P T A 6 VWO 2015-2016
Inhoud Voorwoord ........................................................................................................................................... 3 Belangrijke informatie..................................................................................................................... 4 Het verwerken van informatie uit diverse bronnen............................................................. 9 Nederlands ........................................................................................................................................ 17 Frans .................................................................................................................................................... 18 Duits..................................................................................................................................................... 19 Engels .................................................................................................................................................. 20 Engels tto ........................................................................................................................................... 21 Geschiedenis ..................................................................................................................................... 22 Aardrijkskunde ................................................................................................................................. 23 Economie............................................................................................................................................ 24 Management en organisatie ....................................................................................................... 25 Wiskunde A ....................................................................................................................................... 26 Wiskunde B ....................................................................................................................................... 27 Wiskunde C ....................................................................................................................................... 28 Biologie ............................................................................................................................................... 29 Scheikunde ........................................................................................................................................ 30 Natuurkunde ..................................................................................................................................... 31 Informatica ........................................................................................................................................ 32 Kunst (beeldende vorming) ........................................................................................................ 33 Kunst (Muziek)................................................................................................................................. 34
2
Voorwoord Aan de examenkandidaten atheneum, Hierbij ontvangen jullie informatie over het schoolexamen (SE) en Centraal Examen (CE). Achtereenvolgens zijn in dit schrijven opgenomen: de data van de toetsweken de periode van het Centraal Examen de indeling van het Centraal Examen Overige belangrijke data De slaag- en zakregeling Overige belangrijke zaken Het PTA voor het schooljaar 2015-2016 Namens alle lesgevende docenten wensen wij jullie een goed examenjaar. Dhr. B. Brouwer (sectordirecteur bovenbouw havo en vwo) Mw. drs L.A.M. Bender-Leenen (afdelingsleider bovenbouw vwo) Mw. L. Engelen MEd (teamleider bovenbouw vwo)
3
Belangrijke informatie Data toetsweken en centraal examen Toetsweek 1 Toetsweek 2 Toetsweek 3 Centraal examen 1e tijdvak Centraal examen 2e tijdvak
Begindatum
Einddatum
maandag 12 oktober maandag 18 januari woensdag 23 maart Donderdag 12 mei Dinsdag 21 juni
vrijdag 16 oktober maandag 25 januari vrijdag 1 april Donderdag 26 mei Donderdag 23 juni
Centrale Examens 2016: 1e tijdvak. Datum:
Tijd:
Vak:
Donderdag 12 mei Vrijdag 13 mei
13:30 – 16:30 9:00 – 12:00 13:30 – 16:30 9:00 – 12:00 13:30 – 16:30
Nederlands Kunst (KUBV) Scheikunde Geschiedenis Engels
Woensdag 18 mei
13:30 – 16:30
Wiskunde A/B/C
Vrijdag 20 mei Maandag 23 mei
13:30 – 16:30 13:30 – 16:30 9:00 – 12:00
Economie Natuurkunde Duits
Dinsdag 24 mei Woensdag 25 mei
13:30 – 16:30 13:30 – 16:30 13:30 – 16:30
M&O Biologie Frans
Donderdag 26 mei
13:30 – 16:30
Aardrijkskunde
Dinsdag 17 mei
Toegestane hulpmiddelen woordenboek Binas 6e druk Woordenboek naar en voor doeltaal (of Entl-Entl op verzoek kandidaat!) GR, op examenstand!
Binas 6e druk Woordenboek naar en voor doeltaal Binas 6e druk Woordenboek naar en voor doeltaal Grote Bosatlas 54e druk
NB: GR=Grafische Rekenmachine Algemeen (voor alle vakken) toegestane hulpmiddelen: Schrijfmaterialen zoals potlood (rood en blauw) inclusief mm.-papier liniaal, passer, geodriehoek, vlakgum elektronisch rekenapparaat (niet zijnde G(rafische) R(ekenmachine)) woordenboek Nederlands bij alle schriftelijke vakken.
4
Centrale Examens 2016 2e tijdvak Indeling van vakken wordt pas in maart 2016 bekend. Houd er rekening mee dat je op deze dagen (zie overzicht hiervoor) van 09.00 – 16.30 uur beschikbaar bent. Overige belangrijke data Herkansingsmogelijkheid TW1 1e afnameperiode rekentoets Herkansingsmogelijkheid TW2 2e afnameperiode rekentoets Herkansingsmogelijkheid TW3 Afscheidsfeest examenleerlingen Informatie CE en uitreiken van de definitieve SE eindcijfers 3e afnameperiode rekentoets Uitslag CE 1e tijdvak Uitslag CE 2e tijdvak Diploma-uitreiking 6 atheneum
Vrijdag 20 november 13 januari t/m 26 januari Donderdag 3 maart 16 maart t/m 30 maart Donderdag 14 april Donderdag 14 april Woensdag 20 april 30 mei t/m 10 juni Donderdag 16 juni Vrijdag 1 juli Dinsdag 5 juli
De vakanties op een rijtje: herfstvakantie kerstvakantie voorjaarsvakantie paasvakantie meivakantie tweede pinksterdag zomervakantie
Maandag 19 oktober t/m vrijdag 23 oktober Maandag 21 december t/m vrijdag 1 januari Maandag 22 februari t/m vrijdag 26 februari Vrijdag 25 maart t/m maandag 28 maart Maandag 25 april t/m vrijdag 6 mei Maandag 16 mei Maandag 11 juli t/m vrijdag 19 augustus
5
Slaag- en zakregeling: Je bent geslaagd als: - alle eindcijfers 6 of hoger zijn, - of als er 1x5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, - of als er 1x4 of 2x5 of 1x5 en 1x4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde (afgeronde) eindcijfer tenminste 6.0 is (een 4 moet dus gecompenseerd worden met 2x7 of 1x8). - als het gemiddelde van de CE-cijfers tenminste 5.5 is! - Als je maximaal een vijf hebt voor netl, entl, wiskunde en rekenen hebt (kernvakkenregeling); - CKV, LO met “voldoende” of “goed” zijn beoordeeld; NB. Cijfers voor maatschappijleer (uit 4vwo!), ANW (idem), KCV (uit 5vwo) en het profielwerkstuk maken deel uit van het zgn. combinatiecijfer, dat meetelt als één volwaardig cijfer (het cijfer 3 voor een van deze vakken is niet toegestaan, ook niet als het gemiddelde van genoemde vakken wel voldoende is!) Te laat bij een toets Er wordt een onderscheid gemaakt in drie categorieën: 1 Je bent niet meer dan 20% van de toetstijd te laat (bij een toets van 50 minuten dus niet meer dan 10 minuten). In dat geval maak je de toets, maar moet je het gemaakte werk tegelijk met de andere leerlingen inleveren. 2 Je bent meer dan 20% van de toetstijd te laat. In dat geval maak je de toets zo spoedig mogelijk, maar wordt de startbonus van 10% van de punten niet meer toegekend (maximaal is daardoor nog slechts een 9 haalbaar). Je krijgt wel de volledige tijd om de toets te maken. 3 Je verschijnt meerdere malen meer dan 20% van de toetstijd te laat. Dit wordt aangemerkt als een onregelmatigheid. Een commissie bestaande uit lesgevende docenten zal de rector adviseren over de te nemen maatregelen. Een reële mogelijkheid is het toekennen van het cijfer 1. NB. Een leerling die te laat komt bij een luistertoets moet deze op een nader af te spreken moment inhalen; het bonuspunt wordt in dat geval niet toegekend.
