
3. Geef aan welke accountgegevens en welke statistieken op de startpagina getoond moeten worden door de betreffende selectievakjes te selecteren. 4. Geef aan welke handelingen op de startpagina getoond moeten worden. De lijst Geselecteerde handelingen geeft aan voor welke taken er al snelkoppelingen op de startpagina zijn geplaatst. De lijst Beschikbare handelingen bevat de taken waarvoor er nog geen snelkoppelingen op uw startpagina zijn geplaatst.
Om een snelkoppeling aan de startpagina toe te voegen, selecteert u de juiste taken in de lijst Beschikbare handelingen en klikt u op Toevoegen >>.
Om een snelkoppeling van de startpagina te verwijderen, selecteert u de taak die u niet meer nodig hebt in de lijst Geselecteerde handelingen en klikt u op << Verwijderen.
5. Geef aan welke handelingen in de uitrolmenu‘s van de startpagina getoond moeten worden door de betreffende selectievakjes te selecteren. 6. Klik OK.
170
Uw klanten bedienen
Gebruikeraccounts beheren In Parallels Plesk Panel kunnen de volgende typen gebruikeraccounts worden aangemaakt:
Reselleraccounts. Deze accounts worden aangemaakt voor klanten die hostingdiensten doorverkopen en die hun eigen websites hosten.
Cliëntaccounts. Deze accounts worden aangemaakt voor klanten die geen hostingdiensten doorverkopen maar die wel hun eigen websites willen hosten.
Domeinbeheerderaccounts. Deze accounts kunnen worden aangemaakt om sitebeheerders toegang tot Plesk Panel te geven. Een domeinbeheerderaccount per afzonderlijke site.
e-mailgebruikeraccounts. Deze accounts kunnen worden aangemaakt om e-mailgebruikers toegang tot Plesk Panel te geven.
In deze sectie: Gebruikeraccounts toevoegen .......................................................................... 170 Gebruikeraccounts wijzigen .............................................................................. 180 Reselleraccounts omzetten naar cliëntaccounts ............................................... 186 Cliëntaccounts omzetten naar reselleraccounts ................................................ 186 Domeinbeheerderaccounts omzetten naar cliëntaccounts ................................ 187 Verslagen over de balans van accounts bekijken in het Billing-systeem ........... 187 Gebruikeraccounts opschorten en weer in gebruik nemen ................................ 188 Het verwijderen van gebruikeraccounts ............................................................ 189
Gebruikeraccounts toevoegen Deze sectie concentreert zich op het aanmaken van reselleraccounts die u aanmaakt voor resellers, en cliëntaccounts die u aanmaakt voor eindgebruikers van webhostingdiensten. Als u een domeinbeheerderaccount wilt aanmaken, zie dan de sectie Een hostingaccount voor een website instellen (op pagina 191). Als u een account voor een e-mailgebruiker wilt aanmaken, zie dan de sectie Postvakken aanmaken (op pagina 294).
In deze sectie: Reselleraccounts voor hostingresellers toevoegen ............................................ 171 Cliëntaccounts toevoegen voor eindgebruikers van hostingdiensten ................. 175
Uw klanten bedienen
171
Reselleraccounts voor hostingresellers toevoegen Ruimte maken voor een nieuwe reseller: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Accounts > Reselleraccount aanmaken. 2. Geef de contact- en rekeninggegevens op. Contactnaam, gebruikersnaam en wachtwoord zijn verplichte velden. 3. Als u vooraf sjablonen voor gebruikeraccounts hebt ingesteld, dan kunt u het juiste sjabloon selecteren in het menu Sjabloon selecteren. 4. Als Sitebuilder op de server is geïnstalleerd voor het aanmaken en beheren van websites, laat dan het selectievakje Maak een overeenkomstig gebruikeraccount aan in Sitebuilder geselecteerd. 5. Klik op Volgende>>. 6. Stel de volgende instellingen in:
Overuse en overselling. Geef aan of de reseller meer middelen voor zijn of haar klanten mag reserveren dan daadwerkelijk door zijn of haar hostingpakket zijn toegestaan. Overselling is een marketingstrategie die is gebaseerd op het volgende principe: een reseller, die bijvoorbeeld tien gigabyte schijfruimte toegewezen heeft gekregen, wijst vijf gigabyte schijfruimte toe aan elk van zijn of haar klanten. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat geen van die klanten alle toegewezen ruimte daadwerkelijk zal gebruiken. Als de hoeveelheid schijfruimte die wordt gebruikt door de klanten van de reseller de toegewezen schijfruimte van de reseller overschrijdt (in dit voorbeeld is dat dus tien gigabyte), dan kunnen er twee dingen gebeuren, afhankelijk van het overusebeleid dat voor het reselleraccount is geselecteerd. Als overuse voor de reseller is toegestaan, dan moet hij of zij een extra heffing betalen en het account upgraden om te voldoen aan de toegenomen behoefte van zijn of haar klanten. Als de reseller geen overuse is toegestaan, dan worden alle websites en gebruikeraccounts van de klanten van de reseller opgeschort. Dat kan leiden tot ontevreden klanten en klachten, aangezien de klanten hun eigen beperkingen niet hebben overschreden. Om die reden is het normaal gesproken niet aan te raden overselling toe te staan voor reselleraccounts. Als u overselling voor een reselleraccount wilt toestaan, dan wordt aanbevolen om ook overuse voor het account toe te staan. Opmerking: het overusebeleid is niet van toepassing op beperking van de omvang van postvakken (postvakquota). Zorg er daarom voor dat u voldoende schijfruimte voor postvakken reserveert wanneer u overuse inschakelt.
Schijfruimte. Geef in megabytes de totale hoeveelheid schijfruimte op die aan de reseller wordt toegewezen. Dit omvat de schijfruimte die wordt ingenomen door alle bestanden die horen bij de accounts en sites van de gebruiker: de bestanden van de website, databases, toepassingen, postvakken, logbestanden en reservekopieën.
Dataverkeer. Geef de totale hoeveelheid data in megabytes op die kan worden verzonden vanaf de websites van de reseller in het tijdsbestek van een maand.
Cliënten. Geef het totaal aantal gebruikeraccounts op dat de reseller voor zijn of haar klanten mag aanmaken.
172
Uw klanten bedienen
Domeinen. Geef het totaal aantal domeinnamen (websites) op dat de reseller op de server zal kunnen hosten. Tel hierbij de sites mee die op deze server worden gehost, maar ook de domeindoorschakelingen die doorverwijzen naar websites op andere servers. Domeinaliassen (extra domeinnamen voor een site die op deze server wordt gehost) en subdomeinen worden apart geteld en worden niet beperkt door dit resourcetype.
Subdomeinen. Geef het totaal aantal subdomeinen op dat de reseller mag hosten.
Domeinaliassen. Geef het totaal aantal extra domeinnamen op dat de reseller zal kunnen gebruiken voor zijn of haar websites.
Webgebruikers. Geef het totaal aantal persoonlijke webpagina‘s op dat de reseller mag hosten voor andere gebruikers onder zijn of haar domeinen. Deze dienst wordt vooral gebruikt door onderwijsinstellingen die niet-commerciële persoonlijke pagina‘s hosten voor hun studenten en de staf. Deze pagina‘s hebben doorgaans webadressen zoals http://uw-domein.nl/~gebruikersnaam. Zie de sectie Persoonlijke webpagina‘s hosten voor details.
FrontPage-accounts (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal extra Microsoft FrontPage-accounts op dat de reseller binnen zijn of haar domeinen kan aanmaken.
FTP-accounts (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal extra Microsoft FTP-accounts op dat de reseller binnen zijn of haar domeinen kan aanmaken.
Postvakken. Geef het totaal aantal postvakken op dat de reseller op de server mag hosten.
Postvakbeperking. Geef in kilobytes de schijfruimte op die is gereserveerd voor het opslaan van e-mailberichten en bijlagen voor Automatische beantwoordingen voor elk postvak binnen een domein.
Doorstuuradressen. Geef het totale aantal doorstuuradressen voor mail op dat de reseller mag instellen.
Mailgroepen. Geef het totaal aantal mailgroepen op dat de reseller mag instellen.
Automatische beantwoordingen. Geef het totaal aantal Automatische beantwoordingen op dat de reseller mag instellen.
Verzendlijsten. Geef het totaal aantal verzendlijsten op dat de reseller mag hosten op de server.
Totale beperking van postvakken alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef in megabytes de totale hoeveelheid schijfruimte op die beschikbaar is voor alle postvakken van alle domeinen van de klant.
Databases (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Geef het totale aantal databases op dat de klant mag hosten op de server.
Beperking MySQL-databases en Beperking Microsoft SQL-databases (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef de maximale hoeveelheid schijfruimte op in megabytes die door MySQL-databases dan wel door Microsoft SQL-databases gebruikt mag worden voor een domein van de reseller.
MySQL-databases en Microsoft SQL-databases (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal MySQL- en Microsoft SQL Server-databases op dat de reseller mag aanmaken op zijn of haar domeinen.
Uw klanten bedienen
173
ODBC-koppelingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal ODBC-koppelingen op dat de reseller mag gebruiken op zijn of haar domeinen.
ColdFusion DSN-koppelingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal ColdFusion DSN-koppelingen op dat de reseller mag gebruiken voor zijn of haar domeinen.
Java-toepassingen. Geef het totaal aantal Java-toepassingen of -applets op dat op de server kan worden gehost.
IIS Groep van toepassingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal exclusieve IIS Groepen van toepassingen op dat door de reseller over zijn of haar domeinen kan worden verdeeld.
Gedeelde SSL-links (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal gedeelde SSL-links op dat de reseller op zijn of haar domeinen mag gebruiken.
Verloopdatum. Geef de geldigheidsduur van een hostingaccount op. Aan het einde van de termijn zullen alle sites van de reseller en van zijn of haar klanten worden opgeschort; hun web-, FTP- en maildiensten zullen niet meer toegankelijk zijn voor internetgebruikers en de gebruikers kunnen zich niet meer aanmelden bij Plesk Panel. Accounts kunnen niet automatisch worden vernieuwd. Om de gehoste domeinennamen (websites) weer te laten functioneren, is het noodzakelijk het gebruikeraccount handmatig te vernieuwen. Ga naar Resellers > naam van de reseller > Verbruik van middelen (in de groep Statistieken), geef een nieuwe termijn op in het veld Verloopdatum, klik op OK en vervolgens op het pictogram Inschakelen in de groep Hulpprogramma‟s (Resellers > naam van de reseller).
7. Klik op Volgende>>. 8. Wijs de vereiste rechten toe aan de reseller (indien u dit gebruikeraccount hebt aangemaakt zonder gebruik te maken van een sjabloon voor reselleraccounts):
Toegang tot Plesk Panel. Selecteer deze optie om de reseller toegang te geven tot Plesk Panel, om van daaruit zijn of haar account, gebruikeraccounts en sites te beheren.
Aanmaken van cliëntaccounts. Selecteer deze optie om de reseller in staat te stellen gebruikeraccounts aan te maken.
Aanmaken van domeinen en Beheer van fysieke hosting. Selecteer deze twee opties om de reseller in staat te stellen hostingaccounts voor nieuwe sites aan te maken, de mogelijkheden van hostingaccounts aan te passen en ondersteuning voor programmeer- en scripttalen in- of uit te schakelen.
Beheer van hostingprestaties. Geef aan of de reseller de gebruikte bandbreedte en het aantal verbindingen met zijn of haar websites moet kunnen beperken.
Beheer van PHP safe mode (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Geef aan of de reseller de safe mode van PHP voor zijn of haar sites moet kunnen uitschakelen. PHP is standaard ingesteld om in een veilige modus met functionele beperkingen te werken. Als u meer wilt weten over de veilige modus van PHP, ga dan naar http://php.net/features.safe-mode. Sommige webtoepassingen functioneren wellicht niet correct als de veilige modus is ingeschakeld. Als een toepassing op een site niet goed werkt vanwege de veilige modus, schakel deze dan uit door ervoor te zorgen dat het selectievakje PHP „safe_mode‟ ingeschakeld in de eigenschappen van het hostingaccount niet is ingeschakeld (Domeinen > domeinnaam > Instellingen webhosting).
174
Uw klanten bedienen
Beheer van toegang tot de server via SSH (alleen beschikbaar voor Linux-hosting) of Beheer van toegang tot de server via Extern bureaublad (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de reseller verbinding met de shell van de server moet kunnen maken via het protocol Secure Shell of Extern bureaublad. Merk op dat het toestaan van toegang tot de server een risico vormt voor de beveiliging van de server.
Toewijzen harde beperking van schijfruimte. Geef aan of de reseller harde beperkingen mag instellen voor de schijfruimte die wordt gebruikt voor zijn of haar eigen websites en voor websites van zijn of haar klanten.
Beheer van subdomeinen. Geef aan of de reseller extra sites onder zijn of haar domeinen mag instellen en zijn of haar klanten in staat mag stellen hetzelfde te doen.
Beheer van domeinaliassen. Geef aan of de reseller extra alternatieve domeinnamen mag instellen voor zijn of haar websites en zijn of haar klanten mag toestaan hetzelfde te doen.
Beheer van logopschoning. Geef aan of de reseller de opschoning en het hergebruik van verwerkte logbestanden mag aanpassen voor zijn of haar sites.
Beheer van anonieme FTP. Geef aan of de reseller kan beschikken over een FTP-map waar alle gebruikers bestanden van kunnen downloaden en naar kunnen uploaden zonder dat zij een gebruikersnaam en wachtwoord hoeven in te voeren. Een website moet beschikken over een exclusief IP-adres om de dienst Anonieme FTP te kunnen gebruiken.
Beheer van FTP-accounts (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de reseller in staat moet zijn om extra FTP-accounts voor websites te beheren.
Beheer van takenrooster. Geef aan of de reseller in staat moet zijn taken in het systeem in te roosteren. Ingeroosterde taken kunnen worden gebruikt om op gezette tijden scripts of hulpprogramma‘s uit te voeren.
Aanpassing van beperkingen. Aanpassing van beperkingen. Geef aan of de reseller in staat moet zijn om de toegewezen middelen voor zijn of haar websites en gebruikeraccounts aan te passen. U moet deze optie selecteren, anders kan de reseller alleen nieuwe gebruikeraccounts en websites aanmaken met behulp van sjablonen voor gebruikeraccounts en domeinsjablonen die vooraf door de serverbeheerder zijn ingesteld.
Beheer van DNS-zone. Geef aan of de reseller in staat moet zijn om de DNS-zones van zijn of haar domeinen te beheren.
Beheer van Java-toepassingen. Geef aan of de reseller Java-toepassingen en -applets via Plesk Panel op websites moet kunnen installeren.
Beheer van verzendlijsten Geef aan of de klant gebruik mag maken van de verzendlijsten die worden verzorgd door de software GNU Mailman.
Beheer van spamfilter. Geef aan of de reseller het SpamAssassin-spamfilter mag gebruiken en de filterinstellingen mag aanpassen.
Beheer van antivirus. Geef aan of de reseller in staat moet zijn antivirussoftware te gebruiken op de server om in- en uitgaande mail te filteren.
Uw klanten bedienen
175
Mogelijkheid tot gebruik van extern XML-bestand. Geef aan of de reseller in staat moet om zijn of haar websites op afstand te beheren met behulp van eigen toepassingen. De XML-interface kan worden gebruikt voor het ontwikkelen van eigen toepassingen die met websites zijn geïntegreerd. Deze kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor het geautomatiseerd instellen van hostingaccounts of voor het reserveren van hostingdiensten voor klanten die hostingdiensten via een site willen afnemen. Als u meer wilt weten over het gebruik van de XML-interface van Parallels Plesk Panel (ook wel de Parallels Plesk Panel API RPC genoemd), zie dan de documentatie van de API RPC. Deze is beschikbaar via http://www.parallels.com/ptn/documentation/ppp/.
Bevoegdheid om Sitebuilder te gebruiken. Geef aan of de reseller gebruik moet kunnen maken van Sitebuilder voor het aanmaken en bewerken van zijn of haar websites.
Beheer van IIS Groep van toepassingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de reseller zelf zijn of haar IIS Groep van toepassingen moet kunnen beheren.
Beheer van webstatistieken. Geef aan of de reseller webstatistieken voor zijn of haar websites moet kunnen beheren.
Beheer van extra rechten voor schrijven/bewerken (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de reseller extra schrijf- of bewerkingsrechten mag instellen voor zijn of haar domeinen. Deze rechten zijn vereist als de webtoepassingen van de klant gebruik maken van een bestandgebaseerde database (zoals Jet) in de hoofdmap van httpdocs of httpsdocs. Merk op dat het selecteren van deze mogelijkheid een serieuze inbreuk kan betekenen op de beveiliging van de website.
Beheer van gedeeld SSL (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de reseller gedeeld SSL voor zijn of haar websites moet kunnen beheren.
Beheer van startpagina. Geef aan of de reseller zijn of haar startpagina moet kunnen aanpassen.
Mogelijkheid om een database-server te selecteren. Geef aan of de reseller de mogelijkheid moet hebben om een database-server van elk type te selecteren voor het aanmaken van zijn of haar databases, zodat daarvoor niet noodzakelijk de standaard database-server gebruikt hoeft te worden.
Toestaan maken en herstellen van reservekopieën. Geef aan of de reseller wel of niet moet beschikken over de mogelijkheid om via Plesk Panel reservekopieën van zijn of haar sites te maken. Om het opslaan van reservekopieën op de server mogelijk te maken, selecteert u het selectievakje serveropslag. Om de reseller toe te staan een willekeurige FTP-server te gebruiken voor het opslaan van reservekopieën, selecteert u het selectievakje persoonlijke FTP-server.
9. Klik op Volgende>>. 10. Wijs IP-adressen toe aan de gebruiker: selecteer de juiste IP-adressen en klik op Toevoegen>>. 11. Klik op Voltooien. U kunt nu de URL van Plesk Panel en de aanmeldgegevens naar uw reseller sturen.
Cliëntaccounts toevoegen voor eindgebruikers van hostingdiensten Ruimte maken voor een nieuw afnemer van webhostingdiensten:
176
Uw klanten bedienen
1. Om uw eigen klant in te schrijven gaat u naar Startpagina > titelmenu Accounts > Cliëntaccount aanmaken. Om de klant van een reseller in te schrijven gaat u naar Resellers > naam van de reseller > titelmenu Cliënten > Cliëntaccount aanmaken. 2. Geef de contact- en rekeninggegevens op. Contactnaam, gebruikersnaam en wachtwoord zijn verplichte velden. 3. Als u vooraf sjablonen voor gebruikeraccounts hebt ingesteld, dan kunt u het juiste sjabloon selecteren in het menu Sjabloon selecteren. 4. Als Sitebuilder op de server is geïnstalleerd voor het aanmaken en beheren van websites, laat dan het selectievakje Maak een overeenkomstig gebruikeraccount aan in Sitebuilder geselecteerd. 5. Klik op Volgende>>. 6. Stel de volgende instellingen in:
Overusebeleid. Geef aan wat er moet gebeuren als de toegewezen schijfruimte of de maandelijkse bandbreedte (dataverkeer) worden overschreden. Het is aan te raden deze optie in te stellen op Overuse is toegestaan. Anders zullen het account en de sites van de gebruiker worden geblokkeerd als de middelen worden overschreden. Opmerking: Het overusebeleid is niet van toepassing op de beperkingen die zijn ingesteld voor de omvang van postvakken (postvakquota). Zorg er daarom voor dat u voldoende schijfruimte voor postvakken reserveert wanneer u overuse inschakelt.
Schijfruimte. Geef in megabytes de totale hoeveelheid schijfruimte op die aan de klant wordt toegewezen. Dit omvat de schijfruimte die wordt ingenomen door alle bestanden die horen bij de domeinen (websites) van de gebruiker: de bestanden van de website, databases, toepassingen, postvakken, logbestanden en reservekopieën.
Dataverkeer. Geef de hoeveelheid data in megabytes op die kan worden verzonden vanaf de websites van de klant in het tijdsbestek van een maand.
Domeinen. Geef het totaal aantal domeinnamen (websites) op dat uw klant op de server zal kunnen hosten. Tel hierbij de sites mee die op deze server worden gehost, maar ook de domeindoorschakelingen die doorverwijzen naar websites op andere servers. Domeinaliassen (extra domeinnamen voor een site die op deze server wordt gehost) en subdomeinen worden apart geteld en worden niet beperkt door dit resourcetype.
Subdomeinen. Geef het totaal aantal subdomeinen op dat de klant mag hosten.
Domeinaliassen. Geef het totaal aantal extra domeinnamen op dat de klant zal kunnen gebruiken voor zijn of haar websites.
Webgebruikers. Geef het totaal aantal persoonlijke webpagina‘s op dat uw klant mag hosten voor andere gebruikers onder zijn of haar domeinen. Deze dienst wordt vooral gebruikt door onderwijsinstellingen die niet-commerciële persoonlijke pagina‘s hosten voor hun studenten en de staf. Deze pagina‘s hebben doorgaans webadressen zoals http://uw-domein.nl/~gebruikersnaam. Zie de sectie Persoonlijke webpagina‘s hosten voor details.
FrontPage-accounts (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal extra Microsoft FrontPage-accounts op dat de klant binnen zijn of haar domeinen kan aanmaken.
Uw klanten bedienen
177
FTP-accounts (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal extra Microsoft FTP-accounts op dat de klant binnen zijn of haar domeinen kan aanmaken.
Postvakken. Geef het totaal aantal postvakken op dat de klant mag hosten op de server.
Postvakbeperking. Geef in kilobytes de schijfruimte op die is gereserveerd voor het opslaan van e-mailberichten en bijlagen voor Automatische beantwoordingen voor elk postvak binnen een domein.
Doorstuuradressen. Geef het totaal aantal doorstuuradressen voor e-mail naar een enkele ontvanger op dat de klant kan instellen.
Mailgroepen. Geef het totaal aantal doorstuuradressen voor e-mail naar meerdere ontvangers op dat de klant kan instellen.
Automatische beantwoordingen. Geef het totaal aantal Automatische beantwoordingen op dat de klant mag instellen.
Verzendlijsten. Geef het totaal aantal verzendlijsten op dat de klant op de server mag hosten. Om gebruikers de mogelijkheid te geven verzendlijsten te gebruiken, dient u de software GNU Mailman te installeren.
Totale beperking van postvakken alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef in megabytes de totale hoeveelheid schijfruimte op die beschikbaar is voor alle postvakken van alle domeinen van de klant.
Databases (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Geef het totale aantal databases op dat de klant mag hosten op de server.
MySQL-databases en Microsoft SQL-databases (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal MySQL- en Microsoft SQL Server-databases op dat de klant op zijn of haar domeinen mag aanmaken.
Beperking MySQL-databases en Beperking Microsoft SQL-databases (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef de maximale hoeveelheid schijfruimte op in megabytes die door MySQL-databases dan wel door Microsoft SQL-databases gebruikt mag worden voor een domein van de klant.
ODBC-koppelingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal ODBC-koppelingen op dat de klant mag gebruiken op zijn of haar domeinen.
ColdFusion DSN-koppelingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal ColdFusion DSN-koppelingen op dat de klant mag gebruiken voor zijn of haar domeinen.
Java-toepassingen. Geef het totaal aantal Java-toepassingen of -applets op dat op de server kan worden gehost.
IIS Groep van toepassingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal exclusieve IIS groepen van toepassingen op dat door de klant over zijn of haar domeinen kan worden verdeeld.
Gedeelde SSL-links (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal gedeelde SSL-links op dat de klant mag gebruiken op zijn of haar domeinen.
178
Uw klanten bedienen
Verloopdatum. Geef de geldigheidsduur van het hostingaccount op. Aan het einde van de termijn zullen alle domeinen (websites) van de gebruiker worden opgeschort; hun web-, FTP- en maildiensten zullen niet meer toegankelijk zijn voor internetgebruikers en de gebruiker kan zich niet meer bij Plesk Panel aanmelden. Accounts kunnen niet automatisch worden vernieuwd. Om de gehoste domeinnamen (websites) weer in gebruik te nemen, is het noodzakelijk het gebruikeraccount handmatig te vernieuwen: ga naar Cliënten> naam van de cliënt > Verbruik van middelen (in de groep Statistieken) en geef een andere termijn op in het veld Verloopdatum. Klik op OK en vervolgens op de snelkoppeling Reactiveren.
7. Klik op Volgende>>. 8. Wijs de vereiste rechten toe aan de klant (indien u dit gebruikeraccount hebt aangemaakt zonder gebruik te maken van een accountsjabloon):
Toegang tot Plesk Panel. Geef aan of de klant toegang tot moet krijgen tot Plesk Panel om zijn of haar account en websites te beheren.
Aanmaken van domeinen. Geef aan of de klant hostingaccounts voor nieuwe sites mag instellen.
Beheer van fysieke hosting. Geef aan of de klant hostingaccounts mag instellen, mogelijkheden van hostingaccounts mag wijzigen en ondersteuning voor programmeer- en scripttalen mag in- of uitschakelen.
Beheer van hostingprestaties. Geef aan of de klant de gebruikte bandbreedte en het aantal verbindingen met zijn of haar websites moet kunnen beperken.
Beheer van PHP safe mode(alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Geef aan of de klant de safe mode van PHP voor zijn of haar sites moet kunnen uitschakelen. PHP is standaard ingesteld om in een veilige modus met functionele beperkingen te werken. Als u meer wilt weten over de veilige modus van PHP, ga dan naar http://php.net/features.safe-mode. Sommige webtoepassingen functioneren wellicht niet correct als de veilige modus is ingeschakeld. Als een toepassing op een site niet goed werkt vanwege de veilige modus, schakel deze dan uit door ervoor te zorgen dat het selectievakje PHP „safe_mode‟ ingeschakeld in de eigenschappen van het hostingaccount niet is ingeschakeld (Domeinen > domeinnaam > Instellingen webhosting).
Beheer van toegang tot de server via SSH (alleen beschikbaar voor Linux-hosting) of Beheer van toegang tot de server via Extern bureaublad (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de reseller verbinding met de shell van de server moet kunnen maken via het protocol Secure Shell of Extern bureaublad. Merk op dat het toestaan van toegang tot de server een risico vormt voor de beveiliging van de server.
Toewijzen harde beperking van schijfruimte. Geef aan of de klant harde beperkingen van schijfruimte moet kunnen toewijzen voor zijn of haar websites.
Beheer van subdomeinen. Geef aan of de klant in staat moet zijn om extra sites onder zijn of haar domeinen in te stellen.
Beheer van domeinaliassen. Geef aan of de klant extra alternatieve domeinnamen (aliassen) voor zijn of haar websites moet kunnen opgeven.
Beheer van logopschoning. Geef aan of de klant de opschoning en het hergebruik van verwerkte logbestanden mag aanpassen voor zijn of haar sites.
Uw klanten bedienen
179
Beheer van anonieme FTP. Geef aan of de klant een FTP-map mag hebben waar alle gebruikers bestanden van kunnen downloaden en naar kunnen uploaden zonder dat zij een gebruikersnaam en wachtwoord hoeven in te voeren. Een website moet beschikken over een exclusief IP-adres om de dienst Anonieme FTP te kunnen gebruiken.
Beheer van FTP-accounts (alleen beschikbaar voor Windows-gebaseerde hosting). Geef aan of de klant in staat moet zijn om extra FTP-accounts aan te maken en te beheren.
Beheer van takenrooster. Geef aan of de klant in staat moet zijn taken in het systeem in te roosteren. Ingeroosterde taken kunnen worden gebruikt om op gezette tijden scripts of hulpprogramma‘s uit te voeren.
Aanpassing van beperkingen. Geef aan, of de klant in staat moet zijn om de toegewezen middelen voor zijn of haar eigen account en sites te wijzigen.
Beheer van DNS-zone. Geef aan of de klant in staat moet zijn om de DNS-zones van zijn of haar domeinen te beheren.
Beheer van Java-toepassingen. Geef aan of de klant via Plesk Panel Java-toepassingen en -applets op websites moet kunnen installeren.
Beheer van verzendlijsten Geef aan of de klant verzendlijsten mag gebruiken.
Beheer van spamfilter. Geef aan of de klant gebruik mag maken van het spamfilter dat wordt geleverd door SpamAssassin software.
Beheer van antivirus. Geef aan of de klant in staat moet zijn antivirussoftware te gebruiken op de server om in- en uitgaande mail te filteren.
Mogelijkheden voor het maken en terugplaatsen van reservekopieën. Geef aan of de klant wel of niet moet beschikken over de mogelijkheid om via Plesk Panel reservekopieën van zijn of haar sites te maken. Voor Linux-hostingaccounts is het ook nog nodig om de volgende selectievakjes te selecteren: om het opslaan van reservekopieën op de server toe te staan, selecteert u het selectievakje lokale opslag. Om de klant toe te staan een willekeurige FTP-server te gebruiken voor het opslaan van reservekopieën, selecteert u het selectievakje externe FTP-server.
Mogelijkheid tot gebruik van extern XML-bestand. Geef aan of de klant in staat moet om zijn of haar websites op afstand te beheren met behulp van eigen toepassingen. De XML-interface kan worden gebruikt voor het ontwikkelen van eigen toepassingen die met websites zijn geïntegreerd. Deze kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor het geautomatiseerd instellen van hostingaccounts of voor het reserveren van hostingdiensten voor klanten die hostingdiensten via een site willen afnemen. Als u meer wilt weten over het gebruik van de XML-interface van Parallels Plesk Panel (ook wel de Parallels Plesk Panel API RPC genoemd), zie dan de documentatie van de API RPC. Deze is beschikbaar via http://www.parallels.com/ptn/documentation/ppp/.
Bevoegdheid om Sitebuilder te gebruiken. Geef aan of de klant gebruik moet kunnen maken van Sitebuilder voor het aanmaken en bewerken van zijn of haar website.
Beheer van IIS Groep van toepassingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de klant zelf zijn of haar IIS Groep van toepassingen moet kunnen beheren.
Beheer van webstatistieken. Geef aan of de klant webstatistieken voor zijn of haar domeinen moet kunnen beheren.
180
Uw klanten bedienen
Beheer van extra rechten voor schrijven/bewerken (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de klant extra schrijf- of bewerkingsrechten mag instellen voor zijn of haar domeinen. Deze rechten zijn vereist als de webtoepassingen van de klant gebruik maken van een bestandgebaseerde database (zoals Jet) in de hoofdmap van httpdocs of httpsdocs. Merk op dat het selecteren van deze mogelijkheid een serieuze inbreuk kan betekenen op de beveiliging van de website.
Beheer van gedeeld SSL (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de klant gedeeld SSL voor zijn of haar domeinen moet kunnen beheren.
Beheer van startpagina. Geef aan of de klant zijn of haar startpagina moet kunnen aanpassen.
Mogelijkheid om een database-server te selecteren. Geef aan of de klant de mogelijkheid moet hebben om een database-server van elk type te selecteren voor het aanmaken van zijn of haar databases, zodat daarvoor niet noodzakelijk de standaard database-server gebruikt hoeft te worden.
9. Klik op Volgende>>. 10. Wijs IP-adressen toe aan de gebruiker: selecteer de juiste IP-adressen en klik op Toevoegen>>. 11. Klik op Voltooien. U kunt nu de URL van Plesk Panel en de aanmeldgegevens naar uw klant sturen.
Gebruikeraccounts wijzigen Om een IP-adres aan de voorziening van een gebruiker toe te voegen of te verwijderen: 1. Ga naar Resellers > naam van de reseller als het gaat om het account van een reseller. Ga naar Cliënten > naam van de cliënt als het gaat om het account van een hostinggebruiker. 2. In de groep Extra Hulpprogramma‟s selecteert u IP-adressen.
Om een IP-adres toe te wijzen klikt u op IP-adres Toevoegen, selecteert u het adres of de adressen (om meerdere IP-adressen te selecteren houdt u de Control-toets op het toetsenbord ingedrukt en klikt u met links op de juiste adressen) in het veld Beschikbare IP‟s. Tot slot klik op OK.
Om een IP-adres in te trekken selecteert u het betreffende selectievakje en klikt u op Verwijderen. Bevestig de verwijdering en klik OK.
Om een SSL-certificaat aan een IP-adres toe te wijzen, klikt u op het juiste IP-adres, selecteert u het juiste certificaat uit het menu SSL-certificaat en klikt u op OK.
Om de website op te geven die zal worden geopend als een gebruiker uw webserver opzoekt aan de hand van het IP-adres (alleen relevant voor sites die hetzelfde IP-adres delen), klikt u op het cijfer in de kolom Hosting, selecteert u de juiste domeinnaam en klikt u op Als standaard instellen.
Uw klanten bedienen
181
Om de contactgegevens bij te werken of het wachtwoord voor toegang tot Plesk Panel te wijzigen: 1. Ga naar Resellers > naam van de reseller als het gaat om het account van een reseller. Ga naar Cliënten > naam van de cliënt als het gaat om het account van een hostinggebruiker. 2. Klik op Persoonlijke Gegevens (in de groep Account). 3. Voer de juiste informatie in en klik OK.
Om het FTP-wachtwoord te wijzigen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Instellingen Webhosting (in de groep Website). 2. Geef het nieuwe wachtwoord op in de velden Nieuw FTP-wachtwoord en Bevestig wachtwoord. 3. Klik OK.
Om de rechten aan te passen voor de handelingen die een gebruiker via Plesk Panel mag verrichten: 1. Ga naar Resellers > naam van de reseller als het gaat om het account van een reseller. Ga naar Cliënten > naam van de cliënt als het gaat om het account van een hostinggebruiker. 2. Klik op Rechten (in de groep Account). 3. Geef de vereiste rechten op en klik OK.
Om de beperkingen van een gebruikeraccount te wijzigen: 1. Ga naar Resellers > naam van de reseller als het gaat om het account van een reseller. Ga naar Cliënten > naam van de cliënt als het gaat om het account van een hostinggebruiker. 2. Klik op Verbruik van Middelen (in de groep Statistieken). 3. Wijs de vereiste middelen toe en klik OK.
Om de schermtaal en het thema van Plesk Panel te wijzigen voor een gebruiker: 1. Ga naar Resellers > naam van de reseller als het gaat om het account van een reseller. Ga naar Cliënten > naam van de cliënt als het gaat om het account van een hostinggebruiker. 2. Klik op Schermvoorkeuren (in de groep Account). 3. Geef de taal op, het thema en de aanpassingssjablonen en klik op OK.
182
Uw klanten bedienen
In deze sectie: Hetzelfde soort wijzigingen doorvoeren voor een groot aantal gebruikeraccounts .......................................................................................................................... 183 Domeinbeheerderaccounts aanpassen ............................................................. 185
Uw klanten bedienen
183
Hetzelfde soort wijzigingen doorvoeren voor een groot aantal gebruikeraccounts Om de hostingopties voor een aantal gebruikeraccounts in een keer te wijzigen: 1. Selecteer de juiste gebruikeraccounts.
Klik op de snelkoppeling Resellers in het navigatiepaneel en selecteer de selectievakjes voor de juiste accounts, als u verschillende reselleraccounts tegelijk wilt wijzingen. of
Klik op de snelkoppeling Cliënten in het navigatiepaneel en selecteer de selectievakjes voor de juiste accounts, als u verschillende cliëntaccounts tegelijk wilt wijzingen.
2. Klik op Aanpassen. 3. In de sectie Rechten (alleen beschikbaar tijdens het wijzigen van gebruikeraccounts) ziet u de lijst met alle rechten van cliënten. Om de beschikbaarheid van bepaalde handelingen voor de cliënten te wijzigen, selecteert u een keuze rondje voor Inschakelen, Uitschakelen of Niet wijzigen om te laten zoals het is. 4. In de sectie Beperkingen kunt u de lijst zien van alle beperkingen van het hostingaccount. Om een bepaalde beperking te wijzigen, selecteert u de juiste optie in het uitrolmenu aan de linkerkant van de lijst. Pas de instellingen op de juiste manier aan:
Selecteer Onbeperkt om de bijbehorende beperking te verwijderen.
Selecteer Waarde en geef de numerieke waarde om de bijbehorende beperking op de opgegeven waarde in te stellen.
Selecteer Vergroten (+), selecteer het soort waarde (bepaalde eenheden of percentage) en geef de numerieke waarde in om de betreffende beperking met de opgegeven waarde te vergroten (in bepaalde eenheden of procenten).
Selecteer Verminderen (-), selecteer het soort waarde (specifieke eenheden of percentage) en geef de numerieke waarde in om de betreffende beperking met de opgegeven waarde te verkleinen (in bepaalde eenheden of procenten).
Laat de waarde Niet wijzigen geselecteerd om deze te laten zoals hij is.
5. In de sectie Hosting (alleen beschikbaar wanneer u een domeinbeheerderaccount bewerkt) kunt u de lijst zien met hostingparameters. Om de beschikbaarheid van een bepaalde mogelijkheid voor de domeinen te wijzigen selecteert u het juiste selectierondje: Inschakelen, Uitschakelen of Niet wijzigen om het te laten zoals het is. 6. In de sectie Voorkeuren vindt u een lijst met voorkeuren voor het hostingaccount. Om een bepaalde voorkeur in te stellen voor cliënten of domeinen selecteert u het juiste selectierondje: Inschakelen, Uitschakelen of Niet wijzigen om het te laten zoals het is.
184
Uw klanten bedienen
7. In de sectie Diensten (die alleen beschikbaar is tijdens het wijzigen van domeinbeheerderaccounts), kunt u de beschikbaarheid van de verschillende domeindiensten instellen. Om dit te doen selecteert u het juiste selectierondje: Inschakelen, Uitschakelen of Niet wijzigen om het te laten zoals het is. 8. Klik OK.
Uw klanten bedienen
185
Domeinbeheerderaccounts aanpassen Om een domeinbeheerder toegang te geven tot Plesk Panel: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > Toegang Domeinbeheerder (in de groep Domeinbeheer). 2. Selecteer het selectievakje Toegang voor domeinbeheerder toestaan, voer het wachtwoord voor toegang tot Plesk Panel in (de gebruikersnaam van de domeinbeheerder is altijd zijn of haar domeinnaam), geef de contactgegevens op en geef aan welke handelingen de gebruiker in zijn of haar Plesk Panel mag verrichten. 3. Klik OK.
Om de contactgegevens bij te werken of het wachtwoord voor toegang tot Plesk Panel te wijzigen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Persoonlijke Gegevens (in de groep Domeinbeheer). 2. Voer de juiste wijzigingen door en klik op OK.
Om het FTP-wachtwoord te wijzigen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Instellingen Webhosting (in de groep Website). 2. Geef het nieuwe wachtwoord op in de velden Nieuw FTP-wachtwoord en Bevestig wachtwoord. 3. Klik OK.
Om de rechten aan te passen voor de handelingen die een domeinbeheerder via Plesk Panel mag verrichten: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > Toegang Domeinbeheerder (in de groep Domeinbeheer). 2. Voer de juiste wijzigingen door en klik op OK.
Om meer middelen toe te wijzen aan de domeinbeheerder (sitehouder): 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Verbruik van Middelen (in de groep Statistieken). 2. Wijs de vereiste middelen toe en klik OK.
Om de schermtaal en het thema van Plesk Panel te wijzigen voor een gebruiker: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > Toegang Domeinbeheerder (in de groep Domeinbeheer).
186
Uw klanten bedienen
2. Geef de taal op, het thema en de aanpassingssjablonen en klik op OK.
Reselleraccounts omzetten naar cliëntaccounts Voordat u het account van een reseller kunt omzetten in een cliëntaccount (een gebruikeraccount voor webhosting, zonder de speciale functies voor resellers), is het noodzakelijk dat u eerst alle gebruikeraccounts (cliëntaccounts) van de klanten van de reseller overdraagt aan een andere reseller. Pas daarna kunt u het reselleraccount naar een cliëntaccount omzetten.
Om cliëntaccounts aan een andere reseller over te dragen: 1. Ga naar Resellers > naam van de reseller > titelmenu Cliënten > Nieuwe Houder aan Cliëntaccounts Toewijzen. 2. Om alle gebruikeraccounts te selecteren, selecteert u het selectievakje in de kop van de linkerkolom en klikt u op Volgende >>. 3. Selecteer het selectierondje voor de naam van de nieuwe houder en klik Volgende >>. 4. Controleer de informatie over de wijzigingen die in de instellingen van het gebruikeraccount moeten worden doorgevoerd en klik OK.
Om het account van een reseller om te zetten in een cliëntaccount: 1. Ga naar Resellers. 2. Selecteer het selectievakje voor het account van de reseller dat u naar een cliëntaccount wilt omzetten. 3. Klik op Omzetten naar Cliënten. 4. Klik OK.
Cliëntaccounts omzetten naar reselleraccounts Om het account van een cliënt om te zetten naar een reselleraccount: 1. Ga naar Cliënten. 2. Selecteer het selectievakje voor het gebruikeraccount dat u naar een reselleraccount wilt omzetten. 3. Klik op Omzetten naar Resellers.
Uw klanten bedienen
187
Domeinbeheerderaccounts omzetten naar cliëntaccounts Om het account van een domeinbeheerder om te zetten naar een cliëntaccount: 1. Ga naar Domeinen. 2. Selecteer het selectievakje voor het domein, waarvan u het beheerderaccount naar een cliëntaccount wilt omzetten. 3. Klik op Omzetten naar Cliënten. 4. Controleer de informatie over de in het gebruikeraccount door te voeren wijzigingen en klik OK.
Verslagen over de balans van accounts bekijken in het Billing-systeem Als u het Parallels Plesk Billing-systeem hebt geïnstalleerd en geconfigureerd, zoals omschreven in de documentatie op http://modernbill.com/support/manual/, dan kunt u verslagen bekijken over de balans van de accounts van uw klanten.
Om het verslag van de balans van een account van een gebruiker te bekijken: 1. Klik op Cliënten. 2. Zoek het juiste gebruikeraccount op en klik op de bijbehorende snelkoppeling in de kolom Balans.
188
Uw klanten bedienen
Gebruikeraccounts opschorten en weer in gebruik nemen Om het account en de bijbehorende sites van een gebruiker op te schorten: 1. Ga naar Resellers > naam van de reseller als het gaat om het account van een reseller. Ga naar Cliënten > naam van de cliënt als het gaat om het account van een hostinggebruiker. 2. Klik Opschorten. Toegang tot Plesk Panel zal worden geblokkeerd voor de gebruiker en zijn of haar klanten (sitebeheerders). De domeinen (websites) van de gebruiker zullen worden opgeschort, hun web-, FTP- en maildiensten zullen niet langer toegankelijk zijn voor internetgebruikers.
Om een gebruikeraccount en de sites van een gebruiker weer te activeren: 1. Ga naar Resellers > naam van de reseller als het gaat om het account van een reseller. Ga naar Cliënten > naam van de cliënt als het gaat om het account van een hostinggebruiker. 2. Klik op Reactiveren.
Om een domeinbeheerderaccount met bijbehorend domein (website) op te schorten: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam. 2. Klik Opschorten. Het domein (de website) zal worden opgeschort: de webpagina‘s, FTP- en maildiensten zullen niet meer beschikbaar zijn op internet en de domeinhouder kan zich niet meer bij Plesk Panel aanmelden.
Om een domeinbeheerderaccount met bijbehorend domein (website) te reactiveren: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam. 2. Klik op Reactiveren.
Uw klanten bedienen
189
Het verwijderen van gebruikeraccounts Om een gebruikeraccount en daarmee de websites van een gebruiker te verwijderen: 1. Als het om een reselleraccount gaat, gaat u naar Resellers. Als het om een hostinggebruikeraccount gaat, gaat u naar Cliënten. 2. Selecteer het selectievakje voor het gebruikeraccount dat u wilt ver wijderen en klik Verwijderen. 3. Bevestig de verwijdering en klik OK. Het gebruikeraccount zal van de server worden verwijderd.
Om het account van een domeinbeheerder te verwijderen en daarmee zijn of haar site: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Selecteer het selectievakje voor het domein of de website die u wilt verwijderen en klik Verwijderen. 3. Bevestig de verwijdering en klik OK. Het domeinbeheerderaccount en alle gegeven die bij het domein en de website horen zullen van de server worden verwijderd.
190
Uw klanten bedienen
Websites Hosten In deze sectie: Een domeinnaam verkrijgen .............................................................................. 191 Een hostingaccount voor een website instellen ................................................. 191 Een site maken en publiceren ........................................................................... 200 Voorbeeld van een site ...................................................................................... 210 ASP.NET Installeren (Windows-hosting) ........................................................... 210 De PHP-versie voor een domein instellen (Windows-hosting) ........................... 218 Databases instellen ........................................................................................... 218 Toegang tot gegevens uit externe databases (Windows-hosting) ...................... 221 Gegevensbronnamen (DSN) voor Adobe ColdFusion instellen (Windows-hosting) .......................................................................................................................... 223 Toepassingen installeren................................................................................... 225 Gebruik maken Google Services voor websites................................................. 231 IIS Groep van Toepassingen gebruiken (Windows-hosting) .............................. 233 Websites beveiligen .......................................................................................... 236 Een sitestructuur met subdomeinen opzetten .................................................... 256 Extra domeinnamen instellen voor een site (domeinaliassen) ........................... 260 Virtuele mappen gebruiken (Windows-hosting) ................................................. 263 Persoonlijke webpagina‘s op uw webserver hosten ........................................... 273 Anonieme FTP-toegang tot de server instellen .................................................. 275 Foutmeldingen van de webserver aanpassen (Linux-hosting) ........................... 277 Foutmeldingen van de webserver aanpassen (Windows-hosting) ..................... 279 Aanpassen van de instellingen van de DNS Zone voor Domeinen .................... 281 Sites via externe domeinnaamservers (DNS) aanbieden................................... 286 Het type webhosting wijzigen van fysiek naar doorschakelen ............................ 287 Domeinnaam op uw server instellen wanneer de inhoud van de website elders wordt gehost (Domein Doorschakelen) ....................................................................... 288 Domeinen overdragen tussen gebruikeraccounts .............................................. 289 Websitehostingaccounts upgraden .................................................................... 290 Websites opschorten en reactiveren.................................................................. 292 Websites verwijderen ........................................................................................ 292 E-maildiensten gebruiken .................................................................................. 293
Uw klanten bedienen
191
Een domeinnaam verkrijgen Voordat u uw website op internet publiceert, moet u uw eigen unieke domeinnaam aanvragen bij een bedrijf dat domeinnaamregistratie verzorgt.
Een hostingaccount voor een website instellen Een website hosten op de server: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Domeinen > Domein aanmaken. 2. Selecteer het gebruikeraccount waarvoor het domein moet worden aangemaakt (klik op het selectierondje links van de gebruikersnaam). 3. Klik op Volgende>>. 4. Geef de domeinnaam op, precies zoals u deze hebt geregistreerd. Laat het selectievakje www geselecteerd als u uw gebruikers toegang wilt geven tot de site via een gebruikelijke URL, zoals www.uw-domein.nl. Het heeft verder geen nadelen om het alias www aan de domeinnaam vooraf te laten gaan, maar hierdoor zullen uw gebruikers op uw site terecht komen ongeacht wat ze invoeren in hun browser: www.uw-domein.nl en uw-domein.nl zullen beide naar dezelfde site verwijzen.
5. Als u beschikt over een aantal IP-adressen waaruit u kunt kiezen, selecteer dan het juiste adres uit het menu IP-adres Toewijzen. Houd er rekening mee dat sommige e-commercewebsites een exclusief IP-adres vereisen (een IP-adres dat niet wordt gedeeld met andere sites) om Secure Sockets Layer-gegevensversleuteling toe te passen. Nadat uw website is ingesteld, kunt u hier desgewenst een ander IP-adres aan toewijzen. Wanneer u het IP-adres van een site wijzigt, moet u er rekening mee houden dat uw domein/site niet meer bereikbaar zal zijn totdat de gegevens van het nieuwe IP-adres zijn doorgevoerd in het hele DNS-systeem. E-mailberichten die naar de postvakken binnen uw domein worden gestuurd zullen tot die tijd dan ook niet worden afgeleverd. Het kan een of twee dagen duren voordat uw IP-adres volledig is doorgevoerd.
6. Als u eerder een domeinsjabloon voor deze cliënt hebt aangemaakt en alle hosting-instellingen en de toewijzing van middelen hebt ingesteld (zoals omschreven in het hoofdstuk Het opzetten van domeinen en websites vereenvoudigen (op pagina 157)), selecteer dan het juiste sjabloon uit het menu Gebruik instellingen uit domeinsjabloon. 7. Selecteer de selectievakjes Mail en DNS. 8. Selecteer de optie Hosting van websites om de website op deze machine te hosten.
192
Uw klanten bedienen
Wanneer u deze procedure hebt voltooid, zal Plesk Panel de domeinnaamserver op deze machine instellen om de nieuwe domeinnaam te voeren en de webserver voorbereiden om de nieuwe website te hosten: een nieuw zonebestand met de juiste DNS-records zal worden toegevoegd aan de configuratiebestanden van de DNS-server, er zal webruimte worden aangemaakt in de mapstructuur van de webserver en de benodigde gebruikeraccounts zullen op de server worden aangemaakt. Opmerking: Als de site wordt gehost op een andere machine en u wilt de DNS-server van uw Plesk Panel alleen maar instellen om de DNS-zone voor de site te hosten, selecteer dan ofwel de optie Doorschakelen via frame, of Standaard doorschakelen. Met standaard doorschakelen wordt een gebruiker doorgeschakeld naar de site en is de eigenlijke URL van de site zichtbaar in de webbrowser. De gebruiker weet dan altijd dat hij of zij is doorgeschakeld naar een andere URL. Bij doorschakelen via frame wordt een gebruiker doorgestuurd naar de site zonder dat hij of zij weet dat die site zich eigenlijk op een andere locatie bevindt. Een voorbeeld: uw klant beschikt over een gratis persoonlijke website bij zijn of haar internetprovider of bij een gratis webhost. Het adres van deze website is http://www.geocities.com/~mijnmooiehomepage. De klant heeft een domeinnaam op het tweede niveau aangeschaft, www.mijnnaam.net, en wil dat u voorziet in de doorschakeling van het domein naar zijn website. In dit geval kiest u normaal gesproken voor de dienst Doorschakelen via frame. zie voor details het hoofdstuk Domeinnaam op uw server instellen wanneer de inhoud van de website elders wordt gehost (Domein doorschakelen) (op pagina 288).
9. Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op die moeten worden gebruikt voor het uploaden van websitebestanden via FTP en Microsoft FrontPage (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). 10. Klik op Volgende>>. 11. Stel de volgende instellingen in:
SSL-ondersteuning. Secure Sockets Layer-versleuteling wordt meestal gebruikt om de overdracht van gevoelige gegevens te beschermen tijdens online transacties op e-commerce websites die beschikken over een exclusief IP-adres. SSL-certificaten die een rol spelen in het versleutelingsproces worden normaal gesproken toegepast op een enkele domeinnaam op een enkel IP-adres; daarom dient elke site die SSL-bescherming nodig heeft gehost te zijn op een exclusief IP-adres. Een uitzondering vormen subdomeinen; deze kunnen beschermd worden met een jokercertificaat. Het is technisch mogelijk om een SSL-certificaat te installeren op een webserver die verschillende websites host met verschillende domeinnamen op een enkel IP-adres (gedeelde of naamgebaseerde hosting). Dit valt echter niet aan te bevelen: er zal wel versleuteling van gegevens plaatsvinden, maar bezoekers krijgen waarschuwingen te zien wanneer zij proberen om verbinding te maken met de beveiligde site. Om SSL-versleuteling voor websites toe te staan, selecteert u het selectievakje SSL-ondersteuning.
Gebruik dezelfde map voor het opslaan van SSL en niet-SSL-gegevens (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Als gebruikers hun sites via hun FTP-account publiceren, dan moeten zij normaal gesproken de webbestanden die via een beveiligde verbinding toegankelijk moeten zijn opslaan in de map httpsdocs en de bestanden die via regulier HTTP beschikbaar moeten zijn in de map httpdocs. Als u het handig vindt om alle bestanden op te slaan op een enkele locatie – de map httpdocs, dan selecteert u het selectievakje Gebruik van één enkele map voor het opslaan van SSL- en niet-SSL-bestanden.
Uw klanten bedienen
193
FTP-gebruikersnaam en FTP-wachtwoord (alleen beschikbaar voor Linux-hosting) of Gebruikers FTP/Microsoft FrontPage en Wachtwoord FTP/Microsoft FrontPage (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op die zullen worden gebruik voor het publiceren van de site op de server door middel van FTP of Microsoft FrontPage. Geef het wachtwoord nogmaals op in het veld Wachtwoord bevestigen.
Harde beperking van schijfruimte (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Geef, in megabytes, de hoeveelheid schijfruimte op die voor deze site aan webruimte moet worden toegewezen. Dit is de zogenaamde harde beperking van schijfruimte; als deze beperking is bereikt, is het niet mogelijk om nog langer bestanden naar de webruimte weg te schrijven. Als geprobeerd wordt bestanden weg te schrijven, krijgen gebruikers de foutmelding ―Out of schijfruimte‖ (geen schijfruimte meer). Harde beperkingen moeten zijn ingeschakeld in het besturingssysteem van de server, dus als u de melding ―Harde beperking van schijfruimte wordt niet ondersteund‖ ziet, rechts van het veld Harde beperking van schijfruimte, maar u wilt wel harde beperkingen gebruiken, meld u dan aan bij de shell van de server en geef de opdracht quotaon -a.
Toegang tot de server via SSH (alleen beschikbaar voor Linux-hosting) of Toegang tot de server via Extern bureaublad (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Dit stelt sitehouder in staat om webbestanden beveiligd naar de server te uploaden via een Secure Socket Shell of Extern bureaublad-verbinding. Echter, het toestaan van toegang tot de server houdt ook een mogelijke bedreiging in van de beveiliging van de server. Daarom raden wij aan deze optie in te stellen op Verboden.
Websites maken en publiceren met Sitebuilder. Dit stelt de sitehouder in staat om zijn of haar website aan te maken met het Sitebuilder-programma dat op uw server is geïnstalleerd.
Ondersteuning voor Microsoft FrontPage. Microsoft FrontPage is een populair programma voor het maken van websites. Om gebruikers in staat te stellen hun sites te publiceren en aan te passen via Microsoft FrontPage, selecteert u de opties Ondersteuning voor Microsoft FrontPage, Ondersteuning voor Microsoft FrontPage over SSL en Op afstand ontwikkelen met Microsoft FrontPage.
Diensten. Geef aan welke van de volgende programmeer- en scripttalen door de webserver moeten worden ondersteund: Active Server Pages (ASP), Server Side Includes (SSI), PHP hypertext preprocessor (PHP), Common Gateway Interface (CGI), Fast Common Gateway Interface (FastCGI), Perl, Python, ColdFusion en Miva-scripting (vereist voor Miva oplossingen voor e-commerce). PHP is standaard ingesteld om in een veilige modus met functionele beperkingen te werken. Als u meer wilt weten over de veilige modus van PHP, ga dan naar http://php.net/features.safe-mode. Sommige webtoepassingen functioneren wellicht niet correct als de veilige modus is ingeschakeld. Als een toepassing op uw site niet goed werkt vanwege de veilige modus, schakel deze dan uit door ervoor te zorgen dat het selectievakje PHP „safe_mode‟ ingeschakeld in de eigenschappen van het hostingaccount niet is ingeschakeld (Domeinen > domeinnaam > Instellingen webhosting).
194
Uw klanten bedienen
Webstatistieken. Om de houder van de website in staat te stellen informatie te bekijken of het aantal mensen dat zijn of haar site heeft bezocht en welke pagina‘s zij precies hebben bekeken, selecteert u het gewenste statistische programma uit het menu Webstatistieken en het selectievakje toegankelijk via met wachtwoord afgeschermde map /plesk-stat/webstat. Dit zal het statistische programma van uw keuze installeren, dat verslagen zal genereren en deze in de met een wachtwoord beveiligde map plaatsen. De houder van het domein (website) zal dan in staat zijn om webstatistieken te bekijken via de URL https://uw-domein.nl/plesk-stat/webstat, waarbij hij of zij zich moet aanmelden met de gebruikersnaam en het wachtwoord van het FTP-account. Opmerking: als u overschakelt van het ene statistiekprogramma naar het ander, dan worden alle verslagen van het eerder gebruikte programma gewist en nieuwe verslagen worden aangemaakt op basis van de logbestanden die op de server zijn Domeinen > domeinnaam > Logbeheer > Logopschoning) om logbestanden alleen voor de laatste maand te bewaren, de webstatistieken ook alleen voor de laatste maand beschikbaar zullen zijn.
Aangepaste foutmeldingsdocumenten. Als bezoekers van een site een pagina opvragen die de webserver niet kan vinden, dan genereert en toont deze een standaard HTML-pagina met een foutmelding. Als u uw eigen foutmeldingsdocumenten wilt maken om op uw webserver te gebruiken, of als u uw klanten daartoe in staat wilt stellen, selecteer dan het selectievakje Aangepaste foutmeldingsdocumenten.
Extra rechten voor schrijven/bewerken (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Deze optie is vereist als de webtoepassingen binnen een domein gebruik maken van een bestandgebaseerde database (zoals Jet) in de hoofdmappen httpdocs of httpsdocs. Merk op dat het selecteren van deze mogelijkheid een serieuze inbreuk kan betekenen op de beveiliging van de website.
Gebruik exclusieve IIS Groep van toepassingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Deze optie maakt het gebruik van een exclusieve IIS Groep van toepassingen voor webtoepassingen mogelijk binnen een domein. Het gebruik van een exclusieve IIS Groep van toepassingen betekent een dramatische verbetering in de stabiliteit van webtoepassingen op het domein, dankzij de isolatiemodus waarin het proces draait. Deze modus geeft elke website die op de server wordt gehost de mogelijkheid om een aparte procesomgeving in te richten voor de uitvoering van webtoepassingen. Op deze manier worden alle andere toepassingen niet gestopt wanneer één toepassing problemen heeft. Dit is vooral nuttig wanneer u gebruik maakt van een gedeeld hostingpakket.
12. Klik op Volgende>>. 13. Stel de volgende instellingen in:
Overusebeleid. Geef aan wat er moet gebeuren met een site als de beperkingen van de schijfruimte en het dataverkeer worden overschreden. Om een site te blokkeren, selecteert u de optie Overuse is niet toegestaan. Om de site gewoon online te houden, selecteert u de optie Overuse is toegestaan. Selecteer het selectievakje Stel de domeinhouder op de hoogte bij het bereiken van beperkingen. Als de opgegeven gebruiksbeperkingen worden bereikt, zal Parallels Plesk Panel een melding versturen naar het e-mailadres van het juiste cliëntaccount (standaard), of naar dat van de domeinbeheerder indien dat is ingesteld via Startpagina > Meldingen (in de groep Logbestanden & Statistieken) > optie Beperkingen van te gebruiken middelen worden door domein overschreden.
Uw klanten bedienen
195
Opmerking: Het overusebeleid is niet van toepassing op de beperkingen die zijn ingesteld voor de omvang van postvakken (postvakquota). Zorg er daarom voor dat u voldoende schijfruimte voor postvakken reserveert wanneer u overuse inschakelt.
Schijfruimte. Geef de totale hoeveelheid schijfruimte op die wordt toegewezen aan een hostingaccount dat met het domein is geassocieerd. Deze hoeveelheid wordt gemeten in megabytes. Dit omvat de schijfruimte die wordt ingenomen door alle bestanden die horen bij het domein (de website): de bestanden van de website, databases, toepassingen, postvakken, logbestanden en reservekopieën.
Dataverkeer. Geef in megabytes de hoeveelheid data op die per maand vanaf de website kan worden verstuurd.
Subdomeinen. Geef het aantal subdomeinen op dat onder dit domein kan worden gehost.
Domeinaliassen. Geef het totaal aantal alternatieve domeinnamen op dat de sitehouder voor zijn of haar website zal kunnen gebruiken.
Webgebruikers. Geef het aantal persoonlijke webpagina‘s op dat de domeinhouder kan hosten voor andere gebruikers onder zijn of haar domein. Deze dienst wordt vooral gebruikt door onderwijsinstellingen die niet-commerciële persoonlijke pagina‘s hosten voor hun studenten en de staf. Deze pagina‘s hebben doorgaans webadressen zoals http://uw-domein.nl/~gebruikersnaam. Als u het uitvoeren wilt toestaan van scripts die zijn verwerkt in persoonlijke webpagina‘s, dan selecteert u ook het selectievakje Webgebruikers mogen scripts uitvoeren. Zie de sectie Persoonlijke webpagina‘s hosten voor details.
FrontPage-accounts (alleen voor Windows-hosting). Geef het maximaal aantal extra Microsoft FrontPage-accounts op dat binnen een domein kan worden aangemaakt.
FTP-accounts (alleen beschikbaar voor Windows-gebaseerde hosting). Geef het maximaal aantal extra FTP-accounts op dat binnen een domein kan worden aangemaakt.
Postvakken. Geef het aantal postvakken op dat kan binnen een domein kan worden gehost.
Postvakbeperking. Geef in kilobytes de schijfruimte op die is gereserveerd voor het opslaan van e-mailberichten en bijlagen voor Automatische beantwoordingen voor elk postvak binnen een domein.
Doorstuuradressen. Geef het aantal adressen voor het doorsturen van mail op, dat binnen een domein kan worden gebruikt.
Mailgroepen. Geef het aantal mailgroepen op dat binnen een domein kan worden gehost.
Automatische beantwoordingen. Geeft het aantal Automatische beantwoordingen op dat binnen een domein kan worden ingesteld.
Verzendlijsten. Geef het aantal verzendlijsten op dat de domeinhouder binnen een domein kan aanhouden. De verzendlijsten worden verzorgd door de software GNU Mailman, die al dan niet op de server geïnstalleerd kan zijn. Als deze software niet is geïnstalleerd maar uw klanten willen er wel gebruik van maken, dan wilt u deze wellicht alsnog installeren. Om het gebruik van verzendlijsten toe te staan dient u het selectievakje Verzendlijsten te selecteren in de groep Voorkeuren.
196
Uw klanten bedienen
Totale beperking van postvakken alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef in megabytes de totale hoeveelheid schijfruimte op die beschikbaar is voor alle postvakken van alle domeinen van de klant.
Databases (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Geef het aantal databases op dat voor deze site kan worden gehost.
MySQL-databases. Geef het aantal databases op dat binnen een domein kan worden gehost.
Beperking MySQL-databases en Beperkingen Microsoft SQL databases. Geef de maximale hoeveelheid schijfruimte op in megabytes die door MySQL- dan wel door Microsoft SQL-databases gebruikt mag worden voor een domein.
Microsoft SQL Server-databases. Geef het maximaal aantal Microsoft SQL Server-databases op dat per domein kan worden gehost.
ODBC-koppelingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal ODBC-koppelingen op dat binnen een domein kan worden gebruikt.
ColdFusion DSN-koppelingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal ColdFusion DSN-koppelingen op dat binnen een domein kan worden gebruikt.
Java-toepassingen. Geef het maximaal aantal Java-toepassingen of -applets op dat de domeinhouder binnen een domein kan installeren.
Gedeelde SSL-links (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef het totaal aantal gedeelde SSL-links op dat binnen een domein kan worden gebruikt.
Verloopdatum. Geef de geldigheidsduur van een hostingaccount op. Aan het einde van de termijn zal het domein (website) worden opgeschort; de web-, FTP- en maildiensten zullen niet meer toegankelijk zijn voor internetgebruikers en de domeinhouder kan zich niet meer bij Plesk Panel aanmelden. Hostingaccounts kunnen niet automatisch worden vernieuwd. Om de gehoste domeinnamen (websites) weer in gebruik te nemen, is het noodzakelijk het hostingaccount handmatig te vernieuwen: klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel, klik op de juiste domeinnaam, klik op het pictogram Verbruik van middelen, geef een nieuwe termijn op in het veld Verloopdatum, klik op OK en vervolgens op het pictogram Reactiveren (Domeinen > domeinnaam > Reactiveren).
14. Klik op Voltooien. Nu is uw server klaar om uw ruimte te bieden aan uw nieuwe website en kan de sitehouder deze op de server publiceren. Voor instructies over het publiceren van een website, zie de sectie Een site maken en publiceren elders in deze handleiding. Opmerking: als u deze domeinnaam hebt verhuisd vanaf een andere webhost, dan moet u het DNS-adres van de host wijzigen bij het bedrijf waar u de domeinnaam hebt geregistreerd. Het DNS-adres moet naar uw naamservers verwijzen. Meld u aan op de website waar u de domeinnaam hebt geregistreerd en ga op zoek naar het formulier dat u kunt gebruiken om uw domeinnaampointers te wijzigen. Vervang de instellingen van uw huidige DNS-host met de hostnamen van uw naamservers. De informatie over de nieuwe naamservers zal binnen 48 zijn verspreid over het gehele DNS-systeem. Als u beschikt over meerdere domeinnamen die u wilt laten uitkomen bij een site die op deze server wordt gehost, dat kunt u daarvoor domeinaliassen instellen. Zie de sectie Extra domeinnamen instellen voor een site (domeinaliassen) (op pagina 260) voor details.
Uw klanten bedienen
197
Als u verscheidene domeinen op uw machine wilt hosten die uitkomen bij een site op een andere server, dan kunt u domeindoorschakeling instellen. Zie voor details het hoofdstuk Domeinnaam op uw server instellen wanneer de inhoud van de website elders wordt gehost (Domein doorschakelen) (op pagina 288).
In deze sectie: De sitehouder toestaan zich bij Plesk Panel aan te melden ............................... 198
198
Uw klanten bedienen
De sitehouder toestaan zich bij Plesk Panel aan te melden De sitehouder toestaan zich aan te melden bij Plesk Panel om zijn of haar website te beheren: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > Toegang domeinbeheerder in de groep Domeinbeheer). 2. Selecteer het selectievakje Toegang voor domeinbeheerder toestaan. 3. Geef het wachtwoord op waarmee u toegang krijgt tot het Plesk Panel van de sitehouder. Om veiligheidsreden moet het wachtwoord langer zijn dan 8 tekens en dient deze een combinatie van letters, getallen en speciale karakters te bevatten; woordenboekwoorden en eigennamen moeten worden vermeden.
4. Geef, indien gewenst, de instellingen op die betrekking hebben o p de vormgeving van het Plesk Panel van de gebruiker: de schermtaal, het thema (skin), de beperking van het aantal karakters dat kan verschijnen op de eigen knoppen die de sitehouder in Plesk Panel plaatst. 5. Laat het selectievakje Meerdere sessies toestaan geselecteerd als u wilt dat de sitehouder verschillende sessies tegelijk mag uitvoeren in Plesk Panel. 6. Laat het selectievakje Gebruikers kunnen niet met Plesk Panel werken totdat de pagina volledig is geladen geselecteerd. Dit voorkomt dat gebruikers gegevens opsturen of bewerkingen verrichten voordat Parallels Plesk Panel gereed is om deze te accepteren.
7. Geef de bewerkingen op die de sitehouder mag verrichten in zijn of haar eigen Plesk Panel:
Beheer van fysieke hosting. Het wel of niet toestaan van volledige controle over het hostingaccount en de webruimte.
Beheer van instellingen voor hostingprestaties (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de gebruiker de gebruikte bandbreedte en het aantal verbindingen naar zijn of haar website moet kunnen beperken.
Beheer van FTP-wachtwoord (alleen beschikbaar voor Linux-hosting). Geef aan of de gebruiker in staat moet zijn het wachtwoord voor FTP te beheren.
Beheer van toegang tot de server via SSH (alleen beschikbaar voor Linux-hosting) of Beheer van toegang tot de server via Extern bureaublad (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de gebruiker verbinding met de shell van de server moet kunnen maken via het protocol Secure Shell of Extern bureaublad. Merk op dat het toestaan van toegang tot de server een risico vormt voor de beveiliging van de server.
Toewijzen harde beperking van schijfruimte. Geef aan of de gebruiker een harde beperking van schijfruimte voor deze website mag instellen.
Beheer van subdomeinen. Geef aan of de gebruiker extra sites onder dit domein mag aanmaken.
Uw klanten bedienen
199
Beheer van domeinaliassen. Geef aan of de gebruiker extra alternatieve domeinnamen voor deze site mag instellen.
Beheer van logopschoning. Geef aan of de gebruiker de opschoning en het hergebruik van verwerkte logbestanden voor deze sites mag aanpassen.
Beheer van anonieme FTP. Geef aan of de gebruiker kan beschikken over een FTP-map waaruit alle andere gebruikers bestanden kunnen downloaden of naartoe kunnen uploaden, zonder dat zij een gebruikersnaam en wachtwoord hoeven in te voeren. Een website moet beschikken over een exclusief IP-adres om de dienst Anonieme FTP te kunnen gebruiken.
Beheer van FTP-accounts (alleen beschikbaar voor Windows-gebaseerde hosting). Geef aan of de gebruiker in staat moet zijn om extra FTP-accounts aan te maken en te beheren.
Beheer takenrooster. Geef aan of de gebruiker in staat moet zijn taken in het systeem in te roosteren. Ingeroosterde taken kunnen worden gebruikt om op gezette tijden scripts of hulpprogramma‘s uit te voeren.
Beheer van DNS-zone. Geef aan of de gebruiker de DNS-zone van deze site moet kunnen beheren.
Beheer van Java-toepassingen. Geef aan of de gebruiker over de mogelijkheid moet beschikken om Java-toepassingen en -applets op de site te installeren.
Beheer van webstatistieken. Geef aan of de gebruiker de webstatistieken van deze site moet kunnen beheren.
Beheer van verzendlijsten Geef aan of de gebruiker verzendlijsten mag gebruiken.
Beheer van spamfilter. Geef aan of de gebruiker het spamfilter mag gebruiken.
Beheer van antivirus. Geef aan of de gebruiker in staat moet zijn antivirussoftware te gebruiken op de server om in- en uitgaande mail te filteren.
Toestaan maken en herstellen van reservekopieën. Geef aan of de gebruiker wel of niet moet beschikken over de mogelijkheid om via Plesk Panel reservekopieën van de site te maken.
Bevoegdheid om Sitebuilder te gebruiken. Geef aan of de gebruiker Sitebuilder moet kunnen gebruiken voor het aanmaken en bewerken van zijn of haar website.
Beheer van IIS Groep van toepassingen (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de gebruiker zelf zijn of haar IIS Groep van toepassingen moet kunnen beheren.
Beheer van extra rechten voor schrijven/bewerken (alleen beschikbaar voor Windows-hosting). Geef aan of de gebruiker extra schrijf- of bewerkingsrechten voor deze site mag instellen. Deze rechten zijn vereist als de webtoepassingen van de gebruiker gebruik maken van een bestandgebaseerde database (zoals Jet) in de hoofdmap van httpdocs of httpsdocs. Merk op dat het selecteren van deze mogelijkheid een serieuze inbreuk kan betekenen op de beveiliging van de website.
Beheer van startpagina. Geef aan of de klant zijn of haar startpagina moet kunnen aanpassen.
Mogelijkheid om een database-server te selecteren. Geef aan of de klant de mogelijkheid moet hebben om een database-server van elk type te selecteren voor het aanmaken van zijn of haar databases, zodat daarvoor niet noodzakelijk de standaard database-server gebruikt hoeft te worden.
200
Uw klanten bedienen
8. Geef de contactinformatie van de nieuwe sitehouder op. 9. Klik op OK. Nu kunt u de URL van Plesk Panel, de gebruikersnaam en het wachtwoord naar de houder van de site sturen. De URL is https://domeinnaam_van_de_gebruiker:8443, waarbij domeinnaam_van_de_gebruiker staat voor de domeinnaam zonder het voorvoegsel www. De gebruikersnaam die de sitehouder moet opgeven om zich bij Plesk Panel aan te melden komt overeen met de domeinnaam, bijvoorbeeld uw-domein.nl.
Een site maken en publiceren Als u Sitebuilder en een licentiesleutel daarvoor op de server hebt geïnstalleerd, dan kunt u websites aanmaken en publiceren met behulp van Sitebuilder. Ook kunt u de inhoud van uw site (de webpagina‘s, scripts en grafische bestanden die samen uw site vormen) aanmaken op uw computer thuis of op kantoor en deze vervolgens op de server publiceren op een van de volgende manieren:
Via een FTP-verbinding (de meest gebruikelijke en gemakkelijkste manier)
Door middel van Plesk Bestandsbeheer
Via een secure shell-verbinding (alleen voor gebruikers van de besturingssystemen Linux en FreeBSD)
Via de softwarepakketten Adobe Dreamweaver of Microsoft FrontPage (waarbij de laatste alleen beschikbaar is voor gebruikers van het besturingssysteem Microsoft Windows)
In deze sectie: Websites maken en publiceren met Sitebuilder ................................................. 200 Sites publiceren via FTP.................................................................................... 201 Sites publiceren via Parallels Plesk Panel-bestandsbeheer ............................... 204 Sites publiceren via een SSH-verbinding ........................................................... 206 Sites publiceren met Microsoft FrontPage ......................................................... 206 Site publiceren met Adobe Dreamweaver.......................................................... 209
Websites maken en publiceren met Sitebuilder Om te beginnen met het maken van een website via Sitebuilder: 1. Ga naar Domeinen >domeinnaam > Bewerken in Sitebuilder (in de groep Website). De Sitebuilder-wizard zal worden geopend. 2. Selecteer de optie Maak uw site en klik op Volgende onderaan de pagina. Voor verdere aanwijzingen met betrekking tot het maken en bewerken van uw site, zie de online handleiding van de Sitebuilder Wizard op http://download1.parallels.com/SiteBuilder/4.5.0/doc/user/en_US/html/index.htm.
Uw klanten bedienen
201
Sites publiceren via FTP Om een site via FTP te publiceren: 1. Maak verbinding met de server middels een FTP-programma, gebruik de FTP-aanmeldgegevens die u hebt opgegeven tijdens het instellen van de hostingaccount of die u van uw provider hebt gekregen. Het FTP-adres ziet eruit als ftp://uw-domeinnaam.nl, waarbij uw-domeinnaam.nl staat voor het internetadres van uw site. Schakel de passieve modus in als u zich achter een firewall bevindt.
2. Upload bestanden en mappen die via het HTTP-protocol toegankelijk moeten zijn naar de map httpdocs en bestanden / mappen die beveiligd over het SSL-protocol moeten worden verzonden naar de map httpsdocs. 3. Plaats uw CGI-scripts in de map cgi-bin. 4. Sluit uit FTP-sessie af.
In deze sectie: Extra FTP-accounts gebruiken (Windows-hosting) ............................................ 201
Extra FTP-accounts gebruiken (Windows-hosting) Als u samen met iemand anders aan uw website werkt of u host subdomeinen voor andere gebruikers, dan wilt u wellicht extra FTP-accounts aanmaken.
In deze sectie: Extra FTP-accounts aanmaken (Windows-hosting) ........................................... 202 Instellingen van extra FTP-accounts wijzigen .................................................... 203 Extra FTP-accounts verwijderen........................................................................ 203
202
Uw klanten bedienen
Extra FTP-accounts aanmaken (Windows-hosting) Een nieuw extra FTP-account aanmaken: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel en vervolgens op de juiste domeinnaam. 2. Klik op FTP-accounts (in de groep Bestanden). 3. Klik op vanaf het tabblad FTP-accounts op FTP-account aanmaken. 4. Geef de Naam FTP-account op in het daarvoor bestemde veld. 5. Geef aan wat de Hoofdmap moet zijn door te klikken op en de juiste map te kiezen. Als alternatief kunt u ook het zoekpad opgeven in het invoerveld. 6. Geef het nieuwe wachtwoord op in de velden Nieuw wachtwoord en Wachtwoord bevestigen. 7. Geef aan wat de FTP-gebruiker kan doen met bestanden en mappen en hoeveel schijfruimte op de server hij of zij mag innemen:
Om de hoeveelheid schijfruimte te beperken, zorgt u dat het selectievakje Onbeperkt naast het veld Harde beperking van schijfruimte niet is geselecteerd en voert u in megabyte de gewenste hoeveelheid schijfruimte in.
Om de FTP-gebruiker toe te staan de inhoud van de hoofdmap te bekijken en hier bestanden uit te downloaden, selecteert u het selectievakje Leesrechten.
Om de FTP-gebruiker toe te staan om mappen binnen de hoofdmap aan te maken, te bekijken, van naam te wijzigen en te verwijderen, selecteert u het selectievakje Schrijfrechten. Als u geen rechten toewijst, dan zal er wel een koppeling met het FTP-account worden aangemaakt, maar de inhoud van de hoofdmap zal niet aan de gebruiker worden getoond.
8. Klik op OK. Een nieuw FTP-account zal worden toegevoegd.
Uw klanten bedienen
203
Instellingen van extra FTP-accounts wijzigen De eigenschappen van een extra FTP-account wijzigen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam. 3. Klik op FTP-accounts (in de groep Bestanden). 4. Klik op vanaf het tabblad FTP-accounts op de naam van het juiste FTP-account in de lijst. 5. Geef de vereiste wijzigingen op en klik OK.
Extra FTP-accounts verwijderen Een extra FTP-account verwijderen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam. 3. Klik op FTP-accounts (in de groep Bestanden). 4. Selecteer op het tabblad FTP-accounts het selectievakje dat hoort bij de naam van het FTP-account dat u wilt verwijderen en klik op Verwijderen. 5. Bevestig de verwijdering en klik OK. Het FTP-account zal worden verwijderd.
204
Uw klanten bedienen
Sites publiceren via Parallels Plesk Panel-bestandsbeheer Om bestanden te publiceren via bestandsbeheer van Parallels Plesk Panel: 1. Meld u aan bij Parallels Plesk Panel. 2. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Bestandsbeheer (in de groep Bestanden). 3. Bestanden en mappen aanmaken en uploaden. Plaats de bestanden en mappen die via het HTTP-protocol toegankelijk moeten zijn in de map httpdocs en bestanden en mappen die beveiligd moeten worden verstuurd via het SSL-protocol in de map httpsdocs. Plaats uw CGI-scripts in de map cgi-bin.
Om binnen de huidige locatie een nieuwe map aan te maken, klikt u op de knop Nieuwe Map Toevoegen.
Om nieuwe bestanden aan te maken in de juiste map, klikt u op Nieuw Bestand Toevoegen en geeft u de bestandsnaam op in de sectie Aanmaken van bestanden. Selecteer het selectievakje Gebruik HTML-sjabloon als u wilt dat bestandsbeheer een aantal basale HTML-tags aan het nieuwe bestand toevoegt, en klik op OK. Er wordt een pagina geopend waarin u de inhoud of de HTML-broncode van een nieuw bestand kunt toevoegen. Wanneer u klaar bent klikt u op OK.
Om een bestand vanaf een lokale machine te uploaden, klikt u op Nieuw Bestand Toevoegen en geeft u het zoekpad naar de locatie op in het veld Bron van bestand (of gebruik de knop Bladeren om het bestand op te zoeken). Klik ten slotte op OK.
Als u webbestanden via Bestandsbeheer of FTP hebt overgebracht, dan zal Plesk Panel automatisch de juiste toegangsrechten voor de bestanden en mappen instellen. De rechten worden weergegeven als drie sets van karakters, zoals bijvoorbeeld ‗rwx rwx r—‗. Het eerste karakter geeft aan wat de eigenaar van het bestand of de map daarmee kan doen; het tweede geeft aan wat de gebruikersgroep, waar het bestand of de map toe behoort, daarmee kan doen; het derde geeft wat andere gebruikers (de rest van de wereld, dat wil zeggen: internetgebruikers die een site bezoeken) met het bestand of de map kunnen doen. R (van ―read‖) geeft het recht aan om een bestand of map te kunnen lezen, W (van ―write‖) betekent het recht om naar het bestand of de map te kunnen schrijven en X (van ―execute‖) betekent het recht om een bestand te kunnen uitvoeren of om in een map te kunnen kijken. Om de rechten van een bestand of map te wijzigen, klikt u in de kolom Rechten op de betreffende hyperlink die de juiste set van rechten aangeeft. Pas de rechten op de juiste manier aan en klik op OK. Om de broncode van een bestand te wijzigen, klikt u op
.
Om de webpagina met de ingebouwde visuele editor te bewerken (alleen beschikbaar voor gebruikers van Microsoft Internet Explorer), klikt u op . Wanneer u een HTML-bestand bewerkt, opent Parallels Plesk Panel standaard het interne WYSIWYG-programma. Als u liever de broncode van het HTML-bestand bewerkt, klikt u op HTML. Om terug te keren naar de het WYSIWYG-programma, klikt u op WYSIWYG. Om het bestand te bekijken, klikt u op
.
Om de naam van een bestand of map te wijzigen, klikt u op en klik OK.
. Geef een nieuwe naam op
Uw klanten bedienen
205
Om een bestand of map te kopiëren of te verplaatsen naar een andere locatie, selecteert u het juiste selectievakje voor het bestand of de map en klikt u op Kopieer/Verplaats. Geef de bestemming op voor het bestand of de map die moet worden gekopieerd of waarvan de naam moet worden gewijzigd, en klik vervolgens Kopiëren om te kopiëren, of Verplaatsen om te verplaatsen. Om de aanmaakdatum van het bestand of de map te wijzigen, klik Tijdstempel Wijzigen. Het tijdstempel zal worden bijgewerkt aan de hand van de huidige lokale tijd. Om een bestand of map te verwijderen, selecteert u het betreffende selectievakje en klikt u op Verwijderen. Bevestig de verwijdering en klik OK.
206
Uw klanten bedienen
Sites publiceren via een SSH-verbinding Als u op uw lokale computer gebruik maakt van het besturingssysteem Linux of FreeBSD en u hebt toegang tot de shell van de server, gebruik dan de opdracht scp om bestanden en mappen naar de server te kopiëren: scp naam_van_het_bestand [email protected]:zoekpad voor het kopiëren van bestanden en scp -r naam_van_de_map [email protected]:zoekpad voor het kopiëren van volledige mappen. Na publicatie kunt u met de bestanden en mappen binnen uw account werken via de webtoepassing SSH-terminal in uw Parallels Plesk Panel (Domeinen > domeinnaam > SSH-terminal (in de groep Bestanden)).
Sites publiceren met Microsoft FrontPage Microsoft FrontPage kent twee soorten websites: schijfgebaseerd en servergebaseerd. Kort gezegd is een schijfgebaseerde site een FrontPage-website die u aanmaakt op uw lokale harde schijf om deze later te publiceren naar een webserver. Een servergebaseerde site wordt direct op de server aangemaakt en bewerkt, zonder de extra stap van het publiceren. Deze sectie geeft u alleen instructies voor het publiceren van schijfgebaseerde websites. U kunt schijfgebaseerde websites publiceren via FTP of HTTP. Als uw server FrontPage-serveruitbreidingen ondersteunt, dan publiceert u uw site normaal gesproken naar een HTTP-locatie. Bijvoorbeeld: http://uw-domein.nl/MijnWebsite. Als uw server FTP ondersteunt, dan publiceert u normaal gesproken naar een FTP-locatie. Bijvoorbeeld: ftp://ftp.uw-domein.nl/MijnMap. Na publicatie kunt u uw site beheren door middel van FrontPage-serveruitbreidingen.
Om toegang te krijgen tot het beheerscherm van FrontPage-serveruitbreidingen: 1. Meld u aan bij Parallels Plesk Panel. 2. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 3. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 4. Om een site te beheren die niet wordt beschermd met SSL, opent u het titelmenu Website en klikt u op Frontpage WebAdmin. Om een site te beheren die gebruik maakt van SSL, opent u het titelmenu Website en klikt u op Frontpage SSL Webadmin. 5. Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord van de FrontPage-beheerder op en klik op OK. Als u wilt weten hoe u FrontPage-serveruitbreidingen kunt gebruiken, zie dan de online ondersteuning (FrontPage Webbeheer > Help) of bezoek de site van Microsoft.
Uw klanten bedienen
207
In deze sectie: Publiceren vanuit Microsoft FrontPage via FTP ................................................. 207 Publiceren met Microsoft FrontPage via HTTP .................................................. 208
Publiceren vanuit Microsoft FrontPage via FTP Om uw bestanden via FTP te publiceren: 1. Open FrontPage. 2. Open een FrontPage-website: open het menu Bestand en selecteer het onderdeel Open Site. 3. Ga naar de weergave Externe website: klik op het tabblad Website en vervolgens op de knop Externe Website onderaan het scherm.. 4. Stel de eigenschappen van uw externe website in:
Klik op de knop Eigenschappen van externe website in de rechter bovenhoek van het venster.
Selecteer FTP als de externe webserver.
In het veld Locatie van externe website voert u de naam van host in (bijvoorbeeld: ftp://ftp.uw-domein.be)
Bij FTP map voert u de FTP-map in als uw hostingleverancier u deze heeft aangegeven. Laat leeg als zij u deze niet hebben aangeven.
Kies het passieve FTP-protocol als uw computer of netwerk word beschermd door een firewall.
5. Klik OK om met de externe site te verbinden. De weergave Externe Website toont de bestanden die zich in uw lokale en in uw externe site bevinden.
6. Klik op de knop Website publiceren in de rechter benedenhoek van het venster.
208
Uw klanten bedienen
Publiceren met Microsoft FrontPage via HTTP Om bestanden via HTTP te publiceren op een server die FrontPage server-extensies ondersteunt: 1. Open FrontPage. 2. Open een FrontPage-website: open het menu Bestand en selecteer het onderdeel Open Site. 3. Ga naar de weergave Externe website: klik op het tabblad Website en vervolgens op de knop Externe Website onderaan het scherm.. 4. Klik op de knop Eigenschappen van externe website in de rechter bovenhoek van het venster. 5. Op het tabblad Externe website, onder Type externe webserver, klik FrontPage of SharePoint Diensten. 6. In het veld Locatie van externe website, voer het protocol en het internetadres in van de externe website waarnaar u mappen en bestanden wilt publiceren — bijvoorbeeld, http://www.uw-domein.nl — of klik Bladeren... om de site te lokaliseren. 7. Voer één van de volgende acties uit:
Om Secure Sockets Layer (SSL) te gebruiken om een beveiligd communicatiekanaal in te stellen en te voorkomen dat cruciale informatie wordt onderschept, klik Gecodeerde verbinding vereist (SSL). Om SSL-verbindingen voor op website te gebruiken, moet de server zijn ingesteld met een beveiligingscertificaat van een erkende certificaatautoriteit. Als uw server geen SSL ondersteunt, laat u dit selectievakje leeg. Anders zal het niet lukken om mappen en bestanden te publiceren op de externe website.
Om specifieke soorten code van webpagina‘s te verwijderen terwijl ze worden gepubliceerd, kunt u op het tabblad HTML Optimaliseren de opties kiezen die u wilt.
Om de standaardopties voor het publiceren te wijzigen, kunt u op het tabblad Publiceren de opties kiezen die u wilt.
8. Klik OK om met de externe site te verbinden. De weergave Externe website zal bestanden tonen die u zich in uw lokale en externe sites bevinden.
9. Klik op de knop Website publiceren in de rechter benedenhoek van het venster.
Uw klanten bedienen
209
Site publiceren met Adobe Dreamweaver Voordat u een site vanuit Dreamweaver kunt publiceren, dient u de eigenschappen van de website in te stellen. Dat wil zeggen dat u Dreamweaver vertelt waar de bestanden van uw site zich bevinden en op welke server u deze wilt publiceren.
Om een website in Dreamweaver te definiëren: 1. In het menu Site, kies New Site. De pagina Site Definition wordt geopend. 2. Klik op het tabblad Advanced. 3. In de categorie Local Info specificeert u het volgende:
Site name. Deze is te zien de titelbalk van de browser.
Local root folder. Dit is de map op uw computer waar alle bestanden van de site worden opgeslagen. Bijvoorbeeld c:\MijnWebsite
Default images folder. Geef de folder op waarin de grafische bestanden van uw site zijn opgeslagen.Bijvoorbeeld: c:\MijnWebsite\plaatjes
HTTP address. Hier geeft u uw domeinnaam op. Bijvoorbeeld: http://uw-domein.nl
4. Uit het menu Category kiest u het onderdeel Remote Info. 5. Uit het menu Access kiest u de optie FTP. Het is hoogstwaarschijnlijk dat uw server publiceren ondersteunt via FTP (File Transfer Protocol, veel gebruikt voor het overbrengen van bestanden over het internet). 6. Stel de volgende instellingen in:
FTP host. Geef de hostnaam van uw FTP op zonder het voorvoegsel ftp:// . Bijvoorbeeld: uw-domein.nl.
Host directory. Geef de map van de server op waar uw site staat. In de meeste gevallen is dit httpdocs.
Login and password. Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op voor toegang tot het FTP-account.
Use passive FTP. Selecteer deze optie alleen wanneer uw computer zich achter een firewall bevindt.
7. Om er zeker van te zijn dat u de juiste gebruikersnaam en het juiste wachtwoord hebt opgegeven en dat Dreamweaver verbinding kan maken met de server, klikt u op de knop Test. 8. Klik OK om de instellingen op te slaan.
Om uw website te publiceren: 1. Open uw website in Dreamweaver. 2. In het menu Site kiest u de optie Put (of druk tegelijkertijd Ctrl+Shift+U in).
210
Uw klanten bedienen
Voorbeeld van een site Hebt u uw site eenmaal op de server gepubliceerd, dan wilt u er zeker van zijn dat deze goed functioneert in de uiteindelijke hostingomgeving. U kunt een voorbeeld van uw site bekijken in een webbrowser naar keuze, zelfs als de domeinnaam nog niet volledig is opgenomen in het Domeinnaamsysteem. Merk op dat Adobe Flash en CGI-scripts niet zullen werken in de voorbeeldweergave. Ook zal de voorbeeldweergave niet werken voor websites en webpagina‘s met absolute zoekpaden naar andere bestanden (zoals ).
Om een voorbeeld van een site te zien: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam. 2. Klik op Voorbeeld van Site (in de groep Website).
ASP.NET Installeren (Windows-hosting) ASP.NET is een flexibel set van hulpprogramma‘s en webontwikkeltechnologieën, dat u in staat stellen om een aantal toepassingen te gebruiken die zijn gebaseerd op het ASP.NET-framework. Plesk ondersteunt zowel versie 1.1.x als 2.0.x van het .NET-framework en laat u de meeste instellingen zelf configureren.
In deze sectie: ASP.NET voor domeinen instellen .................................................................... 211 ASP.NET voor virtuele mappen instellen ........................................................... 214 De standaard ASP.NET-configuratie herstellen ................................................. 216 De versie van het .NET-framework voor domeinen ........................................... 217 De versie van het .NET-framework wijzigen voor virtuele mappen .................... 217
Uw klanten bedienen
211
ASP.NET voor domeinen instellen De meeste ASP.NET-instellingen waarvan soms aanpassing is vereist om ASP.NET-toepassingen te laten werken zoals gewenst, kunnen worden ingesteld via Parallels Plesk Panel.
Om ASP.NET in te stellen voor een domein: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik op ASP.NET-instellingen (in de groep Extra Hulpprogramma‟s). 4. Stel de regels in die de gegevens uit de database bepalen voor ASP.NET-toepassingen die databases gebruiken. Deze optie is alleen beschikbaar voor ASP.NET 2.0.x. Wanneer u voor de eerste keer de ASP.NET-configuratiepagina opent, worden voorbeeld verbindingswaarden getoond met algemene instructies. U kunt deze wissen om vervolgens uw eigen regels op te geven.
Om een regel toe te voegen, geef de juiste gegevens op in de velden Naam en Verbindingswaarden en klik op ernaast.
Om een regel te verwijderen, klik op
ernaast.
5. Stel aangepaste foutmeldingen in die door ASP.NET-toepassingen worden teruggegeven, in het veld Aangepaste Foutmeldingen:
Om de modus voor de aangepaste foutmeldingen in te stellen, kiest u de juiste optie uit het menu Aangepaste Foutmeldingsmodus:
Aan - aangepaste foutmeldingen zijn ingeschakeld.
Uit - aangepaste foutmeldingen zijn uitgeschakeld en gedetailleerde foutmeldingen zullen worden weergegeven.
AlleenExtern - aangepaste foutmeldingen worden alleen weergegeven voor externe cliënten terwijl aan de lokale host ASP.NET-foutmeldingen worden getoond.
Om een nieuwe aangepaste foutmelding in te stellen (die zal worden toegepast tenzij de Uit-modus is geselecteerd), geef u de waarden op in de velden Statuscode en URL Doorschakelen en klikt u op .
Statuscode geeft aan welke HTTP-statuscode leidt tot doorschakeling naar de foutmeldingspagina.
URL Doorschakelen wordt gebruikt om het webadres in te stellen van de foutmeldingspagina die de informatie over de fout aan de cliënt presenteert.
Vanwege mogelijke conflicten kunt u geen nieuwe aangepaste foutmeldingspagina toevoegen met een foutcode die al bestaat; u kunt wel de URL voor de bestaande code opnieuw instellen.
Om een aangepaste foutmeldingspagina uit de lijst te verwijderen, klik
ernaast.
6. Geef de compilatie-instellingen op in het veld Compilatie en Foutopsporing:
212
Uw klanten bedienen
Om de programmeertaal te bepalen die gebruikt wordt als de standaardtaal voor dynamische compilatiebestanden, kies een ingang uit de lijst Standaardtaal voor pagina.
Om de compilatie van retailbinaries mogelijk te maken, zorgt u dat het selectievakje Foutopsporing inschakelen leeg is.
Om de compilatie van foutopsporingsbinaries mogelijk te maken, selecteert u het selectievakje Foutopsporing inschakelen . In dit geval zullen de fragmenten van de broncode die de fout bevatten worden getoond in een diagnostische mededeling op de pagina.
Opmerking. Wanneer u toepassingen draait in foutopsporingsmodus, zorgt dit voor een extra belasting van het geheugengebruik en/of de prestaties. Het wordt aanbevolen om foutopsporing te gebruiken tijdens het testen, maar om deze uit te schakelen alvorens een toepassing in gebruik te nemen in een productiescenario.
7. Karakterset instellen voor ASP.NET-toepassingen in de sectie Globaliseringsinstellingen:
Om een bepaald karakterset aan te nemen voor alle inkomende aanvragen, geeft u de waarde van de karakterset op in het veld Karakterset van Aanvraag (standaard is UTF-8).
Om een karakterset aan te nemen voor alle antwoorden, geef de waarde van de karakterset op in het veld Karakterset van antwoord (standaard utf-8).
Om een karakterset in te stellen die standaard gebruikt moet worden bij het parsen van .aspx-, .asmx- en .asax-bestanden, geef de waarde van de karakterset op in het veld Karakterset van bestand (standaard is Windows-1252).
Om een regio in te stellen die standaard aangenomen moet worden bij het verwerken van inkomende aanvragen via het web, selecteert u het juiste onderdeel uit de lijst Regio.
Om een regio in te stellen die als standaard aangenomen moet worden bij het verwerken van een regioafhankelijke resource, selecteert u het juiste onderdeel uit de lijst Schermregio.
8. Stel een vertrouwensniveau om de toegang tot de code voor ASP.NET-toepassingen te beveiligen. U kunt dit doen in het veld Codebeveiliging (CAS). CAS-vertrouwensniveau is een beveiligingszone die wordt toegewezen aan de uitvoering van toepassingen, waarbij wordt aangegeven tot welke middelen van de server deze toepassingen toegang hebben. Belangrijk. Als aan een assembly een te laag vertrouwensniveau wordt toegewezen, zal deze niet goed worden uitgevoerd. Voor meer informatie over de rechtenniveaus, zie http://msdn.microsoft.com/library/en-us/dnnetsec/html/THCMCh09.asp?frame=true#c096 18429_010.
9. Maak het gebruik van hulpscripts mogelijk in het veld Instellingen Scriptbibliotheek. Het opgeven van de instellingen van de scriptbibliotheek is noodzakelijk als er bedieningselementen voor validatie op uw website worden gebruikt. Deze optie is alleen beschikbaar voor ASP.NET 1.1.x.
Uw klanten bedienen
213
Als u hulpscripts moet gebruiken (meer in het bijzonder scripts die objecten implementeren voor het valideren van ingevoerde gegevens), geeft u de instellingen op voor de scriptbibliotheek van het .NET-framework. Om dit te doen, geeft u het zoekpad op (dat begint met de hoofdmap van het domein voorafgegaan door een schuine streep voorwaarts) in het veld Zoekpad naar Microsoft scriptbibliotheek of u klikt op het mapicoon naast het veld Zoekpad naar Microsoft scriptbibliotheek en bladert naar de juiste locatie.
Om in de opgegeven locatie de automatische installatie mogelijk te maken van bestanden die scripts bevatten, selecteert u het selectievakje Installeren. Als de bestanden daar al bestaan, zullen deze opnieuw worden weggeschreven.
10. Stel sessieparameters in voor de cliënt in het veld Sessie-instellingen:
Om de standaard authenticatiemodus in te stellen voor toepassingen, selecteert u het juiste onderdeel uit de lijst Authenticatiemodus. Windows authenticatiemodus moet worden geselecteerd wanneer enige vorm van IIS-authenticatie wordt gebruikt.
Om de tijd in te stellen die een sessie inactief mag zijn voordat deze wordt afgesloten, geef de juiste periode op in minuten in het veld Sessie Timeout.
11. Klik OK om alle wijzigingen toe te passen. Opmerking: Parallels Plesk Panel ondersteunt aparte configuraties voor verschillende versies van het .NET-framework (1.1.x en 2.0.x).
214
Uw klanten bedienen
ASP.NET voor virtuele mappen instellen Om de prestaties te verbeteren van ASP.NET-gebaseerde webapplicaties, maakt Parallels Plesk Panel individuele instellingen voor het .NET-framework mogelijk per virtuele map.
Om ASP.NET voor een virtuele map in te stellen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. In het titelmenu Bestanden selecteert u Webmappen. 4. Blader naar de juiste map en ga deze binnen. 5. Klik Instellingen ASP.NET. 6. Stel de regels in die de gegevens uit de database bepalen voor ASP.NET-toepassingen die databases gebruiken. Deze optie is alleen beschikbaar voor ASP.NET 2.0.x. Wanneer u voor de eerste keer de ASP.NET-configuratiepagina opent, worden voorbeeld verbindingswaarden getoond met algemene instructies. U kunt deze wissen om vervolgens uw eigen regels op te geven.
Om een regel toe te voegen, geef de juiste gegevens op in de velden Naam en Verbindingswaarden en klik op ernaast.
Om een regel te verwijderen, klik op
ernaast.
7. Stel aangepaste foutmeldingen in die door ASP.NET-toepassingen worden teruggegeven, in het veld Aangepaste Foutmeldingen:
Om de modus voor de aangepaste foutmeldingen in te stellen, kiest u de juiste optie uit het menu Aangepaste Foutmeldingsmodus:
Aan - aangepaste foutmeldingen zijn ingeschakeld.
Uit - aangepaste foutmeldingen zijn uitgeschakeld en gedetailleerde foutmeldingen zullen worden weergegeven.
AlleenExtern - aangepaste foutmeldingen worden alleen weergegeven voor externe cliënten terwijl aan de lokale host ASP.NET-foutmeldingen worden getoond.
Om een nieuwe aangepaste foutmelding in te stellen (die zal worden toegepast tenzij de Uit-modus is geselecteerd), geef u de waarden op in de velden Statuscode en URL Doorschakelen en klikt u op .
Statuscode geeft aan welke HTTP-statuscode leidt tot doorschakeling naar de foutmeldingspagina.
URL Doorschakelen wordt gebruikt om het webadres in te stellen van de foutmeldingspagina die de informatie over de fout aan de cliënt presenteert.
Vanwege mogelijke conflicten kunt u geen nieuwe aangepaste foutmeldingspagina toevoegen met een foutcode die al bestaat; u kunt wel de URL voor de bestaande code opnieuw instellen.
Om een aangepaste foutmeldingspagina uit de lijst te verwijderen, klik
ernaast.
Uw klanten bedienen
215
8. Geef de compilatie-instellingen op in het veld Compilatie en Foutopsporing:
Om de programmeertaal te bepalen die gebruikt wordt als de standaardtaal voor dynamische compilatiebestanden, kies een ingang uit de lijst Standaardtaal voor pagina.
Om de compilatie van retailbinaries mogelijk te maken, zorgt u dat het selectievakje Foutopsporing inschakelen niet is geselecteerd.
