Paddenstoelen in de klas alle groepen
docentenhandleiding
© Uitgave: ANMEC
Paddenstoelen in de klas Docentenhandleiding Redactie Paula Wanner Lay-out Jolanda van der Heijden Met dank aan: De Hortus, centrum voor Natuur en Milieu, Milieudienst Zuid-Oost Utrecht, Milieudienst Noord-West Utrecht. Het lesmateriaal mag vrij gekopieerd worden voor gebruik op school en is gratis te downloaden van onze website www.anmec.nl. Vermenigvuldiging voor overige doeleinden is uitsluitend toegestaan na toestemming van ANMEC. Telefoon 020 - 622 54 04 E-mail
[email protected] Website www.anmec.nl Facebook ANMEC
September 2013
Inhoud
Inleiding • Doel van het lesmateriaal • Aanlsuiting bij lesmethoden • Materiaal en verzorging / Organisatie
5 6 7
Schematisch overzicht van de lessen
8
Startactiviteiten
9
Kernactiviteiten
11
Afsluitende activiteiten
24
Extra activiteiten Bijlagen
27
Bijlage 1 - Het cadeau van Koning Herfst Bijlage 2 - Brief van koning Herfst Bijlage 3 - Voorbeeld Groei- en verzorgingsposter Bijlage 4 - Wij kweken paddenstoelen! Bijlage 5 - Groeifasen Bijlage 6 - Tips voor het begeleiden van de Herfstwandeling Bijlage 7 - Veelgestelde vragen Bijlage 8 - Achtergrondinformatie
30 31 32 33 36 40 41 42
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
3
4
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
i n l e i d i n g
Inleiding
Kerndoelen Dit seizoenspakket sluit aan op de volgende kerndoelen: Kerndoel 39 De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.
Of je nu groot of klein bent; paddenstoelen blijven iets speciaals. De één geniet vooral van het zoeken naar paddenstoelen in het bos, de ander van de heerlijke recepten. Weer een ander denkt bij paddenstoelen aan de magische verhalen die hierover de ronde doen. In deze handleiding staan tal van activiteiten beschreven, geschikt voor alle klassen van het basisonderwijs. Zo krijgen de kleuters een bezoek van Koning Herfst en komen de leerlingen in de hogere klassen als echte onderzoekers gaandeweg alles te weten over paddenstoelen en schimmels. De leerlingen gaan bovendien als echte koks aan de slag om van de (zelfgekweekte) paddenstoelen heerlijke gerechten te maken! Deze handleiding ‘Paddenstoelen in de klas’ bestaat uit achtergrondinformatie en lessuggesties. U heeft de keuzevrijheid om de lessen aan te passen aan uw eigen situatie in de klas. Het schema op pagina 8 is hier handig bij. Bij dit lesmateriaal kunt u gebruik maken van een kweekpakket voor champignons. Meer informatie hierover leest u bij ‘materiaaltips.’
Kerndoel 40 De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. Kerndoel 41 De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.
Doelgroep Deze handleiding ‘Paddenstoelen in de klas’ is bedoeld voor de groepen 1 t/m 8 van het basisonderwijs.
Geschikte periode De maanden oktober, november en december zijn het meest geschikt voor ‘Paddenstoelen in de klas’. Houd er rekening mee dat de ontwikkeling van de paddenstoelen in het kweekpakket 4 à 5 weken duurt. Plan de start van het kweekpakket zo dat de vierde dag niet in een weekend valt en dat de (eerste) oogst voor of na de herfstvakantie plaatsvindt.
Doelen Het doel van ‘Paddenstoelen in de klas’ is leerlingen kennis te laten maken met het uiterlijk, de eigenschappen en de levenscyclus van paddenstoelen. Afhankelijk van het niveau van uw leerlingen en de activiteiten die u kiest, zijn de volgende doelen te behalen: • De leerlingen kunnen de levenscyclus van padden- stoelen beschrijven. • De leerlingen kunnen uitleggen waarom padden stoelen belangrijk zijn voor de afbraak van natuurlijk afval. • De leerlingen kunnen de verschillende delen van de paddenstoel benoemen (hoed, steel, plaatjes, schimmeldraden). • De leerlingen kunnen verschillende soorten padden stoelen onderscheiden en benoemen.
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
5
i n l e i d i n g
Aansluiting bij lesmethoden Het seizoenspakket sluit aan bij de volgende methoden voor natuuronderwijs: Methode
Groep / boek
Hoofdstuk, les
Titel
In vogelvlucht
Groep 6
Thema 2
Schimmels en paddenstoelen
Leefwereld
Groep 3
Hoofdstuk 5
Praatplaat: Blaadjes in de wind
Leefwereld
Groep 4
Hoofdstuk 4
Feest in het bos
Leefwereld
Groep 5
Hoofdstuk 5
Afvaleters
Leefwereld
Groep 6
Hoofdstuk 5
Herfstbloemen
Natuniek
Groep 5
Project 1 Les 6, 7 en 8
Een broodje poep?
Natuurlijk
Groep 8
Thema 1 Les 3
Bacteriën en schimmels
Naut
Groep 5
Thema 1 Les 3
Kleine wezens
Wijzer door de natuur
Groep 6
Herfst 2 Les 1, 2 en 3
Les 1 Schimmels Les 2 Paddenstoelen Les 3 Waarom opruimen?
De Grote Reis
Groep 6
Herfst Overleven
Paddenstoelen
6
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
i n l e i d i n g
Materiaal en verzorging Dit onderdeel beschrijft de algemene materialen van ‘Paddenstoelen in de klas’ en de verzorging van het kweekpakket in het bijzonder. Bij de beschrijvingen van de lessuggesties staat weergegeven welke materialen er nodig zijn om de opdracht uit te kunnen voeren.
Kweekpakket champignons Het is leerzaam om paddenstoelen te zien groeien. Met het kweekpakket voor champignons kan dit gemakkelijk in de klas. De zelfgekweekte champignons zijn te gebruiken bij de verschillende opdrachten uit de handleiding. Ook is het boeiend om de groei van de champignons bij te houden. In deze handleiding staan hiervoor lessuggesties beschreven. Houd er rekening mee dat de ontwikkeling van de paddenstoelen in het kweekpakket 4 à 5 weken duurt. Gedurende de eerste weken groeien de sporen uit tot zwamvlokken. Dit is aan de oppervlakte niet altijd zichtbaar. Zet de doos op een plaats waar het 18 graden Celsius is. Belangrijk is dat de aarde vochtig blijft. Na ongeveer 3 weken komen de eerste paddenstoelen uit de grond. Het kweekpakket is (1 x per jaar) te bestellen via ANMEC, of online bij organisaties zoals onder andere Hobbychamp, zie www.hobbychamp.com.
Verzorging champignons Paddenstoelen groeien het beste op donkere plekken. Het kweekpakket wordt geleverd in een doos met deksel waarmee het daglicht wordt beperkt. Zorg ervoor dat het deksel zo wordt geplaatst, dat de paddenstoelen voldoende zuurstof krijgen. Daarnaast dienen de paddenstoelen dagelijks water te krijgen met een plantenspuit (niet meegeleverd). Een uitgebreide instructie voor de verzorging van de champignons wordt meegeleverd bij het kweekpakket. In de activiteiten Wij kweken paddenstoelen! en Paddenstoelenkweken: zo doe je dat! staan beschreven hoe u samen met de klas de champignons kunt verzorgen.
Zoekkaarten Wanneer u de handleiding bij ANMEC heeft besteld, dan is hier één zoekkaart aan toegevoegd. Extra zoekkaarten kunt u lenen bij de NatuurMEdiatheek van ANMEC, of bestellen in de webwinkel van Veldwerk Nederland, zie www.veldwerknederland.nl.
Onderzoeksmateriaal, boeken en multimedia Een eenvoudige loep en een spiegeltje maken het bekijken van de paddenstoelen nog interessanter. In boeken over paddenstoelen kunnen uw leerlingen extra informatie opzoeken. In de NatuurMEdiatheek van ANMEC zijn inspiratiepakketten over paddenstoelen te leen. Filmpjes over de paddenstoel zijn te vinden op SchoolTV Beeldbank en Het Klokhuis. SchoolTV Beeldbank: www.schooltv.nl/beeldbank. Het Klokhuis: www.hetklokhuis.nl. a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
(Zoek op paddenstoelen en schimmels) Een heldere uitleg over paddenstoelen en schimmels is te vinden op Nieuws uit de Natuur: www.schooltv.nl/nudn (zoek op paddenstoelen).
Organisatie Op pagina 8 vindt u een overzicht van alle lessuggesties. Bij iedere lessuggestie staat de tijdsbesteding, groepsvorm en doelgroep beschreven. Deze doelgroepverdeling is een indicatie. Bekijk ook de activiteiten die beschreven zijn voor de andere groepen. Mogelijk passen deze beter bij uw klas. Deze handleiding maakt het mogelijk: • Zelf een programma op te stellen dat past binnen de beschikbare tijd. • Activiteiten uit te kiezen die passen bij de interesses en mogelijkheden van uw leerlingen. • Onnodige herhaling te voorkomen, bijvoorbeeld als leerlingen als eerder met ‘Paddenstoelen in de klas’ hebben gewerkt. • Een deel van de activiteiten in de zelfstandige werktijd of als keuzemogelijkheid aan te bieden. • Binnen de klas te differentiëren; voor een aantal leer lingen van uw klas zijn wellicht de werkbladen van een klas hoger of een klas lager geschikter. Houdt er rekening mee dat de meeste activiteiten vooral interessant zijn in de periode waarop de gekweekte paddenstoelen geoogst kunnen worden. Het is niet noodzakelijk alle activiteiten te doen. De beschreven activiteiten hebben steeds een wisselend accent, bijvoorbeeld op onderzoek, taal of handvaardigheid. Deze zijn verdeeld in start-, kern- en afsluitende activiteiten zodat u een logische opbouw en diepgang in uw lessen(serie) kunt aanbrengen. Aansluitend bevat het lespakket een aantal extra activiteiten waarbij het onderwerp paddenstoelen raakvlak heeft met andere leergebieden. Bij verschillende lessuggesties wordt verwezen naar werkbladen. U vindt deze werkbladen achterin deze handleiding. U kunt de activiteiten op verschillende manieren organiseren: • Een ontdekhoek waar champignons worden gekweekt, en waar u loepjes, zoekkaarten, werkbladen en boeken klaarlegt. Leerlingen werken om beurten, bij voorkeur in tweetallen of in een groepje. • Een circuitles waarbij gedurende een bepaalde tijd door de hele klas tegelijk aan verschillende opdrachten gewerkt wordt. • Een lessenserie: u besteedt elke dag of week, een lesuur of dagdeel aan het onderwerp. Wij wensen u veel plezier met de ‘Paddenstoelen in de klas’!
7
s c h e m at i s c h
o v e r z i c h t
va n
d e
l e s s e n
Schematisch overzicht van de lessen Pagina
Les
Groepsvorm Tijd (minuten)
1 2 3 4 5 6 7 8
• • • • • • • • •
Startactiviteiten 9
Het cadeau van Koning Herfst
Klassikaal
45
10
Introductie van het kweekpakket
Klassikaal
30
Kernactiviteiten
• • • • • • • • •
11
Wij kweken paddenstoelen!
Klassikaal
5 per dag
13
Paddenstoelen kweken, zo doe je dat!
Klassikaal en individueel
5 per dag
14
Herfstwandeling: Op zoek naar de herfst! In groepjes
90
15
Kijken, voelen, ruiken en proeven
Klassikaal
30
16
Paddenstoelen groeien, net als wij!
Individueel
15
16
Een sporenkijkdoos maken
Individueel
30
17
De groeicirkel: Van klein naar groot
Individueel
15
17
Herfstwandeling: op paddenstoelenjacht In groepjes
90
18
Paddenstoelen tekenen en onderzoeken
Individueel
30
19
Sporenafdruk maken
Individueel
5
20
Woordweb
Klassikaal of individueel
15
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
21
Er zit schimmel op!
In groepjes
20, 5, 20
• • •
22
Het schimmelonderzoek
In groepjes
45, 10, 45
23
Schimmels van héél dichtbij
Individueel
15
• • • • •
• • • • • •
• • • • • • • • • • •
• • • • • • •
Afsluitende activiteiten 24
Paddenstoelen op het toneel!