6
Te laat inleveren opdrachten Het profielwerkstuk, praktische opdrachten en handelingsdelen moeten altijd (ziekte is geen excuus!) op het voorgeschreven tijdstip worden ingeleverd. Te laat inleveren betekent puntenverlies. Meer dan twee dagen te laat betekent het toekennen van een 1. De leerling moet de volgende voorzorgsmaatregelen nemen om te laat inleveren te voorkomen: er rekening mee houden dat de laatste week niet aan de opdracht gewerkt kan worden. een reservekopie van bestanden op de harde schijf van de school zetten. een kopie maken van ingeleverd werk. inleveren van werk op de juiste datum vόόr 8.30 uur bij de docent persoonlijk of bij de receptie. bij ziekte op de dag van inleveren, moet het werk toch ingeleverd worden (door familielid of klasgenoot bijvoorbeeld). In dit PTA is een hoofdstuk opgenomen om te voorkomen dat er plagiaat wordt gepleegd bij het vervaardigen van praktische opdrachten en profielwerkstukken. Herkansingen Uit de toetsweken mag je één toets herkansen. Je komt in aanmerking voor een herkansing als je serieus met je studie bezig bent. We letten daarbij op: het op schema liggen bij de werkzaamheden voor een vak (zie werkwijzer). het serieus voorbereid deelnemen aan een herkansing. Bij onvoldoende voorbereiding kan je uitgesloten worden voor de herkansing in de volgende periode. het inleveren op het afgesproken tijdstip van po’s en handelingsdelen (later dan twee dagen betekent: geen recht op herkansing in de periode) Bij de bepaling van het cijfer voor de toets bij herkansing geldt: het hoogste cijfer telt. Een gemiste herkansing kan niet worden ingehaald.
7
Studietips Tenslotte nog een aantal studietips van de pen van examenleerlingen van vorig jaar: Begin lang van tevoren met leren en werken. Het helpt de stress te verminderen! Het is een kwestie van veel trainen en oefenen. Als je iets niet begrijp, vraag het de docent. Koop “samengevat” van elk profielvak: erg handig! Begin op tijd met je profielwerkstuk. Dat kost best veel tijd. Heb je het af, dan heb je daar geen zorg meer over. Goed elke toetsweek je best doen, dat scheelt aan het eind en ga niet te veel uit, zodat je minder brak op school bent. Maar ja, wie denkt dat op dat moment. Begin op tijd met leren. Maak examenbundelopgaven voor de toetsen. Leer je toetsen, het scheelt bij de voorbereiding op het examen. Schaf op tijd de examenbundels aan. Probeer alles goed bij te houden, het scheelt een hoop werk. Probeer van tevoren te leren en herhaal alvast stof uit de 4e en 5e; dit helpt echt bij je examen. Blijf relaxed, maar begin op tijd. Maak je niet te druk, niets is vernietigender voor je resultaten dan stress. Let in de les goed op, dat scheelt een hoop tijd. Probeer zoveel mogelijk op school te doen en blijf optimistisch. Zie het examen als een gewone toets, dat geeft minder stress.
8
Het verwerken van informatie uit diverse bronnen A.F.M. Siebelink A.J. Wensink augustus 2015 § 1 Inleiding We hebben dit stuk geschreven omdat ons gebleken is dat veel leerlingen op een verkeerde manier omgaan met bronnen die zij raadplegen. Gebruik van bronnen ontaardt in de praktijk nogal eens in ordinair “knip- en plakwerk”. Dit gaat ten koste van kwaliteit en originaliteit. Het is uiteraard de bedoeling dat werkstukken in eigen woorden geschreven worden. Je kunt op verschillende manieren aan de benodigde informatie komen. Daar wordt in de volgende paragrafen op ingegaan. Het is echter buitengewoon belangrijk om zeer goed te letten op het volgende: afgezien van citaten, waarover later meer, is het letterlijk overnemen van informatie uit boeken, van internet e.d. volstrekt niet toegestaan. Wanneer je dit wel doet is dat plagiaat. Dit is fraude! Bij ontdekking zal dit leiden tot puntenaftrek. Hoe meer er letterlijk gekopieerd wordt, des te hoger de puntenaftrek! Je moet de informatie die je hebt gevonden dus in je eigen woorden opschrijven. En pas er voor op dat je de in-formatie daarbij niet uit zijn verband rukt! Regelmatig verschijnen er in de pers stukken over plagiaat. Denk hierbij aan het nieuws uit Duitsland: hier moest begin 2011 de minister van Defensie vanwege plagiaat aftreden. Hij had in zijn proefschrift veel stukken tekst letterlijk uit andermans boeken overgenomen, zonder daarbij de gebruikte bronnen te vermelden. Hij moest niet alleen aftreden, hij verloor ook zijn doctorstitel. In het vervolgonderwijs waar je, na deze school, hoogstwaarschijnlijk verder zult gaan studeren, gaat men steeds meer letten op deze vorm van fraude. Het is daarom zaak om al op de middelbare school te leren hoe je op een verantwoorde wijze moet omgaan met informatie uit gebruikte bronnen. Er zijn diverse voorbeelden bekend van studenten die om die reden ook van de hogeschool of universiteit zijn verwijderd. In bijlage 1 tref je een artikel uit de Volkskrant aan over plagiaat. In dit stuk gaat het over Ephorus, een computerprogramma waarmee plagiaat vrij eenvoudig is op te sporen. Op onze school gebruiken wij Ephorus ook. Wanneer een werkstuk door een docent naar Ephorus wordt opgestuurd, zoekt het programma het hele internet af of er plagiaat is gepleegd. Is dit het geval wordt de betreffende docent via een mailtje op de hoogte gebracht. Ephorus geeft dan een overzicht van de bronnen waaruit geput is. Maar: hoe dien je nu in je werkstuk aan te geven waar je de benodigde informatie vandaan hebt gehaald? Dat is afhankelijk van de soort bronnen die je hebt geraadpleegd.