Om de compilatie van foutopsporingsbinaries mogelijk te maken, selecteert u het selectievakje Foutopsporing inschakelen . In dit geval zullen de fragmenten van de broncode die de fout bevatten worden getoond in een diagnostische mededeling op de pagina.
Opmerking. Wanneer u toepassingen draait in foutopsporingsmodus, zorgt dit voor een extra belasting van het geheugengebruik en/of de prestaties. Het wordt aanbevolen om foutopsporing te gebruiken tijdens het testen, maar om deze uit te schakelen alvorens een toepassing in gebruik te nemen in een productiescenario.
9. Karakterset instellen voor ASP.NET-toepassingen in de sectie Globaliseringsinstellingen:
Om een bepaald karakterset aan te nemen voor alle inkomende aanvragen, geeft u de waarde van de karakterset op in het veld Karakterset van Aanvraag (standaard is UTF-8).
Om een karakterset aan te nemen voor alle antwoorden, geef de waarde van de karakterset op in het veld Karakterset van antwoord (standaard utf-8).
Om een karakterset in te stellen die standaard gebruikt moet worden bij het parsen van .aspx-, .asmx- en .asax-bestanden, geef de waarde van de karakterset op in het veld Karakterset van bestand (standaard is Windows-1252).
Om een regio in te stellen die standaard aangenomen moet worden bij het verwerken van inkomende aanvragen via het web, selecteert u het juiste onderdeel uit de lijst Regio.
Om een regio in te stellen die als standaard aangenomen moet worden bij het verwerken van een regioafhankelijke resource, selecteert u het juiste onderdeel uit de lijst Schermregio.
10. Stel een vertrouwensniveau om de toegang tot de code voor ASP.NET-toepassingen te beveiligen. U kunt dit doen in het veld Codebeveiliging (CAS). CAS-vertrouwensniveau is een beveiligingszone die wordt toegewezen aan de uitvoering van toepassingen, waarbij wordt aangegeven tot welke middelen van de server deze toepassingen toegang hebben. Belangrijk. Als aan een assembly een te laag vertrouwensniveau wordt toegewezen, zal deze niet goed worden uitgevoerd. Voor meer informatie over de rechtenniveaus, zie http://msdn.microsoft.com/library/en-us/dnnetsec/html/THCMCh09.asp?frame=true#c096 18429_010.
11. Maak het gebruik van hulpscripts mogelijk in het veld Instellingen Scriptbibliotheek. Het opgeven van de instellingen van de scriptbibliotheek is noodzakelijk als er bedieningselementen voor validatie op uw website worden gebruikt. Deze optie is alleen beschikbaar voor ASP.NET 1.1.x.
216
Uw klanten bedienen
Als u hulpscripts moet gebruiken (meer in het bijzonder scripts die objecten implementeren voor het valideren van ingevoerde gegevens), geeft u de instellingen op voor de scriptbibliotheek van het .NET-framework. Om dit te doen, geeft u het zoekpad op (dat begint met de hoofdmap van het domein voorafgegaan door een schuine streep voorwaarts) in het veld Zoekpad naar Microsoft scriptbibliotheek of u klikt op het mapicoon naast het veld Zoekpad naar Microsoft scriptbibliotheek en bladert naar de juiste locatie.
Om in de opgegeven locatie de automatische installatie mogelijk te maken van bestanden die scripts bevatten, selecteert u het selectievakje Installeren. Als de bestanden daar al bestaan, zullen deze opnieuw worden weggeschreven.
12. Stel sessieparameters in voor de cliënt in het veld Sessie-instellingen:
Om de standaard authenticatiemodus in te stellen voor toepassingen, selecteert u het juiste onderdeel uit de lijst Authenticatiemodus. Windows authenticatiemodus moet worden geselecteerd wanneer enige vorm van IIS-authenticatie wordt gebruikt.
Om de tijd in te stellen die een sessie inactief mag zijn voordat deze wordt afgesloten, geef de juiste periode op in minuten in het veld Sessie Timeout.
13. Klik OK om alle wijzigingen toe te passen. Opmerking: Parallels Plesk Panel ondersteunt aparte configuraties voor verschillende versies van het .NET-framework (1.1.x en 2.0.x).
De standaard ASP.NET-configuratie herstellen Om de standaard ASP.NET-instellingen terug te zetten: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik op ASP.NET-instellingen (in de groep Extra Hulpprogramma‟s). 4. Klik Naar Standaard Herstellen. 5. Bevestig het herstel en klik OK.
Uw klanten bedienen
217
De versie van het .NET-framework voor domeinen Aangezien Parallels Plesk Panel zowel versie 1.1.x als 2.0.x van het .NET-framework ondersteunt, is het mogelijk om de versie die u domein gebruikt te kiezen voor elk domein afzonderlijk.
Om de versie van het .NET-framework te kiezen voor gebruik binnen een domein: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik op ASP.NET-instellingen (in de groep Extra Hulpprogramma‟s). 4. Klik Wijzig Versie in de groep Hulpprogramma‟s. Als deze knop niet aanwezig is, betekent dit dat er maar één versie van het .NET-framework beschikbaar is. U kunt het versienummer zien in het veld Framework-versie. 5. Selecteer de juiste versie en klik OK. 6. Klik OK om de wijzigingen op te slaan. Als alternatief kunt u op uw startpagina klikken op de juiste domeinnaam, vervolgens op Instellingen Webhosting, waarna u de juiste versie van het .NET-framework kiest in het uitrolmenu Ondersteuning voor Microsoft ASP.NET.
De versie van het .NET-framework wijzigen voor virtuele mappen Om binnen één domein het gebruik van verschillende ASP.NET-toepassingen mogelijk te maken, die verschillende versies van het .NET-framework gebruiken, staat Parallels Plesk Panel toe dat de versie van het framework wordt ingesteld per virtuele (web)map waarin de toepassingen draaien.
Om de versie van het .NET-framework te kiezen voor een virtuele (web)map: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. In het menu Bestanden selecteert u Webmappen. 4. Ga naar de juiste webmap en klik ASP.NET-instellingen in de groep Hulpprogramma‟s. 5. Selecteer de vereiste versie van het .NET-framework en pas indien nodig ook andere instellingen aan. 6. Klik OK.
218
Uw klanten bedienen
De PHP-versie voor een domein instellen (Windows-hosting) Om de PHP-versie voor een domein in te stellen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik op PHP-instellingen (in de groep Extra Hulpprogramma‟s). 4. Selecteer de juiste versie van PHP en klik OK.
Databases instellen Als uw webserver toepassingen gebruikt om gegevens te verwerken, of wanneer deze dynamisch webpagina‘s genereert, dat gebruikt u waarschijnlijk een database voor het opslaan en ophalen van gegevens. U kunt ofwel een nieuwe database voor uw site aanmaken, of de gegevens uit een eerdere reservekopie van een MySQL-, PostgreSQL- of Microsoft SQL-database importeren.
In deze sectie: Een database aanmaken of importeren ............................................................. 219 Accounts voor databasegebruikers aanmaken .................................................. 220 Wachtwoorden van databasegebruikers wijzigen .............................................. 220 Databasegebruikeraccounts verwijderen ........................................................... 221 Databases verwijderen ...................................................................................... 221
Uw klanten bedienen
219
Een database aanmaken of importeren Om een nieuwe database op een hostingaccount aan te maken: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Databases (in de groep Toepassingen & Diensten ) en klik op Nieuwe Database Toevoegen. 2. Geef de database een naam. We raden aan om een naam te kiezen die begint met een karakter uit het Latijnse alfabet en dat alleen uit alfanumerieke karakters en het underscore-teken bestaat (maximaal 64 tekens).
3. Selecteer het soort database dat u gaat gebruiken: MySQL, PostgreSQL of Microsoft SQL-server. Klik OK. 4. Om de gebruikersnaam en het wachtwoord in te stellen voor de beheerder van de database, klikt u op Nieuwe Databasegebruiker Toevoegen. 5. Geef een gebruikersnaam en een wachtwoord op, waarmee toegang tot de inhoud van de database kan worden verkregen. 6. Klik OK.
Om een bestaande database te importeren: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Databases (in de groep Toepassingen & Diensten ) en klik op Nieuwe Database Toevoegen. 2. Geef de database een naam. We raden aan om een naam te kiezen die begint met een karakter uit het Latijnse alfabet en dat alleen uit alfanumerieke karakters en het underscore-teken bestaat (maximaal 64 tekens). 3. Selecteer het soort database dat u gaat gebruiken: MySQL, PostgreSQL of Microsoft SQL-server. Klik OK. 4. Om de gebruikersnaam en het wachtwoord in te stellen voor de beheerder van de database, klikt u op Nieuwe Databasegebruiker Toevoegen. 5. Geef een gebruikersnaam en een wachtwoord op, waarmee toegang t ot de inhoud van de database kan worden verkregen. Klik OK. 6. Klik op het icoon DB-WebAdmin in de groep Hulpprogramma‟s. Het hoofdscherm van het databasebeheerprogramma phpMyAdmin, phpPgAdmin of ASPEnterpriseManager zal worden geopend in een apart venster va n de browser. Als u een MySQL-database gebruikt:
g. Klik Query window in het linkerframe en vervolgens op het tabblad Import files, h. Selecteer het tekstbestand dat de gegevens bevat en klik Go.
220
Uw klanten bedienen
i. Klik op de link Insert data from a text file. Als u een MS SQL-database gebruikt:
a. Klik op de naam van uw database in het linkerframe b. Klik Query (de knop met het vergrootglas) c. Kopieer de tekst van uw script in het tekstveld en klik Run Query. Om uw databases en de inhoud daarvan te beheren, kunt u uw favoriete MySQL-, PostgreSQL- of Microsoft SQL Server-cliënt gebruiken of het webgebaseerde hulpprogramma voor databasebeheer toegankelijk via Parallels Plesk Panel (Domeinen > domeinnaam > Databases > databasenaam > DB-webadmin).
Accounts voor databasegebruikers aanmaken Als u samenwerkt met andere mensen bij het beheren van een website en u wilt hen toegang geven tot de database, dan dient u aparte gebruikeraccounts voor hen aan te maken.
Om een databasegebruikeraccount aan te maken: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Databases (in de groep Toepassingen & Diensten ) > databasenaam en klik op Nieuwe Databasegebruiker Toevoegen. 2. Geef een gebruikersnaam en een wachtwoord op, waarmee toegang tot de inhoud van de database kan worden verkregen. Klik OK.
Wachtwoorden van databasegebruikers wijzigen Om wachtwoord van een databasegebruiker te wijzigen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Databases (in de groep Toepassingen & Diensten ) > databasenaam > databasegebruikersnaam. 2. Geef een nieuw wachtwoord op en klik OK.
Uw klanten bedienen
221
Databasegebruikeraccounts verwijderen Om een databasegebruikeraccount te verwijderen: 1. Ga naar Domeinen>domeinnaam >Databases (in de groep Toepassingen & Diensten ) >databasenaam. 2. Selecteer het selectievakje voor het gebruikeraccount dat u wilt verwijderen. 3. Klik Verwijderen. Bevestig de verwijdering vervolgens en klik OK.
Databases verwijderen Om een database met alle inhoud te verwijderen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Databases (in de groep Toepassingen & Diensten ). 2. Selecteer het selectievakje voor de database die u wilt verwijderen. Als het vereiste selectievakje vervaagd is (niet-selecteerbaar), dan betekent dit dat deze database door een webtoepassing wordt gebruikt en alleen verwijderd kan worden door de betreffende toepassing te verwijderen.
3. Klik Verwijderen. 4. Bevestig de verwijdering en klik OK.
Toegang tot gegevens uit externe databases (Windows-hosting) Als u toegang wilt tot gegevens uit een externe databasebeheersysteem, moet u daarvoor Open Database Connectivity (ODBC) stuurprogramma‘s gebruiken. U kunt bijvoorbeeld een ODBC-stuurprogramma voor Microsoft Access op de server installeren, via Parallels Plesk Panel een koppeling aanmaken met een externe Microsoft Access-database en deze database gebruiken voor de opslag van gegevens door uw webtoepassing.
In deze sectie: ODBC-koppelingen met externe databases aanmaken ..................................... 222 De instellingen van bestaande ODBC-koppelingen wijzigen .............................. 222 Verwijderen van koppelingen met externe databases ........................................ 223
222
Uw klanten bedienen
ODBC-koppelingen met externe databases aanmaken Als u wilt dat uw webtoepassing gebruik maakt van externe databases voor het opslaan van gegevens, is het nodig dat u een koppeling met de externe databases aanmaakt.
Om een koppeling met een externe database aan te maken: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > ODBC-gegevensbronnen (in de groep Toepassingen & Diensten ). 2. Klik Nieuwe ODBC DSN Toevoegen. 3. Geef in de bijbehorende velden de naam van de ODBC-koppeling en de omschrijving op. 4. Selecteer het juiste stuurprogramma in het veld Stuurprogramma. 5. Klik OK. 6. Kies de juiste opties in het scherm met de instellingen van het stuurprogramma. Normaal gesproken moet u het zoekpad naar de database opgegeven, gebruikersnaam en wachtwoord en andere verbindingsopties, afhankelijk van het geselecteerde stuurprogramma. 7. Klik Test om te controleren of de verbinding correct functioneert met de opgegeven instellingen. Klik Voltooien om het aanmaken af te ronden.
De instellingen van bestaande ODBC-koppelingen wijzigen Om de instellingen van een bestaande ODBC-koppeling te wijzigen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > ODBC-gegevensbronnen (in de groep Toepassingen & Diensten ). 2. Selecteer de juiste verbindingsnaam uit de lijst. 3. Pas de instellingen aan als nodig. 4. Klik Test om te controleren of de verbinding correct zal functioneren met de nieuwe instellingen. Klik Voltooien om wijzigingen op te slaan.
Uw klanten bedienen
223
Verwijderen van koppelingen met externe databases Om een ODBC-koppeling te verwijderen: 5.
Ga naar Domeinen > domeinnaam > ODBC-gegevensbronnen (in de groep Toepassingen & Diensten ).
6. Selecteer het selectievakje voor de koppeling die u wilt verwijderen. 7. Klik Verwijderen, bevestig de verwijdering en klik op OK.
Gegevensbronnamen (DSN) voor Adobe ColdFusion instellen (Windows-hosting) Als u gebruik maakt van Adobe ColdFusion, dan kunt u via Plesk gegevensbronnamen (Domain Source Names, of DSN‘s) voor ColdFusion instellen. Gegevensbronnamen stellen uw ColdFusion-webapplicaties in staat om lokale en externe databases te gebruiken voor het verwerken en opslaan van applicatiegegevens.
In deze sectie: Aanmaken van een nieuwe gegevensbronnaam ............................................... 223 Instellingen van een gegevensbronnaam wijzigen ............................................. 224 Een gegevensbronnaam (DSN) verwijderen...................................................... 224
Aanmaken van een nieuwe gegevensbronnaam Om een nieuwe gegevensbronnaam aan te maken voor Adobe ColdFusion binnen een domein: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > ColdFusion DSN (in de groep Toepassingen & Diensten ) en klik op Nieuwe ColdFusion DSN toevoegen. 2. Geef de gegevensbronnaam op en selecteer het juiste stuurprogramma voor deze gegevensbron in het menu Stuurprogramma. Klik Volgende>>. 3. Kies de juiste opties in het scherm met de instellingen van het stuurprogramma. Normaal gesproken moet u het zoekpad naar de database opgegeven, gebruikersnaam en wachtwoord en andere verbindingsopties, afhankelijk van het geselecteerde stuurprogramma. Zie de Adobe ColdFusion-documentatie voor meer informatie over de opties en instellingen van het stuurprogramma. 4. Klik OK om te voltooien.
224
Uw klanten bedienen
Instellingen van een gegevensbronnaam wijzigen Om de instellingen van een gegevensbronnaam voor Adobe ColdFusion binnen een domein te wijzigen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > ColdFusion DSN (in de groep Toepassingen & Diensten ) en klik in de lijst op de naam van de juiste gegevensbron. 2. Geef de juiste gegevensbronnaam op en selecteer het vereiste stuurprogramma voor de gegevensbron in het menu Stuurprogramma. Klik Volgende>>. 3. Kies de juiste opties in het scherm met de instellingen van het stuurprogramma. Normaal gesproken moet u het zoekpad naar de database opgegeven, gebruikersnaam en wachtwoord en andere verbindingsopties, afhankelijk van het geselecteerde stuurprogramma. Zie de Adobe ColdFusion-documentatie voor meer informatie over de opties en instellingen van het stuurprogramma. 4. Klik OK.
Een gegevensbronnaam (DSN) verwijderen Om een overbodig geworden DSN-koppeling van ColdFusion te verwijderen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > ColdFusion DSN (in de groep Toepassingen & Diensten ). 2. Selecteer het juiste selectievakje voor de DSN-koppeling die u wilt verwijderen. 3. Klik Verwijderen, bevestig de verwijdering en klik op OK.
Uw klanten bedienen
225
Toepassingen installeren Om een website te voorzien van waardevolle mogelijkheden, zoals gastenboeken, forums, bezoekertellers, fotoboeken en oplossingen voor e-commerce, kunt u de betreffende toepassingen installeren vanuit de scriptbibliotheek van Plesk Panel (Domeinen > domeinnaam > Webtoepassingen).
Om een toepassing op uw site te installeren: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webtoepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten ) en klik op Nieuwe Toepassing Installeren. 2. In het linkermenu selecteert u de categorie waartoe de toepassing die u nodig hebt behoort. 3. Selecteer de juiste toepassing in de lijst en klik vervolgens op
Installeren.
4. Sommige toepassingen zullen een licentieovereenkomst laten zien. Lees de licentieovereenkomst zorgvuldig door en selecteer, als u ermee akkoord gaat, het selectievakje Ik ga akkoord en klik op Volgende >>. 5. Geef aan of u een hyperlink naar de toepassing wilt aanmaken om in van Plesk Panel te plaatsen. 6. Geef de voorkeuren voor installatie op en andere informatie die wellicht wordt gevraagd door de toepassing (de vereisten kunnen verschillen tussen toepassingen). Wanneer u klaar bent, klikt u op Installeren. Als de toepassing is geïnstalleerd, kunt u een link naar deze toepassing opnemen op de pagina‘s van uw website, bijvoorbeeld op uw startpagina. Anders hebben u en uw gebruikers toegang tot deze toepassing door de URL in te voeren, maar deze kan te lang zijn om te onthouden.
Om toegang te krijgen tot de webpagina van een toepassing voert u een van de volgende opties uit:
Geef de URL op in uw webbrowser. Bijvoorbeeld: http://uw-domein.nl/forum/.
Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webtoepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten ) en klik op het icoon voor de toepassing die u nodig hebt.
Als u ervoor kiest een knop met een hyperlink aan uw Parallels Plesk Panel toe te voegen tijdens de installatie van een toepassing, klik dan op de betreffende knop op de pagina voor domeinbeheer (Domeinen > domeinnaam) of in het navigatiepaneel.
Om een toepassing opnieuw in te stellen, of om het wachtwoord voor de beheerder van de toepassing te wijzigen: Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webtoepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten ) en klik op het icoon voor de toepassing die opnieuw wilt instellen.
Om een toepassing te verwijderen:
226
Uw klanten bedienen
1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webtoepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten ) en selecteer het selectievakje voor de toepassing die u niet meer nodig hebt. 2. Klik Verwijderen, bevestig de verwijdering en klik op OK. De toepassing en de bijbehorende databases zullen van de server worden verwijderd.
Als u wilt dat een bepaalde webtoepassing wordt gestart als iemand een site bezoekt, dan kunt u dat doen door een domeintoepassing als standaard in te stellen.
Om een toepassing als standaard in te stellen voor een domein (alleen beschikbaar voor Windows-hosting): 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webtoepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten ). 2. Selecteer een selectievakje voor de toepassing die u als standaard wilt instellen en klik op Standaard. Klik OK ter bevestiging. Wanneer een gebruiker nu de URL invoert in de adresbalk van de browser (bijvoorbeeld, http://voorbeeld.nl), dan komt hij of zij terecht bij de standaard webtoepassing.
In deze sectie: Java-Webtoepassingen Installeren .................................................................... 227 Ruby-webtoepassingen installeren (Linux-hosting)............................................ 228 ASP.NET-webtoepassingen installeren (Windows-hosting) ............................... 230
Uw klanten bedienen
227
Java-Webtoepassingen Installeren U kunt Java-webtoepassingen in het webarchiefformaat (WAR) installeren. Deze Java-toepassingen worden niet geleverd met Parallels Plesk Panel; u moet deze apart verkrijgen.
Om een Java-webtoepassing te Installeren: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Java-toepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten ) en klik op Inschakelen. Dit zal de Tomcat-dienst opstarten, die de omgeving verzorgt waarin Java-code uitgevoerd kan worden in samenwerking met een webserver.
2. Klik Nieuwe Toepassingen. 3. Geef het zoekpad op naar het toepassingspakket dat u wilt installeren (dit kan een toepassingspakket zijn in WAR-formaat, dat op de harde schijf van uw computer is opgeslagen), of klik Bladeren om er naar toe te navigeren; klik vervolgens op OK. De toepassing is nu geïnstalleerd en de betreffende ingang is toegevoegd aan de lijst met geïnstalleerde Java-toepassingen (Domeinen > domeinnaam > Java-toepassingen).
Om toegang te krijgen tot de webpagina van een Java-webtoepassing voert u één van de volgende series stappen uit:
Ga naar Domeinen > domeinnaam > Java-toepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten ) en klik op de betreffende link in de kolom Zoekpad. Geef de URL op in uw webbrowser. Bijvoorbeeld: http://uw-domein.nl:9080/winkel/.
Om de Java-webtoepassing te beëindigen, te starten of te herstarten: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Java-toepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten ). Een lijst met geïnstalleerde toepassingen zal worden geopend. 2. Kies een toepassing uit de lijst en gebruik de iconen aan de rechterkant van de lijst om de vereiste handelingen uit te voeren:
Om een toepassing op te starten, klik op het icoon
Om een toepassing te beëindigen, klik op het icoon
Om een toepassing opnieuw op te starten, klik op het icoon
. . .
Om een Java-webtoepassing te verwijderen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Java-toepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten ). 2. Selecteer het juiste selectievakje voor de toepassing die u niet langer nodig hebt. Klik Verwijderen, bevestig de verwijdering en klik op OK. De toepassing en de bijbehorende databases zullen van de server worden verwijderd.
228
Uw klanten bedienen
Ruby-webtoepassingen installeren (Linux-hosting) U kunt uw eigen webtoepassingen installeren die zijn ontwikkeld in de programmeertaal Ruby.
Om een in Ruby geschreven toepassing op uw site te installeren: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Instellingen Webhosting (in de groep Website ). 2. Selecteer de selectievakjes CGI en FastCGI en klik op OK. 3. Maak verbinding met uw FTP-account, ga naar de map /httpdocs en maak een submap aan waarin u de bestanden van de toepassing wilt opslaan. Laat we deze map ter illustratie noemen. 4. Upload de bestanden van de toepassing naar de map httpdocs/. 5. Zoek het bestand readme op in de map van de toepassing. Volg de instructies in dit bestand om de toepassing te installeren. Merk op dat de installatie van extra Ruby-modules of van componenten van het besturingssysteem wellicht noodzakelijk is. Neem in dat geval co ntact op met uw hostingprovider of serverbeheerder voor ondersteuning. 6. Meld u via SSH aan bij de shell van de server en geef de volgende opdracht cd ///httpdocs; mv .real; ln -s .real/public waarbij staat voor de map met de configuratiebestanden voor virtuele hosts, voor de naam van uw domein en voor de map waar uw Ruby-toepassing zich bevindt. Als u geen toegang hebt tot de shell van de server, vraag dan aan uw serverbeheerder of hosting provider om deze stap voor uw uit te voeren.
7. Maak een bestand met de naam .htaccess aan in de map /httpdocs//public, open dit bestand met de teksteditor van uw keuze en voeg de volgende regels toe: AddHandler fcgid-script .fcgi Options +FollowSymLinks +ExecCGI RewriteEngine On RewriteBase / RewriteRule ^$ index.html [QSA] RewriteRule ^([^.]+)$ $1.html [QSA] RewriteCond %{REQUEST_FILENAME} !-f RewriteRule ^(.*)$ dispatch.fcgi [QSA,L] ErrorDocument 500 “Fout in de toepassing
De Rails-toepassing is niet op de juiste manier gestart”
Uw klanten bedienen
8. Sla het bestand op. 9. Zorg ervoor dat het zoekpad naar de Ruby-interpreter is opgegeven in het bestand public/dispatch.fcgi: Geef de volgende opdrachten op: head -n1 dispatch.fcgi en which ruby. Beide opdrachten moeten identieke waarden teruggeven. De webtoepassing zal nu toegankelijk zijn vanaf de volgende URL: http://uw-domein.nl/uw_toepassing.
229
230
Uw klanten bedienen
ASP.NET-webtoepassingen installeren (Windows-hosting) Naast de toepassingen in de scriptbibliotheek en Java-webtoepassingen kunt u ook ASP.NET-webtoepassingspakketten installeren die met Parallels Plesk Panel zijn meegeleverd.
Om een toepassing op uw site te installeren: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webtoepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten ) > ASP.NET 1.1-toepassingen. Een lijst met de ASP.NET 1.1-webtoepassingen die op uw site zijn geïnstalleerd zal worden weergegeven.
2. Klik Nieuwe Toepassing Installeren in de groep Hulpprogramma‟s. Er zal een lijst worden weergegeven van webtoepassingen die beschikbaar zijn voor installatie. Om aan te geven welke toepassing u wilt installeren , selecteert u het keuzerondje dat hoort bij de door u gekozen toepassing. 3. Klik
Installeren.
4. Geef de domeinmap op waarin de toepassing moet worden geïnstalleerd, de databasenaam voor de toepassing en klik Installeren. De toepassing is nu geïnstalleerd en u kunt een link naar deze toepassing opnemen in uw site, bijvoorbeeld op uw startpagina. Anders hebben u en uw gebruikers toegang tot deze toepassing door de URL daarvan in te voeren, maar die kan te lang zijn om te onthouden.
Om toegang te krijgen tot de webpagina van een toepassing voert u een van de volgende opties uit:
Geef de URL op in uw webbrowser. Bijvoorbeeld: http://uw-domein.nl/forum/.
Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webtoepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten ) > ASP.NET 1.1-toepassingen en klik op het icoon voor de toepassing.
Om een toepassing opnieuw in te stellen, of om het wachtwoord voor de beheerder van de toepassing te wijzigen: Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webtoepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten ) > ASP.NET 1.1-toepassingen en klik op het icoon voor de toepassing.
Om een toepassing te verwijderen: 5.
Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webtoepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten ) > ASP.NET 1.1-toepassingen en selecteer het selectievakje voor de toepassing die u niet meer nodig hebt.
6. Klik Verwijderen. De toepassing en de bijbehorende databases zullen van de server worden verwijderd.
Uw klanten bedienen
231
Als u wilt dat een bepaalde webtoepassing wordt gestart als iemand een site bezoekt, dan kunt u dat doen door een domeintoepassing als standaard in te stellen.
Om een toepassing in te stellen als standaard voor een domein: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webtoepassingen (in de groep Toepassingen & Diensten ) > ASP.NET 1.1-toepassingen. Een lijst met op de site geïnstalleerde toepassingspakketten zal worden weergegeven.
2. Selecteer het selectievakje voor het toepassingspakket dat u als standaard wilt instellen en klik vervolgens op Standaard. Klik OK om het instellen van de nieuwe standaard webtoepassing te bevestigen. Wanneer een gebruiker nu de URL invoert in de adresbalk van de browser (bijvoorbeeld, http://voorbeeld.nl), dan komt hij of zij terecht bij de standaard webtoepassing.
Gebruik maken Google Services voor websites Met behulp van de links in Plesk Panel kunt u code genereren waarmee u een aangepaste Google-zoekmachine in uw site integreert. Ook kunt u uw website bij Google aanmelden via de Hulpprogramma‘s voor webmasters, of kunt u zich inschrijven voor het AdSense-programma. Google Aangepast zoeken is een zoekmachine die door Google wordt geleverd. Hiermee voegt u zoekfunctionaliteit aan uw site toe, waarbij u de vormgeving van uw website kunt toepassen op de pagina met zoekresultaten. Google Aangepast zoeken kan kosteloos worden geïntegreerd in persoonlijke websites en in websites van non-profitorganisaties. Bedrijfswebsites kunnen ofwel een aangepaste zoekmachine gebruiken die advertenties van Google toont, of zij kunnen zich abonneren op de dienst Google Site Search. Dat laatste kan vanaf $100 per jaar. Als u meer wilt weten over Google Site Search, waaronder de huidige prijsstelling, bezoek dan http://www.google.com/sitesearch. Webmasterhulpprogramma‘s van Google stelt webmasters in staat een website bij Google aan te melden en om zoekstatistieken te bekijken. Als u meer wilt weten over Webmaster Tools, bezoek dan http://www.google.com/support/webmasters/?hl=nl. Google AdSense stelt webmasters in staat om inkomsten te genereren door geselecteerde advertenties van Google op hun website te tonen. Voor meer informatie over AdSense bezoekt u https://www.google.com/adsense/login/en/. Voordat u de diensten van Google gebruikt, moet u eerst aangeven dat u akkoord gaat met de Algemene voorwaarden van Google. Ook moet u bevestigen dat u de eigenaar van uw websites bent.
Aangeven dat u akkoord gaat met de Algemene voorwaarden van Google en bevestigen dat u de eigenaar bent van uw websites: 1. Klik op de link Google Services voor websites in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste links in Plesk Panel om de documenten met de Algemene voorwaarden te lezen.
232
Uw klanten bedienen
3. Als u wilt bevestigen dat u akkoord gaat met de Algemene voorwa arden, selecteert u het selectievakje en klikt u op Bevestigen. Nu kunt u het volgende doen:
Uw site bij Google aanmelden om de zichtbaarheid van de site in de zoekresultaten van Google te verhogen, door te klikken op Webmasterhulpprogramma‟s van Google.
Zoekfunctionaliteit aan een site toevoegen door te klikken op Nieuwe aangepaste zoekmachine toevoegen.
Deelnemen aan het AdSense-programma door te klikken op Google AdSense.
Een site aanmelden bij Google: 1. Klik op de link Google Services voor websites in het navigatiepaneel, of klik op Startpagina > Google Services voor websites. 2. Klik op Webmasterhulpprogramma‟s van Google. Webmasterhulpprogramma‘s van Google wordt nu geopend in een nieuw venster van de browser, of in een apart tabblad.
3. Maak een Sitemap aan en verstuur deze naar Google door de instructies te volgen die u vindt op http://www.google.com/support/webmasters/bin/answer.py?hl=nl&answer=15 6184.
Een eigen zoekmachine aan een site toevoegen: 1. Klik op de link Google Services voor websites in het navigatiepaneel, of klik op Startpagina > Google Services voor websites. 2. Klik op Aangepaste zoekmachine. 3. Klik op Nieuwe zoekmachine toevoegen. 4. Geef de zoekmachine een naam en selecteer de juiste website. 5. Selecteer het selectievakje om te bevestigen dat u akkoord gaat met de Algemene voorwaarden en klik op OK. Er wordt een veld voor de nieuwe zoekmachine aan Plesk Panel toegevoegd.
6. Klik op de bijbehorende link Get Code, kopieer de gegenereerde code naar het klembord en plak deze in de broncode van de pagina‘s van uw website. De overige links in de lijst van zoekmachines kunnen u helpen bij de volgende bewerkingen:
Inkomsten genereren. Koppel uw zoekmachine aan een Google AdSense-account. Wanneer gebruikers op de advertenties in uw zoekresultaten klikken, verdient u geld. Als u over meer dan één zoekmachine beschikt, dan worden al deze zoekmachines automatisch aan hetzelfde AdSense-account gekoppeld. Beheer. Beheer uw zoekmachines.
Vormgeving. Pas de vormgeving aan van het zoekveld en van de pagina met zoekresultaten.
Upgrade. Upgrade een zoekmachine naar het advertentievrije Google Site Search.
Uw klanten bedienen
Statistieken. Bekijk verslagen over de zoekopdrachten op uw site.
Verwijderen. Verwijder een zoekmachine.
233
Deelnemen aan het Google AdSense-programma: 1. Klik op de link Google Services voor websites in het navigatiepaneel, of klik op Startpagina > Google Services voor websites. 2. Klik op Google AdSense. 3. Klik op Google AdSense-account. 4. Vul alle vereiste velden in om een nieuwe AdSense-account aan te maken, of selecteer een bestaand account. Klik op vervolgens op OK. Een bevestiging met verdere instructies zal worden verstuurd naar uw e-mailadres.
IIS Groep van Toepassingen gebruiken (Windows-hosting) De IIS Groep van Toepassingen bevat alle webtoepassingen van de domeinen die op uw server worden gehost. Een exclusieve ISS Groep van Toepassingen stelt uw cliënten in staat om een zekere isolatie te hebben tussen de webtoepassingen die worden gebruikt door de domeinen van verschillende gebruikers. Aangezien elke exclusieve Groep van Toepassingen onafhankelijk wordt uitgevoerd, beïnvloeden fouten in de groep van de ene cliënt niet de toepassingen die draaien in Groepen van Toepassingen van andere cliënten. Parallels Plesk Panel biedt standaard een gedeelde Groep van Toepassingen voor al uw cliënten en hun klanten. Cliënten en hun domeinen kunnen echter gebruik maken van exclusieve Groep van Toepassingen, als de beheerder en het beleid met betrekking tot cliënten dit toestaan.
Om alle toepassingen in de Groep van Toepassingen van het domein te beëindigen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel en vervolgens op de juiste domeinnaam. 2. Klik op IIS Groep van Toepassingen (in de groep Extra Hulpprogramma‟s ). 3. Klik Stop.
Om alle toepassingen in de Groep van Toepassingen van het domein op te starten: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel en vervolgens op de juiste domeinnaam. 2. Klik op IIS Groep van Toepassingen (in de groep Extra Hulpprogramma‟s ). 3. Klik Start.
234
Uw klanten bedienen
Om alle toepassingen die in de Groep van Toepassingen van het domein draaien opnieuw op te starten: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel en vervolgens op de juiste domeinnaam. 2. Klik op IIS Groep van Toepassingen (in de groep Extra Hulpprogramma‟s ). 3. Klik Hergebruiken. Dit kan handig zijn als bekend is dat sommige toepassingen geheugenlekken bevatten of onstabiel worden als zij lange tijd draaien.
In deze sectie: Instellen van IIS Groep van Toepassingen ........................................................ 235 Uitschakelen van de IIS Groep van Toepassingen ............................................ 236
Uw klanten bedienen
235
Instellen van IIS Groep van Toepassingen Om een IIS Groep van Toepassingen voor een domein in te schakelen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik op IIS Groep van Toepassingen (in de groep Extra Hulpprogramma‟s ). 4. Klik Inschakelen. 5. Om de aanspraak die de Groep van Toepassingen van het domein op de processor kan maken te beperken, selecteert u het selectievakje Processorgebruik bewaken en geeft u een getal op (in procenten) in het veld Maximaal gebruik van processor (%). 6. Klik OK.
Om de IIS Groepen van Toepassingen voor alle domeinen van een specifieke cliënt in te schakelen: 1. Klik de snelkoppeling Cliënten in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste cliëntnaam in de lijst. 3. Klik op IIS Groep van Toepassingen (in de groep Extra Hulpprogramma‟s ). 4. Klik Inschakelen. 5. Voor het beperken van de aanspraak die de Groep van Toepassingen kan maken op de processor voor al uw domeinen, selecteert u het selectievakje Processorgebruik bewaken en geeft u een getal op (in procenten) in het veld Maximaal gebruik van processor (%). 6. Klik OK.
236
Uw klanten bedienen
Uitschakelen van de IIS Groep van Toepassingen Om de IIS Groep van Toepassingen voor een domein uit te schakelen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik op IIS Groep van Toepassingen (in de groep Extra Hulpprogramma‟s ). 4. Klik Uitschakelen. 5. Klik OK.
Om de IIS Groepen van Toepassingen voor alle domeinen van een specifieke cliënt uit te schakelen: 1. Klik de snelkoppeling Cliënten in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste cliëntnaam in de lijst. 3. Klik op IIS Groep van Toepassingen (in de groep Extra Hulpprogramma‟s ). 4. Klik Uitschakelen. 5. Klik OK.
Websites beveiligen In dit hoofdstuk worden de maatregelen beschreven voor het beveiligen van de websites die u host.
In deze sectie: E-commerce-transacties beveiligen met Secure Sockets Layer-versleuteling ... 237 Bandbreedtegebruik van sites aan banden leggen ............................................ 245 Het aantal gelijktijdige verbindingen naar sites aan banden leggen ................... 245 Sites beschermen tegen bandbreedtediefstal (Windows-hosting)...................... 246 De toegang tot de bestanden van een website met een wachtwoord beperken. 246 Toegangsrechten voor bestanden en mappen instellen (Linux-hosting) ............ 249 Toegangsrechten voor bestanden en mappen instellen (Windows-hosting) ...... 250
Uw klanten bedienen
237
E-commerce-transacties beveiligen met Secure Sockets Layer-versleuteling Als uw cliënten een e-commercebedrijf hebben, dan moeten zij transacties tussen hun klanten en hun site beveiligen. Om te voorkomen dat kostbare gegevens worden gestolen, bijvoorbeeld creditcardnummers en andere naar de persoon herleidbare informatie, dient u het Secure Sockets Layer-protocol te gebruiken waarmee alle gegevens worden versleuteld en veilig over de SSL-verbinding worden verzonden. Zelfs wanneer iemand met kwade bedoelingen de gegevens onderschept, zal hij of zij deze niet kunnen ontcijferen of gebruiken. Om het Secure Sockets Layer-protocol op uw webserver te gebruiken, moet u een SSL-certificaat aanschaffen bij een betrouwbare leverancier en dit certificaat installeren. Leveranciers worden certificeringsautoriteiten of Certificaat Autories (CA) genoemd. Om SSL-bescherming in te schakelen dient uw site gehost zijn op een exclusief IP-adres, dat niet met andere websites wordt gedeeld. Er zijn talrijke certificeringsautoriteiten waar uit u kunt kiezen. Als u er een overweegt, let dan op de reputatie en betrouwbaarheid van de CA. Als u weet hoe lang het bedrijf bestaat en hoeveel klanten het heeft, wordt het makkelijker de juiste keuze te maken. Uw Parallels Plesk Panel biedt u de mogelijkheid voor het aanschaffen van SSL-certificaten bij Comodo, GeoTrust, Inc. en GoDaddy.
In deze sectie: SSL-certificaten verkrijgen en installeren via GeoTrust, Inc. of GoDaddy .......... 238 SSL-certificaten verkrijgen en installeren via andere certificatieautoriteiten ....... 240 Aanmaken en installeren van een gratis zelfgetekend SSL-certificaat ............... 242 Een certificaat van uw site verwijderen .............................................................. 243 SSL-certificaten gebruiken die door een ander domein worden gedeeld (Alleen Windows-hosting) .............................................................................................. 244
238
Uw klanten bedienen
SSL-certificaten verkrijgen en installeren via GeoTrust, Inc. of GoDaddy Om via de online winkel MyPleskCom een SSL-certificaat aan te schaffen en een site te beveiligen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > SSL-certificaten (in de groep Extra Hulpprogramma‟s ). Een lijst van de SSL-certificaten in uw voorziening zal worden getoond. 2. Klik op SSL-certificaat Toevoegen. 3. Geef de eigenschappen van het certificaat op:
Certificaatnaam. Hiermee is het eenvoudiger om het certificaat in de voorziening te herkennen.
Niveau van versleuteling. Kies het niveau van versleuteling van uw SSL-certificaat. Het wordt aanbevolen een waarde te kiezen die hoger ligt dan 1024 bit.
Geef uw locatie en de naam van uw organisatie op. De waarden die u opgeeft mogen niet langer zijn dan 64 tekens.
Geef de domeinnaam op waarvoor u een SSL-certificaat wilt aanschaffen. Dit dient een volledig gekwalificeerde domeinnaam te zijn. Bijvoorbeeld: www.uw-domein.be.
Geef het e-mailadres van de domeinbeheerder op.
4. Zorg ervoor dat alle opgegeven informatie correct is, aangezien deze zal worden gebruikt om uw private sleutel te genereren. 5. Klik op SSL-certificaat Aanschaffen. Uw private sleutel en de ondertekeningsaanvraag voor het certificaat zullen worden aangemaakt verwijder deze niet. De MyPlesk.com-aanmeldpagina zal in een nieuw venster van de webbrowser geopend worden. 6. Registreer u, of meld u aan met een bestaand MyPlesk.com-account en u zult stap voor stap door de aanschafprocedure van het certificaat worden geleid. 7. Kies het soort certificaat dat u wilt aanschaffen. 8. Klik Doorgaan met Aanschaf en bestel het certificaat. Selecteer in het uitrolmenu E-mailbevestiger de juiste e-mailbevestiger. 9. De e-mailbevestiger is een e-mailadres dat kan bevestigen dat het certificaat voor een specifieke domeinnaam is aangevraagd door een geautoriseerd persoon. 10. Als uw certificaataanvraag eenmaal is verwerkt, ontvangt u een bevestiging per e-mail. Nadat u deze hebt bevestigd, zal het SSL-certificaat naar uw e-mail worden verstuurd. 11. Wanneer u uw SSL-certificaat ontvangt, dan kunt u deze opslaan op uw lokale machine of op uw netwerk.
Uw klanten bedienen
239
12. Ga terug naar de opslag van SSL-certificaten (Domeinen > domeinnaam > SSL-certificaten). 13. Klik Bladeren in het midden van de pagina en navigeer naar het opgeslagen certificaat. Selecteer deze en klik Verstuur Bestand. Dit zal het certificaat uploaden en installeren tegen de bijbehorende publieke sleutel. 14. Keer terug naar de pagina voor domeinbeheer (Domeinen > domeinnaam) en klik op Instellingen Webhosting. 15. Selecteer het SSL-certificaat dat u wilt installeren in het menu Certificaat. Als er geen menu Certificaat op de pagina staat, dan betekent dit dat u gebruik maakt van een gedeeld hostingaccount; u moet dan eerst uw hostingpakket opwaarderen en een exclusief IP-adres aanschaffen bij uw provider.
16. Selecteer het selectievakje SSL-ondersteuning en klik OK.
240
Uw klanten bedienen
SSL-certificaten verkrijgen en installeren via andere certificatieautoriteiten Om een site te beveiligen met een SSL-certificaat van een andere certificeringsautoriteit: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > SSL-certificaten (in de groep Extra Hulpprogramma‟s ). Een lijst van de SSL-certificaten in uw voorziening zal worden getoond. 2. Klik op SSL-certificaat Toevoegen. 3. Geef de eigenschappen van het certificaat op:
Certificaatnaam. Hiermee is het eenvoudiger om het certificaat in de voorziening te herkennen.
Niveau van versleuteling. Kies het niveau van versleuteling van uw SSL-certificaat. Het wordt aanbevolen een waarde te kiezen die hoger ligt dan 1024 bit.
Geef uw locatie en de naam van uw organisatie op. De waarden die u opgeeft mogen niet langer zijn dan 64 tekens.
Geef de domeinnaam op waarvoor u een SSL-certificaat wilt aanschaffen. Dit dient een volledig gekwalificeerde domeinnaam te zijn. Bijvoorbeeld: www.uw-domein.be.
Geef het e-mailadres van de domeinbeheerder op.
4. Zorg ervoor dat alle opgegeven informatie correct is, aangezien deze zal worden gebruikt om uw private sleutel te genereren. 5. Klik Verzoek. Uw private sleutel en de ondertekeningsaanvraag voor het certificaat zullen worden gegenereerd en opgeslagen in de opslag. 6. In de lijst met certificaten klikt u op de naam van het juiste certificaat. Een pagina zal worden geopend met daarop de eigenschappen van het certificaat. 7. Zoek de CSR-sectie op en kopieer de tekst die begint met de regel -----BEGIN CERTIFICATE REQUEST----- en die eindigt met de regel -----END CERTIFICATE REQUEST----- naar het klembord. 8. Bezoek de website van de certificeringsautoriteit waarbij u een SSL-certificaat wilt aanschaffen en volg de links op de site om de bestelprocedure voor het certificaat te beginnen. Als u wordt gevraagd naar de CSR-tekst, plak dan de gegevens van het klembord in het online formulier en klik op Doorgaan. De certificeringsautoriteit zal een SSL-certificaat aanmaken in overeenstemming met de gegeven die u hebt opgegeven. 9. Wanneer u uw SSL-certificaat ontvangt, dan kunt u deze opslaan op uw lokale machine of op uw netwerk. 10. Ga terug naar de opslag van SSL-certificaten (Domeinen > domeinnaam > SSL-certificaten).
Uw klanten bedienen
241
11. Klik Bladeren in het midden van de pagina en navigeer naar het opgeslagen certificaat. Selecteer deze en klik Verstuur Bestand. Dit zal het certificaat uploaden en installeren tegen de bijbehorende publieke sleutel. 12. Keer terug naar de pagina voor domeinbeheer (Domeinen > domeinnaam) en klik op Instellingen Webhosting. 13. Selecteer het SSL-certificaat dat u wilt installeren in het menu Certificaat. Als er geen menu Certificaat op de pagina staat, dan betekent dit dat u gebruik maakt van een gedeeld hostingaccount; u moet daarom uw hostingpakket opwaarderen en een exclusief IP-adres aanschaffen bij uw provider.
14. Selecteer het selectievakje SSL-ondersteuning en klik OK.
242
Uw klanten bedienen
Aanmaken en installeren van een gratis zelfgetekend SSL-certificaat Als u geen SSL-certificaten wilt aanschaffen, maar u moet wel een site beveiligen, dan kunt u een zelfgetekend certificaat aanmaken en deze op uw webserver installeren. Dit zal zorgen voor de versleuteling van gegevens. de browser van uw klant zal echter waarschuwingen laten zien, die aangeven dat uw certificaat niet is uitgegeven door een erkende autoriteit. Daarom is het gebruik van zelfgetekende certificaten niet aan te raden: het maakt geen goede indruk op de klant en zal de online verkopen van uw cliënt daardoor waarschijnlijk negatief beïnvloeden.
Om een site te beveiligen met een zelfgetekend SSL-certificaat: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > SSL-certificaten (in de groep Extra Hulpprogramma‟s) en klik op SSL-certificaat Toevoegen. 2. Geef de eigenschappen van het certificaat op:
Certificaatnaam. Hiermee is het eenvoudiger om het certificaat in de voorziening te herkennen.
Niveau van versleuteling. Kies het niveau van versleuteling van uw SSL-certificaat. Het wordt aanbevolen een waarde te kiezen die hoger ligt dan 1024 bit.
Geef uw locatie en de naam van uw organisatie op. De waarden die u opgeeft mogen niet langer zijn dan 64 tekens.
Geef de domeinnaam op waarvoor u een SSL-certificaat wilt aanmaken. Bijvoorbeeld: www.uw-domein.be.
Geef het e-mailadres van de domeinhouder op.
3. Klik op Zelfgetekend. Uw certificaat zal worden aangemaakt en in de opslag geplaatst. 4. Keer terug naar de pagina voor domeinbeheer (Domein > domeinnaam) en klik op Instellingen Webhosting. 5. Selecteer het zelfgetekende SSL-certificaat uit het menu Certificaat. Als er geen menu Certificaat op de pagina staat, dan betekent dit dat u gebruik maakt van een gedeeld hostingaccount; u moet dan eerst uw hostingpakket opwaarderen en een exclusief IP-adres aanschaffen bij uw provider.
6. Selecteer het selectievakje SSL-ondersteuning en klik OK.
Uw klanten bedienen
243
Een certificaat van uw site verwijderen Om een certificaat van uw site te verwijderen en de bescherming met SSL uit te schakelen: 1. Zorg ervoor, dat het certificaat dat u wilt verwijderen momenteel niet in gebruik is. 2. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Instellingen Webhosting (in de groep Website). In het menu Certificaat wordt aangegeven welk SSL-certificaat momenteel wordt gebruikt. 3. Als het certificaat dat u wilt verwijderen momenteel in gebruik is, dan moet u deze eerst deactiveren: In het menu Certificaat selecteert u een ander certificaat, waarna u klik op OK. 4. Verwijder het certificaat uit de opslag. 5. Om het certificaatbestand permanent uit de opslag te verwijderen, gaat u naar Domeinen > domeinnaam > SSL-certificaten. U selecteert het selectievakje voor het certificaat dat u niet meer nodig hebt en klikt op Verwijderen. Bevestig de verwijdering en klik OK. 6. Schakel SSL-ondersteuning uit als u deze niet meer nodig hebt. 7. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Instellingen Webhosting. 8. Zorg dat het selectievakje SSL-ondersteuning niet is geselecteerd en klik OK.
244
Uw klanten bedienen
SSL-certificaten gebruiken die door een ander domein worden gedeeld (Alleen Windows-hosting) Gedeeld SSL is een manier om de toegang tot een site te beveiligen met SSL (Secure Sockets Layer) zonder uw eigen SSL-certificaat te hoeven aanschaffen. Websites die gedeelde SSL gebruiken, gebruiken in feite een certificaat dat wordt gedeeld door een ander domein. Het domein dat zijn SSL-certificaat deelt met anderen wordt het master SSL-domein genoemd. Opmerking. Voordat uw klanten gebruik kunnen maken van gedeeld SSL, moet het primaire SSL-domein (master) worden ingesteld. Zie voor meer informatie de sectie Primair SSL-domein voor gedeeld SSL instellen (op pagina 114).
Als u het SSL-certificaat van het primaire SSL-domein wilt gebruiken door gedeelde SSL-links aan te maken: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Gedeeld SSL (in de groep Extra Hulpprogramma‟s). 2. Selecteer het selectievakje Gedeeld SSL inschakelen. 3. Geef de naam van de virtuele map op in het juiste invoerveld. De virtuele map met de opgegeven naam zal worden aangemaakt op het primaire SSL-domein. Deze map zal worden gebruikt voor toegang tot uw site via SSL. Veronderstel bijvoorbeeld dat u een domein hebt dat mijndomein.nl heet, het primaire SSL-domein is ingesteld als master_ssl_domein.be en de naam van de virtuele map die u hebt opgegeven mijn_virtuele_map is. Om in dit geval toegang tot uw site te krijgen via SSL moet u het volgende adres gebruiken: https://master_ssl_domein.com/mijn_vrituele_map. Opmerking. U kunt geen gebruik maken van uw domeinnaam (zoals mijndomein.nl) om toegang tot uw site te krijgen via SSL wanneer u gebruik maakt van gedeeld SSL.