Klassikaal
30
• • •
25
De paddenstoelen Quiz
In groepjes
30
25
Smullen met paddenstoelen
Klassikaal of in groepjes
45
• • • • • • • • • • • •
26
Paddenstoelententoonstelling
Klassikaal
30
• • • • • • • • • • • • • • •
Extra activiteiten
8
27
Stippen tellen
Individueel
10
27
Paddenstoelen ordenen
Individueel
20
27
Paddenstoelenhoed
Individueel
20
27
Kleurplaat paddenstoelen
Individueel
15
28
Herfstmozaïek
Individueel
20
28
Paddenstoelenbos
Individueel
20
28
Paddenstoelen van klei
Individueel
20
28
Paddenstoelen van papier-maché
Individueel
30
29
Paddenstoelen boven en onder de grond
Individueel
20
29
Woordenbrij
Individueel
15
29
Oppervlakte vergroting
Klassikaal
5
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
• • • • • • •
• • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
s ta rta c t i v i t e i t e n
Startactiviteiten
Leest u liever geen sprookje voor, dan kunt u ook een ander herfstverhaal voorlezen (bijvoorbeeld uit: ‘Lekker weertje koekepeertje’ door Carry Slee en Dagmar Stam).
Het cadeau van Koning Herfst Aan de hand van een voorleesverhaal wordt het kweekpakket in de klas geintroduceerd. Doelgroep
Groep 1, 2 en 3
Groepsvorm
Klassikaal
Tijd
45 minuten
Benodigde materialen
• Kweekpakket als cadeau ingepakt • Schone bak of emmer • Litermaat • Leerkracht en/of leerlingen verzamelen herfstmaterialen voor op tafel: bladeren, zaden, vruchten. • Bijlage 1 Het cadeau van Koning Herfst • Bijlage 2 Brief van Koning Herfst
Doel Aan het eind van de les kennen de leerlingen het begrip ‘herfst’ en kunnen ze drie verschijnselen opnoemen die zich voordoen in de herfst. Bijvoorbeeld: blaadjes vallen van de bomen; er zijn paddenstoelen; het wordt kouder.
Voorbereiding • Pak de kweekbak in als cadeau van Koning Herfst, met een mooie strik erom. Doe de brief van Koning Herfst erbij. • Regel een leerling uit een hogere groep, die dit cadeau tijdens/na afloop van het verhaal in de klas komt bezorgen. • Maak een tafel vrij die kan dienen als herfsttafel. Begin zelf met het inrichten ervan, maar laat de leerlingen zoveel mogelijk zelf materiaal zoeken en meebrengen. • Zet de materialen klaar die nodig zijn voor het klaar maken van het kweekpakket: een schone bak of emmer en litermaat. • Lees het verhaal vooraf een keer door. Afhankelijk van de leerlingkenmerken kunt u ervoor kiezen om woorden te vervangen of het verhaal te illustreren met beeldend materiaal.
Kern (20 minuten) Reageer verbaasd op de komst van het pakje en lees de brief van Koning Herfst voor. Pak het cadeau voorzichtig met de leerlingen samen uit en open de kweekbak. Stel vragen: Wat zou dit nou zijn? Ruik je iets? Wat zie je? Hoor je wat? Hoe zou het voelen? Vertel de leerlingen dan wat er in de doos zit. De komende weken zullen ze zich verbazen over wat er allemaal gebeurt in de doos: eerst duurt het een poos voordat er iets te zien is en dan gaat het opeens heel snel. Maak nu samen met de leerlingen het kweekpakket klaar. Gebruik hierbij werkblad 1 Het klaarmaken van het kweekpakket. Lees de stappen één voor één voor, en laat de leerlingen ze uitvoeren. Bedenk samen met de leerlingen een goede plek voor de bak. Vertel dat ze de komende weken elke dag zelf het kweekpakket mogen verzorgen. Ook gaan ze elke dag kijken wat er gebeurt in de doos. De verzorging staat beschreven in de activiteit Wij kweken paddenstoelen! Afsluiting (10 minuten) Bespreek met de leerlingen hoe je buiten kunt zien dat het herfst is en praat met ze over wat ze al weten over de herfst en paddenstoelen: • Hoe zie je dat het herfst is? (verwijs naar het verhaal van Koning Herfst): kleuren, bladeren, geuren • Het weer; kouder dan de zomer, veel wind. • Wat voor herfstkleuren zie je nu in de natuur? • Paddenstoelen zijn heel bijzonder (niet omtrappen) • Paddenstoelen zijn soms giftig (niet in je mond stoppen) • Kastanjes, eikels en beukennootjes verzamelen • Eekhoorns die een wintervoorraad verzamelen Vraag of de leerlingen herfstmaterialen willen zoeken voor de herfsttafel in de klas.
Verloop Introductie (15 minuten) Lees het verhaal ‘Het cadeau van Koning Herfst’ voor. Tijdens of na afloop van dit verhaal wordt er voor de klas een pakje bezorgd met een brief erbij.
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
9
s ta rta c t i v i t e i t e n
Introductie van het kweekpakket In deze activiteiten maken de leerlingen aan de hand van een instructie samen het kweekpakket klaar. Doelgroep
Groep 3 t/m 8
Groepsvorm
Klassikaal
Tijd
30 minuten
Benodigde materialen
• Kweekpakket • Schone bak of emmer • Litermaat • Werkblad 1 Klaarmaken van het kweekpakket
grote poster (zodat het kan blijven hangen, en eventueel aangevuld kan worden in de komende weken) of op het bord. Neem nu werkblad 1 Klaarmaken van het kweekpakket erbij. Het kweekpakket kan klassikaal klaargemaakt worden, waarbij één van de leerlingen de stappen voorleest. Ook kunt u een groepje het kweekpakket laten klaarmaken, terwijl de rest van de klas aan iets anders werkt. Dit groepje kan dan later aan de rest van de klas vertellen wat ze gedaan hebben.
Doel • • •
Introductie van de lessen en van het kweekpakket. Leerlingen worden enthousiast om in de klas paddenstoelen te gaan kweken. De leerlingen worden zich bewust wat ze al van paddenstoelen weten.
Voorbereiding Zet de benodigde materialen klaar. Houd met de introductie van het kweekpakket rekening met de vakantie en weekenden. Zorg ervoor dat de vierde dag op een schooldag valt.
Lesverloop Als de leerlingen ’s morgens binnenkomen, staat er een pakket in de klas: wat een verrassing! Laat twee leerlingen het pakket openmaken en aan de anderen vertellen wat ze denken dat het is. Vertel de leerlingen dat in het kweekpakket dekaarde en champignoncompost zit. Hiermee gaan jullie de komende weken champignons kweken. Bespreek klassikaal wat de leerlingen al van champignons en paddenstoelen weten. Vragen die u hierbij kunt stellen: • Wie heeft er wel eens champignons gegeten? • Hebben de leerlingen ook wel eens andere padden- stoelen gegeten? Zo ja, welke? • Kun je alle paddenstoelen eten? • Hoe groeien champignons? • Hebben ze een idee hoe ze de champignons moeten verzorgen? • Zijn paddenstoelen planten? Nee, schimmels. • Waaruit groeien de paddenstoelen? Paddenstoelen groeien uit sporen, dit zijn een soort zaadjes. Deze zitten in de champignoncompost. • Wat hebben schimmels nodig om te groeien? Vocht, warmte, zuurstof, licht en voedingsbodem (aarde). U kunt tijdens het klassengesprek ook een woordweb maken van alles wat de leerlingen van paddenstoelen en champignons weten. Maak het woordweb op een 10
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
k e r n a c t i v i t e i t e n
Kernactiviteiten
Wij kweken paddenstoelen! Deze activiteit is het vervolg op de activiteit ‘Het cadeau van Koning Herfst’. De leerlingen verzorgen iedere dag het kweekpakket en houden het groeiproces bij. Doelgroep
Groep 1, 2 en 3
Groepsvorm
Klassikaal
Tijd
5 minuten per dag, gedurende 4 weken
Benodigde materialen
• Kweekpakket • Litermaat • Plantenspuit • Bijlage 4: Wij kweken paddenstoelen 1, 2 en 3 • Vel papier, formaat A2 of A1 • Eventueel bijlage 5: Groeifasen – fase 1, 2, 3 en 4
Doel De leerlingen kunnen benoemen hoe paddenstoelen groeien.
Voorbereiding • Zorg voor een plantenspuit en litermaat. • Maak een grote poster met een overzicht van de weken. In bijlage 3 staat een voorbeeld. Maak de poster op formaat A2 of A1, zodat de leerlingen het goed kunnen zien en ze er plaatjes en tekeningen op kunnen plakken. • Kopieer de drie bladen van bijlage 4: Wij kweken paddenstoelen 1, 2 en 3. • Kopieer eventueel ook de vier bladen van bijlage 5: Groeifasen.
Laat eventueel de plaatjes van de groeifasen in bijlage 5 aan de leerlingen zien. Op welke tekening lijken de paddenstoelen in de klas? Laat de leerlingen tekenen wat er vandaag te zien is (dit kan ook later op de dag). Plak één tekening op de poster. NB: waarschijnlijk is er pas na ongeveer 2 weken wat te zien.
3 Wat moet er vandaag aan verzorging gedaan worden? Gebruik hiervoor bijlage 4: Wij kweken paddenstoelen. Op elk blad is een manier van verzorging afgebeeld. De paddenstoelen hebben namelijk in drie perioden verschillende verzorging nodig. Hang het blad met de verzorging van vandaag op in de klas. Gebruik hiervoor eventueel de verzorgingstabel op pagina 12. Laat de leerlingen goed in de gaten houden: 1 Wanneer het dag 4 is. 2 Wanneer de paddenstoelen zo groot als erwten zijn. 3 Wanneer de paddenstoelen groot genoeg zijn om te oogsten. Vanaf deze momenten hebben de paddenstoelen andere verzorging nodig. Introduceer bij iedere stap het volgend blad van bijlage 4. Laat de leerlingen aan de hand van deze afbeeldingen raden wat er vandaag moet gebeuren. Kies vervolgens twee leerlingen die deze dag het kweekpakket verzorgen. Laat ze een tekening maken van wat ze gedaan hebben en die bij de goede dag op de poster plakken.
Lesverloop • Bespreek elke dag hoe het met de paddenstoelen gaat en houdt dit bij op de poster. • Elke dag verzorgen de leerlingen het kweekpakket. Bespreek elke dag, bijvoorbeeld ’s ochtends in de kring, met de leerlingen de volgende punten: 1 Hoeveel dagen staat de doos nu in de klas? Dag 1 is de dag waarop de doos opengemaakt en klaargemaakt is. Vul het nummer van de dag in op de poster (vul op maandag ook voor zaterdag en zondag het nummer in). 2 Wat is er vandaag te zien? Bespreek wat er te zien is in het kweekpakket.
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
11
k e r n a c t i v i t e i t e n
Hoe moet het kweekpakket worden verzorgd? Wanneer?
Verzorging
Bijlage 4
Dag 1
De dag waarop de doos is klaargemaakt.
Dag 2 en 3
Er hoeft niets te gebeuren. De doos blijft dicht.
Elke dag, vanaf dag 4 tot de paddenstoelen zo groot als erwten zijn
Geef elke dag een klein beetje water, ongeveer Wij kweken paddenstoelen 2 50 ml. Let op dat het hele oppervlak bevochtigd wordt. Zet daarna de deksel gekruist op de doos. Zet de doos nu op een plek waar het ongeveer 18°C is.
Wij kweken paddenstoelen 1
Wij kweken De champignons mogen nu meer water paddenstoelen 3 krijgen. Geef elke dag zoveel water, dat de aarde vochtig is. De dag naoogsten het oogsten kan de aarde weer vochtig worden. Sproei netde zo grote lang tot de aarde goed vochtig is. Tijd om te Geefgesproeid vandaag geen water. Oogst Geef daarna elke dag water, tot er een nieuwechampignons. oogst komt. Deze paddenstoelen kunnen de leerlingen weer oogsten. De dag daarna kan er opnieuw water gegeven worden, enzovoort. Er komen steeds minder champignons per oogst, er hoeft dus ook minder water gegeven te worden. Na 3 tot 4 oogsten is de teelt meestal uitgeput, maar het kan ook voorkomen dat er 6 keer geoogst kan worden. Elke dag, tot de paddenstoelen groot genoeg zijn om te oogsten
Hoe groeien onze paddenstoelen? De eerste twee weken moet het kweekpakket wel verzorgd worden, maar zal er nog niets te zien zijn. U kunt er ook voor kiezen om de leerlingen pas vanaf het moment dat er iets te zien is, elke dag of om de dag te laten tekenen hoe het met de paddenstoelen gaat.
12
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
k e r n a c t i v i t e i t e n
Paddenstoelen kweken: zo doe je dat! Deze activiteit is het vervolg op de les ‘Introductie van het kweekpakket’. Doelgroep
Groep 3 t/m 8
Groepsvorm
Klassikaal
Tijd
5 minuten per dag, gedurende 4 weken
Benodigde materialen
• Kweekpakket • Litermaat • Plantenspuit • Werkblad 2 Paddenstoelen kweken: zo doe je dat! • Werkblad 3 Hoe groeien onze paddenstoelen?
