Page Printer
Installatiehandleiding
Voorzichtig DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR SCHADE DIE HET GEVOLG IS VAN EEN ONJUISTE INSTALLATIE.
Mededeling over software SOFTWARE DIE MET DEZE PRINTER WORDT GEBRUIKT, MOET DE EMULATIEMODUS VAN DE PRINTER ONDERSTEUNEN. De printer is ingesteld om de HP PCL 6 te emuleren. U kunt de emulatiemodus veranderen door de speciale procedures in de bijgeleverde gebruikershandleiding te volgen.
Mededeling De informatie in deze handleiding kan zonder voorafgaand bericht worden gewijzigd. Toekomstige edities kunnen nieuwe pagina's bevatten. Technische onnauwkeurigheden of typografische fouten zijn in de huidige editie niet uitgesloten. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld als er zich ongelukken voordoen wanneer de aanwijzingen in deze handleidingen worden gevolgd. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor gebreken in de firmware van de printer (inhoud van het ROM). Deze handleiding en alle verkochte of geleverde uitgaven omtrent de verkoop van de printer die mogelijk onder het auteursrecht vallen, worden beschermd door copyright. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze handleiding, of elke andere publicatie die mogelijk onder het auteursrecht valt, mag worden verveelvoudigd door middel van fotokopieën of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Kyocera Corporation. Kopieën van deze handleiding of gedeelten daarvan, of elke andere uitgave die mogelijk onder het auteursrecht valt, moeten dezelfde copyright-mededeling bevatten als het originele materiaal waaruit is gekopieerd.
Inhoudsopgave STAP 1 Uitpakken.......................................................................... 1 STAP 2 De printer plaatsen .......................................................... 2 STAP 3 De tonercontainer plaatsen ............................................ 3 STAP 4 De printer op de computer aansluiten ........................... 6 STAP 5 De voedingskabel aansluiten ......................................... 8 STAP 6 Papier toevoegen aan de papiercassette en MP-lade .. 9 STAP 7 De uitvoerlade met de bedrukte zijde naar boven gebruiken ............................................................ 14 STAP 8 Een statuspagina afdrukken......................................... 15
© 2001 door KYOCERA CORPORATION. Alle rechten voorbehouden, revisie 1.0., October 2001
1
STAP
Uitpakken Haal de printer en andere artikelen voorzichtig uit de doos. Controleer hierbij of alle componenten die op de lijst staan ook in de doos zitten.
Lijst met componenten
Printer
Tonercontainer (TK-17)
Voedingskabel
Schoonmaakdoekje
Installatiehandleiding (dit boekje)
Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal Verwijder de tape aan de achterkant van de printer en haal de twee tussenstukjes en de gedrukte mededelingen uit de papiercassette. Tussenstukjes Tape
Gedrukte mededeling
1
2
STAP
De printer plaatsen Zorg dat de plaats waar de printer geïnstalleerd wordt voldoet aan de volgende vereisten:
Vrije ruimte 30 cm
40 cm 25 cm
Zorg dat er rondom de printer voldoende vrije ruimte is. Als de printer langdurig gebruikt wordt zonder voldoende vrije ruimte, kan de printer oververhit raken en brand veroorzaken.
25 cm
50 cm
Omgeving Temperatuur Luchtvochtigheid
10 tot 32,5 °C, bij voorkeur rond de 23 °C 20 tot 80 %, bij voorkeur 60 %
Installeer de printer niet op een plaats waar de temperatuur of luchtvochtigheid buiten het aanbevolen bereik valt. Dat kan ten koste gaan van de afdrukkwaliteit en er is een verhoogd risico dat het papier vastloopt.
Te vermijden plaatsen Vermijd plaatsen waar de printer bloot komt te staan aan: • • • • • • • •
Hete of koude luchtstromen Tocht van buiten (Vermijd plaatsen bij buitendeuren.) Plotselinge veranderingen in temperatuur of luchtvochtigheid Bronnen van hoge temperatuur, zoals ovens en radiatoren Overmatig stof Trillingen Een onstabiele of ongelijke ondergrond Ammonia of andere schadelijke dampen (Verwijder de printer als u de kamer wilt ontsmetten of insecticide wilt gebruiken!) • Overmatig zonlicht of overmatige vochtigheid • Onvoldoende ventilatie • Lage luchtdruk, bijvoorbeeld op een hoogte van meer dan 2000 meter boven de zeespiegel
2
3
STAP
De tonercontainer plaatsen Voordat u de printer in gebruik kunt nemen, moet u de printer gebruiksklaar maken door de tonercontainer te plaatsen, en hem aan te sluiten op de computer.