9
§ 2 Informatie uit bijvoorbeeld enquêtes en gesprekken Je kunt zelf informatie verzamelen, bijvoorbeeld d.m.v. een enquête, bezoek aan een museum of laboratorium, het voeren van gesprekken met mensen. Wanneer je een museum bezoekt is het raadzaam om de catalogus van de bezochte tentoonstelling te kopen. Op die manier heb je een schriftelijke bron waarnaar je kunt verwijzen. Als je een instelling of een bedrijf (bijv. een laboratorium of een ziekenhuis) bezoekt, maak dan vooraf een vragenlijst. In je werkstuk voeg je deze vragenlijst met de antwoorden daarop als bijlage toe. Maar de verkregen informatie verwerk je uiteraard ook in je werkstuk zelf. § 3 Informatie uit bijvoorbeeld boeken en onderzoeksverslagen Je kunt ook gebruik maken van schriftelijke bronnen (boeken, rapporten en onderzoeksverslagen). We nemen hier het gebruik van boeken als voorbeeld. Sommige boeken gebruik je steeds, maar andere boeken gebruik je alleen bij bepaalde hoofdstukken. Hoe geef je nu aan welk boek je hebt gebruikt bij welk hoofdstuk? We leggen dat uit aan de hand van een voorbeeld. Stel: je gebruikt voor een hoofdstuk over de geschiedenis van ons land het volgende boek: Haley, K.H.D., De Republiek in de zeventiende eeuw. Haarlem 1979, 2e druk. Voor bijvoorbeeld hoofdstuk 1 van je werkstuk heb je informatie verwerkt die je hebt gelezen op blz. 18 uit het hierboven genoemde boek. Je moet die informatie, zoals in het bovenstaande al werd opgemerkt, in eigen woorden weergeven maar je moet wel voor de lezer aangeven waar je die informatie precies vandaan hebt. Dat doe je d.m.v. een zogenaamd ‘notenapparaat’. Wat moet je je daarbij voorstellen? De informatie uit het boek van Haley verwerk je dan als volgt: nadat je klaar bent met het verwerken van de informatie van pagina 18 van het boek van Haley, en dit boek is de eerste bron die je gebruikt hebt, zet je er in de tekst het nummer 1 bij: dit betekent noot 1. Ergens anders in je werkstuk (daarover zo meteen meer) komt dan te staan: (1) Haley, K.H.D., De Republiek in de zeventiende eeuw, p.18. Stel: een klein stukje verder gebruik je weer informatie uit dit boek, maar dan van bladzijde 24. In de tekst komt dan het nummer 2 te staan. Omdat je in noot 1 al een keer de volledige titel van het boek van Haley hebt vermeld kan noot 2 kan korter: (2) Haley, Republiek, p.24. Zo nummer je door in je werkstuk. Dus: telkens wanneer je een nieuw boek gebruikt vermeld je de eerste keer de volledige naam van de schrijver en de titel van het boek zoals aangegeven bij (1) en de volgende keren kan het korter, zie (2). Met het tekstverwerkingsprogramma Word is het aangeven van noten heel eenvoudig. Het hangt er echter wel vanaf welke versie van Word je gebruikt: bij Word 2003 ga je als volgt te werk: je klikt ‘Invoegen’ aan, daarna ‘Verwijzen’ en dan ‘Voetnoot’. bij Word 2007 en bij Word 2010 klik je eerst ‘Verwijzen’ aan en daarna ‘Voetnoot’.
10
Je kunt de noten in Word op drie manieren plaatsen (alle drie mogelijkheden zijn toegestaan): 1) onderaan de betreffende bladzijde; 2) wanneer je van elk hoofdstuk een apart bestand maakt, aan het eind van elk hoofdstuk; 3) wanneer je je hele werkstuk als één bestand neemt, kun je alle noten bij elkaar zetten, dus na het nawoord. In de figuren 1 en 2 op de volgende bladzijde is te zien hoe het werken met noten in de praktijk gaat. Figuur 2 geeft een overzicht van de noten die bij de tekst uit figuur 1 horen. Figuur 1
Uit: “Geordend landschap, 3000 jaar ruimtelijke ordening in Nederland”, Hilversum, Verloren, 2004, p. 75 Figuur 2
Uit: “Geordend landschap”, p. 98
11
Zoals je in de figuren 1 en 2 kunt zien, moet je ook aangeven waar je de illustraties die je in je werkstuk opgenomen hebt, vandaan gehaald hebt. Ook hier geldt: figuur 2 komt uit hetzelfde boek als figuur 1 en de vindplaats ervan kan dus korter worden aangegeven. N.B.: Wanneer je in je werkstuk illustraties opneemt, moet je er wel voor zorgen dat ze een functie in je verhaal vervullen. Je moet er in de tekst naar verwijzen of er iets over schrijven. Als je illustraties (cartoons, foto’s e.d.) gebruikt die alleen dienen als verfraaiing van het werkstuk, moet je toestemming hebben van de maker van die illustraties. § 4 Citeren Soms echter kom je een stukje tekst of een uitspraak in een boek tegen die je buitengewoon belangrijk vindt of waarmee je de kern van je betoog wilt onderstrepen. In dat geval mag je een citaat weergeven. Hoe doe je dat? Dat maken we hier ook duidelijk aan de hand van een voorbeeld. Stel, je schrijft een werkstuk over de geschiedenis van Europa in de 16e eeuw. Je hebt informatie gevonden in het volgende boek: Le Roy Ladurie, E., De eeuw van de familie Platter (1499-1628). Je wilt het volgende stukje tekst letterlijk citeren: “ Hendrik VIII heeft beter nagedacht wanneer hij zich in 1545-1546 richt op het ontwikkelen van de marine. De toekomst van Engeland ligt op het water”. Bron: Le Roy Ladurie, E., De eeuw van de familie Platter ( 1499-1628), p.115 Let bij het
citeren goed op de volgende aspecten: zet het citaat tussen aanhalingstekens; vermeld direct ná het citaat de bron; noem de pagina; als je de volgende keer wéér een stukje uit dit boek citeert, hoef je niet weer de gehele titel te noemen, maar kun je volstaan met: Le Roy Ladurie, De eeuw; je mag het citaat ook cursief plaatsen; pas op dat je niet te veel citaten gebruikt: dat maakt het geheel vaak rommelig; citaten mogen niet te lang zijn.