Hoe groeien onze paddenstoelen? Laat de leerlingen regelmatig even kijken hoe het met de paddenstoelen gaat, bijvoorbeeld elke dag, of om de dag. Op werkblad 3 tekenen ze wat ze zien. Ook vullen ze op dit werkblad in wat er vandaag aan verzorging is gedaan. De eerste twee weken moet het kweekpakket wel verzorgd worden, maar zal er nog niets te zien zijn. U kunt er ook voor kiezen om de leerlingen pas vanaf het moment dat er iets te zien is, elke dag of om de dag te laten tekenen hoe het met de paddenstoelen gaat.
Doel • De leerlingen ontdekken wat schimmels en padden- stoelen nodig hebben om te kunnen groeien: vocht, warmte, zuurstof, licht en voedingsbodem (aarde). • De leerlingen kunnen beschrijven hoe paddenstoelen groeien.
Voorbereiding • • •
Zorg voor een plantenspuit en litermaat. Kopieer werkblad 2 en hang het op in de klas, in de buurt van het kweekpakket. Kopieer voor elke leerling werkblad 3 Hoe groeien onze paddenstoelen?
Lesverloop • •
Elke dag verzorgen 2 leerlingen het kweekpakket. Ze gebruiken hiervoor werkblad 2. Elke leerling houdt op werkblad 3 bij wat ze zien, en hoe het kweekpakket verzorgd is. Elke dag tekenen ze wat ze zien (in het begin niets) en schrijven of tekenen ze wat er aan verzorging is gebeurd. Ook vullen ze het nummer van de dag in. Dag 1 is de dag waarop het kweekpakket klaargemaakt is. De dagen in het weekend tellen ook mee.
Verzorging van het kweekpakket De leerlingen kunnen zelf het kweekpakket verzorgen. Maak een rooster voor de verzorging, waarop staat wie op welke dag de verzorging doet. De twee leerlingen die aan de beurt zijn kijken op het werkblad 2 wat er moet gebeuren. Houd zelf ook in de gaten of het kweekpakket goed verzorgd wordt. Bekijk hiervoor het verzorgingsschema op pagina 12.
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
13
k e r n a c t i v i t e i t e n
Herfstwandeling: Op zoek naar de herfst! Tijdens deze wandeling ontmoeten de leerlingen de ‘wilde’ paddenstoelen en ontdekken ze waar de paddenstoelen groeien. Doelgroep
Groep 1, 2 en 3
Groepsvorm
Kleine groepjes van 3 à 4 leerlingen
Tijd
90 minuten
Locatie
Bos of stadspark nabij de school
Benodigde materialen
• Voor iedere begeleider een kopie van bijlage 6: Tips voor het begeleiden van de herfstwandeling en bijlage 7: veelgestelde vragen • Bakjes • Zakjes • Vergrootglas • Spiegeltje (om onder de hoed te kunnen kijken)
Ga op zoek naar paddenstoelen. Als de leerlingen een paddenstoel vinden, laat ze er dan (met een vergrootglas en spiegel) goed naar kijken. Maar er valt nog meer te ontdekken: waar ruikt hij naar? Welke kleur heeft hij? en welke vorm heeft hij? Eventueel kan met behulp van een zoekkaart samen de naam van de paddenstoel opgezocht worden. Zeker namen als ‘eekhoorntjesbrood’, ‘elfenbankje’, ‘vliegenzwam’ of ‘inktzwam’ vinden kinderen vaak interessant om te horen. Ga samen rondom een paddenstoel zitten om deze na te tekenen. Verzamel met de leerlingen ook materiaal die met de herfst te maken hebben (dennenappels, bladeren, kastanjes, beukennootjes). Voeg deze ‘herfstschatten’ toe aan de herfsttafel.
Eventueel: • Fototoestel • Zoekkaart • Tekenblaadjes • Kleurpotloden (van kleuren die paddenstoelen kunnen hebben)
Doel • De leerlingen bestuderen paddenstoelen in de natuur lijke omgeving. • De leerlingen verzamelen verschillende natuur producten die met de herfst te maken hebben.
Voorbereiding • • • •
Vraag begeleiders om een fototoestel mee te nemen. Verdeel de klas in groepjes van 3 à 4 leerlingen. Het is handig als elk groepje een volwassen begeleider heeft, maar dit is niet absoluut noodzakelijk. Kopieer voor de begeleiders bijlage 6. Neem deze waar nodig met de begeleiders door. Zoek vooraf uit waar in de schoolomgeving padden- stoelen en andere herfstverschijnselen te zien zijn en kies een veilige route naar deze locatie.
Lesverloop Vertel de leerlingen dat ze de paddenstoelen van dichtbij mogen bekijken, maar er wel af moeten blijven. Vier goede redenen om de paddenstoelen te laten staan in het bos: 1 Paddenstoelen zijn mooi om naar te kijken. Wanneer we ze laten staan kan iedereen ervan genieten. 2 Als je een paddenstoel laat staan, kan hij ervoor zorgen dat zijn sporen rijp worden. Zo kunnen er volgend jaar weer nieuwe paddenstoelen groeien. 3 Veel paddenstoelen zijn giftig. 4 Paddenstoelen zijn belangrijke opruimers in de natuur. 14
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
k e r n a c t i v i t e i t e n
Kijken, voelen, ruiken en proeven In deze activiteit gebruiken de leerlingen verschillende zintuigen om paddenstoelen te onderzoeken. Doelgroep
Groep 1, 2 en 3
Groepsvorm
Klassikaal
Tijd
30 minuten
Benodigde materialen
• Champignons van verschillende grootte, voor iedere leerlingen één (waar mogelijk de verschillende maten uit het kweekpakket). • Oesterzwammen (supermarkt, het liefst een aantal aan elkaar) • Een aantal messen • Potlood • Kleurpotloden • Tekenpapier
Voer bovenstaande nogmaals uit, maar dan met de oesterzwammen. Vergelijk ze met elkaar. Kijk goed naar de hoeden van de oesterzwam en de champignons. Wat zijn de verschillen? Kijk onder de hoeden van beide paddenstoelen. Wat zien de leerlingen? Ruiken de paddenstoelen hetzelfde? Voelen ze hetzelfde aan? Heeft de oesterzwam een even lange steel als de champignon? Snijd alle oesterzwammen los en tel samen met de leerlingen hoeveel paddenstoelen het zijn. Proef een stukje van beide soorten paddenstoelen. Is er verschil in smaak? Laat de leerlingen de paddenstoelen natekenen op het tekenpapier.
Voorbereiding Bekijk vooraf of er genoeg champignons van verschillende grootte in de kweekset aanwezig zijn. Vul dit eventueel aan met een aantal gekochte exemplaren. Wanneer er gewerkt wordt met kleine groepjes, zorg er dan voor dat voor ieder groepje de verschillende paddenstoelen aanwezig zijn.
Verloop Neem de kweekbak erbij en pluk (door voorzichtig onderaan de steel te draaien, dichtbij de aarde) verschillende maten champignons. Deel de champignons uit en zorg dat elke leerling er één heeft. Zorg dat er ook voldoende andere eetbare paddenstoelen zijn, waarmee de leerlingen de waarnemingen kunnen doen. Daarna stelt u de volgende vragen: Zien (Wijs de onderdelen aan) Weet je een naam hiervoor? Hoed, steel, rokje. Wat zie je onderaan de hoed? Dat noemen we plaatjes. Hoe ziet de paddenstoel er vanbinnen uit? Snijd de champignon in de lengte door. Ruiken Hoe ruikt de champignon? Voelen Hoe voelt de champignon? Ruw, glad, droog, nat, hard, zacht? Voelen kleine champignons anders dan grote? Kleine knopjes zijn harder dan grotere, de rijpe paddenstoel is het zachtst. Kun je ze van hard naar zacht op een rij leggen? Proeven Hoe smaakt de champignon? Proef maar. a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
15
k e r n a c t i v i t e i t e n
Paddenstoelen groeien, net als wij!
Een sporenkijkdoos maken
Bij deze activiteit vergelijken de leerlingen de ontwikkeling van de paddenstoel met de ontwikkeling van de mens.
Met behulp van een sporenkijkdoos kun je de sporen uit de hoed zien vallen. Doelgroep
Groep 1 t/m 6
Doelgroep
Groep 1 en 2
Groepsvorm
Individueel
Groepsvorm
Klassikale instructie, vervolgens individueel
Tijd
30 minuten
Tijd
15 minuten
Benodigde materialen
• Werkblad 4 Paddenstoelen groeien, net als wij! (A) en (B) voor iedere leerling. • Schaar • Lijm • Kleurpotloden
Benodigde materialen
• Schoenendoos • Schaar • Kwast, zwarte verf • Sterke lamp • De hoed van een rijpe paddenstoel • Computer met internet en/of smart bord waarop filmpje kan worden getoond. • Werkblad 5 Een sporenkijk doos maken
Voorbereiding
Voorbereiding
Zorg ervoor dat de leerlingen de groei van de paddenstoel ook al in de kweekset hebben gezien, zodat u hier naar kunt verwijzen.
Besluit of u elke leerling een kijkdoos laat maken of dat u een groepje leerlingen er één voor de hele klas laat maken. Zorg dat het filmpje ‘Sporendoos’ van Schooltv Beeldbank klaarstaat.
Lesverloop Begin de les met een kringgesprek: Wat zie je nu in de bak? Wat is er de afgelopen tijd allemaal gebeurd? Er is iets veranderd aan die witte dingetjes in de bak met aarde. Veranderen wij ook? Hoe noem je dat? Deel vervolgens de werkbladen uit. Op werkblad 4A is de ontwikkeling van een mens te zien, in 4 stadia: baby, kruipende peuter, kleuter, volwassene. Daaronder de ontwikkeling van de champignon in 4 stadia. Werkblad 4B is een matrix voor de leerlingen om de 8 plaatjes in te plakken. Laat de leerlingen de plaatjes inkleuren, en in de juiste volgorde leggen en opplakken. Vertel vooraf waar ze de plaatjes op kunnen plakken. Uiteindelijk zien de leerlingen op hun werkblad de groeiontwikkeling van mens én champignon onder elkaar.
Verloop Vertel de leerlingen dat ze een ‘sporoscoop’ gaan maken. Laat hen het filmpje ‘Sporendoos’ van Schooltv Beeldbank zien. Bespreek samen met de leerlingen de stappen die ze moeten uitvoeren. Schrijf deze stappen eventueel op het bord of deel werkblad 5 uit. Vraag nadat alle leerlingen de sporendoos hebben bekeken, wat de leerlingen gezien hebben. Kunnen ze vertellen wat sporen zijn? En weten ze wat er met de sporen gebeurt wanneer ze in de aarde terecht komen? Leg de relatie met de kweekset. Vertel de leerlingen dat ze bij het klaarmaken van de kweekset de sporen door de aarde hebben gemengd.
Praat over de overeenkomsten, verschillen en groeisnelheid (champignons ‘rijzen als paddenstoelen uit de grond’; bij een mens duurt het een heel leven, wel 80 jaar of nog meer).
16
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
k e r n a c t i v i t e i t e n
De groeicirkel: Van klein naar groot
Herfstwandeling: op paddenstoelenjacht!
Deze groeicirkel biedt leerlingen de gelegenheid hun opgedane kennis over het groeiproces te laten zien.
Er zijn veel plaatjes van paddenstoelen in boeken en op het internet te vinden. Dit is alleen lang niet zo echt en spannend als zelf op ‘paddenstoelenjacht’ te gaan. In deze les lopen de leerlingen als ware speurhonden door het bos of park om ‘wilde’ paddenstoelen op te sporen!
Doelgroep
Groep 1 t/m 6
Groepsvorm
Individueel
Tijd
15 minuten
Benodigde materialen
• Werkblad 6 Van klein naar groot (A) • Werkblad 6 Van klein naar groot (B) • Kleurpotloden • Schaar • Lijm • A3 vel
Doelgroep
Groep 4 t/m 8
Groepsvorm
Groepjes van 3 à 4 leerlingen
Tijd
90 minuten
Locatie
Bos of stadspark nabij de school
Benodigde materialen
• Potlood (geen pen want die schrijft niet bij nat weer) • Iets om op te schrijven. • Spiegeltje (om onder de hoed te kunnen kijken) • Werkblad 7 Paddenstoelen bekijken • Voor iedere begeleider een kopie van bijlage 6: Tips voor het begeleiden van de herfstwandeling en bijlage 7: veelgestelde vragen • Zoekkaart paddenstoelen • Eventueel een fototoestel • Eventueel een vergrootglas
Voorbereiding Wacht met deze opdracht totdat de paddenstoelen in de kweekset zijn uitgekomen. Deze les heeft het grootste effect wanneer de leerlingen deze kunnen koppelen aan wat ze al in de kweekset gezien hebben. Voor de leerlingen van groep 1 en 2 is deze les een goede vervolgactiviteit op de activiteit ‘Paddenstoelen groeien, net als wij!’ Knip voor de kleuters vooraf een voorbeeldexemplaar uit, zodat je de puzzel eerst klassikaal kan maken.