1 Open het bovenpaneel helemaal.
2 Controleer of de vergrendeling open
(op UNLOCK) staat. Zo niet, trek hem dan naar voren totdat hij open staat.
3 Haal de tonercontainer uit de zak. Zorg dat de verzegeling (oranje) boven zit. Schud de container minstens 5 keer op en neer. Zo wordt de toner gelijkmatig verdeeld in de container.
3
4 Haal de verzegeling er voorzichtig af.
5 Plaats de tonercontainer in de printer.
6 Druk stevig op de bovenkant van de
tonercontainer waar PUSH HERE staat.
4
UNLOCK
LOCK
UNLOCK
LOCK
7 Druk de vergrendeling dicht (in LOCK).
8 Sluit het bovenpaneel. De tonercontainer verwijderen
Vergrendeling #2
Trek vergrendeling #1 open (naar UNLOCK), trek aan vergrendeling #2 en verwijder dan voorzichtig de tonercontainer.
Vergrendeling #1
5
4
STAP
De printer op de computer aansluiten Er zijn verschillende manieren om de printer op de computer aan te sluiten, zoals via de parallelle-interfaceaansluiting, de USB-interfaceaansluiting (Universal Serial Bus), de optionele seriële interfacekaart-set (IB-10E) of de optionele netwerkinterfacekaart.
Printeraansluitingen Netwerk Optionele seriële interfacekaart-set (IB-10E)
Optionele netwerkinterfacekaart (DC 3,3 V) Seriële interface
USB-interface
Printer (Achter) Parallelle interface
Voedingskabel
Zorg allereerst dat de aan/uit-schakelaar van zowel de printer als de computer op uit staat en haal de stekker van de printer uit het stopcontact. Als u dit niet doet kunt u een schok krijgen.
De standaard Centronics parallelle-interfaceaansluiting en de USB-aansluiting bevinden zich op de achterkant van de printer.
6
Parallelle-interfaceaansluiting
1 Sluit het ene uiteinde van de
Klemmen
printerkabel (niet bijgeleverd) aan op de parallelle-interfaceaansluiting aan de achterkant van de printer. • Gebruik een parallelle printerkabel die voldoet aan IEEE1284. • De printer werkt het best als hij dicht bij de computer staat. De aansluitkabel moet geïsoleerd zijn en mag niet langer zijn dan 3 meter.
Naar printer
2 Maak de kabel vast met de klemmen
Printerkabel
aan beide kanten van de aansluiting. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de Centronics parallelleinterfaceaansluiting van de computer.
USB-interfaceaansluiting (Universal Serial Bus) 1 Sluit het ene uiteinde van de USB-kabel aan op de achterkant van de printer.
• Gebruik een kabel die voldoet aan revisie 1.1 van de USBstandaard (een rechthoekige stekker van Type A en een vierkante stekker van Type B). Naar printer USB-kabel
• De aansluitkabel moet geïsoleerd zijn en mag niet langer zijn dan 5 meter.
2 Sluit het andere uiteinde van de USB-
kabel aan op de USBinterfaceaansluiting van de computer.
7
5
STAP
De voedingskabel aansluiten In dit deel staat een uitleg van hoe u de voedingskabel moet aansluiten plus verscheidene waarschuwingen.
Opmerkingen over de voeding • Installeer de printer dicht bij een stopcontact, bij voorkeur een stopcontact dat alleen voor de printer gebruikt wordt. • Gebruik deze printer alleen met de spanning die is aangegeven op het etiket op het achterpaneel van de printer. • Als er een verlengsnoer gebruikt wordt, mogen de voedingskabel plus verlengsnoer samen niet langer zijn dan 5 meter.