§ 5 Informatie van internet Tegenwoordig kun je ook veel informatie van internet halen en die verwerken. Ook hiervoor bestaan duidelijke regels. Het is zonder meer niet de bedoeling om informatie van internet zomaar letterlijk over te nemen. Je moet daarbij heel goed letten op een aantal aspecten. Allereerst moet je beseffen dat informatie die je van internet haalt, niet ‘heilig’ is. Je moet je voortdurend afvragen of de informatie die je gebruikt wel klopt. Het komt namelijk nogal eens voor dat informatie op internet aantoonbaar fout is. Je treft er ook vaak stukken aan die puur gebaseerd zijn op de mening van een persoon, zonder dat daar feiten aan ten grondslag liggen. Controleer de gebruikte informatie dus zo goed mogelijk. Het is daarom raadzaam om over een bepaald onderwerp meerdere bronnen te raadplegen.
12
Ook is informatie die je op internet vindt vaak tijdgebonden: als je bijvoorbeeld een werkstuk maakt over het economische beleid van de kabinetten-Balkenende I en II, dan moet je goed opletten dat je geen economische gegevens over het beleid uit het begin van de jaren 90 gaat verwerken: de heer Balkenende is namelijk pas vanaf 2002 premier. Alle informatie die je op internet vindt moet je in je eigen woorden weergeven. Het is dus absoluut niet toegestaan om hele stukken tekst te ‘knippen en te plakken’. Doe je dat wel, dan is dat ook hier plagiaat! Door de informatie in eigen woorden weer te geven maak je duidelijk dat je de tekst hebt begrepen. Voor alle duidelijkheid: begrippen in je werkstuk die je niet eerder op school bent tegen-gekomen dienen te worden uitgelegd en je moet abstracte zinsconstructies die je op internet aantreft omzetten in eigen taal! Een voorbeeld van zo’n abstracte zinsconstructie tref je aan in de cartoon op het voorblad van dit stuk. Soms mag je, ter ondersteuning van je betoog, ook hier een korte citaten weergeven. Voorbeeld: “ In november 2004 heeft de detailhandel 2,8 procent minder omgezet dan in november een jaar eerder”. Bron: www.cbs.nl. Uiteraard kun je dit ook doen via een noot. Stel dat het noot 3 is, dan doe je dit als volgt: “ In november 2004 heeft de detailhandel 2,8 procent minder omgezet dan in november een jaar eerder” ( 3). In je notenapparaat vermeld je dan vervolgens: (3) www.cbs.nl . In je notenapparaat kun je dus verwijzen naar zowel geraadpleegde boeken als naar internetbronnen. Daarmee komen we automatisch op het vermelden van de geraadpleegde internetbronnen. De URL’s dienen te worden aangeleverd. Je kunt dus niet volstaan door alleen maar te vermelden : www.google.com of www.regering.nl. Je moet duidelijk aangeven welke pagina je precies hebt gebruikt. Voorbeeld: www.tweedekamer.nl/documentatie/index.jsp § 6a De literatuurlijst Aan het einde van het werkstuk moet je nog wel een overzicht maken van alle geraadpleegde literatuur. In zo’n, alfabetisch gerangschikte, literatuurlijst moet per boek het volgende worden genoemd, in onderstaande volgorde: achternaam van de schrijver. voorletters van de schrijver. complete titel. plaats van uitgave. jaartal van uitgave. welke druk je hebt gebruikt. Voorbeeld: Haley, K.H.D., De Republiek in de zeventiende eeuw. Haarlem 1979, 2e druk. Is een boek door twee of meer auteurs geschreven dan doe je dat zo: Baudet, H. & van der Meulen, H, Kernproblemen der economische geschiedenis. Groningen 1978 Is een boek uitgegeven door een redacteur, terwijl er meerdere schrijvers aan het boek hebben gewerkt (die hoofdstukken of artikelen hebben geschreven), dan is de procedure: Coulson, J. (ed.), the Oxford illustrated dictionary. Oxford 1979 Door de vermelding van de toevoeging ( ed.) geef je aan dat J. Coulson de redacteur is. 13
Staat er geen plaats van uitgifte vermeld, dan doe je dat als volgt: z.p. ( = zonder plaats) Staat er geen datum van uitgifte vermeld, dan schrijf je: z.j. (= zonder jaar) bijv. Janssen, J., Het aangename leven op de middelbare school. Spijkenisse z.j. of: Janssen, J., Het aangename leven op de middelbare school. z. p. 2005 Is de schrijver niet bekend, en is er ook geen redacteur bekend, dan ga je als volgt te werk: Het aangename leven op de middelbare school. Spijkenisse 2005 Echter, vrijwel altijd wordt wel een schrijver of redacteur genoemd. Vraag het anders aan je begeleider. N.B.: Voor het verwerken van informatie uit een rapport of onderzoeksverslag ga je op dezelfde wijze te werk. § 6b Lijst van geraadpleegde internetbronnen Uiteraard moet je ook alle gebruikte internetbronnen vermelden in een overzicht. Deze ‘lijst van geraadpleegde internetbronnen’ komt in je werkstuk achter de literatuurlijst. Om je een idee te geven van internetbronnen volgen ook hier enkele voorbeelden. In § 5 gaven we al het volgende voorbeeld: www.tweedekamer.nl/documentatie/index.jsp Wanneer je werkstuk over de EU gaat heb je misschien de volgende internetbron geraadpleegd: http://europa.eu.int/abc/index_nl.htm Aan het eind van de literatuurlijst zet je vervolgens alle gebruikte internetbronnen onder elkaar. Let op: internetbronnen kunnen niet alfabetisch gerangschikt worden.