Verloop Groep 1 t/m 4
Doel
Bespreek samen met de leerlingen wat ze in de kweekdoos gezien hebben. Stel de vraag hoe het komt dat de paddenstoelen zomaar naar boven kwamen. Wat zou er onder de grond zijn? Laat vervolgens het werkblad zien. De plaatjes op werkblad 6 (A) vormen samen een cirkel die de levenscyclus van een paddenstoel voorstelt. Laat de leerlingen verwoorden wat ze op de plaatjes zien. Introduceer in het gesprek de begrippen sporen, schimmeldraden, steel, hoed, etc. Leg bij het proces steeds de relatie met de activiteiten die de leerlingen al hebben uitgevoerd. Wat zat er ook alweer onder de hoed van de paddenstoel? Maak met de kleuters de puzzel eerst samen.
Groep 5 en 6 Laat de leerlingen de plaatjes in de juiste volgorde leggen en opplakken. Ook worden de zinnen over het groeiproces van de paddenstoel uitgeknipt en onder het goede plaatje geplakt of geschreven. Deze zinnen staan op het werkblad 6 (B). Lees de zinnen waar nodig samen door.
• • •
De leerlingen kunnen verschillende uiterlijke kenmerken van paddenstoelen benoemen. De leerlingen onderzoeken waar de verschillende paddenstoelen groeien. De leerlingen herkennen en/of classificeren verschil- lende soorten wilde paddenstoelen (eventueel met behulp van een zoekkaart).
Voorbereiding • • • •
Vraag begeleiders om een fototoestel mee te nemen. Verdeel de klas in groepjes van 3 à 4 leerlingen. Het is handig als elk groepje een volwassen begeleider heeft, maar dit is niet absoluut noodzakelijk. Kopieer voor de begeleiders bijlage 6. Neem deze waar nodig met de begeleiders door. Zoek vooraf uit waar in de schoolomgeving padden- stoelen en andere herfstverschijnselen te zien zijn en kies een veilige route naar deze locatie. Werken de leerlingen voor het eerst met de zoekkaart? Leg ze deze dan vooraf in de klas uit door aan de hand van een plaatje van een paddenstoel samen te zoeken wat de naam van de paddenstoel is.
Onderzoek of de leerlingen het verband zien tussen dat wat ze zelf waargenomen hebben en de groeicirkel op papier. Het eerste deel van het groeiproces (het vallen van de sporen en de vorming van het mycelium) hebben ze namelijk niet kunnen zien. Maak de koppeling met de activiteiten Een sporenkijkdoos maken en Een sporenafdruk maken, waar de leerlingen de sporen wel gezien hebben. a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
17
k e r n a c t i v i t e i t e n
Lesverloop Vertel de leerlingen dat ze de paddenstoelen van dichtbij mogen bekijken, maar er wel af moeten blijven. Vier goede redenen om de paddenstoelen te laten staan in het bos: 1 Paddenstoelen zijn mooi om naar te kijken. Wanneer we ze laten staan kan iedereen ervan genieten. 2 Als je een paddenstoel laat staan, kan hij ervoor zorgen dat zijn sporen rijp worden. Zo kunnen er volgend jaar weer nieuwe paddenstoelen groeien. 3 Veel paddenstoelen zijn giftig 4 Paddenstoelen zijn belangrijke opruimers in de natuur. Laat de leerlingen kleine groepjes op zoek gaan naar paddenstoelen. Wanneer ze een paddenstoel gevonden hebben, pakken ze het werkblad erbij. Samen zoeken ze (met behulp van de zoekkaart) de namen van de gevonden paddenstoelen op en houden het aantal bij op het werkblad. De leerlingen zoeken één paddenstoel uit die ze uitgebreider gaan onderzoeken en maken hier een tekening van. Bespreek na afloop de bevindingen en ervaringen met de leerlingen: • Welke paddenstoel komt het meeste voor op die plek? • Welke paddenstoel vind je het mooist? • Welke soorten paddenstoelen hebben jullie gezien? • Waar denken jullie dat de sporen zitten bij een bolvorige paddenstoel? • Waarom denken jullie dat het elfenbankje zo wordt genoemd? En eekhoorntjesbrood? • Welke plaatjeszwammen, buisjeszwammen en bolvormige paddenstoelen hebben jullie gezien? Leg waar nodig de verschillende tussen deze padden stoelen uit. • Waarom denken jullie dat paddenstoelen plaatjes hebben? Deze laatste vraag kan voor de leerlingen uit de hogere klassen duidelijk gemaakt worden door middel van de korte instructieles ‘oppervlakte vergroting’ die beschreven staat bij de extra activiteiten.
Paddenstoelen tekenen en onderzoeken Aan een paddenstoel valt heel wat te ontdekken. Door de paddenstoelen vast te pakken, eraan te ruiken, open te snijden en proefjes mee te doen, komen de leerlingen steeds meer over de paddenstoelen te weten. Doelgroep
Groep 4 t/m 8
Groepsvorm
Kleine groepjes of individueel
Tijd
30 minuten
Benodigde materialen
• Voor elke leerling een champignon (supermarkt of de zelfgekweekte champignons). • Potlood • Mesje • Kleurpotloden • Werkblad 8 Teken een paddenstoel en werkblad 9 Onderzoek een paddenstoel (voor groep 4 en 5) • Werkblad 10 Hoe ziet mijn paddenstoel eruit? en werkblad 11 Mijn eigen paddenstoelenonderzoek (voor groep 6, 7 en 8) • Teiltje met water • Overige materialen waarmee kinderen een proefje kunnen doen. Specifiek voor groep 6, 7 en 8: • Bolletje touw • Meetlat
Voorbereiding Zorg ervoor dat er genoeg materialen zijn waar leerlingen proefjes mee kunnen doen. Bepaal welke werkbladen voor uw leerlingen geschikt zijn. U kunt er ook voor kiezen binnen de klas te differentiëren.
Lesverloop Groep 4 en 5 Vertel de leerlingen dat ze in deze les als echte onderzoekers hun paddenstoelen gaan onderzoeken, zodat ze er straks nog meer over kunnen vertellen. Laat de leerlingen met behulp van werkblad 8 de champignon uitvoerig bekijken en deze zowel van buiten als de binnenkant tekenen. Deel vervolgens werkblad 9 uit waarbij de leerlingen gaan onderzoeken wat er gebeurt als je de champignon in het water en op de verwarming legt. Vraag de leerlingen van tevoren wat ze verwachten dat er gaat gebeuren. Dit kan klassikaal besproken worden. Stimuleer ze om uit te leggen waarom ze denken dat dit zal gebeuren.
18
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
k e r n a c t i v i t e i t e n
Bespreek na afloop de uitkomsten van de proefjes. Had iedereen hetzelfde resultaat? Welke verklaringen kunnen de leerlingen geven? En komen de uitkomsten overeen met de verwachtingen (hypotheses) die ze vooraf hadden opgegeven?
Groep 6, 7 en 8 Vertel de leerlingen dat ze in deze les dat ze in deze les als echte onderzoekers hun paddenstoelen gaan onderzoeken, zodat ze er straks nog meer over kunnen vertellen. Laat de leerlingen allereerst werkblad 10 maken. In dit werkblad wordt onder andere gevraagd naar de omtrek van de steel en de hoed van de paddenstoel. Vraag aan de leerlingen of ze weten wat hiermee bedoeld wordt en hoe ze dit kunnen meten. Leg het begrip omtrek uit door het bovenaanzicht van de paddenstoel te tekenen. Snijd de paddenstoel door om het verschil tussen de omtrek en de doorsnede zichtbaar te maken. Laat zien dat je de omtrek kan meten door er een touwtje omheen te wikkelen en deze vervolgens op een meetlat te leggen. Vraag na het maken van werkblad 10 wat de leerlingen nog meer over een paddenstoel willen weten. Wie weet of een paddenstoel blijft drijven of zinken? Laat de leerlingen, met behulp van werkblad 11, zelf een proefje verzinnen dat gemakkelijk in de klas kan worden uitgevoerd. Bespreek, voordat de leerlingen de proefjes uit gaan voeren, hoe ze dit van plan zijn te onderzoeken en wat denken ze dat er zal gebeuren. Mogelijke onderzoeksvragen zijn: • Blijft een champignon drijven? • Wat gebeurt er als je een champignon op de verwarming legt? • Stuitert een champignon? • Groeit een champignon uit een bakje van de supermarkt verder als je deze terug in de aarde zet? • Wordt een champignon groter als je deze in een bak met water legt? • Wordt een champignon opgegeten door vogels, honden of konijnen?
Sporenafdruk maken Door een sporenafdruk te maken kunnen de leerlingen de sporen goed zien en de structuur van de plaatjes bekijken. Doelgroep
Groep 5 t/m 8
Groepsvorm
Klassikaal of individueel
Tijd
30 minuten
Benodigde materialen
• (Grote) open champignon of andere paddenstoel met een hoed • Mesje • A5 papier, lichtblauw, (hier zie je alle kleuren sporen op) • Glas dat over de champignon past • Bus haarlak • Werkblad 12 Sporenafdruk maken.
Voorbereiding Kies of u de proefje klassikaal uitvoert of individueel met behulp van het werkblad.
Verloop Snijd voorzichtig de steel van de champignon. Laat de leerlingen de onderkant van de champignon goed bekijken. Wijs ze op de plaatjes (lamellen). Snijd eventueel de onderkant van de hoed een beetje open zodat de plaatjes goed zichtbaar zijn. Leg de hoed op het vel papier en zet het glas er overheen om te voorkomen dat de sporen wegwaaien. Laat alles een paar dagen staan. Haal dan het glas weg en til de hoed voorzichtig op. Op het papier zie je nu poeder in een bepaald patroon liggen. (Spuit er van 20 cm afstand haarlak overheen. Zo blijft het sporenpatroon intact). Leg uit: Dit zijn de sporen van de champignon. Uit deze sporen kan, als ze op de grond vallen, weer nieuw mycelium groeien, dat weer nieuwe champignons voortbrengt.
Tip: Geef de leerlingen die meer begeleiding nodig hebben werkblad 9 Onderzoek een paddenstoel. Bespreek na afloop de resultaten van de proefjes. Hadden de leerlingen met hetzelfde onderzoek ook hetzelfde resultaat? En hadden ze het resultaat ook van tevoren verwacht? Voer bij onduidelijkheid of onenigheid over het resultaat een aantal proefjes klassikaal uit.
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
19
k e r n a c t i v i t e i t e n
Woordweb
5 Hang de door de leerlingen gemaakte woordwebben op in de klas.
Door het maken van een woordweb, maken de leerlingen inzichtelijk wat ze al over het onderwerp paddenstoelen hebben geleerd en zoeken ze op wat ze er nog over willen weten. Doelgroep
Groep 4 t/m 8
Groepsvorm
Klassikaal of individueel
Tijd
15 minuten
Benodigde materialen
• Werkblad 13 Woordweb • Potlood • Bijlage 7 Veelgestelde vragen • Informatieboeken over paddenstoelen en schimmels • Computers met internet • Stripverhaal ‘De Paddenstoel’ te vinden achterin deze handleiding
Tip: Deze activiteit is ook geschikt voor de groepen 1, 2 en 3. Maak hiervoor gebruik van plaatjes, tekeningen of 3D materiaal.
Variatie Deze opdracht kan ook bij de start van het seizoenspakket uitgevoerd worden. Op deze manier krijgt u een aardig beeld van wat de leerlingen al van het onderwerp weten.
Doel • De leerlingen beschrijven wat ze al hebben geleerd over paddenstoelen. • De leerlingen zoeken informatie op over padden stoelen en schimmels.
Voorbereiding Kies vooraf welke werkvorm u voor deze opdracht wilt gebruiken. Laat u de opdracht zelfstandig, in tweetallen of individueel uitvoeren? Zorg voor voldoende achtergrondinformatie.Verwijs ook naar de websites Nieuws uit de Natuur en Het Klokhuis en de filmpjes op Beeldbank.