4. Selecteer de map waarin de beschermde bestanden van uw domein zich bevinden. De documenten in de opgegeven map zullen alleen toegankelijk zijn via SSL. U kunt ofwel httpdocs, ofwel httpsdocs als doelmap kiezen. 5. Om uw domein alleen via SSL toegankelijk te maken, selecteert u het selectievakje Vereis SSL. 6. Klik OK.
Als u niet langer gebruik wilt maken van het SSL-certificaat van het primaire SSL-domein (master), schakel gedeeld SSL dan uit: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Gedeeld SSL (in de groep Extra Hulpprogramma‟s).
Uw klanten bedienen
245
2. Zorg dat het selectievakje Gedeeld SSL inschakelen niet is geselecteerd. 3. Klik OK.
Bandbreedtegebruik van sites aan banden leggen Om excessief gebruik van bandbreedte te voorkomen, opdat er geen overschrijding van de middelen ontstaat, kunt u de gebruikte bandbreedte door een site beperken.
Om de door een site gebruikte bandbreedte te beperken: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Beperking van de bandbreedte (in de groep Extra Hulpprogramma‟s). 2. Selecteer het selectievakje Beperking van de bandbreedte inschakelen. 3. Geef in het veld Maximaal gebruik van bandbreedte (KB/S) de maximale snelheid op, gemeten in KB per seconde, die een domein over alle verbindingen kan verdelen. 4. Klik OK.
Het aantal gelijktijdige verbindingen naar sites aan banden leggen Om Denial Of Service-aanvallen en excessief verbruik van bandbreedte te voorkomen, is het mogelijk een beperking te stellen aan het aantal gelijktijdige webverbindingen met uw site.
Om het aantal gelijktijdige verbindingen dat met een website mogelijk is te beperken: 1. Domeinen > domeinnaam > Beperking van de bandbreedte (in de groep Extra Hulpprogramma‟s). 2. Selecteer het selectievakje Beperking van verbindingen inschakelen. 3. Geef het maximaal aantal gelijktijdige verbindingen op in het veld Verbindingen beperkt tot. 4. Klik OK.
246
Uw klanten bedienen
Sites beschermen tegen bandbreedtediefstal (Windows-hosting) Hotlinking (ook wel file leeching, extern linken, direct linken, bandbreedtediefstal of bandbreedtebanditisme genoemd) is een term die wordt gebruikt om de situatie te omschrijven waarbij een webpagina van de ene domeinhouder direct doorlinkt naar afbeeldingen (of andere multimediabestanden) op de webpagina van een andere domeinhouder, meestal via de tag . Als uw domeinen worden gehotlinkt, dan loopt u wellicht tegen het probleem aan van excessief verbruik van bandbreedte.
Om een domein te beschermen tegen hotlinking: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Hotlink-bescherming (in de groep Extra Hulpprogramma‟s). 2. Klik Inschakelen om de bescherming tegen hotlinking in te schakelen. 3. Geef de extensies op van bestanden die u tegen hotlinking wilt beschermen (bijvoorbeeld: jpg, bmp, enzovoorts). Dit kunt u doen in het veld Beschermde bestandsextensies. Als u meerdere bestandsextensies opgeeft, dan scheidt u deze met spaties. 4. Klik OK.
De toegang tot de bestanden van een website met een wachtwoord beperken Als u mappen op uw site hebt die alleen geautoriseerde gebruikers mogen inzien, dan kunt u de toegang tot deze mappen beperken door ze met een wachtwoord af te schermen.
In deze sectie: Bronnen afschermen ......................................................................................... 247 Geautoriseerde gebruikers opgeven.................................................................. 248 Een map niet langer afschermen ....................................................................... 249
Uw klanten bedienen
247
Bronnen afschermen Om een map van uw site met een wachtwoord af te schermen en geautoriseerde gebruikers toe te wijzen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Met wachtwoord afgeschermde mappen (in de groep Bestanden ). 2. Klik op Nieuwe Map Toevoegen. 3. Geef in het veld Mapnaam het zoekpad op naar de map die u met een wachtwoord wilt afschermen. Dit kan elke map zijn die zich in de site bevindt, bijvoorbeeld: /prive. Als de map die u wilt afschermen nog niet is aangemaakt, geef dan het zoekpad en de naam van de map op en Parallels Plesk Panel zal deze voor u aanmaken.
4. Geef aan in welke locatie (ook wel de document-root genoemd) uw met een wachtwoord afgeschermde map zich bevindt of zal bevinden. Bijvoorbeeld:
Om de map httpdocs/prive af te schermen, geeft u ‗/prive‘ op in het veld Mapnaam en selecteert u het selectievakje Niet-SSL.
Om de map httpsdocs/prive af te schermen, geeft u ‗/prive‘ op in het veld Mapnaam en selecteert u het selectievakje SSL.
Om uw CGI-scripts af te schermen die zijn opgeslagen in de map cgi-bin, laat u ‗/‘ in het veld Mapnaam staan en selecteert u het selectievakje cgi-bin. Zorg ervoor, dat er na de slash (―/‖) geen spaties staan; anders zal er een afgeschermde map worden aangemaakt waarvan de naam bestaat uit spaties.
5. In het veld Koptekst geeft u een omschrijving van de map of een welkomstbericht dat uw gebruikers zien als ze proberen de afgeschermde ruimte te bezoeken. 6. Klik OK. De map die u hebt opgegeven zal worden afgeschermd. 7. Om geautoriseerde gebruikers toe te voegen klikt u op Nieuwe Gebruiker Toevoegen. 8. Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op die zullen worden gebruikt voor toegang tot de beschermde ruimte. Het wachtwoord dient tussen de 5 en 14 karakters te bevatten. Klik OK. 9. Om meer geautoriseerde gebruikers van deze beschermde map toe te voegen, herhaal de stappen 7 en 8.
248
Uw klanten bedienen
Geautoriseerde gebruikers opgeven Om een geautoriseerde gebruiker van een beveiligde map toe te voegen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Met wachtwoord afgeschermde mappen (in de groep Bestanden ). 2. Klik op de naam van de juiste map. 3. Klik op het icoon Nieuw Gebruiker Toevoegen. 4. Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op die zullen worden gebruikt voor toegang tot de beschermde ruimte. Het wachtwoord dient tussen de 5 en 14 karakters te bevatten. 5. Klik OK.
Om het wachtwoord te wijzigen voor een geautoriseerde gebruiker van een beschermde map: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Met wachtwoord afgeschermde mappen (in de groep Bestanden ). 2. Klik op de naam van de juiste map. Een lijst met geïnstalleerde gebruikers zal worden geopend. 3. Klik op de naam van de gebruiker. 4. Geef het nieuwe wachtwoord op en voer het ter bevestiging nogmaals in. 5. Klik OK.
Om de toegang van een gebruiker tot een beschermde map in te trekken: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Met wachtwoord afgeschermde mappen (in de groep Bestanden ). 2. Klik op de naam van de juiste map. Een lijst met geïnstalleerde gebruikers zal worden geopend. 3. Selecteer het selectievakje voor de juist gebruikersnaam. 4. Klik Verwijderen. Bevestig de handeling en klik OK.
Uw klanten bedienen
249
Een map niet langer afschermen Om afscherming met een wachtwoord op te heffen en de map beschikbaar te maken voor het publiek: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Met wachtwoord afgeschermde mappen (in de groep Bestanden ). Er zal een lijst worden geopend van met een wachtwoord afgeschermde mappen. 2. Selecteer het juiste selectievakje voor de naam van de map waarvan u de afscherming wilt opheffen. 3. Klik Verwijderen. De afscherming zal worden verwijderd en de inhoud van de map zal zonder beperkingen voor het publiek toegankelijk zijn.
Toegangsrechten voor bestanden en mappen instellen (Linux-hosting) Om de rechten van bestanden en mappen na te lopen of te wijzigen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik op Bestandsbeheer (in de groep Bestanden ). De rechten worden weergegeven als drie sets van karakters, zoals bijvoorbeeld ‗rwx rwx r—‗. Het eerste karakter geeft aan wat de eigenaar van het bestand of de map daarmee kan doen; het tweede geeft aan wat de gebruikersgroep, waar het bestand of de map toe behoort, daarmee kan doen; het derde geeft wat andere gebruikers (de rest van de wereld, dat wil zeggen: internetgebruikers die een site bezoeken) met het bestand of de map kunnen doen. R (van ―read‖) geeft het recht aan om een bestand of map te kunnen lezen, W (van ―write‖) betekent het recht om naar het bestand of de map te kunnen schrijven en X (van ―execute‖) betekent het recht om een bestand te kunnen uitvoeren of om in een map te kunnen kijken. Om de rechten van een bestand of map te wijzigen, klikt u in de kolom Rechten op de betreffende hyperlink die de juiste set van rechten aangeeft. Pas de rechten op de juiste manier aan en klik op OK.
250
Uw klanten bedienen
Toegangsrechten voor bestanden en mappen instellen (Windows-hosting) Plesk maakt het mogelijk om toegangsrechten voor bestanden en mappen in te stellen (inclusief het toekennen van speciale rechten en de overdracht van rechten) op een manier die sterk lijkt op die in Windows. Opmerking. Uit veiligheidsoverwegingen kunnen rechten voor Beheerders, SYSTEM en de Plesk Domeinbeheerder niet worden gewijzigd of verwijderd.
In deze sectie: Toegangsrechten voor groepen en gebruikers instellen en wijzigen .................. 251 Groepen en gebruikers hun toegangsrechten afnemen ..................................... 252 Overdracht van toegangsrechten instellen voor bestanden en mappen............. 253 Instellen, wijzigen en verwijderen van speciale toegangsrechten ...................... 254 Toegangsrechten instellen voor virtuele mappen............................................... 255 Toegangsrechten herstellen .............................................................................. 255
Uw klanten bedienen
251
Toegangsrechten voor groepen en gebruikers instellen en wijzigen Om toegangsrechten voor een groep of gebruiker in te stellen of te wijzigen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik op Bestandsbeheer (in de groep Bestanden ). 4. Klik op
bij het juiste bestand of de juiste folder.
Om de rechten van een groep of gebruiker af te nemen of om deze te wijzigen, klik op de juiste naam in de lijst Groeps- of gebruikersnamen.
Om rechten in te stellen voor een groep of gebruiker die niet is opgenomen in de lijst Groeps- of gebruikersnamen, selecteert u de juiste groeps- of gebruikersnaam uit het uitrolmenu boven de lijst en klikt u op : de gebruiker/groep verschijnt nu in de lijst. Selecteer deze.
5. Om rechten toe te kennen of af te nemen van een geselecteerde groep of gebruiker, selecteert u de selectievakjes Toestaan of Weigeren voor de rechten die staan vermeld onder Rechten voor [groeps- of gebruikersnaam]. Opmerking. Als de selectievakjes in de kolommen Toestaan en/of Weigeren donker zijn, betekent dit dat de bijbehorende rechten worden overgenomen van een bovenliggende map.
Om een recht af te nemen, dat is overgenomen van een bovenliggend object, selecteert u de juiste selectievakjes onder Weigeren. Dit zal de doorgegeven rechten voor dit bestand of deze folder te niet doen.
Om rechten toe te kennen, die vanaf een hogergelegen object worden doorgegeven als geweigerd, zorgt u dat het selectievakje Toestaan dat overdraagbare rechten vanaf het hogergelegen object doorwerken op dit object en op alle lagergelegen objecten. Voeg deze samen met de ingangen die hier expliciet zijn opgegeven: hiermee wordt de overgenomen instelling van het recht verwijderd. Selecteer vervolgens de juiste selectievakjes Toestaan en Weigeren.
6. Klik OK.
252
Uw klanten bedienen
Groepen en gebruikers hun toegangsrechten afnemen Om een groep of gebruiker toegangsrechten af te nemen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik op Bestandsbeheer (in de groep Bestanden ). 4. Klik op
bij het juiste bestand of de juiste folder.
5. Selecteer de juiste naam in de lijst Groeps- of gebruikersnamen en klik op ernaast. Opmerking: De iconen worden getoond als niet-beschikbaar voor ingangen die hun rechten overnemen van een bovenliggend object.
6. Selecteer de juiste ingang. 7. Zorg dat het selectievakje Toestaan dat overdraagbare rechten vanaf het hogergelegen object doorwerken op dit object en op alle lagergelegen objecten. Voeg deze samen met de ingangen die hier expliciet zijn opgegeven. 8. Selecteer de ingang opnieuw en klik 9. Klik OK.
.
Uw klanten bedienen
253
Overdracht van toegangsrechten instellen voor bestanden en mappen Om de overdracht van toegangsrechten voor bestanden en mappen in te stellen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik op Bestandsbeheer (in de groep Bestanden ). 4. Klik op het icoon
voor het juiste bestand of de juiste map.
5. Om een bestand of map toegangsrechten over te laten nemen van een bovenliggende map (als dat nog niet het geval is), selecteert u het selectievakje Sta de bovenliggende map toe om overdraagbare rechten door te geven aan dit object en alle onderliggende objecten. Voeg deze samen met de ingangen die hier expliciet zijn opgegeven. 6. Om ervoor te zorgen dat de bestanden en mappen die zich in deze map bevinden de maprechten overnemen die hier zijn opgegeven, selecteert u het selectievakje Vervang rechteningangen van alle onderliggende objecten met hier getoonde ingangen die van toepassing zijn op onderliggende objecten. 7. Klik OK.
254
Uw klanten bedienen
Instellen, wijzigen en verwijderen van speciale toegangsrechten U kunt speciale rechten instellen, wijzigen en wijzigen, inclusief geavanceerd beheer van het overdragen van folderrechten. In de rechtenbeheermodus Geavanceerd kunnen verschillende rechtenpakketten worden gekoppeld aan een enkele groep of gebruiker, elk met een aparte set rechten. Ook is de lijst met rechten in de modus Geavanceerd gedetailleerder en geeft deze meer mogelijkheden voor fijnafstemming van rechten voor bestanden en mappen. Het bevat rechten die niet worden aangetroffen in Microsoft Windows, maar die combinaties vormen van de oorspronkelijke Microsoft Windows-rechten. Dit zijn Leescontrole, Schrijfcontrole en Uitvoeringscontrole.
Om speciale rechten voor bestanden en mappen in te stellen, te wijzigen of te verwijderen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik op Bestandsbeheer (in de groep Bestanden ). 4. Klik op het icoon
voor het juiste bestand of de juiste map.
5. Klik Geavanceerd.
Om een rechtenpakket aan te maken voor een groep of een gebruiker, selecteert u de juiste naam uit de lijst Groeps- of gebruikersnamen en klikt .
Om de bestand- of maprechten voor een groep of gebruiker in te stellen of te wijzigen, selecteert u de juiste naam uit de lijst Groeps- of gebruikersnamen en selecteert u de juiste selectievakjes Toestaan en Weigeren voor de rechten die genoemd zijn onder Rechten voor [groep/gebruikersnaam].
Om een rechtenpakket te verwijderen voor een groep of gebruiker, selecteert u de juiste naam uit de lijst Groeps- of gebruikersnamen en klikt u op .
Om ervoor te zorgen dat de onderliggende objecten van een folder de rechten daarvan overnemen, zoals opgegeven onder Rechten voor [groep/gebruikersnaam], selecteert u het selectievakje Vervang rechteningangen van alle onderliggende objecten met hier getoonde ingangen die van toepassing zijn op onderliggende objecten. en selecteer de selectievakjes in de lijst Toepassen op voor de objecten waarvan u wilt dat ze de rechten overnemen.
6. Klik OK.
Uw klanten bedienen
255
Toegangsrechten instellen voor virtuele mappen Toegangsrechten kunnen ook worden toegepast op virtuele (web)mappen.
Om toegangsrechten voor een virtuele map in te stellen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik Virtuele Mappen (in de groep Bestanden). 4. Navigeer door de structuur van de website en klik op de juiste map. 5. Klik op Rechten in de groep Hulpprogramma‟s en stel de toegangsrechten voor deze virtuele map in, zoals omschreven in de voorgaande secties.
Toegangsrechten herstellen Als sommige scripts op uw sites niet meer goed functioneren, kan dat zijn vanwege onjuist ingestelde of beschadigde toegangsrechten voor bestanden en mappen. Het wordt aangeraden om het controle- en herstelproces uit te voeren om de juiste toegangsrechten te herstellen en daarmee de werking van de scripts.
Om de toegangsrechten voor een domein of een groep domeinen te controleren en te repareren en zo het functioneren van scripts te herstellen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Selecteer de selectievakjes voor de domeinnamen waarop de controle van rechten wilt uitvoeren. 3. Klik
Rechten controleren.
4. Pas de instellingen op de juiste manier aan:
Zorg dat het selectievakje voor Alleen controleren niet is geselecteerd als u de toegangsrechten niet alleen wilt controleren, maar ook wilt repareren. Zorg dat het selectievakje voor Alleen controleren is geselecteerd om alleen een controle van de rechten uit te voeren, waarbij fouten wel worden gemeld maar niet meteen worden hersteld.
Zorg dat het selectievakje voor Verstuur melding per e-mail is geselecteerd als u per e-mail een verslag wilt ontvangen van de controle en het eventueel herstel. Geef in dit veld het juiste e-mailadres op.
5. Klik OK. Parallels Plesk Panel zal eerst de rechten controleren en zo nodig corrigeren, indien deze optie is ingeschakeld. Houdt u er rekening mee dat deze procedure veel tijd in beslag kan nemen, afhankelijk van de complexiteit in de structuur van bestanden en mappen van uw domeinen.
256
Uw klanten bedienen
Een sitestructuur met subdomeinen opzetten Subdomeinen zijn extra domeinnamen die u de volgende mogelijkheden geven:
De structuur van uw site logisch te organiseren
Extra websites of delen van een website te hosten op dezelfde server zonder dat het nodig is om te betalen voor de registratie van extra domeinnamen
Een voorbeeld van het gebruik van subdomeinen: U hebt een website, uw-product.nl, bedoeld voor de promotie van uw zelf uitgegeven software. Voor de publicatie van handleidingen, studiematerialen en een lijst met Veel Gestelde Vragen, kunt u het subdomein ‗naslag‘ instellen zodat uw gebruikers de mogelijkheid hebben om direct toegang te krijgen tot de online documentatie via de domeinnaam naslag.uw-product.nl.
In deze sectie: Subdomeinen instellen (Linux-hosting) .............................................................. 257 Subdomeinen instellen (Windows-hosting) ........................................................ 258 Subdomeinen verwijderen ................................................................................. 260
Uw klanten bedienen
257
Subdomeinen instellen (Linux-hosting) Om een subdomein in te stellen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Subdomeinen (in de groep Website ). 2. Klik op Subdomein Aanmaken. 3. Geef de gewenste subdomeinnaam op. Dit kan bijvoorbeeld het onderwerp zijn waar de site over gaat, een afdeling van de organisatie of welke andere combinatie van letters, cijfers en het verbindingsstreepje dan ook (tot maximaal 63 karakters). De naam van het subdomein moet beginnen met een karakter uit het alfabet. Het gebruik van hoofd- of kleine letters maakt geen verschil voor de naam van een subdomein.
4. Als dit subdomein een deel van uw website zal omvatten dat u zelf beheert, laat dan het selectievakje Gebruik het FTP-gebruikeraccount van het hoofddomein geselecteerd. Als dit subdomein een aparte website omvat die hoort bij, of die wordt beheerd door een ander persoon, selecteer dan de optie Maak een apart gebruikeraccount aan voor dit subdomein en geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op die zullen worden gebruikt voor toegang tot de webruimte door middel van FTP en voor het publiceren van de inhoud van de website. 5. Als via dit subdomein transacties zullen worden uitgevoerd die beveiligd moeten worden, selecteer dan het selectievakje SSL-ondersteuning. In dat geval zal het SSL-certificaat dat onder het hoofddomein is geïnstalleerd worden gebruikt voor het versleutelen van transacties. Wanneer u de site publiceert dan moet u standaard de webbestanden die via een beveiligde verbinding toegankelijk moeten zijn uploaden naar de map httpsdocs en de bestanden die via normaal HTTP toegankelijk moeten zijn naar de map httpdocs. Om het u makkelijk te maken, kunt u ervoor kiezen om alle bestanden via een enkele locatie te publiceren - de map httpdocs. Hiertoe selecteert u de optie Gebruik een enkele map voor het opslaan van SSL en niet-SSL-gegevens.
6. Geef aan met welke programmeertalen de website is ontwikkeld. Anders zal de site wellicht niet goed functioneren. Als de website bijvoorbeeld voornamelijk in ASP is ontwikkeld, maar ook een aantal toepassing gebruikt die zijn geschreven in PHP, zoals bijvoorbeeld de toepassingen uit Scriptbibliotheek (Domeinen > domeinnaam > Scriptbibliotheek), selecteer dan de selectievakjes ASP-ondersteuning en PHP-ondersteuning.
7. Als u de hoeveelheid schijfruimte wilt beperken die door webbestanden onder dit subdomein kan worden ingenomen, dan geeft u de gewenste waarde in megabytes op in het veld Harde beperking van schijfruimte. Als de opgegeven beperking wordt overschreden, dan kunt u geen bestanden meer toevoegen aan de webruimte en kan het bewerken van bestaande bestanden deze beschadigen.
8. Om het instellen te voltooien, klikt u op OK. Het kan tot 48 uur duren voordat de informatie over het nieuwe subdomein is doorgedrongen tot het gehele domeinnaamsysteem en beschikbaar is voor alle internetgebruikers.
258
Uw klanten bedienen
Als u webbestanden wilt publiceren in de webruimte van een subdomein, volg dan de aanwijzingen in de sectie Een site maken en publiceren.
Subdomeinen instellen (Windows-hosting) Een subdomein instellen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Subdomeinen (in de groep Website ). 2. Klik op Nieuw subdomein toevoegen. 3. Selecteer het juiste Type hosting en klik OK:
Selecteer Fysieke hosting om een virtuele host voor het domein aan te maken.
Selecteer Subdomein in map om een virtueel subdomein aan te maken. Subdomein in map maakt gebruik van de fysieke structuur van het domein. Het aanmaken van een apart FTP-gebruikeraccount is niet mogelijk: er zal gebruik worden gemaakt van het FTP-gebruikeraccount van het domein.
4. Geef de juiste naam van het subdomein op. Dit kan bijvoorbeeld het onderwerp zijn waar de site over gaat, een afdeling van de organisatie of welke andere combinatie van letters, cijfers en het verbindingsstreepje dan ook (tot maximaal 63 karakters). Om het voorvoegsel WWW toe te voegen selecteert u het betreffende selectievakje. De naam van het subdomein moet beginnen met een karakter uit het alfabet. Het gebruik van hoofd- of kleine letters maakt geen verschil voor de naam van een subdomein.
5. Als u een subdomein in een submap maakt, geef dan de fysieke locatie van de bestanden van het subdomein op in het veld Hoofdmap van de site:
Zorg dat het selectievakje Fysieke map voor subdomein aanmaken niet is geselecteerd en geef de bestaande map op rechts van het veld httpdocs. U kunt klikken op om te bladeren naar de juiste map, deze te selecteren en af te sluiten met OK.
Laat het selectievakje Fysieke map voor subdomein aanmaken geselecteerd om een bijbehorende fysieke map aan te maken met dezelfde naam als het subdomein.
6. Als u een subdomein aanmaakt met fysieke hosting, geef dan het juiste FTP-gebruikeraccount op:
Als dit subdomein deel uitmaakt van uw eigen website die u zelf beheert, zorg dan dat het selectievakje Gebruik het FTP-gebruikeraccount van het hoofddomein geselecteerd is.
Als dit subdomein een aparte website omvat die hoort bij, of die wordt beheerd door een ander persoon, selecteer dan de optie Maak een apart gebruikeraccount aan voor dit subdomein en geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op die zullen worden gebruikt voor toegang tot de webruimte door middel van FTP en voor het publiceren van de inhoud van de website. Geef in het betreffende veld de harde beperking van schijfruimte op in megabytes, of laat het selectievakje Onbeperkt geselecteerd. Als de opgegeven beperking wordt overschreden, dan kunt u geen bestanden meer toevoegen aan de webruimte en kan het bewerken van bestaande bestanden deze beschadigen.
Uw klanten bedienen
259
7. Laat het selectievakje Site publiceren met Sitebuilder geselecteerd als u toegang tot Sitebuilder mogelijk wilt maken en websites rechtstreeks via uw Parallels Plesk Panel wilt bouwen. Met de optie Site Publiceren met SiteBuilder geselecteerd zal er een site worden aangemaakt in SiteBuilder. Alle publictieparameters zullen worden ingesteld in de vooraf ingestelde zoekpaden: voor een subdomein met Fysieke hosting /subdomains/NAAMVANSUBDOMEIN/httpdocs/sitebuilder; voor een Subdomein op submap - /httpdocs/NAAMVANSUBDOMEIN/.
8. Als u Ondersteuning voor Microsoft FrontPage wilt inschakelen, selecteer dan het juiste selectievakje. Schakel Microsoft FrontPage op afstand in of uit, door de juiste optie te selecteren. 9. Geef de ondersteunde programmeertalen op in de groep Diensten. Gebruik alles selecteren of alles deselecteren om alle beschikbare talen te selecteren of om de selectie op te heffen. Wanneer ondersteuning voor ASP.NET is uitgeschakeld op het domein waarvoor u het subdomein aanmaakt, dan is deze ook niet beschikbaar voor een Subdomein in map. Als ondersteuning voor ASP.NET is ingeschakeld voor het domein, dan is ASP.NET beschikbaar voor subdomeinen in een map.
10. Om u in staat te stellen informatie te bekijken over het aantal mensen dat de site heeft bezocht en welke pagina‘s zij precies hebben bekeken, selecteert u het gewenste statistische programma uit het uitrolmenu Webstatistieken en, desgewenst, het selectievakje toegankelijk via met wachtwoord afgeschermde map /plesk-stat/webstat. Dit zal de geselecteerde statistische softwaremodule installeren die verslagen genereert en deze opslaat in de met een wachtwoord afgeschermde map. De beheerder van het subdomein zal dan is staat zijn om webstatistieken te bekijken via de URL https://subdomein.domein.nl/plesk-stat/webstat, waarbij hij of zij zich moet aanmelden met de gebruikersnaam en het wachtwoord van het FTP-account. Opmerking. Als de subdomeinbeheerder de aanmeldgegevens voor FTP wijzigt, dan zullen de aanmeldgegevens voor het bezoeken van de webstatistieken niet mee veranderen. De oorspronkelijke gebruikersnaam en het wachtwoord dat is opgegeven bij het aanmaken van het subdomein moeten altijd worden gebruikt voor toegang tot de met een wachtwoord afgeschermde map met webstatistieken.
11. Selecteer de optie Aanvullende schrijf- en bewerkingsrechten wanneer de webtoepassingen van dit subdomein gebruik maken van een bestandgebaseerde database (zoals Jet) in de hoofdmappen httpdocs of httpsdocs. Merk op dat het selecteren van deze mogelijkheid een serieuze inbreuk kan betekenen op de beveiliging van de website. 12. Om het instellen te voltooien, klikt u op OK. Het kan tot 48 uur duren voordat de informatie over het nieuwe subdomein is doorgedrongen tot het gehele domeinnaamsysteem en beschikbaar is voor alle internetgebruikers.
Om webinhoud te publiceren in de webruimte van het subdomein, volgt u de instructies in de sectie Het publiceren van een site.
260
Uw klanten bedienen
Subdomeinen verwijderen Om een subdomein met de daarbij behorende webinhoud te verwijderen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Subdomeinen (in de groep Website ). 2. Selecteer het selectievakje voor de naam van het subdomein dat u wilt verwijderen en klik Verwijderen. 3. Bevestig de verwijdering en klik OK. De subdomein-instellingen en de op het web weergegeven inhoud daarvan worden van de server verwijderd.
Extra domeinnamen instellen voor een site (domeinaliassen) Als u meerdere domeinnamen hebt geregistreerd waarvan u wilt dat deze verwijzen naar dezelfde website die u op deze server host, dan kunt u daarvoor domeinaliassen instellen. Als u verschillende domeinnamen op uw server wilt instellen die doorverwijzen naar een website die op een andere server wordt gehost, dan moet het domein doorschakelen: zie de sectie Domeinnaam op uw server instellen wanneer de inhoud van de website elders wordt gehost (Domein doorschakelen) (op pagina 288).
In deze sectie: Domeinaliassen instellen ................................................................................... 261 Eigenschappen van domeinaliassen aanpassen ............................................... 262 Het verwijderen van domeinaliassen ................................................................. 262
Uw klanten bedienen
261
Domeinaliassen instellen Om een domeinalias in te stellen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Domeinaliassen (in de groep Website ). 2. Klik op Domeinalias Toevoegen. 3. Voer de gewenste naam voor het domeinalias in, bijvoorbeeld alias.nl. Domeinaliassen kunnen bestaan uit letters, cijfers en verbindingsstreepjes. Elk afzonderlijk deel van het domeinalias tussen de punten mag niet langer zijn dan 63 tekens.
4. Selecteer het selectievakje Synchroniseer DNS-zone met het primaire domein als u wilt dat het domeinalias dezelfde DNS-zonerecords gebruikt als het primaire domein. Met deze instelling wordt elke volgende wijziging in de DNS -records van de zone van het primaire domein toegepast op de DNS-zone van dit domeinalias. 5. Selecteer het selectievakje Mail als u wilt dat e-mail die gericht is aan de e-mailadressen binnen het domeinalias worden omgeleid naar de e-mailadressen van uw originele domeinnaam. Bijvoorbeeld: U hebt een e-mailadres [email protected]. U hebt voor dit domein een alias ingesteld, bijvoorbeeld: alias.nl. Als u mail wilt ontvangen in uw postvak [email protected] wanneer deze is verstuurd naar [email protected], selecteer het selectievakje Mail.
6. Selecteer het selectievakje Web. Anders zal de webserver geen informatie presenteren aan gebruikers die naar uw site toekomen door het domeinalias in hun webbrowser in te voeren. 7. Als u hostingdiensten op het Linux-platform gebruikt en u hebt Java-toepassingen op uw site geïnstalleerd die u via het domainalias toegankelijk wilt laten zijn, selecteer dan het selectievakje Java-webtoepassingen. 8. Klik OK.
262
Uw klanten bedienen
Eigenschappen van domeinaliassen aanpassen Om de eigenschappen van een alias te wijzigen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Domeinaliassen (in de groep Website ). 2. Selecteer de juiste alias. 3. Klik Voorkeuren.
Om DNS-records aan te passen in de DNS-zone van een domeinalias: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Domeinaliassen (in de groep Website ). 2. Selecteer de juiste alias. 3. Klik DNS-instellingen. 4. Voeg DNS-records toe of wijzig of verwijder deze zoals gewenst:
Om DNS-records toe te voegen aan de zone, klik Nieuw Record Toevoegen. Geef de juiste waarden op en klik OK om ze in de zone vast te leggen.
Om een DNS-record aan te passen, klik in de kolom Host op de hyperlink die verwijst naar het juiste record.
Om een record te verwijderen selecteert u het selectievakje voor het record dat u wilt verwijderen en vervolgens op Verwijderen.
Het verwijderen van domeinaliassen Om een domeinalias te verwijderen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Domeinaliassen (in de groep Website ). 2. Selecteer het selectievakje voor het domeinalias dat u wilt verwijderen. 3. Klik Verwijderen. 4. Bevestig de verwijdering en klik OK.
Uw klanten bedienen
263
Virtuele mappen gebruiken (Windows-hosting) Een virtuele map in Parallels Plesk Panel is een verwijzing naar een bestaande fysieke map die zich op de harde schijf van de server bevindt. Virtuele mappen kunnen een aantal specifieke instellingen hebben zoals een aangepaste ASP.NET-configuratie, toegangsrechten, URL-bescherming met een wachtwoord, enzovoorts. Aangezien elke virtuele map eigen instellingen kan hebben, inclusief een aangepaste ASP.NET-configuratie, kunnen virtuele mappen erg handig zijn bij het opzetten van uw webtoepassingen en zeker voor toepassingen die in ASP.NET zijn geschreven. U kunt bijvoorbeeld drie webtoepassingen hebben die gebruik maken van ASP.NET versie 1.1, terwijl u één webtoepassing moet installeren die ASP.NET versie 2.0 gebruikt. U kunt dan een virtuele map aanmaken voor de ASP.NET 2.0-toepassing, de ASP.NET-instellingen zo aanpassen zodat versie 2.0 alleen gebruikt wordt voor deze map en de toepassing met succes installeren. Virtuele mappen kunnen ook als aliassen worden gebruikt. U hebt bijvoorbeeld een webtoepassing geïnstalleerd voor uw domein ‗voorbeeld.nl‘ in de fysieke map ‗/my_data/web_apps/forum‘. Om toegang tot deze webtoepassing te krijgen, moeten gebruikers „example.com/my_data/web_apps/forum‘ invoeren, wat nog niet zo makkelijk te onthouden is en te lang om in te typen. U kunt een virtuele map ‗forum‘ aanmaken in de hoofdmap van uw virtuele host; deze virtuele map kunt u dan verbinden met ‗/my_data/web_apps/forum‘. Bezoekers die de webtoepassing willen gebruiken hoeven dan alleen ‗voorbeeld.nl/forum‘ in te voeren, wat natuurlijk veel korter is en makkelijker te onthouden.
Om een virtuele map in uw webbrowser te openen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik Virtuele Mappen (in de groep Bestanden). 4. Klik op het icoon
voor de map die u wilt openen.
In deze sectie: Virtuele mappen aanmaken ............................................................................... 264 Instellingen van virtuele mappen wijzigen .......................................................... 266 MIME-typen toevoegen en verwijderen ............................................................. 269 De PHP-versie voor virtuele mappen instellen ................................................... 272 Virtuele mappen verwijderen ............................................................................. 272
264
Uw klanten bedienen
Virtuele mappen aanmaken Om een nieuwe virtuele map binnen een domein aan te maken: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik Virtuele Mappen (in de groep Bestanden). U bent nu in de hoofdmap van uw website. 4. Navigeer naar de map waarin u een nieuwe virtuele map wilt aanmaken. 5. Klik op Virtuele Map Aanmaken. Opmerking. Om een fysieke in plaats van een virtuele map aan te maken, klikt u op Map Aanmaken, geeft u de naam van de map op en klikt u op OK.
6. Geef de juiste parameters op:
Naam - geef de naam van de virtuele map op.
Zoekpad - geef het zoekpad van de virtuele map op:
Selecteer het selectievakje Maak fysieke map aan met dezelfde naam als virtuele map om automatisch een fysieke map aan te maken met dezelfde naam als de aangemaakt virtuele map.
Zorg dat het selectievakje Maak fysieke map aan met dezelfde naam als virtuele map niet is geselecteerd en geef het zoekpad naar de reeds bestaande fysieke map op.
Toegang tot broncode - selecteer dit selectievakje om gebruikers in staat te stellen de broncode van scripts te bekijken als lees- of schrijfrechten zijn toegekend. De broncode omvat onder meer scripts in ASP-toepassingen.
Leesrechten - selecteer dit selectievakje om gebruikers in staat te stellen bestanden of mappen en de eigenschappen daarvan uit te lezen.
Schrijfrechten - selecteer dit selectievakje om gebruikers in staat te stellen bestanden te uploaden naar de virtuele map, de eigenschappen daarvan in te stellen of om de inhoud van een wijzigbaar bestand aan te passen. Schrijftoegang is alleen toegestaan als de webbrowser de PUT-functie van het HTTP 1.1 protocol ondersteunt.
Bladeren door mappen - selecteer dit selectievakje om gebruikers toe te staan een lijst met links naar de bestanden en mappen in de virtuele map te bekijken.
Log bezoeken - selecteer dit selectievakje als u de gegevens over bezoeken van de virtuele map wilt opslaan.
Maak toepassing - selecteer dit selectievakje om van de webmap een IIS-toepassing te maken. De map zal logisch onafhankelijk zijn van de rest van de website.
Uitvoerrechten - selecteer het juiste uitvoeringsniveau van programma‘s dat voor de virtuele map is toegestaan.
Geen - sta alleen toegang toe tot statische bestanden zoals HTML- of grafische bestanden.
Alleen scripts - sta alleen het activeren van scripts toe, niet van uitvoerbare bestanden.
Uw klanten bedienen
265
Scripts en uitvoerbare bestanden - verwijder alle beperkingen zodat elk bestandstype kan worden uitgevoerd.
ASP-instellingen - opgeven van specifieke instellingen voor ASP-gebaseerde webtoepassingen.
Als u gebruik maakt van ASP-gebaseerde toepassingen die niet goed werken onder de beperkingen voor gegevensoverdracht die zijn ingesteld door IIS, zorg dan dat het selectievakje Bepaald door bovenliggende map niet is geselecteerd voor het veld dat u wilt wijzigen en voer het juiste getal in.
Als u foutopsporing voor ASP-toepassingen aan de kant van de server wilt instellen, zorg dan dat het selectievakje Bepaald door bovenliggende map niet is geselecteerd en selecteer het selectievakje Stel foutopsporing voor ASP-scripts aan de kant van de server in.
Als u foutopsporing voor ASP-toepassingen aan de kant van de cliënt wilt instellen, zorg dan dat het selectievakje Bepaald door bovenliggende map niet is geselecteerd en selecteer het selectievakje Stel foutopsporing voor ASP-scripts aan de kant van de cliënt in.
Merk op, dat als u probeert de ASP-instellingen te wijzigen voor de hoofdmap van het web, dat de namen van de standaard selectievakjes Bepaald door IIS zullen zijn in plaats van Bepaald door bovenliggende map.
7. Klik OK om het aanmaken te voltooien.
Om toegangsrechten voor een virtuele map in te stellen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik Virtuele Mappen (in de groep Bestanden). 4. Klik op het icoon dat hoort bij de map die u wilt openen en stel de toegangsrechten in voor deze map en alle bestanden daarin. Zie de sectie Toegangsrechten voor bestanden en mappen instellen (op pagina 250) voor meer informatie over het instellen van toegangsrechten.
Om ASP.NET voor een virtuele map in te stellen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik Virtuele Mappen (in de groep Bestanden). 4. Blader naar de juiste map en ga deze binnen. 5. Klik op Instellingen ASP.NET en stelt de opties in als gewenst. Zie de sectie ASP.NET voor virtuele mappen instellen (op pagina 214) voor meer informatie over het instellen van ASP.NET
266
Uw klanten bedienen
Instellingen van virtuele mappen wijzigen Om de voorkeuren van een bestaande virtuele map binnen een domein te wijzigen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik Virtuele Mappen (in de groep Bestanden). 4. Zoek de map op waarvan u de voorkeuren wilt wijzigen en klik op op Toegangsrechten tot Map in de juiste map.
, of klik
5. Wijzig de voorkeuren voor de virtuele map:
Naam - geef de naam op van de virtuele map.
Zoekpad - geef het zoekpad op naar de fysieke map waaraan de virtuele map gekoppeld.
Toegang tot broncode - selecteer dit selectievakje om gebruikers in staat te stellen de broncode van scripts te bekijken als lees- of schrijfrechten zijn toegekend. De broncode omvat onder meer scripts in ASP-toepassingen.
Leesrechten - selecteer dit selectievakje om gebruikers in staat te stellen bestanden of mappen en de eigenschappen daarvan uit te lezen.
Schrijfrechten - selecteer dit selectievakje om gebruikers in staat te stellen bestanden te uploaden naar de virtuele map, de eigenschappen daarvan in te stellen of om de inhoud van een wijzigbaar bestand aan te passen. Schrijftoegang is alleen toegestaan als de webbrowser de PUT-functie van het HTTP 1.1 protocol ondersteunt.
Bladeren door mappen - selecteer dit selectievakje om gebruikers toe te staan een lijst met links naar de bestanden en mappen in de virtuele map te bekijken.
Log bezoeken - selecteer dit selectievakje als u de gegevens over bezoeken van de virtuele map wilt opslaan.
Maak toepassing - selecteer dit selectievakje om van de webmap een IIS-toepassing te maken. De map wordt logisch onafhankelijk van de rest van de website.
Uitvoerrechten - selecteer het juiste uitvoeringsniveau van programma‘s dat voor de virtuele map is toegestaan. Geen - sta alleen toegang toe tot statische bestanden zoals HTML- of grafische bestanden. Alleen scripts - sta alleen het activeren van scripts toe, niet van uitvoerbare bestanden. Scripts en uitvoerbare bestanden - verwijder alle beperkingen zodat elk bestandstype kan worden uitgevoerd.
Uw klanten bedienen
267
Toestaan gebruik hoger gelegen mappen - selecteer dit selectievakje om het gebruik van twee punten in het zoekpad toe te staan om naar een map boven de huidige webmap te verwijzen. Dit stelt gebruikers in staat om hoger te gaan in de mapstructuur zonder de mapnaam te kennen of diens plaats in de hiërarchie. Als deze optie is geselecteerd, zou in de voorkeuren van hoger gelegen mappen het selectievakje Uitvoerrechten niet geselecteerd moeten zijn, omdat toepassingen anders de mogelijkheid hebben om zonder toestemming programma‘s in de bovenliggende mappen uit te voeren.
Sta uitvoering van toepassingen toe in MTA-modus (multi-threaded apartment) - selecteer dit selectievakje om de toepassing in staat te stellen in multi-threaded apartment-modus (MTA) te draaien. Anders zal de toepassing draaien in een single-threaded apartment-modus (STA). Met STA wordt elke toepassingsgroep gezien als een exclusief proces. Met MTA worden een aantal groepen toepassingen gelijktijdig uitgevoerd in één proces, wat in sommige gevallen tot betere prestaties leidt.
Standaarddocumenten gebruiken - selecteer dit selectievakje om het gebruik van standaarddocumenten voor de huidige webmap toe te staan. Het standaarddocument wordt gebruikt als gebruikers op het web naar de map gaan zonder een specifieke bestandsnaam op te geven (als zij bijvoorbeeld ‗http://www.parallels.com‘ gebruiken in plaats van ‗http://www.parallels.com/index.html‘). Als dit selectievakje niet is geselecteerd maar het selectievakje Bladeren door mappen wel, dan geeft de webserver een lijst met mappen. Als dit selectievakje niet is geselecteerd en het selectievakje Bladeren door mappen evenmin, dan geeft de webserver de foutmelding ―Access Forbidden‖ (Verboden Toegang).
Zoekvolgorde standaarddocumenten - geeft de volgorde aan waarin IIS zoekt naar standaarddocumenten, waarbij het eerst gevonden bestand naar de bezoeker wordt gestuurd. Als er geen bestand wordt gevonden, doet IIS hetzelfde als in het geval dat de standaardpagina is uitgeschakeld.
Anonieme toegang toestaan - selecteer dit selectievakje als u de map openbaar wilt maken, zodat bezoekers er toegang toe hebben zonder dat zij zich hoeven aan te melden.
SSL vereist - selecteer dit selectievakje om toegang tot de map alleen mogelijk te maken met SSL.
ASP-instellingen - opgeven van specifieke instellingen voor ASP-gebaseerde webtoepassingen.
Als u gebruik maakt van ASP-gebaseerde toepassingen die niet goed werken onder de beperkingen voor gegevensoverdracht die zijn ingesteld door IIS, zorg dan dat het selectievakje Bepaald door bovenliggende map niet is geselecteerd voor het veld dat u wilt wijzigen en voer het juiste getal in.
Als u foutopsporing voor ASP-toepassingen aan de kant van de server wilt instellen, zorg dan dat het selectievakje Bepaald door bovenliggende map niet is geselecteerd en selecteer het selectievakje Stel foutopsporing voor ASP-scripts aan de kant van de server in.
Als u foutopsporing voor ASP-toepassingen aan de kant van de cliënt wilt instellen, zorg dan dat het selectievakje Bepaald door bovenliggende map niet is geselecteerd en selecteer het selectievakje Stel foutopsporing voor ASP-scripts aan de kant van de cliënt in. Merk op, dat als u probeert de ASP-instellingen te wijzigen voor de hoofdmap van het web, dat de namen van de standaard selectievakjes Bepaald door IIS zullen zijn in plaats van Bepaald door bovenliggende map.
268
Uw klanten bedienen
6. Klik OK om de wijzigingen op te slaan.
Om de toegangsrechten voor een virtuele map te wijzigen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik Virtuele Mappen (in de groep Bestanden). 4. Klik op het icoon voor de map die u wilt openen en wijzig de toegangsrechten voor deze map en alle bestanden die zich daarin bevinden. Zie de sectie Toegangsrechten voor bestanden en mappen instellen voor meer informatie over het instellen van toegangsrechten.
Om ASP.NET voor een virtuele map opnieuw in te stellen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik Virtuele Mappen (in de groep Bestanden). 4. Blader naar de juiste map en ga deze binnen. 5. Klik op Instellingen ASP.NET en pas de opties aan zoals gewenst. Zie de sectie ASP.NET voor virtuele mappen instellen voor meer informatie over het instellen van ASP.NET
Uw klanten bedienen
269
MIME-typen toevoegen en verwijderen Multipurpose Internet Mail Exchange (MIME)-typen geven instructies aan een webbrowser of mailprogramma over hoe om te gaan met bestanden die vanaf een server worden ontvangen. Bijvoorbeeld, als een webbrowser iets van de server opvraagt, vraag het ook altijd om het MIME-type van het object. Sommige MIME-typen, zoals foto‘s en tekeningen, kunnen worden weergegeven in de webbrowser. Andere, zoals tekstverwerkingsdocumenten, vereisen een externe toepassing om te kunnen worden weergegeven. Wanneer een webserver een webpagina aflevert bij een webbrowser, stuurt deze ook het juiste MIME-type van de gegevens mee. Als er een bestand in een specifiek formaat als bijlage is aangehecht of is ingevoegd, dan meldt IIS aan de cliënttoepassing wat het MIME-type daarvan is. De cliënttoepassing weet dan hoe deze de van IIS ontvangen gegevens moet verwerken of weergeven. IIS kan alleen bestanden verwerken als het MIME-type is geregistreerd. Deze typen kunnen worden opgegeven voor zowel de hele IIS-server als op het niveau van het domein of de virtuele map. MIME-typen die voor de hele server zijn opgegeven worden overgedragen aan alle domeinen en virtuele mappen, terwijl degene die worden opgegeven voor het domein of de virtuele map alleen worden gebruikt voor het niveau waarop ze zijn opgegeven. Anders, als de webserver een verzoek ontvangt voor een bestand met een MIME-type dat niet is geregistreerd, geeft deze de foutmelding 404.3 (Not Found) terug.
In deze sectie: MIME-typen toevoegen ..................................................................................... 270 MIME-typen wijzigen ......................................................................................... 271 MIME-typen verwijderen .................................................................................... 271
270
Uw klanten bedienen
MIME-typen toevoegen Om een nieuw MIME-type toe te voegen voor een virtuele map binnen een domein: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik Virtuele Mappen (in de groep Bestanden). 4. Navigeer naar de juiste map en open deze. 5. Selecteer het tabblad MIME-typen. 6. Klik op MIME-type Toevoegen.
Geef de extensie voor de bestandsnaam op in het veld Extensie. De bestandsextensie moet beginnen met een punt (.) of met een joker (*) voor alle bestanden, ongeacht de bestandsextensie.
Geef het gegevenstype van het bestand op in het veld Gegevenstype.
U kunt ofwel de juiste waarde in de lijst selecteren of een nieuw gegevenstype instellen. Om dit te doen, selecteert u Aangepast... en geeft u het gegevenstype op in het veld dat verschijnt.
7. Klik OK om het aanmaken te voltooien.
Uw klanten bedienen
271
MIME-typen wijzigen Om een bestaand MIME-type te bewerken voor een virtuele map binnen een domein: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik Virtuele Mappen (in de groep Bestanden). 4. Navigeer naar de juiste map en open deze. 5. Selecteer het tabblad MIME-typen. 6. Selecteer het juiste MIME-type uit de lijst.
Geef de extensie voor de bestandsnaam op in het veld Extensie. De bestandsextensie moet beginnen met een punt (.) of met een joker (*) voor alle bestanden, ongeacht de bestandsextensie.
Geef het gegevenstype van het bestand op in het veld Gegevenstype.
U kunt ofwel de juiste waarde in de lijst selecteren of een nieuw gegevenstype instellen. Om dit te doen, selecteert u Aangepast... en geeft u het gegevenstype op in het veld dat verschijnt.
7. Klik OK om de wijzigingen op te slaan.
MIME-typen verwijderen Om een MIME-type te verwijderen voor een virtuele map op een domein: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik Virtuele Mappen (in de groep Bestanden). 4. Navigeer naar de juiste map en open deze. 5. Selecteer het tabblad MIME-typen. 6. Selecteer het juiste selectievakje voor het MIME-type dat u wilt verwijderen. 7. Klik Verwijderen. 8. Bevestig de verwijdering en klik OK.
272
Uw klanten bedienen
De PHP-versie voor virtuele mappen instellen Naast de mogelijkheid om de gebruikte PHP-versie te kiezen voor elk van uw domeinen, hebt u de aanvullende mogelijkheid om de PHP-versie op te geven voor elke virtuele map binnen één van uw domeinen, waardoor u webtoepassingen kunt gebruiken die zowel PHP4 als PHP5 vereisen.
Om de PHP-versie in te stellen voor een virtuele map: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik Virtuele Mappen (in de groep Bestanden). 4. Klik PHP-instellingen. 5. Selecteer de juiste versie van PHP en klik OK.
Virtuele mappen verwijderen Om een bestaande virtuele map te verwijderen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam in de lijst. 3. Klik Virtuele Mappen (in de groep Bestanden). 4. Selecteer het juiste selectievakje voor de map die u wilt verwijderen. 5. Klik Verwijderen. 6. Bevestig de verwijdering en klik OK.