14
Bijlage 1: De aanval op het plagiaat Door Jonathan Witteman 23 augustus 2010
Uit: de Volkskrant,
De scanner haalt (bijna alle) scriptiediefstal boven water Een Leeuwardense student werd geschorst nadat hij delen van zijn stageverslag bleek te hebben gekopieerd van een hbo-student uit Heerlen die bij hetzelfde bedrijf stage had gelopen. Een Nijmeegse student biomedische wetenschappen ontketende een rel in de studentenraad nadat hij de onderzoeksresultaten van een medestudent letterlijk bleek te hebben overgenomen. En een student uit Dronten liep tegen de lamp nadat zijn scriptie over Rivella vol bleek te staan met passages die rechtstreeks van de website van het frisdrankmerk waren geplukt. Het is een veelgehoorde kreet op studentenfora dezer dagen: hoe omzeil ik de plagiaatdetectie? Het Nederlandse onderwijs begint eindelijk vat te krijgen op de knip- en plakgeneratie. Met de plagiaatsoftware van bedrijven als Turnitin of het Nederlandse Ephorus hebben mbo’s, hogescholen en universiteiten de jacht geopend op letterdieverij onder studenten. Druk op de knop De plagiaatscanners werpen hun vruchten af, zo blijkt uit een rondgang. De letterenfaculteit van de Rijksuniversiteit Groningen laat werkstukken sinds twee jaar op plagiaat scannen. ‘Met een druk op de knop kunnen wij hun teksten controleren’, zegt Jacqueline van Kruiningen, docent taalbeheersing Nederlands. ‘Zo betrapten we vorig jaar een student die zijn literatuuronderzoek grotendeels bleek te hebben gekopieerd van een al eerder ingeleverd onderzoek aan de Universiteit Utrecht.’ ‘We hebben geen cijfers, maar we merken dat het detectiesysteem werkt’, zegt ook Jaap Klasen, docent marketing aan de Christelijke Agrarische Hogeschool in Dronten. ‘Ik sluit niet uit dat studenten nog steeds manieren vinden om het systeem te foppen, maar ik heb sterk de indruk dat het plagiaat aanmerkelijk minder is geworden.’ De Rijksuniversiteit Groningen en de Drontense hogeschool zijn twee van de inmiddels 53 Nederlandse mbo’s, hogescholen en universiteiten die gebruik maken van de plagiaatdetectie van het Utrechtse Ephorus. Vijftigduizend scripties en andere werkstukken krijgt Ephorus gemiddeld per dag te scannen van onderwijsinstellingen uit 26 landen: van India tot de Verenigde Staten, van Brazilië tot Nieuw-Zeeland. ‘Studenten leveren hun scripties digitaal in, waarna ze automatisch worden gescreend door onze software’, zegt Ephorus-directrice Hadewich Hoekstra. ‘We vergelijken de stukken onder meer met alle bronnen op het internet, met oudere scripties en met wat de onderwijsinstelling nog meer wil. De docent ontvangt binnen enkele uren een rapport waarin de passages staan gemarkeerd die mogelijk zijn geplagieerd. De docent beoordeelt vervolgens of er werkelijk sprake is van plagiaat.’
15
Schaarse cijfers Cijfers over plagiaat – oftewel het zonder bronvermelding kopiëren van andermans teksten – zijn schaars. In een enquête uit 2005 onder 888 studenten van de Universiteit Utrecht gaf een kwart van de eerstejaars toe weleens te plagiëren. Onder de ouderejaars was dat 15 procent. En in een Amerikaans onderzoek waarover de New York Times eerder deze maand berichtte, bleek tussen 2006 en 2010 40 procent van de 14 duizend gecontroleerde studenten zich weleens schuldig te hebben gemaakt aan enige vorm van plagiaat. Plagiaat is van alle tijden, zegt natuurkundeleraar Klaas Wilms van het Emmeloordse Emelwerda College. Maar in het YouTube-tijdperk zijn leerlingen wel een stuk doorzichtiger geworden in hun plagiaat. ‘Voor natuurkunde maakte een leerling een paar jaar geleden een achtergrondwerkstuk over alternatieve energie. Het was een mooi werkstuk, maar wel helemaal in het Vlaams geschreven. Zo schrijft iemand uit de Noordoostpolder niet.’ De sancties voor plagiaat zijn zwaar: een jaar lang uitsluiting van tentamens, of een onvoldoende voor alle in dat studiejaar voltooide vakken, ook voor vakken waarin niet geplagieerd is. Een wetswijziging maakt het per 1 september zelfs mogelijk om studenten bij plagiaat van school of universiteit te sturen. Maar straffen is maar één kant van het verhaal, zegt Van Kruiningen. ‘Je kunt wel met het vingertje wijzen, maar het is belangrijker om studenten ervan te doordringen wat het belang is van een degelijke bronvermelding. Je moet hen inprenten dat je op die manier je teksten verankert in een specifiek vakgebied en ze bovendien ook controleerbaar maakt. Je kunt niet verwachten van 18-jarigen dat ze dat meteen allemaal weten. Let wel: plagiaat is niet altijd bewust. Soms zijn studenten gewoon nog niet in staat om de teksten van anderen in hun eigen werk te integreren.’ Afschrikkend effect Dat scripties nu zo scherp op plagiaat worden gescreend, heeft ook een afschrikkend effect, zegt Marianne Nannings, hoofd Servicecentrum Onderwijs van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. ‘Er gaat een zelfreinigende werking van uit. Zo besloot een groepje studenten onlangs hun gezamenlijke werkstuk niet in te leveren omdat ze ontdekten dat een van hen plagiaat had gepleegd. Dat werkstuk ging nota bene over fraude.’