Verloop 1 Laat de leerlingen zoveel mogelijk woorden opschrijven die met paddenstoelen te maken hebben. U kunt dit ook klassikaal bespreken en op het bord opschrijven. Bundel zo nodig de informatie; soorten paddenstoelen, kenmerken, groeiproces, rol in de natuur, verzorging en kweekproces. 2 Stel verschillende vragen, zodat de leerlingen er achter komen dat ze nog niet alles weten. Vraag de leer- lingen voor zichzelf een vraag te formuleren. 3 Laat de leerlingen vervolgens extra informatie over paddenstoelen verzamelen zodat ze hun vragen kunnen beantwoorden. Bied hiervoor verschillende media aan. Met de gevonden informatie kunnen de leerlingen hun woordweb aanvullen of een nieuw woordweb maken. 4 Sluit deze activiteit af door klassikaal alle gevonden informatie te bundelen in het woordweb. Ook kunt u de leerlingen elkaars woordwebben laten bekijken. Spreek uw verbazing uit over hoeveel de leerlingen samen als klas te weten zijn gekomen. 20
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
k e r n a c t i v i t e i t e n
Er zit schimmel op! Bah! Er zit schimmel op! In deze les gaan de leerlingen zelf schimmels kweken en bekijken ze hoe deze eruit zien. Ook leren ze hoe ze kunnen voorkomen dat er schimmel op het eten komt. Doelgroep
Groep 3, 4 en 5
Groepsvorm
Klassikaal of in groepjes
Tijd
Tijdsperiode van 2 weken Start: 20 minuten Tussendoor: iedere dag 5 minuten Afsluiting: 20 minuten
Benodigde materialen
• Werkblad 14 Er zit schimmel op! • Beschimmelde boterham • Brood • Appel • Bakjes met doorzichtige deksels • Plastic zakjes • Water
3 Laat de leerlingen elke dag opschrijven wat ze zien. Na een paar dagen groeien op het brood en de appel de draden van een schimmel. Uiteindelijk zal de schimmel het brood en de appel helemaal ‘opeten’. Vertel de leerlingen dat je met een loepje er heel kleine knopjes of penseeltjes op kan zien zitten: de vruchtlichamen, waar de nieuwe sporen van de schimmel worden gevormd. 4 Bespreek na afronding wat de leerlingen hebben ontdekt. Wat is er uit hun onderzoek gekomen? Hadden ze dit ook verwacht?
Variatie Vraag of je ook kunt zorgen dat er geen schimmel op het eten komt. Ook dit kunnen ze onderzoeken. Doe dezelfde proef ook op een lichte plek, een koude plek en met droog brood. Groeit de schimmel net zo snel? Is er meer of minder schimmel? Zijn er andere onderzoeksresultaten? Zo ja, hoe komt dat?
Voorbereiding Zorg voor een beschimmelde boterham in een broodtrommel (1 week van tevoren regelen). Lees vooraf de achtergrondinformatie over schimmels te vinden in blijage 8.
Belangrijk: Het groene poeder dat na een poosje verschijnt, bestaat uit de sporen van de schimmel. Laat de deksels op de bakjes zitten en gooi na de lessen de bakjes met inhoud afgesloten weg, Anders verspreiden de sporen zich door de hele klas.
Verloop ‘Tover’ op een gepast moment in uw dagprogramma een beschimmelde boterham uit uw boterhamtrommel, onder het uitroepen van: “Ach, kijk nou eens, wat denken jullie, kan ik mijn boterham nog opeten?” Naar aanleiding van deze opmerking ontstaat er een klassengesprek. Zorg ervoor dat het onderwerp ‘schimmels’ aan de orde blijft. Stel eventueel vragen: Hoe ziet schimmel eruit? Heeft schimmel altijd dezelfde kleur? Vertel dat ze de komende weken zelf schimmels kweken, zodat ze kunnen zien hoe deze eruit zien. Met het werkblad gaan de leerlingen vervolgens zelfstandig aan de slag. Voor de lagere klassen kan de instructie klassikaal gegeven worden. 1 Geef elk groepje een bakje, brood, een paar stukjes appel en het werkblad. De leerlingen maken het brood en de stukjes appel een heel klein beetje vochtig. Ze stoppen het brood en de appel in het bakje en sluiten dit goed af. Ze zetten het bakje op een donkere, warme plek. De komende week kijken ze elke dag hoe het brood en de appel eruitzien. 2 Vraag de leerlingen vooraf wat ze verwachten dat er zal gebeuren. Waar komt het eerste schimmel op? Het brood of de appel?
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
21
k e r n a c t i v i t e i t e n
Het Schimmelonderzoek In deze les bedenken de leerlingen zelf een schimmel onderzoek. Samen ontdekken ze de kenmerken en groeifactoren van schimmels: voedingsbodem, temperatuur, zuurstof, licht en vocht. Doelgroep
Groep 6, 7 en 8
Groepsvorm
In groepjes
Tijd
Tijdsperiode van 3 weken Start: 45 minuten Tussendoor: af en toe 10 minuten Afsluiting: 45 minuten
Benodigde materialen
• Beschimmeld brood • Werkblad 15 Schimmelonderzoek • Werkblad 16 Verslaglegging schimmel onderzoek • Vergrootglas • Overige onderzoeksmaterialen, afhankelijk van het onderzoek dat de leerlingen willen uitvoeren • Boeken over schimmels • Computer met internet
Voorbereiding
Probeer met kleurtjes orde in het web aan te brengen. Maak in elk geval een groep met de groeifactoren (temperatuur, vochtigheid, zuurstof, voedingsbodem en licht) en (als dit naar voren is gekomen) een groep met de groeiwijze (zwamvlok of schimmeldraden of mycelium, duivelsei, vlies breekt open, sporen vallen uit de paddenstoel). Stel tot slot de vraag: hoe komen jullie achter de antwoorden op de (openstaande) vragen? Deze vraag moet leiden tot het ‘spontane’ idee van de leerlingen dat je door onderzoek, in een laboratorium, de antwoorden kunt vinden. Wat heb je nodig om een laboratorium in te richten? Noteer alles op het bord. Laat de leerlingen zoveel mogelijk zelf meenemen thermometer, etenswaren, plastic zakjes, potjes, boterkuipjes etc.). Wat wil je precies te weten komen? Hoe snel schimmelt....... (macaroni, appelmoes, brood, mandarijn, kaas, vla, yoghurt etc.) Schimmelt ….... in het donker of het licht/ in de kou of in de warmte/met of zonder zuurstof/vocht of droogte? Hoe ziet de schimmel van ….... eruit? Schimmelt een ….... eerder in een plastic zakje of zonder plastic zakje?
Zorg voor een beschimmelde boterham in een broodtrommel (1 week van tevoren regelen). Lees vooraf de achtergrondinformatie over schimmels.
Bespreek werkblad 15. Hiermee doorlopen de leerlingen de stappen om zelf een onderzoek op te zetten. Werk eventueel één onderzoeksvraag samen uit.
Lesverloop
Voor een succeservaring is het belangrijk dat de proefjes slagen. De proefjes slagen als er per proef één factor verandert: een witte boterham in een plastic zakje, leg je naast een witte boterham (van hetzelfde brood) zonder plastic zakje. De omstandigheden zijn verder identiek: licht, lucht, warmte. Of: leg een mandarijn op een bordje in de kou in het donker (koelkast) en leg er één in de warmte in het donker.
‘Tover’ op een gepast moment in uw dagprogramma een beschimmelde boterham uit uw boterhamtrommel, onder het uitroepen van: “Ach, kijk nou eens, wat denken jullie, kan ik mijn boterham nog opeten?” Naar aanleiding van deze opmerking ontstaat er een klassengesprek. Zorg ervoor dat het onderwerp ‘schimmels’ aan de orde blijft. Maak van de opmerkingen een woordweb op het bord. Inventariseer welke kennis over schimmels bij de leerlingen aanwezig is. Stel eventueel vragen: • Zijn schimmels altijd groen? • Waar komen schimmels vandaan? • Wie heeft er ook wel eens schimmels ontdekt? Hoe zagen die schimmels eruit? Waar zaten de schimmels op? • Wanneer gaat iets schimmelen? • Wat eten schimmels? • Hoe worden het er meer? • Welk eten schimmelt snel? • Schimmelt alleen eten? • Wat doen schimmels? • Wat weet je nog meer over schimmels?
22
Bespreek na 3 weken de resultaten van de proefjes. Laat de leerlingen om beurten hun bevindingen presenteren. Wat hebben de leerlingen ontdekt? Hadden ze dit ook verwacht? Besteed ook aandacht aan de manier waarop ze het onderzoek hebben uitgevoerd. Zorg ervoor dat er gedurende 3 weken af en toe naar de proefjes gekeken wordt. Laat de leerlingen hun bevindingen opschrijven op werkblad 16. Tip: Bij deze activiteiten ligt de nadruk op schimmels die het voedsel bederven. Bespreek dat er juist ook schimmels zijn die we eten, zoals champignons en de schimmel op Franse kazen.
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
k e r n a c t i v i t e i t e n
Schimmels van héél dichtbij Voor leerlingen is het interessant om de wereld ‘met andere ogen’ te bekijken. Met een vergrootglas en microscoop zien ze materie die met het blote oog niet zijn waar te nemen. Doelgroep
Groep 5 t/m 8
Groepsvorm
Individueel
Tijd
15 minuten
Benodigde materialen
• Vergrootglas • Stereomicroscoop • Kleurpotloden • Petrischaaltje • Beschimmelde voorwerpen • Werkblad 17 Schimmels van heel dichtbij • Plaatje van schimmel vanuit een microscoop
Doel • De leerlingen observeren schimmels met behulp van instrumenten als vergrootglazen en microscoop. • De leerlingen realiseren dat er dingen bestaan die niet direct met het blote oog zijn waar te nemen.
Voorbereiding Deze activiteit kan goed op een ontdektafel worden uitgestald. Zorg vooraf voor verschillende beschimmelde voorwerpen. Gebruik waar mogelijk de voorwerpen die de leerlingen ook voor hun schimmelonderzoek hebben gebruikt. Open een plaatje van een schimmel vanuit een microscoop (zoek op schimmel en microscoop).
Verloop Laat het plaatje zien van een schimmel vanuit een microscoop. Laat de leerlingen raden wat het is. Vertel dat sommige dingen, zoals een spore van een paddenstoel niet met het blote zijn waar te nemen. Met een vergrootglas en microscoop is veel meer zichtbaar te maken. Laat ze vervolgens met behulp van een microscoop en vergrootglas de verschillende schimmels bekijken. Ze kunnen hierbij gebruik maken van het werkblad. Leg waar nodig uit hoe met de microscoop gewerkt moet worden. Tip: leg ook de gefixeerde sporenafdruk van de champignonhoed onder de microscoop.
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
23
a f s l u i t e n d e
a c t i v i t e i t e n
Afsluitende activiteiten
Paddenstoelen op het toneel! In deze les wordt het groeiproces van de paddenstoel uitgebeeld. Dit dramaspel kan goed gebruikt worden voor een weeksluiting of maandsluiting. Doelgroep
Groep 1, 2 en 3
Groepsvorm
Klassikaal
Tijd
30 minuten
Locatie
Speellokaal of gymzaal
Benodigde materialen
• Mantel Koning Herfst (eventueel zelf maken) • Grote bol wol (liefst wit) • Cd (bijv. Vivaldi ‘Herfst’) + cd-speler • Eventueel de zelfgemaakte paddenstoelenhoeden
Als je dus een tikje van mij hebt gekregen, dan ga je groeien. Elke keer een stapje net als we in het echt in de kweekbak gezien hebben. We doen het eerst even voor”. • Laat 4 leerlingen de 4 stappen uitbeelden. Bij de vierde stap kunnen de leerling de zelfgemaakte hoed opzetten. Laat de leerlingen weer geknield als baby paddenstoelen bij de draden plaatsnemen. Dan zet u de muziek aan en slaat u uw mantel om. U loopt door de zaal tussen de leerlingen door en tikt alle leerlingen een keer aan. Dit doet u 3 keer zodat er allemaal vol wassen paddenstoelen met een hoedje op, in het bos staan. De les kan uitgebreid worden met het zingen van en bewegen op aangeleerde herfstliedjes.
Doel De leerlingen kennen de verschillende groeistadia van een paddenstoel.
Voorbereiding Deze les wordt gegeven in de speelzaal of gymzaal. Indien deze niet beschikbaar is, zorg dan dat er in het lokaal voldoende ruimte is voor een grote kring. Maak voor uzelf een mooie mantel, zoals die van Koning Herfst uit het verhaal. Ondersteun de les met een bijpassend muziekje. Zorg voor een cd-speler en een cd (bijv. Vivaldi ‘Herfst’). Om de leerlingen het gevoel te geven ‘echte’ paddenstoelen te zijn, kunnen ze vooraf de paddenstoelenhoed maken (zie activiteit Paddenstoelenhoed).
Lesverloop In een kringgesprek in de klas laat u de leerlingen nog eens vertellen wat er de afgelopen weken allemaal gebeurd is. Besteed aandacht aan het groeiproces (zie bijlage 5 voor de 4 Groeifasen) en de namen van de onderdelen van de paddenstoel. Maak gebruik van de werkbladen die de leerlingen hebben gemaakt. Laat de leerlingen zoveel mogelijk zelf vertellen. Ga vervolgens naar de speelzaal. • • •
Leg de bol wol midden in het speellokaal. U vertelt: “Uit de hoed van een grote paddenstoel is een spore gevallen. Uit deze spore groeien heel veel draden.” Wikkel het bolletje af en leg verschillende draden uit tot een zwamvlok. “Uit de puntjes van deze draden groeien hele kleine witte bolletjes.” Laat de leerlingen plaatsnemen rondom de woldraden en zich heel klein maken. “Jullie zijn allemaal baby paddenstoeltjes. Dan komt Koning Herfst (dat bent uzelf) en die geeft alle paddenstoelen groeitikjes.