Voedingsvereisten Spanning
120 V (V.S. en Canada), 220 tot 240 V (Europa en Azië), ±10 % bij elke spanning
Frequentie
60 Hz (120 V) ±2 %, 50/60 Hz (220 tot 240 V) ±2 %
Stroomcapaciteit
Max. 7,1 A bij 120 V, of max. 3,8 A bij 220 tot 240 V
De voedingskabel aansluiten • Controleer of de aan/uit-schakelaar van de printer op uit staat. • Gebruik alleen de voedingskabel die met de printer is bijgeleverd.
Voedingskabelaansluiting
1 Sluit de voedingskabel aan op de
voedingskabelaansluiting aan de achterkant van de printer.
Voedingskabel
2 Sluit het andere uiteinde van de
voedingskabel aan op een stopcontact. Zorg ervoor dat de kabel op een 3-dradig, geaard contactblok aangesloten wordt.
8
6
STAP
Papier toevoegen aan de papiercassette en MP-lade In de papiercassette kunnen ongeveer 250 vellen van een formaat van A5 tot legal worden geladen. In de MP-lade kunnen ongeveer 50 vellen van de verschillende papierformaten worden geladen. Met de printer kunnen de volgende papiergewichten worden gebruikt. Papierbron
Papiergewicht
Papiercassette
60 tot 105 g/m²
MP-lade
60 tot 163 g/m²
De randen van het papier zijn scherp. Wees bij het laden van het papier voorzichtig dat u uw vingers niet snijdt.
Papiercassette Aan de binnenkant van de papiercassette staan de standaard papierformaten, zoals op de volgende figuur aangegeven is. Stel de papiergeleiders en de papierstop af op het papierformaat waarop u wilt afdrukken, zoals op de volgende pagina wordt uitgelegd.
9
1 Haal de papiercassette helemaal uit de printer.
2 Pas de positie van de papierstop
achteraan op de papiercassette aan. Druk de terugstelknop in en zet de stop op het gewenste papierformaat. De papiercassette is bij levering ingesteld op papierformaat A4 of Letter.
Terugstelknop Papierstop
Papiergeleider Terugstelknop
3 Pas de positie van de papiergeleiders
links en rechts van de papiercassette aan. Druk de terugstelknop op de linkergeleider in en zet de stop op het gewenste papierformaat. Als u een niet-standaard papierformaat gebruikt, schuif dan de papiergeleiders en de papierstop helemaal naar buiten, plaats het papier en schuif de papiergeleiders en de papierstop weer naar binnen tot het juiste formaat. Zorg ervoor dat deze het papier lichtjes raken. De printer kan niet automatisch het formaat van het papier in de papiercassette of MP-lade waarnemen. Daardoor moet u elke keer als u papier van een ander formaat gaat laden het papierformaat weer instellen met behulp van het Remote Operation Panel. Meer informatie vindt u in de bij de printer geleverde gebruikershandleiding.
10
4 Zorg ervoor dat de randen van het
papier gelijk vallen. Schuif het papier in de papiercassette.
Vulteken
Voeg niet meer papier toe dan tot aan het vulteken bovenaan de papiergeleiders. (Er kunnen ongeveer 250 vellen papier met een basisgewicht van 80 g/m², of een dikte van 0,1 mm in de cassette.)
5 Schuif de papiercassette in de sleuf in
de printer. Schuif hem zo ver mogelijk in de sleuf.
11
Multi-Purpose-lade (MP-lade)
1 Trek de MP-lade uit totdat hij niet verder kan.
2 Trek de onderlade uit en vouw het blad open.
Onderlade
Blad
3 Pas de positie van de papiergeleiders op de MP-lade aan. De standaard papierformaten staan op de MP-lade. Voor standaard papierformaten moet u de geleiders op de gewenste instelling zetten.
• Voeg niet meer papier toe dan tot aan het vulteken aan de binnenkant van de MP-lade. • Als het papier erg veel naar een kant opkrult, bijvoorbeeld als het papier reeds aan een zijde is bedrukt, probeer het papier dan de andere kant op te rollen om het weer plat te maken. De bedrukte vellen komen er dan plat uit.
Goed Fout
12
Enveloppen Enveloppen moeten met de voorkant boven en de rechterkant voor worden ingevoerd. • Test een proefenvelop op de printer om te controleren of de afdrukkwaliteit goed genoeg is voordat u een aankoop doet. • Om problemen te vermijden raden wij aan om enveloppen met de voorkant boven te laden, met behulp van de uitvoerlade met de bedrukte zijde naar boven. Zie stap 7.