Uw klanten bedienen
273
Persoonlijke webpagina‟s op uw webserver hosten U kunt op uw webserver persoonlijke pagina‘s hosten voor mensen die geen eigen domeinnaam nodig hebben. Deze dienst is populair bij onderwijsinstellingen die niet-commerciële persoonlijke pagina‘s van hun studenten en staf hosten. Deze pagina‘s hebben doorgaans webadressen zoals http://uw-domein.nl/~gebruikersnaam.
Om ruimte te scheppen voor een persoonlijke webpagina op uw server, reserveert u aparte webruimte en stelt u een FTP-account in voor het publiceren: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > Webgebruikers (in de groep Website). 2. Klik Voorkeuren. 3. Als u het uitvoeren van scripts die in persoonlijke webpagina‘s zijn opgenomen wilt toestaan, selecteer dan het selectievakje Webgebruikers mogen scripts uitvoeren. 4. Klik OK. De instellingen die u hebt gekozen tijdens de derde stap gelden voor alle persoonlijke webpagina‘s die u op uw webserver zult hosten. Daarom is het niet nodig stap 4 tot 6 nogmaals uit te voeren als u de volgende keer webruimte instelt voor een persoonlijke webpagina.
5. Klik op Nieuwe Webgebruiker Toevoegen. 6. Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op die gebruikt zullen worden voor toegang tot de webruimte via FTP en voor het publiceren van de webpagina. U kunt in de gebruikersnaam alleen gebruik maken van cijfers, kleine letters, het verbindingsstreepje en de underscore. De gebruikersnaam dient te beginnen met een letter uit het alfabet. Het mag geen spaties bevatten. In het wachtwoord mogen geen aanhalingstekens of spaties voorkomen en ook mag de gebruikersnaam er niet in zijn verwerkt; het wachtwoord moet tussen de 5 en 14 karakters lang zijn.
7. Geef de programmeertalen op die moeten worden ondersteund. Als de webpagina bijvoorbeeld is geschreven in PHP, dan selecteert u het selectievakje PHP-ondersteuning.
8. Als u de hoeveelheid schijfruimte wilt beperken die door de webbestanden kan worden ingenomen, dan geeft u de gewenste waarde op megabytes in het veld Harde beperking van schijfruimte. Als de opgegeven beperking wordt overschreden, dan zal de houder van de webpagina niet meer in staat zijn om bestanden aan zijn of haar webruimte toe te voegen.
9.
Klik OK.
Nu kunt u uw gebruiker de aanmeldingsgegevens van zijn of haar FTP-account doorgeven, zodat de webpagina gepubliceerd kan worden.
274
Uw klanten bedienen
In deze sectie: FTP-wachtwoord wijzigen voor webpaginahouder ............................................. 274 Meer schijfruimte toewijzen aan de houder van een webpagina ........................ 274 Het account van de houder van een webpagina verwijderen ............................. 274
FTP-wachtwoord wijzigen voor webpaginahouder Om het FTP-wachtwoord te wijzigen voor de houder van een webpagina: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webgebruikers (in de groep Website) > gebruikersnaam. 2. Geef het nieuwe wachtwoord op in de velden Nieuw wachtwoord en Bevestig wachtwoord en klik op OK.
Meer schijfruimte toewijzen aan de houder van een webpagina Om meer schijfruimte toe te wijzen aan de houder van een webpagina: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webgebruikers (in de groep Website) en klik vervolgens op de naam van de juiste webgebruiker. 2. Geef in het veld Harde beperking van schijfruimte de hoeveelheid schijfruimte op (in megabytes) en klik op OK.
Het account van de houder van een webpagina verwijderen Om tegelijk met een webpagina ook het account van de houder te verwijderen: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > Webgebruikers (in de groep Website). 2. Selecteer het selectievakje voor het gebruikeraccount dat u wilt verwijderen en klik Verwijderen. 3. Bevestig de verwijdering en klik OK.
Uw klanten bedienen
275
Anonieme FTP-toegang tot de server instellen Als u een site host op een exclusief IP-adres, kunt u een map aanmaken binnen de site waar andere gebruikers anoniem bestanden uit kunnen downloaden of naar kunnen uploaden door middel van FTP. Wanneer anonieme FTP eenmaal is ingesteld, kunnen de gebruikers zich aanmelden op adres ftp://ftp.uw-domein.nl met de gebruikersnaam ―anonymous‖ en elk willekeurig wachtwoord.
Om anonieme FTP-toegang toe te staan: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Anonieme FTP (in de groep Bestanden). 2. Op de anonieme FTP-dienst te activeren, klik Inschakelen. 3. Om een welkomstbericht in te stellen dat wordt weergegeven wanneer gebruikers zich aanmelden bij de FTP-site, selecteer het selectievakje Toon aanmeldbericht en voer in het invoerveld de gewenste tekst in. Merk op dat niet alle FTP-programma‘s welkomstberichten weergeven.
4. Om bezoekers in staat te stellen bestanden te uploaden naar de map /incoming, selecteert u het selectievakje Uploaden naar map /incoming toestaan. 5. Om gebruikers in staat te stellen subdirectories aan te maken in de map /incoming, selecteert u het selectievakje Aanmaken van mappen in de map /incoming toestaan. 6. Om het downloaden van bestanden uit de map /incoming toe te staan, selecteert u het selectievakje Downloaden vanuit de map /incoming toestaan. 7. Om de hoeveelheid schijfruimte te beperken die kan worden ingenomen door inkomende bestanden, zorgt u dat het selectievakje Onbeperkt bij de optie Beperk schijfruimte van de map /incoming niet is geselecteerd en geeft u de maximale schijfruimte op in kilobytes. Dit is een harde beperking: de gebruikers kunnen geen bestanden meer aan de map toevoegen als de beperking wordt bereikt.
8. Om een grens te stellen aan het aantal gelijktijdige verbindingen met de anonieme FTP-server,zorgt u dat het selectievakje Onbeperkt bij de optie Beperk aantal gelijktijdige verbindingen leeg is en geeft u het maximaal aantal toegestane verbindingen op. 9. Om een grens te stellen aan de bandbreedte voor anonieme FTP-verbindingen, zorgt u dat het selectievakje Onbeperkt bij de optie Beperk bandbreedte voor downloads vanuit dit virtuele FTP-domein niet is geselecteerd is en geeft u de maximale bandbreedte op in kilobytes per seconde. 10. Klik OK.
Om anonieme FTP-server uit te schakelen of de instellingen te wijzigen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Anonieme FTP (in de groep Bestanden).
276
Uw klanten bedienen
2. Pas de instellingen op de juiste manier aan en klik OK. Om de dienst anonieme FTP uit te schakelen, klikt u op Uitschakelen.
Uw klanten bedienen
277
Foutmeldingen van de webserver aanpassen (Linux-hosting) Wanneer bezoekers van uw site pagina‘s opvragen die de webserver niet kan vinden, dan genereert en toont deze een standaard HTML-pagina met een foutmelding. De standaard foutmelding kan informatie geven over problemen, maar daarbij wordt meestal niet verteld hoe deze kunnen worden opgelost of hoe de verdwaalde bezoeker weer op weg kan worden geholpen. Bovendien zien ze er saai uit. U kunt uw eigen foutmeldingspagina‘s maken en deze op uw webserver gebruiken. Met Parallels Plesk Panel kunt u de volgende foutmelding aanpassen:
400 Bad File Request. Dit betekent meestal dat de syntaxis die is gebruikt voor de URL niet correct is (bijvoorbeeld: hoofdletters moeten eigenlijk kleine letters zijn, verkeerde leestekens gebruikt).
401 Unauthorized. De server wacht op een encryptiesleutel van de cliënt, maar deze wordt niet ontvangen. Het kan ook zijn dat er een verkeerd wachtwoord is opgegeven.
403 Forbidden/Access denied. Vergelijkbaar met 401; er zijn speciale rechten nodig om toegang te krijgen tot de site - een wachtwoord en/of gebruikersnaam in het geval van een probleem met aanmelding.
404 Not Found. De server kan het opgevraagde bestand niet vinden. Het bestand is ofwel verplaatst of gewist, of er is een verkeerde URL of documentnaam opgegeven. Dit is de meest voorkomende foutmelding.
405 Method Not Allowed. De methode die is opgegeven bij de aanvraag is niet toegestaan voor datgene wat u hebt opgevraagd met de Aanvraag-URI.
406 Not Acceptable. Het bestand dat is opgevraagd kan slechts kan slechts antwoorden genereren waarvan de eigenschappen niet acceptabel zijn volgens de accept-headers die met de aanvraag zijn meegestuurd.
407 Proxy Verificatie Required. Deze code is vergelijkbaar met code 401 (Unauthorized), maar geeft aan dat de cliënt eerst via de proxy moet worden geverifieerd.
412 Precondition Failed. De voorwaarde die wordt opgegeven in één of meer velden van de aanvraagheader worden als onwaar geëvalueerd bij de test op de server. Deze antwoordcode stelt de cliënt in staat om voorwaarden te stellen aan de meta-informatie van het huidige bestand (de gegevens in het header-veld) om zo te voorkomen dat de aangevraagde methode wordt toegepast op een ander bestand dan de bedoelde.
414 Request-URI Too Long. De server weigert aan de aanvraag tegemoet te komen, omdat de URI van de aanvraag langer is dan de server bereid is te interpreteren. Deze zeldzame situatie zal zich eigenlijk alleen voordoen als een cliënt op een verkeerde manier een POST-aanvraag naar een GET-aanvraag heeft geconverteerd waardoor er zeer veel query-informatie wordt meegezonden. Het kan ook zijn dat de cliënt terecht is gekomen in een ―zwart gat‖ van URI-doorschakeling (bijvoorbeeld wanneer een doorgeschakeld URI-voorvoegsel naar een achtervoegsel van zichzelf verwijst), of dat de server wordt aangevallen door een cliënt die probeert misbruik te maken van gaten in de beveiliging die zich voordoen bij sommige servers die buffers met een vaste lengte gebruiken voor het lezen of manipuleren van de aanvraag-URI.
415 Unsupported Media Type. De server weigert aan de aanvraag tegemoet te komen, omdat de entiteit van de aanvraag wordt aangeleverd in een formaat dat niet wordt ondersteund door het aanvraagde bestand voor de aangevraagde methode.
278
Uw klanten bedienen
500 Internal Server Error. Kan het HTML-document niet ophalen vanwege problemen met de server-instellingen.
501 Not Implemented. De server ondersteunt niet de functionaliteit die nodig is om aan de aanvraag te voldoen. Dit is het juiste antwoord wanneer de server de methode van aanvraag niet herkent en niet in staat is om deze te ondersteunen voor welk bestand dan ook.
502 Bad Gateway. De server, die dienst doet als gateway of proxy, heeft een ongeldig antwoord ontvangen van de upstreamserver waartoe het toegang heeft gezocht in een poging aan het verzoek te voldoen.
Om de webserver van Parallels Plesk Panel zo in te stellen dat deze uw aangepaste foutmeldingspagina’s laat zien: 1. Schakel de ondersteuning voor aangepaste foutmeldingsdocumenten in via Parallels Plesk Panel: Ga naar Domeinen > domeinnaam > Instellingen webhosting (in de groep Website). Selecteer het selectievakje Aangepaste foutmeldingsdocumenten en klik op OK. 2. Maak verbinding met uw FTP-account op de server van Parallels Plesk Panel en ga naar de map error_docs. 3. Bewerk of vervang de betreffende bestanden. Let er wel op dat u de juiste bestandsnamen behoudt:
400 Bad File Request - bad_request.html
401 Unauthorized - unauthorized.html
403 Forbidden/Access denied - forbidden.html
404 Not Found - not_found.html
405 Method Not Allowed - method_not_allowed.html
406 Not Acceptable - not_acceptable.html
407 Proxy Verificatie Required - proxy_authentication_required.html
412 Precondition Failed - precondition_failed.html
414 Request-URI Too Long - request-uri_too_long.html
415 Unsupported Media Type - unsupported_media_type.html
500 interne Server Error - interne_server_error.html
501 Not Implemented - not_implemented.html
502 Bad Gateway - bad_gateway.html
4. Wacht een aantal uren totdat uw webserver opnieuw is opgestart. Vanaf dat moment zal uw webserver de juiste foutmeldingsdocumenten gebruiken.
Uw klanten bedienen
279
Foutmeldingen van de webserver aanpassen (Windows-hosting) Als bezoekers van een site een pagina opvragen die de webserver niet kan vinden, dan genereert en toont deze een standaard HTML-pagina met een foutmelding. De standaard foutmelding kan informatie geven over problemen, maar daarbij wordt meestal niet verteld hoe deze kunnen worden opgelost of hoe de verdwaalde bezoeker weer op weg kan worden geholpen. Bovendien zien ze er saai uit. U kunt uw eigen foutmeldingspagina‘s maken en deze op uw webserver gebruiken. De foutmeldingen die het meest worden aangepast zijn de volgende:
400 Bad File Request. Dit betekent meestal dat de gebruikte syntaxis van de URL onjuist is (bijvoorbeeld een hoofdletter waar een kleine letter hoort te staan; onjuiste leestekens).
401 Unauthorized. De server wacht op een encryptiesleutel van de cliënt, maar deze wordt niet ontvangen. Het kan ook zijn dat het verkeerde wachtwoord is opgegeven.
403 Forbidden/Access denied. Vergelijkbaar met 401; er is speciale toestemming nodig om toegang tot de site te krijgen - een wachtwoord en/of gebruikersnaam als het probleem met registratie te maken heeft.
404 Not Found. De server kan het opgevraagde bestand niet vinden. Het bestand is ofwel verplaatst of gewist, of er is een verkeerde URL of documentnaam opgegeven. Dit is de meest voorkomende foutmelding.
500 Internal Server Error. Kan het HTML-document niet ophalen vanwege problemen met de server-instellingen.
Om de webserver van Parallels Plesk Panel uw aangepaste foutmeldingspagina voor een domein te laten zien: 1. Schakel de ondersteuning voor aangepaste foutmeldingsdocumenten in via Parallels Plesk Panel. a. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Instellingen Webhosting (in de groep Website). b. Selecteer het selectievakje Aangepaste Foutmeldingsdocumenten. c. Klik OK. 2. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Virtuele Mappen (in de groep Bestanden) voor de lijst met foutmeldingsdocumenten voor de hoofdmap van het web (root); foutmeldingsdocumenten die zich hier bevinden worden gebruikt voor alle webpagina‘s binnen het domein. Als u foutmeldingspagina‘s wilt aanpassen voor een bepaalde webmap, ga naar de betreffende map. 3. Klik op het tabblad Foutmeldingsdocumenten en klik op het juiste foutmeldingsdocument in de lijst.
Om het standaarddocument te gebruiken dat IIS levert voor deze foutmelding, selecteer Standaard in het menu Type.
280
Uw klanten bedienen
Om een aangepast HTML-document te gebruiken dat zich al bevindt in de map error_docs van een domein, selecteer Bestand in het menu Type en geef de bestandsnaam op het veld Locatie.
Om een aangepast HTML-document te gebruiken in een map anders dan error_docs op een domein, selecteer URL in het menu Type en voer het zoekpad in naar uw document in het veld Locatie. Het zoekpad dient relatief te zijn ten opzichte van de hoofdmap van de virtuele host (dat is \<domein>\httpdocs). U hebt bijvoorbeeld een bestand aangemaakt met de naam forbidden_403_1.html en deze opgeslagen in de map mijn_foutmeldingen die zich bevindt in de map httpdocs. Om dit bestand als een foutmeldingsdocument te gebruiken moet u het volgende zoekpad opgeven in het veld Locatie: /my_errors/forbidden_403_1.html.
Opmerking. u kunt zowel FTP als Bestandsbeheer gebruiken om uw aangepaste foutmeldingsdocument naar de server te uploaden. Standaard worden alle foutmeldingsdocumenten opgeslagen in de map /vhosts/uw-domein.nl/error_docs/ (deze bevindt zich standaard in C:\InetPub).
4. Wanneer de webserver opnieuw is opgestart zal deze uw foutmeldingsdocumenten gaan gebruiken.
Uw klanten bedienen
281
Aanpassen van de instellingen van de DNS Zone voor Domeinen Voor elke nieuwe domeinnaam maakt Plesk Panel automatisch een DNS-zone aan, aan de hand van de vooraf ingestelde configuratie die u opgeeft. De domeinen zouden goed moeten werken met de automatische instellingen. Mocht u desondanks aanpassingen willen doorvoeren in de zone van de domeinnaam, dan kunt u dat via Plesk Panel doen. Opmerking: Hier kunt u verschillende wijzigingen in de DNS-zone tegelijk aanbrengen, die u bevestigt door op de knop Toepassen te klikken. Wijzigingen die niet worden bevestigd worden niet opgeslagen.
Om de records in de DNS-zone van een domein te bekijken: Ga naar Domeinen> domeinnaam > DNS-instellingen (in de groep Website). De volgende pagina toont alle DNS-records voor het domein. Als u meer wilt weten over het aanpassen van DNS-records in de DNS-zone van een domeinalias, zie dan de sectie Extra domeinnamen instellen voor een site (domeinaliassen) (op pagina 260).
In deze sectie: DNS-records toevoegen .................................................................................... 282 DNS-records aanpassen ................................................................................... 283 DNS-records verwijderen .................................................................................. 284 De originele zone-instellingen terugzetten ......................................................... 285
282
Uw klanten bedienen
DNS-records toevoegen Om een nieuw DNS-record aan de zone toe te voegen: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > DNS-instellingen (in de groep Website). 2. Klik op Nieuw Record Toevoegen. 3. Selecteer het type DNS-record en geef de juiste gegevens op:
Voor een A-record dient u de domeinnaam op te geven waarvoor u een A-record wilt aanmaken. Als u alleen een A-record wilt instellen voor uw hoofddomein, dan moet u het beschikbare veld leeg laten. Als u een A-record wilt instellen voor een naamserver, dan moet u de juiste ingang voor de opgegeven naamserver specificeren (bijvoorbeeld: ns1). Vervolgens dient u het IP-adres op te geven waar uw domeinnaam aan moet worden gekoppeld.
Voor een NS-record dient u de domeinnaam op te geven waarvoor u het NS-record wilt aanmaken. Als u een NS-record instelt voor uw hoofddomein, dan moet u het beschikbare veld leeg laten. Geef vervolgens de naam van de juiste naamserver op in het daarvoor bestemde veld. U moet daarbij de volledige naam opgeven (bijvoorbeeld: ns1.mijnnaamserver.nl).
Voor een MX-record dient u de domeinnaam op te geven waarvoor u het MX-record aanmaakt. Voor het hoofddomein kunt u dit veld eenvoudigweg leeg laten. U moet vervolgens uw mailexchanger opgeven: dit is de naam van de mailserver. Als u een externe mailserver gebruikt met de naam ‗mail.mijnhostnaam.nl‘, dan zou u eenvoudigweg ‗mail.mijnhostnaam.nl‘ invoeren in het beschikbare veld. U dient vervolgens de prioriteit voor de mailexchanger in te stellen. Selecteer de prioriteit in het uitrolmenu: 0 is de hoogste en 50 de laagste prioriteit. Denk eraan dat u ook het juiste A-record toevoegt en/of CNAME, wanneer deze van toepassing is voor de externe mailexchanger.
Voor een CNAME-record dient u eerst het domeinalias in te voeren waarvoor u het CNAME-record wilt aanmaken. Vervolgens moet u de domeinnaam invoeren waarbinnen u wilt dat het alias zich bevindt. Elke domeinnaam kan worden opgegeven, deze hoeft zich niet op dezelfde server te bevinden.
Voor een PTR-record dient u eerst het IP-adres/masker in te voeren waarvoor u de verwijzing wilt instellen. Geef vervolgens de juiste domeinnaam op waarnaar dit IP-adres moet worden vertaald.
Voor een TXT-record kunt u een willekeurige tekenreeks opgeven: dat kan een omschrijving zijn of een SPF-record.
Voor een SRV-record dient u de servicenaam op te geven, de protocolnaam, het poortnummer en de doelhost. Service- en protocolnamen moeten beginnen met een underscore. U kunt ook de prioriteit van de doelhost aangeven en een relatief gewicht (voor records met dezelfde prioriteit) in de daarvoor bestemde velden.
4. Klik OK om de gegevens vast te leggen. Opmerking: Als u de DNS-records van de zone hebt gewijzigd, dan bevestigt u de veranderingen door te klikken op de knop Toepassen op de pagina DNS-zone (DNS). Wijzigingen die niet worden bevestigd worden niet opgeslagen.
Uw klanten bedienen
283
DNS-records aanpassen Om de eigenschappen van een DNS-record aan te passen: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > DNS-instellingen (in de groep Website). 2. Klik de hyperlink in de Host-kolom die hoort bij het DNS-record dat u wilt aanpassen. 3. Pas het record aan en klik OK.
Om de ingangen in het Start of Authority (SOA)-record van een domein aan te passen: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > DNS-instellingen (in de groep Website). 2. Klik SOA-voorkeuren. 3. Geef de gewenste waarden op:
TTL. Dit is de periode waarin andere DNS-servers het record in een cachegeheugen moeten opslaan. Parallels Plesk Panel stelt de standaardwaarde in op één dag.
Vernieuwen. Dit geeft aan hoe vaak de secundaire naamservers controleren bij de primaire naamserver of er wijzigingen zijn doorgevoerd in de zone van het domein. Parallels Plesk Panel stelt de standaardwaarde in op drie uur.
Retry. Dit is de tijd die een secundaire server na een mislukte zone-overdracht wacht alvorens een nieuwe poging te doen. Deze tijd is normaal gesproken korter dan de verversingsinterval. Parallels Plesk Panel stelt de standaardwaarde in op één uur.
Expire. Dit is de tijd voordat een secundaire naamserver stopt zoekopdrachten uit te voeren na een verstreken verversingsinterval waarbij de zone niet is ververst of bijgewerkt. Parallels Plesk Panel stelt de standaardwaarde in op één week.
Minimum. Dit is de periode waarin een secundaire server een negatief antwoord moet bewaren in het cachegeheugen. Parallels Plesk Panel stelt de standaardwaarde in op drie uur.
4. Klik OK.
Het gebruik van het serienummerformaat dat wordt aanbevolen door IETF en RIPE is verplicht voor een groot aantal domeinen dat binnen bepaalde DNS-zones op hoog niveau wordt geregistreerd, met name in Europa. Als uw domein in één van deze zones is geregistreerd en het bedrijf waarbij u uw domeinen laat vastleggen weigert uw SOA-serienummer te accepteren, dan zou het gebruik van het door IETF en RIPE aanbevolen serienummerformaat het problemen moeten oplossen. Servers van Parallels Plesk Panel gebruiken de syntaxis van UNIX-tijdstempels voor het instellen van DNS-zones. Het UNIX-tijdstempel bestaat uit het aantal seconden dat is verstreken sinds 1 januari 1970 (Unix Epoch). Het 32-bit tijdstempel zal niet meer voldoen vanaf 8 juli 2038.
284
Uw klanten bedienen
RIPE raadt aan het YYYYMMDDnn-formaat te gebruiken, waarbij YYYY staat voor het jaartal (vier cijfers), MM voor de maand (twee cijfers), DD voor de dag van de maand (twee cijfers) en waar nn de versie per dag is (twee cijfers). Het YYYYMMDDNN-formaat zal nog voldoen tot het jaar 4294.
Om het Start of Authority (SOA)-serienummerformaat voor een domein te wijzigen in YYYYMMDDNN: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > DNS-instellingen (in de groep Website). 2. Klik SOA-voorkeuren. 3. Selecteer het selectievakje Gebruik het serienummerformaat dat wordt aanbevolen door IETF en RIPE. Opmerking: Zie het voorbeeld van een SOA-serienummer dat is aangemaakt in het geselecteerde formaat. Als het resulterende nummer lager is dan het nummer van de huidige zone, dan kan de aanpassing ertoe leiden dat DNS voor dit domein tijdelijk niet goed functioneert. Het kan enige tijd duren voordat internetgebruikers iets merken van een zone-update.
4. Klik OK.
DNS-records verwijderen Om DNS-records uit de zone te verwijderen: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > DNS-instellingen (in de groep Website). 2. Selecteer het juiste selectievakje voor het record dat u wilt verwijderen. 3. Klik Verwijderen. 4. Bevestig de verwijdering en klik OK. Opmerking: Als u de DNS-records van de DNS-zone hebt gewijzigd, dan bevestigt u de veranderingen door te klikken op de knop Toepassen op de pagina DNS-zone (DNS-instellingen). Wijzigingen die niet worden bevestigd worden niet opgeslagen.
Uw klanten bedienen
285
De originele zone-instellingen terugzetten Om de oorspronkelijke zone-instellingen te herstellen in overeenstemming met de DNS-instellingen voor de server als geheel: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > DNS-instellingen (in de groep Website). 2. In het uitrolmenu IP-adres selecteert u het IP-adres dat gebruikt moet worden voor het herstellen van de zone, geeft u aan of het alias www voor het domein is vereist en klikt u op de knop Standaard. De zone-instellingen zullen opnieuw worden aangemaakt.
Om het Start of Authority (SOA)-serienummerformaat voor een domein opnieuw in te stellen op de standaard (UNIX-tijdstempel): 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > DNS-instellingen (in de groep Website). 2. Klik SOA-voorkeuren. 3. Zorg dat het selectievakje Gebruik het serienummerformaat dat wordt aanbevolen door IETF en RIPE niet is geselecteerd. Opmerking: Zie het voorbeeld van een SOA-serienummer dat is aangemaakt in het geselecteerde formaat. Als het resulterende nummer lager is dan het nummer van de huidige zone, dan kan de aanpassing ertoe leiden dat DNS voor dit domein tijdelijk niet goed functioneert. Het kan enige tijd duren voordat internetgebruikers iets merken van een zone-update.
4. Klik OK.
286
Uw klanten bedienen
Sites via externe domeinnaamservers (DNS) aanbieden Als u websites op deze server host en u beschikt over een zelfstandige DNS-server die dienst doet als primaire (master) naamserver voor uw sites, dan wilt u wellicht de DNS-server van uw Plesk Panel instellen om dienst te doen als secundaire (slave) naamserver:
Om de DNS-server van Plesk Panel in te stellen als een secundaire naamserver: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > DNS-instellingen (in de groep Website). 2. Klik op Wissel DNS-dienstmodus. 3. Geef het IP-adres op van de primaire (master) DNS-server. 4. Klik Toevoegen. 5. Herhaal de stappen één tot vijf voor elke website op uw server die een secundaire naamserver nodig heeft.
Om de DNS-server van Plesk Panel dienst te laten doen als de primaire DNS-server voor een zone: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > DNS-instellingen (in de groep Website). 2. Klik op Wissel DNS-dienstmodus. De originele DNS-records voor de zone zullen worden hersteld. Wanneer u beschikt over externe naamservers die authoratief zijn voor een aantal van uw websites, schakel dan de DNS-dienst van Plesk Panel uit voor elk van de sites die van externe naamservers gebruik maken.
Om de DNS-dienst van Plesk Panel uit te schakelen voor een site die gebruik maakt van een externe naamserver: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > DNS-instellingen (in de groep Website). 2. Klik De DNS-dienst uitschakelen in de groep Hulpprogramma‟s. Het uitschakelen van de DNS-dienst voor de zone zal het scherm vernieuwen, zodat alleen een lijst van naamservers overblijft. Opmerking: De weergegeven naamserverrecords hebben geen effect op het systeem. Ze worden slechts weergegeven op het scherm als aanklikbare links om u de kans te geven de instellingen van de zone die op externe gemachtigde naamservers wordt beheerd te valideren.
3. Herhaal stap 1 tot en met 3 om de lokale domeinnaamdienst uit te schakelen voor elke site die vanaf externe naamservers wordt beheerd.
Als u de instellingen wilt valideren van een zone die wordt beheerd op gemachtigde naamservers:
Uw klanten bedienen
287
1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > DNS-instellingen (in de groep Website). 2. Voeg de ingangen die verwijzen naar de naamservers die authoratief zijn voor de zone toe aan de lijst: klik Toevoegen, geef een naamserver op en klik op OK. Herhaal dit voor elke naamserver die u wilt testen. De records verschijnen in de lijst.
3. Klik op de records die u zojuist hebt aangemaakt. Parallels Plesk Panel zal het zonebestanden ophalen vanaf een externe naamserver en de DNS-records controleren om er zeker van te zijn dat alle onderdelen van het domein op de juiste manier worden herleid. De resultaten zullen worden geïnterpreteerd en worden weergegeven op het scherm.
Het type webhosting wijzigen van fysiek naar doorschakelen Als u een site op de server host met een virtueel (of fysiek) hostingaccount, terwijl u voor deze site eigenlijk alleen gebruik wilt maken van de dienst domein doorschakelen omdat de site naar een andere server is verplaatst, dan moet u het hostingaccount opnieuw instellen. Voordat u de hosting-instellingen wijzigt voor een site die eerder fysiek werd gehost, moet u controleren dat de houder van de site beschikt over een lokale kopie van zijn of haar site; alle bestanden en mappen die bij de site horen zullen van de server worden verwijderd als het type hosting wordt gewijzigd.
Om een hostingaccount opnieuw in te stellen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam titelmenu >Website > Wijzig type hosting. 2. Selecteer de optie Doorschakelen en kies vervolgens het soort doorschakeling: Doorschakelen via frame of Standaard doorschakelen. Met standaard doorschakelen wordt een gebruiker doorgeschakeld naar de site en is de eigenlijke URL van de site zichtbaar in de webbrowser. De gebruiker weet dan altijd dat hij of zij is doorgeschakeld naar een andere URL. Met doorschakelen via frame wordt een gebruiker doorgeschakeld naar de site zonder dat hij of zij weet dat de site zich eigenlijk op een andere locatie bevindt. Daarom zou Doorschakelen via frame de voorkeur moeten genieten.
3. Geef de URL van bestemming op: het huidige adres van de website waarnaar u dit domein wilt laten verwijzen. 4. Klik OK.
288
Uw klanten bedienen
Domeinnaam op uw server instellen wanneer de inhoud van de website elders wordt gehost (Domein Doorschakelen) Als u één of meerdere domeinnamen op uw server wilt instellen die doorverwijzen naar een website die op een andere server wordt gehost: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Domeinen > Domein Aanmaken. 2. Selecteer het gebruikeraccount dat als houder van het nieuwe domein zal gelden. 3. Geef de domeinnaam op. Laat het selectievakje www geselecteerd als u uw gebruikers toegang tot de site wilt geven via een gebruikelijke URL zoals www.uw-domein.nl. Het gebruik van het alias www voorafgaand aan de domeinnaam zal gebruikers in staat stellen om de site te bereiken, ongeacht wat zij in hun browser invoeren: www.uw-domein.nl en uw-domein.nl zullen beide naar uw site leiden.
4. Als u beschikt over een aantal IP-adressen waaruit u kunt kiezen, selecteer dan het juiste adres uit het menu IP-adres Toewijzen. Houd er rekening mee dat sommige e-commerce-websites een exclusief IP-adres vereisen (een IP-adres dat niet wordt gedeeld met andere sites) om Secure Sockets Layer-gegevensversleuteling toe te passen.
5. Laat de optie Maak domein aan zonder sjabloon geselecteerd in het menu Gebruik instellingen uit domeinsjabloon. 6. Selecteer de selectievakjes Mail en DNS. 7. Onder Type Hosting selecteert u Doorsturen. 8. Geef de URL van bestemming op: het huidige adres van de website waarnaar u dit domein wilt laten verwijzen. 9. Selecteer het soort doorschakeling: Doorschakelen via frame of Standaard doorschakelen. Met standaard doorschakelen wordt een gebruiker doorgeschakeld naar de site en is de eigenlijke URL van de site zichtbaar in de webbrowser. De gebruiker weet dan altijd dat hij of zij is doorgeschakeld naar een andere URL. Met doorschakelen via frame wordt een gebruiker doorgeschakeld naar de site zonder dat hij of zij weet dat de site zich eigenlijk op een andere locatie bevindt. Daarom zou Doorschakelen via frame de voorkeur moeten genieten.
10. Klik op Voltooien.
Uw klanten bedienen
289
Domeinen overdragen tussen gebruikeraccounts Om één of meer domeinen over te dragen van het ene gebruikeraccount naar de ander: 1. Selecteer de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Selecteer de selectievakjes voor de domeinen die u wilt overdragen en klik op Nieuwe Domeinhouder Toewijzen. 3. Selecteer het doelaccount waaraan u de geselecteerde domeinen wilt overdragen en klik op Volgende >>. Parallels Plesk Panel zal controleren of het cliëntaccount van bestemming beschikt over de juiste hoeveelheid middelen om de overgedragen domeinen correct te laten werken. Als het cliëntaccount van bestemming niet beschikt over de juiste middelen voor de nieuwe domeinen, dan zullen de ontbrekende middelen speciaal worden aangegeven. Om de juiste middelen toe te wijzen aan het cliëntaccount van bestemming gaat u naar Cliënten > naam van de cliënt > Verbruik van Middelen. Hier past u de hoeveelheid middelen die voor de gebruiker beschikbaar zijn aan en start u de overdracht van het domein opnieuw op. Ook kunt u de IP-adressen voor overgedragen domeinen uitkiezen door het IP-adres van bestemming te selecteren in het menu Nieuw IP-adres voor het betreffende domein.
4. Klik Voltooien om de procedure af te ronden.
290
Uw klanten bedienen
Websitehostingaccounts upgraden Om de instellingen voor een website aan te passen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam. 2. Om meer schijfruimte, bandbreedte en andere middelen toe te wijzen, klikt u op Verbruik van Middelen (in de groep Statistieken). 3. Om hostingmogelijkheden toe te voegen, zoals ondersteuning voor programmeertalen en scripts, klikt u op Instellingen Webhosting (in de groep Website). 4. Om een verlopen webhostingaccount te vernieuwen (verlengen), klikt u op Verbruik van Middelen (in de groep Statistieken), waarna u een nieuwe termijn opgeeft in het veld Geldigheidsduur en klikt op OK. Klik vervolgens op Reactiveren.
In deze sectie: Hetzelfde soort wijzigingen doorvoeren voor een groot aantal webhostingaccounts .......................................................................................................................... 291
Uw klanten bedienen
291
Hetzelfde soort wijzigingen doorvoeren voor een groot aantal webhostingaccounts Om de hostingopties voor een aantal hostingaccounts in één keer te wijzigen: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Selecteer de juiste selectievakjes voor de domeinnamen waarop u groepsbewerkingen wilt uitvoeren. 3. Klik op
Aanpassen.
4. In de sectie Beperkingen kunt u de lijst zijn met alle domeinspecifieke beperkingen. Om een bepaalde beperking aan te passen, selecteert u het juiste menu aan de linkerkant van de lijst. Pas de instellingen op de juiste manier aan:
Selecteer Onbeperkt om de bijbehorende beperking te verwijderen.
Selecteer Waarde en geef de numerieke waarde om de bijbehorende beperking op de opgegeven waarde in te stellen.
Selecteer Vergroten (+), selecteer het soort waarde (bepaalde eenheden of percentage) en geef de numerieke waarde in om de betreffende beperking met de opgegeven waarde te vergroten (in bepaalde eenheden of procenten).
Selecteer Verminderen (-), selecteer het soort waarde (specifieke eenheden of percentage) en geef de numerieke waarde in om de betreffende beperking met de opgegeven waarde te verkleinen (in bepaalde eenheden of procenten).
Laat de waarde Niet wijzigen geselecteerd om deze te laten zoals hij is.
5. In de sectie Hosting kunt u de lijst van hostingwaarden zien. Om een bepaalde mogelijkheid voor de domeinen te wijzigen, selecteert u de juiste knop voor Inschakelen of Uitschakelen of de knop Niet wijzigen om de instelling te laten zoals deze is. 6. In de sectie Voorkeuren kunt u de lijst zien met domeinvoorkeuren. Om een bepaalde voorkeursinstelling voor de domeinen in te stellen, selecteert u de juiste knop voor Inschakelen of Uitschakelen of de knop Niet wijzigen om de instellingen te laten zoals deze is. 7. In de sectie Diensten kunt de beschikbaarheid aangeven van de verschillende domeindiensten. Om dit te doen, selecteert u de juiste knop voor Inschakelen of Uitschakelen of Niet wijzigen om de instelling te laten zoals deze is. 8. Klik OK.
292
Uw klanten bedienen
Websites opschorten en reactiveren Om een domein (website) op te schorten: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam. 2. Klik Opschorten. Het domein zal worden opgeschort: de webpagina‘s, FTP- en maildiensten zullen niet meer beschikbaar zijn op internet en de domeinhouder kan zich niet meer bij Plesk Panel aanmelden.
Om een domein (website) te reactiveren: 3.
Ga naar Domeinen > domeinnaam.
4. Klik op Reactiveren.
Websites verwijderen Om een domein (website) en de bijbehorende webbestanden te verwijderen: 1. Ga naar Domeinen. 2. Selecteer het selectievakje voor de domeinnaam die u wilt verwijderen. 3. Klik Verwijderen, bevestig de verwijdering en klik OK.
Om een subdomein met de daarbij behorende webinhoud te verwijderen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Subdomeinen (in de groep Website). 2. Selecteer het juiste selectievakje voor het subdomein dat u wilt verwijderen. 3. Klik Verwijderen, bevestig de verwijdering en klik OK.
Uw klanten bedienen
293
E-maildiensten gebruiken U kunt een aantal verschillende e-maildiensten gebruiken met een enkel e-mailaccount. U kunt bijvoorbeeld een e-mailadres instellen dat mail ontvangt zoals elk standaard postvak, maar die deze ook doorstuurt naar een aantal ontvangers en die meteen een automatisch antwoord verstuurt naar de originele afzender van het bericht. Als u postvakken wilt hosten onder een specifiek domein met een externe mailserver, volg dan deze stappen:
1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > DNS-instellingen (in de groep Website). 2. In de kolom Type record zoekt u een MX-record en klikt u op de desbetreffende link in de kolom Host aan de linkerkant. 3. In het veld Geef mailexchanger op voert u de hostnaam van de externe mailserver in, bijvoorbeeld mailserver.voorbeeld.nl. 4. Klik OK. 5. Klik Bovenliggende Map om terug te keren naar de pagina voor domeinbeheer. 6. Klik op Mailaccounts (in de groep Mail ) > Mail-instellingen. 7. Zorg dat het selectievakje Maildienst op domein activeren niet is geselecteerd en klik op OK.
In deze sectie: Postvakken aanmaken ...................................................................................... 294 Toegang tot uw e-mail ....................................................................................... 295 Postvakken beschermen tegen ongewenste e-mail ........................................... 313 Postvakken beschermen tegen virussen ........................................................... 318 Postvakken opschorten en weer in gebruik nemen............................................ 319 Postvakken verwijderen..................................................................................... 319 Uw postvak uitschakelen nadat u hebt besloten uw account mails te laten doorsturen naar een ander adres ...................................................................... 320 Het doorsturen van e-mail naar één e-mailadres instellen ................................. 320 Het doorsturen van e-mail naar verschillende e-mailadressen instellen............. 321 Het doorsturen van mail uitschakelen ................................................................ 323 Instellen van Automatische Beantwoordingen ................................................... 324 Automatische beantwoorden uitschakelen......................................................... 326 Instellen hoe de site moet omgaan met mail aan niet-bestaande gebruikers (Mail terugsturen naar de afzender) ........................................................................... 327 Hetzelfde soort wijzigingen in één keer voor een aantal mailaccounts doorvoeren .......................................................................................................................... 328 Meldingen per e-mail naar verschillende gebruikers tegelijk versturen .............. 329 Verzendlijsten beheren ...................................................................................... 334
294
Uw klanten bedienen
Postvakken aanmaken Om een postvak aan te maken: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccount Aanmaken (in de groep Mail ). 2. Uw domeinnaam wordt rechts van het @-teken getoond, daarom hoeft u alleen de gewenste naam voor het postvak op te geven. Dit kan bijvoorbeeld zijn: uw voor- en achternaam gescheiden door een punt, de naam van een afdeling in uw organisatie, of elke andere willekeurige tekst in Latijnse karakters. De naam moet kort genoeg zijn om te kunnen onthouden. Het kan bestaan uit alfanumerieke tekens, het verbindingsstreepje, punten en underscores.
3. Geef het wachtwoord op dat u wilt gebruiken om toegang te krijgen tot uw postvak. 4. Zorg ervoor dat het selectievakje Postvak is geselecteerd en klik op OK. Nu is uw postvak aangemaakt op de server van de provider en kunt u het e-mailprogramma van uw keuze instellen om, via dit nieuwe postvak, e-mailberichten te ontvangen en te versturen.
Om postvakken aan te maken voor andere gebruikers: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccount Aanmaken (in de groep Mail ). 2. Uw domeinnaam wordt rechts van het @-teken getoond, daarom hoeft u alleen de gewenste naam voor het postvak op te geven. Dit kan bijvoorbeeld zijn: de voor- en achternaam van de gebruiker, gescheiden door een punt; de naam van een afdeling in uw organisatie, of elke andere willekeurige tekst in Latijnse karakters. De naam moet kort genoeg zijn om te kunnen onthouden. Het kan bestaan uit alfanumerieke tekens, het verbindingsstreepje, punten en underscores.
3. Geef het wachtwoord op waarmee de postvakhouder toegang kan krijgen tot zijn of haar postvak. 4. Als u de houder van een postvak in staat wilt stellen om zijn of haar postvak te beheren via Plesk Panel, selecteer dan het selectievakje Toegang tot Plesk Panel en geef de taal op voor het Plesk Panel van de gebruiker. 5. Zorg ervoor dat het selectievakje Postvak is geselecteerd. Indien nodig, beperkt u de hoeveelheid schijfruimte die kan worden gebruikt door het postvak en de bijlagen van Automatische Beantwoordingen. Daartoe selecteert u onder Postvakbeperking de optie Geef grootte op en geeft u de gewenste waarde op in kilobytes. Klik OK. 6. Om de postvakhouder toe te staan het spamfilter en antivirus in te stellen en te gebruiken, klikt u op Rechten, selecteert u de betreffende selectievakjes en klikt u op OK.
Uw klanten bedienen
295
Het postvak is nu aangemaakt en er is een apart beheerpaneel voor e-mail ingesteld in Parallels Plesk Panel. Om naar het postvak te gaan dient de postvakhouder de URL https://uw-domein.nl:8443 te openen, zijn of haar e-mailadres in te voeren in het veld Gebruikersnaam en het wachtwoord voor het postvak op te geven in het veld Wachtwoord; hij of zij klikt ten slotte op Aanmelden.
Toegang tot uw e-mail Er zijn twee manieren om toegang te krijgen tot een postvak voor het verzenden en ontvangen van e-mailberichten:
Een e-mailprogramma installeren en instellen op de computer van de gebruiker.
Webmail gebruiken, direct vanuit de browser.
Toegang tot webmail inschakelen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > titelmenu Mail > Mailinstellingen. 2. In het menu Webmail selecteert u de juiste webmailtoepassing. 3. Klik op OK. Opmerking: het activeren en deactiveren van webmail voor uw domein vereist aanpassing van de DNS-zone. Daarom is er een zekere vertraging in het activeren en deactiveren van webmail, die afhankelijk is van de snelheid het DNS-registratiemechanisme.
Voor toegang tot webmail: Open in een webbrowser de URL webmail.voorbeeld.nl, waarbij voorbeeld.nl staat voor het internetadres van uw website. Wanneer u naar uw gebruikersnaam wordt gevraagd, geeft u uw volledige e-mailadres op (bijvoorbeeld [email protected]) en het wachtwoord dat u ook gebruikt als u zich bij Parallels Small Business Panel aanmeldt.
In deze sectie: Microsoft Office Outlook 2007 instellen ............................................................. 296 Microsoft Outlook Express 6 instellen ................................................................ 299 Mozilla Thunderbird instellen ............................................................................. 303 Apple Mail instellen ........................................................................................... 308
296
Uw klanten bedienen
Microsoft Office Outlook 2007 instellen Instellen van Microsoft Office Outlook 2007: 1. Open Microsoft Office Outlook. 2. Ga naar Hulpprogramma‟s> Accountinstellingen. 3. Klik op vanaf het tabblad E-mail op Nieuw. 4. Laat de optie Microsoft Exchange, POP3, IMAP of HTTP geselecteerd. Klik op Volgende.
5. Selecteer het selectievakje Serverinstellingen of extra servertypen handmatig configureren. Klik op Volgende.
Uw klanten bedienen
6. Select de optie Internet e-mail en klik op Volgende.
297
298
Uw klanten bedienen
7. Geef de volgende gegevens op:
Uw naam.
Uw e-mailadres.
Type account. Als u kopieën van berichten op de server wilt bewaren, selecteer dan de optie IMAP. Als u geen kopieën van berichten op de server wilt bewaren, selecteer dan de optie POP3.
Server voor inkomende mail. Geef uw domeinnaam op. Bijvoorbeeld: voorbeeld.nl.
Server voor uitgaande mail. Geef uw domeinnaam op. Bijvoorbeeld: voorbeeld.nl.
Gebruikersnaam waarmee u zich bij uw postvak aanmeldt. Geef uw volledige e-mailadres op.
Wachtwoord waarmee u zich bij uw postvak aanmeldt. Dit wachtwoord is hoogstwaarschijnlijk hetzelfde als het wachtwoord dat u gebruikt om u bij Parallels Small Business Panel aan te melden.
8. Klik op Volgende. 9. Klik op Voltooien.
Uw klanten bedienen
Microsoft Outlook Express 6 instellen De aanwijzingen in deze sectie zijn gecontroleerd in Microsoft Outlook Express 6. De procedures zijn wellicht anders in latere versies van Microsoft Outlook Express.
Instellen van Microsoft Outlook Express: 1. Open Microsoft Outlook Express. 2. Ga naar Hulpprogramma‟s > Accounts. 3. Klik op de knop Toevoegen en selecteer het onderdeel Mail. 4. Geef uw naam op zoals u wilt dat deze zichtbaar is in alle berichten die u verstuurt en klik op Volgende.
5. Geef uw e-mailadres op en klik op Volgende.
299
300
Uw klanten bedienen
6. Stel de volgende instellingen in:
Protocol van uw inkomende mailserver. Als u kopieën van berichten op de server wilt bewaren, selecteer dan de optie IMAP. Als u geen kopieën van berichten op de server wilt bewaren, selecteer dan de optie POP3.
Server voor inkomende mail. Geef het internetadres van uw website op.
Server voor uitgaande mail. Geef het internetadres van uw website op.
Uw klanten bedienen
301
302
Uw klanten bedienen
7. Klik op Volgende. 8. Geef de volgende gegevens op:
Uw accountnaam. Geef uw e-mailadres op in het veld Accountnaam.
Uw wachtwoord. Dit wachtwoord is hoogstwaarschijnlijk hetzelfde als het wachtwoord dat u gebruikt om u bij Parallels Small Business Panel aan te melden.
Selectievakje Wachtwoord onthouden. Laat deze geselecteerd als u niet steeds naar uw wachtwoord wilt worden gevraagd wanneer uw e-mailprogramma verbinding maakt met de mailserver om deze op nieuwe berichten te controleren. Klik op Volgende.
9. Om het instellen van uw e-mailprogramma te voltooien, klik Voltooien.
Uw klanten bedienen
Mozilla Thunderbird instellen De aanwijzingen in deze sectie zijn gebaseerd op Mozilla Thunderbird 2. Eerdere of latere versies van Mozilla Thunderbird werken wellicht anders.
Instellen van Mozilla Thunderbird: 1. Open Mozilla Thunderbird. 2. Ga naar Extra> Accountinstellingen. 3. Klik op Account toevoegen. Er zal een wizard worden geopend.
4. Laat de optie Emailaccount geselecteerd en klik op Volgende.
5. Geef de volgende gegevens op:
Uw naam, zoals u wilt dat deze wordt weergegeven in de door uw verstuurde berichten.
Uw e-mailadres.
303
304
Uw klanten bedienen
6. Klik op Volgende. 7. Geef de volgende gegevens op:
Protocol van uw inkomende mailserver. Als u kopieën van berichten op de server wilt bewaren, selecteer dan de optie IMAP. Als u geen kopieën van berichten op de server wilt bewaren, selecteer dan de optie POP3.
Adres van de inkomende server. Geef het internetadres van uw website op.
Adres van de uitgaande server. Geef het internetadres van uw website op.
Uw klanten bedienen
8. Klik op Volgende. 9. Geef in het veld Inkomende gebruikersnaam uw volledige e-mailadres op.
305
306
Uw klanten bedienen
10. Klik op Volgende. 11. Geef de naam op die u aan dit account wilt geven (bijvoorbeeld Kantoormail) en klik op Volgende.
Uw klanten bedienen
12. Controleer dat de ingevoerde informatie juist is en klik Voltooien. 13. Klik op OK om de wizard voor het instellen van een account te sluiten.
307
308
Uw klanten bedienen
Apple Mail instellen De aanwijzingen in deze sectie zijn opgesteld aan de hand van Apple Mail 3.6 (Leopard). Wellicht zijn ze niet van toepassing op eerdere of latere versies van Apple Mail.
Instellen van Apple Mail: 1. Start Apple Mail. Als u de software voor de eerste keer opstart en u hebt nog geen mailaccounts ingesteld, sla dan de volgende stap over. Apple Mail brengt u direct naar de pagina voor het instellen van een nieuw account.
2. Open de wizard Mailaccount toevoegen: a. Klik op Mail > Preferences.... b. Selecteer het tabblad Accounts. c. Klik op de knop + links onderin. 3. Geef de accountinformatie op:
Uw volledige naam
Uw volledige e-mailadres
Het wachtwoord dat u gebruikt om u bij Parallels Small Business Panel aan te melden.
Uw klanten bedienen
309
4. Klik op Continue. 5. Geef de volgende informatie op over de inkomende mailserver:
Account Type: selecteer of u het IMAP- of POP-protocol wilt gebruiken. Als u IMAP selecteert kunt u uw berichten op de server laten staan.
Incoming Mail Server: geef de naam of het domein op waarop uw mail binnenkomt (dit is het gedeelte na het apestaartje in uw e-mailadres).
User Name: geef uw volledige e-mailadres op.
Password: Apple Mail neemt deze informatie mee uit de vorige stap, dus hier hoeft u niets te wijzigen.