24
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
a f s l u i t e n d e
a c t i v i t e i t e n
De Paddenstoelen Quiz!
Smullen met paddenstoelen
In deze les bedenken de leerlingen quizvragen voor hun klasgenoten. Ze maken hierbij gebruik van de kennis die ze de afgelopen weken hebben opgedaan.
Ter afsluiting is het erg leuk om lekkere paddenstoelenhapjes te maken. Het is extra bijzonder om hiervoor de champignons uit het kweekpakket te gebruiken en te proeven hoe de zelf gekweekte paddenstoelen smaken!
Doelgroep
Groep 5 t/m 8
Groepsvorm
Tweetallen of kleine groepjes
Tijd
30 minuten
Benodigde materialen
• Pen in papier • Informatie over schimmels en paddenstoelen • computers
Werkblad 18 Smullen met champignons bevat drie recepten: • Fotorecept gevulde champignons • Recept gebakken paddenstoelen op toast • Recept champignonsoep
Doel De leerlingen zoeken en verwerken informatie over paddenstoelen.
Doelgroep
groep 1 t/m 8
Groepsvorm
In groepjes
Tijd
Afhankelijk van recept
Benodigde materialen
• Werkblad 18 Smullen met champig- nons • Paddenstoelen, bijvoorbeeld de champignons uit het kweekpakket • Overige ingrediënten (zie recept) • Keukenartikelen (zie recept)
Voorbereiding Ga na of de leerlingen over voldoende informatie beschikken om een quiz te kunnen maken.
Verloop De leerlingen zoeken informatie op over paddenstoelen en schimmels en verwerken deze tot quizvragen voor klasgenoten. De leerlingen gebruiken hierbij de kennis die ze de afgelopen weken over paddenstoelen en schimmels hebben opgedaan. Door de quiz klassikaal te spelen, kunnen de leerlingen van elkaars vragen en antwoorden leren.
Doel • De leerlingen weten hoe champignons smaken. • De leerlingen oefenen in koken.
Voorbereiding • Kopieer voor elke leerling of voor elk groepje leerlingen de werkbladen met de recepten die u wilt gebruiken. • Zorg voor de ingrediënten. Een lijst met ingrediënten vindt u bij het recept. • Zet de benodigde keukenartikelen klaar. Welke dit zijn, leest u bij het recept. • Regel ouders/verzorgers die kunnen helpen bij het gebruik van oven, gasfornuis en kookplaatje.
Verloop Groep 1 t/m 4 Het Fotorecept gevulde champignons is speciaal voor leerlingen van groep 1 t/m 4 gemaakt. Aan de hand van dit Fotorecept kunnen de leerlingen bijna helemaal zelfstandig gevulde paddenstoelen maken. Bespreek eerst met de leerlingen klassikaal het fotorecept. Wat zien ze op de foto’s? Begrijpen ze wat ze moeten doen? Laat ze daarna de paddenstoelen vullen en op een bakplaat leggen. Bij het in de oven zetten en uit de oven halen is hulp van een volwassen nodig. Verwarm de oven voor op 150° C. Zet als de oven warm is de bakplaat met de gevulde champignons erin. Na ongeveer 10 minuten zijn de champignons klaar. Laat ze goed afkoelen voor ze opgegeten worden.
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
25
a f s l u i t e n d e
a c t i v i t e i t e n
Gebruik voor het recept gebakken champignons een elektrische gourmetset. Regel voor het maken van de recepten voldoende begeleiden.
Groep 5 t/m 8 De leerlingen kunnen in groepjes de verschillende recepten maken. Zorg hierbij voor begeleiding van ouders/verzorgers voor het gebruik van gasfornuis, oven en/of kookplaatje.
De Paddenstoelententoonstelling Het is voor de leerlingen altijd leuk om te laten zien wat ze gemaakt en geleerd hebben. Eén van de manieren waarop dit kan is door het organiseren van een tentoonstelling. Doelgroep
Groep 1 t/m 8
Groepsvorm
Klassikaal
Tijd
30 minuten
Benodigde materialen
• Herfstmaterialen • Eerder gemaakte werkbladen, posters, tekeningen, etc.
Voorbereiding Bedenk vooraf goed op welke manier u de tentoonstelling wilt organiseren. Vindt u het leuk om de ouders uit te nodigen, zorg dan dat deze op tijd op de hoogte zijn. Ook kunt u samen met een andere klas afspreken bij elkaar de tentoonstelling te bekijken.
Verloop Bespreek met de leerlingen dat er met de klas een tentoonstelling wordt gemaakt. Vraag de leerlingen wat ze graag willen laten zien. Waar zijn ze trots op? En hoe willen ze de tentoonstellingen inrichten? Enkele suggesties: • Maak samen met de leerlingen een tentoonstelling met en over de paddenstoelen (supermarkt). • Gebruik zoveel mogelijk de teksten en (aan-)teke ningen die de leerlingen gemaakt hebben bij de buiten- en binnenopdrachten. • Spreek af wie wat gaat doen. • Laat de leerlingen iemand uitkiezen die straks bij de presentatie iets over de tentoonstelling vertelt. • Zorg dat de bezoekers iets lekkers kunnen eten. Kijk hiervoor naar de lessuggestie Smullen met paddenstoelen.
26
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
e x t r a
Extra activiteiten
a c t i v i t e i t e n
Paddenstoelenhoed
Stippen tellen Doelgroep
Groep 1 en 2
Groepsvorm
Individueel
Tijd
10 minuten
Benodigde materialen
Kopieer voor elke leerling werkblad 19 Stippen tellen
Op het werkblad staan reeksen paddenstoelen. Laat de leerlingen bij iedere reeks de paddenstoel met het vooraan weergegeven aantal stippen inkleuren.
Paddenstoelen ordenen Doelgroep
Groep 1 en 2
Groepsvorm
Individueel
Tijd
20 minuten
Benodigde materialen
• Kopieer voor elke leerling werkblad 20 Paddenstoelen ordenen • Kleurpotloden, schaar, lijm en kwasten • Blanco A4 voor elke leerling
Laat de leerlingen de tekeningen inkleuren en uitknippen. Laat ze ze eerst neerleggen in verschillende reeksen: van klein naar groot en van groot naar klein en van weinig naar veel stippen en van veel naar weinig stippen. Daarna plakken ze een reeks naar keuze op.
Doelgroep
Groep 1 en 2
Groepsvorm
Individueel
Tijd
20 minuten
Benodigde materialen
• Kopieer voor elke leerling werkblad 21 Paddenstoelenhoed op stevig A3 papier • Schaar en lijm • Koord of touw • Kleurpotloden of verf en kwasten • Nietmachine
Voorbereiding Maak vooraf een voorbeeldhoed voor de leerlingen.
Verloop Laat de leerlingen hun eigen paddenstoelenhoed maken (passend op hun eigen hoofd), naar het model van een Chinese hoed (bijlage 4 kopiëren op stevig A-3 papier). Laat de leerlingen de hoed eerst uit- en inknippen en daarna inkleuren of versieren (dit kan ook nog op een later tijdstip) en een stukje over elkaar plakken. Maak deze eventueel nog vast met een nietje. Later maakt u er nog een koordje aan, voor onder de kin. Het hoedje kan worden gebruikt voor de activiteit ‘Paddenstoelen op het toneel’ bij de afsluitingsactiviteiten.
Kleurplaat paddenstoelen Leerlingen vinden het vaak prachtig om de klas te versieren. Dit kan onder andere door het maken van deze kleurplaten. Weten ze nog hoe de paddenstoelen en herfstbladeren eruit zagen? Doelgroep
Groep 1 t/m 4
Groepsvorm
Individueel
Tijd
15 minuten
Benodigde materialen
• Kleurpotloden • Werkblad 22 Kleurplaat paddenstoelen • Herfstmaterialen • Eventueel foto’s van paddenstoelen
Doel Leerlingen bestuderen paddenstoelen, bomen en herfstbladeren en kleuren deze zo natuurgetrouw mogelijk in.
Verloop Laat de kleurplaat maken als leerlingen tijd over hebben of als verwerkingsopdracht bij het voorlezen van het verhaal. Stimuleer de leerlingen de plaat zo natuurgetrouw in te kleuren. Welke kleuren hebben paddenstoelen? Hoe ziet een vliegenzwam eruit? En welke kleuren hebben ze nog meer gezien? Gebruik herfstmaterialen en foto’s als voorbeeld. a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
27
e x t r a
a c t i v i t e i t e n
Herfstmozaïek
Paddenstoelen van klei
Doelgroep
Groep 1 t/m 6
Doelgroep
Groep 1 t/m 8
Groepsvorm
Individueel
Groepsvorm
Individueel
Tijd
20 minuten
Tijd
20 minuten
Benodigde materialen
• Kopieer voor elke leerling werkblad 23 Paddenstoel van mozaïek • Tijdschriften • Lijm en kwasten
Benodigde materialen
• Natuurklei, verdeeld in kleine bolletjes • Placemats • Witte en bruine verf • Kwasten en dunne penselen • Satéprikkers • Champignons en oesterzwammen (supermarkt)
Voorbereiding Maak eventueel vooraf een voorbeeld voor de leerlingen.
Verloop Bespreek met de leerlingen welke kleuren bij de herfst horen. Laat ze ook naar buiten kijken of op de herfsttafel. Laat ze daarna uit tijdschriften pagina’s met herfstkleuren scheuren. De leerlingen scheuren daar kleine stukjes van en maken hiermee als mozaïek een paddenstoel van kleine stukjes papier.
Groep 1 en 2 De leerlingen gebruiken werkblad Herfstmozaïek om de stukjes papier op te plakken.
Groep 3 t/m 6 De leerlingen maken op een wit of gekleurd A4 of A3 vel een mozaïek. Ze maken hierbij in ieder geval een paddenstoel, maar ze kunnen hierom ook een heel herfstlandschap maken.
Paddenstoelenbos Maak met z’n allen een paddenstoelenbos. Van een wc-rol en vouwblaadjes maakt elke leerling een eigen paddenstoel. Doelgroep
Groep 1, 2 en 3
Groepsvorm
Individueel
Tijd
20 minuten
Benodigde materialen
• Voor elke leerling een wc-rolletje • Witte vouwblaadjes, vierkant • Rode vouwblaadjes, rond • Witte verf of witte (crêpe)papier om stippen te maken • Lijm en kwasten
Verloop Wikkel een wit vouwpapiertje om de closetrol en plak het vast. Maak de hoed van een paddenstoel van een rode cirkel. Knip de cirkel in tot de helft en trek de uiteinden over elkaar. Plak de cirkel vast en maak mooie witte stippen op de hoed. Plak de hoed op de steel.
28
Verloop Laat de leerlingen de champignons en de oesterzwammen goed bekijken. Wijs ze op de verschillen tussen beide paddenstoelen. Let op de vorm van de hoed, de lamellen, de steel en de grootte. Verdeel de klei en laat de leerlingen de paddenstoelen namaken. Smeer bij elke paddenstoel de hoed goed vast op de steel. Kerf met een satéprikker de lamellen aan de onderkant van de hoeden. Laat de paddenstoelen goed drogen en verf ze in de juiste kleuren. Vul een brede platte bak met aarde en zet de champignons in de aarde. Leg een stuk boomstam of boomschors in de bak en zet daar de oesterzwammen op. Zet er ook echte paddenstoelen (supermarkt) tussen. Ziet iemand het verschil tussen de echte paddenstoelen en de kleipaddenstoelen?
Paddenstoelen van papier-maché Doelgroep
Groepen 3 t/m 6
Groepsvorm
Individueel
Tijd
30 minuten
Benodigde materialen
• Kranten of toiletpapier • Behangersplaksel • Schoteltjes en/of schaaltjes van verschillend formaat om als model voor de hoed van de paddenstoel te gebruiken • Kartonnen kokers (toilet- of keukenrollen) • Witte verf • Kwasten
Verloop Laat de leerlingen de kranten in stukjes scheuren of de velletjes van de toiletrol losmaken. Maak het behangersplaksel aan en doe het in een grote bak. De leerlingen smeren het plaksel op de velletjes papier en plakken die op een schotel of op de binnenkant van een schaal. Dit wordt de hoed van de champignon. Als er een dikke laag is gemaakt, zetten ze de koker of een stuk ervan in het midden van de schotel of schaal. Met het papier en a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
e x t r a
het plaksel, plakken ze de steel vast aan de hoed. Vervolgens wordt de onderkant van de hoed gemaakt van papier-maché. Laat de paddenstoelen goed drogen. Haal de schotels of de schalen er af. Laat de paddenstoelen verven. Zet de paddenstoelen dicht tegen elkaar aan.
Paddenstoelen boven en onder de grond
a c t i v i t e i t e n
Woordenbrij Doelgroep
Groep 5 t/m 8
Groepsvorm
Individueel
Tijd
15 minuten
Benodigde materialen
• Werkblad 21 Woordenbrij • Potlood of pen
Verloop Deze puzzel kunnen de leerlingen individueel maken. Ze herhalen de begrippen rondom het thema paddenstoelen.