Sommige soorten enveloppen zijn niet geschikt voor printen. Meer informatie over geschikte soorten enveloppen vindt u in de bij de printer geleverde Gebruikershandleiding.
De MP-lade sluiten Sluit het blad op de onderlade, duw de onderlade in en sluit de MP-lade.
Zorg ervoor dat u de lade niet in de printer schuift terwijl de sub-lade uitgevouwen is zoals in de figuur is weergegeven.
Pas op
13
7
STAP
De uitvoerlade met de bedrukte zijde naar boven gebruiken Gebruik de uitvoerlade met de bedrukte zijde naar boven als u de afgedrukte papiervellen met de bedrukte zijde naar boven wilt uitvoeren (in omgekeerde volgorde), of als u op enveloppen, briefkaarten, transparanten of dik papier afdrukt.
1 Trek aan de uitvoerlade om hem te openen.
2 Open de verlenglade door met uw duimen op de hoeken naast de scharnieren te drukken.
14
8
STAP
Een statuspagina afdrukken Test de printer door een statuspagina met de fabriekinstellingen af te drukken.
1 Zet de printer aan. Als de printer aan wordt gezet, knipperen de 4 lampjes achter elkaar totdat de printer gereed is. Dan gaat het lampje ( [gekoppeld]) branden. Als het lampje niet gaat branden, moet u controleren of u de voorgaande stappen goed heeft uitgevoerd.
Als u de tonercontainer installeert en de stroom aanzet, gaan de lampjes van boven naar beneden één voor één branden. Als de printer voor de eerste keer na installatie van de toner wordt aangezet, is er een wachttijd van ongeveer 15 minuten voordat hij gereed is voor afdrukken. Als het lampje brandt, is de printer gereed.
2 Met de printer kunt u twee
verschillende soorten statuspagina’s afdrukken - standaard of voor onderhoud. Op statuspagina’s voor onderhoud staat meer gedetailleerde informatie over de printerinstellingen dan op een standaard statuspagina. • Om een standaard statuspagina af te drukken, moet u de toets minstens 3 seconden indrukken totdat de lampjes van boven naar beneden één voor één gaan branden. • Om een statuspagina voor onderhoud af te drukken moet u de toets langer dan 10 seconden indrukken totdat de lampjes twee keer van boven naar beneden één voor één gaan branden. Als de statuspagina goed wordt afgedrukt, is de printer gereed. Meer informatie over het gebruik van de printer vindt u in de bij de printer geleverde Gebruikershandleiding.
15
Vastgelopen papier verwijderen Als het papier vastloopt tijdens het afdrukken, moet u het vastgelopen papier op de onderstaande manier verwijderen. Nadat u het papier verwijderd heeft moet u het bovenpaneel eenmaal openen en sluiten. Vastgelopen bij de uitvoerladen met bedrukte zijde naar beneden en naar boven Open de lade en verwijder het vastgelopen papier zoals in de figuur is aangegeven.
Lade met bedrukte zijde naar boven
Vastgelopen bij de papiercassette Trek de papiercassette uit en verwijder het vastgelopen papier.
Papiercassette
Vastgelopen in de printer Bovenpaneel
16
1 Open het bovenpaneel van de printer.
2 Open het voorpaneel van de printer.
Voorpaneel
3 Haal de ontwikkeleenheid samen met de tonercontainer uit de printer.
Ontwikkeleenheid
4 Verwijder het vastgelopen papier. Trek niet te hard aan het papier, anders gaat het scheuren. Als het papier scheurt, kunnen er stukken papier in de printer blijven steken.
5 Plaats de ontwikkeleenheid en de
tonercontainer terug en sluit de printer.
17
Afwijzing van aansprakelijkheid Wij zijn niet aansprakelijk of verantwoordelijk tegenover klanten of andere personen of instanties voor verlies of schade dat is veroorzaakt, of naar beweren direct is veroorzaakt door apparatuur die door ons verkocht of geleverd is, inclusief maar niet beperkt tot bedrijfsonderbreking, handelsverlies of verlies van verwachte winst, of schade als gevolg van het gebruik van de apparatuur of de software.