16
Nederlands Vak: Nederlands
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen:
Weging Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
Lesstof blok 6: 'Wij en de cultuur'
TW1
soort Les Duur
Weging
her
1
ja
Weging
her
1
ja
x
1
ja
soort Les Duur
Weging
her
1
nee
1
ja
ST
100
Omschrijving Tekstopbouw, -soorten en -doelen: toetsen van theorie/toepassing
Onderwerp Periode 2
TW
Lesstof blok 7: ' Wij en het werk'
TW2
Historische literatuur
soort Les Duur ST ST
100
Omschrijving Tekstdoelen, -soorten en -structuren; leesvaardigheid Hfdst. 15 tm 17 van Laagland + stencils en aantekeningen
Onderwerp Periode 3
TW
schrijfvaardigheid: betoog/beschouwing
TW3
SV
mondeling moderne literatuur
TW3 mo*
x 30
Lesblokken 8 en 9 worden wel behandeld maar niet getoetst! Omschrijving De leerlingen schrijven in de les een betoog/beschouwing over een nader op te geven onderwerp *Het mondeling wordt in tweetallen afgenomen aan de hand van een van tevoren opgegeven thema De leerlingen worden apart becijferd ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
17
Frans Vak:Frans
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen: Aan het einde van het 6e leerjaar zijn de volgende ERK-niveaus bereikt: spr.v. en gespr. voeren B1; luistv.B2;leesv.B1(60%)B2(40%). Literatuur: 2 boeken met 2 verslagen.
Weging Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
GL Katern 1
TW1
soort Les Duur ST
100
Weging
her
1
ja
Weging
her
Omschrijving Getoetst worden de lees-spreek-schrijf-en luistervaardigheid, de vocabulaire en de grammatica. HD: spreek-schrijf-en luistervaardigheid.
Onderwerp Periode 2
TW
GL Katern 2 schrijfvaardigheid ( formele brief)
TW2
soort Les Duur ST
100
1
ja
CITO luistervaardigheid
ST
60
3
ja
literatuurgeschiedenis en 5 boeken
ST
1
ja
x
Omschrijving Getoetst worden de lees-spreek-schrijf-en luistervaardigheid, de vocabulaire en de grammatica. 3 boeken uit 5vwo, 2 boeken uit 6vwo; lit.geschiedenis stencils n.a.v. GL.
Onderwerp Periode 3
TW
soort
Les
TW3
MO
examenidioom
ST
leesvaardigheid
ST
mondeling: presentatie van 10 min.
Duur
Weging
her
x
1
nee
x
2
nee
3
nee
100
Omschrijving Getoetst worden de lees-spreek-schrijfvaardigheid, de vocabulaire en de grammatica. mondeling: onderwerp vd presentatie in overleg met de docent. ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
18
Duits Vak: Duits
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen:
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
Schrijfvaardigheid
TW1
soort Les Duur
ST
100
Weging
her
1
ja
Weging
her
Omschrijving
Onderwerp Periode 2
TW
kennis van land en volk
TW2
kijk- en luistervaardigheid
soort Les Duur
ST
100
2
ja
LUV
60
2
ja
Weging
her
Omschrijving
Onderwerp Periode 3
TW
gespreks- en spreekvaardigheid
TW3
soort Les Duur
MO
20
2
ja
literatuur
LIT
100
1
ja
examenidioom
ST
1
nee
x
Omschrijving
ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
19
Engels Vak: Engels
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen: Handelingsdeel: bezoek aan het theater, deelname verplicht.
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
Leesvaardigheid (ERK B2-C1)
TW1
soort Les Duur
LSV
100
Weging
her
2
ja
Weging
her
Omschrijving Meerkeuze-en open vragen m.b.v. een woordenboek
Onderwerp Periode 2
TW
soort Les Duur
Spreekvaardigheid (ERK B2-C1)
TW2
MO
15
2
ja
Kijk-en Luistervaardigheid CITO (ERK B2)
TW2
LUV
60
2
nee
Weging
her
Omschrijving Duur mondeling: 10 minuten - 5 minuten voorbereiding
Onderwerp Periode 3
TW
1. Schrijfvaardigheid (ERK B20
TW3
2. Letterkunde en examenidioom toets 3. Skillsdossier
soort Les Duur
SFV
100
2
ja
Lett
70
1
ja
1
nee
SD
x
Omschrijving Ad 1. woordenboek Nederlands - Engels toegestaan Ad.2 Alle behandelde onderwerpen van de Engelse/Amerikaanse letterkunde en examenidioom (1 cijfer voor het geheel) Diverse luister-/schrijf - / boek - en literatuuropdrachten. De diverse deadlines gedurende het gehele schooljaar dienen in acht genomen te worden om in aanmerking te komen voor het maximaal aantal punten. Het einddossier bestaat uit een door de docent nader te bepalen selectie. De leerling dient dit eindossier in PDF format in week 6 (2016) in te leveren op Fronter. ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
20
Engels tto Vak: Engels TTO
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen:
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
Leesvaardigheid
soort Les Duur
TW1
ST
Weging
her
2
ja
Weging
her
100
Omschrijving Leesvaardigheid (ERK niveau B2/C1) - Woordenboek EN-NL of EN-EN toegestaan
Onderwerp Periode 2
TW
soort Les Duur
Individual Oral
TW2
MO
35
2
ja
Cito Kijk- en Luistertoets
TW2
LUV
70
2
nee
Weging
her
Omschrijving IB Individual Oral (20 minutes preparation; 15 minutes examination) - Hulpmiddelen NIET toegestaan Cito kijk-en luistertoets 2016 VWO (ERK niveau C1) - Hulpmiddelen NIET toegestaan
Onderwerp Periode 3
TW
soort Les Duur
Engelse Letterkunde
TW3 LITT
100
2
ja
Engelse Taalkunde (Schrijfvaardigheid)
TW3
100
2
ja
ST
Omschrijving Voor beide examens GEEN hulpmiddelen toegestaan Engelse letterkunde conform IB paper 2 Engelse taalkunde conform IB paper 1 ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
21
Geschiedenis Vak: Geschiedenis
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen: Op alle toetsen is een bonusregeling van toepassing:het betreft gemaakte en afgetekende opdrachten.