Doelgroep
Groep 5 en 6
Groepsvorm
Individueel
Tijd
20 min
Benodigde aterialen
• Een lang stuk behangpapier • Zwarte, bruine en witte verf • Kwasten • Witte wol • Behangersplaksel • Schotels • Plakband • zie Bijlage 8: Achtergrondinformatie
Verloop Vertel de leerlingen hoe de zwamvlok onder de grond groeit en hoe de paddenstoelen boven de grond komen. Dit verhaal gaan de leerlingen nu schilderen. Plak het behangpapier met plakband op de tafel vast om te voorkomen dat het oprolt. Verdeel het papier in de lengte doormidden en laat de onderkant zwart verven. Dit is het gedeelte onder de aarde. Laat de verf goed drogen. Knip lange witte draden en haal deze door het behangersplaksel. Leg de draden op de zwarte verf. Laat de draden goed drogen. De draden van het mycelium kunnen ook met witte verf geschilderd worden. Verf op het bovenste gedeelte de verschillende stadia van de paddenstoelen. Teken of verf eventueel dieren die paddenstoelen eten, zoals slakken, eekhoorns, pissebedden, kevertjes, kevers, konijnen, reeën en muizen.
Oppervlaktevergroting Door de plaatjes of buisjes kan een paddenstoelenhoed veel meer sporen bevatten dan wanneer het oppervlak gewoon glad zou zijn. Voor eenzelfde hoeveelheid sporen als de paddenstoel nu heeft, zou dan een veel grotere hoed en dus een veel dikkere steel nodig zijn. Om het principe van de oppervlaktevergroting aan de leerlingen duidelijk te maken, gaan ze zelf de onderkant van een paddenstoelenhoed namaken. Doelgroep
Groep 5 t/m 8
Groepsvorm
Klassikale instructie
Tijd
5 minuten
Benodigde materialen
• Twee vierkante vouwblaadjes • Schaar • Lijm, nietmachine of plakband
Doel Leerlingen ontdekken aan de hand van een voorbeeld van een waaier, dat de paddenstoel door plaatjes veel meer sporen kan bergen.
Verloop Bespreek met de leerlingen waarom paddenstoelen plaatjes of buisjes hebben. Leg het begrip ‘oppervlaktevergroting’ uit aan de hand van de volgende stappen: Vouw één blaadje om en om (zie fig. 1). Knip het gevouwen blaadje doormidden. Vouw elke helft vervolgens dubbel en buig ze uit tot een waaier (fig. 2). Plak de helften weer aan elkaar. Leg deze zelfgemaakte ‘hoed’ nu op het andere vouwblaadje. De gevouwen hoed (fig. 3) is heel wat kleiner dan het vouwblaadje en toch hebben ze hetzelfde oppervlak.
fig. 1
%
fig. 2 fig. 3
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
29
b i j l a g e n
Bijlage 1
Het cadeau van Koning Herfst
Wie zit daar op een paddenstoel in het bos? Een klein elfje met vleugeltjes die glanzen in het zonlicht. Wat zijn haar vleugels mooi. Ze lijken wel van zilver. Daarom hebben de dieren in het bos haar Elfje Zilverglans genoemd. Elfje Zilverglans woont haar hele leven al in het bos. Ze vindt het er fijn. De bloemen, bomen en dieren zijn haar vrienden. Zo licht als een veertje springt ze van haar elfenbankje en danst tussen de bomen door. “Kwaak, kwaak, Elfje Zilverglans,” roept Bart, de kikker. Met grote sprongen komt hij dichterbij. “Elfje Zilverglans, ik moet je wat vertellen! Wij krijgen bezoek. Koning Herfst komt! Alle dieren, elfen en kabouters moeten vanavond op het Hertenweitje komen.” Elfje Zilverglans klapt in haar handen van vreugde. Koning Herfst, wat een feest! Koning Herfst is zo vriendelijk en hij brengt altijd cadeautjes mee. “Ik kom ook hoor, Bart,“ zegt Elfje Zilverglans. “Fijn,” kwaakt Bart, “maar nu ga ik er snel vandoor. Ik moet nog naar Pluimstaart, de eekhoorn en naar Bobo, het konijn en naar Rikkieprik, de egel. Dag, Elfje Zilverglans!” En weg is Bart, de kikker. ’s Avonds in het bos zitten alle dieren, elfjes en kabouters in spanning te wachten op de komst van Koning Herfst. Ze zitten in een kring op het gras. De volle maan verlicht het hertenweitje. Plotseling gaat het waaien en waaien… Het stormt! De bomen zuchten en steunen. Het gras buigt diep naar de grond. De dieren, elfjes en kabouters schuiven dicht naar elkaar toe. Het wordt even héél donker. Iedereen kijkt omhoog naar de hemel. Een dikke wolk hangt voor de maan. Dan ineens roept Elfje Zilverglans: “Koning Herfst, Koning Herfst, ik zie hem!” En ja hoor, daar staat Koning Herfst op de wolk. Hij komt heel langzaam dichterbij. De wolk daalt en daalt… O, wat ziet Koning Herfst er mooi uit. Hij draagt een mantel van bladeren, zo prachtig van kleur. De harde stormwind is nu verdwenen. Wat is het nu stil. Heel zacht komen Koning Herfst en de wolk op de aarde neer. De wolk legt een deken van mist over het hertenweitje. Koning Herfst stapt voorzichtig van de wolk af en loopt naar het midden van de kring. Alle dieren, elfjes en kabouters kijken met grote ogen naar Koning Herfst. Dan spreekt Koning Herfst langzaam: “Dag kinderen van het bos, wat ben ik blij jullie weer te zien. Het lijkt al weer zo lang geleden dat ik hier de vorige keer was.” “Ja kinderen,” spreekt Koning Herfst verder, “het was weer een lange reis. Onderweg kwam ik nog de ZomerKoningin tegen, samen met haar vrienden de zwaluwen. Zij trokken naar warme landen. De ZomerKoningin vroeg of ik jullie de groeten wilde doen.” Koning Herfst vouwt zijn prachtige mantel open en haalt kleine pakjes te voorschijn. “Ik ben jullie niet vergeten hoor! Hier heb ik iets voor de kabouters van het bos.” Het zijn potten vol verf. Niet zomaar gewone verf, maar verf zo wonderlijk 30
mooi van kleur: zo rood als de avondzon, zo geel als het koren en zo bruin als de aarde. “De bladeren die de ZomerKoningin achterliet, zijn groen,” vertelt Koning Herfst. “Maar nu moeten jullie het bos in de kleuren van mijn mantel schilderen,” zegt Koning Herfst tegen de kabouters. En dan zegt hij: “Voor de andere kinderen van het bos heb ik ook iets meegebracht.” En weer vouwt Koning Herfst zijn prachtige mantel open en haalt nog meer pakjes te voorschijn. Het zijn manden om paddenstoelen, eikels, nootjes en bessen in te verzamelen. Blij gaat iedereen direct aan de slag. De eekhoorns rapen beukennootjes en rennen van tak tot tak. Al het heerlijke eten voor de winter stoppen ze in de manden. Ook de kabouters zijn hard aan het werk. Ze verven blad voor blad. Bij het licht van de volle maan kunnen ze alles goed zien. Heel langzaam verandert het groene bos van de ZomerKoningin in het herfstbos van de Herfstkoning. Koning Herfst kijkt glimlachend toe. Tot diep in de nacht wordt er hard gewerkt. Dan zijn alle verfpotten leeg en alle manden vol. Moe maar tevreden komen alle dieren, elfjes en kabouters terug bij Koning Herfst. Wat is het bos mooi geworden en wat is er veel eten verzameld voor de komende winter. Ze hoeven niet meer bang te zijn dat ze dan honger zullen hebben. Elfje Zilverglans zit naast Bart en Rikkieprik. Ze zit te wippen van ongeduld. Wat is er toch aan de hand met haar? Ze slaat een vleugel om Bart heen en fluistert hem zachtjes iets in het oor. Ze giechelen allebei heel geheimzinnig. “Uh hum, kan het even stil zijn?” roept Bart. Het duurt eventjes, maar dan is het echt stil. “Koning Herfst,” zegt Bart, “Elfje Zilverglans heeft vanmiddag iets gemaakt, iets heel lekkers. We vinden het zo fijn, dat u gekomen bent. Nu willen wij u graag iets aanbieden. Het zit in deze pan, kijkt u maar.” De Herfstkoning staat op en tilt de deksel van de pan. “Mmmm… wat een verrassing! Dat ruikt lekker…! Paddenstoelensoep! Wat vind ik dát aardig van jullie,” roept Koning Herfst uit. “Ik eet graag een bordje mee, maar dan moet ik heus opstappen. Het is nog lang niet overal herfst.” Iedereen smult van de lekkere paddenstoelensoep. Na drie borden soep neemt Koning Herfst eindelijk afscheid. “Dag kinderen van het bos,” roept hij vanaf zijn wolk, “nu moet ik gauw weg, want Koning Winter zit mij achterna. Tot volgend jaar, dan kom ik terug.” Alle dieren, elfjes en kabouters zwaaien hem na. Dan wordt het weer even héél donker in het bos, maar ze weten allemaal dat Koning Herfst op zijn wolk voor de maan langs gaat. Bron: Het Vierseizoenenboek, Natuurbeleving voor kleuters, Marja Roozen, Jacob Dijkstra Groningen, 1989.
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
b i j l a g e n
Bijlage 2
Brief van Koning Herfst
Lieve kinderen, Jullie hebben misschien al gehoord of gezien, dat ik weer in het land ben. Onderweg kwam ik de ZomerKoningin nog tegen. “Het is tijd dat jíj nu aan het werk gaat,” zei ze tegen me, met een bibberstemmetje, “want ik vind het hier te koud.” En, lieve kinderen, als ik op bezoek kom, neem ik altijd een cadeautje mee. Dus ook voor jullie heb ik een cadeautje. Maar ik vind het wel heel erg jammer dat ik het niet zelf aan jullie kan geven. Het is namelijk een heel bijzonder cadeau: het is een wondercadeau. Het is een cadeau waar je heel goed voor moet zorgen. En als jullie dat doen .... dan heb je het mooiste herfstcadeau dat ik maar kan bedenken. Het is een groei-wondercadeau en daarom moeten jullie het volgende doen: zoek een goed plekje in de klas en zet de doos daar neer. Jullie mogen elke dag even in de doos kijken en als het nodig is (de juf/meester helpt daarbij) mogen jullie met de plantenspuit de inhoud van de doos een beetje nat maken. Na een tijdje kunnen jullie al zien dat er iets in de doos gebeurt. Ik verklap nog niet wat dat is. Maar wat er in de doos gebeurt, gebeurt ook in het bos. Nou, is dat een wondercadeau of niet? Heel veel plezier met dit wondercadeau.
Hartelijke groeten van Koning Herfst
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
31
b i j l a g e n
Bijlage 3
Voorbeeld groei- en verzorgingsposter
Voorbeeld van een poster. Hierop kunt u met de leerlingen bijhouden: • welke dag het is, sinds het begin van het kweekpakket; • wat er te zien is; • wat er vandaag aan verzorging gedaan moet worden. Maak deze poster op A2 of A1 formaat, zodat de leerlingen het goed kunnen zien, en ze er plaatjes op kunnen plakken.
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag
week 1
week 2
week 3
week 4
week 5
week 6
32
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
b i j l a g e n
Bijlage 4
a n m e c
-
Wij kweken paddenstoelen! (1)
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
33
b i j l a g e n
Bijlage 4
34
Wij kweken paddenstoelen! (2)
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
b i j l a g e n
Bijlage 4
a n m e c
-
Wij kweken paddenstoelen! (3)
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
35
b i j l a g e n
4 Groeifasen – fase 1 Bijlage 5
36
Groeifasen (1)
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
b i j l a g e n
4 Groeifasen – fase 2
Bijlage 5
a n m e c
-
Groeifasen (2)
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
37
b i j l a g e n
4 Groeifasen – fase 3 Bijlage 5
38
Groeifasen (3)
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
b i j l a g e n
Bijlage 5
a n m e c
-
4 Groeifasen – fase 4
Groeifasen (4)
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
39
b i j l a g e n
Bijlage 6
Tips voor het begeleiden van de herfstwandeling
1 Laat de leerlingen zoveel mogelijk zelf onderzoeken
Dit kun je stimuleren door verschillende vragen te stellen: Hoe zou de onderkant van de paddenstoel eruit zien? Zou deze paddenstoel altijd op een boomstam groeien? Hoe zal de paddenstoel er van dichtbij uit zien?