Langdurig niet in gebruik en de printer verplaatsen ■ Langdurig niet in gebruik Als de printer gedurende lange tijd niet gebruikt wordt, moet u de stekker uit het stopcontact halen. Wij raden u aan om uw leverancier te raadplegen over andere maatregelen die u kunt treffen om mogelijke gevaren te voorkomen die aanwezig kunnen zijn als de printer weer gebruikt wordt. ■ De printer verplaatsen Wanneer u de printer verplaatst: • Wees voorzichtig bij het verplaatsen. • Houd de printer zoveel mogelijk waterpas om te voorkomen dat er binnenin de printer toner wordt gemorst. • Als u de printer gaat verzenden, moet u eerst de ontwikkeleenheid verwijderen en deze apart versturen. Verpak de ontwikkeleenheid in een plastic zak en stuur verzend deze apart van de printer. Raadpleeg een technicus voordat u de printer over lange afstanden verzendt.
18
Opties De volgende opties zijn verkrijgbaar voor de printer. PF-17 Papierdoorvoereenheid
IB-10E Seriële interfacekaart-set
DIMM-geheugenmodule Geheugenkaart (CF) Raadpleeg uw Kyocera Mita leverancier voor informatie over welke DIMM-geheugenmodule en geheugenkaart (CF) het meest geschikt zijn voor gebruik met deze printer.
Netwerkinterfacekaarten Raadpleeg uw Kyocera Mita leverancier voor informatie over welke netwerkinterfacekaart het meest geschikt is voor gebruik met deze printer.
Gebruik alleen netwerkinterfacekaarten op 3,3 V gelijkstroom.
19
Handelsnamen KPDL en KIR (Kyocera Image Refinement) zijn handelsmerken van Kyocera Corporation. Hewlett-Packard, PCL, en PJL gedeponeerde handelsmerken van Hewlett-Packard Company. Centronics is een handelsnaam van Centronics Data Computer Corp. PostScript is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. Adobe en Acrobat zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Alle andere merken productnamen zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van hun respectieve bedrijven. Deze Kyocera Mita printer maakt gebruik van PeerlessPrintXL voor de PCL6 taalemulatie die compatibel is met de HP LaserJet. PeerlessPrintXL is een handelsmerk van The Peerless Group, Redondo Beach, CA 90278, V.S. Dit product is ontwikkeld met behulp van het Tornado™ Real Time Operating System en Tools van Wind River Systems. Dit product bevat UFST™ en MicroType® lettertypes van Agfa Corporation.
IBM PROGRAM LICENSE AGREEMENT In het Engels geschreven. THE DEVICE YOU HAVE PURCHASED CONTAINS ONE OR MORE SOFTWARE PROGRAMS (“PROGRAMS”) WHICH BELONG TO INTERNATIONAL BUSINESS MACHINES CORPORATION (“IBM”). THIS DOCUMENT DEFINES THE TERMS AND CONDITIONS UNDER WHICH THE SOFTWARE IS BEING LICENSED TO YOU BY IBM. IF YOU DO NOT AGREE WITH THE TERMS AND CONDITIONS OF THIS LICENSE, THEN WITHIN 14 DAYS AFTER YOUR ACQUISITION OF THE DEVICE YOU MAY RETURN THE DEVICE FOR A FULL REFUND. IF YOU DO NOT SO RETURN THE DEVICE WITHIN THE 14 DAYS, THEN YOU WILL BE ASSUMED TO HAVE AGREED TO THESE TERMS AND CONDITIONS. The Programs are licensed not sold. IBM, or the applicable IBM country organization, grants you a license for the Programs only in the country where you acquired the Programs. You obtain no rights other than those granted you under this license. The term “Programs” means the original and all whole or partial copies of it, including modified copies or portions merged into other programs. IBM retains title to the Programs. IBM owns, or has licensed from the owner, copyrights in the Programs. 1. License Under this license, you may use the Programs only with the device on which they are installed and transfer possession of the Programs and the device to another party. If you transfer the Programs, you must transfer a copy of this license and any other documentation to the other party. Your license is then terminated. The other party agrees to these terms and conditions by its first use of the Program. You may not: 1) use, copy, modify, merge, or transfer copies of the Program except as provided in this license; 2) reverse assemble or reverse compile the Program; or 3) sublicense, rent, lease, or assign the Program. 2. Limited Warranty The Programs are provided “AS IS”. THERE ARE NO OTHER WARRANTIES COVERING THE PROGRAMS (OR CONDITIONS), EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE. Some jurisdictions do not allow the exclusion of implied warranties, so the above exclusion may not apply to you. SUPPLEMENT TO AGREEMENT FOR SOFTWARE BUNDLING AND DISTRIBUTION FOR ALDC