6. Klik op Continue. 7. (Optioneel) Geef de beveiligingsopties voor inkomende mail op: a. Selecteer het selectievakje Use Secure Sockets Layer (SSL). b. Selecteer de methode van verificatie. Laat de standaardmethode geselecteerd als u niet zeker weet welke u moet selecteren. Apple Mail toont dit scherm met instellingen alleen als een van de mailservers die met Plesk Panel is meegeleverd ondersteuning biedt voor SSL voor het geselecteerde accounttype (POP of IMAP).
310
Uw klanten bedienen
8. Klik op Continue. 9. Geef de volgende informatie op over de uitgaande mailserver:
Outgoing Mail Server: geef de naam of het domein op vanwaar uw mail wordt verstuurd (dit is het gedeelte na het apestaartje in uw e-mailadres).
Use only this server: geselecteerd.
Use Authentication: geselecteerd.
User Name: geef uw volledige e-mailadres op.
Password: Apple Mail neemt deze informatie mee uit de vorige stap, dus hier hoeft u niets te wijzigen.
Uw klanten bedienen
10. Klik op Continue. Apple Mail toont een overzicht van het mailaccount dat zal worden aangemaakt.
11. Selecteer het selectievakje Take account online en klik op Create.
311
312
Uw klanten bedienen
Uw klanten bedienen
313
Postvakken beschermen tegen ongewenste e-mail Om uw postvak te vrijwaren van ongewenste correspondentie, kunt u beter niet uw e-mailadres achterlaten op internetfora en kunt u het spamfilter op de server inschakelen, verzorgd door het programma SpamAssassin. Wanneer het noodzakelijk is om uw e-mailadres te publiceren, maak dan een tijdelijk e-mailadres aan - e-mailalias - voor uw primaire e-mailadres en publiceer deze. Alle berichten die naar dit e-mailalias worden verstuurd komen in uw postvak. Wanneer u ongewenste e-mails begint te ontvangen, verwijder dat alias en maak een ander aan. Als uw postvak zich op een ander domein of op een andere mailserver bevindt, kunt u een adres voor het tijdelijk doorsturen van e-mail aanmaken. Een ander efficiënt middel om de hoeveelheid spam- en phishing-berichten te beperken is DomainKeys. Voor het instellen van bescherming tegen spam gebaseerd op DomainKeys, zie de sectie Instellen van bescherming tegen spam met behulp van DomainKeys (op pagina 80).
In deze sectie: Tijdelijke e-mailadressen instellen (mailaliassen) .............................................. 313 Instellen van het SpamAssassin-spamfilter ....................................................... 314
Tijdelijke e-mailadressen instellen (mailaliassen) Om een e-mailalias in te stellen voor een postvak: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres > Nieuw Mailalias Toevoegen. 2. Voer de gewenste naam in en klik OK. De berichten die worden geadresseerd aan uw tijdelijke e-mailadres (e-mailalias) zullen in uw postvak terecht komen. Voor een overzicht van actieve mailaliassen, klikt u op Toon Aliassen op de pagina waar de mailaccounts van een bepaald domein worden opgesomd.
Om een e-mailalias van een postvak te verwijderen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres. 2. Selecteer het selectievakje voor het alias dat u wilt verwijderen en klik Verwijderen.
314
Uw klanten bedienen
Instellen van het SpamAssassin-spamfilter Wanneer u op een bepaald e-mailadres ongewenste berichten ontvangt die u niet kunt of niet wilt verwijderen, overweeg dan het spamfilter voor uw postvak in te stellen. Om dit te doen:
schakel het SpamAssassin-spamfilter en de bescherming tegen spam door middel van greylisting inop de Parallels Plesk Panel-server, als u de componenten voor SpamAssassin en greylisting op de server hebt geïnstalleerd, en
installeer de spamfiltersoftware van uw keuze voor gebruik met het e-mailprogramma op uw computer thuis of op kantoor.
Voor greylisting hoeft u verder niets in te stellen: als de onderdelen voor de ondersteuning van greylisting eenmaal op de server zijn geïntalleerd, dan wordt greylisting standaard voor alle domeinen ingeschakeld. Daarom worden in deze sectie verder alleen de instellingen van het SpamAssassin-spamfilter besproken.
In deze sectie: Het spamfilter inschakelen ................................................................................ 315 De nauwkeurigheid van spamdetectie verbeteren ............................................. 317 De database van het spamfilter legen ............................................................... 317 Het spamfilter uitschakelen ............................................................................... 318
Uw klanten bedienen
315
Het spamfilter inschakelen Om het spamfilter voor een postvak in te schakelen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres > Spamfilter. 2. Stel de volgende instellingen in:
Het SpamAssassin-spamfilter inschakelen. Selecteer deze optie om de bescherming tegen ongewenste e-mail in te schakelen.
De score die een bericht moet ontvangen om als spam te worden geclassificeerd. Deze instelling past de gevoeligheid van het spamfilter aan. SpamAssassin voert een aantal verschillende tests uit op de inhoud van elk bericht en op de onderwerpregel. Daarbij krijgt elk bericht een aantal punten toegekend. Hoe hoger het aantal punten, hoe waarschijnlijker dat een bericht ongewenst is. Bijvoorbeeld, een bericht met de tekst ―BUY VIAGRA AT LOW PRICE!!!‖ in de onderwerpregel en in de tekst van het bericht krijgt 8.3 punten toegekend. De gevoeligheid van het filter is standaard zo ingesteld, dat alle berichten die 7 punten of meer scoren als ongewenst worden geclassificeerd.
Als u veel spamberichten ontvangt met de huidige instellingen, probeer dan om het filter gevoeliger te maken door een lager waarde in te stellen in het veld De score die een bericht moet krijgen om als spam gekwalificeerd te worden; bijvoorbeeld, 6.
Als u e-mails misloopt omdat uw spamfilter ze als junk beschouwt, probeer dan om de gevoeligheid van het filter te verlagen door een hogere waarde in te vullen in het veld De score die een bericht moet krijgen om als spam gekwalificeerd te worden.
Opmerking. Om de nauwkeurigheid van het spamfilter verder te verbeteren, wilt u uw spamfilter wellicht trainen op de berichten die u ontvangt (zie de instructies voor het verbeteren van de nauwkeurigheid van spamdetectie in de volgende sectie).
Wat te doen met ongewenste e-mail. Als u er zeker van bent dat uw spamfilter nauwkeurig is, dan wilt u deze wellicht zo instellen dat alle inkomende berichten die als spam worden herkend direct door het filter worden gewist. Om dit te doen, selecteert u de optie Verwijderen. Als u mail wilt filteren met de software op uw lokale computer, selecteer dan de optie Als spam markeren en opslaan in postvak; geef vervolgens aan hoe het spamfilter de berichten die als spam worden herkend moet markeren. De headers ―X-Spam-Flag: YES‖ en ―X-Spam-Status: Yes‖ worden standaard aan de bron van het bericht toegevoegd. Als u wilt, kan het spamfilter ook een specifieke tekstregel krijgen aan het begin van de onderwerpregel. Om de gewenste combinatie van symbolen of woorden toe te voegen aan het onderwerp van het bericht, geeft u deze op in het veld Voeg de volgende tekst toe aan het begin van het onderwerp van elk bericht dat als spam wordt herkend. Als u niet wilt dat het spamfilter de onderwerpregel van het bericht wijzigt, dan laat u dit veld leeg. Als u in de onderwerpregel van een bericht het aantal punten wilt toevoegen dat het bericht heeft ontvangen, geef in dit veld dan de tekst SCORE op.
Waarschuwingstekst bij detectie van ongewenste e-mail. Als u wilt dat het spamfilter een tekst toevoegt aan e-mailberichten die als spam zijn gemarkeerd, geef deze tekst dan op in dit veld.
Vertrouwde talen en regio‟s. E-mailberichten die in de opgegeven talen zijn geschreven en die met de opgegeven karakterset zijn verstuurd, zullen het spamfilter passeren en niet als spam worden gemarkeerd.
316
Uw klanten bedienen
3. Klik OK om de instellingen op te slaan. 4. Als u geen e-mail wilt ontvangen van specifieke domeinen of van individuele afzenders, klik dan op het tabblad Zwarte Lijst en voeg de betreffende ingangen toe aan de zwarte lijst van het spamfilter:
Om ingangen aan de zwarte lijst toe te voegen, klikt u op Adres toevoegen. Als u een lijst met ingangen in een bestand hebt opgeslagen, klik dan op Bladeren om dit bestand op te geven en klik vervolgens op OK. Anders selecteert u de optie Uit Lijst en geeft u de e-mailadressen op in het veld E-mailadressen. Plaats elk adres op een aparte regel of scheid de adressen met een komma, een puntkomma of met een spatie. U kunt een asterix (*) gebruiken als vervanging van een willekeurig aantal letters en een vraagteken (?) als vervanging voor een enkele letter. Bijvoorbeeld: [email protected], [email protected], *@spammers.net. Als u *@spammers.net opgeeft, dan wordt daarmee het gehele domein spammers.net geblokkeerd. Om de ingangen die u hebt toegevoegd op te slaan, klikt u op OK, bevestigt u de toevoeging en klikt u opnieuw op OK.
Om ingangen van de zwarte lijst te verwijderen, selecteert u de ingangen op het tabblad Zwarte Lijst en klikt u op Verwijderen. Bevestig de verwijdering en klik OK.
5. Als u er zeker van wilt zijn dat u geen e-mail van een specifieke afzender misloopt, klik dan op het tabblad Whitelist en voeg e-mailadressen of volledige domeinen toe aan de whitelist van het spamfilter:
Om ingangen aan de whitelist toe te voegen, klikt u op Adres toevoegen. Als u een lijst met ingangen in een bestand hebt opgeslagen, klik dan op Bladeren om dit bestand op te geven en klik vervolgens op OK. Anders selecteert u de optie Uit Lijst en geeft u de e-mailadressen op in het veld E-mailadressen. Plaats elk adres op een aparte regel of scheid de adressen met een komma, een puntkomma of met een spatie. U kunt een asterix (*) gebruiken als vervanging van een willekeurig aantal letters en een vraagteken (?) als vervanging voor een enkele letter. Bijvoorbeeld: [email protected], [email protected], *@mijnbedrijf.nl. Wanneer u *@mijnbedrijf.nl opgeeft, dan zullen alle e-mailadressen op het maildomein mijnbedrijf.nl aan de whitelist worden toegevoegd. Om de ingangen die u hebt toegevoegd op te slaan, klikt u op OK, bevestigt u de toevoeging en klikt u opnieuw op OK.
Om ingangen van de whitelist te verwijderen, selecteert u de ingangen op het tabblad Whitelist en klikt u op Verwijderen. Bevestig de verwijdering en klik OK.
6. Als u klaar bent met het instellen van het spamfilter, klik dan op OK.
Uw klanten bedienen
317
De nauwkeurigheid van spamdetectie verbeteren U kunt de nauwkeurigheid van spamdetectie verbeteren door het spamfilter te trainen op de e-mailberichten die zich in uw postvak bevinden.
Om de nauwkeurigheid van spamdetectie te verbeteren: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres > Spamfilter > Training. Alle e-mailberichten in uw postvak worden op het scherm weergegeven. Opmerking: In Parallels Plesk Panel voor Linux/Unix wordt elk bericht vergezeld van een icoon in de linker kolom, dat aangeeft of een bericht is herkend als spam of als niet-spam , of dat deze helemaal niet is herkend. Als u uw spamfilter al met een bericht hebt getraind en het resultaat daarvan is opgeslagen in de database van het spamfilter, dan ziet u in de rechter kolom het icoon staan.
2. Train het spamfilter. In de meeste gevallen kunt u zien of een bericht ongewenst is door te kijken naar de onderwerpregel en naar de naam van de afzender. Als u hier geen aanwijzingen in vindt, probeer dan in het bericht zelf te kijken met behulp van uw e-mailprogramma of via Webmail.
Om een bericht te markeren als spam, selecteert u het bijbehorende selectievakje en klikt u op “‟t Is Spam!”.
Om een bericht te markeren als niet-spam, selecteert u het bijbehorende selectievakje en klikt u op “‟t Is Geen Spam!”.
Om alle informatie over een bepaald bericht te verwijderen uit de database van het spamfilter, selecteert u het juiste selectievakje en klikt u op “Vergeet het maar”.
3. Eenmaal klaar met de training, kunt u ongewenste e-mails uit uw postvak verwijderen vanuit uw e-mailprogramma of vanuit webmail.
De database van het spamfilter legen Als u per ongeluk uw spamfilter hebt aangeleerd om veel ongewenste berichten als niet-spam te herkennen en omgekeerd, dan geeft uw spamfilter waarschijnlijk onjuiste resultaten. In dit geval, leeg de database van het spamfilter en voer de training nog een keer uit.
Om de database van het spamfilter te legen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres > Spamfilter > tabblad Training. 2. Klik op de knop Legen.
318
Uw klanten bedienen
Het spamfilter uitschakelen Om het detecteren van ongewenste e-mail voor een postvak uit te schakelen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres > Spamfilter. 2. Zorg dat het selectievakje Het SpamAssassin-spamfilter inschakelen niet is geselecteerd en klik op OK.
Postvakken beschermen tegen virussen Om uw systeem tegen virussen te beschermen, moet u ervoor zorgen dat u geen verdachte e-mailbijlagen opent, dat antivirus op de server is ingeschakeld en dat u een firewall en antivirussoftware op uw eigen PC hebt geïnstalleerd. Houd uw besturingssysteem up-to-date en installeer tijdig hotfixes en patches.
In deze sectie: Antivirus inschakelen ......................................................................................... 318 Antivirus uitschakelen ........................................................................................ 318
Antivirus inschakelen Om antivirus voor een postvak in te schakelen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres > Antivirus. 2. Selecteer de gewenste manier om mails te scannen. U kunt het scannen inschakelen voor inkomende mail, uitgaande mail of voor beide. Opmerking: Als Kaspersky Antivirus op de server wordt gebruikt, dan kunt u het icoon Scan-instellingen gebruiken om de scan-instellingen aan te passen. Voor meer informatie over de instellingen, klikt u op de snelkoppeling Help in het navigatiepaneel.
3. Klik OK.
Antivirus uitschakelen Om antivirus voor een postvak uit te schakelen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres > Antivirus. 2. Selecteer de optie Niet controleren op virussen en klik op OK.
Uw klanten bedienen
319
Postvakken opschorten en weer in gebruik nemen Om tijdelijk e-maildiensten voor een postvak op te schorten: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres. 2. Klik op Postvak. 3. Zorg dat het selectievakje bij Postvak niet is geselecteerd. 4. Klik OK.
Om e-maildiensten voor een opgeschort postvak te hervatten: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres. 2. Klik Postvak in de groep Hulpprogramma‟s. 3. Zorg dat het selectievakje Postvak in geselecteerd. 4. Klik OK.
Om tijdelijk e-maildiensten voor alle postvakken in een domein op te schorten: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ). 2. Klik Uitschakelen in de groep Hulpprogramma‟s.
Om e-maildiensten voor alle postvakken in een domein weer te hervatten: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ). 2. Klik Inschakelen in de groep Hulpprogramma‟s.
Postvakken verwijderen Om een postvak te verwijderen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ). 2. Selecteer het selectievakje voor het postvak dat u wilt verwijderen. 3. Klik Verwijderen. 4. Wanneer dat gevraagd wordt, bevestig de verwijdering en klik OK.
320
Uw klanten bedienen
Uw postvak uitschakelen nadat u hebt besloten uw account mails te laten doorsturen naar een ander adres Als u uw bestaande e-mailaccount gaat gebruiken als doorstuuradres voor mail of als verzendlijst, dan is het aan te raden om het postvak uit te schakelen: een postvak bewaart alle inkomende berichten; deze worden niet automatisch verwijderd nadat ze zijn doorgestuurd. Als u dus besluit de configuratie ―postvak + mail doorsturen‖ te gebruiken voor uw account, zorg er dan voor dat u van tijd tot tijd uw postvak opschoont.
Om het postvak voor uw account uit te schakelen en daarbij alle berichten uit het postvak weg te gooien: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres > Postvak. 2. Zorg dat het selectievakje bij Postvak niet is geselecteerd. 3. Klik OK.
Het doorsturen van e-mail naar één e-mailadres instellen Om een e-mailadres in te stellen die mail accepteert en doorstuurt naar een ander e-mailadres: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Omleiding aanmaken (in de groep Mail). 2. Selecteer het e-mailadres dat u als doorstuuradres voor e-mail wilt instellen, of klik op Nieuw Mailaccount Toevoegen om een nieuw e-mailadres aan te maken. 3. Klik Volgende>>. De domeinnaam wordt rechts van het @-teken weergegeven; u hoeft dus alleen de naam in te voeren. Dit kan bijvoorbeeld zijn: uw voor- en achternaam gescheiden door een punt, de naam van een afdeling in uw organisatie, of elke andere willekeurige tekst in Latijnse karakters. De naam moet kort genoeg zijn om te kunnen onthouden. Het kan bestaan uit alfanumerieke tekens, het verbindingsstreepje, punten en underscores.
4. Selecteer het selectievakje Omleiding en geef het e-mailadres op waar u wilt dat de e-mail naar wordt doorgestuurd. 5. Klik op Voltooien.
In deze sectie: Doorsturen van mail opschorten en weer in gebruik nemen .............................. 321
Uw klanten bedienen
321
Doorsturen van mail opschorten en weer in gebruik nemen Om het doorsturen van mail vanaf een bepaald adres op te schorten: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres > Omleiding. 2. Zorg dat het selectievakje Omleiden niet is geselecteerd. 3. Klik OK.
Om het doorsturen van mail weer in te schakelen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres > Omleiding. 2. Selecteer het selectievakje Omleiding. 3. Klik OK.
Het doorsturen van e-mail naar verschillende e-mailadressen instellen Om een e-mailadres op te zetten dat mail accepteert en doorstuurt naar verschillende andere e-mailadressen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam> Mailaccounts (in de groep Mail) > e-mailadres> Mailgroep. 2. Klik Nieuw Lid Toevoegen. U dient tenminste één e-mailadres toe te voegen voordat u het doorsturen van mail naar verschillende e-mailadressen inschakelt.
3. Geef het gewenste externe e-mailadres op in het invoerveld E-mail of selecteer één of meer mailaccounts met behulp van de selectievakjes. 4. Klik OK. 5. Klik Inschakelen.
In deze sectie: Toevoegen en verwijderen van adressen van ontvangers ................................. 322 Mail niet langer naar meerdere e-mailadressen doorsturen ............................... 323
322
Uw klanten bedienen
Toevoegen en verwijderen van adressen van ontvangers Om een extern e-mailadres toe te voegen aan de lijst van mailaccounts die doorgestuurde e-mailcorrespondentie ontvangen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > MailAccounts (in de groep Mail) > mailaccount > Mailgroep en klik vervolgens op Nieuw Lid Toevoegen. 2. Geef het gewenste externe e-mailadres op in het invoerveld E-mail en klik op OK.
Om een extern e-mailadres te verwijderen uit de lijst van mailaccounts die doorgestuurde e-mailcorrespondentie ontvangen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > MailAccounts (in de groep Mail) > mailaccount > Mailgroep. 2. Selecteer het juiste selectievakje voor het mailaccount dat u uit de lijst wilt verwijderen. 3. Klik Verwijderen, bevestig de verwijdering en klik OK.
Om aan de lijst van mailaccounts die doorgestuurde e-mailcorrespondentie ontvangen een e-mailadres toe te voegen dat op uw server is geregistreerd: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > MailAccounts (in de groep Mail) > mailaccount > Groepen. 2. Selecteer het juiste mailgroepadres voor het tijdelijk doorsturen van e -mail in de lijst Beschikbare mailgroepen en klik op Toevoegen >> en vervolgens op OK. Een e-mailadres dat is geregistreerd op uw server kan ook worden toegevoegd aan de abonneelijst door gebruik te maken van de procedure voor het toevoegen van een extern e-mailadres (zie hierboven).
Om een e-mailadres dat op uw server is geregistreerd te verwijderen uit de lijst met mailaccounts die doorgestuurde e-mailcorrespondentie ontvangen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > MailAccounts (in de groep Mail) > mailaccount > Groepen. 2. Selecteer het juiste mailgroepadres voor het tijdelijk doorsturen van e -mail in de lijst Lid van de volgende mailgroepen en klik op << Verwijderen en vervolgens op OK. Een e-mailadres dat is geregistreerd op uw server kan ook worden verwijderd van de abonneelijst door gebruik te maken van de procedure voor het verwijderen van een extern e-mailadres (zie hierboven).
Uw klanten bedienen
323
Mail niet langer naar meerdere e-mailadressen doorsturen Om het doorsturen van e-mail naar meerdere adressen uit te schakelen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam> Mailaccounts (in de groep Mail) > e-mailadres> Mailgroep. 2. Klik Uitschakelen.
Het doorsturen van mail uitschakelen Om het doorsturen van mail voor een bepaald adres uit te schakelen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ). 2. Selecteer het selectievakje voor het doorstuuradres dat u wilt verwijderen. 3. Klik Verwijderen. 4. Wanneer dat gevraagd wordt, bevestig de verwijdering en klik OK.
324
Uw klanten bedienen
Instellen van Automatische Beantwoordingen Als u op vakantie gaat en enige tijd niet in staat zult zijn uw e-mail te lezen, dan wilt u wellicht een vakantiebericht achterlaten dat automatisch wordt verzonden aan uw correspondenten wanneer zij e-mail sturen naar uw adres. Dit gebeurt met de voorziening voor automatische reacties, ook wel autoresponder of Automatische Beantwoording genoemd. Naast vakantiemeldingen kunnen organisaties Automatische Beantwoordingen gebruiken om klanten te informeren dat hun bestelling of hun verzoek om technische ondersteuning is ontvangen en binnenkort zal worden verwerkt. Automatische Beantwoordingen kunnen berichten bevatten die vooraf zijn geschreven in platte tekst of HTML-formaat en ze kunnen ook bestanden als bijlage bevatten.
Om een Automatische Beantwoording voor een postvak in te stellen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres> Automatische Beantwoordingen. 2. Als u geen bijlagen aan het automatische antwoord gaat toevoegen, ga dan door met stap 3. Om een bestand aan de Automatische Beantwoording toe te voegen: a. Klik op het icoon Bijlagen in de groep Hulpprogramma‟s. b. Klik Bladeren om het bestand op te zoeken en, eenmaal geselecteerd, klik op Verstuurd Bestand. Het bestand zal worden toegevoegd aan de opslag van bijlagen en u kunt dit bestand voortaan gebruiken voor een aantal verschillende Automatische Beantwoordingen.
c. Wanneer u klaar bent, klikt u op de volgende stap.
Hoger Niveau en gaat u verder met
3. Klik op het icoon Nieuw Automatische Beantwoording Toevoegen in de groep Hulpprogramma‟s. 4. Stel de Automatische Beantwoording in: a. Geef de Automatische Beantwoording een naam in het veld Naam van Automatische Beantwoording. Bijvoorbeeld: melding van afwezigheid.
b. Als u wilt dat uw inkomende berichten worden doorgestuurd naar een ander e-mailadres terwijl u weg bent, geef dan een e-mailadres op in het veld Stuur bij een automatisch antwoord het originele bericht door naar de opgegeven e-mail. c. Als u wilt dat deze Automatische Beantwoording wordt verstuurd als antwoord op elk inkomend e-mailbericht, laat dan in de groep Voorwaarden de optie altijd beantwoorden geselecteerd. Als u alleen een automatisch antwoord wilt sturen naar e-mailberichten die specifieke woorden bevatten in de tekst van het bericht of in de onderwerpregel, selecteer dan de juiste optie en geef de juiste combinatie van woorden op in het invoerveld.
Uw klanten bedienen
d. De onderwerpregel van de inkomende e-mail wordt standaard ingevoegd in de Automatische Beantwoording. Om een aangepast onderwerp te gebruiken, geeft u deze op in het invoerveld voor het onderwerp bij Antwoord. e. Omdat u correspondenten wellicht niet door hebben dat het bericht dat zij van u ontvangen automatisch is verstuurd, is er een kans dat zij reageren op uw Automatische Beantwoording. U moet daarom uw eigen e-mailadres instellen als het Antwoordadres, zodat hun berichten niet worden gericht aan het adres van de Automatische Beantwoording. f. Geef het berichtformaat van de Automatische Beantwoording op (platte tekst of HTML) en de karakterset (UTF-8 wordt aanbevolen). Als u gebruik maakt van HTML-tags in uw Automatische Beantwoording, dan moet u de optie HTML selecteren. g. Voer uw bericht in het veld Beantwoord met tekst. h. Voeg desgewenst de nodige bijlage(n) toe. Om dit te doen klikt u op de knop Nieuwe Bijlage Toevoegen, selecteert u het juiste selectievakje voor het bestand dat u eerder hebt toegevoegd aan de opslag van bijlagen en klikt op OK. Om een toegevoegde bijlage van de Automatische Beantwoording te verwijderen, selecteert u het juiste selectievakje en klikt u op Verwijderen. i. Om het aantal automatische antwoorden per dag dat aan hetzelfde e-mailadres is gericht te beperken, geeft u het gewenste aantal op in het betreffende invoerveld onder Beperkingen. De standaardinstelling is om niet vaker dan tien keer per dag naar hetzelfde e-mailadres een antwoord te sturen.
j. Om de belasting van de mailserver te verminderen, kunt u het aantal unieke adressen dat de Automatische Beantwoording moet onthouden beperken. Om dit te doen, geeft u het gewenste aantal op in het veld Maximaal opslaan. 5. Klik OK. 6. Klik op het icoon Inschakelen in de groep Hulpprogramma‟s.
325
326
Uw klanten bedienen
Automatische beantwoorden uitschakelen Om een Automatische Beantwoording voor een postvak uit te schakelen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres> Automatische Beantwoordingen. 2. Klik Uitschakelen. Het automatisch beantwoorden is nu uitgeschakeld. De instellingen worden niet van de server verwijderd, zodat u de volgende keer dat u dit automatische antwoord wilt gebruiken de procedure hierboven kunt herhalen, waarbij u in de laatste stap Inschakelen aanklikt.
Om de instellingen van een automatische beantwoording die u niet meer nodig hebt te verwijderen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ) > e-mailadres> Automatische Beantwoordingen. 2. Selecteer het selectievakje voor de juiste configuratie en klik op Verwijderen.
Uw klanten bedienen
327
Instellen hoe de site moet omgaan met mail aan niet-bestaande gebruikers (Mail terugsturen naar de afzender) Wanneer iemand een e-mailbericht verstuurt naar een e-mailadres dat niet bestaat onder uw domeinnaam, zal de mailserver deze standaard accepteren en verwerken. Als echter duidelijk wordt dat de ontvanger niet bestaat onder het domein, dan zal de server het bericht terugsturen naar de afzender met de mededeling ―this address no longer accepts mail‖ (dit adres accepteert geen mail meer). U kunt kiezen uit de volgende opties:
Blijf al dit soort mails naar de afzender terugsturen (de opties Afwijzen en Afwijzen met verklaring),
Al dit soort mails doorsturen naar een specifiek e-mailadres (de optie Doorsturen naar adres),
Stuur al dit soort mail door naar een andere mailserver met een specifiek IP-adres (alleen beschikbaar voor Windows-hosting), via de optie Doorsturen naar externe mailserver met IP-adres,
Al dit soort mail weigeren en dus niet accepteren, zonder de afzender daarvan op de hoogte te stellen (de optie Weigeren). Deze instelling kan de belasting van de mailserver verminderen die wordt veroorzaakt door grote hoeveelheden ongewenste e-mail, die vaak wordt verstuurd naar willekeurig gegenereerde gebruikersnamen. Echter, voor mensen die ongewenste e-mails versturen kan dit het scannen van uw mailserver op geldige e-mailadressen enigszins versnellen.
De instellingen voor het verwerken van mail aan niet-bestaande gebruikers instellen voor de gehele site: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam >titelmenu Mail > Mailinstellingen. 2. Selecteer de vereiste optie en geef de juiste informatie op. 3. Klik op OK.
328
Uw klanten bedienen
Hetzelfde soort wijzigingen in één keer voor een aantal mailaccounts doorvoeren Om hetzelfde soort wijzigingen in één keer op een aantal mailaccount toe te passen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Mailaccounts (in de groep Mail ). 2. Selecteer de juiste selectievakjes voor de mailaccounts waarvan u de instellingen wilt wijzigen. 3. Klik op
Aanpassen.
4. Pas de instellingen waar nodig aan:
Selecteer Inschakelen om de bijbehorende optie voor de geselecteerde mailaccounts in te schakelen.
Selecteer Uitschakelen om de bijbehorende optie voor de geselecteerde mailaccounts uit te schakelen.
Laat Niet wijzigen geselecteerd als u de bijbehorende optie niet wilt wijzigen.
5. Klik OK.
Uw klanten bedienen
329
Meldingen per e-mail naar verschillende gebruikers tegelijk versturen Als u uw klanten op de hoogte wilt stellen van gepland onderhoud van de server, of als u bijvoorbeeld nieuwe diensten wilt aanbieden, dan kunt u gebruik maken van de functie voor het versturen van e-mailberichten aan een grote groep (Startpagina > titelmenu Server > E-mailberichten aan een grote groep). Vanaf hier kunt u in één keer een bericht versturen aan al uw klanten. U kunt berichtsjablonen aanmaken die u vaker kunt gebruiken, maar u kunt ook berichten sturen zonder sjablonen te gebruiken. Lees dit hoofdstuk om te leren hoe: Berichtsjablonen aanmaken om vaker te gebruiken (op pagina 330) E-mail versturen naar meerdere klanten (op pagina 333)
In deze sectie: Aanmaken, bewerken en verwijderen van berichtsjablonen .............................. 330 Meldingen en waarschuwingen per e-mail versturen ......................................... 333
330
Uw klanten bedienen
Aanmaken, bewerken en verwijderen van berichtsjablonen Om een nieuw berichtsjabloon aan te maken: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Server > E-mailberichten aan een grote groep en klik op Voeg sjabloon toe voor e-mail aan een grote groep. 2. Geef de naam van het sjabloon op in het veld Sjabloonnaam. 3. Geeft de naam en het e-mailadres van de afzender op in het veld Van. U kunt een naam of een e-mailadres opgeven, of beide. Om zowel de naam als het e-mailadres toe te voegen gebruikt u het volgende formaat: Naam . Bijvoorbeeld: Jan Jansen .
4. Selecteer de ontvangers voor uw e-mailbericht:
Als u wilt dat resellers uw bericht ontvangen, selecteer dan het selectievakje Resellers en selecteer het gewenste bereikt van ontvangers: Alle om het bericht naar alle resellers te versturen, Alleen selectie om het bericht te versturen naar handmatig geselecteerde resellers, Alle behalve selectie om het bericht naar alle resellers te sturen met uitzondering van degenen die u handmatig hebt geselecteerd.
Om een aantal resellers te selecteren, klik op Selecteer Adressen rechts van het selectievakje Resellers (merk op dat deze knop niet beschikbaar is wanneer de optie Alle is geselecteerd), selecteer de juiste resellers in het veld Beschikbare resellers en klik op Toevoegen>>. Om resellers te verwijderen uit de lijst met geselecteerde resellers, selecteert u de juiste resellers in het veld Geselecteerde resellers en klikt u op << Verwijderen.
Als u wilt dat cliënten uw bericht ontvangen, selecteer dan het selectievakje Cliënten en selecteer het gewenste bereikt van ontvangers: Alle om het bericht naar alle cliënten te versturen, Alleen selectie om het bericht te versturen naar handmatig geselecteerde cliënten, Alle behalve selectie om het bericht naar alle cliënten te sturen met uitzondering van degenen die u handmatig hebt geselecteerd.
Om een aantal cliënten te selecteren, klik op Selecteer Adressen rechts van het selectievakje Cliënten (merk op dat deze knop niet beschikbaar is wanneer de optie Alle is geselecteerd), selecteer de juiste cliënten in het veld Beschikbare cliënten en klik op Toevoegen>>. Om cliënten te verwijderen uit de lijst met geselecteerde cliënten, selecteer de juiste cliënten in het veld Geselecteerde cliënten en klik << Verwijderen.
Als u wilt dat domeinbeheerders uw bericht ontvangen, selecteer dan het selectievakje Domeinbeheerders en selecteer het gewenste bereikt van ontvangers: Alle om het bericht naar alle domeinbeheerders te versturen, Alleen selectie om het bericht te versturen naar geselecteerde domeinbeheerders, Alle behalve selectie om het bericht naar alle domeinbeheerders te sturen met uitzondering van degenen die u hebt geselecteerd.
Om een aantal domeinbeheerders te selecteren, klik Selecteer Adressen rechts van het selectievakje Domeinbeheerders (merk op dat deze knop niet beschikbaar is wanneer de optie Alle is geselecteerd), selecteer de juiste domeinbeheerders in het veld Beschikbare domeinbeheerders en klik Toevoegen>>. Om domeinbeheerders uit de lijst van geselecteerde domeinbeheerders te verwijderen, selecteer de juiste domeinbeheerders in het veld Geselecteerde domeinbeheerders en klik << Verwijderen.
Uw klanten bedienen
331
U kunt uw selectie van cliënten of domeinbeheerders op elk moment bekijken door te klikken op de desbetreffende knop Toon/Verberg Selectie.
Als u wilt dat er een kopie van het bericht naar uw postvak wordt gestuurd, selecteert u het selectievakje Parallels Plesk Panel-serverbeheerder.
5. Geef het onderwerp van uw bericht op in het veld Onderwerp. 6. Geef uw bericht op in alleen-tekst-formaat; gebruik daarvoor het veld Tekst van het bericht. Als u wilt dat Parallels Plesk Panel automatisch de namen van de ontvangers in uw bericht invoegt, gebruik dan de variabele . De namen zullen worden afgeleid van de informatie opgegeven in het veld Contactnaam. 7. Klik OK om het sjabloon te bewaren.
Om een berichtsjabloon te bewerken: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Server > E-mailberichten aan een grote groep en klik op het juiste sjabloon in de lijst. 2. Geef de naam van het sjabloon op in het veld Sjabloonnaam. 3. Geef de naam en het e-mailadres van de afzender op in het veld Van. U kunt een naam of een e-mailadres opgeven, of beide. Om zowel de naam als het e-mailadres toe te voegen gebruikt u het volgende formaat: Naam . Bijvoorbeeld: Jan Jansen .
4. Selecteer de ontvangers voor uw e-mailbericht:
Als u wilt dat resellers uw bericht ontvangen, selecteer dan het selectievakje Resellers en selecteer het gewenste bereikt van ontvangers: Alle om het bericht naar alle resellers te versturen, Alleen selectie om het bericht te versturen naar handmatig geselecteerde resellers, Alle behalve selectie om het bericht naar alle resellers te sturen met uitzondering van degenen die u handmatig hebt geselecteerd.
Om een aantal resellers te selecteren, klik op Selecteer Adressen rechts van het selectievakje Resellers (merk op dat deze knop niet beschikbaar is wanneer de optie Alle is geselecteerd), selecteer de juiste resellers in het veld Beschikbare resellers en klik op Toevoegen>>. Om resellers te verwijderen uit de lijst met geselecteerde resellers, selecteert u de juiste resellers in het veld Geselecteerde resellers en klikt u op << Verwijderen.
Als u wilt dat cliënten uw bericht ontvangen, selecteer dan het selectievakje Cliënten en selecteer het gewenste bereikt van ontvangers: Alle om het bericht naar alle cliënten te versturen, Alleen selectie om het bericht te versturen naar handmatig geselecteerde cliënten, Alle behalve selectie om het bericht naar alle cliënten te sturen met uitzondering van degenen die u handmatig hebt geselecteerd.
Om een aantal cliënten te selecteren, klik op Selecteer Adressen rechts van het selectievakje Cliënten (merk op dat deze knop niet beschikbaar is wanneer de optie Alle is geselecteerd), selecteer de juiste cliënten in het veld Beschikbare cliënten en klik op Toevoegen>>. Om cliënten te verwijderen uit de lijst met geselecteerde cliënten, selecteer de juiste cliënten in het veld Geselecteerde cliënten en klik << Verwijderen.
332
Uw klanten bedienen
Als u wilt dat domeinbeheerders uw bericht ontvangen, selecteer dan het selectievakje Domeinbeheerders en selecteer het gewenste bereikt van ontvangers: Alle om het bericht naar alle domeinbeheerders te versturen, Alleen selectie om het bericht te versturen naar geselecteerde domeinbeheerders, Alle behalve selectie om het bericht naar alle domeinbeheerders te sturen met uitzondering van degenen die u hebt geselecteerd.
Om een aantal domeinbeheerders te selecteren, klik Selecteer Adressen rechts van het selectievakje Domeinbeheerders (merk op dat deze knop niet beschikbaar is wanneer de optie Alle is geselecteerd), selecteer de juiste domeinbeheerders in het veld Beschikbare domeinbeheerders en klik Toevoegen>>. Om domeinbeheerders uit de lijst van geselecteerde domeinbeheerders te verwijderen, selecteer de juiste domeinbeheerders in het veld Geselecteerde domeinbeheerders en klik << Verwijderen. U kunt uw selectie van cliënten of domeinbeheerders op elk moment bekijken door te klikken op de desbetreffende knop Toon/Verberg Selectie.
Als u wilt dat er een kopie van het bericht naar uw postvak wordt gestuurd, selecteert u het selectievakje Parallels Plesk Panel-serverbeheerder.
5. Geef het onderwerp van uw bericht op in het veld Onderwerp. 6. Geef uw bericht op in alleen-tekst-formaat; gebruik daarvoor het veld Tekst van het bericht. Als u wilt dat Plesk automatisch de namen van de ontvangers invoegt in uw bericht, gebruik dan de variabele . De namen zullen worden afgeleid van de informatie opgegeven in het veld Contactnaam. 7. Klik OK om te wijzigen te bewaren.
Om een berichtsjabloon te verwijderen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Server > E-mailberichten aan een grote groep. 2. Selecteer het selectievakje voor het sjabloon voor een e-mailbericht aan een grote groep dat u wilt verwijderen en klik Verwijderen. Bevestig de verwijdering en klik OK.
Uw klanten bedienen
333
Meldingen en waarschuwingen per e-mail versturen Om een e-mailbericht naar verschillende klanten tegelijk te versturen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Server > E-mailberichten aan een grote groep. 2. Als u gebruik wilt maken van een berichtsjabloon dat u eerder hebt aangemaakt (zoals omschreven bij Aanmaken, bewerken en verwijderen van berichtsjablonen (op pagina 330)), klik dan op het betreffende icoon in de kolom Bericht aanmaken. Wanneer u een aangepast bericht wilt versturen, klik Verstuur E-mail Naar Een Grote Groep. 3. Geeft de naam en het e-mailadres van de afzender op in het veld Van. U kunt een naam of een e-mailadres opgeven, of beide. Om zowel de naam als het e-mailadres toe te voegen gebruikt u het volgende formaat: Naam . Bijvoorbeeld: Jan Jansen .
4. Selecteer de ontvangers voor uw e-mailbericht:
Als u wilt dat resellers uw bericht ontvangen, selecteer dan het selectievakje Resellers en selecteer het gewenste bereikt van ontvangers: Alle om het bericht naar alle resellers te versturen, Alleen selectie om het bericht te versturen naar handmatig geselecteerde resellers, Alle behalve selectie om het bericht naar alle resellers te sturen met uitzondering van degenen die u handmatig hebt geselecteerd.
Om een aantal resellers te selecteren, klik op Selecteer Adressen rechts van het selectievakje Resellers (merk op dat deze knop niet beschikbaar is wanneer de optie Alle is geselecteerd), selecteer de juiste resellers in het veld Beschikbare resellers en klik op Toevoegen>>. Om resellers te verwijderen uit de lijst met geselecteerde resellers, selecteert u de juiste resellers in het veld Geselecteerde resellers en klikt u op << Verwijderen.
Als u wilt dat cliënten uw bericht ontvangen, selecteer dan het selectievakje Cliënten en selecteer het gewenste bereikt van ontvangers: Alle om het bericht naar alle cliënten te versturen, Alleen selectie om het bericht te versturen naar handmatig geselecteerde cliënten, Alle behalve selectie om het bericht naar alle cliënten te sturen met uitzondering van degenen die u handmatig hebt geselecteerd.
Om een aantal cliënten te selecteren, klik op Selecteer Adressen rechts van het selectievakje Cliënten (merk op dat deze knop niet beschikbaar is wanneer de optie Alle is geselecteerd), selecteer de juiste cliënten in het veld Beschikbare cliënten en klik op Toevoegen>>. Om cliënten te verwijderen uit de lijst met geselecteerde cliënten, selecteer de juiste cliënten in het veld Geselecteerde cliënten en klik << Verwijderen.
Als u wilt dat domeinbeheerders uw bericht ontvangen, selecteer dan het selectievakje Domeinbeheerders en selecteer het gewenste bereikt van ontvangers: Alle om het bericht naar alle domeinbeheerders te versturen, Alleen selectie om het bericht te versturen naar geselecteerde domeinbeheerders, Alle behalve selectie om het bericht naar alle domeinbeheerders te sturen met uitzondering van degenen die u hebt geselecteerd.
334
Uw klanten bedienen
Om een aantal domeinbeheerders te selecteren, klik Selecteer Adressen rechts van het selectievakje Domeinbeheerders (merk op dat deze knop niet beschikbaar is wanneer de optie Alle is geselecteerd), selecteer de juiste domeinbeheerders in het veld Beschikbare domeinbeheerders en klik Toevoegen>>. Om domeinbeheerders uit de lijst van geselecteerde domeinbeheerders te verwijderen, selecteer de juiste domeinbeheerders in het veld Geselecteerde domeinbeheerders en klik << Verwijderen. U kunt uw selectie van cliënten of domeinbeheerders op elk moment bekijken door te klikken op de desbetreffende knop Toon/Verberg Selectie.
Als u wilt dat er een kopie van het bericht naar uw e-mailadres wordt gestuurd, selecteer dan het selectievakje Parallels Plesk Panel-serverbeheerder.
5. Geef het onderwerp van uw bericht op in het veld Onderwerp. 6. Geef uw bericht op in alleen-tekst-formaat; gebruik daarvoor het veld Tekst van het bericht. Als u wilt dat Plesk automatisch de namen van de ontvangers in uw bericht invoegt, gebruik dan de variabele . De namen zullen worden afgeleid van de informatie opgegeven in het veld Contactnaam. 7. Als u dit bericht wilt bewaren als sjabloon voor toekomstig gebruik (zowel de tekst zelf als informatie over de ontvangers), selecteer dan het selectievakje links van het veld Bewaar tekst als een nieuw sjabloon met de naam en geef in dit veld de sjabloonnaam op. 8. Klik Versturen om het bericht te versturen. Als u ervoor hebt gekozen om de tekst van het bericht als een sjabloon op te slaan, dan zal dit sjabloon worden aangemaakt en in de lijst met beschikbare sjablonen worden gezet.
Verzendlijsten beheren Als u uw klanten op de hoogte wilt stellen van aanbiedingen en acties, een nieuwsbrief wilt versturen of bezoekers van uw site wilt informeren over recente aanvullingen, dan kunt u een verzendlijst instellen op uw site en uw gebruikers daaraan toevoegen of hen uitnodigen om zichzelf in te schrijven. Verzendlijsten zijn een handige manier om een aantal lezers tegelijk te bereiken: ze bevatten een lijst met e-mailadressen van abonnees, die worden samengebracht onder een enkel e-mailadres waarnaar u uw informatie of een nieuwsbrief kunt versturen.
In deze sectie: Een verzendlijst opzetten .................................................................................. 335 Gebruikers aan de verzendlijst toevoegen en van de verzendlijst verwijderen ... 336 Berichten versturen naar uw verzendlijst ........................................................... 336 Verzendlijsten verwijderen ................................................................................. 336
Uw klanten bedienen
335
Een verzendlijst opzetten Om een verzendlijst in te stellen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Verzendlijsten (in de groep Mail ). 2. Klik op Inschakelen om de verzendlijstdienst te starten. 3. Klik op Nieuwe Verzendlijst Toevoegen. 4. Geef de gewenste naam voor de verzendlijst op. Dit kan bijvoorbeeld de naam van een afdeling zijn, een onderwerp van de verzendlijst of elke andere tekst in Latijnse karakters. De naam moet kort genoeg zijn om te kunnen onthouden. Het kan bestaan uit alfanumerieke tekens, het verbindingsstreepje, punten en underscores.
5. Geef het wachtwoord op, dat zal worden gebruikt voor het beheren van de verzendlijst. 6. Geef het e-mailadres op van de beheerder van de verzendlijst. 7. Zorg dat het selectievakje Informeer beheerder over het aanmaken van de verzendlijst geselecteerd is. U ontvangt aanwijzingen over het gebruik en beheer van de verzendlijst op het e-mailadres van de beheerder dat u hebt opgegeven. Beheer dit bericht voor uw referentie.
8. Klik OK. Uw verzendlijst is bruikbaar met de standaardinstellingen. Wellicht wilt u deze echter configureren om bijvoorbeeld moderatie mogelijk te maken, om de inhoud van berichten te filteren of om berichten te archiveren.
Om de verzendlijst opnieuw in te stellen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Verzendlijsten (in de groep Mail ). 2. Klik op het icoon
naast het e-mailadres van de juiste verzendlijst.
Een aanmeldscherm wordt geopend.
3. Geef het wachtwoord van de beheerder op en klik op Laat me erin!.
Als alternatief kunt u op de volgende manier toegang krijgen tot de instellingen van de verzendlijst (voor Linux-hosting): 1. Geef de volgende URL op in uw webbrowser: http://lists.uw-domein.nl/mailman/admin/naam_van_verzendlijst, waarbij uw-domein.nl staat voor uw domeinnaam en naam_van_verzendlijst voor de naam van uw verzendlijst (deze is gelijk aan het linkerdeel van het e-mailadres van de verzendlijst, dus aan wat voor het apenstaartje komt). Een aanmeldscherm wordt geopend.
336
Uw klanten bedienen
2. Geef het wachtwoord van de beheerder op en klik op Laat me erin!. Om een exemplaar van een nieuwsbrief of andere informatie naar de verzendlijst te versturen, stuurt u deze naar het e-mailadres van de verzendlijst. Alle abonnees zullen het ontvangen.
Gebruikers aan de verzendlijst toevoegen en van de verzendlijst verwijderen Om gebruikers aan een verzendlijst toe te voegen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Verzendlijsten (in de groep Mail ) > naam van verzendlijst > Nieuw Lid Toevoegen. 2. Geef het e-mailadres van de gebruiker op. 3. Klik OK.
Om gebruikers van een verzendlijst te verwijderen: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > Verzendlijsten (in de groep Mail ) > naam van de verzendlijst. 2. Selecteer het selectievakje links van het e-mailadres van de gebruiker. 3. Klik Verwijderen. 4. Bevestig de verwijdering en klik OK.
Berichten versturen naar uw verzendlijst Om een editie van een nieuwsbrief (of andere informatie) naar de verzendlijst te versturen, verstuurt u deze per e-mail naar het adres van de verzendlijst. Alle abonnees zullen het ontvangen.
Verzendlijsten verwijderen Om een verzendlijst van een site te verwijderen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Verzendlijsten (in de groep Mail ). 2. Selecteer het selectievakje voor het verzendlijstadres dat u wilt verwijderen. 3. Klik Verwijderen. 4. Wanneer dat gevraagd wordt, bevestig de verwijdering en klik OK.
Uw klanten bedienen
337
De Helpdesk gebruiken om problemen van uw klanten op te lossen Als u besluit gebruik te maken van de Help Desk die in Plesk Panel is geïntegreerd en u hebt deze ingesteld zoals omschreven in de sectie De Helpdesk instellen (op pagina 122), dan kunt u deze gebruiken om meldingen van problemen en verzoeken om assistentie te ontvangen van uw klanten en om hen op de hoogte te stellen als hun problemen zijn opgelost.
In deze sectie: Probleemmeldingen bekijken in uw Helpdesk .................................................... 338 Probleemmeldingen sluiten of van commentaar voorzien .................................. 339
338
Uw klanten bedienen
Probleemmeldingen bekijken in uw Helpdesk Om de probleemmeldingen in de Helpdesk te bekijken: 1. Selecteer de snelkoppeling Helpdesk in het navigatiepaneel. 2. Wilt u de probleemmeldingen inzien die door gebruikers van deze server zijn ingediend, ga dan naar stap 4. 3. Als u probleemverslagen wilt zien die zijn ingediend bij de Helpdesk van een andere server die door u wordt beheerd middels de functie Primair (master), zoals beschreven in de sectie Gebruik van één centraal toegangspunt voor een aantal Plesk-servers (op pagina 381)), dan klikt u in de groep Algemene Helpdesk op Servers en selecteert u de server die u nodig hebt. 4. Om nieuwe probleemmeldingen te bekijken, klikt u in de groep Lokale Meldingen op Nieuw. Om alle verslagen te zien, klikt u op Alle. Op alle geopende en niet-opgeloste probleemmeldingen te bekijken, klikt u op Alle Geopende. Om probleemmeldingen te zien die gebruikers opnieuw hebben geopend omdat ze vonden dat hun problemen nog niet zijn opgelost, klikt u op Heropende. Om gesloten tickets na te kijken, klik Gesloten. 5. De meldingen zullen worden opgesomd met daarbij de volgende aanvullende informatie:
Id: identificatienummer dat door het systeem is toegewezen tijdens het indienen van de melding,
Onderwerp van Melding: een samenvatting die door de indiener van de melding is ingevoerd,
Status van Melding: nieuw, heropend, gesloten,
Type Indiener: het soort gebruikeraccount van Plesk Panel of het e-mailadres waarvan de melding afkomstig is - een reseller, een cliënt, een domeinbeheerder, een e-mailgebruiker met toegang tot Plesk Panel, of een gebruiker die een melding per e-mail heeft ingediend,
Naam van Indiener: de naam van een persoon die de melding heeft ingediend, domeinnamen voor meldingen die zijn ingediend door domeinhouders, of e-mailadressen voor meldingen die via e-mail zijn binnengekomen,
Aangepast: de datum waarop de melding is bewerkt - een toegevoegde opmerking, of gewijzigde status,
Wachtrij: de volgorde waarin de indieners van de meldingen hun problemen het liefst zien opgelost,
Prioriteit: de ernst van een probleem zoals ingeschat door de indiener,
Categorie: de categorie waaraan de melding is gerelateerd.