2 Stel open vragen en bied ruimte voor verwondering
Bij deze herfstwandeling is de verwondering en bewondering van de natuur minstens zo belangrijk als het leren over de paddenstoelen. Het gaat er niet om dat de leerlingen na afloop alle paddenstoelen bij naam kunnen noemen. Stel open vragen, waarbij niet direct een goed of fout antwoord te geven is: Vind je deze paddenstoel mooi? Waar denk je dat de naam elfenbankje, vliegenzwam vandaan komt?
3 Zorg dat de leerlingen van de paddenstoelen afblijven.
Leg uit dat: • Paddenstoelen belangrijke opruimers zijn in de natuur. • Paddenstoelen mooi zijn om naar te kijken. Wanneer we ze laten staan kan iedereen ervan genieten. • Veel paddenstoelen giftig zijn. • Als je een paddenstoel laat staan, kan hij ervoor zorgen dat zijn sporen rijp worden. Zo kunnen er volgend jaar weer nieuwe paddenstoelen groeien.
4 Stimuleer de kinderen de paddenstoel goed te bekijken.
Laat ze de spiegeltjes gebruiken om de onderkant van de paddenstoel te bekijken. Met een vergrootglas kunnen ze de stippen van heel dichtbij bekijken. Zijn de stippen helemaal rond? Lopen er misschien ook beestjes op of onder de paddenstoel? Heeft de ene leerling iets bijzonder gezien? Attendeer de andere leerlingen erop, zodat iedereen dit kan bekijken. Voor de lagere klassen kan het leuk zijn de verschillende delen van de paddenstoel te benoemen. Kunnen ze de steel zien? En de rok van de steel? En de plaatjes?
5 Kijk of de leerlingen samen tot een antwoord op een vraag kan komen. Stelt een leerling een vraag, bekijk dan of medeleerlingen hier antwoord op kunnen geven. Zorg voor een goede balans in het aanbieden van informatie. Kijk of je het zo veel mogelijk kan koppelen aan de praktijk. Vertel pas over een heksenkring en de stippen op de paddenstoel als je deze ook op dat moment ziet.
40
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
b i j l a g e n
Bijlage 7
Veelgestelde vragen
Waar komt de naam ‘paddenstoel’ vandaan? Vroeger dachten de mensen dat paddenstoelen iets met heksen te maken had. Ook dachten ze dat padden de huisdieren van de heksen waren en dat de paddenstoelen gebruikt werden als zitplaats voor de padden.
Is een paddenstoel een plant? Een paddenstoel is geen plant en geen dier. Een paddenstoel valt onder de schimmels. Schimmels hebben geen bladgroen. Hierdoor hebben ze ook geen zonlicht nodig om te kunnen groeien. Schimmels zijn heel nuttig, ze breken dode planten en dierenresten af. Paddenstoelen worden daarom ook wel de opruimers van de natuur genoemd. Veel paddenstoelen zijn giftig, maar er zijn ook eetbare paddenstoelen, zoals de champignons en eekhoorntjesbrood.
Hoe ontstaat een paddenstoel? Wanneer een paddenstoel volgroeid is, opent de hoed en verspreidt de paddenstoel zijn sporen met de wind of soms via andere dieren. Deze sporen (een soort kleine zaden) komen op de aarde terecht, ontkiemen en dan groeien er schimmeldraadjes uit. Er komen steeds weer nieuwe schimmeldraden bij. Samen worden deze een zwamvlok genoemd. Aan het uiteinde van de draden groeien de paddenstoelen. De zwamvlok en de paddenstoelen die uit de uiteinden groeien, heten samen de zwam.
Wat is een heksenkring? Een zwamvlok groeit soms uit tot een cirkel waar aan de rand de paddenstoelen groeien. Zo ontstaat er een kring van paddenstoelen. Vroeger vonden ze zo’n kring erg geheimzinnig en dachten ze dat dit een plaats was waar ‘s nachts heksen dansen.
Hoe komt de vliegenzwam aan zijn stippen? In het begin heeft de vliegenzwam een vliesje om zijn hoed heen. Wanneer de paddenstoel groter en groter wordt, past het vliesje niet meer en barst het open. De restjes van dit vliesje blijven achter op de rode hoed: dit worden de witte stippen! Bij de champignons is het opengebarste vliesje te zien als rokje.
Wist je dat… • • • • • •
er in een bos in Amerika duizenden paddenstoelen zijn gevonden, die allemaal vastzaten aan dezelfde schimmel - draden? De hele zwamvlok (verzameling schimmeldraden) was wel 20 voetbalvelden groot! eetbare en giftige paddenstoelen soms heel veel op elkaar lijken? Je dus nooit paddenstoelen moet proeven die je in de natuur vindt? we zieke mensen beter kunnen maken met behulp van schimmels? Er is een soort medicijn, penicilline, dat gemaakt wordt van allemaal piepkleine schimmeltjes! dat sporen zo licht zijn dat ze soms wel duizenden kilometers door de wind worden meegedragen? sommige zwamvlokken wel 700 jaar oud kunnen worden? een vliegenzwam wel 2 miljard sporen kan maken? (Uit: Nieuws uit de natuur, www.schooltv.nl)
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
41
b i j l a g e n
Bijlage 8
Achtergrondinformatie
Paddenstoelen Hoe ontstaan paddenstoelen? Paddenstoelen planten zich voort door middel van sporen. Eén enkele paddenstoel vormt geweldige aantallen sporen. Dat kan in de biljoenen lopen! De verspreiding van de sporen gebeurt meestal door de wind, maar ook door dieren of regen. De kans dat een spore in een gunstige omgeving terecht komt is zeer klein. Vandaar dat het voor een paddenstoel noodzakelijk is zo’n groot aantal sporen te vormen. Uit een enkele spore die op de juiste plaats terecht komt, ontstaat een heel netwerk van wittige draden, de zogenaamde zwamvlok. Bij het optillen van half vergane bladeren kun je dit tere vlechtwerk zien. Een enkele paddenstoel kan soms meerdere vierkante meters met zijn zwamvlok doorweven. Een zwamvlok breidt zich onder de grond naar alle richtingen uit. Het is net een fietswiel met spaken. Na verloop van tijd ontstaan op de uitlopers van de zwamvlok paddenstoelen. De eigenlijke paddenstoelplant zien we dus niet, die leeft in het verborgene. Vandaar de Latijnse naam Cryptogamen wat ongeveer betekent: in het verborgen voortplanten. Als een paddenstoel geplukt wordt kan deze geen sporen meer vormen en is de kans op verspreiding veel geringer geworden.
De rol van paddenstoelen in de natuur In de herfst regent het veel, waardoor de afgevallen bladeren door en door nat worden. Al die natte bladeren vormen een prima leefomgeving voor veel organismen zoals schimmels, bacteriën, kiezelwieren, regenwormen, pissebedden en microscopisch kleine eencellige dieren. Vandaar dat we juist in de herfst plotseling paddenstoelen zien verschijnen. Paddenstoelen hebben geen bladgroen. Dat betekent dat zij zelf niet in staat zijn voedsel te maken uit koolstofdioxide (CO2) en water. Ze zijn dus aangewezen op andere planten en dieren. Meestal leven paddenstoelen van bladeren, takjes, dode dieren en uitwerpselen. Het zijn enorme afvaleters. Samen met slakken, wormen en andere kleine dieren verteren ze miljoenen kilo’s bladeren. Al deze organismen verkleinen, eten en verteren organisch afval tot humus, waar groene planten weer van kunnen leven. Stel je eens voor dat al die bladeren zouden blijven liggen! Paddenstoelen worden daarom wel afvaleters (of saprofyten) genoemd. Ze spelen dus een zeer belangrijke rol in de kringloop van de natuur en kunnen alleen daarom al beslist niet gemist worden. Daar mag je best even stil bij blijven staan. Er zijn ook paddenstoelen die hun voedingsstoffen uit andere planten halen, de zogenaamde parasieten. Een bekend voorbeeld is de ‘dennenmoorder’, een paddenstoel die (ten koste) van een dennenboom leeft.
Enkele soorten paddenstoelen Verreweg de meeste paddenstoelen behoren tot de plaatjeszwammen. Dit zijn paddenstoelen die aan de onderkant van de hoed plaatjes hebben, waartussen de sporen gevormd en opgeslagen zijn. Enkele voorbeelden van plaatjeszwammen zijn de vliegenzwam en de champignon. Paddenstoelen die aan de onderkant buisjes hebben in plaats van plaatjes, worden buisjeszwammen genoemd. Voorbeelden zijn eekhoorntjesbrood en elfenbankjes. De kinderen kunnen met behulp van spiegeltjes de onderkant van de paddenstoel bekijken, zonder deze te hoeven ombuigen of af te plukken. Er zijn ook paddenstoelen, die geen hoed hebben. Ze zien er bijvoorbeeld uit als een bal die op de grond ligt. Ook deze paddenstoelen zitten vol sporen. Is de bal ‘rijp’, dan springt ze van boven open en stuiven de sporen eruit. Deze paddenstoelen worden buikzwammen genoemd. Onder buikzwammen is er een aantal dat stuifzwammen genoemd wordt, omdat ze zoveel sporen verstuiven.
42
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
b i j l a g e n
Schimmels Bron: Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kenmerken van schimmels • • • • • • •
Hun cellen bevatten een kern (sommige schimmels hebben zelfs meerkernige cellen). Schimmels bevatten geen bladgroen en voeren dus ook geen fotosynthese uit. Schimmels zijn organismen die kenmerken gemeen hebben met zowel planten als dieren. Schimmels hebben in tegenstelling tot dieren, een uitwendige voorvertering. Kenmerkend voor schimmels zijn de tot netten verweven witte draden (mycelium). Ze hebben dus eerder een diffuus lichaam, bestaande uit schimmeldraden, dit in tegenstelling tot planten en dieren die een ‘compact’ lichaam bezitten. Sommige zwammen hebben een bovengronds vruchtlichaam, de paddenstoel, terwijl andere zwammen, zoals truffels, een ondergronds vruchtlichaam bezitten. Schimmels planten zich over het algemeen voort met sporen. Deze ontstaan in het vruchtlichaam of aan het uit einde van schimmeldraden. Een dergelijk vruchtlichaam kan ontstaan door bevruchting. Sommige schimmels zijn eencellig. De schimmels die in deze eencellige levensvorm voorkomen noemt men gisten.
Schimmels in het dagelijks leven In het dagelijks leven komt men schimmels en hun producten overal tegen: • in Franse kaas, bv. in Brie en blauwschimmelkaas • (bakkers)gist als ingrediënt van brood, en voor de bereiding van bier en wijn • in de natuur als paddenstoelen en elfenbankjes • in korstmossen • in het eten als champignons en shiitakes • bij het bederf van etenswaren als brood, jam, groente en fruit; daarbij ziet men dan vaak een groene of witte harige groei aan het oppervlak • op vochtige muren en plafonds, bv. in badkamers en kelders • op de huid, bv. als voetschimmel of kalknagels • in koelkasten, ook in de vorm van slijmschimmels die er uitzien als een slijmerige afzetting • in antibiotica, bv. penicilline • in textiel dat vochtig is of is geweest (bv. tentdoek), men zegt dan dat “het weer er in zit” Schimmels zijn dikwijls ook waarneembaar door hun geur; hoewel schimmelgeur niet eenduidig is, wordt deze meestal omschreven als muf, stoffig, of grondlucht; sommige schimmels of zwammen hebben een aardappel- of spermageur. Bij aanraking van een beschimmeld voorwerp kan soms een flinke wolk schimmelsporen vrijkomen.
Levenswijze De schimmels kunnen grofweg in drie groepen worden ingedeeld, naar hun wijze van leven: • ze leven van dood materiaal: ze gebruiken de resten van dode dieren en planten als voedsel, waardoor stoffen weer beschikbaar komen voor met name planten (saprofijten). • Ze dringen een organisme binnen en leven ten koste van dat organisme (parasieten). • Ze leven samen met een ander organisme: zowel schimmel als plant heeft er voordeel van. Voorbeelden zijn vliegenzwammen onder berken, of eekhoorntjesbrood onder eiken (symbionten).
Betekenis voor de mens Sommige schimmels kunnen bij de mens ziekten veroorzaken zoals zwemmerseczeem, ringworm, baardschurft en het tegenwoordig zeldzame kletskop. Ook kunnen schimmels helpen mensen weer beter te maken. Zo zijn schimmels leveranciers van antibiotica. Bij planten zijn schimmels vaker veroorzaker van ziekten als de aardappelziekte of schurft en vruchtboomkanker op fruitbomen, roest, meeldauw, verwelkingziekten en vele bladvlekkenziekten. Deze ziekten kunnen vaak ernstige gevolgen hebben, wanneer een oogst door aantasting van een schimmel mislukt, zoals de hongersnood in Ierland door de aardappelziekte in 1845 en 1847. De Nosema-schimmel kan een heel bijenvolk doen uitsterven.
a n m e c
-
h a n d l e i d i n g
pa d d e n s to e l e n
i n
d e
k l a s
43