20
3. Limitation of Remedies IBM’s entire liability under this license is the following; 1) For any claim (including fundamental breach), in any form, related in any way to this license, IBM’s liability will be for actual damages only and will be limited to the greater of: a) the equivalent of U.S.$25,000 in your local currency; or b) IBM’s then generally available license fee for the Program This limitation will not apply to claims for bodily injury or damages to real or tangible personal property for which IBM is legally liable. IBM will not be liable for any lost profits, lost savings, or any incidental damages or other economic consequential damages, even if IBM, or its authorized supplier, has been advised of the possibility of such damages. IBM will not be liable for any damages claimed by you based on any third party claim. This limitation of remedies also applies to any developer of Programs supplied to IBM. IBM’s and the developer’s limitations of remedies are not cumulative. Such developer is an intended beneficiary of this Section. Some jurisdictions do not allow these limitations or exclusions, so they may not apply to you. 4. General You may terminate your license at any time. IBM may terminate your license if you fail to comply with the terms and conditions of this license. In either event, you must destroy all your copies of the Program. You are responsible for payment of any taxes, including personal property taxes, resulting from this license. Neither party may bring an action, regardless of form, more than two years after the cause of action arose. If you acquired the Program in the United States, this license is governed by the laws of the State of New York. If you acquired the Program in Canada, this license is governed by the laws of the Province of Ontario. Otherwise, this license is governed by the laws of the country in which you acquired the Program.
21
Bedieningstoetsen en lampjes Meer informatie over de bedieningsprocedures vindt u in de bij de printer geleverde FS1010 Gebruikershandleiding. Nummer
1 2 3 4 5
Functie
Klaar-lampje
Hiermee wordt aangegeven of de printer on-line of off-line is.
2
Gegevens-lampje
Hiermee wordt aangegeven dat de printer gegevens ontvangt.
3
Attentie-lampje
Hiermee wordt aangegeven dat de papiercassette leeg is of dat het papier vastgelopen is.
4
Tonerlampje
Hiermee wordt aangegeven dat de toner bijna of geheel op is.
5
Annuleertoets
Hiermee kunt u een afdruktaak afbreken.
6
Go-toets
• Hiermee kunt u de printer on-line en offline zetten. • Als u de toets langer dan 3 seconden indrukt, wordt er een statuspagina afgedrukt. • Er wordt één pagina afgedrukt en uitgevoerd.
6 Bedieningspaneel
Naam
1
Remote Operation Panel (Afstandbedieningspaneel) Het Remote Operation Panel is een functie waarmee u vanaf de computer die via het netwerk op de printer is aangesloten eenvoudige printerinstellingen kunt maken. Meer informatie over de installatie en het gebruik vindt u in de bij de printer geleverde FS-1010 Gebruikershandleiding. 5
6
1 7
2
3
4
Afstandbedieningspaneel
Nummer
Naam
Functie
1
Berichtenscherm
2
INSTELLING-knop
Voor basisinstellingen voor het Remote Operation Panel.
3
VERBINDEN-knop
Hiermee wordt het soort aansluiting tussen de printer en de computer geselecteerd ofwel lokaal (via seriële of parallelle interface) ofwel via een netwerk.
4
HELP-knop
Hiermee worden helpberichten weergegeven.
5
GO-knop
Hierop worden de printerstatus, de actieve interface, de resolutie, het papierformaat van de huidige papiercassette, het aantal exemplaren dat afgedrukt wordt, en foutberichten weergegeven.
Deze toets heeft dezelfde functie als de
knop op de printer. De toets wordt alleen
weer-gegeven als de printer via het netwerk op een computer is aangesloten.
6
MENU-knop
Hiermee worden verscheidene printerinstellingen en bevestigingen weergegeven.
7
Controlevenster
Hiermee wordt de status van de printer door middel van virtuele printeranimatie gesimuleerd. Als u bijvoorbeeld het bovenpaneel van de printer opent, gaat het bovenpaneel van de printeranimatie ook open.
0110TI