6. Om de inhoud van een melding te bekijken klik op de ID of het onderwerp van de melding.
Uw klanten bedienen
339
Probleemmeldingen sluiten of van commentaar voorzien Om een melding te sluiten wanneer het probleem is opgelost, of om commentaar toe te voegen: 1. Selecteer de snelkoppeling Helpdesk in het navigatiepaneel. Als u Helpdesk wilt bezoeken op een andere server die door u wordt beheerd, klik dan in de groep Algemene Helpdesk op Servers en selecteer de juiste server. 2. Lokaliseer de juiste melding en klik op het onderwerp daarvan of op het identificatienummer. 3. Om een melding te sluiten, te heropenen of om er een opmerking bij te plaatsen, selecteert u de handeling die u wilt uitvoeren uit het menu Melding-event en geeft u, indien nodig, uw commentaar op in het invoerveld Nieuwe Opmerking. Klik OK om toe te passen.
HOOFDSTUK 6
Gegevens migreren vanaf andere hostingplatforms U kunt gegevens (zoals gebruikeraccounts, instellingen, websites en e-mail) aan uw Parallels Plesk Panel overdragen vanaf hostingservers die worden beheerd door een eerdere versie van Parallels Plesk Panel, of door andere webhostingsoftware. Voor een volledige lijst met webhostingplatforms vanaf waar de overdracht van gegevens wordt ondersteund, zie de Migratiehandleiding op http://www.parallels.com/products/plesk/resources/. Belangrijk: voordat u gegevens overdraagt vanaf Windows-gebaseerde servers, moet u eerst het installatieprogramma van de Parallels Plesk Panel Migratiemanager Agent downloaden vanaf de site van Parallels op http://www.parallels.com/download/plesk/utilities/. U kunt deze installeren en uitvoeren op de bronserver, zoals omschreven in de Migratiehandleiding op http://www.parallels.com/products/plesk/resources/. Pas daarna kunt u beginnen met het overdragen van gegevens via de procedure die hieronder wordt beschreven.
Overdragen van gebruikeraccounts, domeinen en websites met toepassingen vanaf andere hostingservers: 1. Ga naar Startpagina > Migratiemanager (in de groep Hulp & Ondersteuning ). 2. Om te controleren of er updates zijn voor componenten van de Migratiemanager klikt u op Synchroniseren. Deze updates kunnen bestanden bevatten van migratieagenten die ondersteuning bieden voor het overdragen van gegevens vanaf hostingplatforms anders dan Parallels Plesk Panel. 3. Klik op Nieuwe migratie starten. 4. Laat de optie Gegevens vanaf een andere server overdragen geselecteerd en geef de volgende opties op:
Het adres van de bronserver. Geef ofwel het IP-adres op, ofwel de hostnaam van de server vanaf waar u gegevens wilt overdragen.
De gebruikersnaam en het wachtwoord voor aanmelding bij de bronserver.
Opmerking: de optie Overdragen gegevens die al door de migratieagent zijn verwerkt en die zich op de lokale host bevinden kan worden gebruikt om gegevens uit een bestand te importeren, zoals wordt beschreven in de sectie Gegevens importeren uit een bestand (op pagina 343). Dit is een andere manier om gegevens over te dragen, die kan worden gebruikt wanneer de bronserver offline is als u eerder de gegevens van de server hebt verzameld.
Gegevens migreren vanaf andere hostingplatforms
341
5. Selecteer het type besturingssysteem op de bronhost. (Deze optie is beschikbaar als u gebruik maakt van Parallels Plesk Panel 9 voor Windows.) 6. Geef het zoekpad op naar de map waar de tijdelijke bestanden zullen worden opgeslagen. 7. Geef aan of u alle gegevens met betrekking tot gebruikeraccounts en domeinen vanaf de bronserver wilt overdragen, of alleen specifieke onderdelen. 8. Selecteer de optie voor datacompressie wanneer u een rekening krijgt voor de hoeveelheid data die u verstuurt, of als u bandbreedte wilt besparen. Datacompressie bespaart bandbreedte, maar verbruikt extra schijfruimte. 9. Klik op Volgende>>. De Migratiemanager zal verbinding maken met de opgegeven server en informatie verzamelen over de bedrijfsobjecten van de bronhost. 10. Als u gegevens overdraagt vanaf hostingplatforms anders dan Parallels Plesk Panel, selecteer dan de versie van de migratieagent die gebruikt moet worden en klik op Volgende >>. Parallels Plesk Panel selecteert automatisch de juiste versie van de agent; als de overdracht van gegevens echter mislukt, dan kunt u het proberen met een andere versie van de migratieagent. 11. Als u ervoor hebt gekozen om alleen specifieke onderdelen over te dragen, selecteer dan bij deze stap de selectievakjes voor de gebruikeraccounts en domeinen (websites) die u wilt overdragen. Geef ook aan wat voor soort gegevens moeten worden overgedragen:
Alle instellingen en bestanden.
Alle instellingen en bestanden, met uitzondering van e-mail.
Alleen mailaccounts en e-mailberichten.
12. Klik op Volgende>>. 13. Zijn de gegevens eenmaal van de bronserver opgehaald, geef dan de nieuwe IP-adressen op die moeten worden gebruikt. Als u beschikt over een groot aantal IP-adressen, dan kunt u bij deze stap het bestand met de huidige IP-toewijzingen downloaden. Pas deze vervolgens aan in een teksteditor of via een op maat gemaakt ‗search and replace‘-script en upload het vervolgens terug naar de server. 14. Klik op Volgende>>. Het proces van gegevensoverdracht zou onmiddellijk moeten beginnen. Echter, wanneer sommige geselecteerde onderdelen niet kunnen worden overgedragen vanwege mogelijke conflicten in de configuratie of in het gebruik van middelen, dan wordt u naar de volgende stap gebracht waar u kunt aangegeven hoe de conflicten moeten worden opgelost.
342
Gegevens migreren vanaf andere hostingplatforms
15. Als u dit wordt gevraagd, geef dan aan hoe de volgende soorten conflicten moeten worden opgelost: a
b
c
Timing-conflicten die zich kunnen voordoen als een onderdeel dat moet worden overgedragen al bestaat op de server van bestemming, waar deze beschikt over een meer recente datum van laatste wijziging. U kunt één van de volgende opties kiezen:
Gebruik de instellingen en de gegevens van de bronserver. Hiermee worden de instellingen en de gegevens op de server van bestemming overschreven door de instellingen en bestanden die van de bronserver worden opgehaald.
Gebruik de instellingen van de server van bestemming, maar de gegevens van de bronserver.
Onderdelen met timingconflicten niet overdragen.
Conflicten in het gebruik van middelen die zich voordoen als een onderdeel dat moet worden overdragen de beperkingen zou overschrijden die voor dat soort onderdelen zijn ingesteld op de server van bestemming. U kunt één van de volgende opties kiezen:
Draag het onderdeel over en sta overuse van middelen toe.
Het onderdeel niet overdragen.
Configuratieconflicten kunnen optreden als de instellingen van een onderdeel dat moet worden overgedragen niet toegestaan en niet beschikbaar zijn op de server van bestemming. U kunt kiezen uit de volgende opties:
Draag het onderdeel over en sta de vereiste configuratieopties en instellingen toe.
Het onderdeel niet overdragen.
16. Klik op Volgende>>. 17. Als de overdracht van gegevens eenmaal is afgerond dan zal een gedetailleerd verslag op het scherm worden weergegeven. Klik op OK om de wizard af te sluiten. Opmerking: voor meer details over het verhuizen van hostinggegevens, in het bijzonder met betrekking tot de overdracht vanaf Plesk 8.x en eerdere versies, zie de Migratiehandleiding die beschikbaar is op http://www.parallels.com/products/plesk/resources/.
In dit hoofdstuk: Gegevens importeren uit een bestand ............................................................... 343
Gegevens migreren vanaf andere hostingplatforms
343
Gegevens importeren uit een bestand U kunt de Migratiemanager van Parallels Plesk Panel niet alleen gebruiken voor het online overdragen van gegevens vanaf een andere server; u kunt de hulpprogramma‘s van de Migratiemanager ook gebruiken om de juiste gegevens op de bronserver te verzamelen, samen te pakken als archiefbestand en om deze vervolgens te importeren op de server van bestemming.
Voor het verzamelen van gegevens op hostingservers gebaseerd op Windows, kunt u het programma migration-agent.msi installeren en gebruiken. Installatie van de Migratieagent wordt beschreven in de (Engelstalige) migratiehandleiding, die u kunt vinden op http://www.parallels.com/products/plesk/resources/. Nadat de migratieagent op de bronserver is geïnstalleerd kunt u verder gaan met het importeren van gegevens zoals wordt beschreven in de sectie Gegevens importeren vanaf Windows-gebaseerde servers (op pagina 345).
Voor het verzamelen van gegevens op servers gebaseerd op Linux of Unix kunt u gebruik maken van het hulpprogramma PleskX.pl, dat wordt gebruikt vanaf de opdrachtregel. Dit hulpprogramma kunt u normaal gesproken vinden in /PMM/Agents/PleskX/ op Linux/Unix-gebaseerde servers, of in \PMM\Migration\Platforms\ UnixShared\PleskX\ op Windows-gebaseerde servers. Deze procedure wordt beschreven in de sectie Gegevens importeren vanaf Linux/Unix-gebaseerde servers (op pagina 344).
In deze sectie: Gegevens importeren vanaf Linux/Unix-gebaseerde servers ............................ 344 Gegevens importeren vanaf Windows-gebaseerde servers............................... 345
344
Gegevens migreren vanaf andere hostingplatforms
Gegevens importeren vanaf Linux/Unix-gebaseerde servers Om uw gegevens over te dragen via de functie voor gegevensimport: 1. Zoek naar volgende mappen op uw Parallels Plesk Panel 9-server; kopieer daaruit alle bestanden naar één enkele map op de server voor het overdragen van de gegevens.
Op Windows-platforms moet u alle bestanden kopiëren vanuit de volgende mappen: C:\Program Files\Parallels\Plesk\PMM\Migration\Platforms\UnixShared\Pl eskX\ en C:\Program Files\Parallels\Plesk\PMM\Migration\Platforms\UnixShared\sh ared\
Op Linux/Unix-platforms moet u alle bestanden kopiëren vanuit de volgende mappen: <parallels_plesk_panel_installatiemap>/PMM/Agents/PleskX/ en <parallels_plesk_panel_installatiemap>/PMM/Agents/shared.
2. Op de bron-server voert u het hulpprogramma PleskX.pl uit, met de van toepassing zijnde opdrachtregel-opties: Om een kopie te maken van alle gegevens geeft u de volgende opdracht: # PleskX.pl -dump-all
Op een kopie te maken van een of meer specifieke domeinen geeft u de volgende opdracht # PleskX.pl -dump-domains=<met komma’s gescheiden lijst van domeinnamen>
Op een kopie te maken van een of meer specifieke gebruikeraccounts geeft u de volgende opdracht # PleskX.pl -dump-resellers=<met komma’s gescheiden lijst van reseller-ID’s die zijn toegewezen door Parallels Plesk Panel op het bronsysteem> of # PleskX.pl -dump-clients=<met komma’s gescheiden lijst van cliënt-ID’s die zijn toegewezen door Parallels Plesk Panel op het bronsysteem>
Als u meer wilt weten over de aanvullende commando‘s voor de opdrachtregel die worden ondersteund door het hulpprogramma PleskX, geef dan de volgende opdracht op: # PleskX.pl—help
3. Als alle vereiste bestanden eenmaal zijn aangemaakt, open dan het bestand content-list.xml om te zien welke bestanden er zijn aangemaakt. Verplaats al deze bestanden, inclusief dump.xml naar de server van bestemming.
Gegevens migreren vanaf andere hostingplatforms
345
4. Meld u vanuit een webbrowser aan als beheerder bij uw Parallels Plesk Panel. Ga vervolgens naar Startpagina > Migratiemanager (in de groep Hulp & Ondersteuning) en klik vervolgens op Start Migratie. 5. Selecteer de optie Overdragen gegevens die al door de migratieagent zijn verwerkt en die zich op de lokale host bevinden. 6. In het veld Locatie van migratiebestand geeft u het zoekpad op naar de map waarin u in stap 3 de gegevens hebt opgeslagen. 7. Klik Volgende>>. Als het XML-bestand met informatie over de bedrijfsobjecten van bronhost in de opgegeven map wordt gevonden, dan zal de import van gegevens beginnen.
Gegevens importeren vanaf Windows-gebaseerde servers In het geval dat de overdracht mislukt wanneer u probeert om uw gegevens vanaf een Windows-gebaseerde server online over te dragen, dan kunt u proberen deze gegevens te importeren. Als het verzamelen van de gegevens is gelukt, dan zouden deze zich moeten bevinden op de server van bestemming, in de tijdelijke map die u tijdens de vorige poging hebt opgegeven in Parallels Plesk Panel.
Voor het voltooien van de overdracht van gegevens via de functie gegevensimport: 1. Meld u aan als beheerder bij uw Parallels Plesk Panel. Ga vervolgens naar Startpagina > Migratiemanager (in de groep Hulp & Ondersteuning) en klik vervolgens op Start Migratie. 2. Selecteer de optie Overdragen gegevens die al door de migratieagent zijn verwerkt en die zich op de lokale host bevinden. 3. In het veld Locatie van migratiebestand geeft u het zoekpad op naar de tijdelijke map waarin u de gegevens in de vorige stap hebt opgeslagen. Bijvoorbeeld, C:\temp.
4. Klik Volgende>>. Als het XML-bestand met informatie over de bedrijfsobjecten van bronhost in de opgegeven map wordt gevonden, dan zal de import van gegevens beginnen.
HOOFDSTUK 7
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen. Met de huidige versie van de hulpprogramma‘s voor reservekopieën die in uw Plesk Panel zijn geïnstalleerd kunt u: Een reservekopie van de gehele server maken. Deze reservekopie bevat uw licentiesleutel voor Parallels Plesk Panel, instellingen van de mail- en de DNS-server, informatie over database-servers, domeinsjablonen, sjablonen voor virtuele hosts, gebruikeraccounts, domeinen, websites en de bijbehorende bestanden, SSL-certificaten, databases, webtoepassingen en Eigen Knoppen. Een reservekopie van individuele gebruikeraccounts met domeinen maken. De reservekopie bevat alle instellingen van Plesk Panel, de data van het account en van de domeinen van de gebruiker (websites). Dat is inclusief de gegevens over de toewijzing van middelen en de rechten voor het uitvoeren van handelingen in Plesk Panel. Individuele reservekopieën maken van uw domeinen (websites). De reservekopie bevat alle data van het account van de domeinbeheerder, domein- (website-) en maildiensten, inclusief de inhoud van postvakken, de lijst met contacten in het Horde Turba-adresboek en de antispam- en antivirus-instellingen Het maken van reservekopieën inroosteren. Uw gegevens herstellen vanuit een reservekopie. Als uw klanten het recht hebben gekregen om de mogelijkheden voor reservekopieën te gebruiken, dan kunnen zij rechtstreeks vanuit Plesk Panel een reservekopie van de instellingen van hun account en hun websites maken, of deze terugzetten. Uw klanten, resellers en de klanten van uw resellers vinden op hun startpagina snelkoppelingen naar hun opslag van reservekopieën (Startpagina > Beheer Reservekopieën).
In dit hoofdstuk: Algemene instellingen voor reservekopieën ...................................................... 347 Plesk Panel instellen voor gebruik van FTP-opslag ........................................... 348 Een reservekopie van de gehele server maken ................................................. 349 Reservekopieën maken van accounts en domeinen van individuele gebruikers 350 Reservekopieën maken van individuele domeinen (websites) ........................... 350 Reservekopieën van databases maken (Windows-hosting)............................... 352 Het maken van reservekopieën inroosteren ...................................................... 353 Gegevens uit reservekopieën terugplaatsen...................................................... 354 De opslag van reservekopieën onderhouden .................................................... 358 De opslag van database-reservekopieën beheren (Windows-hosting) .............. 360
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
347
Algemene instellingen voor reservekopieën Als u een groot aantal websites op uw server host, dan wilt u aanmaken van reservekopieën zo instellen dat de server er zo min mogelijk door wordt belast.
Om de belasting van de server te verminderen en het beleid met betrekking tot schijfruimtegebruik in te stellen: 1. Ga naar Startpagina > titelmenu Server > Instellingen voor Reservekopieën. 2. Geef het aantal gelijktijdige processen voor het maken en herstellen van reservekopieën op in het veld Maximaal aantal gelijktijdige ingeroosterde reservekopie-processen. De standaardwaarde is 10. Geef een lagere waarde op. 3. Selecteer het selectievakje De ingeroosterde reservekopieën aanmaken in een proces met lage prioriteit. 4. Selecteer het selectievakje Reservekopieën niet comprimeren als u geen compressie wilt gebruiken. 5. In het invoerveld Uitvoeren van reservekopietaken niet toestaan als vrije schijfruimte op de server minder is dan geeft u (in megabytes) de hoeveelheid vrije schijfruimte op die moet worden gereserveerd. Dit is alleen bedoeld om te voorkomen dat tijdens het maken van de reservekopie alle beschikbare schijfruimte wordt opgeslokt. 6. Klik OK.
348
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
Plesk Panel instellen voor gebruik van FTP-opslag Als u gebruik gaat maken van een FTP-server voor het opslaan van reservekopieën, dan moet u Plesk Panel daarvoor instellen: 1. Ga naar de juiste opslag toe:
Voor een opslag waarin uw eigen reservekopieën worden opgeslagen gaat u naar Startpagina > Beheer Reservekopieën (in de groep Server ) > Instellingen Persoonlijke FTP-opslag.
Voor een opslag op het niveau van een reselleraccount gaat u naar Resellers > naam van de reseller > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ) > Instellingen Persoonlijke FTP-opslag.
Voor een opslag op het niveau van een cliëntaccount gaat u naar Cliënten > naam van de cliënt > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ) > Instellingen Persoonlijke FTP-opslag.
Voor een opslag op het niveau van een domein gaat u naar Domeinen > domeinnaam > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ) > Instellingen Persoonlijke FTP-opslag.
2. Geef de volgende eigenschappen op:
IP-adres of hostnaam van de FTP-server.
Map op de server waarin u reservekopieën wilt opslaan.
Gebruikersnaam en wachtwoord voor toegang tot het FTP-account.
3. Klik OK.
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
349
Een reservekopie van de gehele server maken Om een reservekopie te maken van de instellingen van uw server en alle bestanden van gebruikers op uw hostingmachine: 1. Klik vanaf uw startpagina op Beheer Reservekopieën (in de groep Server). 2. Klik Maak Reservekopie. 3. Geef de volgende gegevens op:
Voorvoegsel van de bestandsnaam en een omschrijving van de reservekopie. U kunt geen willekeurige bestandsnaam opgeven, maar u kunt Plesk Panel wel instellen om een voorvoegsel aan naam van reservekopieën toe te voegen. Merk op, dat Plesk Panel automatisch de datum en tijd van het aanmaken van de reservekopie toevoegt aan de bestandsnaam van reservekopieën (in Universele Tijd).
De reservekopie opdelen. Om een meerdelige reservekopie te maken, selecteert u het betreffende selectievakje en geeft u de omvang van de delen op in megabytes.
Locatie waar de reservekopie moet worden opgeslagen. Selecteer de opslag waarin u de reservekopie wilt plaatsen.
E-mailmelding als de reservekopie is aangemaakt. Als u op de hoogte wilt worden gesteld wanneer de reservekopie is aangemaakt, voer dan uw e-mailadres in.
Welke gegevens moeten worden meegenomen in de reservekopie. U kunt ervoor kiezen alleen een reservekopie te maken van de instellingen van de server, of van de instellingen van de server en alle gebruikergegevens.
4. Klik Maak Reservekopie. De reservekopie wordt aangemaakt en de voortgang wordt weergegeven op het tabblad Huidige Reservekopietaken. Voor de meest actuele informatie kunt u de knop Vernieuwen gebruiken. 5. Als de reservekopie is aangemaakt zal deze worden bewaard in de opslag die u hebt geselecteerd.
350
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
Reservekopieën maken van accounts en domeinen van individuele gebruikers Om een reservekopie te maken van een gebruikeraccount met domeinen: 1. Klik op de snelkoppeling Resellers of Cliënten in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste gebruikersnaam. 3. Klik Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden). 4. Klik Maak Reservekopie. 5. Geef de volgende gegevens op:
Voorvoegsel van de bestandsnaam en een omschrijving van de reservekopie. U kunt geen willekeurige bestandsnaam opgeven, maar u kunt Plesk Panel wel instellen om een voorvoegsel aan naam van reservekopieën toe te voegen. Merk op, dat Plesk Panel automatisch de datum en tijd van het aanmaken van de reservekopie toevoegt aan de bestandsnaam van reservekopieën (in Universele Tijd).
De reservekopie opdelen. Om een meerdelige reservekopie te maken, selecteert u het betreffende selectievakje en geeft u de omvang van de delen op in megabytes.
Locatie waar de reservekopie moet worden opgeslagen. Selecteer de opslag waarin u de reservekopie wilt plaatsen.
E-mailmelding als de reservekopie is aangemaakt. Als u een melding per e-mail wilt versturen als de reservekopie is aangemaakt, geef dan het juiste e-mailadres op.
Welke gegevens moeten worden meegenomen in de reservekopie. U kunt ervoor kiezen om alleen een reservekopie van de instellingen van het gebruikeraccount te maken, of om naast de instellingen ook alle gegevens van de gebruiker mee te nemen.
6. Klik Maak Reservekopie. De reservekopie wordt aangemaakt en de voortgang wordt weergegeven op het tabblad Huidige Reservekopietaken. Voor de meest actuele informatie kunt u de knop Vernieuwen gebruiken. Als de reservekopie is aangemaakt zal deze worden bewaard in de opslag die u hebt geselecteerd. Het bestand is vervolgens toegankelijk vanaf de FTP-server of vanuit de locatie Resellers > naam van de reseller> Beheer Reservekopieën of Cliënten> naam van de cliënt > Beheer Reservekopieën.
Reservekopieën maken van individuele domeinen (websites)
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
351
Om een reservekopie te maken van een domein (website): 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden). 2. Klik Maak Reservekopie. 3. Geef de volgende gegevens op:
Voorvoegsel van de bestandsnaam en een omschrijving van de reservekopie. U kunt geen willekeurige bestandsnaam opgeven, maar u kunt Plesk Panel wel instellen om een voorvoegsel aan naam van reservekopieën toe te voegen. Merk op, dat Plesk Panel automatisch de datum en tijd van het aanmaken van de reservekopie toevoegt aan de bestandsnaam van reservekopieën (in Universele Tijd).
De reservekopie opdelen. Om een meerdelige reservekopie te maken, selecteert u het betreffende selectievakje en geeft u de omvang van de delen op in megabytes.
Locatie waar de reservekopie moet worden opgeslagen. Selecteer de opslag waarin u de reservekopie wilt plaatsen.
Welke gegevens moeten worden meegenomen in de reservekopie. U kunt een reservekopie maken van de instellingen voor webhosting, webbestanden en e-mailaccounts met e-mailberichten.
E-mailmelding als de reservekopie is aangemaakt. Als u een melding per e-mail wilt versturen als de reservekopie is aangemaakt, geef dan het juiste e-mailadres op.
De website opschorten tot de reservekopie is aangemaakt. Als u niet wilt dat iemand wijzigingen aan de gegevens of instellingen van de site aanbrengt terwijl de reservekopie wordt aangemaakt, selecteer dan het juiste selectievakje.
4. Klik Maak Reservekopie. De reservekopie wordt aangemaakt en de voortgang wordt weergegeven op het tabblad Huidige Reservekopietaken. Voor de meest actuele informatie kunt u de knop Vernieuwen gebruiken. 5. Als de reservekopie is aangemaakt zal deze worden bewaard in de door u gekozen opslag. Het bestand is toegankelijk vanaf de FTP-server, of vanuit de locatie Domeinen > domeinnaam > Beheer Reservekopieën.
352
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
Reservekopieën van databases maken (Windows-hosting) Met Parallels Plesk Panel kunt u reservekopieën maken van de databases, de databasegebruikeraccounts en databasegegevens die worden gebruikt door de domeinen op uw server. Ook kunt u de reservekopieën terugplaatsen. U kunt:
Een reservekopie maken van alle databases op uw domein, inclusief alle gegevens en gebruikeraccounts Databases terugplaatsen vanuit reservekopieën
Download, upload en verwijder reservekopieën van databases
Herstellen van gebruikers die zijn ontkoppeld bij het terugplaatsen.
Om een reservekopie te maken van een database: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Databases. 2. Selecteer het selectievakje voor de database waarvan u een reservekopie wilt maken en klik op Maak Reservekopie. 3. Geef de reservekopie een naam en klik OK. 4. Als u de resulterende reservekopie wilt downloaden, klik dan op de bestandsnaam op de volgende pagina nadat het maken van de reservekopie is voltooid. Geef de locatie op waar u het bestand wilt opslaan en klik Opslaan. 5. Klik OK.
Om een reservekopie te maken van alle databases binnen een domain: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Beheer Reservekopieën> Opslag van Database-reservekopieën en zorg ervoor dat Alle domeinopslagen is geselecteerd in het veld Database en klik op Maak Reservekopie. 2. Geef de reservekopie een naam en klik OK. 3. Als u de resulterende reservekopie wilt downloaden, klik dan op de bestandsnaam op de volgende pagina nadat het maken van de reservekopie is voltooid. Geef de locatie op waar u het bestand wilt opslaan en klik Opslaan. 4. Klik OK.
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
353
Het maken van reservekopieën inroosteren Om het maken van een reservekopie van gegevens in te roosteren: 1. Ga naar de opslag van reservekopieën voor het soort gegevens waarvan u een reservekopie wilt maken:
Om een reservekopie te maken van alle instellingen van de server en alle gegevens van gebruikers, gaat u naar Startpagina > Beheer Reservekopieën(in de groep Server ).
Om een reservekopie te maken van een gebruikeraccount en de bijbehorende sites, gaat u naar Resellers > naam van de reseller > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ) of naar Cliënten > naam van de cliënt > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ).
Om een reservekopie te maken van een website, gaat u naar Domeinen > domeinnaam > Beheer Reservekopieën(in de groep Bestanden ).
2. Klik op Instellingen Ingeroosterde Reservekopie. 3. Selecteer het selectievakje Activeer deze ingeroosterde reservekopie en geef de volgende gegevens op:
Wanneer en hoe vaak er een reservekopie moet worden gemaakt.
Naam van de reservekopie.
De reservekopie opdelen. Om een meerdelige reservekopie te maken, selecteert u het betreffende selectievakje en geeft u de omvang van de delen op in megabytes. Merk op dat de omvang van elk deel niet groter kan zijn dan 4095 megabytes.
Locatie waar de reservekopie moet worden opgeslagen. Selecteer de opslag waarin u de reservekopie wilt plaatsen.
Maximaal aantal reservekopieën dat in de opslag moet worden bewaard. Geef een getal op als u de opslag van reservekopie van tijd tot tijd wilt opschonen: Als de beperking wordt bereikt, dan worden de oudste bestanden verwijderd.
Melding per e-mail bij fouten tijdens het maken van de reservekopie. Als u een melding per e-mail wilt versturen als er iets misgaat tijdens het maken van de reservekopie, geef dan het juiste e-mailadres op.
Welke gegevens moeten worden meegenomen in de reservekopie. U kunt ervoor kiezen alleen een reservekopie te maken van de instellingen, of van de instellingen en de gebruikergegevens.
4. Klik OK.
354
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
Gegevens uit reservekopieën terugplaatsen Om gegevens uit een reservekopie terug te plaatsen: 1. Ga naar de opslag van reservekopieën waarin de reservekopie is opgeslagen:
Om alle instellingen van de server en alle gegevens van gebruikers terug te plaatsen, gaat u naar Startpagina > Beheer Reservekopieën(in de groep Server ).
Om een gebruikeraccount en de bijbehorende sites terug te plaatsen, gaat u naar Resellers > naam van de reseller > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ) of naar Cliënten > naam van de cliënt > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ).
Om een website terug te plaatsen, gaat u naar Domeinen > domeinnaam > Beheer Reservekopieën(in de groep Bestanden ).
2. Klik op de naam van de reservekopie. 3. Stel de volgende instellingen in:
Soort gegevens dat teruggeplaatst moet worden.
Domein (website) opschorten totdat reservekopie is teruggeplaatst. Selecteer dit als u mogelijke conflicten wilt voorkomen die kunnen optreden als gebruikers de bestanden of instellingen van een site aanpassen terwijl deze wordt teruggeplaatst.
Stuur een melding per e-mail als het terugplaatsen is afgerond. Geef uw e-mailadres op als u wilt dat Plesk Panel u op de hoogte stelt als het herstel is voltooid.
Beleid bij oplossen van conflicten. Geef aan wat er moet gebeuren als zich tijdens het terugplaatsen conflicten voordoen.
4. Klik Herstellen. In het geval dat zich tijdens het terugplaatsen van gegevens fouten of conflicten voordoen, dan zal de wizard u vragen een passende oplossing te selecteren. Volg de instructies op het scherm op de wizard te voltooien. Opmerking: De modus Gegevens vervangen betekent dat alle objecten zullen worden hersteld vanuit de reservekopieën, ook als ze op dat moment niet in het systeem aanwezig zijn. De modus Gegevens vervangen werkt als volgt:
Als een object of instelling wel in de reservekopie aanwezig is, maar niet (meer) in Parallels Plesk Panel, dan worden deze in Parallels Plesk Panel aangemaakt of ingesteld.
Als een object of instelling aanwezig is in Parallels Plesk Panel, dan zal het object of de instelling uit de reservekopie het overeenkomstige object of de overeenkomstige instelling in Parallels Plesk Panel vervangen.
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
355
Als een object of instelling wel aanwezig is in Parallels Plesk Panel, maar niet in de reservekopie, dan zullen het object of de instelling die in Parallels Plesk Panel aanwezig zijn niet worden gewijzigd.
In deze sectie: Databases herstellen (Windows-hosting) ...........................................................356 Ontkoppelde databasegebruikers herstellen (Windows-hosting) ........................357
356
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
Databases herstellen (Windows-hosting) Als de database al bestaat en u alleen de inhoud ervan wilt herstellen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Databases (in de groep Toepassingen & Diensten) > databasenaam > Opslag van Database-reservekopieën, selecteer de juiste reservekopie uit de lijst en klik op Herstel Selectie. Als de reservekopie zich niet op uw server bevindt, dan kunt u deze vanaf uw lokale machine uploaden naar de opslag op de server. Voor meer informatie, zie de sectie Reservekopieën van databases uploaden naar de server (op pagina 361).
2. Bevestig het herstel door het juiste selectievakje te selecteren en klik op OK. Als u een MS SQL-database terugplaatst, dan is er de kans dat sommige databasegebruikers ontkoppeld raken. Om deze gebruikers de mogelijkheid te geven de database te gebruiken, is het nodig dat u ze herstelt. Voor meer informatie, zie de sectie Ontkoppelde databasegebruikers herstellen (op pagina 357).
Als de database niet bestaat en u deze helemaal opnieuw moet aanmaken: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Databases (in de groep Toepassingen & Diensten ) en klik op Nieuwe Database Toevoegen. 2. Geef de databasenaam, het type en de server op voor de database die u wilt herstellen. Opmerking. U kunt een de database een nieuwe naam geven, maar u moet altijd het juiste databasetype kiezen: als u bijvoorbeeld probeert een MySQL-database te herstellen, dan kiest u het databasetype MySQL.
3. Selecteer het selectievakje Herstel database vanuit reservekopie. 4. Geef de locatie van de reservekopie van de database op. U kunt een reservekopie uploaden vanaf uw lokale machine of u kunt een bestand opgegeven dat zich op de server bevindt. 5. Geef de standaard gebruikersnaam en het standaard wachtwoord op voor de herstelde database. 6. Klik OK. Als u een MS SQL-database terugplaatst, dan is er de kans dat sommige databasegebruikers ontkoppeld raken. Om deze gebruikers de mogelijkheid te geven de database te gebruiken, is het nodig dat u ze herstelt. Zie voor meer informatie de sectie Ontkoppelde databasegebruikers herstellen (op pagina 357).
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
357
Ontkoppelde databasegebruikers herstellen (Windows-hosting) Als u een MS SQL-database terugplaatst, dan bestaat de kans dat sommige databasegebruikers ontkoppeld raken. Om deze gebruikers de mogelijkheid te geven de database te gebruiken, is het nodig dat u ze herstelt.
Om de controleren of een database ontkoppelde gebruikers bevat: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Databases (in de groep Toepassingen & Diensten ) > databasenaam. 2. Als u een waarschuwing ziet die meldt dat er een aantal ontkoppelde gebruikers zijn die moeten worden hersteld om goed te functioneren, dan betekent dit dat er ontkoppelde gebruikers zijn die moeten worden gerepareerd.
Om ontkoppelde gebruikers te herstellen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Databases (in de groep Toepassingen & Diensten ) > databasenaam en klik op de knop Nu herstellen voor de ontkoppelde gebruiker die u wilt herstellen. 2. Geef een wachtwoord voor deze gebruiker op en klik op Herstel. Als een gebruiker een systeemgebruiker zonder wachtwoord hoort te zijn, voer het herstel dan uit terwijl u het veld wachtwoord leeg laat.
3. Herhaal stap 1 en 2 zo vaak als nodig is om alle ontkoppelde gebruikers te herstellen.
358
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
De opslag van reservekopieën onderhouden U kunt de volgende handelingen met betrekking tot reservekopieën uitvoeren:
Reservekopieën naar de server uploaden
Reservekopieën van de server downloaden
Reservekopieën verwijderen
In deze sectie: Reservekopieën naar de server uploaden ......................................................... 358 Reservekopieën van de server downloaden ...................................................... 359 Reservekopieën van de server verwijderen ....................................................... 359
Reservekopieën naar de server uploaden Om via Parallels Plesk Panel een reservekopie te uploaden naar een opslag van reservekopieën: 1. Ga naar de juiste opslag toe.
Om naar uw eigen opslag van reservekopieën te gaan, gaat u naar Startpagina > Beheer Reservekopieën (in de groep Server ).
Voor de opslag van een reseller of cliënt gaat u naar Resellers > naam van de reseller > Beheer Reservekopieën(in de groep Bestanden ) of Cliënten > naam van de cliënt > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ).
Voor de opslag van een specifieke website gaat u naar Domeinen > domeinnaam > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ).
2. Klik Upload Bestanden naar Opslag op de Server. 3. Klik Bladeren en selecteer de juiste reservekopie. 4. Klik OK. De reservekopie zal worden naar de opslag van reservekopieën worden gekopieerd.
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
359
Reservekopieën van de server downloaden Om via Parallels Plesk Panel een reservekopie te downloaden uit een opslag van reservekopieën: 1. Ga naar de juiste opslag.
Om naar uw eigen opslag van reservekopieën te gaan, gaat u naar Startpagina > Beheer Reservekopieën (in de groep Server ).
Voor de opslag van een reseller of cliënt gaat u naar Resellers > naam van de reseller > Beheer Reservekopieën(in de groep Bestanden ) of Cliënten > naam van de cliënt > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ).
Voor de opslag van een specifieke website gaat u naar Domeinen > domeinnaam > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ).
2. Klik op het icoon
voor de reservekopie die u wilt downloaden.
3. Selecteer de locatie waar u de reservekopie wilt opslaan en klik Opslaan. De reservekopie zal worden gedownload vanuit de opslag van reservekopieën.
Reservekopieën van de server verwijderen Om via Parallels Plesk Panel een reservekopie te verwijderen uit een opslag van reservekopieën: 1. Ga naar de juiste opslag toe.
Om naar uw eigen opslag van reservekopieën te gaan, gaat u naar Startpagina > Beheer Reservekopieën (in de groep Server ).
Voor de opslag van een reseller of cliënt gaat u naar Resellers > naam van de reseller > Beheer Reservekopieën(in de groep Bestanden ) of Cliënten > naam van de cliënt > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ).
Voor de opslag van een specifieke website gaat u naar Domeinen > domeinnaam > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ).
2. Selecteer het selectievakje voor de reservekopie die u wilt verwijderen. 3. Klik Verwijderen. 4. Bevestig de verwijdering en klik OK.
360
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
De opslag van database-reservekopieën beheren (Windows-hosting) De reservekopieën van uw databases worden opgeslagen in uw eigen opslag van database-reservekopieën, die u vanaf uw startpagina kunt vinden onder Domeinen > domeinnaam > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ) > Opslag van Database-reservekopieën. Elke database beschikt over een eigen opslag van reservekopieën. Om de reservekopieën voor een specifieke database te bekijken, selecteert u de juiste database in het menu Database. Standaard toont de opslag van database-reservekopieën de reservekopieën voor alle databases binnen een domein. In de opslag van database-reservekopieën kunt u:
Database-reservekopieën uploaden vanaf een andere computer
Database-reservekopieën downloaden naar een andere computer
Overbodige database-reservekopieën uit de opslag verwijderen
In deze sectie: Reservekopieën van databases uploaden naar de server ................................. 361 Reservekopieën van databases vanaf de server downloaden ........................... 361 Reservekopieën van databases van de server verwijderen ............................... 362
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
361
Reservekopieën van databases uploaden naar de server Voor het uploaden van een reservekopie naar de opslag van reservekopieën: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Beheer Reservekopieën(in de groep Bestanden ) > Opslag van Database-reservekopieën en klik op Reservekopie Uploaden. 2. Selecteer in het menu Databasenaam de juiste databaseopslag waarnaar u de reservekopie wilt uploaden. 3. Klik Bladeren... en selecteer de juiste reservekopie. 4. Laat het selectievakje Herstel database vanuit reservekopie direct bij upload geselecteerd als u de inhoud van de database direct wilt herstellen na het uploaden van de reservekopie naar de server. 5. Klik OK. De reservekopie van de database zal naar de opslag van reservekopieën van de opgegeven database worden geüpload.
Reservekopieën van databases vanaf de server downloaden Om een reservekopie te downloaden vanuit de opslag van reservekopieën: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ) > Opslag van Database-reservekopieën. 2. Selecteer in het menu Database de database waarvan u de reservekopieën wilt bekijken . Laat Alle databases voor domein geselecteerd als u alle reservekopieën voor alle databases binnen een domein wilt bekijken. 3. Klik op het icoon downloaden.
voor de database-reservekopie die u wilt
4. Geef de locatie op waar u de reservekopie wilt opslaan en klik Opslaan. De reservekopie zal worden gedownload vanuit de opslag van reservekopieën.
362
Een reservekopie maken van uw gegevens, of deze terugplaatsen.
Reservekopieën van databases van de server verwijderen Om een reservekopie te downloaden vanuit de opslag van reservekopieën: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Beheer Reservekopieën (in de groep Bestanden ) > Opslag van Database-reservekopieën. 2. Selecteer in het menu Database de database waarvan u de reservekopieën wilt bekijken . Laat Alle databases voor domein geselecteerd als u alle reservekopieën voor alle databases binnen een domein wilt bekijken. 3. Selecteer een selectievakje voor de database-reservekopie die u wilt verwijderen. Klik Verwijderen, bevestig de verwijdering en klik OK.
HOOFDSTUK 8
Statistieken bekijken Informatie over het gebruik van de server: 1. Ga naar Startpagina > Verbruik van Middelen (in de groep Logbestanden & Statistieken ). De volgende gegevens zullen worden weergeven:
Informatie over de processor.
Versie en builtnummer van Parallels Plesk Panel.
Besturingssysteem en de versie van de kernel.
Nummer van de licentiesleutel van Parallels Plesk Panel.
Periode dat de server goed functioneert (uptime).
Gemiddelde belasting van de processor in de laatste minuut, de laatste 5 en de laatste 15 minuten.
Hoeveelheid geïnstalleerd en gebruikt RAM-geheugen.
Hoeveelheid gebruikte swap-ruimte.
Gebruik van schijfruimte door partities en mappen.
Verbonden opslagmedia en apparaten voor netwerkopslag.
Het aantal gehoste domeinen: actief geeft de domeinen weer die momenteel online zijn; probleem geeft de domeinen weer die de toegewezen hoeveelheid schijfruimte en bandbreedte hebben overschreden, maar die nog wel online zijn; passief toont de domeinen die niet meer online zijn, omdat ze door u of door uw resellers zijn opgeschort.
2. Klik op Vernieuwen op de serverstatistieken bij te werken met de meest recente gegevens.
Informatie bekijken over de softwarecomponenten die op uw server zijn geïnstalleerd en die door Parallels Plesk Panel worden beheerd: 1. Ga naar Startpagina > Servercomponenten (in de groep Server). 2. Klik op Vernieuwen om de meest recente informatie op het scherm te laden.
Voor informatie over de schijfruimte en bandbreedte die wordt gebruikt door gebruikers en hun sites:
364
Statistieken bekijken
Klik op vanaf uw startpagina op de juiste snelkoppeling stats.
Een geconsolideerd verslag over uw account en uw sites bekijken: Klik op vanaf uw startpagina op het titelmenu Logbestanden & Statistieken en selecteer Samenvattend verslag.
Een samenvattend verslag met betrekking tot een gebruikeraccount en de sites van een gebruiker bekijken: 1. Klik op de snelkoppeling Cliënten of Resellers in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste gebruikersnaam. 3. In het titelmenu Statistieken selecteert u Samenvattend verslag.
Voor een gedetailleerd verslag over de door een specifieke domeinnaam of website gebruikte middelen en hostingmogelijkheden: 1. Klik op de snelkoppeling Domeinen in het navigatiepaneel. 2. Klik op de juiste domeinnaam. 3. In het titelmenu Statistieken selecteert u Samenvattend verslag.
Gebruikelijke bewerkingen bij verslagen:
Om meer details te zien, selecteert u de optie Volledig verslag uit het uitrolmenu Verslag.
Om de hoeveelheid informatie aan te passen die in een verslag wordt gepresenteerd, klikt u op Aanpassen, bewerkt u vervolgens een bestaand verslagsjabloon (klik op de naam van een sjabloonverslag om dit te doen) of maakt u een nieuw sjabloonverslag aan (daarvoor moet u klikken op Nieuwe indeling toevoegen). Vervolgens geeft u aan hoeveel informatie u wilt weergeven in elke sectie van het verslag: selecteer Geen als u helemaal geen gegevens wilt weergeven, selecteer Samenvatting als u een beknopt overzicht wilt tonen, of selecteer Volledig als u behoefte hebt aan een gedetailleerd verslag. Selecteer Gebruik als standaardverslag en klik OK. Om een aangepaste verslagindeling te verwijderen, selecteert u het selectievakje voor de naam van de verslagindeling en klikt u op Verwijderen.
Om een verslag af te drukken, klikt u op Afdrukken. Een verslag zal worden geopend in een apart venster van de webbrowser. Selecteer de optie Bestand> Afdrukken uit het menu van de webbrowser om het verslag af te drukken.
Statistieken bekijken
365
Om een verslag per e-mail te verzenden, geeft u het e-mailadres van de ontvanger op in het invoerveld rechts van de groep Verslag en klikt u op Per e-mail versturen. Als u zelf de ontvanger bent, dan is het niet nodig om een e-mailadres op te geven: het systeem gaat er standaard vanuit dat u de ontvanger van het verslag bent en geeft het e-mailadres op dat is geregistreerd bij uw account in Plesk Panel.
Om verslagen automatisch te genereren en per e-mail te bezorgen op een dagelijkse, wekelijkse of maandelijkse basis, klikt u op Verslagbezorging en volgt u de aanwijzingen die worden gegeven in de sectie Verslagen automatisch aanmaken en bezorgen via e-mail (op pagina 369).
Ontdekken hoeveel mensen uw site bezoeken, vanuit welke landen en welke pagina’s van de site zij hebben bekeken: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webstatistieken (in de groep Statistieken ). 2. Bekijk statistieken voor de webpagina‘s en bestanden die zijn gedownload vanaf of gekopieerd naar specifieke gedeelten van uw site:
Om statistieken te bekijken voor webpagina‘s die vanaf uw site zijn verstuurd via het hypertext transfer protocol (HTTP), klik Web Stats.
Om statistieken te bekijken voor webpagina‘s die vanaf uw site zijn verstuurd via het secure hypertext transfer protocol (HTTPS), klik Web Stats SSL.
Om statistieken te bekijken voor bestanden die via het bestand transfer protocol (FTP) zijn verstuurd, klik FTP Stats.
Om het bandbreedteverbruik per maand te bekijken, klik op Overzicht van verbruikt dataverkeer.
Om het bandbreedteverbruik van FTP-, web- en maildiensten voor dit domein te bekijken, klik Dataverkeer. Opmerking: als u voor uw account gebruik maakt van het statistiekpakket Webalizer, dan kunt u de grafische verslagen aanpassen die door Webalizer worden getoond. Zie voor aanwijzingen de sectie Voorkeuren voor de presentatie van webstatistieken door Webalizer aanpassen.
U kunt de webstatistieken van een site ook bekijken door naar de volgende URL te gaan: https://uw-domein.nl/plesk-stat/webstat. Als u naar een gebruikersnaam en wachtwoord wordt gevraagd, geef dan de aanmeldingsgegevens van het FTP-account op.
In dit hoofdstuk: Voorkeuren voor de presentatie van webstatistieken door Webalizer aanpassen .......................................................................................................................... 366 Verslagen automatisch aanmaken en bezorgen via e-mail ................................ 369 Verbindingen met Plesk Panel en met FTP-diensten bekijken........................... 371 Statistieken van antivirus en van het spamfilter bekijken ................................... 372
366
Statistieken bekijken
Voorkeuren voor de presentatie van webstatistieken door Webalizer aanpassen Het statistische hulpprogramma telt en presenteert normaal gesproken alle aanvragen voor webpagina‘s en andere bestanden vanaf uw site—ook als die door uw eigen webpagina‘s worden gedaan. Dus als de browser van een gebruiker één enkele pagina van uw site opvraagt die links bevat naar andere bestanden, zoals scripts, cascading style sheets, mediabestanden enzovoorts, dan presenteert het statistische hulpprogramma deze verwijzingen naar bestanden alsof het bezoeken aan uw webpagina zijn. Daarom zijn uw gebruiksstatistieken met de standaardinstellingen niet accuraat. Wellicht wilt u:
Deze interne verwijzingen verbergen, evenals verwijzingen vanaf andere sites.
Verwijzingen van een aantal sites groeperen, zodat deze eruitzien alsof ze van een enkele locatie afkomstig zijn.
Directe aanvragen verbergen. Directe aanvragen worden naar uw webserver verstuurd als gebruikers toegang tot uw site krijgen door de URL rechtstreeks in hun browser in te voeren.
In deze sectie: Interne verwijzingen van uw site en van andere sites verbergen en weer zichtbaar maken ................................................................................................................367 Verwijzingen vanaf andere sites groeperen en isoleren .....................................368 Directe verzoeken verbergen en weer tonen ......................................................368
Statistieken bekijken
367
Interne verwijzingen van uw site en van andere sites verbergen en weer zichtbaar maken Om interne verwijzingen te verbergen, of verwijzingen vanaf andere sites. 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webstatistieken (in de groep Statistieken ) > Voorkeuren. 2. Klik op Verberg Ingangen. 3. In het uitrolmenu Soort ingang laat u de waarde Verwijzing geselecteerd. 4. In het veld Verwijzing voert u de domeinnaam in waarvan u de verwijzingen niet wilt tonen in verslagen met webstatistieken. U kunt de joker (‗*‘) gebruiken om een deel van een domeinnaam aan te geven.
5. Klik OK.
Om verwijzingen te verbergen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webstatistieken > Voorkeuren. 2. Selecteer de selectievakjes voor de ingangen die u weer zichtbaar wilt maken en klik op Verwijderen. 3. Bevestig de handeling en klik OK.
368
Statistieken bekijken
Verwijzingen vanaf andere sites groeperen en isoleren Om verwijzingen vanaf een specifieke site te groeperen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webstatistieken (in de groep Statistieken ) > Voorkeuren > tabblad Gegroepeerde Verwijzingen > Verwijzingen Samenvoegen. 2. Voer de naam van de groep in, waarvan u wilt dat deze wordt getoond voor alle verwijzingen op de specifieke site. 3. In het invoerveld Verwijzing geeft u de site (domeinnaam) op vanaf welke alle verwijzingen moeten worden samengevoegd. U kunt de joker (‗*‘) gebruiken om een deel van een domeinnaam aan te geven.
4. Klik OK.
Om verwijzingen vanaf een specifieke site niet langer te groeperen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webstatistieken (in de groep Statistieken ) > Voorkeuren > tabblad Gegroepeerde Verwijzingen. Alle namen van verwijzingsgroepen zullen in een lijst worden weergegeven. 2. Selecteer het selectievakje voor de naam van de juiste groep en klik op Verwijderen. 3. Bevestig de handeling en klik OK.
Directe verzoeken verbergen en weer tonen Om directe aanvragen te verbergen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webstatistieken (in de groep Statistieken ) > Voorkeuren. 2. Klik op Verberg Ingangen. 3. In het uitrolmenu Soort ingang selecteert u de waarde Directe aanvraag. 4. Klik OK.
Om directe aanvragen niet langer te verbergen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Webstatistieken (in de groep Statistieken ) > Voorkeuren. Alle verborgen ingangen worden getoond in een lijst. 2. Selecteer het selectievakje voor de ingang Directe aanvraag en klik op Verwijderen. 3. Bevestig de handeling en klik OK.
Statistieken bekijken
369
Verslagen automatisch aanmaken en bezorgen via e-mail Om regelmatig beknopte verslagen te ontvangen van één of meer gebruikeraccounts: 1. Ga naar Cliënten > naam van de cliënt > titelmenu Statistieken > Samenvattend Verslag > Bezorgingsrooster. 2. Klik op Nieuw Verslagbezorgingsrooster Toevoegen. 3. Om het verslag te ontvangen op uw e-mailadres, zoals dat in het systeem staat geregistreerd, selecteert u de serverbeheerder in het uitrolmenu Bezorgen aan. Om het verslag op een ander e-mailadres te ontvangen, selecteert u de optie het door mij opgegeven e-mailadres en geeft u het juiste e-mailadres op. Om de verslagen aan de cliënt te versturen selecteert u de optie de cliënt. Om de cliëntverslagen aan alle betrokken cliënten te versturen, selecteert u de optie Verslag aan alle cliënten. 4. Selecteer de bezorginginterval in het uitrolmenu Bezorgingfrequentie en klik OK. U kunt het verslag elke dag laten bezorgen, elke week of elke maand.