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
Thema Rechtsstaat & Democratie
TW1
soort Les Duur
ST
100
Weging
her
1
ja
Weging
her
2
ja
Weging
her
2
ja
Omschrijving De geschiedenis van de rechtsstaat en parlementaire democratie in Nederland
Onderwerp Periode 2
TW
Thema Van Oudheid tot en met Verlichting
TW2
soort Les Duur
ST
100
KA tijdvakken 1 t/m 7 HC Republiek en HC Verlichting Omschrijving Twee historische contexten en 30 kenmerkende aspecten
Onderwerp Periode 3
TW
Thema Moderne Tijd
TW3
soort Les Duur
ST
100
KA tijdvakken 8 t/m 10 HC Duitsland en HC Koude Oorlog Omschrijving Twee historische contexten en 19 kenmerkende aspecten
NB: Wijzigingen voorbehouden ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
22
Aardrijkskunde Vak: Aardrijkskunde
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen:
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
PO uit klas 56
1
Onderwerp Periode 1
TW
Aarde/Systeem Aarde
TW1
soort Les Duur
ST
Weging
her
1
Ja
Weging
her
1
Ja
Weging
her
1
Ja
100
Omschrijving Aarde/Systeem Aarde: H 1 t/m H 4 + aantekeningen en eventuele stencils Begrippen worden in de les getoetst en kunnen vraag 1 van de hoofdtoets vervangen
Onderwerp Periode 2
TW
Gebieden/ Zuidoost-Azië in beeld
TW2
soort Les Duur
ST
100
Omschrijving Gebieden/Zuidoost-Azië in beeld: H 1 t/m H 3 + aantekeningen en eventuele stencils Begrippen worden in de les getoetst en kunnen vraag 1 van de hoofdtoets vervangen
Onderwerp Periode 3
TW
Leefomgeving/ Wonen in Nederland + Wereld/ Globalisering
TW3
soort Les Duur
ST
100
Omschrijving Leefomgeving/ Wonen in Nederland: H 1 t/m H 3 + aantekeningen en eventuele stencils. Wereld/ Globalisering: H 1 t/m H 4 + aantekeningen en eventuele stencils. NB: H 3 en H 4 moeten nog worden behandeld. ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
23
Economie Vak: Economie
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen:
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
Schriftelijke Toets 1
TW1
soort Les Duur
ST
100
Weging
her
2
ja
Weging
her
2
ja
Weging
her
2
ja
Omschrijving Lesstof ST 1: Module 6; H3 en H4 en Verplichte Context; Module 7; H1, H3 en H4.
Onderwerp Periode 2
TW
Schriftelijke Toets 2
TW2
soort Les Duur
ST
100
Omschrijving Lesstof ST 2: Keuzeonderwerp Keynes; Module 8 totaal en Module 2 en 3 totaal.
Onderwerp Periode 3
TW
Schriftelijke Toets 3
TW3
soort Les Duur
ST
100
Omschrijving Lesstof ST 3: Module 2, 3, 5, 6, 7, en 8 totaal en keuzeonderwero 'Monetaire Zaken'.
ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
24
Management en organisatie Vak: M&O
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen:
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
Lesstof: De NV + Eenmanszaak 1
TW1
soort Les Duur
ST
100
Weging
her
1
ja
Weging
her
1
ja
Weging
her
1
ja
Omschrijving De NV: Hoofdstuk 1,2,3 De Eenmanszaak 1: gehele lesbrief
Onderwerp Periode 2
TW
Lesstof: De NV + De Industrie
TW2
soort Les Duur
ST
100
Omschrijving De NV: gehele lesbrief (exclusief H1) De industrie: hoofdstuk 1
Onderwerp Periode 3
TW
Lesstof: De Industrie + De Eenmanszaak 2
TW3
soort Les Duur
ST
100
Omschrijving De industrie: gehele lesbrief De eenmanszaak 2: hoofdstuk 2 + 3 + 4
ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
25
Wiskunde A Vak: wiskunde A
Opleiding:
6v
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen:
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
Boek 4 Hoofdstuk 13
TW1
soort Les Duur
ST
100
Weging
her
1
ja
Weging
her
Herhaling: Boek 3 Hoofdstuk 11 Omschrijving Mathematische statistiek Kansverdelingen
Onderwerp Periode 2
TW
Boek 4 Hoofdstuk 14
TW2
soort Les Duur
ST
100
1
ja
Herhaling: Boek 3 Hoofdstuk 10 + Hoofdstuk 12 Omschrijving Toepassingen van de differentiaalrekening Differentiëren + Algebraïsche vaardigheden
Onderwerp Periode 3
TW
Boek 4 Hoofdstuk 15 + hoofdstuk 16
TW3
soort Les Duur
ST
100
Weging
her
1
ja
Omschrijving Het toetsen van hypothesen Examentraining
ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
26
Wiskunde B Vak: wiskunde B
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen:
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
Boek 4 Hoofdstuk 14 +
TW1
soort Les Duur
ST
100
Weging
her
1
ja
Weging
her
Boek 2 Hoofdstuk 7 + Boek 3 Hoofdstuk 9 + 10 + 11 (zelfstudie) Omschrijving Afgeleiden en primitieven + Differentiaalrekening + Exponentiele en logaritmische functies + Integraalrekening + Algebraïsche vaardigheden (zelfstudie)
Onderwerp Periode 2
TW
Boek 4 Hoofdstuk 12 + Hoofdstuk 13 +
TW2
soort Les Duur
ST
100
1
ja
Boek 2 Hoofdstuk 8 (zelfstudie) Omschrijving Goniometrische functies + Bewijzen in de vlakke meetkunde + Vermoedens en bewijzen (zelfstudie)
Onderwerp Periode 3
TW
Boek 4 Hoofdstuk 15
TW3
soort Les Duur
ST
100
Weging
her
1
ja
Omschrijving Examentraining (alle examenstof)
ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
27
Wiskunde C Vak: wiskunde C
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen:
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
Boek 4 Hoofdstuk 14
TW1
soort Les Duur
ST
100
Weging
her
1
ja
Weging
her
Herhaling: Boek 3 Hoofdstuk 11 Omschrijving Mathematische statistiek Kansverdelingen
Onderwerp Periode 2
TW
Boek 4 Hoofdstuk 13
TW2
soort Les Duur
ST
100
1
ja
Herhaling: Boek 3 Hoofdstuk 10 Omschrijving Formules en grafieken Algebraïsche vaardigheden
Onderwerp Periode 3
TW
Boek 4 Hoofdstuk 15
TW3
soort Les Duur
ST
100
Weging
her
1
ja
Omschrijving Examentraining
ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
28
Biologie Vak: Biologie
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen:
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Gemiddeld PO cijfer uit 46 en 56
1
Onderwerp Periode 1
TW
Boek 4A: thema 2 5A: thema 1 en 2 6: thema 4 en 5
Boek Boek
TW1
soort Les Duur
ST
100
Weging
her
2
ja
Weging
her
Omschrijving
Onderwerp Periode 2
Boek 4A: thema 3 4B: thema 4 t/m 6 thema 3 4
TW
Boek Boek 5A: Boek 5B: thema
TW2
soort Les Duur
ST
100
2 ja
Omschrijving
Onderwerp Periode 3
TW
Boek 5B: thema 5 thema 1 t/m 3
Boek 6:
Biologie Olympiade
TW3
soort Les Duur
ST HD
X
Weging
her
100
2
ja
100
0
nee
Omschrijving De biologieolympiade is een wedstrijd waarbij biologische kennis, inzicht en vaardigheden worden getoetst. De wedstrijd vindt plaats op De Ring van Putten na de lessen.
ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
29
Scheikunde Vak: SCHEIKUNDE
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen: Boeken Chemie Overal 4, 5 en 6 VWO, 4e editie Binas 6e editie
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
H1, 2, 3, 6, 10, 12, 13, 14 en 18 stoffen, reacties, rekenen,
TW1
soort Les Duur
st
100
Weging
her
2
ja
Weging
her
koolstofchemie, DNA en RNA en kunststoffen Omschrijving
Onderwerp Periode 2
TW
H1,2,3,4, 5, 8, 9, 11 , 16 en 17, stoffen, reacties, rekenen, zuren, basen, buffers, redoxchemie
TW2
groepsopdracht practicum eigen onderzoek
soort Les Duur
st
100
po
2
ja
1
nee
Weging
her
2
ja
Omschrijving
Onderwerp Periode 3
TW
H1 tot en met H 20 (nieuw: H15, 19)
TW3
soort Les Duur
st
100
Alle onderwerpen met nadruk op groene chemie, duurzaamheid en blokschema's Omschrijving
ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
30
Natuurkunde Vak: Natuurkunde
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen: In 6 VWO wordt alle stof uit voorgaande jaren herhaald en aangevuld met een aantal onderwerpen die nog niet behandeld zijn. De stof neemt per toetsweek toe.
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
Domeinen A, en C1, C2 en C3
soort Les Duur
TW1
ST
Weging
her
1
ja
100
Omschrijving Dit gaat over de algemene (reken-)vaardigheden die nodig zijn voor het beoefenen van natuurkunde Daarnaast gaat dit over Sport en Verkeer (zowel bewegingen en kracht, als arbeid energie en vermogen) en om Zonnestelsel (cirkelbaan en gravitatiekracht)
Onderwerp Periode 2
TW
Domeinen B2, D1 en E2
soort Les Duur
TW2
ST
PO Natuurkunde
100
PO
Weging
her
1
ja
1
nee
Omschrijving De nieuwe onderwerpen zijn: Straling en Gezondheid, Elektriciteit en Zonnestelsel en heelal (astrofysica). 30-40% van de toets bestaat uit onderdelen uit de domeinen van periode 1.
Onderwerp Periode 3
TW
Domeinen B1 en F1
soort Les Duur
TW3
ST
100
Weging
her
1
ja
Omschrijving De nieuwe onderwerpen in deze periode zijn Muziek en telecommunicatie en Quantumwereld. 30-40% van de toets bestaat uit onderdelen uit de domeinen van periode 1 en 2.
ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
31
Informatica Vak: Informatica
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen:
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
Module 5 & 7.1 t/m/ 7.4
TW1
soort Les Duur
st
x
50
Weging
her
1
ja
Weging
her
1
ja
Weging
her
Omschrijving Datacommunicatie en netwerken Systeemontwikkeling en SDM
Onderwerp Periode 2
TW
Module 7.5
TW2
soort Les Duur
st
x
100
Omschrijving Schematechnieken en databases De toets bestaat uit het maken van een aantal SQL-query's
Onderwerp Periode 3
TW
PO
TW3
soort Les Duur
PO
2
Omschrijving Het maken van een informatiesysteem m.b.v. MySql, PHP en HTML
ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
32
Kunst (beeldende vorming) Vak: Kunst Beeldende Vorming (KUBV)
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen: Examenonderwerpen: Burgerlijke cultuur in de 17e eeuw, Cultuur van romantiek en realisme in de 19e eeuw, Cultuur van het moderne in de eerste helft van de 20e eeuw, Massacultuur in de tweede helft van de 20e eeuw
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
1: Toets: H13 H14 Bespiegeling
TW1
2: Praktijkopdracht 1
soort Les Duur
Weging
her
1
ja
x
1
nee
soort Les Duur
Weging
her
1
ja
x
1
nee
soort Les Duur
Weging
her
1
ja
1
nee
st pt
100
Omschrijving (zie fronter.com/rvp)
Onderwerp Periode 2
TW
3: Toets H 15 Bespiegeling
TW2
4: Praktijkopdracht 2
st pt
100
Omschrijving (zie fronter.com/rvp)
Onderwerp Periode 3
TW
5: Toets H 16 Bespiegeling
TW3
6: Praktijkopdracht 3
st pt
100 x
Omschrijving (zie fronter.com/rvp)
ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
33
Kunst (Muziek) Vak:
Opleiding:
6V
Schooljaar 2015- 2016 Opmerkingen:
Weging
Gemiddeld cijfer uit voor-examenklas
1
Onderwerp Periode 1
TW
soort Les Duur
Weging
her
speelstuk 1
TW1
PT
x
50
1
nee
De Bespiegeling hfdst 10
TW1
ST
x
50
1
ja
Weging
her
Omschrijving Muziek: speelstuk uitvoeren Kunst algemeen: Cultuur van Romantiek en realisme: realisme
Onderwerp Periode 2
TW
soort Les Duur
Muziek: Begeleiden van een nummer op piano of gitaar
TW2
PT
x
50
1
nee
Kunst algemeen: De Bespiegeling hfdst 11
TW2
ST
x
50
1
ja
Weging
her
Omschrijving Muziek: spelen van een akkoordbegeleiding op piano of gitaar Kunst algemeen: Cultuur van het moderne
Onderwerp Periode 3
TW
soort Les Duur
Muziek: Eindpresentatie
TW3
PT
x
100
2
nee
Kunst algemeen: De Bespiegeling hfdst 11 en12
TW3
ST
x
50
2
ja
Omschrijving muziek: openbare eindpresentatie in maart 2016 (+ generale repetitie) kunst algemeen: cultuur van het moderne
ST=schriftelijke toets; MO=mondeling; PO=praktische opdracht; LUV=luistervaardigheid; LSV=leesvaardigheid; TT(1)=tussentoets; Litt=literatuur
34