Om het bezorgschema van een statusverslag over een bepaald account te wijzigen: 1. Ga naar Cliënten > naam van de cliënt > titelmenu Statistieken > Samenvattend Verslag > Bezorgingsrooster. 2. In de kolom Frequentie klikt u op de link voor het bezorgschema dat u wilt wijzigen. 3. Pas de instellingen op de juiste manier aan en klik OK.
Om niet langer statusverslagen van een account te ontvangen: 1. Ga naar Cliënten > naam van de cliënt > titelmenu Statistieken > Samenvattend Verslag > Bezorgingsrooster. 2. Selecteer het selectievakje voor het juiste bezorgingschema en klik op Verwijderen. Bevestig de verwijdering en klik OK.
Om regelmatig gedetailleerde verslagen te ontvangen van één of meer domeinen (websites): 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > titelmenu Statistieken > Samenvattend Verslag > Bezorgingsrooster > Nieuw Verslagbezorgingsrooster Toevoegen.
370
Statistieken bekijken
2. Om het verslag te ontvangen op uw e-mailadres, zoals dat in het systeem staat geregistreerd, selecteert u de waarde serverbeheerder in het uitrolmenu Bezorgen aan. Om het verslag op een ander e-mailadres te ontvangen, selecteert u de optie het door mij opgegeven e-mailadres en voert u het juiste e-mailadres in. Als deze domeinnaam/website bij een andere gebruiker hoort, dan wilt u het verslag wellicht ook naar die gebruiker versturen: selecteer de optie cliënt of domeinbeheerder. 3. Om een verslag over een specifiek domein (website) te ontvangen, laat u de optie dit domein geselecteerd. Om gedetailleerde verslagen te ontvangen voor elk domein dat bij een bepaald gebruikeraccount hoort, selecteert u de optie alle domeinen van deze cliënt. Om verslagen te ontvangen over alle domeinen die op de server worden gehost, selecteert u de optie alle domeinen. 4. Selecteer de bezorginginterval in het uitrolmenu Bezorgingfrequentie en klik OK. U kunt het verslag elke dag laten bezorgen, elke week of elke maand.
Om het bezorgschema voor een gedetailleerd domein/websiteverslag te wijzigen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > titelmenu Statistieken > Samenvattend Verslag > Bezorgingsrooster. 2. In de kolom Frequentie klikt u op de link voor het bezorgschema dat u wilt wijzigen. 3. Pas de instellingen op de juiste manier aan en klik OK.
Om niet langer domeinverslagen te ontvangen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > titelmenu Statistieken > Samenvattend Verslag > Bezorgingsrooster. 2. Selecteer het selectievakje voor het juiste bezorgingschema en klik op Verwijderen. Bevestig de verwijdering en klik OK.
Statistieken bekijken
371
Verbindingen met Plesk Panel en met FTP-diensten bekijken Alle verbindingen met de webserver en aanvragen voor bestanden die niet op de server werden gevonden worden geregistreerd in logbestanden. Deze logbestanden worden geanalyseerd door de statistische hulpprogramma‘s op de server die grafische verslagen presenteren wanneer u daar om vraagt. Wellicht wilt u deze logbestanden downloaden naar uw computer om deze te verwerken met statistische hulpprogramma‘s van andere leveranciers, of om de inhoud te bekijken als hulpmiddel bij het debuggen van de webserver.
Om te voorkomen dat deze logbestanden te groot worden kunt u het automatisch opschonen en hergebruiken van de logbestanden inschakelen: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Logbeheer (in de groep Statistieken) > Logopschoning en klik op Inschakelen. Als u hier alleen de optie Uitschakelen ziet, betekent dit dat het hergebruiken van logbestanden al is ingeschakeld. 2. Geef aan wanneer u de logbestanden wilt hergebruiken en hoeveel instanties van elk logbestand bewaard moeten worden op de server. Geef ook aan of ze gecomprimeerd moeten worden en nadat ze zijn verwerkt moeten worden verzonden naar een e-mailadres. Klik OK.
Om de inhoud van een logbestand te bekijken of om deze naar uw computer te downloaden: 1. Ga naar Domeinen > domeinnaam > Logbeheer (in de groep Statistieken). Een lijst van logbestanden wordt weergegeven. 2. Voer één van de volgende acties uit:
Om aan te geven hoeveel regels vanaf het einde van het logebestand u wilt zien, geeft u een getal op in het invoerveld onder de groep Voorkeuren.
Om de inhoud van een logbestand te bekijken, klikt u op de bestandsnaam.
Om een bestand naar uw computer te downloaden, klikt u op het juiste icoon voor het bestand dat u nodig hebt.
Om een verwerkt logbestand van de server te verwijderen, selecteert u het juiste selectievakje en klikt u op Verwijderen. Bevestig de verwijdering en klik OK.
372
Statistieken bekijken
Statistieken van antivirus en van het spamfilter bekijken Om informatie te bekijken over de virussen die door Kaspersky Antivirus zijn gedetecteerd en verwijderd: 1. Ga naar Startpagina > Instellingen Mailserver (in de groep Server) > tabblad Statistieken en klik op Virusstatistieken. 2. Selecteer het tijdvak waarvan u de virusstatistieken wilt bekijken. Als u meer gedetailleerde informatie over virussen wilt zien, of de e-mailadressen van de afzenders of ontvangers van de e-mails, klik dan op het betreffende tabblad.
Om de informatie te bekijken over de spamberichten die door SpamAssassin zijn gedetecteerd en gefilterd: 1. Ga naar Startpagina > Instellingen Mailserver (in de groep Server) > tabblad Statistieken en klik op Spamstatistieken. 2. Selecteer het tijdvak waarvan u de spamstatistieken wilt bekijken. Als u meer gedetailleerde informatie wilt zien over de ontvangers van spamberichten, klik dan op het tabblad Ontvangers.
HOOFDSTUK 9
Verbindingen naar Plesk Panel en met FTP-diensten bekijken In dit hoofdstuk: Verbindingen met Plesk Panel controleren ........................................................ 373 Verbindingen met FTP-dienst bekijken .............................................................. 374 Terminalverbindingen met uw server in de gaten houden (Windows-hosting) ... 375
Verbindingen met Plesk Panel controleren Om er achter te komen welke van uw klanten momenteel zijn aangemeld bij Plesk Panel: 1. Ga naar Startpagina > Actieve Sessies (in de groep Beveiliging). Alle sessies, inclusief die van uzelf, zullen worden weergegeven met de volgende details:
Type. Het type Plesk Panel-gebruiker dat de sessie is gestart: voor serverbeheerder. voor reseller of cliënt. voor domeinhouder, of eigenaar van een website. voor postvakhouder.
Gebruikersnaam. De gebruikersnaam waarmee de gebruiker is aangemeld.
IP-adres. Het IP-adres vanaf waar toegang tot Plesk Panel is verkregen.
Tijdstip van aanmelden. De datum en tijd waarop de gebruiker zich bij Plesk Panel heeft aangemeld.
Inactieve periode. De tijd dat een gebruiker was bij Plesk Panel was aangemeld maar niets heeft gedaan.
2. Om de lijst met gebruikersessies te vernieuwen, klik Vernieuwen. 3. Om de sessie van een gebruiker te beëindigen selecteert u het betreffende selectievakje en klikt u op Verwijderen. Vervolgens bevestigt u de verwijdering en klikt u op OK.
374
Verbindingen naar Plesk Panel en met FTP-diensten bekijken
Verbindingen met FTP-dienst bekijken Uw Parallels Plesk Panel kan alleen actieve FTP-sessies weergeven als een van de volgende FTP-serverprogramma‘s op de hostingserver is geïnstalleerd:
Microsoft FTP 7.0 (Windows-hosting)
Gene6 FTP-server (Windows-hosting)
Serv-U FTP-server (Windows-hosting)
ProFTPd (Linux/UNIX-hosting)
Om er achter te komen wie via FTP met uw server is verbonden, in welke mappen zij zich momenteel bevinden en welke bestanden zij uploaden naar of downloaden van de server: 1. Ga naar Startpagina > Actieve Sessies (in de groep Beveiliging). 2. Klik het tabblad FTP-sessies. Alle sessies, inclusief die van uzelf, zullen worden weergegeven met de volgende details:
Type. Het soort gebruiker die de verbinding tot stand heeft gebracht: voor gebruikers die niet in Plesk Panel zijn geregistreerd. voor anonieme FTP-gebruikers. voor domeinhouders of websitebeheerders. voor beheerders van een subdomein. voor webgebruikers (eigenaren van persoonlijke webpagina‘s zonder individuele domeinnamen).
Status. De huidige status van FTP-verbinding.
FTP-gebruikersnaam. De gebruikersnaam voor toegang tot FTP-account.
Domeinnaam. Het domein waarmee de FTP-gebruiker momenteel mee is verbonden.
Huidige locatie. De map waarin de FTP-gebruiker zich momenteel begeeft.
Bestandsnaam. De bestandsnaam die bewerkt wordt.
Snelheid. Overdrachtsnelheid in kilobytes.
Voortgang, %. De voortgang van de bestandsoverdracht in procenten.
IP-adres. Het IP-adres van waar het FTP-account is benaderd.
Tijdstip van aanmelden. De tijd die is verstreken sinds de gebruiker zich heeft aangemeld.
Inactieve periode. De tijd dat de gebruiker niets heeft gedaan terwijl hij of zij was verbonden met de server via FTP.
3. Om de lijst met FTP-sessies te vernieuwen, klik Vernieuwen.
Verbindingen naar Plesk Panel en met FTP-diensten bekijken
375
4. Om een sessie te beëindigen selecteert u het betreffende selectievakje en klikt u op Verwijderen.
Terminalverbindingen met uw server in de gaten houden (Windows-hosting) Om er achter te komen wie van uw klanten momenteel bij de server is aangemeld via een terminalsessie: 1. Ga naar Startpagina > Actieve Sessies (in de groep Beveiliging). 2. Klik het tabblad TS-sessies. Alle sessies, inclusief die van uzelf, zullen worden weergegeven met de volgende details:
S. De status van de terminalsessie: - voor serverbeheerder. - cliënt is verbonden en aangemeld met een geldige gebruikersnaam en wachtwoord. - cliënt is verbonden, maar niet aangemeld. - verbinding van cliënt is verbroken.
Naam. De naam van deze terminalsessie.
Gebruiker. De naam van de gebruiker van de terminalsessie.
U kunt de details van de sessie bekijken door op de naam in de lijst te klikken.
3. Om de lijst met terminalsessies te vernieuwen, klik Vernieuwen. 4. Om de verbinding van een terminalsessie te beëindigen, selecteert u het juiste selectievakje en klikt u op Verbinding verbreken. Daarna bevestigt u het verbreken van de verbinding en klikt u op OK. 5. Om de verbinding van een terminalsessie te beëindigen, selecteert u het juiste selectievakje en klikt u op Afmelden. Daarna bevestigt u het verbreken van de verbinding en klikt u op OK.
HOOFDSTUK 10
Toegang tot de server via Extern bureaublad (Windows-hosting) De mogelijkheid van toegang via een Extern bureaublad (Extern bureaublad Protocol, of RDP) stelt u in staat om u op afstand aan te melden bij de server van Parallels Plesk Panel, waarna u deze kunt bedienen vanuit het standaard bureaublad van Microsoft Windows.
Toegang tot de server verkrijgen via Extern bureaublad: 1. Ga naar Domeinen> domeinnaam > Extern bureaublad (in de groep Bestanden). 2. Stel de schermresolutie voor de sessie in vanuit het menu Schermresolutie voor sessie op afstand. Opmerking: hogere resoluties vormen een zwaardere belastingen van uw verbinding, waardoor de interactiesnelheid afneemt en waardoor er meer bandbreedte wordt gebruikt.
3. Selecteer de verbindingsmethode die geschikt is voor uw browser:
Microsoft RDP ActiveX - aanbevolen voor gebruik met Internet Explorer, maar werkt wellicht niet met andere browsers. Wanneer u deze methode voor de eerste keer kiest, zal uw browser automatisch de vereiste ActiveX-component installeren als de beveiligingsinstellingen van Internet Explorer dit toestaan. Als uw browser beveiligingswaarschuwingen geeft, probeer dan om de beveiligingsmaatregelen tijdelijk lager in te stellen in de opties van de browser.
properoJavaRDP - aanbevolen voor gebruik met Netscape, Mozilla, of Firefox-browsers, maar werkt wellicht niet met Internet Explorer. Alleen 8.0 en hogere versies van Opera worden ondersteund. Deze component vereist dat de Java Runtime Environment (JRE) op uw systeem is geïnstalleerd. Als u niet beschikt over JRE, kunt u deze downloaden vanaf http://java.sun.com/j2se/1.5.0/download.jsp (versie 1.4 en hoger) en installeren voordat u de mogelijkheid van Extern bureaublad gebruikt. Opmerking: het is voor het functioneren van het Extern bureaublad niet nodig om JDK (Java Development Kit) te installeren. Als u gebruik maakt van Internet Explorer of Mozilla dan moet u de instellingen openen van de Terminal Services-console in Microsoft Windows (Start > Beheertaken ) en de optie Licentieverlening instellen op Per gebruiker op de pagina Server-instellingen.
4. Klik op OK. Een nieuw scherm zal worden geopend waarin de communicatie over en weer met het bureaublad van de server zal plaatsvinden.
Toegang tot de server via Extern bureaublad (Windows-hosting)
377
5. Aanmelden bij het systeem. Parallels Plesk Panel maakt standaard gebruik van de gebruikersnaam van het domein die ook wordt gebruikt door FTP en Microsoft FrontPage. U kunt elke geldige combinatie van gebruikersnaam en wachtwoord opgeven. 6. Als u zich bij het systeem hebt aangemeld, kunt u werken op dezelfde manier als u gewend bent met het normale bureaublad van Windows.
Uw sessie van het Extern bureaublad beëindigen:
Sluit het browservenster waarin de Extern bureaublad-sessie plaats vindt. Op deze manier wordt uw sessie losgekoppeld van uw bureaublad, maar deze blijft op de server aanwezig en treft u, wanneer u zich een volgende keer aanmeldt, het externe bureaublad aan zoals u deze hebt achtergelaten, of
Selecteer Start > Uitloggen als u deze sessie permanent wilt beëindigen (alle actieve sessies verbruiken middelen van de server).
HOOFDSTUK 11
Logboek van acties die door uw klanten in van Plesk Panel zijn uitgevoerd U wilt wellicht de acties van verschillende gebruikers in het systeem in de gaten houden. Alle acties zullen worden vastgelegd in een logbestand dat u kunt downloaden en bekijken. De volgende systeemevents (acties) kunnen worden vastgelegd in het logboek:
Beheerdergegevens gewijzigd
Systeemdiensten gestart, beëindigd of opnieuw opgestart
IP-adres toegevoegd, verwijderd, gewijzigd
Aanmeldinstellingen (de toegestane periode van inactiviteit voor alle gebruikersessies in Plesk Panel) gewijzigd
Cliëntaccount aangemaakt, gewist, persoonlijke gegevens of systeeminformatie gewijzigd Status van cliëntaccount gewijzigd (opgeschort/weer in gebruik genomen)
De schermvoorkeuren van cliënt aangepast
IP-voorziening van cliënt aangepast
Webtoepassingen zijn toegevoegd aan of verwijderd uit de voorziening van een cliënt De schijfruimtebeperking van een cliëntaccount is bereikt
De dataverkeerbeperking van een cliëntaccount is bereikt Er is een voorinstelling voor startpagina‘s aangemaakt, verwijderd of aangepast
De schijfruimtebeperking van een domein is bereikt
De beperking van verbruikt dataverkeer is bereikt voor een domein
Eigenschappen van domeinbeheeraccount gewijzigd
Domein aangemaakt, gewist of instellingen gewijzigd
Domeinhouder gewijzigd
Domeinstatus gewijzigd (opgeschort/weer in gebruik genomen)
DNS-zone van een domein bijgewerkt Subdomein aangemaakt, gewist, instellingen gewijzigd
Domeinalias aangemaakt, gewist of instellingen gewijzigd
DNS-zone van het domeinalias gewijzigd
Beperkingen van cliëntaccount (toegewezen middelen) gewijzigd Rechten van cliënt gewijzigd
Domeinbeperkingen (toegewezen middelen) gewijzigd
Gebruikers aan- en afgemeld bij Plesk Panel
Mailaccounts gewijzigd, verwijderd, gewijzigd
Logboek van acties die door uw klanten in van Plesk Panel zijn uitgevoerd
Verzendlijsten aangemaakt, verwijderd, instellingen gewijzigd
Fysieke hosting aangemaakt, gewist, gewijzigd
Accounts voor standaard doorschakeling of doorschakelen via frame zijn aangemaakt, verwijderd, opnieuw ingesteld Webgebruikeraccount aangemaakt, gewist, gewijzigd
Webtoepassing geïnstalleerd, opnieuw ingesteld, verwijderd
Webtoepassingspakket geïnstalleerd, opnieuw ingesteld, verwijderd
Licentiesleutel verlopen of bijgewerkt
Database-server aangemaakt, verwijderd of bijgewerkt
Database aangemaakt of verwijderd
Gebruikeraccount voor database aangemaakt, verwijderd of bijgewerkt
GUID van cliënt bijgewerkt
GUID van domein bijgewerkt
Plesk-component is bijgewerkt of toegevoegd
379
In dit hoofdstuk: Actielog instellen ................................................................................................379 Het actielog downloaden ....................................................................................380 Het actielog opschonen .....................................................................................380
Actielog instellen Om het bijhouden van een actielog in te stellen: 1. Ga naar Startpagina > Actielog (in de groep Logbestanden & Statistieken). 2. In de groep Gelogde acties selecteert u de selectievakjes van de acties die gelogd moeten worden. 3. In het veld Records opslaan in de database geeft u opschoningsopties voor het actielog aan: op een dagelijkse, wekelijks of maandelijkse basis, of volgens het opgegeven aantal records dat in de database is opgeslagen. 4. Om alle ingangen in het actielog te bewaren, selecteert u de optie Geen records verwijderen. 5. Om alle gemaakte wijzigingen op te slaan, klik OK.
380
Logboek van acties die door uw klanten in van Plesk Panel zijn uitgevoerd
Het actielog downloaden Om het actielog naar uw computer te downloaden: 1. Ga naar Startpagina > Actielog (in de groep Logbestanden & Statistieken). 2. In de sectie Logbestanden selecteert u de juiste periode met behulp van de uitrolmenu‘s, waarna u klikt op Download. Er wordt een dialoogvenster geopend dat u vraagt de locatie te selecteren waar u het gedownloade logbestand wilt opslaan.
3. Selecteer de locatie en klik op Opslaan.
Het actielog opschonen Om het actielog op te schonen: 1. Ga naar Startpagina > Actielog (in de groep Logbestanden & Statistieken). 2. In de sectie Logbestanden klikt u op Logbestand Opschonen.
HOOFDSTUK 12
Gebruik van één centraal toegangspunt voor een groot aantal Plesk-servers Als u een aantal server hebt die met Plesk worden beheerd, dan kunt Plesk Panel op één van uw servers gebruiken om toegang te krijgen tot de andere servers om deze zo te beheren. Om te controleren of deze mogelijkheid in uw Plesk Panel beschikbaar is, kijkt u of er zich in het navigatiepaneel de snelkoppeling Primair (master) bevindt. Wat de mogelijkheid Primair (master) voor u kan betekenen, is het onthouden van uw aanmeldgegevens voor toegang tot andere door Plesk beheerde servers (ongeveer zoals de wachtwoordmanager in uw webbrowser): Als u zich bij het Plesk Panel op een van uw servers moet aanmelden, dan moet u de lijst ophalen van de secundaire servers in het Panel (slaves) en klikken op het icoon . Het Plesk Panel, dat draait op een andere server, zal in een nieuw venster van de webbrowser worden geopend. Naast dat u een enkele ingang hebt voor een aantal verschillende servers, kan de functie Primair (master) ook informatie weergeven over de andere servers die u hebt opgegeven. Daarbij worden gegevens opgehaald zoals de status van de systeemdiensten en het gebruik van middelen; deze informatie wordt in uw Plesk Panel weergegeven. Zoals u kunt zien, kan de functie Primair (master) u hooguit een klein beetje tijd een paar klikken met de muis besparen; dat is eigenlijk alles wat het doet. Als u beschikt over een groot aantal servers en u hebt behoefte aan een werkelijk gecentraliseerd serverbeheer, dan kunt u beter gebruik maken van Plesk Expand of van Parallels Business Automation van Parallels.
In dit hoofdstuk: Een DNS-record toevoegen .............................................................................. 382 Informatie over een server bekijken en u bij de server aanmelden .................... 382 Een serverrecord verwijderen ............................................................................ 383
382
Gebruik van één centraal toegangspunt voor een groot aantal Plesk-servers
Een DNS-record toevoegen Om een DNS-record voor een door Plesk beheerde server aan uw Plesk Panel toe te voegen: 1. Ga naar Primair (master) > Nieuwe Server Toevoegen. 2. Geef de hostnaam en het poortnummer (8443) op in de betreffende velden, waarbij u ook de gebruikersnaam en het wachtwoord voor Plesk opgeeft om zich bij de opgegeven secundaire server (slave) te kunnen aanmelden. U kunt ook een omschrijving voor de secundaire server opgeven. Selecteer het selectievakje Haal geen informatie van de server als u niet wilt dat op dat moment gedetailleerde serverinformatie wordt opgehaald en gepresenteerd. 3. Klik Instellen. 4. Om een SSL-certificaat te uploaden dat zal worden gebruikt voor het beveiligen van de verbinding naar Plesk Panel op die server, klik op de knop Certificaat. Klik Bladeren... om uw certificaatbestand te vinden, of plak de inhoud van het certificaat vanuit het klembord van Windows. Klik daarna op knop Verstuur Bestand of Verstuur Tekst om het certificaat naar de secundaire server te uploaden.
Wanneer u een serverrecord moet aanpassen, klik op de snelkoppeling Primair (master) in het navigatiepaneel en klik vervolgens op de juiste hostnaam.
Informatie over een server bekijken en u bij de server aanmelden Om informatie over een server te bekijken en u bij Plesk Panel op de server aan te melden: 1. Klik de snelkoppeling Primair (master) in het navigatiepaneel. De volgende gegevens worden weergegeven voor alle servers die u hebt toegevoegd:
Statusicoon in de kolom S: - de server kan goed functioneren en er worden niet meer middelen gebruikt dan toegestaan, - een aantal van de services op het systeem werken niet,
Gebruik van één centraal toegangspunt voor een groot aantal Plesk-servers
383
- er is ten minste één gebruikeraccount dat meer middelen gebruikt dan toegewezen (schijfruimte of bandbreedte), - de server werkt niet of is niet toegankelijk, - de status van de server is niet gecontroleerd.
Hostnaam.
Omschrijving die u hebt opgegeven.
2. Om een gedetailleerd serververslag te bekijken klikt u op de juiste hostnaam. 3. Om u aan te melden bij het Plesk Panel op de server klikt u op het betreffende icoon .
Een serverrecord verwijderen Om een serverrecord te verwijderen: 1. Klik de snelkoppeling Primair (master) in het navigatiepaneel. 2. Selecteer het juiste selectievakje voor het record dat u wilt verwijderen. 3. Klik Verwijderen. Bevestig de verwijdering vervolgens en klik OK.
HOOFDSTUK 13
Uw Plesk Panel opwaarderen U kunt eenvoudig de noodzakelijke updates, uitbreidingen van Plesk Panel en zelfs upgrades naar de laatst beschikbare versie installeren via Parallels Plesk Panel Updates.
Voor een upgrade van Parallels Plesk Panel of voor het bijwerken van specifieke componenten: 1. Ga naar Startpagina > Updates (in de groep Hulp & Ondersteuning). Plesk Panel maakt verbinding met de officiële update-server van Parallels op URL http://autoinstall.plesk.com, haalt informatie over de beschikbare versies op, analyseert vervolgens de componenten die in het systeem zijn geïnstalleerd en geeft de lijst weer met beschikbare versies en updates van componenten weer. Voor elke versie wordt een korte omschrijving van de beschikbare opties weergegeven. Opmerking: Als u beschikt over een aantal servers die door Parallels Plesk Panel worden beheerd en u hebt een mirror van de update-server in uw netwerk opgesteld (zoals beschreven in de Parallels Plesk Panel 9 Installation Guide), zie dan de sectie Update-instellingen Wijzingen (op pagina 386) om de installatiebestanden van Parallels Plesk Panel Updater vanaf de lokale mirror te laten ophalen.
2. Selecteer de versie die u wilt bijwerken of waar u naar wilt upgraden. Er zal een lijst verschijnen met beschikbare componenten. 3. Selecteer de selectievakjes voor de componenten die u wilt installeren en klik op Installeren. Er verschijnt een scherm voor bevestiging. 4. Geef uw e-mailadres op. U ontvangt een melding per e-mail wanneer de update is voltooid. Om de installatie van de geselecteerde componenten te bevestigen selecteert u het selectievakje en klikt u op OK. De componenten/updates die u hebt geselecteerd zullen worden gedownload en op de achtergrond automatisch worden geïnstalleerd.
Opmerkingen met betrekking tot de update-procedures: Wanneer u Plesk Panel opwaardeert naar een nieuwe versie, dan zult u per e-mail op de hoogte worden gesteld van het begin en het einde van de opwaardeerprocedure. De melding zal het eventlog bevatten en een lijst van geïnstalleerde pakketten, als de upgrade is geslaagd. Het is echter mogelijk dat u geen foutmelding ontvangt wanneer uw mailserver niet werkt. In dit geval kunt u het bestand autoinstaller.log controleren op foutmeldingen. Dit bestand kunt u vinden in de map /tmp op de harde schijf van de server.
Uw Plesk Panel opwaarderen
385
Alle operaties in Plesk Panel zullen worden opgeschort tijdens de installatie van de zogeheten basispakketten, die de belangrijkste functionaliteit van Plesk Panel beïnvloeden. Als u een nieuwe licentiesleutel moet installeren na een upgrade, zie dan de sectie Uw licentiesleutel opwaarderen (op pagina 28). Als u enig probleem ondervindt bij het installeren van een licentiesleutel, neem dan contact op met [email protected].
In dit hoofdstuk: Update-instellingen wijzigen .............................................................................. 386 Toegang tot updates vanuit Plesk Panel blokkeren (Linux-hosting) ................... 387
386
Uw Plesk Panel opwaarderen
Update-instellingen wijzigen Updates voor Parallels Plesk Panel en updates voor uw besturingssysteem worden standaard gedownload vanaf de officiële update-server op http://autoinstall.plesk.com.
Als u updates voor Parallels Plesk Panel wilt ontvangen vanuit een opslag binnen uw lokale netwerk, doe dan het volgende: 1. Ga naar Startpagina > Updates (in de groep Hulp & Ondersteuning). 2. Klik Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Bron voor updates van Parallels Plesk Panel. 4. In het menu Brontype selecteert u de optie Netwerkopslag en geeft u de URL op naar de map waar de updates zich bevinden. 5. Klik OK om de instellingen op te slaan.
Als u updates voor het besturingssysteem van uw server wilt ontvangen van de leverancier van het besturingssysteem van uw server, doe dan het volgende: 1. Ga naar Startpagina > Updates (in de groep Hulp & Ondersteuning). 2. Klik Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Bronnen van Updates voor het Besturingssysteem. 4. Om de update-server te verwijderen als mogelijke bron van updates, klikt u op het icoon voor de ingang Parallels Plesk Panelupdate-server in de kolom S. 5. Klik Bron Toevoegen en geef de volgende informatie op:
Brontype. Laat de waarde repomd (xml-rpm-metadata repository) geselecteerd om updates van de site van de leverancier te ontvangen. Om updates te ontvangen vanuit een map op de harde schijf van de server of vanaf een actieve gedeelde netwerkschijf, selecteert u de waarde map (lokale map).
Bron-URL. Geef de URL op waar de bestanden van het updatepakket zich bevinden. Bijvoorbeeld, http://download.fedora.redhat.com/fedora/linux/core/updates /2/i386.
Uw Plesk Panel opwaarderen
6.
387
Prioriteit van Bron. Als u gebruik maakt van een aantal verschillende downloadsites, dan kunt u aangeven in welke volgorde deze op updates moeten worden gecontroleerd. Om dit te doen geeft u een verschillend niveau van prioriteit voor elk van de bronnen: selecteer een waarde uit de lijst, of selecteer Aangepast en geef een getal op van 1 (laagste prioriteit) tot 999 (hoogste prioriteit).
Verificatie. Als u zich moet aanmelden op de site van de leverancier voordat u updates kunt ontvangen, selecteer dan het selectievakje Verificatie en geef uw gebruikersnaam en uw wachtwoord op.
Klik OK.
Toegang tot updates vanuit Plesk Panel blokkeren (Linux-hosting) Als u taken met betrekking tot het beheer van de server delegeert aan andere gebruikers, maar u wilt niet dat zij de functie Updates gebruiken of de update-instellingen wijzigen vanuit Plesk Panel, dan kunt u de pagina‘s verwijderen die hiermee te maken hebben en het icoon Updates in Plesk Panel. Om dit te doen gebruikt u de volgende MySQL-opdracht: echo „REPLACE misc SET param=”disable_updater”, val=”true”‟ | mysql psa -uadmin -p„cat /etc/psa/.psa.shadow„ Om het icoon Updates en de pagina‘s met betrekking tot updates weer terug te plaatsen in Plesk Panel, gebruikt u de volgende MySQL-opdracht: echo „REPLACE misc SET param=”disable_updater”, val=”false”‟ | mysql psa -uadmin -p„cat /etc/psa/.psa.shadow„
HOOFDSTUK 14
Appendix. Geavanceerde mogelijkheden Naast de bewerkingen die direct vanuit Plesk Panel beschikbaar zijn, biedt de Parallels Plesk Panel-software verschillende geavanceerde beheermogelijkheden die voor de beheerder beschikbaar zijn vanaf de opdrachtregel. De beheerder kan:
Maak gebruik van het ‗event tracking‘-mechanisme om de uitwisseling van gegevens tussen Parallels Plesk Panel en externe systemen in goede banen te leiden
Voeg domeinspecifieke Apache-instellingsinstructies toe aan het configuratiebestanden van de webserver
Wijzig de verbindingspoort van Tomcat Herstel de Mailinstellingen van Parallels Plesk Panel
In dit hoofdstuk: Mechanisme om events te detecteren ...............................................................388 Systeemopdrachten opnemen in het configuratiebestand van de webserver .....393 Wijzigen van de Tomcat Java-connectorpoorten................................................394 De mailinstellingen terug zetten .........................................................................395 Aangepaste SSL-certificaten installeren voor Qmail en Courier IMAP-mailservers ..........................................................................................................................395
Mechanisme om events te detecteren Eventbeheer is ontwikkeld om u te helpen bij het organiseren van de uitwisseling van gegevens tussen Plesk en externe systemen. Het werkt op de volgende manier: u maakt een script aan dat wordt uitgevoerd bij een bepaald event in Plesk Panel. Vervolgens maakt u een event handler aan de het verwerken van het event zal starten. U kunt meerdere handlers aan één enkel event koppelen. Opmerking voor gebruikers van Linux-hosting: De serverbeheerder kan event handlers aanmaken die namens gebruiker root op de server worden uitgevoerd. Als u het gebruikt van het root-account wilt beperken, maak dan een leeg bestand aan met de naam root.event_handler.lock op de locatie /plesk_installatiemap/var/.
In deze sectie: Event handlers toevoegen (Linux-hosting) ........................................................ 389 Event handlers toevoegen (Windows-hosting)................................................... 391 Het verwijderen van event handlers .................................................................. 392
Appendix. Geavanceerde mogelijkheden
389
Event handlers toevoegen (Linux-hosting) Laten we bijvoorbeeld een event handler toevoegen voor het event ‗aanmaken cliëntaccount‘. De handler accepteert een cliëntnaam en de aanmeldgegevens van de cliënt vanuit de omgevingsvariabelen. Om het makkelijk te maken zullen we een shellscript gebruiken met de naam test-handler.sh. Dit bestand ziet er als volgt uit: #!/bin/bash echo “--------------“ >> /tmp/event_handler.log /bin/date >> /tmp/event_handler.log # informatie over de datum en tijd van het event /usr/bin/id >> /tmp/event_handler.log # informatie over de gebruiker namens wie het script is uitgevoerd (om controle te verzekeren) echo “client created” >> /tmp/event_handler.log # informatie over het aangemaakte cliëntaccount echo “naam: ${NIEUWE_CONTACTNAAM}” naam van de cliënt
>> /tmp/event_handler.log #
echo “gebruikersnaam: ${NIEUWE_GEBRUIKERSNAAM}” >> /tmp/event_handler.log # gebruikersnaam van de cliënt echo “--------------“ >> /tmp/event_handler.log Dit script schrijft een aantal gegevens naar een bestand, zodat we de uitvoering kunnen controleren (we kunnen geen informatie wegschrijven naar stdout/stderr, aangezien het script op de achtergrond wordt uitgevoerd). Laten we aannemen dat ons script zich bijvoorbeeld bevindt in de map /parallels_plesk_panel_installatiemap/bin. Laten we deze registreren door via Plesk Panel een event handler aan te maken:
1. Ga naar Startpagina > Eventbeheer (in de groep Logbestanden & Statistieken). 2. Klik Nieuwe Event Handler Toevoegen. De pagina voor het instellen van een event handler verschijnt: 3. Selecteer in het menu Event het event waaraan u een handler wilt toewijzen. 4. Selecteer de prioriteit voor het uitvoeren van de handler, of geef een aangepaste waarde op. Om dit te doen, selecteert u aangepast in het menu Prioriteit en voert u vervolgens de juiste waarde in. Wanneer u verschillende handlers toewijst aan één enkel event, dan kunt u, door verschillende prioriteiten toe te kennen, de volgorde aangeven waarin de handlers moeten worden uitgevoerd; hogere waarden komen overeen met een hogere prioriteit.
390
Appendix. Geavanceerde mogelijkheden
5. Selecteer de systeemgebruiker namens welke de handler zal worden uitgevoerd (bijvoorbeeld de gebruiker ―root‖). 6. In het invoerveld Opdracht geeft u de opdracht op die moet worden uitgevoerd wanneer het geselecteerde event plaats vindt. In ons voorbeeld is dit /usr/local/psa/bin/test-handler.sh. 7. Klik OK. Opmerking: In het script hebben we de variabelen $NEW_CONTACT_NAME en $NEW_LOGIN_NAME opgegeven. Tijdens de uitvoering van de handler zullen deze worden vervangen door de naam en gebruikersnaam van de cliënt die is aangemaakt. De volledige lijst met beschikbare variabelen kunt u vinden in de Parallels Plesk Panel Advanced Administration Guide, die te downloaden is vanaf de website van Parallels. Houdt u er rekening mee dat bij verwijderingsopdrachten de variabelen van het type $NEW_xxx niet zijn ingesteld. En bij aanmaakopdrachten zullen de parameters van het type $OLD_xxx niet zijn ingesteld. Nu kunt u zich bij Parallels Plesk Panel aanmelden en een nieuwe cliënt aanmaken, waarbij u de waarde ‗Een of andere cliënt‘ opgeeft in het veld Contactnaam en ‗een_of_andere_client‘ in het veld Gebruikersnaam. De handler zal worden aangeroepen en de volgende records zullen worden toegevoegd aan het bestand /tmp/event_handler.log: Fri Mar 16 15:57:25 NOVT 2007 uid=0(root) gid=0(root) groups=0(root) cliënt aangemaakt naam: Een of andere cliënt gebruikersnaam: een_of_andere_client
Als u nog één of een aantal extra handlers wilt opgeven, herhaal dan de bovenstaande acties. Voor een volledige lijst van de parametersjablonen die kunnen worden gebruikt bij het instellen van eventhandlers, zie de (Engelstalige) handleiding Parallels Plesk Panel Advanced Administration Guide, die beschikbaar is vanaf de website van Parallels.
Appendix. Geavanceerde mogelijkheden
391
Event handlers toevoegen (Windows-hosting) Om een event handler toe te voegen: Laten we bijvoorbeeld een event handler toevoegen voor het event ‗aanmaken cliëntaccount‘. De handler zal een cliëntnaam accepteren als de eerste parameter en de gebruikersnaam van de cliënt als de tweede. Om het makkelijk te maken zullen we een batchbestand gebruiken genaamd test-handler.bat, dat er als volgt uitziet: echo ―--------------― >> c:\windows\temp\event_handler.log rem informatie over de datum en tijd van het event date /T >> c:\windows\temp\event_handler.log rem informatie over het aangemaakte cliëntaccount echo ―client created‖ >> c:\windows\temp\event_handler.log rem naam van cliënt echo ―naam: %1‖ >> c:\windows\temp\event_handler.log rem gebruikersnaam van cliënt echo ―gebruikersnaam: %2‖ >> c:\windows\temp\event_handler.log echo ―--------------― >> c:\windows\temp\event_handler.log Dit script drukt bepaalde informatie af naar een bestand, zodat we de uitvoering ervan kunnen sturen. Stel dat ons script zich bevindt in de map c:\program files\parallels\plesk\scripts\. Laten we deze registreren door via Plesk Panel een event handler aan te maken:
1. Ga naar Startpagina > Eventbeheer (in de groep Logbestanden & Statistieken). 2. Klik Nieuwe Event Handler Toevoegen. De pagina voor het instellen van een event handler zal verschijnen: 3. Selecteer in het uitrolmenu Event het event waaraan u een handler wilt toewijzen. 4. Selecteer de prioriteit voor het uitvoeren van de handler, of geef een aangepaste waarde op. Om dit te doen, selecteert u aangepast in het uitrolmenu Prioriteit en voert u vervolgens de juiste waarde in. Wanneer u verschillende handlers toewijst aan één enkel event, dan kunt u, door verschillende prioriteiten toe te kennen, de volgorde aangeven waarin de handlers moeten worden uitgevoerd; hogere waarden komen overeen met een hogere prioriteit.
5. Selecteer de systeemgebruiker namens welke de handler zal worden uitgevoerd.
392
Appendix. Geavanceerde mogelijkheden
6. In het invoerveld Opdracht geeft u de opdracht op die moet worden uitgevoerd wanneer het geselecteerde event plaats vindt. In ons voorbeeld is dat c:\program files\parallels\plesk\scripts\test-handler.bat” . Merk op, dat wanneer een map- of bestandsnaam spaties bevat, het zoekpad tussen aanhalingstekens moet worden geplaatst.
7. Klik OK. Opmerking. In de opdracht hebben we de parameters opgegeven tussen de rechte haken en . Voordat de handler wordt uitgevoerd, zullen deze worden vervangen door de naam en gebruikersnaam van de cliënt die is aangemaakt. De volledige lijst met beschikbare parameters vindt u hieronder. Houdt u er rekening mee, dat bij verwijderingsopdrachten de parameters van het type new_xxx een lege string bevatten. En bij aanmaakopdrachten zullen de parameters van het type old_xxx een lege string bevatten. Nu kunt u zich bij Parallels Plesk Panel aanmelden en een nieuwe cliënt aanmaken, waarbij u de waarde ‗Een of andere cliënt‘ opgeeft in het veld Contactnaam en ‗een_of_andere_client‘ in het veld Gebruikersnaam. De handler zal worden aangeroepen en de volgende records zullen worden toegevoegd aan het bestand c:\windows\temp\event_handler.log: Sat Dec 1 21:46:34 NOVT 2007 cliënt aangemaakt naam: Een of andere cliënt gebruikersnaam: een_of_andere_client Als u nog één of een aantal extra handlers wilt opgeven, herhaal dan de bovenstaande acties. Als u meer wilt weten over de events die door de eventhandler kunnen worden verwerkt, zie dan de (Engelstalige) Parallels Plesk Panel Advanced Administration Guide, die beschikbaar is vanaf de website van Parallels.
Het verwijderen van event handlers Om een event handler te verwijderen: 1. Ga naar Startpagina > Eventbeheer (in de groep Logbestanden & Statistieken). 2. Selecteer de juiste selectievakjes in de lijst met handlers en klik op Verwijderen.
Appendix. Geavanceerde mogelijkheden
393
Systeemopdrachten opnemen in het configuratiebestand van de webserver U kunt domeinspecifieke Apache-instellingsopdrachten toevoegen aan het configuratiebestanden van de webserver In Plesk zijn de instellingen voor virtuele hosts voor elk domein opgeslagen in een apart bestand httpd.include. Op alle Linux-systemen bevindt dit bestand zich in de map /var/www/vhosts/<domeinnaam>/conf/. Op FreeBSD-systemen bevindt dit bestand zich in de map /usr/local/psa/home/vhosts/<domeinnaam>/conf/. Hebt u een upgrade uitgevoerd vanaf Plesk versie 7.5.4 of eerder, probeer dan om dit bestand te vinden in de map /home/httpd/vhosts/<domeinnaam>/conf/. Opmerking: u kunt de locatie van virtuelehostmappen wijzigen via het hulpprogramma transvhosts.pl, dat u ofwel in de map /usr/local/psa/bin/, of in de map /opt/psa/bin/ kunt vinden, afhankelijk van uw besturingssysteem. Steeds als de virtuelehost-instellingen worden gewijzigd, wordt dit bestand overschreven. Alle wijzigingen die u handmatig hebt aangebracht in dit bestand gaan dus verloren. Om aangepaste instructies te gebruiken of om de instructies die door Plesk worden ingevoegd opnieuw te definiëren, moet u de bestanden vhost.conf en/of vhost_ssl.conf met de noodzakelijke instructies aanmaken in de map /zoekpad_naar_vhosts/<domeinnaam>/conf/ voor een domein en /zoekpad_naar_vhosts/<domeinnaam>/subdomeinen/<subdomeinnaam>/co nf/ voor een subdomein. Als een van deze bestanden al bestaat op het moment dat het hoofdbestand met instellingen wordt aangemaakt, dan voegt Plesk de juiste Include-instructies in de HTTP- en/of HTTPS-virtuelehostcontext in. Vanwege veiligheidsredenen kan alleen de hoofdgebruiker (root) de bestanden vhost.conf en vhost_ssl.conf aanmaken. Om de wijzigingen van kracht te laten zijn moet u de volgende opdracht geven: /plesk_installatiemap/admin/sbin/websrvmng—reconfigure-vhost—vhost-nam e=<domeinname>
394
Appendix. Geavanceerde mogelijkheden
Wijzigen van de Tomcat Java-connectorpoorten De standaard poortnummers voor Coyote en Warp-connectoren in Plesk zijn 9080 en 9008. Als u wilt dat Tomcat Java ook op andere poorten werkt (bijvoorbeeld poort 8090 en 8009), dan moet u verbinding maken met de Plesk-database en twee parameters toevoegen, zoals in het volgende voorbeeld: insert into misc (param,val) values (‗coyote_connector_port‘, ‗8090‘); insert into misc (param,val) values (‗warp_connector_port‘, ‗8009‘);
Als alternatief kunt u gebruik maken van het hulpprogramma dbcliënt.exe om de informatie aan de Plesk-database toe te voegen. Voor informatie over het gebruik van het hulpprogramma dbcliënt.exe, zie de Plesk for Windows Command Line Interface Reference. Opmerking. Het wordt aangeraden de Tomcat Java-poorten te wijzigen zodra Plesk op de server is geïnstalleerd, of voordat u Tomcat Java voor uw domeinen inschakelt.
Appendix. Geavanceerde mogelijkheden
395
De mailinstellingen terug zetten Soms raakt de mailserver van Plesk beschadigd en is het noodzakelijk om deze te herstellen. Het herstel wordt uitgevoerd door het interne hulpprogramma mchk, dat is bedoeld voor gebruik door Parallels Plesk Panel. Als beheerder kunt u het echter gebruiken voor het herstellen van de instellingen van Qmail en Courier-imap wanneer dat nodig is. Het hulpprogramma mchk wordt standaard in achtergrondmodus uitgevoerd. Om het in de voorgrond uit te voeren, gebruikt u de optie -v. Bijvoorbeeld: /usr/local/psa/admin/sbin/mchk -v
Opmerking: Wellicht wilt u de instellingen van SpamAssassin voor mailaccounts niet herstellen, aangezien daarvoor de Perl-interpreter moet worden uitgevoerd. Om het herstel te versnellen, gebruikt u de optie—without-spam.
Aangepaste SSL-certificaten installeren voor Qmail en Courier IMAP-mailservers Om op een beveiligde wijze mail uit te wisselen via de Plesk-server, is het wellicht nodig om aangepaste SSL-certificaten op de Plesk-server te installeren. Meer specifiek kunt u SSL-certificaten installeren voor de Qmail-agent voor maildoorgifte en voor de Courier IMAP-mailserver die de IMAP- en POP3-protocols ondersteunt. Om aangepaste SSL-certificaten te installeren, moet u de certificaten naar de Plesk-server downloaden om vervolgens de geïnstalleerde standaard SSL-certificaten voor Qmail- en Courier IMAP-servers te vervangen door de aangepaste certificaten. In deze sectie worden de procedures beschreven voor het installeren van aangepaste SSL-certificaten voor de Qmail- en Courier IMAP-servers.
In deze sectie: Een SSL-certificaat voor Qmail installeren ........................................................ 396 SSL-certificaten voor Courier IMAP-mailserver installeren ................................ 398
396
Appendix. Geavanceerde mogelijkheden
Een SSL-certificaat voor Qmail installeren Om een aangepast SSL-certificaat voor Qmail te installeren op een Parallels Plesk Panel-server, volgt u de volgende stappen: 1. Maak een gecombineerd .pem-certificaatbestand aan. Om een gecombineerd .pem-certificaatbestand aan te maken, start u de teksteditor van uw keuze op en plakt u in het bestand de inhoud van elk certificaatbestand en van het private sleutelbestand in deze volgorde:: a
De private sleutel
b
Het primaire certificaat
c
Het tussentijdse certificaat
d
Het basiscertificaat (‗root‘)
Zorg ervoor dat u de tags begin en end van de sleutel van en van elk certificaat invoegt, inclusief de gestreepte lijnen. De uiteindelijke tekst moet er als volgt uitzien: -----BEGIN RSA PRIVATE KEY----.......... .......... (Hier uw private sleutel) .......... -----END RSA PRIVATE KEY---------BEGIN CERTIFICATE-----.......... (Hier uw primaire SSL-certificaat) .......... -----END CERTIFICATE---------BEGIN CERTIFICATE----.......... (Hier uw tussentijdse certificaat) .......... -----END CERTIFICATE---------BEGIN CERTIFICATE----.......... (Hier uw broncertificaat) .......... -----END CERTIFICATE-----
2. Sla het gecombineerde certificaatbestand op als plesk.pem. 3. Meld u via SSH aan bij een Parallels Plesk Panel-server als gebruiker ‗root‘. 4. Download het gecombineerde certificaatbestand plesk.pem.
Appendix. Geavanceerde mogelijkheden
397
5. Maak een reservekopie van het bestaande standaard SSL-certificaat voor Qmail. Bijvoorbeeld, voor de besturingssystemen RedHat en Fedora is het SSL-certificaatbestand waarvan u een reservekopie moet maken var/qmail/control/servercert.pem. Opmerking. Bij andere besturingssystemen kan de locatie van het standaard certificaatbestand verschillen.
6. Open het standaard certificaatbestand var/qmail/control/servercert.pem in de teksteditor van uw keuze en vervang de inhoud van het bestand met de inhoud van het gecombineerde certificaatbestand plesk.pem. 7. Sla het bestand op en sluit de teksteditor. 8. Om de installatie van het certificaat te voltooien start u Qmail opnieuw op.
398
Appendix. Geavanceerde mogelijkheden
SSL-certificaten voor Courier IMAP-mailserver installeren Wilt u een aangepast SSL-certificaat voor de Courier IMAP-mailserver (IMAP/POP3) op een Plesk-server installeren, volg dan de volgende stappen: 1. Meld u via SSH aan bij een Plesk-server als gebruiker ‗root‘. 2. Download één of meer SSL-certificaatbestanden die u wilt installeren. Opmerking. IMAP en POP3 vereisen aparte certificaatbestanden, maar deze bestanden kunnen beide hetzelfde certificaat bevatten.
3. Maak een reservekopie van het huidige standaard SSL-certificaat voor de Courier IMAP-mailserver. Voor bijvoorbeeld de besturingssystemen RedHat of Fedora moet u een reservekopie maken van de volgende standaard SSL-certificaatbestanden:
/usr/share/courier-imap/imapd.pem - dit certificaat maakt beveiligde gegevensoverdracht via het IMAP-protocol mogelijk.
/usr/share/courier-imap/pop3d.pem - dit certificaat maakt beveiligde gegevensoverdracht via het POP3-protocol mogelijk.
Opmerking. Bij andere besturingssystemen kunnen de locaties van de standaard certificaatbestanden verschillen.
4. Open een standaard certificaatbestand in de teksteditor van uw keuze en vervang de inhoud van het bestand met de inhoud van het SSL-certificaatbestand dat u wilt installeren. Om een voorbeeld te geven: de inhoud die uit een aangepast SSL-certificaat moet worden gekopieerd en die moet worden geplakt in de plaats van de tekst van een standaard certificaatbestand, moet er als volgt uitzien: -----BEGIN CERTIFICATE----MIIB8TCCAZsCBEUpHKkwDQYJKoZIhvcNAQEEBQAwgYExCzAJBgNVBAYTAlJPM Qww ............ ............ eNpAIeF34UctLcHkZJGIK6b9Gktm -----END CERTIFICATE---------BEGIN RSA PRIVATE KEY----MIICXgIBAAKBgQDv6i/mxtS2B2PjShArtOAmdRoEcCWa/LH1GcrbW14zdbmIq rxb .......... ..........
Appendix. Geavanceerde mogelijkheden
faXRHcG37TkvglUZ3wgy6eKuyrDi5gkwV8WAuaoNct5j5w== -----END RSA PRIVATE KEY-----
5. Sla het bestand op en sluit de teksteditor. 6. Om de installatie van het certificaat te voltooien start u Courier-IMAP opnieuw op.
399